Category: Onderwijs

  • Ook professoren, onderzoekers, administratief en technisch personeel worden geraakt door de regeringsmaatregelen!

    Nieuwsbrief van ABVV VUB Februari 2013

    Februari 2013 lijkt een herhaling van januari 2012. De vakbonden – in het bijzonder het ABVV – worden alweer in de rol van de slechterik geduwd door de politici, media en allerlei zelfverklaarde vertegenwoordigers van de jongeren of de hardwerkende Vlaming. Behalve het verspreiden van leugens en allerhande verwijten, brengen zij weinig inhoud in het debat. Daarom zetten wij even de zaken (kort) op een rijtje.

    Koopkracht

    De door de regering en patroons voorgestelde maatregelen tasten onze koopkracht aan. Sinds 1993 wordt er systematisch geprutst aan de berekening van de index waardoor onze koopkracht elk jaar een beetje vermindert. In 2013 lijkt er plots nauwelijks inflatie te zijn (zodat de lonen niet moeten verhoogd worden). In werkelijk is dit niet zo maar door opnieuw de berekeningswijze aan te passen, laat men de prijzen virtueel dalen. Op die manier wordt de indexaanpassing van de lonen uitgeschakeld. Daarboven op kondigt men nog een loonstop aan voor de komende zes jaar.

    Deze maatregelen treffen alle VUB personeelsleden!

    Pensioenen

    Nadat de regering reeds de mogelijkheid om vervroegd met pensioen te gaan verminderde, komt men nu af met allerlei voorstellen om aan het pensioenbedrag te prutsen. Voorstellen die besproken worden: het aantal gelijkgestelde (bijvoorbeeld tijdskrediet, werkloosheid of ziekte) dagen verminderen of af te schaffen; de loopbaanbreuk aanpassen (d.w.z. dat je meer jaren moet gewerkt hebben om een volledig pensioen te genieten); de perequatie (voor de professoren) af te schaffen…

    Deze maatregelen treffen alle VUB personeelsleden!

    Opzegtermijnen voor bedienden

    In België is het gemakkelijk om werknemers (behalve ambtenaren) te ontslaan. In tegenstelling tot de ons omringde landen moet je daarvoor geen reden opgeven, je moet als werkgever enkel een opzegtermijn in acht nemen. Tijdens die opzegtermijn moet er door de werknemer ook nog gewerkt worden zodat het ontslaan van werknemers in België zo goed als gratis is. De patroons gesteund door politici willen onder het mom van gelijke opzegtermijnen voor iedereen, de betere regeling voor de bedienden afschaffen. De riante afscheidsregelingen voor managers blijven natuurlijk buiten schot!

    Deze maatregelen treffen alle ATP en sommige BAP personeelsleden!


    Is het ABVV ook voor iets?

    Politici, patroons en de media diaboliseren het ABVV (en de vakbonden in het algemeen). Wij zouden nooit voor iets zijn. Wij zouden niet realistisch zijn door op te komen voor te hoge lonen en ontslagbeperking. Jarenlang waren de Verenigde Staten het voorbeeld waarnaar men verwees. In de VS kan je heel gemakkelijk mensen ontslaan en is er weinig sociale zekerheid. In de VS zou iedereen zelf werken aan zijn/haar geluk.

    In werkelijkheid is het begrotingstekort (zowel het jaarlijks als het historisch) groter dan in België. De economische groei is er nauwelijks anders dan bij ons. En de bedrijven hebben er met dezelfde concurrentie uit Azië af te rekenen. De Amerikaanse droom is voor velen een nachtmerrie geworden, ook al willen Hollywood en Astrid Bryan ons iets anders wijsmaken. Ook in de VS heeft men de verliezen van de financiële sector genationaliseerd terwijl de profiterende ‘banksters’ gewoon verder blijven doen alsof er geen crisis geweest is. Ook in de VS vinden de bazen dat de loonkosten te hoog zijn. En net als in Europa werkt de besparingspolitiek niet, de begrotingstekorten blijven stijgen omdat er nauwelijks economische groei is en de economische groei blijft uit omdat de koopkracht van de meerderheid van de Amerikanen – zoals bij ons – achteruitgaat.

    Tina of Tiaa?

    Men beweert dat er geen alternatief is (There is no alternative, TINA). Wij zeggen dar er wel andere keuzes kunnen gemaakt worden (There is an alternative, TIAA). We zouden al kunnen beginnen met de rijken en de vennootschappen die nauwelijks of geen belastingen betalen, evenveel laten bijdragen als de loontrekkenden. En de echte grote fiscale fraude aanpakken, zou ook aardig wat in het laatje kunnen brengen.

    Deze opbrengsten zou men kunnen investeren in onderwijs, infrastructuur (bijvoorbeeld ook betaalbare woningen voor studenten en jongeren), gezondsheidszorg,e.d.m. Zelfs de liberale professor emeritus Paul De Grauwe zegt dat de huidige economische politiek de crisis enkel zal versterken. Misschien moeten De Croo & Co eens bij hem ten rade gaan.

  • Onderwijs: voorspelbaar akkoord tussen bonden en Vlaamse Regering

    Toen de Vlaamse Regering bij monde van onderwijsminister Pascal Smet in februari dit jaar aankondigde de uitstapregeling TBS 58 + voor leerkrachten (56+ voor kleuteronderwijzers) af te schaffen, lanceerden de vakbonden een actieplan. Na één week werd het plan, inclusief het informeren van de werkvloer, door de leiding afgeblazen. Onderhandelen werd de boodschap. Vele leerkrachten hadden toen al in de mot dat een eenvoudige afschaffing van de TBS-regeling geen realistische optie was voor de regering en dat de zogenaamde toegevingen door middel van onderhandelingen reeds vooraf ingecalculeerd waren als pasmunt voor het afblazen van de acties.

    Na maanden absolute stilte over de onderhandelingen kwam exact één week na het statutair congres van ACOD-Onderwijs op 11 mei de fameuze persmededeling over het akkoord. En zoals verwacht komen er inderdaad enkele overgangsmaatregelen voor personeelsleden die op de vooravond stonden van hun TBS. De oorspronkelijke maatregel van de regering verschafte enkel nog personeelsleden die 57 jaar werden vóór 1/1/2012 het recht om op TBS te gaan, maar tegen maximum 40% van hun laatste wedde. Ook zij die reeds recht hadden op TBS, maar nog geen aanvraag indienden, konden nog tegen de nieuwe ongunstige voorwaarden uitstappen. Voor hen hebben de “onderhandelingen” opgeleverd dat ze toch nog tegen de oude gunstiger voorwaarden kunnen uitstappen. Voor de groep die 55 jaar werd in 2011 blijft er alsnog een mogelijkheid tot TBS maar dan tegen minder gunstige betalingsvoorwaarden (tussen de 75 en 82% van de vroegere berekende uitkering).

    Over de andere beloofde maatregelen om de eindeloopbaan te verlichten, moet er nog verder onderhandeld worden. Over de beperking van het aantal ziektedagen tot 120, geen woord. Een zeer voorspelbaar pover resultaat van onderhandelingen waar geen enkele opbouw van krachtsverhoudingen aan vooraf ging. Voor de overgrote meerderheid van het onderwijzend personeel zal TBS niet meer bestaan en in combinatie met de nieuwe federale pensioenwetgeving betekent dit 4 jaar langer werken(pensioen vanaf 62 jaar mits loopbaan van 40 jaar, over studiebonificatie in de persmededeling geen woord!). Dat dit resultaat het voorwerp is van een akkoord tussen vakbonden en regering roept bij velen ongeloof en verontwaardiging op.

    Dat langer werken een fataliteit is en geen echte politieke keuze, de mantra van de gevestigde media, wordt nu schijnbaar ook bijgetreden door de bonden. Een gemiste kans voor de strijd tegen deze neoliberale ideologie. Laten de bonden zich hier op sleeptouw nemen door hun neoliberale bevoorrechte partners, SP.a en CD&V? Op militantenvergaderingen werd gesuggereerd een oproep te doen aan lokale kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen om zich publiek te distantiëren van de regeringsmaatregelen, als voorwaarde voor een stem. Een wanhopig actievoorstel waarvan je het resultaat sterk kan betwijfelen. Maar nu de bonden zelf het akkoord verdedigen, kunnen ze zelfs dit actiemiddel niet meer benutten.

    De manier waarop dit akkoord door de strot wordt geramd van de basis en zelfs van de nationale besturen, staat in contrast met de raadplegingen die er normaal gebeuren in het kader van CAO’s en IPA’s. De basis kreeg deze keer niet de kans om zich uit te spreken. Een persmededeling stelde ons voor voldongen feiten. De nederlaag (zonder strijd) die het personeel nu incasseert, zal voor vele leerkrachten enorme problemen opleveren. Door het veranderend onderwijslandschap, de toenemende planlast, de evaluatieprocedure en de structurele besparingen neemt het aantal leerkrachten met burn-out en depressies nog steeds toe. Het VN-rapport over de jeugd wijst aan dat scholieren in Vlaanderen enorm schoolmoe zijn. Het blinde besparingsbeleid gaat voorbij aan deze realiteit.

    De verdere ondermijning van het personeelsstatuut en aanhoudende onderfinanciering, zal het beroep niet aantrekkelijker maken. Door de stijgende populatie scholieren dreigt er de komende jaren een aanzienlijk tekort aan leerkrachten. Veel leerkrachten, jong en oud, zien het niet meer zitten, 40% van de jonge leerkrachten stopt binnen de 5 jaar, oudere leerkrachten zoeken dikwijls een vlucht in vervroegde pensionering. De vakbonden hebben nog maar eens een kans laten liggen om jong en oud te verenigen in de strijd voor beter loon- en arbeidsvoorwaarden voor iedereen. Enkel strijdbare vakbonden met een politieke vertolking kunnen het onderwijs leefbaar maken voor leerkrachten en jongeren.


    Lees ook:

  • Brussel. Tekort aan gewone scholen, wel middelen voor eliteschool

    Begin dit schooljaar waren er in Brussel 106 jongeren die geen school hadden gevonden. Volgens het Brusselse instituut voor de statistiek zijn er tegen 2014 79 extra scholen nodig om de toename van leerlingen op te vangen. De cijfers zijn bekend, maar er wordt niets mee gedaan. Wordt er dan echt geen enkele school gebouwd? Neen, er is heisa rond de bijzonder snelle bouw van de dure Europese eliteschool in Laken. Volgens staatssecretaris Verherstraeten is dat een "mooi visitekaartje". Voor de gewone jongeren is de school niet toegankelijk wegens inschrijvingsgeld vanaf 3.000 euro.

    Er wordt een Europese school in Laken gebouwd. Het project kost maar liefst 100 miljoen euro en zal alle nieuwste snufjes omvatten. Op de school zal er een inschrijvingsgeld van minstens 3.000 euro per kind worden gevraagd. Wellicht om zeker te zijn dat kinderen van arme ouders niet binnen geraken. De school komt op een domein van 4,2 hectare. De school richt zich vooral op kinderen van EU-ambtenaren. Terwijl die professioneel bezig zijn met de afbraakpolitiek van de EU waarbij publieke gezondheidszorg en onderwijs eraan moeten geloven, kunnen hun eigen kinderen in een afgesloten eliteschool terecht. Opvallend detail: de school komt er bijzonder snel, in oktober gaat ze al open. Snel scholen bijbouwen, is dus wel degelijk mogelijk.

    Maar de gewone Brusselaar zal er niet van kunnen genieten. Het inschrijvingsgeld is daar te hoog voor. ACOD-topman Hugo Dekkers stelde op brusselsnieuws.be: “Mensen die in armoede leven worden vijf kilometer verderop geconfronteerd met een school met alles erop en eraan. Dat terwijl er voor hen en voor andere Brusselaars een nijpend gebrek aan plaatsen is.”

    Dat de elite degelijk onderwijs voor haar eigen kinderen organiseert, is niet uitzonderlijk. Maar er moet hierbij wel worden opgemerkt dat er publieke middelen worden ingezet voor de eliteschool in Laken. Het gaat om een Europese school waarbij de schoolgebouwen door de federale overheid worden betaald en het onderwijs zelf wordt voor de helft door de Europese Commissie betaald, de andere helft is voor de lidstaten en de ouders. Dit is dus geen private school, maar een school betaald met publieke middelen. Staatssecretaris Verherstraeten (CD&V) is bevoegd voor de Regie der Gebouwen en is bijgevolg bouwheer voor de school. Hij verklaarde in de media dat deze school een “mooi visitekaartje” voor ons land is. In plaats van dure visitekaartjes aan de elite te geven, zouden de regeringen beter werk maken van voldoende plaatsen op school voor de kinderen van diegenen die de visitekaartjes betalen.

    Wij zeggen: gratis en degelijk onderwijs voor iedereen door een massale publieke investering!

  • Een reactie op “Het taboe voorbij: Pro hogere inschrijvingsgelden?”

    In verschillende buurlanden wordt gediscussieerd over het verder opvoeren van de inschrijvingsgelden voor hoger onderwijs. Het is niet erg origineel dat dit debat ook naar hier komt overgewaaid. Het Leuvense studentenblad Veto vroeg enkele deskundigen, waaronder VOKA-topman Libeer, naar hun standpunt. Een verhoging van het inschrijvingsgeld wordt voorgesteld als het verlaten van een taboe. Wij stellen voor om een ander taboe te doorbreken door de publieke middelen voor onderwijs drastisch op te drijven.

    Reactie door de Actief Linkse Studenten op een artikel uit het Leuvense studentenblad Veto (hier kan je dat artikel lezen).

    Hoewel er in België iets meer dan het Europese gemiddelde geïnvesteerd wordt in onderwijs, is 5,9 procent van het BBP voor onderwijsuitgaven op zich niet zo veel – en dat percentage is ruim gerekend, want daarin zitten bijvoorbeeld ook uitgaven zoals het kindergeld en lonen van jonge onderzoekers (die men om fiscaal-technische redenen graag als “doctoraats­studenten” omschrijft). Als je enkel de “echte” onderwijs­uitgaven telt, kom je slechts aan 4,5 procent. Dertig jaar geleden spendeerde België nog 7 procent van het BBP aan onderwijs, wat dus een stuk meer is dan vandaag.

    Deze relatieve daling van de uitgaven is in het hoger onderwijs heel voelbaar. Het aantal studenten is sinds het begin van de jaren ’90 met zo’n 50 procent gestegen terwijl het aantal proffen en docenten stabiel gebleven is. In 1982 waren er aan de Vlaamse universiteiten in totaal 2507 proffen (in voltijdsequivalenten), in 2010 waren dat er in totaal 2601, een verwaarloosbare verhoging in absolute cijfers, een serieuze relatieve daling. Aan de hogescholen is het aantal personeelsleden zelfs in absolute cijfers gedaald, van 8378 onderwijzende personeelsleden in 1995 naar 7908 in 2010. In het VETO-artikel wordt het cijfer van 19 studenten per docent in 2007 gegeven, waarmee België “hoger scoort” – en dus slechter (!) – dan het OESO-gemiddelde van 15,8. Als je enkel de Vlaamse universiteiten beschouwt, dan zijn we van 21 studenten per prof in 1993 naar 32 studenten per prof in 2010 gegaan. Het Vlaamse hoger onderwijsbudget bedroeg in 2006 nog meer dan 10.000 euro per student; in 2011 is het onder de 8.000 euro per student gezakt. Daarnaast is er ook een tekort aan aula’s, zoals in het begin van dit academiejaar vooral voor eerstejaars studenten politieke wetenschappen heel duidelijk werd.

    Jo Libeer van Voka argumenteert, als een gladde liberale aal, dat de Vlaamse overheid voor grote budgettaire uitdagingen staat, en dus geen geld over heeft voor onderwijs. Het zijn echter niet de studenten die de financieel-economische crisis veroorzaakt hebben, dus waarom zouden zij ervoor moeten opdraaien? Het zijn trouwens ook niet de werknemers (die volgens Voka te veel verdienen), de gepensioneerden (die niet snel genoeg doodgaan), de migranten, de werklozen, de Walen, enz. die verantwoordelijk zijn voor de financiële moeilijkheden van de overheid. Nee, de schuldigen moet je eerder gaan zoeken bij de banken en de speculanten die gegokt hebben en dan reddingspakketten hebben gekregen om opnieuw te beginnen met de zwendel. De afschaffing van de fiscale cadeaus voor de grote bedrijven, die nauwelijks nog belastingen betalen, zou een begin kunnen zijn van een oplossing voor het begrotingstekort. Het neoliberaal beleid van de laatste decennia is de echte reden voor de onderfinanciering van het onderwijs, niet de studenten die te weinig inschrijvingsgeld zouden betalen.

    Een verhoging van de studiekost is asociaal omdat het de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor minder begoeden onvermijdelijk vermindert. Zelfs als de verhoging niet wordt doorgevoerd voor beursstudenten en bijna-beurstudenten, dan is er nog steeds een belangrijke groep studenten die net niet in aanmerking komt voor een (bijna-)beurs.

    Als we meer inschrijvingsgeld zouden betalen, zou dat op zich niets verbeteren aan de kwaliteit van het hoger onderwijs, maar enkel ruimte geven aan de overheid om nog verder te besparen op onderwijs om nog meer cadeau’s te geven aan de rijken en de grote bedrijven. Bovendien zou een hoger inschrijvingsgeld alleen maar de neoliberale marktlogica versterken. Jo Libeer stelt voor dat studenten “investeerders” in de universiteit zouden worden en dat ze zo ook zouden kunnen mee bepalen wat er met hun geld gebeurt. Dat is geen nieuw idee: de Iron Lady Margaret Thatcher had het destijds al over de “ownership society”. In Groot-Brittannië heeft die ideologie zeker niet tot meer democratie in het hoger onderwijs geleid, maar wel tot inschrijvingsgelden van 9.000 pond per jaar. Als “kleine investeerder” heb je uiteraard niets te zeggen; de belangen van de grote bedrijven wegen echter steeds zwaarder door.

    Waarmee wij wel akkoord zijn met Jo Libeer is dat er geen taboes meer mogen bestaan. Waarom zouden wij bijvoorbeeld niet het inschrijvingsgeld helemaal kunnen afschaffen? De Chileense studenten, die het laatste jaar een massale campagne hebben gevoerd tegen het meest onbetaalbare hoger onderwijs ter wereld, hebben voorgesteld om gratis onderwijs te financieren met de opbrengst van de nationalisatie van de kopersector. Wat hierbij nog het meest interessant is, is dat die eis veel steun heeft gevonden onder de Chileense bevolking, ook bij de arbeiders in de kopersector. In België, waar de overheid toch nog altijd het grootste deel van de kosten voor het hoger onderwijs draagt, zou zelfs een wat kleinere stap volstaan om tot gratis onderwijs te komen. Misschien zouden we gewoon kunnen beginnen met de hernationalisatie van Electrabel?

    En ja, wat als Voka en hun talrijke vrienden in de politiek toch zouden proberen om ons een verhoging van het inschrijvingsgeld tot 1.000 euro op te leggen? Dan zouden wij ons moeten laten inspireren door het verzet van studenten, die in zowat heel de wereld met een gelijkaardige neoliberale politiek geconfronteerd worden. Er is uiteraard het al aangehaalde voorbeeld van Chili. Een nog recenter voorbeeld zijn de studenten in Québec, die op 22 maart in Montréal met 200.000 mensen op straat zijn gekomen om te protesteren tegen een aangekondigde forse verhoging van het inschrijvingsgeld van 2.168 dollar tot 3.793 dollar. In de media word er gesteld dat dit maar normaal is omdat in de rest van Canada het inschrijvingsgeld een stuk hoger ligt dan in Québec. Maar dat is natuurlijk ook geen toeval: studenten in Québec hebben een traditie van strijdbaarheid en dus betalen ze ook minder inschrijvingsgeld. De les die we daaruit moeten trekken is dat strijd loont en dat het argument dat er in een ander gewest of in de buurlanden meer inschrijvingsgeld wordt betaald, irrelevant is. Wij moeten dan ook niet alleen maar voorbeelden gaan zoeken aan de andere kant van de Noordzee of de Atlantische Oceaan. In Duitsland was er tot 2005 geen inschrijvingsgeld. In de daaropvolgende jaren werd deelstaat per deelstaat inschrijvingsgeld ingevoerd, met bedragen tot 1600 euro. In een aantal deelstaten is het inschrijvingsgeld intussen al terug afgeschaft, dankzij succesvol studentenprotest. We kunnen alleen maar hopen dat dat is wat Jo Libeer bedoelt met het “Rijnlandmodel”.

  • Vlaams onderwijs. Consequent verzet vereist!

    Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) kondigde aan dat de TBS+ regeling, die ervoor zorgde dat leerkrachten vervroegd op pensioen konden, wordt afgeschaft. Los nog van de consequenties voor leerkrachten die van plan waren op pensioen te gaan, is het een blinde besparing die de kwaliteit van ons onderwijs op de helling zet. Uitgebluste leerkrachten die geen voeling meer hebben met de leefwereld van hun leerlingen vormen immers niet de beste garantie op een dynamisch onderwijs.

    Artikel door een Antwerpse leraar

    Langer werken

    Tot op heden konden leerkrachten op 58 (twee jaar voor de pensioenleeftijd van 60 jaar) op TBS (terbeschikkingsstelling) in afwachting van hun pensioen, kleuterleid(st)ers konden op 56 vertrekken. Dit was een maatregel die uitgebluste leerkrachten de mogelijkheid gaf om op rust te gaan en hun job over te dragen aan jonge en gemotiveerde beginners.

    Dat systeem moet nu verdwijnen volgens de minister. Bovendien wordt de reële pensioenleeftijd opgetrokken van 60 naar 62 jaar. Dat betekent dat leerkrachten die de voorbije periode al uitkeken naar hun pensioen, nu in één klap te horen krijgen dat ze maar liefst vier jaar langer zullen moeten werken, aangezien wie nu nog op TBS gaat, slechts 40% van zijn gemiddelde loon zou krijgen.

    Niet enkel de pensioenleeftijd wordt verhoogd, er wordt ook strenger gekeken naar de lengte van de loopbaan. Zo zullen verlofstelsels (uitgezonderd palliatief en sociaal verlof) niet meer meetellen in de berekening van het pensioen. Het aantal ziektedagen wordt beperkt tot maximaal 180; wie op latere leeftijd toch de pech heeft om ziek te worden, vliegt op vervroegd pensioen. Het is een schrijnend voorbeeld van de perverse retoriek van onze politici, die ervan uitgaan dat wie ziek is automatisch probeert te profiteren van ‘het systeem,’ terwijl studies uitwijzen dat leerkrachten veel vaker dan gemiddeld slachtoffer worden van stress, burn-out, rug- en stemklachten.

    Jonge leerkrachten haken af

    Een jaar geleden hoorden we minister Smet nog steen en been klagen over het tekort aan jonge starters in het onderwijs, en vooral, over het feit dat 40% van de jonge leerkrachten het niet langer dan vijf jaar volhoudt. Als Pascal Smet werkelijk niet begrijpt wat hier de oorzaken van zijn, is hij ofwel blind ofwel dom.

    Wie vandaag aan een loopbaan in het onderwijs wil beginnen, moet erop rekenen dat hij/zij de eerste jaren interimcontracten zal moeten aanvaarden. Voltijdse opdrachten zijn schaars en moeilijk te vinden. Systemen zoals die vroeger bestonden (waarbij je extra klussen kreeg op school om je uren vol te maken bijvoorbeeld) werden al lang geleden afgeschaft.

    Bovendien is de werkdruk en -last voor leerkrachten exponentieel de hoogte ingejaagd de afgelopen jaren, onder meer als gevolg van de systematische besparingen in het onderwijs door de vorige regeringen. De prestatieregeling van een voltijdse leerkracht wordt vandaag berekend op een werkweek van 40u. Dit betekent dat je naast 20u lesgeven zou moeten toekomen met 20 uur per week om alle andere taken van een leerkracht te volbrengen (lesvoorbereidingen, verbeteringen, vergaderingen en niet-lesgerelateerde administratieve taken die vandaag 1/3 van de werkuren uitmaken!). Wie ooit één week in het onderwijs gestaan heeft, weet dat dit een grap is.

    Alle studies (en ieders persoonlijke ervaring) wijzen uit dat de gemiddelde werkweek van een leerkracht de 50 uren overschrijdt. Bovendien zorgt de sociale realiteit buiten de schoolmuren er ook voor dat steeds meer klassen ‘moeilijker’ en intensiever worden, wat opnieuw een extra belasting is voor leerkrachten en begeleidend personeel. Al deze factoren zorgen ervoor dat steeds meer jongeren hun droom om leerkracht te worden voortijdig opbergen.

    Consequent verzet nodig

    Toch vindt minister Smet de job nog steeds niet onaantrekkelijk genoeg. Hij wil de werkdruk verhogen en de werkzekerheid doen afnemen: uitgebluste leraars die voor de klas staan nemen immers een plaats in die jonge starters doodgraag zouden overnemen. Deze besparing zou 8 à 9 miljoen euro opleveren.

    Het is spijtig dat de vakbonden de handdoek voortijdig in de ring gegooid hebben om verdere onderhandelingen met de minister te voeren: dat zorgt ervoor dat er nu minder druk is. LSP denkt dat een actieplan, gecombineerd met een informatie- en sensibiliseringscampagne op de scholen, in staat kan zijn om deze besparing terug te dringen. Het is door het gebrek aan consequent verzet de afgelopen jaren dat de besparingen nu al zo ver zijn kunnen vorderen. Wij zijn van oordeel dat het onverantwoord is om deze regering ongemoeid te laten met haar plannen om ons te doen opdraaien voor de crisis en om ons onderwijs nog verder te ondermijnen.

  • Afbouw pensioenrechten stoppen zal consequente strijd vereisen

    Nog geen twee weken nadat Van Quickenborne aankondigde de pensioenleeftijd op te trekken, vernamen de 150.000 personeelsleden uit het onderwijs dat Vlaams minister Pascal Smet (SP.a) de TBS+ regeling zal afbouwen. “Iedereen moet een inspanning leveren, dus ook de onderwijssector” luidt het. Dat zou de Vlaamse Gemeenschap 8 à 10 miljoen euro opleveren. Terecht pakte het gemeenschappelijk vakbondsfront prompt uit met een actieplan met als voorlopig hoogtepunt een stakingsdag op 28 maart. Wij denken dat de opschorting van de staking in ruil voor onderhandelingen minister Smet slechts zal sterken in zijn besparingsijver.

    LSP-pamflet. PDF

    De TBS 58+ wordt dus afgeschaft met ingang van 1 april, met uitzondering voor kleuterleid(st)ers die tot voor kort nog op 56 konden uitstappen. Ook leerkrachten die voor 31/12/11 de leeftijd van 57 jaar bereikten kunnen nog op TBS, maar tegen de nieuwe voorwaarden. Dit betekent een wachtuitkering van slechts 40% van de laatste wedde. Een haalbare kaart enkel voor hen die er al warmpjes inzitten. Voor alleenstaanden of ouders van studenten (zonder vette spaarboek) onhaalbaar. Voor hen die reeds op TBS zijn, verandert er niets. Mensen die reeds 58 zijn en nog zouden gebruik willen maken van de regeling worden gestraft voor hun langer werken. Het systeem wordt totaal onaantrekkelijk gemaakt voor de weinigen die er nog recht op hebben.

    De pensioenleeftijd ligt tot 2014 nog op 60 jaar. Daarna komt hij normaal ook op 62. De beslissing van de federale regering om 40 jaren dienstanciënniteit als pensioenvoorwaarde toe te passen, geldt ook voor leerkrachten . Studie- en legerdienstbonificaties (tot nu opgenomen in de telling) zouden worden afgeschaft. Verlofstelsels zoals loopbaanonderbreking, worden slechts maximaal voor 1 jaar meegereken (uitgezonderd palliatief verlof en sociaal verlof) . Er wordt verwacht dat het ‘ziekteverzuim’ zal toenemen. Maar daar heeft de minister al aan gedacht door het aantal ziektedagen te beperken tot max. 180 dagen. Collega’s die het ongeluk hebben langdurig of chronisch ziek te worden, bijvoorbeeld net voor hun pensioenleeftijd, vliegen vervroegd op pensioen met zware financiële gevolgen. De regering gaat er dus van uit dat iedereen die langdurig ziek is in werkelijkheid misbruik maakt van het systeem.

    Toen de kersverse minister Smet het zogenaamde loopbaandebat lanceerde, voelden we reeds nattigheid. Achter dit debat schuilde het verborgen agenda van de loopbaanverlenging. De maatregelen op federaal vlak, mede genomen en verdedigd door SP.a-ministers, gaven minister Smet de uitgelezen kans om het “loopbaandebat” van de tafel te vegen en de “short cut” te maken naar het uiteindelijke doel, langer werken. Zelfs Klasse kopte “niemand bekommert zich nog om oudere leerkrachten – wij zijn uitgeblust”. Toen 10 jaar geleden Marleen Vanderpoorten de TBS 55+ afgeschafte, startte zij ook het debat op. In talrijke commissies en werkgroepen werd gebrainstormd met de vakbonden en inrichtende machten om de carrière van ‘oudere collega’s’ minder zwaar te maken (minder contacturen, meer mentorschap, vermindering van de planlast, flexibele schooluren…) Er kwam niets van terecht! De stress en de planlast, namen zelfs nog toe (M. Elchardus, 2/3 – De Morgen).

    De gemiddelde leerkracht is voor 1/3 van zijn job, bezig met wat niet tot zijn kerntaak (lesgeven) hoort. Bij het lesgeven hoort vandaag veel overtollige en tijdrovende administratie. De prestatieregeling van de leerkracht is gebaseerd op een werkweek van 40 uren, maar volgens vacature(.com) leunt deze in werkelijkheid bij de 50 uren aan.

    De planlast zou naast de vlakke loopbaan, onaantrekkelijke lonen en statutaire onzekerheid, de grootste reden zijn voor frustratie onder de oudere generatie en uitval bij de jongere leerkrachten. 40% stopt binnen de eerste vijf jaren. ‘Een pedagogische visie achter deze maatregelen is er niet‘ (website COC). De job van leraar is de voorbije jaren enorm verzwaard. Is dit het enige wat de federale en de Vlaamse regeringspartijen ons te bieden hebben?

    De vakbondsleiding heeft de woede van de leerkrachten ‘opgemeten’ tijdens regionale meetings. Daaruit bleek weinig vertrouwen in het onderwijsbeleid. De vakbondsleiding komt immers steeds met ‘slecht nieuws’! Er werd gestaakt op 22 december (2011) samen met de rest van de openbare sector. Daar werd vurig aangekondigd (o.m. door Karel Stessens, ACOD) dat een verdere afbouw van de pensioenrechten ‘onaanvaardbaar’ was. “Onderhandelen om besparingen te orchestreren, een vakbond onwaardig”, luidde het verdict van de voorzitter van de ACOD. Dit was maar het begin en er zouden meer acties volgen in het voorjaar.

    We zijn midden maart en aan de besparingen is er fundamenteel niets gewijzigd. Een actieplan? Niet echt! Na de ontmoeting met de minister begin maart werd in gemeenschappelijk vakbondsfront meteen een actieplan aangekondigd: 12/3 regionale infomomenten, 16/3 regionale werkonderbrekingen om het personeel in te lichten en uiteindelijk op 28/3 de stakingsdag.

    Maar… kort na deze aankondiging repte minister Smet zich om de vakbonden terug aan de onderhandelingstafel te roepen. De vakbondsleidingen reageerden helaas even snel met het opschorten van de acties en staking “zo lang de onderhandelingen duren”. Vele militanten beseffen dat men hiermee de druk op de minister aanzienlijk doet afnemen.

    Wat is er nodig? De leden van LSP in het onderwijs hebben op hun werk en binnen de structuren van de vakbond opgeroepen om alsnog vast te houden aan dit actieplan. Op de infomomenten kunnen leden en militanten discussiëren over een strategie om de maatregelen tegen te houden. Tijdens de laatste staking ontstonden er onder de aanwezige stakers in verschillende bondsgebouwen spontane discussies over hoe de plannen van de minister te stoppen. Dit zou als voorbereiding dienen voor een goed gemobiliseerde nationale stakingsdag op 28/3, in combinatie met een mars op Brussel.

    Een nationale staking is een uitgelezen moment om een goed georganiseerd offensief in te zetten tegen de propaganda in de media die leerkrachten afschildert als luiaards. Al te veel moeten wij machteloos toekijken hoe er in lezersbrieven en allerlei opiniestukken een loopje genomen wordt met de werkelijke aard van onze job. Het wordt tijd dat daar adequaat en gestaafd met feiten door de vakbondsleiding op gereageerd wordt.

    De actieluwte van de voorbije 10 jaar heeft geen enkele besparing tegen gehouden: het aandeel van het totale onderwijsbudget t.o.v. het bruto regionaal product in Vlaanderen is gedaald van 7% in 1980 tot ongeveer 6% vandaag (volgens optimistische schattingen). We zullen de strijd moeten voeren.

    Ten slotte, in het Franstalig landsgedeelte, kon je (tot voor kort) met je 55 ‘op TBS’. Niet omdat ze daar in de onderwijssector over meer middelen beschikken – maar omdat de CGSP- en CSC-enseignement in de jaren ’90 er een consequente strijd voor hebben opgezet! Laten we dit als voorbeeld nemen om de plannen van de minister een halt toe te roepen.

  • Neoliberalen willen minder toegankelijk hoger onderwijs

    Artikel door Julien, jongerenverantwoordelijke LSP-Brussel

    André Oosterlinck, voormalig rector van de KUL en voorzitter van de Leuvense Associatie, stelt voor om de inschrijvingsgelden te verdubbelen. De denktank Itinera Institute suggereert om het inschrijvingsgeld te verhogen maar de betaling ervan te verschuiven naar het einde van de studies. Deze ideeën sluiten aan bij het Engelse model waarbij er een handvol prestigieuze universiteiten zijn naast een groter aantal vuilbak-uniefs en waarbij het inschrijvingsgeld al gauw oploopt tot enkele duizenden euros waardoor jongeren met een schuldenberg afstuderen. Dit zal er niet op verbeteren met de besparingsplannen van de regering-Cameron.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Onderzoek op bestelling

    Op dit ogenblik komt voor ongeveer 170 miljoen euro aan middelen voor wetenschappelijk onderzoek aan de Vlaamse universiteiten van de private sector. Het grootste gedeelte daarvan komt van contractonderzoek op vraag van bedrijven die daarvoor betalen. Onderzoek wijst uit dat het aandeel van private onderzoeksfinanciering in ons land twee keer het Europese gemiddelde bedraagt. In bepaalde onderzoeksgebieden (farmacie, geneeskunde,…) loopt contractonderzoek op tot soms 80% van het totale onderzoeksbudget. Koploper inzake private financiering langs Nederlandstalige kant is de KUL waar in 2010 voor 101 miljoen euro private financiering werd aangetrokken, goed voor 33,0% van het onderzoeksbudget. Aan de VUB ging het om 13,7 miljoen euro (24,4% van het onderzoeksbudget) en aan de Gentse universiteit om 41 miljoen euro (19,3%).
    [/box]

    Voor de neoliberale denkers van Itinera is het eenvoudig: gezien het tekort aan middelen en de komende besparingen, moet de private financiering een grotere rol spelen. Volgens deze door de grote bedrijven betaalde denktank bengelt ons land binnen de OESO achteraan inzake private middelen in het onderwijs. Itinera stelt dat het geld dat vrijkomt door een grotere rol van de privé aangewend kan worden om de zwaksten toegang tot het hoger onderwijs te bezorgen. Een dergelijk ‘solidariteitsmechanisme’ is een excuus om de tekorten in te vullen met middelen die in de zakken van de studenten en hun ouders worden gezocht. Een grotere betrokkenheid van de private sector zal het onderwijs en het onderzoek nog meer op hun winsten afstemmen. Met het Bolognaproces vindt het idee van een universiteit/bedrijf steeds meer ingang en dit ten koste van de kwaliteit van het onderwijs.

    Als volleerde neoliberaal en pleitbezorger van het Bolognaproces gaat Oosterlinck uiteraard in dezelfde richting. “De mensen moeten begrijpen dat de tijden veranderd zijn. We leefden boven onze stand. We moeten aanvaarden dat we meer gaan betalen voor veel diensten”. Wie leeft eigenlijk boven zijn stand? De studenten die in een klein kot wonen, op een dieet van pasta overleven en ondertussen moeten werken om hun studies te betalen, of de speculanten die hebben gegokt met geld dat ze zelf niet hadden om zo aan het geld te kunnen zitten dat wij nu niet meer hebben?

    De traditionele politici bespreken hoe ze een besparingsbeleid kunnen voeren. De nota van Di Rupo was slechts een voorbode van wat de toekomst zal brengen. Het onderwijs zal onder vuur komen te liggen, welke regering er ook wordt gevormd. De onderhandelingen over de staatshervorming en de financieringswet zullen leiden tot besparingen. En dat terwijl er nu al grote tekorten zijn op het vlak van huisvesting van studenten (aan de ULB zijn er 835 koten voor 20.000 studenten) en terwijl bijvoorbeeld de voedingsprijzen blijven stijgen.

    De krant ‘De Standaard’ plakte een cijfer op de kost van het studentenleven: een jaar op kot kost 6.700 euro. Boeken en cursussen zijn goed voor gemiddeld 277 euro. Een maaltijd in een studentenresto kost 4,73 euro. Een student die pendelt kost 7.752 euro, de uiteindelijke kost voor een kotstudent bedraagt maar liefst 11.925 euro per jaar. In dat bedrag zitten ook de kosten voor voeding, kledij en de gezinswoning.

    Het Chileense onderwijssysteem is dankzij de vroegere dictator Pinochet een voorbeeld op het vlak van neoliberalisme. Sinds enkele maanden is er in Chili een massale beweging van jongeren die opkomen voor gratis onderwijs. In Griekenland voert de trojka (ECB, EU en IMF) de neoliberale druk verder op om de arbeiders en jongeren te laten betalen voor de gokschulden. Het neoliberale model van private financiering en de omvorming van de universiteiten tot bedrijven die kant en klare werkkrachten (of werklozen) aanleveren, wordt ook hier verder doorgedreven. Om het verzet te breken, gaat het Griekse establishment over tot repressieve maatregelen die niet meer gezien zijn sinds het einde van de dictatuur van de kolonels in 1973. Vorig jaar moesten 1.000 Griekse scholen de deuren sluiten als gevolg van het tekort aan middelen. De helft van de jongeren is er werkloos en onderdeel van wat een “verloren generatie” wordt genoemd. Steeds meer Griekse jongeren gaan over tot actie en pleiten voor een verhoging van de publieke middelen voor onderwijs, vandaag goed voor ongeveer 3% van het bbp.

    De internationale voorbeelden tonen aan dat we voor een beter onderwijs strijd zullen moeten leveren. De besparingspolitiek dient om de markten tevreden te stellen, niet om de jongeren een toekomst aan te bieden. We moeten samen strijden, met studenten en personeel, voor meer publieke middelen voor onderwijs. Een budget van 7% van het bbp voor onderwijs zou een goede start zijn, dat was het bedrag dat voor het neoliberale offensief vanaf begin jaren 1980 aan onderwijs werd besteed.

  • Onderwijs getroffen door chronische onderfinanciering

    De start van het nieuwe schooljaar staat traditioneel garant voor een debat in de media over de staat van ons onderwijs. Een debat dat weliswaar gedomineerd wordt door het gebrek aan middelen, wat de onderwijskwaliteit systematisch ondermijnt. De traditionele politici spreken van een ‘werf met uitdagingen’, wij zouden het eerder omschrijven als een ‘bouwval’. Elk jaar worden de klassen groter en neemt het tekort aan schoolgebouwen toe. Indicatoren wijzen op een daling van het onderwijsniveau. Leerkrachten en professoren zijn niet bij machte om de situatie te keren. Het onderwijs is één van de vele publieke sectoren die gebukt gaat onder een chronische onderfinanciering met een groeiend ongenoegen onder lesgevers, leerlingen, studenten en ouders tot gevolg.

    Artikel door Jan Vlegels, vakbondsafgevaardigde voor ACOD-Onderwijs aan de Universiteit Antwerpen

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Ook langs Franstalige kant zijn er tekorten

    Het budget voor het Franstalig onderwijs in ons land is goed voor 6 miljard euro. De gemiddelde kostprijs voor een leerling in het lager onderwijs neemt met 1,6% per jaar toe, maar daar worden niet de nodige middelen toe voorzien. Een aantal scholen moet zelfs besparen op de verwarming. Als zittenblijvers teveel kosten (372 miljoen euro), wordt voorgesteld om de mogelijkheid om een jaar over te doen af te schaffen. Niet dat jongeren met leermoeilijkheden in de plaats daarvan individuele hulp zouden krijgen, dat zou immers nog meer kosten.

    Om het tekort aan middelen en de grote ongelijkheid – 20% van de scholen vangen 80% van de sociaal achtergestelde jongeren op – aan te pakken, stelde minister Simonet (CDH) aanvankelijk voor om middelen van arme scholen af te nemen om dit aan nog armere scholen te geven. De minister noemde dit het “Robin Hood”-decreet. Schuiven met de tekorten remedieert deze niet. Omwille van het massale protest (voor de zomervakantie betoogden 12.000 leraars in Luik) werden enkele miljoenen euro vrijgemaakt voor een zogenaamd “groot akkoord” dat amper een druppel op een hete plaat vormt.

    Ondertussen houdt 40% van de leraars het binnen de vijf jaar voor bekeken. Jonge leraars worden overbelast en trekken van vervangingscontract naar andere tijdelijke contracten. Telkens opnieuw moeten overbevolkte klassen en gebrekkige infrastructuur worden overwonnen. Het gebrek aan middelen versterkt de ongelijkheid in het onderwijs en drijft een hele generatie leraars tot wanhoop. Een beetje extra middelen zullen niet volstaan, het publieke budget voor onderwijs moet drastisch worden verhoogd.
    [/box]

    Gezocht: schoolgebouwen en leerkrachten

    Het lijkt een eenvoudige rekenoefening: op basis van de geboortecijfers de behoefte aan schoolinfrastructuur bepalen, en daar vervolgens de nodige investeringen tegenover plaatsen. Maar toch wordt aan de alarmbel getrokken als het bijvoorbeeld gaat over de 23.500 extra leerlingen die tegen 2025 in Antwerpen school zullen lopen. De maximumcapaciteit, na het knip- en plakwerk van schepen van onderwijs Voorhamme bij het begin van vorig schooljaar, is bereikt. Echter, eind 2010 bevatte de wachtlijst voor nieuwe schoolgebouwen 2.500 aanvragen. “Als er niets verandert aan het beleid, is een project dat vandaag ingediend wordt pas uitgevoerd binnen dertig tot vijftig jaar”, voorspelt Dirk Vanstappen, hoofd van de Dienst Investeringen van het katholiek onderwijs, in De Standaard (1/9). Het probleem ligt dan ook niet bij de rekenvaardigheden van de Vlaamse Regering, maar bij de wil om de nodige middelen te genereren om tegemoet te komen aan de behoeften. Vanstappen vervolgt: “Er is gewoon te weinig geld, al decennialang. Het katholieke net heeft een investeringsbehoefte van 252 miljoen euro per jaar, terwijl er maar 140 miljoen beschikbaar is”.

    Minstens even nijpend is het tekort aan leerkrachten. Volgens een ‘arbeidsmarktprognose’ van het ministerie van onderwijs zullen er binnen 10 jaar 20.000 leerkrachten te weinig zijn. Minister Smet denkt alweer aan blitse reclamecampagnes, maar het waren enkel de vakbonden die de vinger op de wonde legden: “Doe iets aan de arbeidsomstandigheden!”. Vele jonge leerkrachten werken jarenlang met onzekere contracten van bepaalde duur, de benoemingskansen dalen zienderogen, de administratieve taken nemen toe door de afbouw van administratieve medewerkers, de werkdruk stijgt door steeds groter wordende klassen en de instroom van migranten, wat extra begeleiding vraagt zonder dat daar middelen tegenover staan… En het loon, dat overigens bevroren werd tot minstens 2013, is ook al niet om van achterover te vallen.

    Hervormingen kunnen het gebrek aan middelen niet maskeren

    Dat België het afgelopen jaar concurrentiëler is geworden dan Frankrijk, heeft het volgens het Wereld Economisch Forum te danken aan haar gezondheidszorg en onderwijs. Het lijkt vreemd, nadat we te horen kregen dat 75% van de leerkrachten vindt dat het niveau van het onderwijs daalt, en 50% van de professoren hetzelfde denkt over het universitair onderwijs. Onmiddellijk ontspon zich een debat over de ‘nieuwe lesmethoden’ die jongeren dom en lui zouden maken. Bart De Wever liet zich zelfs opmerken met de stelling dat leerkrachten terug autoritairder moeten worden.

    In talrijke scholen besteden leerkrachten veel tijd aan het ontwikkelen van nieuwe didactische methoden, vaak met bevredigende resultaten. Desondanks beseffen velen onder hen dat deze inspanningen de fundamentele problemen in het onderwijs niet kunnen oplossen. LSP denkt dat een substantiële injectie van extra middelen noodzakelijk is om de onderwijsloopbaan terug aantrekkelijker te maken, extra personeel aan te werven, kleinere klassen te creëren, jongeren met taalachterstand te begeleiden, te voorzien in geschikte infrastructuur… Het budget voor onderwijs moet terug opgetrokken worden tot 7% van het BBP!

    Het antwoord van minister Smet bestaat erin om de schotten tussen ASO, TSO en BSO weg te nemen, en ‘belangstellingsgebieden’ te creëren met meer theoretische en praktische varianten. Op zich denken we dat het opheffen van de onderwijsniveaus een goede zaak is, maar in de context van een tekort aan middelen dreigt dit het niveau van het onderwijs verder naar beneden te halen. Bovendien wordt de druk van het bedrijfsleven steeds groter om ‘kant-en-klaar afgewerkte leerlingen’ af te leveren, waardoor in een dergelijk systeem algemene vakken nog sneller aan belang zullen inboeten. Het onderwijs mag geen fabriek worden waar nieuwe arbeidskrachten worden klaargestoomd, maar moet een plaats zijn met een gezond evenwicht tussen algemene vorming en praktische vaardigheden, zonder dat de winstlogica de gang van zaken dicteert.

    Wie draait op voor de tekorten in het hoger onderwijs?

    Ook het hoger onderwijs blijft niet gespaard van problemen die te maken hebben met onderfinanciering. Elk jaar stijgt het aantal studenten aan de instellingen, maar de toelagen stijgen niet evenredig. “Docenten werken zeven dagen op zeven” kopte De Standaard op 25/8. Het administratief en technisch personeel wordt aan de meeste instellingen afgebouwd met een systematisch stijgende werkdruk tot gevolg.

    Ondertussen neemt de druk om de inschrijvingsgelden te verhogen toe als gevolg van de ontoereikende overheidstoelage. André Oosterlinck, voorzitter van de associatie KULeuven, pleitte voor een verdubbeling van de inschrijvingsgelden voor de richtingen die economisch minder interessant zijn. Hier en daar kon hij op bijval rekenen. De rectoren van de Vlaamse universiteiten reageerden met het voorstel om tegen 2013 een oriënteringsproef in te voeren: kandidaat-studenten leggen een test af die hen moet begeleiden in hun studiekeuze.

    Dit voorstel kan op bijval rekenen bij het personeel omdat het de toename van studenten zou afremmen, en bijgevolg de werkdruk inperkt. Ook onder de huidige generatie studenten zijn velen vragende partij voor meer begeleiding. LSP begrijpt deze bekommernissen, maar we vrezen dat in een context van inkrimpende middelen zo’n oriënteringsproef al snel het karakter van een toelatingsproef kan krijgen, wat een inbreuk zou betekenen op de democratische toegang tot het hoger onderwijs. Enkel een gemeenschappelijke strijd van personeel en studenten voor meer middelen kan betere werkomstandigheden in combinatie met gratis, toegankelijk en kwaliteitsvol onderwijs afdwingen.

    Sociale explosies onvermijdbaar

    Het onderwijs staat niet alleen met haar chronische onderfinanciering. Vele (semi-)publieke sectoren ondergaan hetzelfde lot. Dit heeft vooralsnog niet geleid tot veralgemeende bewegingen, maar het ongenoegen en de frustratie nemen toe bij alle betrokkenen. De traditionele politici, vervreemd als ze zijn, zijn quasi blind voor deze ontwikkelingen. Maar voor wie op de werkvloer staat of gebruik maakt van diensten als onderwijs, is deze stelling niet meer dan een open deur intrappen. Wat zich vandaag ‘onder de oppervlakte’ afspeelt, kan morgen tot grote sociale explosies leiden. Waar de vakbondsleiding vandaag weinig of niets onderneemt, kan ze morgen door de basis gedwongen worden om de strijd te organiseren. Volgens ons is dit de enige mogelijke weg om onze openbare diensten te redden van besparingen en de winsthonger van de patroons.

  • Brussel. Protest tegen plaatsgebrek op school

    Op 27 september betoogden meer dan 165.000 stakende leerkrachten in Frankrijk om te protesteren tegen het schrappen van jobs in het onderwijs. Gisteren kwamen een 200-tal vakbondsmilitanten bijeen in Brussel om te protesteren tegen het gebrek aan plaatsen op de scholen in de Belgische hoofdstad. Volgens het Brusselse instituut voor de statistiek zijn er tegen 2014 79 extra scholen nodig om de toename van het aantal leerlingen op te vangen. Begin september waren er dit jaar 106 jongeren die geen school hadden gevonden.

    Verslag door Laure, foto’s door Karim

    De protestactie kende een positieve sfeer. Nochtans is de achtergrond van de feiten niet zo positief. Veel leerkrachten wilden hun woede en ongenoegen uiten. Op de actie konden we ons soms de vraag stellen over het om een protestactie ging of het begin van de campagne voor de sociale verkiezingen of de gemeenteraadsverkiezingen…

    Er kwam zelfs een PS-schepen van onderwijs uit Anderlecht een toespraak houden. De man leek ervoor te pleiten dat de rijkdom in de samenleving op een rechtvaardige wijze zou worden verdeeld om zo het probleem van plaatsgebrek en slechte arbeidsvoorwaarden voor het personeel aan te pakken. Was de schepen het beleid van zijn eigen partij vergeten? De PS verdedigt een politiek van begrotingsevenwicht waarbij er in het onderwijs wordt bespaard, onder meer door te besparen op het personeel. In 1995-96 waren het PS-verantwoordelijken waartegen werd betoogd.

    Een harde besparingsronde in het Franstalig onderwijs lijkt voorlopig van de baan, maar het zou geen overbodige luxe zijn om alsnog over te gaan tot een algemene mobilisatie van het onderwijspersoneel met ook een benadering naar bredere lagen. We hebben allemaal belang bij een degelijk onderwijs, het is de toekomst van onze kinderen die op het spel wordt gezet!

  • Onderwijs. Actie tegen hoge werkdruk

    Onderwijsvakbonden voeren actie tegen hoge werkdruk, berichtte het persagentschap Belga op 15 september. Ondertussen vonden al acties plaats aan de Howest, Hogeschool Gent en Arteveldehogeschool en andere. De voorziene acties zijn eerder van symbolische aard. Er worden pamfletten uitgedeeld waarin het gebrek aan middelen wordt aangekaart en in sommige hogescholen geven docenten tijdens hun eerste les uitleg aan de studenten over de gevolgen van het tekort aan middelen in het hoger onderwijs.

    LSP en de Actief Linkse Studenten steunen het protest ten volle. Wij voeren al jaren campagne tegen de besparingen in het onderwijs, het nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs en het tekort aan middelen doordat de financiering achterblijft op de stijgende studentenpopulatie. Het pamflet dat de Actief Linkse Studenten aan diverse hogescholen uitdeelt, vindt u hier (pdf). Het vakbondspamflet vind je hier (word).

    Waarom zijn er te weinig middelen?

    In 1980 bedroegen de middelen voor het onderwijs nog 7% van het BNP. Sindsdien werd een politiek van besparingen gevoerd, waardoor ze nog slechts 5,5% van het BNP bedragen. Nadat de overheid eerst had beloofd om de middelen voor onderwijs op te trekken, besliste ze in 2009 om opnieuw 1,27% te besparen. Daar komen bovendien extra besparingen bij, zoals de aanwendingspercentages in het leerplichtonderwijs (dit wil zeggen dat je i.p.v. 100% middelen bijvoorbeeld maar 98% krijgt) of de onderindexering van de enveloppen voor het hoger onderwijs. Door die onderindexering is de enveloppe voor de universiteiten nu minder dan 90% waard van die in 1991, het jaar dat de enveloppenfinanciering werd ingevoerd.

    De minister beweert in de pers dat de overheid voorziet in een drastische verhoging van de middelen voor het hoger onderwijs, namelijk 225 miljoen euro. Dat kan veel lijken, maar hij verzwijgt drie zaken. Ten eerste is de verhoging uitgesmeerd over een periode van meer dan 10 jaar. De volle 225 miljoen euro krijgt men pas in 2024! Ten tweede compenseert die stijging nauwelijks de onderfinanciering, zodat men in 2024 terug op het niveau staat van 1991 op voorwaarde dat de middelen vanaf nu wel correct geïndexeerd worden. Wij hebben daarover onze twijfels. Ten derde verzwijgt de minister ook dat de stijging absoluut niet evenredig is met de stijging van het aantal studenten. Volgens De Standaard steeg het aantal studenten in de hogescholen tussen 1997 en 2009 met 37% en het aantal lectoren maar met 11%. Aan de universiteiten steeg de studentenpopulatie in diezelfde periode met 29% en het onderwijzend korps maar met 3%. De rectoren zeggen minstens 10 tot 20% extra professoren nodig te hebben om kwaliteitsvol onderwijs te kunnen verstrekken.

    Haal het geld waar het zit?

    De voorzitter van de Leuvense associatie heeft het ei van Columbus gevonden. Wie denkt dat Oosterlinck ervoor pleit dat de bedrijven nu eindelijk eens belastingen gaan betalen zoals iedereen of de rijken een extra duit in het zakje mogen doen, is eraan voor de moeite. De ex-rector van de KUL pleit voor de verhoging (verdubbeling) van het inschrijvingsgeld. Daarmee zou Vlaanderen dan dezelfde weg opgaan van onze buurlanden waar het inschrijvingsgeld jaar na jaar stijgt en in Engeland ondertussen tot 13.000 (jawel dertienduizend) euro bedraagt. Anderen pleiten ervoor om het aantal studenten te beperken. Wie niet slaagt voor een toelatingsexamen komt er niet in. Maar in het verleden hebben dergelijke systemen al bestaan en bewezen dat ze vooral extra financiële hinderpalen opwerpen voor jongeren uit gewone gezinnen. Wie veel geld heeft, koopt zich wel een plaats aan de unief en in ruil voor de gulle sponsoring krijgt de papa dan een gebouw naar hem genoemd. U denkt dat we overdrijven? Wel ga dan eens kijken in de VS.

    De ALS zullen in de komende week verder campagne voeren tegen de besparingen en roepen de studenten op om de vakbonden te vervoegen in hun protesten tegen besparingen en voor meer middelen.

    Hoe de strijd organiseren?

    Hoewel we het alleen maar kunnen toejuichen dat de vakbonden actie voeren, stellen sommigen zich toch wel vragen bij de aanpak zowel inhoudelijk als qua tactiek. Inhoudelijk zegt het pamflet dat de vakbonden uitdelen aan de hogescholen heel weinig. Er wordt enkel gesproken over de professionele bacheloropleiding terwijl de problemen zich voor doen in het hele hoger onderwijs. En er wordt niet gesproken over de besparingen in de onderzoeksector die de universiteiten zwaar treft.

    Over het nieuwe financieringsmodel dat sinds 2008 in voege is in het Vlaams hoger onderwijs spreekt men niet. Nochtans is het dat model, dat aan de basis ligt van de steeds hoger wordende werkdruk in het hoger onderwijs. Sinds 2008 worden de instellingen gefinancierd op basis van hun output en niet langer op basis van het aantal ingeschreven studenten. Dit mechanisme dwingt de universiteiten en hogescholen om steeds meer studenten te laten afstuderen, steeds meer artikels te publiceren en steeds meer onderzoeksprojecten binnen te halen. Maar omdat het totale budget gelijk blijft en enkel herverdeeld wordt op basis van het aandeel in de output, zien we dat iedereen meer presteert maar dat enkel diegenen die boven het gemiddelde zitten worden beloond en de anderen zelfs financieel worden afgestraft. Elke docent is een concurrent geworden van zijn collega. Bevorderingen gaan immers naar diegene met de meeste output. Waarom zou je nog samenwerken, als je daar eigenlijk voor wordt gestraft?

    Qua tactiek hebben we toch ook wel onze bedenkingen. Er wordt nergens een gemeenschappelijk (voor hogescholen en universiteiten) eisenplatform aangeboden. Door eenzijdig te focussen op de professionele bachelors dreigt men het personeel in het hoger onderwijs te verdelen, in plaats van samen ten strijde te trekken voor meer middelen.De overheid is altijd kampioen geweest om hogescholen en universiteiten tegen elkaar uit te spelen. Vakbonden mogen niet in die val trappen.

    Tenslotte is de aanpak ook voor discussie vatbaar. Op dit moment geven de vakbonden de indruk op een rommelige manier actie te voeren in gespreide slagorde. Er zijn nauwelijks personeelsvergaderingen geweest om de problematiek aan te kaarten en het personeel op te roepen tot actie. Het lijkt alsof de actie wordt beperkt tot enkele afgevaardigden. Er wordt ook geen oproep gedaan naar de studenten om de docenten concreet te steunen. Nochtans is dat de manier om de overheid tot andere gedachten te dwingen. In Frankrijk kent men een lange traditie van gemeenschappelijke strijd tussen studenten en personeel en bereikt men veel betere resultaten dan met de beperkte symbolische acties in Vlaanderen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop