Category: Lonen

  • Geen middelen? Bel-20 bedrijven geven 15,6% meer aan dividenden

    Er zijn heel wat middelen aanwezig in deze samenleving. Zoveel is duidelijk als we kijken naar de toplonen van de managers of naar de fenomenale winsten van de grote bedrijven. Alleen is het natuurlijk de vraag naar wie die rijkdom gaat. Dat het niet naar de arbeiders en hun gezinnen gaat, weten we al enige tijd. Iedere loonsverhoging is te veel gevraagd en economisch niet haalbaar.

    Om concurrentieel te zijn, volstaat het niet om nog flexibeler te werken en nog meer cadeaus aan het patronaat te laten geven door de regering. Bij Opel in Antwerpen zien we dat de regering naar voor komt met extra voorstellen op die vlakken: de flexibele arbeidsregeling in de automobielsector zou nog worden uitgebreid en de Antwerpse vestiging van Opel zou op nog meer “goodwill” van de regering kunnen rekenen. Wat is het resultaat van al die mooie beloften: in plaats van 80.000 wagens zouden er 120.000 in Antwerpen mogen worden geproduceerd. Met andere woorden: de helft van het personeel moet er weg.

    Waarom moeten de bedrijven zo concurrentieel zijn, kunnen we ons dan afvragen? Het antwoord is duidelijk: om de zakken van de topmanagers en de aandeelhouders verder te vullen. De bedrijven van de Bel-20 beurs (dit omvat 19 grote bedrijven in dit land) hebben vorig jaar hun dividend met 15,6% verhoogd. Dit betekent dat de aandeelhouders dus 15,6% extra kregen in 2006. Na de forse stijging van de bedrijfswinsten, was dit geen verrassing. Maar het geeft wel nogmaals aan wie met de geproduceerde rijkdom gaat lopen.

    De bedrijfswinsten van de Bel-20 bedrijven stegen met 38% waardoor er 6,3 miljard euro meer winst werd geboekt dan in 2005. Terwijl de winst per aandeel gemiddeld met 41% steeg, stegen de dividenden met ‘slechts’ 15%. Enkel Agfa-Gevaert verhoogde de dividenden niet.

    Daarbij moet uiteraard ook worden opgemerkt dat in veel gevallen de topmanagers naast hun toplonen ook nog eens over een mooi pakket aandelen beschikken en dus via de verhoging van de dividenden nogmaals langs de kassa passeren.

    Het is opvallend dat geen enkele traditionele politieke partij vandaag een duidelijke positie inneemt tegenover de dagelijkse plundering van de arbeiders en hun gezinnen. Terwijl wordt gesproken over transfers van noord naar zuid, vergeet men de belangrijkste transfer: die van de arbeiders naar de aandeelhouders, topmanagers en andere kapitalisten. Om rond dit punt op 10 juni een signaal te geven, is een stem op CAP bijzonder nuttig!

  • Ook wij willen hogere lonen!

    Wij & zij:

    Topmanagers Bel-20: + 22% in 2006

    Gewone arbeiders en bedienden moeten inleveren. 1.400 arbeiders op straat gezet bij OPEL

    In 2006 kregen de topmanagers van de Bel-20 bedrijven gemiddeld 2,3 miljoen euro loon. Dat staat nog naast de inkomsten uit dividenden van aandelen. Albert Frère van GBL kreeg met 5,5 miljoen euro het grootste loon (een stijging met 170%), maar die 5,5 miljoen zijn slechts een beperkt deel van zijn totale inkomen. De opbrengsten van de aandelen waren voor Frère veel belangrijker.

    Karel Mortier

    Zelfs VLD-minister Karel De Gucht moest in een vrije tribune in De Morgen erkennen: “De grote winnaars van de moderne wereldeconomie zijn de aandeelhouders en het leidinggevend kader van internationale ondernemingen.” De kloof tussen de inkomens van managers en werkenden neemt steeds verder toe. De Gucht heeft geen probleem met de hoge lonen op zich, alleen maken die hoge lonen het moeilijker voor de traditionele partijen om hun besparingsbeleid aan de bevolking te verkopen. De Gucht waarschuwde ervoor dat de hoge lonen van managers “populistische tendensen” in de kaart zouden kunnen spelen en de legitimiteit van het huidige economisch systeem ondermijnen.

    Terwijl geklaagd wordt over de hoge loonkosten en allerhande topmanagers pleiten voor loonmatiging en bijkomende lastenverlagingen ten koste van onze sociale zekerheid, kennen dezelfde topmanagers zichzelf riante loonsverhogingen en andere voordelen toe. Onze lonen moeten in naam van de concurrentie dalen of onze jobs verdwijnen zelfs. Tegelijk worden de toplonen opgetrokken, eveneens in naam van de “concurrentie” met toplonen in het buitenland.

    De traditionele partijen reageren hypocriet als ze zeggen bezorgd te zijn over de loonkloof. Ze zijn al jaren aan de macht en hebben er niets aan gedaan. Integendeel, ook in de openbare diensten kenden ze aan de eigen topmanagers dergelijke lonen toe. Door de vele patronale cadeaus aan de grote bedrijven, zijn de problemen enkel nog groter geworden. Zowel VLD als SP.a vonden het “onverantwoord” toen werd gepleit voor een hogere loonnorm voor de arbeiders. Als de vakbonden een eerlijker verdeling van de welvaart eisen, wordt dit “populisme” genoemd.

    De krokodillentranen van de traditionele partijen zullen niets veranderen. In Nederland is de discussie rond toplonen al langer bezig en er is nog niets veranderd. Integendeel, Wouter Bos (PvdA) stelde dat hij geen maatregelen kan nemen om bijvoorbeeld tot een zogenaamde “graaitaks” (op toplonen) te komen.

    Er is nood aan concrete initiatieven en acties zodat de neoliberale logica van besparingen op onze kap om de winsten en toplonen op te drijven, wordt doorbroken. Een andere politiek is nodig, maar de traditionele politici zullen deze niet bieden. Zij willen verder besparen. Na de aankondiging van de 1.400 bedreigde jobs bij Opel kwamen ze ons allemaal zeggen dat de regering inspanningen zal doen om meer flexibiliteit en patronale cadeaus aan te bieden aan de directie van General Motors.

    Een andere politiek zou de aanwezige middelen anders verdelen: in plaats van een obscene concentratie van rijkdom bij slechts enkelen, zouden de middelen verdeeld worden zodat we allen meer verdienen.

  • Het Duitse voorbeeld: langer werken voor een lager loon…

    Deutsche Telekom doet ook haar duit in het zakje om de aanvallen op onze lonen te voeren. In Duitsland stelde het telecombedrijf voor om de lonen van 50.000 arbeiders met 12% te verminderen in ruil voor werkzekerheid tot 2010. Topman René Obermann komt hiermee onder vuur te liggen van de vakbond Ver.di.

    René Obermann wil de winsten van Deutsche Telekom opnieuw opdrijven nadat het bedrijf vorig jaar minder winst maakte als in 2005. De winsten daalden van 5,6 tot 3,16 miljard euro. Daarom wil het bedrijf nu 50.000 van haar 160.000 Duitse werknemers in een aparte groep onderbrengen en daar de lonen aanpakken.

    Het bedrijf wil dat de 50.000 werknemers in kwestie 38 uur zouden werken in plaats van de huidige 34 uur. Dat zou niet gepaard gaan met een loonsverhoging, integendeel. De arbeiders zouden langer moeten werken en tegelijk minder verdienen!

    De vakbond Ver.di ging niet akkoord met het voorstel van de directie om gedurende 2,5 jaar een loonsverlaging van 12% te aanvaarden in ruil voor werkzekerheid in die periode. De directie stelde wel dat de vakbond bereid was om te praten over tijdelijke loonsverlagingen.

    Er wordt gedreigd met nieuwe stakingsacties tegen de plannen van de directie aangezien het ongenoegen onder de arbeiders groot is. De directie beweert dat het moet besparen om “competitief” te blijven. In 2006 haalde het bedrijf een omzet van 61,3 miljard euro, een lichte stijging tegenover 2005. Maar de winsten daalden.

    Daartoe moeten de arbeiders betalen. Topmanager Obermann stelde dat ook het management een inspanning zou leveren. Hij stelde dat hij zelf op eenzelfde loonniveau zal blijven. Met een loon van 1,7 miljoen euro in 2006 moet Obermann zich natuurlijk weinig zorgen maken…

  • Topmanagers Bel-20 bedrijven kregen 22% opslag in 2006. Werd de loonnorm dan niet doorbroken?

    In 2006 kregen de topmanagers van de Bel-20 bedrijven gemiddeld 2,3 miljoen euro loon. Dat staat nog naast de inkomsten uit dividenden van aandelen. Albert Frère van GBL kreeg met 5,5 miljoen euro het grootste loon (een stijging met 170%), maar die 5 miljoen zijn slechts een beperkt deel van zijn totale inkomen. De opbrengsten van de aandelen waren voor Frère veel belangrijker.

    De krant De Tijd maakte een overzicht van de lonen van 15 van de Bel-20 bedrijven (2 van de 19 bedrijven die daar deel van uitmaken moeten hun jaarverslag nog bekend maken, 2 andere maken geen aparte vergoeding per topmanager bekend). Daaruit blijkt dat er een bijzonder sterke stijging van de toplonen was. De loonnorm die de gewone arbeiders wordt opgedrongen door onder meer de topmanagers, is duidelijk niet aan henzelf besteed.

    Een stijging van de toplonen met 22% wordt goedgepraat op basis van de “goede bedrijfswinsten” en het “concurrentieel” karakter van die toplonen. De goede bedrijfswinsten zijn mee een gevolg van de besparingen die ons door het strot worden gejaagd. Wij moeten besparen opdat de winsten zouden stijgen. Bij Volkswagen weten ze wat dit betekent: daar moesten duizenden arbeiders verdwijnen en moeten de overblijvers langer werken voor eenzelfde loon zodat VW haar winst verder kan verdubbelen (in 2006 was er reeds een verdubbeling van de winst, maar VW wil meer).

    Zoals we eerder reeds schreven op deze site was er een stijging van de winst van de Bel-20 bedrijven met 38%. Zelfs de Morgen erkent vandaag dat deze winstgroei “in contrast staat met de loonmatiging die de werkgevers van hun gewone werknemers vragen”.

    De top in België ziet er als volgt uit:

    1. Albert Frère (GBL) 5,5 miljoen euro
    2. Carlos Britto (Inbev): 3,9 miljoen euro
    3. Jean-Paul Votron (Fortis): 3,4 miljoen euro

    Deze lonen houden geen rekening met aandelenopties bovenop de vergoedingen en ook niet met de dividenden uit eigen aandelen.

    Wie zal nu nog beweren dat er geen middelen zijn voor een loonsverhoging voor iedereen?

  • Globalisering in vraag gesteld. Toch patronale pleidooien voor aanval op de lonen

    Terwijl zelfs vanuit de Europese Centrale Bank gewaarschuwd wordt voor de grote inkomensongelijkheid, pleit het patronaat voor verdere aanvallen op de lonen. Francis Verheughe, de nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van de werkgeversorganisatie Agoria, pleit voor een arbeidsduurverlenging zonder loonsaanpassingen. Doel: de winsten nog verder opdrijven ten koste van de lonen.

    De nieuwe voorzitter van Agoria is niet toevallig een topman van de Belgische vestiging van het Duitse Siemans waar er reeds een arbeidsduurverlenging werd doorgevoerd. Ook in de Belgische vestiging was dit reeds het geval in 2004. Verheughe stelt nu dat een algemene invoering niet zinvol is, maar wel een “doelgerichte” invoering als “duidelijke oplossing voor duidelijke problemen”.

    Een dergelijke arbeidsduurverlenging zou er enkel toe bijdragen dat de lonen verder onder druk worden gezet. Nochtans komt daar enige kritiek op. Niet enkel van linkse socialisten of strijdbare syndicalisten, maar ook van verdedigers van de patronale politiek. Er was reeds de oproep van Karel De Gucht in een vrije tribune waarin die stelde dat de topmanagers ook moeten matigen en bezuinigen, zoniet vreest hij voor een ruimte voor “populisten” om aan te kaarten dat de lonen van de gewone werknemers niet stijgen, terwijl dat voor de topmanagers en voor de winsten van de grote bedrijven wel het geval is.

    De Gucht staat niet alleen met zijn vrees. De krant De Tijd schreef vandaag: “De globalisering en technologische vooruitgang leiden in de rijke landen tot een daling van het loonaandeel in het bruto binnenlands product (bbp) en een stijging van de inkomensongelijkheid. Regeringen en centrale banken beginnen zich zorgen te maken. Ze vrezen pleidooien voor protectionisme en vragen bedrijven niet te overdrijven met vergoedingen voor hun topmanagers. Het is echter verre van zeker dat het loon van de gemiddelde werknemer snel een inhaalbeweging maakt. In de meeste West-Europese landen en in de VS stegen de lonen de laatste jaren trager dan het bbp. Het aandeel van de lonen in het bbp is nu abnormaal laag. Tegelijk groeiden de bedrijfswinsten fors. In verscheidene landen bereikten de winsten in 2006 een recordhoogte in verhouding tot het bbp.”

    Dat lijkt een scherpe veroordeling te zijn van de globalisering en een erkenning dat het huidige neoliberale offensief enkel leidt tot recordwinsten voor de grote bedrijven, terwijl de arbeiders moeten inleveren. Het lijkt op een dergelijke veroordeling, maar het is in feite een poging om de inkomensongelijkheid een beetje te beperken om kritieken te vermijden.

    Ben Bernanke, voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank, en Jean-Claude Trichet, voorzitter van de Europese Centrale Bank, deden oproepen om de lonen van topmanagers te beperken. Niet dat dit veel effect had. Joseph Ackerman van Deutsche Bank verdiende vorig jaar ruim 13 miljoen euro. Albert Frère kreeg 5,5 miljoen euro loon (naast een veelvoud van dat bedrag aan dividenden voor zijn aandelen). Bij ING was er op 4 jaar tijd een verviervoudiging van het loon van de topmanager, inmiddels bedraagt dat loon ruim 4 miljoen euro per jaar.

    Dat is volgens een aantal patronale vertegenwoordigers gevaarlijk omdat het argumenten biedt aan de werknemers om ook een deel van de koek te eisen. De Tijd schrijft vandaag: “De recordwinsten en superlonen van topmanagers maken het moeilijker om aan de vakbonden een voortzetting van de loonmatiging te vragen.” Nochtans wijst alles erop dat een dergelijke loonmatiging wordt aanvaard door de vakbondsleidingen, denk maar aan het recente IPA.

    Tegenover de hoge winsten is er ruimte voor substantiële loonsverhogingen. De winsten van de Bel-20 bedrijven nam met 38% toe op 1 jaar tijd. De lonen van topmanagers stijgen bijzonder snel (om “concurrentieel” te blijven…) en tegelijk moeten onze lonen dalen (eveneens om “concurrentieel” te blijven). Tegenover die neerwaartse spiraal van aanvallen op onze levensstandaard, is er nood aan een offensief voor reële loonsverhogingen. Dat kan bijvoorbeeld door een arbeidsduurverkorting zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Wanneer maken de vakbondsleidingen een offensief strijdpunt van een eis zoals de 32-urenweek?

  • Nu officieel: terwijl de winsten sterk stijgen, volgen de lonen niet

    Uit cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen is gebleken dat de winsten op dit ogenblik sterk stijgen, maar dat de lonen niet volgen. De conclusie luidt dat de loontrekkenden “beduidend minder profiteren van de economische groei dan de ondernemingen”. In feite stijgen de winsten vooral omdat bespaard wordt op de arbeiders.

    Het aandeel van de lonen in het bruto binnenlands product (bbp) daalde in de eerste 9 maanden van 2006 tot 37,2%. Dat is meteen het laagste niveau in 12 jaar tijd. Op hetzelfde ogenblik steeg het bruto-exploitatieoverschot (vooral bedrijfswinsten) en het gemengd inkomen (van zelfstandigen) tot 38% van het bbp. Dat komt vooral door de hoge winsten van de bedrijven.

    Dit betekent concreet dat er een sterke toename is van de winsten, maar geen toename van de lonen. Integendeel, we worden steeds verteld dat onze lonen te hoog zijn en dat we concurrentieel moeten worden met goedkopere arbeidskrachten uit Oost-Europa of elders. Dat argument wordt expliciet uitgespeeld in onder meer de discussies rond VW en Opel. Bij VW moesten de lonen fors omlaag om onder de Duitse lonen uit te komen. Daar werd de arbeiders een arbeidsduurverlenging zonder loonsverhoging opgelegd. We zien met andere woorden een neerwaartse spiraal voor de lonen.

    Dat gaat gepaard met een ondermijning van de vaste degelijke jobs. Het is geen toeval dat er thans zowat iedere maand berichten komen over een record aantal uitzenduren dat werd gepresteerd. In februari 2007 nam het aantal gepresteerde uren met 11,2% toe in vergelijking met februari 2006. Tegenover januari was er een stijging met 0,46%. Ook dat zet een verdere druk op de lonen en de arbeidscondities.

    In De Morgen lezen we vandaag: “Het aandeel van de lonen in het bbp is abnormaal laag. Tegelijk groeiden de bedrijfswinsten fors. In verscheidene landen bereikten de winsten in 2006 een recordhoogte in verhouding tot het bbp. De daling van het loonaandeel, de stijging van het winstaandeel en de hoge lonen van topmanagers zijn het gevolg van de globalisering. De toenemende concurrentie uit China, India en Oost-Europa en de stijgende immigratie zetten de lonen van veel werknemers onder druk.”

    De cijfers spreken inderdaad voor zich en vormen een belangrijke argumentatie tegenover het huidige systeem van neoliberale globalisering. Het zorgde ervoor dat eerder reeds verschillende politici pleitten voor een “loonmatiging onder topmanagers” om zo te vermijden dat brede lagen zich actief zouden verzetten tegen het huidige systeem.

    Alleszins blijkt uit deze cijfers dat er heel wat middelen aanwezig zijn. De vraag is natuurlijk hoe die verdeeld zijn en wie met de middelen gaat lopen. Uit de studie van het Instituut voor de Nationale Rekeningen blijkt dat het patronaat met steeds meer gaat lopen en dat ten koste van de arbeiders. Dat is waar de huidige politiek voor staat, wij denken dat er nood is aan een andere politiek…

  • Nationale Bank: lonen zijn afgelopen jaar slechts beperkt gestegen

    De Nationale Bank heeft haar jaarverslag bekend gemaakt. In het jaarverslag wordt een beeld gegeven van de economie, maar wordt ook op andere aspecten ingegaan. Zo wordt ook een hoofdstuk besteed aan de lonen. Opvallende conclusie daarin is de vaststelling dat de lonen niet sterk zijn gestegen. En ook dat de patronale cadeaus blijven toenemen.

    De Nationale Bank stelt tevreden vast dat de lonen de afgelopen periode niet sterk zijn gestegen in dit land, maar toch zordt uiteraard geklaagd over de "loonhandicap". De index lag hoger dan verwacht bij het vorige interprofessioneel akkoord waardoor in heel wat sectoren de loonnorm werd overschreden. Toch stelt de Nationale Bank vast dat de “weerslag van de indexeringen op de loonontwikkelingen werd getemperd door twee factoren. Vooreerst oefende de invoering van de nieuwe nationale consumptieprijsindex in januari 2006 een matigend effect uit op de gezondheidsindex. Voorts hebben vele paritaire comités de laatste jaren een all-inclausule opgenomen in hun tweejaarlijkse akkoord. Door die clausule wordt de omvang van de reële verhogingen afhankelijk gemaakt van de effectieve loonindexeringen.”

    In feite erkent de Nationale Bank hiermee dat er aanvallen werden doorgevoerd op de indexering en bijgevolg op de lonen, maar wordt er tegelijk op gewezen dat dit steeds gebeurde op basis van sociaal overleg. De indexaanpassing in januari 2006 gebeurde in samenspraak met de vakbondsleiding. Ook de doorvoering van all-in akkoorden krijgt steun van de vakbondsleidingen, zo werd dit aspect nogmaals uitdrukkelijk bepaald in het nieuwste IPA.

    Dergelijke all-in akkoorden genieten de steun van de Nationale Bank. Het zorgt er immers voor dat er in 2006 slechts “geringe reële verhogingen” waren. Er wordt gesproken van een reële verhoging van 0,5% terwijl dit in 2005 “ook al slechts 0,4%” bedroeg. En nog: “sedert het begin van het decennium werden, behalve in 2003, niet zulke geringe stijgingen genoteerd.”

    De arbeiders hebben dus de broekriem moeten aanhalen. De patroons daarentegen konden opnieuw genieten van een royale vermindering van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid. In 2006 bedroeg deze vermindering 4.697 miljoen euro. Daarmee werd het record van 2005 gebroken.

    Vermindering werkgeversbijdrage sociale zekerheid in miljoenen euro:

    • 2003: 3.451
    • 2004: 4.073
    • 2005: 4.547
    • 2006: 4.697

    Toch wil de Nationale Bank dat er verder bespaard wordt bij de arbeiders. Naast de evidente problemen die ontstaan door de vermindering van de middelen voor de sociale zekerheid, pleit de Nationale Bank er ook voor om iets te doen aan de “loonkostenhandicap” in België. Dat betekent dus lagere lonen.

    Het voorbeeld daarbij is Duitsland. “De loonkostenhandicap van België kan dus uitsluitend verklaard worden door de zeer matige stijging van de uurloonkosten in Duitsland.” Daarbij wordt verwezen naar “kostenverlagende maatregelen, zoals het verlengen van de arbeidsduur zonder financiële compensatie, het verlagen van premies of de koppeling van extra beloningen aan de resultaten.” Langer werken voor een lager loon dus. Maar ook het feit dat er sprake is van een “snelle uitbreiding van het aantal laagbetaalde banen” zorgt voor een “neerwaartse druk op de uurloonkosten in Duitsland.”

  • IPA. Mooie cadeauverpakking voor het patronaat maar een lege doos voor de werknemers

    Begin januari spraken de 3 grote vakbonden ACV, ABVV en ACLVB zich uit voor het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord (IPA). ACV en ACLVB stemden met een zeer hoge score voor het IPA, terwijl bij het ABVV de voorstanders nipt landden op 55%. Dit wil niet zeggen dat er geen kritieken te horen waren bij de ACV-basis, maar de stemtradities liggen anders bij het meer ‘centralistische’ ACV.

    Een BBTK-militant

    Inspraak van de basis?

    De ‘consultatie van de basis’ bleef beperkt tot de uitvoerende organen van de afdelingen en centrales. Toch wordt de breuk tussen een belangrijk deel van de ABVV-basis met de nationale vakbondsleiding nogmaals bevestigd.

    De grootste centrale in het ABVV, de bediendenbond BBTK-SETCa, verzette zich tegen het ontwerp van IPA. Bij BBTK Brussel-Halle-Vilvoorde was er slechts 1 symbolische stem voor. Er was ook verzet bij onder meer de Algemene Centrale in Antwerpen en Gent of de Franstalige metaalbond.

    Veel militanten onthielden zich of stemden met de neus dichtgeknepen voor het akkoord. De leiding was alleszins niet bereid om de consequenties van een wegstemmen van het IPA te trekken, dat zou immers een actieve mobilisatie zijn.

    Voor de ABVV-onderhandelaars deed het er niet veel toe wat er in het IPA stond, het goedkeuren door de "basis" was het belangrijkste. Tegenover het patronaat moesten die onderhandelaars aantonen dat ze "representatief" zijn en hun leden onder controle hebben.

    Het afwijzen van het vorige IPA door het ABVV en de rode rebellie tegen het Generatiepact hadden de toponderhandelaars al danig in hun hemd gezet. Een nieuw ‘njet’ van de achterban kon men missen als kiespijn.

    IPA: slechte loonnorm

    Het IPA is een akkoord dat om de twee jaar wordt onderhandeld tussen vakbonden en patronaat en dat van kracht is voor alle werknemers in de privé-sector. Aangezien dit IPA ook afspraken maakt over het Generatiepact, bevat het uitzonderlijk ook maatregelen voor een deel van de non-profit dat normaal buiten het IPA valt.

    Het IPA zet ondermeer de bakens uit waarbinnen de sectorale onderhandelingen kunnen verlopen. Eén van die bakens is de loonnorm, d.w.z. het percentage waarmee de lonen de volgende 2 jaar mogen stijgen. De loonnorm voor dit IPA werd vastgelegd op 5%.

    Er werd afgesproken dat deze loonnorm ‘indicatief’ is en dus geen absoluut maximum. Sterke sectoren kunnen over de 5% gaan, maar de sancties voor het overtreden van de (destijds dwingende) loonnorm staan wel nog steeds ingeschreven in de wet.

    Die 5% is voor veel militanten te weinig, zeker tegen een achtergrond van spectaculaire bedrijfswinsten de afgelopen jaren. In 2005 liep de nettowinst van de Belgische bedrijven (de financiële sector buiten beschouwing gelaten) op tot een recordbedrag van 41 miljard euro. Dat was 50% meer dan in 2004, in vergelijking met 1996 was het een verviervoudiging. Tegelijk daalt de koopkracht van de arbeiders, onder meer door een uitholling van de index (een aantal basisproducten of diensten zijn niet opgenomen in de index, terwijl een aantal multimedia luxeproducten wel opgenomen zijn en nu sterk dalen).

    Wie haalt voordeel uit het IPA?

    Het IPA heeft een “herverdelend effect”, maar dan wel naar de zakken van het patronaat. Ook nu weer krijgen die heel wat nieuwe cadeaus.

    Voor de werknemers zijn er slechts een aantal positieve punten in het akkoord, onder meer de verhoging van de bruto minimumlonen met 50 euro (twee schijven van 25 euro). Dat is in de praktijk een verhoging met 4% en dat nadat de bruto minimumlonen lange tijd niet meer werden aangepast.

    Een ander positief punt is de definitie van gelijkgestelde periodes voor deeltijdsen voor het recht op brugpensioen, ook al blijft het een stap achteruit in vergelijking met de toestand voor het Generatiepact.

    Maar vooral het patronaat krijgt veel cadeaus: een fiscale lastenverlaging op overuren vanaf 1 april 2007 (+ 70 miljoen euro), een belastingskorting voor de bedrijven om 0,25% van de loonnorm te sponseren (bijna een vierde van de loonsverhoging boven de inflatie: 1,1% op 2 jaar). Het patronaat krijgt 180 miljoen euro per jaar en dat bovenop de reeds beloofde lastenverlagingen van 7 miljard euro voor 2007.

    Eenzijdige akkoorden

    Het IPA is verworden tot een schertsvertoning, een schijnbare koehandel tussen patronaat en vakbondsleiding. “Schijnbaar” aangezien de “toegevingen van werkgeverszijde” steeds gul gecompenseerd worden door cadeaus van de regering waarvoor de belastingbetaler uiteindelijk opdraait. Eénrichtingsverkeer dus.

    Het enige alternatief voor een volwaardig IPA in de toekomst is het opbouwen van een krachtsverhouding op de werkvloer via een actieplan en massamobilisaties. Daartoe zal er druk van de basis nodig zijn.

    Dat kan bijvoorbeeld via een netwerk van strijdsyndicalisten. Ook al komt zo’n netwerk mogelijk niet via zuiver syndicale weg tot stand, onder meer omdat vorige pogingen om diverse redenen gestrand zijn, maar bijvoorbeeld via de opbouw van een nieuwe politieke arbeidersformatie tegen het neoliberalisme. Het Comité voor een Andere Politiek moet daar een rol in spelen.

  • ACV en ABVV keuren loonakkoord goed. Meerderheid in ABVV is bijzonder nipt

    In de discussie rond het Interprofessioneel Akkoord (IPA) viel het op dat de voorstanders het afsluiten van het akkoord belangrijker vonden dan de inhoud ervan. Over de inhoud is zowat iedereen het erover eens dat het voor de werknemers enkele positieve maar ook heel wat negatieve punten bevat. Voor het patronaat is de balans eenduidig positief met een reeks nieuwe cadeaus.

    In het ACV en ABVV werd de discussie over het IPA opnieuw beperkt tot de leidinggevende instanties. Er kwam geen brede informatiecampagne naar de leden met de mogelijkheid om na een discussie op algemene militantenvergaderingen de leden te laten stemmen over het al dan niet goedkeuren van het ontwerp van IPA. Wellicht werd gevreesd dat dit niet het “juiste” resultaat had opgeleverd.

    De leiding van beide vakbonden is opgelucht nadat ze eerst hard voor het akkoord hadden gepleit. Bovendien lag dit IPA in de lijn van eerdere overeenkomsten met het patronaat, onder meer de aanpassing van de index begin dit jaar of nadien de septemberverklaring met onder meer lastenverlagingen op overuren en ploegenarbeid.

    Toch is het duidelijk dat er ook binnen de vakbonden enige tegenstand is tegen het aanvaarden van een neoliberale politiek. Ondanks het feit dat er geen brede informatie- en consultatieronde werd gehouden, slaagde de ABVV-leiding er slechts in om 55% voorstemmen te behalen. Bij het ACV lag dat cijfer veel hoger, maar of dat een uitdrukking is van een aanvaarding van het akkoord aan de basis, is maar de vraag.

    In het ABVV stemde 21% tegen en 24% onthield zich. Dat was onvoldoende om het ontwerp te verwerpen zoals twee jaar geleden het geval was (toen slechts 49% voor stemde). Het verschil met twee jaar geleden blijft echter klein. De ABVV-leiding mag dan al schijnbaar versterkt uit deze stemming komen, ze zal toch rekening moeten houden met het feit dat er aan de basis soms totaal andere standpunten en uitgangspunten leven dan aan de top. Een groeiend aantal arbeiders wil niet langer de besparingen en patronale cadeau’s aanvaarden om zo op onze kap de recordwinsten verder op te drijven.

    Rudy De Leeuw verklaarde naar aanleiding van de stemming: “Het ABVV zal het sociaal akkoord voor 2007-2008 ondertekenen. Dat is belangrijk. De neen-stemmen houden geen afwijzing in van mijn mandaat, maar zijn een uiting van grote bezorgdheid bij de militanten, vooral over het gebrek aan werkzekerheid.” Daarmee geeft hij aan dat hij zich wel degelijk bewust is van de kloof tussen basis en leiding, maar dat hij meent dat dit wel meevalt. In de aanloop naar de stemming verklaarde de Vlaamse metaalbons Herwig Jorissen dat een stem voor het IPA nodig was om ervoor te zorgen dat het ABVV een “sterke leider” zou hebben.

    In een aantal centrales was het animo rond het IPA beperkt. De loonnorm van 5% zal in een aantal sterke sectoren ongetwijfeld overschreden worden. Het feit dat er slechts een indicatieve loonnorm werd afgesloten moet dat mogelijk maken en dient uiteraard om het protest tegen het IPA te beperken. Onder meer De Leeuw heeft steeds de nadruk gelegd op het feit dat die 5% geen “absoluut maximum” is.

    De bediendenbond BBTK en de Franstalige metaalbond CMB stemden tegen het ontwerp van IPA of onthielden zich. In de Algemene Centrale was er verdeeldheid, maar uiteindelijk stemde 70% voor. Onder meer in Antwerpen-Waas en Gent was er oppositie in de AC. In het ACV was er slechts een beperkte oppositie tegen het IPA, voornamelijk vanuit de bediendenbond LBC.

    Wij vinden het jammer dat er geen bredere discussie is gevoerd over het IPA en betreuren het dat het sluiten van een akkoord voor sommigen belangrijker bleek te zijn dan de inhoud van het akkoord. Die inhoud is immers eenzijdig en een verderzetting van het beleid dat we al jarenlang kennen: meer flexibiliteit en een onvoldoende aanpassing van de lonen voor de werknemers, extra cadeaus voor het patronaat. Het wordt tijd dat deze logica wordt doorbroken!

  • BBTK verwerpt IPA. Werknemers verdienen beter!

    In het federaal comité van BBTK werd geen meerderheid gevonden voor het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord 2006-2007. De matige loonnorm en de discussie over de invoering van all-in akkoorden die de index kunnen ondermijnen, worden als belangrijke struikelblokken aangehaald. Op een ogenblik dat recordwinsten worden behaald door de grote bedrijven, vragen veel werknemers zich af waarom zij moeten inleveren. Voor het patronaat is het antwoord op die vraag duidelijk: om de winsten nog meer op te drijven.

    De nationale leiding van het ABVV wil tot een meerderheid komen voor het Interprofessioneel Akkoord. Daarmee wil het haar geloofwaardigheid tegenover het patronaat herstellen nadat bij het vorige IPA het ABVV niet tot ondertekenen kon overgaan omdat een nipte meerderheid tegen was. Anderzijds wil de ABVV-leiding ook niet opnieuw geconfronteerd worden met een "opstandige" houding onder de leden. Niet dat er nu grote militantenconcentraties zijn georganiseerd om de discussie aan te gaan, maar toch komt het verzet dat leeft aan de basis tot uiting in de stemhouding van verschillende centrales. Als er geen meerderheid voor het IPA stemt, is dat een overwinning voor de "opstandige" houding van de basis.

    Zo zal het althans in de media worden voorgesteld. Uiteraard heeft het niet zozeer te maken met "dwars liggen" of met een "conservatieve reflex" van de vakbondsbasis. Een groeiend aantal militanten heeft gewoon genoeg van de aanhoudende neoliberale aanvallen op lonen en arbeidscondities. Er is een bereidheid om tegen die aanvallen in te gaan en er heerst een grote verontwaardiging over het feit dat een deel van de vakbondsleiding deels meestapt in de patronale logica.

    Door te wijzen op een aantal positieve maatregelen hoopt de ABVV-leiding zoveel mogelijk centrales over de streep te kunnen trekken. Mogelijk zal dat lukken, maar nu al is het duidelijk dat de stemming erg nipt zal zijn. Bovendien is er steeds meer twijfel bij het afwegen van de positieve maatregelen tegenover de patronale cadeaus. Een beperkte aanpassing van de minimumlonen is uiteraard goed, maar wat is de verhouding tussen die stijging en de lastenverlagingen voor het patronaat?

    Indien het IPA goedgekeurd wordt ‘door het ABVV’ wil dit nog niet zeggen dat de strijd gestreden is. Momenteel heerst er een oppervlakkige maar fragiele rust in het ABVV. Indien Leterme (als hij premier is) in september de botte bijl wil hanteren, zoals hij al gesteld heeft, kan deze rust ogenblikkelijk omslaan in een rode furie. De woede aan de basis zou dan de bereidheid tot compromissen aan de top wel eens bijzonder luid kunnen overstemmen.

    Persbericht van BBTK over het verwerpen van het IPA

    Het federaal comité van BBTK, bediendecentrale van het ABVV, heeft zich vandaag beraden over het ontwerp IPA. Deze vergadering werd de voorbije week voorafgegaan door consultatievergaderingen in alle regio’s.Het federaal comité van BBTK, met zijn 357000 leden de grootste centrale van het ABVV, stelt vast dat de tekst van het ontwerp IPA:

    – zeker positieve punten bevat: optrekken van het gewaarborgd minimum maandinkomen met ongeveer 4%, aandacht voor meer vorming in de sectoren en de bedrijven;

    – vooruitgang betekent wat betreft de nog uit het generatiepact te regelen punten (gelijkgestelde perioden, zware beroepen, tijdskrediet) maar dat dit toch niet volledig beantwoordt aan de verwachtingen;

    – een status quo betekent wat betreft kwaliteit van het werk;

    – onduidelijke formuleringen bevat wat betreft de loonbarema’s, de harmonisering van het arbeiders/bediendenstatuut en de resultaatsgekoppelde verloning, die onzekerheid creëren bij onze militanten;

    – een loonnorm van 5% vastlegt die als matig en dus onvoldoende wordt beoordeeld gezien de goede economische context en het lineaire fiscale voordeel voor de werkgevers. Deze loonnorm is wel indicatief en kan in de sectoren dus op vrije wijze worden gehanteerd.

    Indexering en baremieke verhogingen zijn in principe ook gevrijwaard.

    De tekstformulering in het ontwerp IPA betreffende de correctiemechanismen zal de druk voor toepassing van all-in akkoorden echter doen toenemen met het gevaar voor de indexeringsmechanismen in de sectoren.BBTK meent dat de ABVV-onderhandelaars, in moeilijke omstandigheden,hun uiterste best hebben gedaan.Het federaal comité van BBTK kan echter de tekst die nu voorligt niet onderschrijven

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop