Your cart is currently empty!
Category: NMBS
-
NMBS en Infrabel veroordeeld in proces-Buizingen: reactie door een spoorman

Monument voor de slachtoffers van Buizingen. (Foto: Wikimedia) Er is een uitspraak in het proces over het treinongeval van Buizingen, een ongeval op 15 februari 2010 waarbij 19 doden en 162 gewonden vielen. De NMBS en Infrabel worden aangeduid als de belangrijkste verantwoordelijken voor het ongeval door hun “gebrek aan vooruitziendheid”. Ze worden elk veroordeeld tot een boete van 550.000 euro. Wat de treinbestuurder betreft, zegt het gerecht dat hij in de fout ging maar wordt nadruk gelegd op de moeilijkheden waarop hij botste. Familieleden van slachtoffers en vakbondsverantwoordelijken reageerden opgelucht.
Door een spoorman
De discussie over spoorveiligheid beperkt zich te vaak tot een discussie over de invoering van remsystemen, die verantwoordelijk zijn voor het tot stilstand brengen van treinen bij menselijke fouten. Hoewel ze cruciaal zijn, is de veiligheid op het spoor een veel breder terrein. Een ongeval is altijd het gevolg van een combinatie van factoren – menselijke fouten, technische fouten, toeval, niet nageleefde procedures, misverstanden. Een antwoord vereist een echte ‘veiligheidscultuur’ en investeringen in de betrouwbaarheid van elk van de factoren. Met name zijn voldoende opleiding, goede arbeidsomstandigheden en grondige reflectie na elk incident noodzakelijk om het risico op menselijke fouten drastisch te verminderen. Een enorme investering in de nieuwste veiligheidstechnologieën, die zowel het spoor als het rollend materieel moeten uitrusten, verhoogt ook de betrouwbaarheid.
Er waren meerdere tragische ongevallen op het Belgische spoorwegnet nodig om de implementatie van de hulpsystemen voor de machinisten serieus te nemen, maar de achterstand werd nooit volledig weg gewerkt. Een moeder van een slachtoffer van het ongeval in Buizingen wees er terecht op dat de juridische conclusies van het ongeval in Pecrot (2001, 8 doden) en dat in Buizingen schandalig gelijklopend zijn: de spoorwegmaatschappijen hebben niet al het mogelijke gedaan om de veiligheid van de passagiers te waarborgen, in tegenstelling tot hun opdracht.
Naar onze mening mag deze strenge veroordeling van de NMBS en Infrabel de politieke verantwoordelijkheid voor deze tragedies niet verhullen. De ‘veiligheidscultuur’ is duur, zowel in termen van menselijke als technische middelen. Er zijn steeds meer besparingen opgelegd, ook al nam het aantal reizigers toe. De toename van het verkeer is een risicofactor die alleen kan worden gecompenseerd door alle veiligheidsfactoren tegelijkertijd te verbeteren. Maar terwijl de behoeften alleen maar zijn toegenomen, zijn de overheidssubsidies afgenomen (zie ons artikel over dit onderwerp).
De laatste besparingen van de regering-Michel en het Europese project voor de liberalisering van de spoorwegen hebben de NMBS en Infrabel onder enorme druk gezet. Spoorwegbazen blijven herhalen dat ‘de productiviteit verder moet stijgen’ en ze willen onderhandelen over verdere hervormingen om de flexibiliteit van het spoorwegpersoneel te vergroten. Terwijl in het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie na het ongeval in Buizingen werd aanbevolen om de werkdagen om veiligheidsredenen niet langer dan 8 uur te laten duren, wenst Infrabel nu 12-uursdiensten in de seinhuizen! De voorzitter van deze commissie was de huidige verantwoordelijke minister, François Bellot.
Voor een veilig en efficiënt openbaar vervoer per spoor moeten personeelsleden en gebruikers van het spoor een grootscheeps investeringsplan van de overheid eisen, dat in het algemeen belang en niet met het oog op de rentabiliteit wordt ontwikkeld.
-
NMBS: enkel ticket naar afgrond? Of strijden voor degelijke openbare dienst?
Is het een kwestie van late bewustwording of is er een verandering van strategie? In oktober 2017 legde NMBS-baas Dutordoir aan de parlementsleden uit dat ze niet om “extra middelen” vroeg. Twee jaar later klaagt ze een toekomstig “gat van 1,3 miljard euro” aan. Ondertussen waarschuwt de CEO van Infrabel: “de productiviteitscitroen is volledig uitgeperst.” Tegelijkertijd wordt duidelijk wat dat voor de werkomstandigheden van spoormannen en -vrouwen betekenen. Na 40 jaar neoliberaal beheer rijdt het mobiliteitsbeleid zich vast.
Reactie door een spoorman
Meer doen met minder middelen
In de jaren 1930 bestond het Belgische net uit 5.125 km spoorlijnen, bijna 1.500 stations verspreid over het land, en 100.000 spoorwegarbeiders. Na de Tweede Wereldoorlog had de uitbreiding van het spoorvervoer eerst te lijden onder de concurrentie van de automobielsector en vervolgens van de snel groeiende luchtvaartsector. Het spoornet werd verder ontwikkeld, maar vooral in termen van kwaliteit en op een trager tempo. In het midden van de jaren tachtig pasten de plannen IC/IR (1984) en dan Star 21 (1989) het aanbod aan de vraag aan. De organisatie van de spoorwegen werd op dat moment ongetwijfeld “efficiënter”, maar de logica van de rentabiliteit begon langzamerhand door te breken. De trein is comfortabeler en sneller geworden, maar 1.500 km lijn en bijna duizend stations zijn in de loop der jaren verdwenen. De besparingsplannen leiden tot een algemene prijsstijging, een reeks historische sociale bewegingen en een daling van het aantal reizigers met bijna 8%.
Nochtans draait die curve zich halverwege de jaren negentig om. De wegen raken verzadigd, de auto botst op zijn grenzen en de mobiliteitsbehoeften nemen toe. Het aantal passagiers dat door de NMBS wordt vervoerd, blijft vanaf dan gestaag groeien. Tussen het midden van de jaren negentig en het begin van de jaren 2010 neemt het met de helft toe. Ondertussen is het milieubewustzijn toegenomen en de gebruiksgroei zet zich voort: elk jaar vervoeren onze treinen 3 tot 4% meer passagiers. De kwaliteit van de dienstverlening is niet fundamenteel verbeterd, maar de sociale behoeften aan mobiliteit zijn dermate groot dat dit de groei niet kan tegenhouden.
Geleidelijk is de noodzakelijke verdere uitbreiding van het aanbod, de capaciteit en het onderhoud van het net overduidelijk geworden. Terwijl de reizigers massaal zijn teruggekeerd, is de overheidsfinanciering wanhopig achtergebleven op de noden (met uitzondering van enkele prestigieuze projecten, zoals de tunnel naar de luchthaven). De regeringen stapelen de ene besparingsmaatregel op de andere, ondanks de alarmbellen van de vakbonden. In 2005 en later in 2014 leidde de splitsing tussen Infrabel en de NMBS tot verspilling, verwarring en fragmentering van de bevoegdheden. De regering-Michel legde nog eens 2,1 miljard euro extra besparingen op.
Moderniseren of desinvesteren, het één of het ander
Door het toenemende reizigersaantal, gecombineerd met structurele onderinvesteringen, is een enorme en moeilijk te dichten kloof ontstaan. Op 20 november legt de baas van Infrabel in de Kamer uit: “22% van de wissels, 12% van de spoorstaven, 23% van de overwegen, 20% van de bovenleidingen en 3.000 km glasvezelkabels zijn aan het einde van hun economische levensduur.” Daarna voegt hij eraan toe dat het zonder extra investeringen niet langer mogelijk is om de “kleine lijnen” overeind te houden. Op veel lijnen moet er enorm veel werk worden verricht, wat leidt tot onderbrekingen in de dienstverlening en vertragingen. Het publiek betaalt de prijs voor de structurele achterstand in investeringen die in de afgelopen periode is opgelopen. Zelfs de werkgeverskrant L’Echo (De Tijd) stelt: “Het lijkt erop dat de overheid de rekening moet betalen voor meerdere jaren van besparingen op de Belgische spoorwegen.” (L’Echo, 21/11/2019).
De productiviteit van het personeel is de afgelopen 5 jaar met 20% gestegen. Niet genoeg, volgens het spoorwegmanagement, dat nieuwe maatregelen vraagt om de productiviteit te verhogen. Ondraaglijk? “Dat is wat de politici willen,” antwoordt het management. De onderhandelingen over de volgende CAO verlopen slecht: arbeidsduurverlenging, meer flexibiliteit, statuut in solden. De reservediensten om een zieke medewerker op het laatste moment te vervangen worden bedreigd. Ook hier ontbreekt het geld waarmee het spoorwegpersoneel een goede dienstverlening kan aanbieden.
Na jaren van inspanningen is het personeel het zat. Op 21 november waarschuwde het gemeenschappelijke front van ACOD en ACV: “We geven het management nog een week om te reageren op onze eisen. Na het ongeval in Buizingen, waarbij in 2010 19 mensen omkwamen en 162 gewond raakten, heeft de parlementaire onderzoekscommissie om veiligheidsredenen aanbevolen om niet langer dan 8 uur aan een stuk te werken. De spoorwegbazen stellen nu 12-uurdiensten in de seinhuizen voor. De vakbonden vragen daarentegen een einde van het uitpersen van het personeel en om voldoende personeel in dienst te nemen.”
Stop de liberalisering, opkomen voor een goede openbare dienstverlening!
Hoewel ze nog niet eens is gevormd, staat de volgende regering al onder druk. Nooit is de behoefte aan een sterke en kwaliteitsvolle openbare spoorwegdienst zo groot geweest als nu. Massale investeringen in de spoorwegen zijn meer dan ooit noodzakelijk, zowel voor het onderhoud als voor de uitbreiding ervan, zowel voor de gebruikers als voor het spoorwegpersoneel.
Het Europese liberaliseringsproject voor het spoor is vooral een kans voor de heersende klasse om zaken te doen. Liberaliseringen en privatiseringen volgen elkaar op in de neoliberale Europese Unie. Kapitalisten willen sectoren die van oudsher door de overheid worden beheerd, openstellen voor de markt om nieuwe mogelijkheden aan te boren om meer winst te maken. Rijke aandeelhouders kunnen geld verdienen door enkel een commercieel winstgevende lijn uit te baten, terwijl de infrastructuurkosten en niet-winstgevende lijnen aan de staat worden overgelaten. Zoals een studie van ULB-onderzoekers begin dit jaar aantoonde, zou dit leiden tot een verslechtering van de werkomstandigheden, een onbegrijpelijk tariefschema voor de gebruikers en het zou de belastingbetaler zeker niet minder kosten. De Belgische staat kan de liberalisering van de openbare diensten gemakkelijk weigeren, maar de belangrijkste beslissingen zijn nog steeds niet genomen: onze beleidsmakers gebruiken graag de dreiging van liberalisering om hun besparingsbeleid te rechtvaardigen.
We hebben niets te winnen bij liberalisering: we hebben middelen nodig voor infrastructuur, materieel, diensten en personeel die in verhouding staan tot de maatschappelijke uitdagingen. We hebben een behoorlijk gefinancierde CAO nodig zodat het personeel in waardige omstandigheden degelijke diensten kan afleveren.
Maar een actieplan dat alleen door het personeel wordt gedragen, kan in isolement raken. De grote vakbonden moeten het gemeenschappelijk front verbreden – naar kleine vakbonden, maar ook naar reizigers. Bijvoorbeeld door de gebruikers te benaderen met informatie- en mobilisatiecampagnes die de problemen van pendelaars en personeel met elkaar verbinden. Ondanks meningsverschillen zouden we gezamenlijke bijeenkomsten kunnen organiseren om dit debat op gang te brengen. Er is een breed en ambitieus plan nodig. Op die manier zou een nieuwe krachtsverhouding tegen het management van de spoorwegen en de (toekomstige) regering kunnen opgebouwd worden om de openbare spoorwegen te verdedigen.
-
Spoorpersoneel eist recht op verlof. Interview met Joachim Permentier algemeen secretaris OVS
Op 27 juli en 17 augustus waren er stakingen van de treinbegeleiders. De stakingen gingen uit van de Onafhankelijke Vakbond Spoorwegpersoneel (OVS) en werden niet gesteund door de andere bonden. Onder leden van andere bonden was er wel steun en heel wat treinbegeleiders staakten mee. Het ongenoegen zit immers diep. Wij spraken met Joachim Permentier, algemeen secretaris van OVS.Interview door Thomas uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Waarom werd er gestaakt?
“De directe aanleiding was het feit dat treinbegeleiders hun verlof niet kunnen opnemen. Er is nu al meer dan tien jaar een aanhoudend personeelstekort. De directie beweert dat mensen niet geïnteresseerd zijn in een statutaire job bij het spoor zolang er beter betaalde jobs te vinden zijn. Dat is larie. De zware vereisten op medisch, psychologisch en taalvlak spelen een rol bij kandidaten treinbegeleiding. Maar ook de onzekerheid over de toekomst van de NMBS. De arbeidsomstandigheden en verloning voldoen niet om mensen te overtuigen om te starten of te blijven. Er wordt nu intensiever gezocht naar personeel. De NMBS trekt meer middelen uit voor aanwervingscampagnes, maar op het personeel wordt lustig verder bespaard. Dat zet kwaad bloed.
“De centrale eis van de stakingen was dat elke dag minimum 15% van het personeel in elke depot verlof kan toegekend krijgen. Dat is minder dan de gebruikelijke marge, maar het biedt toch een beetje zekerheid. Vandaag haalt men in sommige depots nauwelijks 10% van het effectief kader, zelfs in de vakantieperiode waarin minder treinen rijden. De NMBS wil deels tegemoetkomen, maar probeert er meteen zelf voordeel uit te halen. Een deel van het kader wordt geflexibiliseerd met als argument dat binnen kleine depots de marge niet gehaald wordt bij uitval. Er wordt gesproken over “vlinders” die inspringen in afgelegen depots op basis van een last-minute planning zonder veel zekerheden over wanneer gewerkt wordt.
“Het personeelstekort blijft maar aanslepen. We zeggen niet dat de NMBS treinen moet afschaffen, maar je kan maar zoveel treinen laten rijden als er personeel ter beschikking is. De hete aardappel ligt bij de regering en de directie: zonder voldoende middelen is er niet voldoende personeel dat over degelijke voorwaarden beschikt, wat de job minder aantrekkelijk maakt en het personeelstekort versterkt. De directie schuift de hete aardappel door naar het personeel met het excuus dat het beheerscontract moet nagekomen worden en dat de missie is om reizigers te vervoeren. Dat is chantage. De vakbonden onderschrijven uiteraard de missie om collectief openbaar vervoer zo goed mogelijk, en beter dan vandaag, te organiseren. Maar dat vereist meer middelen voor het personeel.”
Waarom werd nu gestaakt?
“Het is nodig om de druk op de directie te verhogen. Vriendelijk vragen hebben we de afgelopen tien jaar geprobeerd, maar dat werkt niet. Voor een minimumgarantie op verlof moeten de treinbegeleiders nog een jaar wachten en dan nog dreigt het te gebeuren met een verregaande flexibilisering van een deel van het personeel. Dat moet anders.”
Hoe werden de acties opgebouwd?
“De verkozenen van alle vakbonden in de CPBW’s (Comité Preventie en Bescherming op het Werk) Treinbegeleiding staken de koppen bij elkaar om een strategie te ontwikkelen om te antwoorden op het personeelstekort. Men is begonnen met de basis te sensibiliseren en te informeren. Er volgde een petitie die op veel steun kon rekenen. Collega’s werden zich bewust dat er mogelijk acties zouden volgen.
“Het personeel wilde de petitie op 16 mei aan CEO Dutordoir afgeven, maar deze gaf niet thuis. Er werd gezegd dat de geijkte kanalen moesten gevolgd worden en dat personeelstekort een kwestie van het Nationaal Paritair Comité is. Dat is een begrijpelijke reactie, maar het volstond niet voor de treinbegeleiders.
“De treinbegeleiders hebben de kwestie vervolgens nogmaals aangekaart in hun vakbonden. Ook bij OVS werd eerst terughoudend gereageerd om meteen tot stakingen over te gaan. De kwestie werd meermaals opgeworpen, maar zonder dreiging. Pas na de dreiging via de zogenaamde alarmbelprocedure kwam de toegeving dat de minimumgarantie op verlof er zou komen, maar het werd meteen doorverwezen naar werkgroepen die tijd moesten winnen en de eisen afzwakken.
“We namen onze verantwoordelijkheid als vakbond en dienden een stakingsaanzegging in. Dit verplichtte HR-Rail om ook met ons rond tafel te zitten, wat ze niet graag doen. Wie staakt is voor hen immers geen ‘acceptabele sociale partner’ meer. Het naar hun zeggen ‘uitermate constructief voorstel’ niet aanvaarden, was evenmin acceptabel. Nochtans schoot dit voorstel tekort. Een staking was onvermijdelijk.
“De staking was een succes: de helft van de treinen reed niet. Maar toch moesten wij opnieuw contact zoeken met de directie. Er was een nieuwe stakingsaanzegging nodig om de directie rond tafel te krijgen. Daar bleef een fundamenteel verschil bestaan waarbij de directie de 15%-norm niet als garantie wil erkennen, maar slechts als voorwaardelijke doelstelling. Daarom was een tweede staking nodig.”
Hoe moet het nu verder?
“We moeten de druk hoog houden en sluiten nieuwe acties niet uit, al moeten die wel minstens zo krachtig zijn en bij voorkeur nog beter opgevolgd worden. De positie van de andere bonden is ook belangrijk. Tot nu toe kozen zij voor onderhandelingen in plaats van stakingen. Maar de directie verwacht extra flexibiliteit van het personeel terwijl de minimumgarantie voor verlof voorwaardelijk is.
“Het is nooit onze bedoeling om de strijd naar OVS toe te trekken. Samenwerking zoeken is noodzakelijk om strijd te kunnen winnen. Dat geldt niet alleen op syndicaal vlak, we zoeken ook steun op politiek vlak en zullen de progressieve partijen en de verantwoordelijke minister aanschrijven.”
In september moet een protocolakkoord gesloten worden. Wat verwacht je daarvan?
“Er wordt al jaren bespaard en broodnodige investeringen blijven uit. De regering en de directie willen ons klaarmaken voor een liberalisering. De eisenbundel van de directie moet in dat kader gezien worden. Het doel is de afschaffing van het statuut en enkel nog contractuelen aan te werven. De combinatie van contractuelen en statutairen op dezelfde werkvloer, geeft ruimte voor verdeeldheid die zal uitgespeeld worden door de directie. Dat de strijd om betere voorwaarden voor statutairen hierdoor nog moeilijker wordt, hoef ik niet uit te leggen. De OVS is vragende partij om samen met de andere vakbonden de statutaire verworvenheden te beschermen en uiteraard ook verbeteringen te bekomen. De schade beperken, volstaat niet: we moeten verbeteringen eisen.
“Het personeel staakt niet graag. Het wil degelijke dienstverlening en goede arbeidsomstandigheden zijn daar een onderdeel van. Als de directie en regering echter steevast aanvallen uitvoeren, dan hebben we geen keuze. Met het personeel zijn we de eerste getuigen van hoe het bedrijf kapot gemaakt wordt. Er wordt geprobeerd om personeel en reizigers tegen elkaar op te zetten. Er wordt ingespeeld op het verantwoordelijkheidsgevoel van de spoormensen tegenover de gebruikers. We nemen effectief onze verantwoordelijk als we opkomen voor een goed werkend spoorbedrijf. De constante aanvallen op personeel en het niet investeren in materieel, zijn de zaken die de NMBS kapot maken. Daartegen ingaan is noodzakelijk voor personeel en reizigers.”
-
Spoor: steeds verder besparen op personeel en materieel is onmogelijk. Actieplan nodig!
Deze zomer is belangrijk voor de toekomst van het spoor in ons land. De vraag stelt zich of de directie wegkomt met de eisen die op tafel gelegd zijn tijdens de onderhandelingen over het protocol. Die onderhandelingen moeten de werking van het spoor de komende jaren vastleggen. De directie wil verdere inspanningen van het personeel in het kader van een budgetneutraal protocol. Dat is echter onmogelijk: langs alle kanten blijkt dat er extra middelen nodig zijn.
Eind juli was er een stakingsactie van treinbegeleiders die slechts het recht opeisten om vakantie te nemen wanneer ze dat zelf willen. Ongeveer op hetzelfde ogenblik raakte bekend dat dit najaar een reeks piekuurtreinen zal afgeschaft worden wegens werken aan de Noord-Zuidverbinding in Brussel. Tijdens de hittegolf werd duidelijk hoe oud het materieel van de NMBS is: in tegenstelling tot de meeste buurlanden is slechts een minderheid van de rijtuigen in ons land met airco uitgerust. Het zijn maar enkele voorbeelden die eigenlijk een schreeuw om meer middelen vormen.
Neen aan de liberalisering!
Terwijl personeel en reizigers meer en betere dienstverlening willen, hebben de traditionele partijen en de door hen aangeduide directie een ander doel: de spoorwegmaatschappij klaarmaken voor een volledige liberalisering. Daartoe moeten nog enkele obstakels weg gewerkt worden: sterke vakbonden, het statuut van het personeel, de historische schuld, het idee dat spoorwegen een openbare dienst zijn, … De vrije markt een sector als het openbaar vervoer laten organiseren, betekent voor zowel personeel als gebruikers een stap achteruit. Maar dat is voor de traditionele partijen en de directie geen probleem. Het enige ogenblik dat ze bezorgdheid om de reizigers opwerpen, is als het personeel staakt tegen onhoudbare arbeidsvoorwaarden. Dat is geen echte bezorgdheid, maar een cynisch verdeel-en-heers spel om reizigers en personeel tegen elkaar op te zetten.
De realiteit van liberaliseren en privatiseren zien we in Groot-Brittannië. Het ene na het andere private spoorwegbedrijf gaat er failliet, ondanks besparingen op veiligheid en astronomische prijzen. Personeel en reizigers zijn er de dupe van! We hebben niet meer vrije markt nodig, maar een democratische planning van de economie. Een nationale spoorwegmaatschappij, met internationale coördinatie, zou een cruciale rol spelen in het vervoer van zowel personen als goederen.
Stop de aanvallen op het personeel
In de huidige onderhandelingen probeert de directie nieuwe aanvallen door te voeren. Het doel is om verworvenheden als de 36 urenweek of het statuut afbouwen. De balans tussen werk en leven is voor veel beroepscategorieën bij het spoor al ver te zoeken. Het nog onmenselijker maken, zal de uitstroom en het personeelstekort vergroten.
Er is nu al bijzonder veel ongenoegen onder het personeel. Zo voeren treinbegeleiders campagne voor het recht om verlof te kunnen opnemen. Op 27 juli was er hierrond een staking waartoe opgeroepen werd door OVS, maar waaraan ook militanten van andere vakbonden deelnamen. In deze staking was OVS de voortrekker, maar het toonde vooral de nood van organisatie aan de basis over de vakbondsgrenzen heen. Zo kan het front uitgebreid worden naar andere beroepscategorieën. Dit is de manier waarop met een grote betrokkenheid geslaagde acties mogelijk zijn. De vakbondsleiders mogen zich niet verstoppen: als het ongenoegen overkookt, moeten ze de basis zich laten organiseren en achter de acties staan. De directie neemt een wereldvreemde houding tegen het eigen personeel in als het OVS niet langer als een sociale partner beschouwt. Tegenover de verdeel-en-heerspolitiek van de directie is er nood aan solidariteit en eenheid van het spoorpersoneel.
Het personeelstekort is stuitend en gaat gepaard met verouderd materieel dat onvoldoende onderhouden wordt, omdat ook daarop bespaard wordt. En dat terwijl fabrieken als Opel Antwerpen, Ford Genk of Caterpillar Gosselies staan te verkrotten. Daar kunnen perfect treinen gemaakt en onderhouden worden. Bij de sluiting van fabrieken komt de regering nooit verder dan een ingestudeerd nummertje van verontwaardiging voor de camera’s, waarna de directies geen strobreed in de weg gelegd worden om sociale bloedbaden aan te richten. Vanuit de neoliberale logica wordt nooit vertrokken van wat maatschappelijk nodig en nuttig is: geschoold technisch personeel inzetten voor de broodnodige investeringen in infrastructuur en openbaar vervoer bijvoorbeeld.
Actieplan nodig!
Zowel het personeelstekort als de besparingen en afbraak moeten gestopt worden. De volgende regering en de directie zullen niet zomaar toegeven. Tegen de achtergrond van een opnieuw slechter wordende economie en de ‘noodzaak’ van besparingen op de publieke uitgaven omdat teveel cadeaus uitgedeeld zijn aan de grote aandeelhouders, zullen er niet zomaar extra middelen vrijgemaakt worden. Er wordt nu al gedreigd met het grote gat in de begroting die de volgende regering veroordeelt tot eindeloze besparingen. Ondanks alle zware besparingen van de voorbije jaren is het gat in de begroting niet of amper kleiner geworden. Toch is het enige antwoord van de traditionele politici om nog meer en harder te besparen.
Om tot verandering te komen, moeten we onze offensieve eisen verdedigen. In plaats van te vertrekken van wat mogelijk is binnen hun begroting (aanhoudend personeelstekort en haperend materieel), kunnen we beter opkomen voor wat nodig is: een massaal plan van publieke investeringen in collega’s en materieel. Dat is noodzakelijk om het personeelstekort weg te werken, de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijker te maken (met inbegrip van het recht op verlof wanneer gewenst), de laagste lonen op te trekken, … Dit alles botst met de oprukkende liberalisering die volledig moet teruggedraaid worden. Het spoor moet een openbare dienst zijn waarin de belangen van gebruikers en personeel centraal staan. Waar blijft het actieplan om alle beroepscategorieën en ook de gebruikers te betrekken in een offensieve strijd?
-
“Personeelstekort brengt u en de dienstverlening ernstige schade toe”
Vakantie: we kijken er allemaal enorm naar uit. Maar door personeelstekort is het bij de NMBS niet evident om verlof te krijgen wanneer men het wil. Bezorgde afgevaardigden van treinbegeleiders begonnen in de regio Noord-Oost (Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant) een papieren petitie die meteen een groot succes was. Ze wilden met deze petitie het ongenoegen aantonen en beginnen organiseren. Op korte tijd hadden ze meteen 400 handtekeningen, vooral van treinbegeleiders maar er was ook sympathie van andere beroepsgroepen. De petitie werd gedeeld via afgevaardigden van verschillende vakbonden, waarop hij ook in andere regio’s werd gebruikt.
Een van de centrale eisen in de petitie is dat 15% van het voorziene kader (het aantal personeel dat er zou moet zijn) op hetzelfde ogenblik verlof moet kunnen nemen. Als er bijvoorbeeld 120 treinbegeleiders voorzien zijn, moeten er 18 tegelijk verlof kunnen pakken. Dat aantal is nodig om toe te laten dat iedereen op verlof kan op een zelfgekozen ogenblik. Er is een probleem van personeelstekort dat door de directie erkend wordt. Er zijn aanwervingen, maar tegelijk is de uitstroom groot door de slechte arbeidsvoorwaarden. De petitie eist als antwoord daarop betere voorwaarden: “Onder meer door de mogelijkheid om verlof te nemen, een betere werkorganisatie, vergoeding woon-werkverkeer, verlaging werkdruk en terugdringen flexibiliteit, stop aan afbraak statuut, baremaverhoging, werkbaar werk voor ouderen, uniformvergoeding, preventieve aanpak van agressie (2e man in de trein, geen spookstations, opleiding, …), het goedkeuren van gewone 4/5, …”Het personeel wilde de petitie op 16 mei aan CEO Dutordoir op de hoofdzetel van de NMBS afgeven. De CEO verklaarde eerder dat de spoormensen “bijoux” (juwelen) zijn. Maar nu gaf ze niet thuis. Het personeel werd afgewimpeld met de stelling dat de normale kanalen van het sociaal overleg moeten gevolgd worden, een opmerking die eerder ook door sommige vakbondsleiders werd gemaakt. Nochtans behoort het tot het normale vakbondswerk om bij een probleem op de werkvloer de collega’s te organiseren en de eisen te uiten tegenover de verantwoordelijken in het bedrijf. Opkomen voor degelijke arbeidsvoorwaarden is overigens ook essentieel in de strijd tegen de liberalisering.
Dutordoir maakt duidelijk dat haar beleid niet anders is dan dat van haar voorgangers. Na wat gepalaver op 16 mei werd de petitie zelfs niet afgegeven. Een beetje respect is al teveel gevraagd. Zal de directie wachten tot het moegetergde personeel actie onderneemt voor iets waar het recht op heeft? Zullen de media dan weer beweren dat het de personeelsleden zijn die de reizigers pesten als ze het werk neerleggen? Zonder het spoorpersoneel rijdt er geen enkele trein. Als de directie echt de belangen van de reizigers wil verdedigen, dan moet ze beginnen met respect te tonen voor het eigen personeel.
-
Spoorman over de liberalisering: “Vakbonden mogen niet fatalistisch zijn. De angst moet van kamp wisselen”
Recent raakte bekend dat de NMBS een vacature plaatste voor een ‘Specialist Rail Liberalisation’. Bereidt de regering de liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer voor? Zet dit de weg open voor een privatisering? We spraken erover met een spoorman.Wat betekent die liberalisering van het reizigersvervoer?
“De liberalisering betekent het einde van het publieke monopolie van de NMBS. Het publieke bedrijf zou moeten concurreren met andere, private, operatoren die vrij hun treinen op het netwerk kunnen inzetten. Het is iets anders dan privatiseren: de verkoop van de NMBS aan private aandeelhouders.
“Officieel staat de privatisering niet op de agenda in België, maar rechtse provocateurs zoals Alexander De Croo (Open VLD) maken er regelmatig allusie op. Wat nu voorbereid wordt, is de liberalisering van het binnenlands reizigersverkeer vanaf 2023. Het is een proces dat in de jaren 2000 op Europees niveau is ingezet en in 2005 leidde tot de scheiding tussen Infrabel (dat het netwerk beheert en publiek zou blijven) en de NMBS (vandaag een publieke operator, die straks moet concurreren met private operatoren). Het is een Europese verplichting, maar er zijn uitzonderingen voorzien. Uiteraard heeft de regering-Michel niet de intentie om een confrontatie met de EU hierover aan te gaan.”
Wat betekent een liberalisering voor reizigers en personeel?
“De reden waarom veel mensen ‘liberalisering’ en ‘privatisering’ dooreenhalen, is omdat de liberalisering ervoor zorgt dat de openbare dienst moet voldoen aan de vereisten van de private sector.
“Ik heb ditzelfde proces gezien in een publiek ziekenhuis waar ik werkte voor ik bij de NMBS begon. Om met de privé te concurreren werd de werking van de openbare diensten aangepast waardoor met hetzelfde doel werd gewerkt: winst maken. Het eerste doel is dan niet langer om een goede dienst aan de bevolking aan te bieden, maar om een goed zakencijfer te realiseren.
“Je werkt dan wel nog in een openbare dienst, maar je moet op exact dezelfde wijze functioneren als in de privé. Tegelijk zijn er terechte verwijten van de gebruikers omdat de dienstverlening te wensen overlaat. Het personeel zit gewrongen tussen onverenigbare verwachtingen en eisen. Dat gebeurt bovendien in een context waarin onze rechten steeds aangevallen worden. Uiteraard zorgt dat voor veel frustratie.”
Wat zouden de concrete gevolgen bij de NMBS zijn?
“De stiptheid van de treinen op de lijn tussen Luik en Bergen behoort tot de slechtste van het land. De woordvoerder van de NMBS minimaliseert de ernst hiervan: ‘Het is niet op die lijn dat we de meeste klanten hebben.’ Sommigen zagen daar een communautaire kwestie in, maar dat is een zware fout. De spoorbedrijven laten minder gebruikte lijnen aanmodderen en verkommeren omdat het niet daar is dat ze hun omzet halen. Het is gewoon een toepassing van de marktlogica.
“Elke belangrijke beslissing die de NMBS vandaag neemt, is gebaseerd op de komende liberalisering. Het is een obsessie geworden voor het topmanagement. Op enkele jaren tijd is de gebruiker een ‘klant’ geworden. De klant is de core business. Alle managementpraktijken uit de privé worden op elke dienst losgelaten. De verandering in woordgebruik is belangrijk omdat het tot doel heeft om een nieuw ideologisch kader op te leggen en om aan de ‘anciens’ duidelijk te maken dat ze zich moeten aanpassen of opkrassen. Het is een proces dat erg brutaal kan worden. De aanvallen in Frankrijk gaan nog verder dan bij ons. Daar heeft dit geleid tot een toename van zelfmoorden onder spoorpersoneel.
“Officieel zijn de stiptheid en de veiligheid prioriteiten voor de NMBS en Infrabel. Maar de besparingen opgelegd door de regering-Michel en de daling van het aantal collega’s maken het onmogelijk om ook effectief betere stiptheid en meer veiligheid te realiseren. In de grote stations zijn er bewust weinig loketten open waardoor er lange wachtrijen zijn en de reizigers naar de automaten of aankopen op internet geduwd worden. De managers gebruiken vervolgens de verkoopcijfers aan de loketten om uit te leggen dat het normaal is dat er minder loketten opengehouden worden omdat de reizigers meer gebruik maken van de automaten. Zo kan je alles aantonen! Het betekent wel dat de productiviteit verder opgedreven wordt. Dat is het enige dat voor hen van tel is.”
In december zijn er voor het eerst sociale verkiezingen bij de NMBS. Vanwaar die verandering?
“De spoorwegen zijn historisch een bastion van de vakbonden. Maar de laatste jaren hebben de vakbonden heel wat te verduren gekregen. De rechterzijde heeft de aanvallen opgevoerd. Er zijn die door de regering – bijvoorbeeld rond de pensioenen of de minimumdienst – maar ook die door het bedrijf zelf. De obsessie rond een productiviteitsverhoging leidt tot een vermindering van het aantal rustdagen, aanhoudende veranderingen in de organisatie van het werk, uitbreiding van de taken en hogere werkdruk, …
“De vakbondsleiders hadden vroeger de gewoonte om eerder rustig te onderhandelen. Ze zijn opgeleid met die methode. Maar in een context waarin de verantwoordelijken zelfs niet meer willen onderhandelen en alles met de harde hand opleggen, werkt dit niet meer.
“We moeten een krachtsverhouding opbouwen. Zonder een degelijke voorafgaand uitgewerkte strategie kan dit niet. We moeten steun zoeken bij de reizigers, hen uitleggen waarom zowel de reizigers als het personeel nood hebben aan een echte openbare dienst. We moeten de discussie aangaan en de leden veel meer informeren, wat de afgelopen jaren niet gebeurd is. We moeten een actieplan op langere termijn opstellen, eenmalige stakingen zonder vervolg hebben immers beperkingen. Veel van wat nodig is, gebeurt vandaag niet. Maar de eerste stap is om goed te begrijpen wat de inzet is.
“Toen de regering-Michel sociale verkiezingen oplegde aan de NMBS, was het doel ongetwijfeld om de historische positie van ACOD te verzwakken. In de praktijk kan het echter de dynamiek van alle vakbonden versterken. Strijdbare militanten moeten een actieve campagne voeren en gebruik maken van deze sociale verkiezingen om met de collega’s de discussie aan te gaan over hoe we de werking van de vakbonden democratischer kunnen maken en zoveel mogelijk personeelsleden in onze strijd betrekken.
“We zullen er alles aan doen om de krachtsverhoudingen te wijzigen. We willen een sterke openbare dienst die toegankelijk is en voldoende middelen heeft om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Ik vind dat fatalisme geen plaats heeft in de vakbonden. De angst moet van kamp wisselen!”
-
Stop agressie tegen personeel NMBS – interview met een treinbegeleider

Eveline plaatste op 19 september in naam van campagne ROSA ook enkele post-its op het raam van een trein. In 2016 was 83% van de vrouwen slachtoffer van seksisme op het openbaar vervoer. Ook personeel is hier het slachtoffer van. In 2017 waren er bijna 2.100 gevallen van agressie tegenover het trein-en stationspersoneel, een stijging met 11% in vergelijking met 2016. Dit komt neer op drie gevallen van agressie per dag. Het gaat om bedreigingen, beledigingen, gevallen van licht geweld en gevallen van slagen en verwondingen. Het zijn vooral de treinbegeleiders die het slachtoffer zijn van agressie. Op risicolijnen staat het personeel onder constante druk: sommigen zijn bang om hun dienst aan te vangen, sommigen durven geen controles meer uitvoeren. We spraken met een treinbegeleider.
Interview door Eveline
Wat is het initiatief van #StopAgressiesNMBS?
De afgelopen dagen kwamen dagelijkse vormen van agressie tegenover het trein-en stationspersoneel meer in de aandacht. Dit na meerdere opeenvolgende zeer gewelddadige gevallen van agressie: van een aanval met een mes tot een poging tot verkrachting.
Als antwoord hierop lanceerde een collectief van treinbegeleiders op 19 september het initiatief #StopAgressiesNMBS. Hierbij werd aan personeel gevraagd een witte band te dragen en aan de reizigers om door middel van post-its hun solidariteit te uiten via de sociale media.
Hoog tijd voor actie zo blijkt: de dag zelf nog van de actie #StopAgressiesNMBS werd een treinbegeleidster slachtoffer van extreem fysiek geweld.
Heeft deze actie resultaat opgeleverd?
De gevoeligheid rond dit thema, de opvallende stijging van agressies de voorbije periode samen met het massaal delen van de post-it posts op de sociale media heeft de CEO van de nationale spoorwegmaatschappij, Sophie Dutortoir, gedwongen om te reageren en actie te ondernemen. Zo zal het reeds bestaande masterplan anti-agressie versterkt worden door onder andere meer Securail-agenten in te zetten op de treinen, met een versterkte aandacht voor de late treinen. Verder werd er versterking gevraagd aan de federale spoorwegpolitie opdat ook zij meer aanwezig zou zijn in de treinen. Tot slot drijft De NMBS ook de frequentie op van grootschalige en gerichte controleacties.
Enkele jaren geleden zagen we eenzelfde fenomeen bij de vervoermaatschappij De Lijn. Na het toenemende aantal gevallen van agressie tegenover de buschauffeurs, beloofde de directie via haar nationaal veiligheidsplan ‘Veilig op weg’ extra controleurs op gevaarlijke trajecten/uren. Maar in de praktijk was hier weinig van te zien. Dit omdat er geen extra middelen voor werden vrijgemaakt.
Het blijft voor het personeel, als (potentiele) slachtoffers onduidelijk hoe dit in de praktijk verbetering zal opleveren gezien het bestaande personeelstekort en zonder dat er hierbij extra middelen worden voor vrijgemaakt.
In welke mate kan hierdoor ooit sprake zijn van een structurele oplossing? Het globale masterplan anti-agressie bestaat reeds sinds 2007. Masterplannen hebben geld en personeel nodig, maar botsen vandaag op tekorten, een stijgende werkdruk en aanhoudende besparingen op het openbaar vervoer.
Morgen kan gewoon een nieuwe daad van agressie volgen. Het personeel wil niet wachten tot er een dodelijk slachtoffer valt, zoals in 2012 toen een medewerker van de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB aan zijn verwondingen overleed na slaag te hebben gekregen van een agressor.
Het is meer dan duidelijk dat de maatregelen van de directie van de NMBS ruim onvoldoende zijn. Er is dringend nood aan een structurele oplossing voor het probleem. De directie moet hier onmiddellijk een prioriteit van maken!
Wat is er dan écht nodig om tot een duurzame oplossing te komen?
Het personeel op het terrein wil meer preventieve maatregelen. Zowel bij Securail als bij treinbegeleiding eisen ze meer toezicht en meer personeel. Velen voelen zich in de steek gelaten en willen dat de directie van de strijd tegen agressie een prioriteit maakt. Verschillende structurele maatregelen dringen zich op. Er zijn onvoldoende mensen en middelen ter beschikking om het hoofd te bieden aan de stijgende werkdruk en (agressie)treinen zijn onderbemand. We vragen al jaren dat de begeleidingsnormen van de treinen worden herzien zodat er meer dan één treinbegeleider wordt verzekerd op o.a. risicolijnen. We vragen voldoende middelen om meer veiligheidspersoneel te kunnen inschakelen. In plaats van meer en meer spookstations moet er worden geïnvesteerd in meer personeel voor meer sociale controle in de stations en treinen. Een andere dringende noodzaak is investeren in betere opvang en ondersteuning voor de slachtoffers van agressie. Het bestaande buddysysteem moet worden hervormd tot een volwaardig en gegarandeerd systeem. Onder een betere ondersteuning versta ik ook een betere opleiding voor het personeel. Niet alleen schiet de inhoud tekort, vandaag worden opleidingen geschrapt of uitgesteld door het personeelstekort. Tenslotte zijn bijkomende aanwervingen noodzakelijk om de onhoudbare en aanslepende personeelstekorten aan te pakken.
Deze maatregelen moeten gepaard gaan met meer publieke middelen voor een ambitieus programma van meer en betere dienstverlening. Dat is ook in het belang van de reizigers. De belangrijkste motieven van geweld ten aanzien van het begeleidend personeel zijn discussies over vervoersbewijzen, maar dat zeker niet alleen! Ook de gebrekkige dienstverlening zorgt voor frustraties die leiden tot agressie. De overvolle treinen, defect materieel of vertraging moeten beantwoord worden met investeringen, niet met besparingen. Besparingen gebeuren vandaag ook in de vorm van productiviteitsverhogingen. Propvolle diensten waar zelfs een toiletbezoek soms teveel gevraagd is, laat staan even uitblazen na een moeilijke situatie met een reiziger.
Gratis en degelijk openbaar vervoer lijkt voor velen een utopie, maar is in praktijk een realistische en noodzakelijke oplossing. Het is een maatschappelijk debat over waar de aanwezige middelen naartoe gaan en hoe wij daarvoor kunnen zorgen. Ook binnen de vakbond moeten we ervoor zorgen dat deze discussie meer gevoerd wordt.
Wat is de link tussen deze eisen en vrouwenstrijd?
Onder vrouwen en binnen de vrouwenbeweging bestaat al langer de vraag hoe er gezorgd kan worden voor een veilige publieke ruimte: op straat, op het openbaar vervoer, op school,…
Bijna iedere vrouw werd ooit al eens lastig gevallen op de bus, tram, metro of trein. In 2016 was 83% van de vrouwen slachtoffer van seksisme op het openbaar vervoer.
Wanneer het personeel ondersteuning vraagt bij seksistische, racistische en/of homofobe praktijken tijdens het uitvoeren van hun dienst, wordt dit vaak op een lacherige manier onthaald.
Meer personeel en het investeren in sterke dienstverlening zouden voor de veiligheid van het personeel een enorme stap vooruit betekenen. Maar ook voor de reizigers, en in het bijzonder voor vrouwen zijn deze eisen essentieel.
Want vrouwenstrijd is ook massaal investeren in het openbaar vervoer. Vrouwenstrijd is ook nood aan meer veilig en toegankelijk openbaar vervoer: een groter netwerk en meer begeleidend personeel om dag en nacht veilig te kunnen reizen waar we willen.
-
Pensioenen, werkorganisatie, … Heel het beleid van de NMBS zit op een fout spoor!

Foto: Jean-Marie Het ongenoegen bij het spoorpersoneel is groot. Eerst was er sprake van stakingsdagen door verschillende vakbonden. Enkel een bureaucratische maatregel van de directie – die steeds meer wil bepalen hoe het personeel wel en vooral niet mag protesteren tegen het beleid – zorgde ervoor dat enkel de stakingsdagen van ACOD overeind bleven. Ook leden van andere bonden zijn kwaad en de aanval op de pensioenen is niet de enige bron daartoe. Het probleem zit dieper en is structureler: het beleid van de NMBS-directie en de regering zit op een compleet fout spoor.
Langer werken voor lager pensioen
Het breed gesteunde protest tegen de pensioenhervormingen van de regering heeft geleid tot uitstel voor het puntenpensioen. Na de bijzonder geslaagde betoging van 16 mei – mee het resultaat van een informatiecampagne met De Pensioenkrant – staat dit uitstel helemaal vast. Het betekent echter geen afstel: het voorstel van de regeling van zware beroepen in de publieke sector is een opstap naar het puntenpensioen.
Pensioenen zijn een zwak punt voor de rechtse regering. De Grote Bevraging van onder meer VTM gaf begin juni aan dat 71% van de Vlamingen en 82% van de Walen denkt dat het pensioenstelsel hen geen comfortabele oude dag zal bieden. Twee derden is tegen de verhoging van de pensioenleeftijd. Een duidelijke meerderheid verwerpt het huidige beleid van aanvallen op de pensioenen!
Bij de NMBS-staking zullen de gevestigde media er alles aan doen om het daar niet over te hebben. Het zal gaan over verdeeldheid tussen vakbondsleidingen, jongeren die op kamp vertrekken, minimale dienstverlening, … Aan de militanten en het personeel om de redenen van het protest toe te lichten en te concretiseren.
Ja, de reizigers zullen hinder ondervinden. Maar die reizigers horen ook bij die grote meerderheid van de bevolking die het niet eens is met het pensioenbeleid van deze regering. Zij willen ook niet tot 67 werken voor een onwaardig pensioen! En laat het duidelijk wezen: jarenlang besparen dwarsboomt kwaliteitsvolle, bereikbare en stipte dienstverlening voor iedereen.
Laten we de voorbeelden concreet maken: een treinbegeleider die nieuw in dienst komt, zal het met tot 430 euro minder pensioen per maand moeten doen en zal acht jaar langer moeten werken! Alle beroepsgroepen bij de NMBS verliezen met de voorgestelde regeling. Laten we niet in de val trappen van een lijst waarbij we tegen elkaar uitgespeeld worden, maar samen opkomen voor het behoud (en een verbetering) van de huidige regeling!
Heel het beleid zit fout
Naast de aanval op de pensioenen zijn er nog maatregelen die kwaad bloed zetten. De werkomstandigheden liggen onder vuur met een centralisatie van diensten, prestaties van 12 uur of nog een productiviteitsverhoging van 2% bij het rollend personeel. De werkdruk is al hoog en daar wil de directie nog een schep bovenop doen. Het is allemaal onderdeel van een beleid waarbij bespaard wordt op de NMBS.
We moeten heel het besparingsbeleid verwerpen. Protest hiertegen is uiteraard gerechtvaardigd: het is niet aan de directie om te bepalen hoe het personeel wel (en vooral niet) mag reageren. Het afwijzen van de stakingsaanzeggingen door OVS en Metisp is een gevaarlijk precedent en moet verworpen worden. Als de regering en directie protest aan banden legt, is dit niet om de reizigers te verdedigers maar om het eigen besparingsbeleid (dat personeel én reizigers raakt) gemakkelijker te kunnen opleggen.
Bovendien zal er voor het eerst minimale dienstverleningen zijn. Het systeem werkt niet bepaald vlot – verschillende personeelsleden wisten niet of ze hun keuze correct en effectief hebben doorgegeven – en bovendien is er een flagrante discriminatie (wie van mening verandert van staken naar werken krijgt daar langer de tijd voor dan wie in de andere richting gaat…!). Hier en daar werden personeelsleden opgebeld met vragen rond hun keuze.
De aanvallen op het stakingsrecht en de verdeeldheid tussen vakbonden beantwoorden we best door geduldig uit te leggen wat de maatregelen zijn, waarom deze nefast zijn voor personeel en reizigers en hoe we kunnen opkomen voor meer en beter openbaar vervoer. Het personeel zet zich dagelijks op de meest onmogelijke uren in voor de NMBS. Het is vragende partij voor meer publieke middelen voor een ambitieus programma van meer en betere dienstverlening. Dat is ook in het belang van de reizigers en het biedt een antwoord op de mobiliteitscrisis en de luchtvervuiling.
Meer en beter openbaar vervoer is niet het project van de regering. Die wil alle openbare diensten op droog zaad zetten: ze eerst kapot besparen om dan te privatiseren. We zien dit bijvoorbeeld ook bij De Lijn. We staan sterker als we allemaal samen reageren: spoormensen, buschauffeurs, cipiers, … In plaats van afzonderlijke acties die los van elkaar staan, is er nood aan een opbouwend actieplan gericht op maximale betrokkenheid om die overgrote meerderheid die het pensioenbeleid verwerpt samen in actie te brengen.
Zo beantwoorden we direct de pogingen om ons tegen elkaar op te zetten in een klassieke verdeel-en-heerspolitiek. Bacquelaine, Bellot en heel hun kliek duwen personeel en reizigers naar een doodlopend spoor, onze strijd is nodig om de wissels in een andere richting te zetten!
[box type=”shadow” ]Tantièmes?
Het voorstel rond de zware beroepen in de publieke sector betekent de afschaffing van de preferentiële tantièmes: elk jaar bouwt de ambtenaar één 60ste van zijn pensioen op, na 45 jaar geeft dat recht op 75% van het mediaan inkomen van de laatste tien jaar van zijn loopbaan.
Bij preferentiële tantièmes gebeurt de niet met 60sten, maar 48sten (rijdend personeel NMBS, postbodes, brandweermannen, …), 50sten (operationeel kader politie en leger) of 55sten (leraars). Zodra 75% van de (preferentiële) tantième bereikt is, ontstaat recht op een volledig pensioen.
Dat wil de regering weg en vervangen door een lijst van zware beroepen waarbij een loopbaanjaar een coëfficiënt krijgt: bijvoorbeeld 1,1 in plaats van 1 zodat je sneller op pensioen kan.
Uiteraard wordt geprobeerd om beroepsgroepen tegen elkaar op te zetten en wordt lacherig gedaan over sommige zware beroepen – uiteraard nooit over het eigen beroep.
Feit is echter dat momenteel 62% in de publieke sector een preferentiële tantième heeft, terwijl de lijst van zware beroepen die even goedgekeurd leek door de regering en twee vakbonden dit percentage terugbrengt naar 50%. Bovendien betekent deze regeling sowieso dat langer moet gewerkt worden voor een lager pensioen.
We zijn dus allemaal de klos. [/box]


