Your cart is currently empty!
IPA. Mooie cadeauverpakking voor het patronaat maar een lege doos voor de werknemers
Begin januari spraken de 3 grote vakbonden ACV, ABVV en ACLVB zich uit voor het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord (IPA). ACV en ACLVB stemden met een zeer hoge score voor het IPA, terwijl bij het ABVV de voorstanders nipt landden op 55%. Dit wil niet zeggen dat er geen kritieken te horen waren bij de ACV-basis, maar de stemtradities liggen anders bij het meer ‘centralistische’ ACV.
Een BBTK-militant
Inspraak van de basis?
De ‘consultatie van de basis’ bleef beperkt tot de uitvoerende organen van de afdelingen en centrales. Toch wordt de breuk tussen een belangrijk deel van de ABVV-basis met de nationale vakbondsleiding nogmaals bevestigd.
De grootste centrale in het ABVV, de bediendenbond BBTK-SETCa, verzette zich tegen het ontwerp van IPA. Bij BBTK Brussel-Halle-Vilvoorde was er slechts 1 symbolische stem voor. Er was ook verzet bij onder meer de Algemene Centrale in Antwerpen en Gent of de Franstalige metaalbond.
Veel militanten onthielden zich of stemden met de neus dichtgeknepen voor het akkoord. De leiding was alleszins niet bereid om de consequenties van een wegstemmen van het IPA te trekken, dat zou immers een actieve mobilisatie zijn.
Voor de ABVV-onderhandelaars deed het er niet veel toe wat er in het IPA stond, het goedkeuren door de "basis" was het belangrijkste. Tegenover het patronaat moesten die onderhandelaars aantonen dat ze "representatief" zijn en hun leden onder controle hebben.
Het afwijzen van het vorige IPA door het ABVV en de rode rebellie tegen het Generatiepact hadden de toponderhandelaars al danig in hun hemd gezet. Een nieuw ‘njet’ van de achterban kon men missen als kiespijn.
IPA: slechte loonnorm
Het IPA is een akkoord dat om de twee jaar wordt onderhandeld tussen vakbonden en patronaat en dat van kracht is voor alle werknemers in de privé-sector. Aangezien dit IPA ook afspraken maakt over het Generatiepact, bevat het uitzonderlijk ook maatregelen voor een deel van de non-profit dat normaal buiten het IPA valt.
Het IPA zet ondermeer de bakens uit waarbinnen de sectorale onderhandelingen kunnen verlopen. Eén van die bakens is de loonnorm, d.w.z. het percentage waarmee de lonen de volgende 2 jaar mogen stijgen. De loonnorm voor dit IPA werd vastgelegd op 5%.
Er werd afgesproken dat deze loonnorm ‘indicatief’ is en dus geen absoluut maximum. Sterke sectoren kunnen over de 5% gaan, maar de sancties voor het overtreden van de (destijds dwingende) loonnorm staan wel nog steeds ingeschreven in de wet.
Die 5% is voor veel militanten te weinig, zeker tegen een achtergrond van spectaculaire bedrijfswinsten de afgelopen jaren. In 2005 liep de nettowinst van de Belgische bedrijven (de financiële sector buiten beschouwing gelaten) op tot een recordbedrag van 41 miljard euro. Dat was 50% meer dan in 2004, in vergelijking met 1996 was het een verviervoudiging. Tegelijk daalt de koopkracht van de arbeiders, onder meer door een uitholling van de index (een aantal basisproducten of diensten zijn niet opgenomen in de index, terwijl een aantal multimedia luxeproducten wel opgenomen zijn en nu sterk dalen).
Wie haalt voordeel uit het IPA?
Het IPA heeft een “herverdelend effect”, maar dan wel naar de zakken van het patronaat. Ook nu weer krijgen die heel wat nieuwe cadeaus.
Voor de werknemers zijn er slechts een aantal positieve punten in het akkoord, onder meer de verhoging van de bruto minimumlonen met 50 euro (twee schijven van 25 euro). Dat is in de praktijk een verhoging met 4% en dat nadat de bruto minimumlonen lange tijd niet meer werden aangepast.
Een ander positief punt is de definitie van gelijkgestelde periodes voor deeltijdsen voor het recht op brugpensioen, ook al blijft het een stap achteruit in vergelijking met de toestand voor het Generatiepact.
Maar vooral het patronaat krijgt veel cadeaus: een fiscale lastenverlaging op overuren vanaf 1 april 2007 (+ 70 miljoen euro), een belastingskorting voor de bedrijven om 0,25% van de loonnorm te sponseren (bijna een vierde van de loonsverhoging boven de inflatie: 1,1% op 2 jaar). Het patronaat krijgt 180 miljoen euro per jaar en dat bovenop de reeds beloofde lastenverlagingen van 7 miljard euro voor 2007.
Eenzijdige akkoorden
Het IPA is verworden tot een schertsvertoning, een schijnbare koehandel tussen patronaat en vakbondsleiding. “Schijnbaar” aangezien de “toegevingen van werkgeverszijde” steeds gul gecompenseerd worden door cadeaus van de regering waarvoor de belastingbetaler uiteindelijk opdraait. Eénrichtingsverkeer dus.
Het enige alternatief voor een volwaardig IPA in de toekomst is het opbouwen van een krachtsverhouding op de werkvloer via een actieplan en massamobilisaties. Daartoe zal er druk van de basis nodig zijn.
Dat kan bijvoorbeeld via een netwerk van strijdsyndicalisten. Ook al komt zo’n netwerk mogelijk niet via zuiver syndicale weg tot stand, onder meer omdat vorige pogingen om diverse redenen gestrand zijn, maar bijvoorbeeld via de opbouw van een nieuwe politieke arbeidersformatie tegen het neoliberalisme. Het Comité voor een Andere Politiek moet daar een rol in spelen.