Category: Lonen

  • Stakingsgolf in Limburg gaat verder

    Na de eerdere acties bij de toeleveranciers van Ford en bij Ford zelf in Genk, volgden andere stakingen in Limburg. Bij Hydromation (Tongeren), Sabca (Lummen), Galva (Houthalen), Alro (Dilsen-Stokkem) en Sappi (Lanaken) wordt eveneens actie gevoerd om diverse redenen. De koopkracht is echter een thema dat vaak terugkomt in de acties.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Koopkrachthysterie?

    Unizo spreekt over een “koopkrachthysterie”. De stijgende prijzen zouden vooral tussen de oren zitten, terwijl de koopkracht volgens de patroons zou stijgen. We weten niet op welke planeet zij leven, maar hier wordt alles fors duurder: voedsel, energie, huisvesting,… Wie geen tankkaart heeft op kosten van het bedrijf, recordlonen als topmanager,… voelt de gevolgen van die prijsstijgingen wel.

    De gevolgen zijn er ook naar:

    • De koopjesperiode is de slechtste in vijf jaar tijd. Nadat eerder de kerstinkopen tegenvielen, werden ook de solden geen succes voor de winkeliers.
    • Het aantal bezoekers aan het autosalon was lager als de vorige keren: 75.000 minder dan in 2006.
      [/box]

      Bij Hydromation (dat koelingsfilters voor auto’s maakt) in Tongeren wordt geprotesteerd tegen de beslissing van de directie om een deel van de productie naar Hongarije over te brengen. Er wordt zelfs gevreesd dat de volledige productie naar Hongarije zou trekken waardoor de ruim 100 werknemers in Tongeren op straat zouden staan.

      Bij Sabca willen de arbeiders meer loon, onder meer omdat ze in Lummen tot 20% minder verdienen dan hun collega’s in Brussel en Gosselies. Nu willen de arbeiders ook in Lummen hogere lonen. Bij het metaalbewerkingsbedrijf Alro in Dilsen-Stokkem eisen de 1000 arbeiders loonsverhoging.

      Bij zinkverwerker Galva wordt eveneens gestaakt voor een lagere werkdruk en een loonopslag van 1,5 euro per uur. Er werd een sociaal bemiddelaar aangesteld die een voorstel heeft gedaan over de koopkrachtverhoging. Dat voorstel is “te nemen of te laten”, maar omvat geen loonsverhoging (enkel de melding dat er behoefte is aan een koopkrachtverhoging). Vreemd genoeg wordt bij Galva niet enkel door het patronaat gedreigd, maar ook door de vakbonden. Als de arbeiders na de toelichting van het voorstel niet binnen de 48 uur terug aan het werk zijn, zullen de bonden de staking niet langer erkennen. Deze syndicale opstelling is ronduit gevaarlijk. In plaats van de leden te steunen, wordt ook gewerkt met dreigementen en ultimatums.

      Bij Sappi tenslotte eist het ABVV een bruto premie van 1000 euro voor de arbeiders. Het ACV reageert twijfelend, bij een eerdere CAO werd overeengekomen dat 25 jobs gered werden op voorwaarde dat er geen loonsverhogingen zouden komen. Een afgevaardigde van de groene vakbond stelde: “Bovendien heb ik geen enkel signaal opgevangen dat de werknemers bereid zouden zijn om hiervoor op straat te komen”. De betoging van 15 december gemist? Het ongenoegen zit wel degelijk diep en de stijgende levensduurte zorgt niet voor “koopkrachthysterie”, maar voor terechte bekommernissen.

  • Extremistische kleine patroons hebben het over “koopkrachthysterie”…

    Unizo haalt uit naar de arbeiders die opkomen voor hun koopkracht. De extremisten onder aanvoering van Karel Van Eetvelt hebben het over een “koopkrachthysterie” die leidt tot onaanvaardbare loonsverhogingen in onder meer de automobielsector. De reactie van de kleine patroons op de bekommernissen van de arbeiders getuigt van een grote vorm van hysterie, maar toch lijkt het erop dat Van Eetvelt met zijn “koopkrachthysterie” niet in eigen boezem keek.

    Volgens Unizo zijn de loonsverhogingen bij de onderaannemers van Ford, maar ook bij pakweg Opel Antwerpen onaanvaardbaar. Bij Opel kwam het niet tot een staking, maar ging de vakbondsleiding “preventief” met de directie onderhandelen om een premie af te dwingen. Zoniet had het voorbeeld van de Genkse stakingen mogelijk geleid tot acties in de Antwerpse automobielvestiging.

    Ook bij Opel werd een premie toegekend in de vorm van een loonbonus, een dubieus stelsel waarbij een resultaatgebonden premie wordt toegekend waarop geen sociale bijdragen en amper belastingen worden betaald. Resultaat: loonsverhogingen via deze weg ondermijnen verder de sociale zekerheid. Maar voor de werkenden zal natuurlijk het resultaat het belangrijkste zijn: ruim 800 euro netto extra bij Ford Genk en bij Opel gaat het om zo’n 350 euro netto. Dat laatste zal net voldoende zijn om de duurder geworden energieprijzen op te vangen…

    Toch heeft Van Eetvelt van Unizo het over “hysterie”. Hij stelde vast dat de arbeiders van Opel hun collega’s bij Ford headden gevolgd: “Het personeel zag het resultaat van de betogingen van hun collega’s bij Ford Genk en de toeleveranciers daar en dachten "als het daar lukt, waarom hier dan niet." En de directie van Opel Antwerpen kocht, de miljoenenverliezen door 3 dagen inactiviteit in Ford Genk indachtig, de sociale vrede af en beloofde het personeel vandaag in totaal 350€ netto extra in 2008.”

    Dat vindt Van Eetvelt onaanvaardbaar. Hij klaagt dat er gemeenschapsmiddelen misbruikt worden, terwijl deze lastenverlagingen niet mochten dienen om de lonen te verhogen… Blijkbaar mogen gemeenschapsmiddelen enkel worden aangewend om de winsten te vergroten en bijgevolg in de zakken van het management en de grote aandeelhouders te verdwijnen. Maar als de arbeiders ook een deel van de koek opeisen, dan is het kot te klein voor Unizo. Dat het door de arbeid van de werkenden is dat er gemeenschapsmiddelen zijn, ontgaat hen uiteraard.

    Unizo stelde: “Op basis van de opgeklopte koopkrachtdalinghysterie wordt dat geld wel gebruikt om loonsverhoging te geven,… en de competitiviteit te verminderen.” Sinds wanneer zijn de aanvallen op de koopkracht “opgeklopt”? Moet Van Eetvelt zelf geen elektriciteits- en gasrekening betalen waardoor hij de prijsstijgingen niet voelt? Kookt zijn personeel voor hem waardoor hij amper voeling heeft met de voedselprijzen? Heeft zijn chauffeur hem nog niet ingelicht over de stijgende brandstofprijzen? Als de prijsstijgingen op de planeet Unizo onbestaande zijn, zullen we met veel plezier daar komen tanken en inkopen doen. Van Eetvelt mag ons het adres opsturen!

    Uiteraard dient de uithaal van Unizo enkel om te waarschuwen. De patroons zijn bang dat het voorbeeld van de arbeiders uit de automobielsector zal gevolgd worden: “Het voorbeeld zal aanstekelijk werken op tal van andere bedrijven, met een looninflatie, dalende competitiviteit, stagnerende werkgelegenheid en economische groei en uiteindelijk reeëe koopkrachtdaling tot gevolg. Of hoe opgeklopte koopkrachthysterie kan leiden tot meer armoede in de toekomst.” Loonsverhogingen bedreigen de recordwinsten die vorig jaar opnieuw werden geboekt. Dat betekent niet echt dat de armoede dreigt voor het patronaat en de grote aandeelhouders, maar Van Eetvelt gaat er natuurlijk al van uit dat de kosten opnieuw op de arbeiders en hun gezinnen zullen verhaald worden.

    Terwijl het hysterisch gejoel van het patronaat aan decibels wint, moeten we hen van repliek dienen. De arbeiders bij de toeleveranciers van Ford en bij Ford zelf hebben het voorbeeld gegeven: als we iets willen afdwingen, dan moeten we ervoor strijden!

  • Waarom de stakingen voor meer loon terecht zijn

    Gisteren schreef redacteur economie Johan Rasking in De Standaard een analyse waarom de stakingen voor meer loon geen goede zaak zouden zijn. Deze analyse was uiterst éénzijdig en becommentarieerde de recente stakingen voor meer loon vanuit een puur neoliberale logica. Deze logica verplicht ons alsvolgt te redeneren: enkel belastingsverlagingen en het gedwee nakomen van de eisen van het patronaat zullen ons voorspoed brengen.

    Bart Vandersteene

    Deze logica wordt echter door de realiteit tegengesproken. Een reële verarming van de werkende bevolking is er het resultaat van. Bruto-lonen en openbare diensten gefinancierd door de gemeenschap werden de laatste 20 jaar geplunderd.

    Volgens Rasking willen de arbeiders van Ford “the best of two worlds: de index, sowieso en daarbovenop een extra een extra tussentijdse loonsverhoging.” Dat is inderdaad het resultaat van het jarenlang uitkleden van de index. Want wie beweert dat de index de reële prijsstijgingen uitdrukt, zit er dik naast. Eerst en vooral is er reeds de gezondheidsindex die leidt tot een daling van de koopkracht. Daarnaast is er ook nog de samenstelling van de korf van producten die wordt gebruikt om het indexcijfer te bepalen. In die korf wordt de kost voor wonen beperkt tot 7% van het uitgavenpakket en dit via het verrekenen van de huurprijzen. De realiteit voor de woonkost ligt eerder tussen de 25 en 30% van het beschikbaar inkomen. De huidige korf betekent dus dat de verdubbeling van de prijzen voor woningen, appartementen en bouwgrond nauwelijks verrekend wordt in de index. Ook andere noodzakelijke producten zijn ondervertegenwoordigd. Volgens een eenvoudig onderzoek van De Morgen zijn voedingswaren de afgelopen maanden 2% duurder geworden op maandbasis. Aan dit tempo komen we binnen een jaar uit op een stijging van 25%. Wie durft te beweren dat de index voldoende is om de koopkracht van ons allen te beschermen, lacht ons in het gezicht uit.

    Rasking schrijft dat “de spontane roep naar meer koopkracht alles te maken heeft met de aanhoudende prijsstijgingen van energie en voedingswaren. En, misschien nog meer, met de beeldvorming door politici, vakbondsleiders en media over de verarming van de ‘gewone man’. Elk artikel over duurder geworden winkelkarretjes zal nog meer stakers aanmoedigen.” Ach zo, het is de beeldvorming. En wij die dachten dat er een reële stijging van prijzen, een reële verarming van de bevolking en een reëel boerenjaar voor de grote bedrijven met historische winsten was. Even ter herinnering: volgens Trends maakten de 30.000 grootste Belgische bedrijven 77,4 miljard euro winst in 2006 tegenover 62 miljard euro in 2005. Maar Verhofstadt en Leterme vinden geen 2 miljard voor de koopkracht? Hoe verklaar je dat? Enkel door de vaststelling dat de middelen er zijn, maar de politieke wil ontbreekt om ze voor de gemeenschap te benutten.

    De traditionele partijen hadden geen enkel probleem om vlotjes de ruimte en de middelen te vinden voor cadeaus à la notionele interestaftrek. Minstens 1 miljard euro kost dit presentje aan de grote bedrijven ons jaarlijks. Maar voor maatregelen ter verhoging van de koopkracht zijn er geen middelen? De kas van de gemeenschap werd geplunderd door allerhande neoliberale belastingsverlagingen. Creëerde dit jobs? Laat ons niet lachen. De helft van de nieuwe jobs in de afgelopen 4 jaar zijn hoofdzakelijk door de gemeenschap gefinancierde nep-jobs in o.a. de sector van dienstencheques. Grote bedrijven steken ondertussen jaarlijks miljarden euro’s in hun zakken aan allerhande premies en belastingsverminderingen. Geen wonder dat megawinsten worden geboekt. Want waar verliezers zijn, zijn ook winnaars.

    Elke actie heeft tot nog toe concreet resultaat opgeleverd. De stakingen hebben reeds voor enkele duizenden arbeidersgezinnen gezorgd voor een kleine loonsverhoging, premies en meer vaste jobs. Meer dan wat de traditionele partijen mogelijk achten. Vandaar alle steun aan de stakers voor meer koopkracht. Laat dit inspiratie geven aan de arbeiders en hun vakbonden om een offensieve strijd aan te gaan voor meer koopkracht voor alle loon-en uitkeringstrekkers. Van bedelen word je niet beter in deze samenleving, enkel strijd loont.

  • Over onverantwoordelijkheid: regering en patronaat gijzelen onze koopkracht

    De betoging van 15 december was succesvol. Maar dat een nationale betoging geen eindpunt mag zijn in de strijd voor meer koopkracht, wordt ook steeds meer duidelijk. De acties bij Ford Genk volgden erg snel op de acties bij de toeleveranciers. Ook elders wordt uitgekeken naar de acties in Genk. De koopkracht wordt immers steeds verder ondermijnd.

    De prijzen voor gas en elektriciteit zullen dit jaar gemiddeld met 300 euro stijgen. Dat is een zoveelste prijsstijging die er bovenop komt. Eerder werd reeds duidelijk dat de voedingsprijzen en energieprijzen de afgelopen maanden reeds in belangrijke mate de koopkracht hebben ondermijnd. Tegelijk ontstaat discussie onder het patronaat over hoe de reeds ondermijnde index nog verder kan worden uitgehold.

    De indexering van de lonen volstaat niet om de prijzen te volgen. Zelfs Guy Quaden, gouverneur van de Nationale Bank, moet toegeven dat de index niet meer in staat is om de prijzen te volgen. In een reactie aan de Europese Centrale Bank (dat de afschaffing van de index eist) stelde Quaden dat de gezondheidsindex en de concurrentiepositie met de buurlanden er voor zorgt dat de indexering niet tot “misbruik” kan leiden. Lees: de index is nog slechts een schaamlapje. Toch pleit ook hij voor all-in akkoorden die ervoor zorgen dat een te sterke stijging van de prijzen niet wordt gevolgd door de lonen.

    De woede is groot. Dat bleek bij de acties in Genk waar na de arbeiders van de toeleveranciers ook de arbeiders van Ford zelf het werk neerlegden. De bonden erkenden de actie, maar organiseerden ze niet. ACV-voorzitter Cortebeeck verklaarde: “We doen zeker geen oproep voor sociale acties. We hopen dat die er niet komen. Maar als maatregelen uitblijven, dan zal de druk enkel toenemen. Ook het ACV zal dan die acties erkennen.” ABVV-voorzitter De Leeuw zei: “Als er niet snel maatregelen worden genomen, dan zullen de mensen dat niet langer pikken. Als vakbond zullen we onze basis dan niet in de steek laten.”

    Dat is al een positieve evolutie nadat er nog quasi ronduit negatieve reacties kwamen van de vakbondsleidingen op de acties bij de toeleveranciers van Ford. Die reacties blijven nog een echo vinden, maar blijkbaar groeit het besef dat de druk van de basis te algemeen is om er zomaar tegen in te gaan. Vlak voor de sociale verkiezingen kan geen enkele bond zich dat permitteren.

    Maar natuurlijk hebben we daarmee nog geen actieplan om gecoördineerd de strijd voor meer koopkracht aan te gaan. Als het geïsoleerd blijft tot enkele spontane acties in sommige bedrijven, zullen we niet veel afdwingen. De houding van de vakbondsleiding volstaat niet, in plaats van het passief (en tegen de goesting) tolereren van acties, moet gewerkt worden aan een actieplan dat aan de basis wordt voorgelegd om samen actief in verzet te gaan tegen de ondermijning van de koopkracht.

    Daarbij zal de vraag van een politiek verlengstuk zich stellen. De verschillende traditionele partijen proberen zich plots sociaal voor te doen. Dat is nogal hypocriet. De PS beweert dat er geen middelen zijn omwille van “rechtse maatregelen” zoals de notionele intrestaftrek. Dat klopt natuurlijk deels, maar wie heeft voor die notionele intrestaftrek gestemd? De PS is laat met haar verzet… CD&V-voorzitter Schouppe trok op de nieuwjaarsreceptie van zijn partij de sociale kaart en zei dat er geen ruimte mag zijn voor een vierde wereld in Vlaanderen. Mooie uitspraak, maar wat dacht de CD&V concreet te doen? De recordwinsten van Electrabel worden niet in vraag gesteld, de toplonen van managers evenmin (was het niet Schouppe die ooit verklaarde dat je topmanagers geen “peanuts” als loon mag geven, omdat je anders “monkeys” krijgt?).

    Om de breed verspreide eisen rond koopkracht een politieke vertaling te geven, zullen we zelf moeten bouwen aan een politiek instrument. Het idee van een arbeiderspartij vestigen, kan een stap in die richting betekenen. Maar dat kan enkel succesvol zijn indien er een actieve betrokkenheid komt van onderuit.

    Wij steunen de stakingsacties bij de toeleveranciers van Ford en bij Ford zelf. Die arbeiders hebben gelijk dat ze protesteren tegen het onverantwoorde beleid van zowel de directie (met onder meer een onhoudbare werkdruk) als van regering en patronaat die op onverantwoorde wijze onze koopkracht gijzelen om zo nieuwe recordwinsten bij de grote bedrijven te boeken.

  • Naar een nieuwe aanval op de index?

    Als het van de voorzitter van de Europese Centrale Bank, Trichet, afhangt, moet er onmiddellijk komaf gemaakt worden met de loonindexering in ons land. De ECB-voorzitter stelde dat gelijk welk indexatiesysteem van de lonen aan de prijzen moet verdwijnen. De boodschap was niet specifiek aan ons land gericht, maar België is alvast één van de weinige landen waar er een automatische loonindexering bestaat.

    Trichet formuleerde eerder ook al kritiek op de index, maar hij blijft er nu mee aandringen. De reden is duidelijk: als de prijzen sterk stijgen (wat momenteel het geval is), dan volgen de lonen eveneens als de index stijgt (zelfs met de huidige ondermijnde index die niet overeenstemt met de reële stijging van de levensduurte). Dat is niet interessant voor het patronaat dat liever heeft dat de prijzen stijgen zonder dat de lonen stijgen. Wie dan nog alle producten kan opkopen, is een andere vraag. De kredietbedrijven mogen zich wellicht in de handen wrijven met een vooruitzicht van meer aankopen op afbetaling.

    De kritiek van Trichet heeft ertoe geleid dat de gouverneur van de Nationale Bank, Guy Quaden, bij de ECB een studie heeft aangevraagd over de effecten van de indexering van de lonen. Welke richting Quaden daarmee wil uitgaan, is onduidelijk. Maar een studie aanvragen over de index bij een instelling waarvan de voorzitter zich meermaals heeft uitgesproken tegen de index, laat weinig twijfel bestaan over wat het resultaat van de studie zal zijn.

    Quaden stelde dat een koppeling aan de index de bedrijven minder competitief maakt en dat deze indexering ook bijna nergens meer bestaat in Europa. De ondermijnde index in ons land omvat onder meer niet langer olieproducten. Vanuit het patronaat komt er steeds meer de eis om de index af te romen door all-in akkoorden te sluiten waarbij loonsstijgingen worden afgetopt indien de index te snel stijgt. Dat kan zowel gebeuren door een algemene bovennorm voor de stijging van de lonen (zelfs indien de index meer stijgt) of door het opgeven van het saldo tussen de indexstijging en de afgesproken loonnorm.

    De druk om dergelijke all-in akkoorden te veralgemenen is heel groot. Zo legde ook het VBO reeds meermaals de nadruk op deze akkoorden. In de aanloop naar de besprekingen over een Interprofessioneel Akkoord in het najaar (waarbij een algemene loonnorm zal worden vastgelegd), worden de argumenten nu reeds uitgetest en verscherpt. Voor het patronaat is het duidelijk: alle mogelijkheden om de index te ondermijnen, zullen worden aangegrepen. De studie die Quaden nu bij de ECB heeft besteld, zal wellicht ook in dat kader passen.

    Anderzijds is het opmerkelijk dat de gouverneur van de Nationale Bank met zijn argumentatie rond de indexering eigenlijk toegeeft dat er geen volledige en automatische loonkoppeling meer bestaat. Eigenlijk geeft hij toe dat de lonen niet de stijgende prijzen volgen. Dat is natuurlijk net een argument om net wel reële loonsverhogingen te eisen en vast te stellen dat de index daarbij niet volstaat.

    De index volstaat niet, dus zullen loonsverhogingen moeten worden afgedwongen. Wij denken niet dat belastingsverminderingen daarbij een syndicale eis zijn. Het versterken van de koopkracht zal via de lonen moeten gebeuren om zo te vermijden dat maatregelen voor onze koopkracht gewoon in de zakken van het patronaat verdwijnen. Daar zit al genoeg, kijk maar naar de recordwinsten.

  • Patroons wijzen maatregelen tegen stijgende levensduurte af

    De syndicale betoging van afgelopen zaterdag heeft heel wat reacties losgeweekt. De vakbondsleiders trokken naar premier Verhofstadt om de eisen toe te lichten, maar botsten daar op loutere retoriek over het belang van het probleem. De patroons gaan nog iets verder en waarschuwen voor een “emobeleid” tegen de stijgende levensduurte. De liberaal De Grauwe is nog openlijker: er kan volgens hem beter niets tegen de levensduurte gedaan worden.

    VBO-topman Timmermans reageerde op de vakbondsbetoging van afgelopen zaterdag met een vrije tribune in De Standaard. De vertegenwoordiger van de patroonsfederatie waarschuwt daarin voor een “emobeleid tegen levensduurte” en doet enkele “win-win-voorstellen” aan de interimregering. Met “win-win” bedoelt hij wellicht dat het patronaat twee keer langs de kassa kan passeren, want voor de werkenden en hun gezinnen heeft Timmermans niets positief te melden.

    Timmermans stelt dat hij de ongerustheid over de koopkracht begrijpt, maar dat dit “in perspectief” moet worden geplaatst en dat niet mag worden overgegaan tot een “ondoordacht emobeleid”. Volgens Timmermans zorgt de loonnorm ervoor dat onze koopkracht wordt beschermd. Nochtans was dat net een maatregel om te vermijden dat de lonen reële stijgingen zouden kennen die hoger zijn dan in de buurlanden. Met de huidige inflatie zal de loonnorm amper volstaan om de prijsstijgingen op te vangen. Timmermans maakt bovendien een fout als hij stelt: “Dat deze loonnorm hoger ligt dan de inflatie betekent dat de koopkracht in reële termen toeneemt.” Wat doet hij dan met het opdrijven van de productiviteit? Waarom wordt dat niet in rekening gebracht? En waarom lijkt hij de prijsstijgingen te beperken tot de index, wat geen correcte weergave is van de reële prijsstijgingen?

    Bovendien stelt Timmermans in hetzelfde opiniestuk zelfs de index in vraag. Eén van zijn “win-win-voorstellen” is om te komen tot all-in akkoorden zodat het effect van een sterk stijgend indexcijfer kan worden geneutraliseerd. Voor de werknemers zou dat volgens de patroon positief zijn omdat het kan vermijden dat er jobs verloren gaan. Het is vreemd dat wat eerst een argument tegen de betoging van zaterdag is, nadien zelf in vraag wordt gesteld.

    Volgens Timmermans zullen de prijsstijgingen onder de stijging van het netto-inkomen van de arbeiders liggen. Dat is echter geen correct argument. Hij verwijst naar het cijfer van Test-Aankoop dat stelt dat een gemiddeld gezin in 2008 417 euro extra zal moeten uitgeven door de prijsstijgingen terwijl de loonnorm een gezin gemiddeld 600 euro extra inkomen bezorgt. Eerst en vooral beperkte het cijfer van Test-Aankoop zich tot voedsel en de directe energieprijzen. De doorrekening van de energieprijzen in pakweg het openbaar vervoer zijn niet verrekend. Ook andere prijsstijgingen blijven buiten de berekening: huisvesting, gezondheidszorg, ontspanning,… Daarnaast geeft Timmermans niet aan hoe hij aan 600 euro extra inkomen komt.

    Een volgende argument van Timmermans is dat koopkracht één zaak is, maar dat “mensen zich wellicht nog meer zorgen maken over hun job”. Waarop natuurlijk het argument komt van de “bijzonder hoge loonkost”, over de recordwinsten en de “bijzonder hoge winstcijfers” wordt zedig gezwegen. Ook de lonen van topmanagers worden onaangeroerd gelaten. Het zijn de hoge loonkosten die zouden maken dat er geen jobs bijkomen en de lastenverlagingen en vele patronale cadeaus hebben er enkel toe geleid dat “90.000 werknemers uit de privé-sector niet in de werkloosheid zijn terechtgekomen”. Vroeger was het argument nog dat extra cadeaus voor werkgelegenheid zouden zorgen, nu is het dat jobs behouden blijven.

    Een derde argument dat Timmermans aanhaalt is dat de consumenten blijkbaar niet verontrust zijn in de eindejaarsaankopen. Dat argument werd intussen weerlegd door een onderzoek waaruit blijkt dat de Belgen gemiddeld 2,5% minder zullen uitgeven aan hun eindejaarsaankopen dan vorig jaar.

    Het patronaat wil geen “algemene en automatische welvaartsaanpassing van uitkeringen” en ook geen algemene loonsverhogingen. Dat is “misleidend kortetermijndenken” volgens Timmermans en het zou bovendien de “overheidsfinanciën” ernstig in gevaar brengen. Over de impact van de notionele belastingsaftrek op de overheidsfinanciën zwijgt Timmermans erg stil. Ook wordt er van uitgegaan dat een loonsverhoging door de overheid zou moeten worden betaald en niet op basis van de recordwinsten van de grote bedrijven.

    Timmermans brengt enkele alternatieven naar voor: een verlaging van de personenbelasting om de koopkracht te verbeteren. Met andere woorden: bespaar op de overheidsmiddelen en laat de dienstverlening die aangeboden wordt door de overheid opdraaien voor de koopkracht. Meer middelen voor onderwijs, spoorwegen of ander openbaar vervoer zullen er dan zeker niet in zitten. Integendeel! Wat we meer netto zouden verdienen, kunnen we al meteen besteden aan duurdere prijzen in wat vroeger openbare diensten waren.

    Tweede voorstel zijn de all-in akkoorden om de lonen te beperken. Dit ondermijnt de index en de koopkracht, maar nu geldt plots het argument dat een beperking van de lonen “wellicht meer dan 40.000 extra werkzoekenden aan een job” had kunnen helpen. Wat verder lezen we echter dat beperkingen van de “loonkost” er enkel toe leiden dat er geen extra werklozen ontstaan. Cadeaus aan het patronaat leiden niet tot extra jobs, enkel tot hogere winsten omdat ze een “win-win” situatie kennen: het patronaat passeert twee keer langs de kassa. Ook het derde voorstel van Timmermans is echter gericht op extra cadeaus: “verlaag de lasten op arbeid” stelt hij voor.

    Deze maatregelen zouden niets veranderen aan de koopkracht, integendeel. Dat wordt ook erkend door de liberale econoom Paul De Grauwe die stelt dat een regering geen garanties kan bieden voor een stijging van de koopkracht, nochtans kan De Grauwe zich ongetwijfeld vinden in alle voorstellen van Timmermans. Hij stelt echter: “Tenzij ze echt geld op overschot heeft, wat op federaal niveau niet het geval is, kan ze niet gek veel doen aan de dalende koopkracht. De stijgende prijzen van energie en voeding zijn een internationaal fenomeen, een nationale regering kan daar weinig aan verhelpen.”

    Als het van de liberalen en patroons afhangt, zullen de aanvallen op onze levensstandaard gewoon verder gezet worden. Benieuwd hoe de komende regering het patronale beleid zal vertalen, maar alleszins is het duidelijk dat er verzet tegen zal nodig zijn. De betoging van afgelopen zaterdag was een goede aanzet, maar er zal een bredere mobilisatie en informatiecampagne nodig zijn op de werkvloer.

  • Lonen zullen verder ondermijnd worden – en dat terwijl de prijzen de pan uit swingen

    Als de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) er gerust in is, dan hebben de arbeiders en hun gezinnen een probleem inzake hun lonen. De Raad voorspelt dat onze lonen in 2007-2008 met 5% zullen stijgen. Dat is niet voldoende om de stijgende levensduurte en de toenemende productiviteit op te vangen. Resultaat: een toename van de armoede, ook onder werkenden.

    Het feit dat onze lonen met 5% zullen stijgen, kan goed nieuws lijken. Maar 3,4% daarvan komt reeds van de automatische indexering (gedeeltelijke aanpassing aan de stijgende levensduurte). Blijft over: 1,6%. Maar de productiviteit zal eveneens stijgen met 2,2%, we produceren dus meer op kortere tijd zonder dat onze verloning onze productiviteit volgt. We zitten bijgevolg reeds aan een achteruitgang van 0,6%. En dat met een index die nu reeds ondermijnd is.

    De cijfers van de CRB zorgen natuurlijk voor verschillende interpretaties en stellingen. Voor de vakbonden is aangetoond dat onze lonen niet sterker stijgen dan in de buurlanden en dat er dus geen "loonhandicap" is. In de buurlanden wordt in 2007-2008 immers een toename van de lonen met 5,8% verwacht. Het is vreemd dat de vakbondsleidingen een lagere groei van onze lonen dermate positief benaderen in hun reacties. Anderzijds is er het patronaat dat stelt dat er op langere termijn een grote loonhandicap is.

    In iedere discussie over "loonhandicaps" is het vreemd hoe er telkens een dubbele redenering wordt gevolgd. De lonen van arbeiders worden steeds naar beneden vergeleken, die van topmanagers naar boven. Zelfs Sarkozy kende zichzelf een verdubbeling van zijn loon toe (tot 20.000 euro per maand) met het argument dat Bush en Merkel nog meer verdienen. Voor de werkenden daarentegen, lijkt het erop dat de Indische kinderarbeiders de norm zijn. Om te kunnen concurreren met China en India moeten onze lonen dalen. In India zou volgens een recente studie 20% van het BBP worden geproduceerd door kinderarbeiders. Mooi vooruitzicht als het patronaat ons daarmee wil laten concurreren…

    De stijging van de lonen zal onvoldoende zijn om de reële stijging van de levensduurte op te vangen. Er is een aanpassing aan de index maar de samenstelling van die index is reeds sterk ondermijnd. Dankzij de "gezondheidsindex" zullen de prijsstijgingen voor brandstof bijvoorbeeld niet worden doorgerekend. Op een ogenblik dat een tank stookolie een maandloon kost, is dat geen lachertje. Tegelijk wordt duidelijk dat de prijsstijgingen voor voedsel blijvend worden doorgerekend, ook nadat de prijzen voor de basisproducten terug afnamen. Zo betalen we nu dure prijzen voor frieten, terwijl de aardappelprijs de afgelopen maanden is gedaald. Bij een eerstvolgende prijsstijging van de aardappelen, volgt uiteraard wel een prijsstijging voor de frieten. Het kan een detail lijken, maar vele kleine stijgingen zorgen samen voor een grote stijging van de levensduurte.

    Gisteren stelde Hugo De Ridder in een interview met de Gazet van Antwerpen: "De modale Belg met een inkomen van 1.500 euro verarmt zienderogen. Maar blijkbaar is dat niet direct een bekommernis van de politici en hun omgeving. De 3.000-euroverdieners, zoals ik ze noem. Zij voelen het inderdaad niet." Hij geeft daarmee een terechte kritiek aan en dit op twee vlakken: zowel de kritiek op de verarming van de modale werkende als de kritiek op het gebrek aan een politiek verlengstuk voor wie zich daartegen wil verzetten.

  • 0,5 euro per uur. Slavenarbeid is realiteit in de Kempen

    Vrijdag bracht de Gazet van Antwerpen het verhaal van vier Slovaakse bouwvakkers die die tijdelijk op camping Floreal in Lichtaart verblijven. Zelfs de journalisten leken geschokt door de lonen en de uitbuiting van de vier. In de titel boven het stukje schreven ze nog “200 euro voor 100 werkuren”, terwijl het omgekeerd was: 200 uren werken voor slechts 100 euro.

    De hedendaagse slaven zijn afkomstig uit Slovakije en werden naar hier gelokt met de belofte dat ze werk zouden vinden in de bouwsector. Ze konden aan de slag bij een Nederlands bedrijf dat werven had in Turnhout en Genk. De vier verbleven intussen op een stacaravan op een camping in Lichtaart.

    De vier hadden een contract tot 20 december maar kregen de afgelopen dagen geen opdrachten meer. In de maand september werkten ze zo’n 200 uur. Ze kregen daarvoor slechts een loon van 100 euro. Per uur hard labeur in de bouw, wordt nu dus blijkbaar een loonnorm van 0,50 euro gehanteerd. De vier hadden gehoopt geld naar huis te kunnen sturen, maar met dit soort lonen zal het eerder omgekeerd moeten zijn.

    Het ABVV in de Kempen neemt de verdediging van de vier op. Samen met de Nederlandse collega’s van FNV Bouw werd klacht ingediend bij de sociale inspectie. Het ABVV zorgt nu ook voor warme maaltijden voor de vier zodat ze de koude winterdagen en -nachten kunnen overleven.

    Wij denken dat dit een goed initiatief is van het ABVV en dat de vakbond inderdaad de verdediging moet opnemen van de meest onderdrukte lagen van arbeiders. Als we hun lot niet verdedigen, zullen hun lonen en arbeidscondities de norm worden voor alle arbeiders.

  • Amerikaanse topmanager verdient gemiddeld jaarloon… op 1 dag!

    Een Amerikaanse topmanager verdient op 1 dag gemiddeld evenveel als zijn werknemers op jaarbasis. De fenomenale toplonen in de VS liggen vandaag hoger dan in Europa. Maar de Belgische topmanagers kunnen hopen op beterschap. De winsten van de Belgische bedrijven blijven stijgen. In de eerste zes maanden van dit jaar maakten 17 van de Bel-20 bedrijven een gezamenlijke winst van 11,5 miljard euro.

    Toplonen stijgen, gewone lonen dalen

    De kloof tussen de toplonen en de gewone lonen blijft sterk toenemen. Voor managers wordt hier regelmatig verwezen naar de lonen van Amerikaanse topmanagers. De lonen van managers hier zouden concurrentieel moeten zijn met die toplonen. Voor onze lonen geldt een andere concurrentie: wij moeten opboksen tegen de lage lonen in Oost-Europa, China en India. Resultaat: fenomenale toplonen en tegelijk aanvallen op onze lonen.

    De reden is nochtans duidelijk: door onze lonen aan te pakken, worden de winsten vergroot. De fenomenale winsten van de afgelopen periode (die overigens blijven groeien) hebben geleid tot de aanwezigheid van veel liquiditeiten die niet geïnvesteerd worden, maar gebruikt worden om aandeelhouders en topmanagers de nodige cadeautjes toe te werpen.

    In de VS is de kloof tussen de toplonen en de gemiddelde lonen erg groot. Een nieuwe studie maakt duidelijk dat topmanagers van grote bedrijven gemiddeld 364 keer zoveel verdienen als een gemiddelde werknemer. In de 500 grootste Amerikaanse bedrijven verdienden de topmensen in 2006 gemiddeld 10,8 miljoen dollar (7,9 miljoen euro). Bij de 20 grootste bedrijven was dat 36,4 miljoen dollar (26,7 miljoen euro). Een gemiddelde werknemer verdiende 29.554 dollar (21.665 euro).

    In Europa liggen de toplonen nog iets lager: de 20 best betaalde topmanagers verdienden gemiddeld 9,2 miljoen euro, of slechts een derde van hun 20 best betaalde collega’s in de VS. Je zou van minder jaloers worden…

    11,5 miljard euro winst!

    Maar er is hoop voor de Belgische topmanagers. De beursgenoteerde bedrijven van de Bel-20 maakten hun winsten voor de eerste helft van het jaar bekend. Deze bedrijven maakten samen 709 miljoen euro meer winst dan een jaar geleden. De meeste Bel-20 bedrijven maakten hun winsten al bekend waardoor een overzicht kan worden gemaakt.

    Strikt genomen was er een beperkte winstdaling (van 1,89 miljard euro) die volledig kan worden toegeschreven aan de uitzonderlijke meerwaarde van 2,5 miljard euro van GBL in de eerste helft van 2006 (toen het een participatie verkocht). Zonder die uitzonderlijke winst vorig jaar, hebben de 17 bedrijven van de Bel-20 die hun resultaten al bekend maakten hun winst zien stijgen met 6,5%.

    De 17 bedrijven maakten samen op 6 maanden tijd een winst van 11,5 miljard euro! Inbev, Dexia en Suez zijn samen goed voor 4,4 miljard euro winst. Suez boekte goede winsten ondanks een daling van de verkoop van elektriciteit in ons land (via haar filiaal Electrabel). Er werd 3,4% minder elektriciteit verkocht, maar toch steeg de omzet. Electrabel stelde dat de omzet steeg omdat het de prijzen verhoogde…

    Er zijn dus enorme winsten in de grote bedrijven. De topmanagers kunnen alvast beginnen hopen dat zij zullen meeprofiteren van die winsten. En om de winsten verder op te drijven, zal verder bespaard worden op onze lonen. Ergens klopt er iets niet… Of is het vreemd als wij ons vragen stellen bij de aanvallen op de lonen en de sociale zekerheid als er dergelijke winsten worden geboekt? Waarom moeten de patroons extra cadeaus krijgen via loonlastenverlagingen als ze nu al recordwinsten boeken?

  • Graaicultuur aan de top. Zelfs liberalen moeten toegeven: “Deze manier van verlonen is onverantwoord”

    Onze lonen zouden te hoog zijn. Maar als we kijken naar de mensen die ons deze boodschap willen verkopen, zien we dat die ongegeneerd graaien in de vetpotten van hun ondernemingen. In 2006 kregen de topmanagers van de belangrijkste bedrijven in ons land een loonsverhoging van maar liefst 22%.

    Karel Mortier

    Niet alleen de topmanagers worden in de watten gelegd, ook de grote aandeelhouders genieten mee. De nettowinst van de Belgische beursgenoteerde bedrijven steeg in 2006 met 29 procent en de winst van alle Belgische ondernemingen samen bereikte een record van 40 miljard euro. Dat is meer dan een verdubbeling op één jaar tijd. Het gaat dus goed, zou men kunnen denken. Alleen merken de meeste werkenden daar weinig tot niets van.

    Extreem hoge lonen voor de top, besparingen voor de arbeiders

    Albert Frère ontving als topmanager van de Groep Brussel Lambert (GBL) 5,54 miljoen euro, Jean-Paul Votron van Fortis 4,47 miljoen en Carlos Brito van InBev 3,94 miljoen. Dat is dan nog alleen hun loon zonder bijkomende bonussen en/of aandelenpakketten. Bij ING kreeg de Nederlandse topman zo’n 4 miljoen euro, een verviervoudiging op vier jaar tijd.

    Bij Belgacom werd vorig jaar 6,1 miljard euro winst gemaakt. Topmanager Didier Bellens kreeg 1,85 miljoen euro, verdiende 480.000 euro aan dividenden op zijn aandelen en verkocht voor 6 miljoen euro aan aandelen. Bellens verkocht 180.000 aandelen voor dezelfde prijs als hij in 2004 300.000 aandelen aankocht. De 120.000 aandelen die hij overhoudt, zijn pure winst (4 miljoen euro).

    Voor het gewone personeel gaat het niet zo goed bij Belgacom. Begin jaren 1990 waren er 26.500 arbeiders, begin 2007 waren dat er nog 15.000. Nu zouden er nog eens 1.500 weg moeten. ACV-Transcom merkte op: “Er was vorig jaar een daling van de personeelskost met 3,3%. Op directieniveau stegen de lonen echter met 6,4%. Nu is het tijd voor onze loonsverhoging.”

    Bij Bayer/Lanxess verdeelden de vakbonden een pamflet waarin de kloof tussen top en basis werd aangeklaagd: “In een artikel in De Tijd zegt de heer Ulrich Koemm, lid van het directiecomité van Lanxess, dat de loonvoorwaarden in België niet langer concurrentieel zijn op wereldvlak. Nochtans zijn het deze heren die zichzelf exuberante lonen toeeigenen en steeds meer verdienen, jaar na jaar. Zo steeg bijvoorbeeld het basissalaris van de heer Heitman (Lanxess) in 2006 meer dan 13% ten opzichte van het jaar 2005 (van 592.000 naar 670.000 euro) en was er een salaris meerkost voor de Bayer Board van meer dan 15% (van 7.064.828 naar 8.143.822 euro).”

    Zelfs liberalen stellen loonkloof in vraag

    Zelfs een aantal liberale politici zoals Karel De Gucht, maar ook figuren van de Europese Centrale Bank, stellen dat er een probleem is met de grote verschillen tussen de toplonen en de gewone lonen. Karel De Gucht verklaarde voorstander te zijn van een loonmatiging voor de arbeiders, maar: “Dit matigingspleidooi is politiek niet altijd makkelijk te verkopen tegen de achtergrond van vorstelijke salarissen aan de top en het nog nooit zo hoge aandeel van de bedrijfswinsten in het totale inkomen van onze economie. De laatste jaren zijn de reële lonen veel minder snel gestegen dan de productiviteit.”

    Zijn voormalig collega-parlementslid en liberaal econoom Paul De Grauwe vulde aan: “De managers krijgen hogere vergoedingen omdat de economie goed draait en de beurzen stijgen, terwijl dat hun verdienste niet is. Deze manier van verlonen is onverantwoord.”

    Op zich zijn de traditionele politici niet tegen hoge vergoedingen voor topmanagers. Zoals Etienne Schouppe (CD&V) verklaarde: “Het spreekt voor zich dat je topmanagers goed betaalt. Als je peanuts geeft, krijg je monkeys.” Hiermee wordt aangegeven wat ze van gewone arbeiders denken… Alleen willen de traditionele politici de kloof tussen de toplonen en het middenkader wat beperken om te vermijden dat de arbeiders zouden opkomen voor een algemene loonsverhoging.

    Onze buikriem

    De traditionele partijen mogen dan al kritiek hebben op de hoge lonen en de loonkloof, ze hebben er niets aan gedaan en zijn er zelfs mee verantwoordelijk voor. Bij de discussies over een loonnorm in het Interprofessioneel Akkoord heette het dat we allemaal de buikriem zouden moeten aanhalen.

    Nu wordt dan bijna verbaasd vastgesteld dat onze lonen achterblijven. En meer zelfs: “De bijzonder hoge verloning van de ene is gebaseerd op de matiging van velen. Dat klopt niet.” Ondanks zijn verleden als topmanager, moest Etienne Schouppe deze vaststelling maken.

    Alle beloften en mooie woorden zullen niets veranderen. Wat we nodig hebben is een andere politiek. Een politiek die opkomt voor de belangen van de meerderheid van de bevolking en niet die van een kleine groep topmanagers en grote aandeelhouders.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop