Category: Feminisme

  • Terugkeer naar strijdbare tradities op internationale vrouwendag!

    8 maart 2019 in België: acties, walkouts, marsen, stakingen…

    Waar vorig jaar campagne ROSA de enige was die initiatieven nam voor reële actie – en niet slechts conferenties, debatten, media-activiteiten e.d. – met marsen in verschillende steden, is dit jaar het aantal actie-oproepen verveelvoudigd. Vooral de stakingsaanzegging van verschillende vakbonden en vakbondscentrales is een grote stap vooruit.

    Door Anja Deschoemacker

    Daar zijn twee voorname redenen voor: enerzijds de toenemende mobilisaties rond vrouwenkwesties die de laatste jaren een trend is, anderzijds de tumultueuze sociale agenda die zich sinds het jaareinde van 2018 afspeelt met de val van de regering, het afbreken van de loononderhandelingen met een algemene staking op 13/2 en de aanloop naar de komende verkiezingen, dat alles tegen de achtergrond van een exploderende jongerenbeweging rond de klimaatkwestie.

    In dit artikel nemen we de vrouwenbeweging onder de loep: waar komt ze vandaan, wat ligt aan de basis, wat zijn de eisen en hoe oriënteert de beweging zich, wat zijn de gelijkenissen en de verschillen met vorige feministische golven? En ook: welke krachten zijn erin aanwezig, welke bondgenoten zijn er voor socialistisch feminisme en wat is de kracht van het burgerlijk feminisme vandaag?

    De huidige verhoogde activiteit komt niet uit de lucht vallen. Jonge vrouwen en vrouwelijke werkenden hebben zich steeds meer laten horen en zien in een toename van campagnes rond seksisme en pesterijen, maar zeker ook in de toenemende sociale conflicten in de “vrouwensectoren”, vooral in de gezondheidssector waar de “witte woede” nooit meer echt weg is geweest sinds de eerste massale acties in de sector in 1988.

    Aantal buitenshuis werkende vrouwen spectaculair gestegen sinds de jaren ‘60

    In vergelijking met de vorige feministische golf in de jaren ’70 heeft de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen zich veralgemeend. Waar het in de jaren ’50 en ’60 nog gebruikelijk was voor gehuwde vrouwen met kinderen om zich uit de arbeidsmarkt terug te trekken (het kostwinnersmodel), is vandaag het tweeverdienersmodel volledig doorgebroken.

    Een hoog percentage niet-werkende vrouwen vind je vandaag vooral terug bij eenoudergezinnen, waar de combinatie zorg voor het gezin en werk vaak onhaalbaar is, ook door de combinatie lage lonen en grote flexibiliteit enerzijds en weinig beschikbare en niet-flexibele en dure diensten anderzijds. De hoogste arbeidsmarktparticipatie van vrouwen is te vinden bij alleenstaande kinderloze vrouwen en bij vrouwen in koppels met kinderen.

    In een studie van 1994 van het Centrum voor Sociaal Beleid geven ze de volgende cijfers:

    “Sinds de jaren 60, en vooral sinds de 70-er jaren, is de deelname van vrouwen in de arbeidsmarkt voortdurend toegenomen. In België steeg de activiteitsgraad (3) van vrouwen van 27,7% in 1970, naar 33,1% in 1985 tot 41% in 1993. In diezelfde periode daalde de mannelijke activiteitsgraad van 70% in 1970 naar 58% in 1993 (Kabinet van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke emancipatie, 1989; NIS, 1993). Vooral onder gehuwde en samenwonende vrouwen is de stijging van de arbeidsmarktparticipatie zeer substantieel geweest. In Vlaanderen steeg de participatie in een relatief korte tijdspanne van 15 jaar van 34,5% (1976) naar 61% (1992). Wallonië volgt dezelfde trend, zij het aan een iets trager tempo.” (Berichten Centrum voor Sociaal Beleid, UFSIA – Universiteit Antwerpen, “Werden mannen en vrouwen gelijker? Beroepsloopbanen en inkomens van mannen en vrouwen in de 80’er jaren”. B.Cantillon, R. Vanherck, M. Andries, I. Marx, december 1994 http://www.centrumvoorsociaalbeleid.be/sites/default/files/D%201994%206104%2003.pdf

    Sinds 1994 heeft die trend zich volledig doorgezet. In “Trends op de Belgische arbeidsmarkt 1983-2013” biedt Statbel onder de titel “Socio-economisch profiel van de werkende bevolking (1983-2013)” de volgende analyse:

    “Het aantal werkende vrouwen groeit met 75%. Het totale aantal werkenden nam tussen 1983 en 2013 met meer dan één miljoen personen toe. In 2013 waren 4.530.000 personen aan het werk ten opzichte van 3.457.000 werkende personen in 1983. Hoewel er nog steeds minder vrouwen dan mannen aan het werk zijn, steeg het aantal werkende vrouwen de laatste drie decennia spectaculair. De laatste 30 jaar kwamen er 890.000 vrouwen met een job bij, dit is een toename met 75%. Het aantal mannen met een job groeide veel minder snel (+ 8%). In 2013 vertegenwoordigden vrouwen 46% van de werkende personen, terwijl hun aandeel in 1983 34% bedroeg. We zien dus duidelijk een vervrouwelijking of feminisering van de arbeid.”

    “Waar in 1983 36,3% van de vrouwen tussen 15 en 64 jaar aan de slag was, is dat in 2013 57,2%. De mannelijke werkgelegenheidsgraad, die 66,4% bedraagt in 2013, is over de ganse periode vrij constant gebleven (tussen 66% en 69,5%). De laatste jaren vertoont de mannelijke werkgelegenheidsgraad een licht dalende trend omwille van de financieel-economische crisis die vooral gevolgen had voor de mannelijke werkgelegenheid in de industrie. De grote inhaalbeweging van vrouwen op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat de kloof tussen de mannelijke en vrouwelijke werkgelegenheidsgraad verkleint van 32,5 procentpunten in 1983 naar 9,2 procentpunten in 2013.”

    (statbel ‘Trends op de Belgische arbeidsmarkt 1983-2013’ – https://statbel.fgov.be/sites/default/files/files/documents/Analyse/NL/analyse-b_nl_tcm325-261813.pdf)

    Vrouwen oververtegenwoordigd in sectoren die wel moeten vechten omdat het water hen aan de lippen staat

    Dat een meerderheid van vrouwen vandaag buitenshuis werkt, betekent echter niet dat zij ook financiële onafhankelijkheid hebben bereikt. Zowat de helft van de werkende vrouwen werkt deeltijds en, gezien zowat alle ondersteuning zoals deeltijdse werkloosheidsuitkeringen in drie decennia van neoliberale afbouw is weg bespaard, kan in de huidige periode van hoge woningprijzen en een hoge levensduurte niet op eigen benen staan zonder in de armoede te verzeilen.

    Vrouwen maken in veel van de nieuwe sectoren – gekenmerkt door lage lonen, deeltijds werk, tijdelijke en onzekere contracten, weinig of geen vakbondstradities – de meerderheid van de werkenden uit, in sectoren als de onthaalmoeders en de dienstenchequebedrijven zelfs meer dan 90%. De aangroei van de dienstensector – zowel in privé-diensten als in door de overheid gesubsidieerde diensten – is al geruime tijd de belangrijkste factor in de jobtoename op de arbeidsmarkt, terwijl industriële tewerkstelling blijft afnemen.

    De toename van onzekere statuten vindt ook plaats in de openbare diensten, waar in veel gevallen het aantal contractuele werknemers groter geworden is dan het aantal statutairen. Dat gebeurde door decennia van aangehouden besparingsbeleid met o.a. een benoemingsstop. Ook in openbare tewerkstelling is met andere woorden het aantal jobs die niet voldoende zekerheid biedt om onafhankelijk te leven zonder arm te zijn spectaculair toegenomen.

    In deze sectoren is al jaren een toegenomen actiebereidheid waar te nemen. In de zorgsectoren – een vrouwensector bij uitstek, ook als steeds meer mannen erin tewerkgesteld zijn – is de witte woede een begrip geworden, al sinds eind jaren ’80 komt de sector zeer regelmatig en massaal in beweging rond lonen en arbeidscondities. Vakbondsaanwezigheid en –tradities hebben zich ondertussen opgebouwd en blijven zich verder opbouwen. Ook in de harde strijd in de supermarktsector, waar het patronaat een algemene aanval heeft ingezet tegen de vroeger verkregen arbeidscondities in de sector, staan vrouwelijke werknemers centraal in het verzet.

    De realiteit op de arbeidsmarkt – en de gevolgen ervan voor de levens en de positie van grote lagen vrouwen – botst zo hard met de ideeën van het post-feminisme dat na de laatste feministische golf een hele historische periode dominant was, dat een enorme kloof was gegroeid tussen de officiële vrouwenorganisaties en hun propaganda enerzijds en de realiteit zoals vrouwen – en vooral jonge vrouwen – ze ervaren. Toen de vrouwenstrijd opnieuw opflakkerde, was dat dan ook niet rond de gekende boegbeelden van het burgerlijk feminisme, noch rond de eisen die in die kringen gebruikelijk waren. In de VS kwam de opflakkering van de vrouwenstrijd er zelfs op het moment dat Hillary Clinton, hét boegbeeld van het burgerlijk feminisme, gesteund door alle officiële vrouwenorganisaties, een pijnlijke nederlaag had geleden tegen Trump.

    Vrouwen zijn niet langer een kleine minderheid in de vakbonden

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat de socialistische vakbond in haar campagne naar de algemene staking van 13 februari en vooral in haar campagne voor een algemeen minimumloon van 14 euro/uur een hele reeks vrouwenjobs naar voor bracht, waar het minimumloon een stuk onder die 14 euro ligt: kapster, kuisvrouw, kinderverzorgster, …

    De aanwezigheid van grote lagen vrouwelijke leden die om actie vragen, heeft zich in beide grote vakbondsfederaties in de laatste 10-15 jaar vertaald in een grotere gevoeligheid voor een aantal centrale eisen die voor vrouwelijke werkenden cruciaal zijn. Het gaat hem niet langer om enkel quota voor de vakbondsstructuren (afgesproken in de jaren ’80) maar om de opname van eisen en het voeren/steunen van strijd die vrouwen betrekken in de vakbondsstrijd.

    De laatste jaren zijn de specifieke vrouwencampagnes van de beide grote vakbonden niet meer weg te denken. En de zoektocht naar ideeën, eisen, programma, strategie en tactieken is volop bezig. Het ABVV heeft twee jaar geleden de samenwerking rond Equal Pay Day met Zij-kant (vrouwenorganisatie van de verburgerlijkte Vlaamse sociaaldemocratie en bijna niet te onderscheiden van de liberale vrouwenorganisaties) verbroken. Vrouwencommissies zoeken naar ideeën en een programma en ROSA wordt regelmatig uitgenodigd om zich er voor te stellen, sinds kort ook voor het eerst binnen de christelijke vakbond.

    Staking op 8 maart

    Het ontbreken in België van tradities binnen de arbeidersbeweging van aandacht voor de vrouwenkwesties maakt dat de ideeën in die debatten vaak nog zeer verward zijn, zoals de samenwerking tussen het ABVV en Zij-kant toonde.

    In de christelijke vakbond, die na Me Too niet alleen studies heeft gevoerd naar het voorkomen van seksuele pesterijen op de werkvloer in een aantal vrouwensectoren, maar ook een brede discussie heeft gevoerd over seksisme en seksuele pesterijen binnen haar eigen rangen, werd gereageerd op een stakingsoproep van een kleine groep voornamelijk kleinburgerlijke feministische activisten die zich vorig jaar groepeerden in het “8 maart collectief”.

    Waar dit collectief door het lanceren van een oproep de aanzet heeft gegeven voor een zich uitbreidende stakingsoproep, wat zeer positief is, is hun oproep zelf zeer beperkt. Het collectief roept op tot een vrouwenstaking van het betaalde werk, het huishoudelijke werk/zorg en een seksstaking. Die oproep werd zo overgenomen door het CNE, maar eenmaal onder bespreking binnen de vakbond zelf kon dat karakter niet behouden worden. De stakingsaanzegging, en in een aantal werkplaatsen en sectoren de reële mobilisatie naar een echte staking, geldt voor alle vakbondsinitiatieven op 8 maart zowel voor vrouwen als voor mannen en de stakingsaanzegging geldt uiteraard voor een staking in de werkplaatsen.

    ROSA steunt de stakingsoproep, maar enkel de oproep voor een staking van het betaalde werk, uiteraard voor zowel vrouwen als mannen, voor hogere lonen, tegen het besparingsbeleid en tegen seksisme. We denken dat een staking van het werk en zorg in het huishouden voor een belangrijk deel van de vrouwen niet haalbaar is (een derde van de gezinnen met kinderen in Brussel zijn eenoudergezinnen). Belangrijker nog is dat zo’n “staking” geen staking is, maar een individuele actie waarbij het niet duidelijk is tegen wie het is gericht. Het legt de nadruk op de individuele strijd binnen het gezin om wie wat doet.

    Volgens ROSA is dat niet de weg vooruit, het zijn niet individuele, maar juist structurele elementen in de samenleving die maken dat de klassieke rolverdeling tussen mannen en vrouwen blijft bestaan. Wij brengen juist de socialisatie van de “huishoudelijke” taken en zorg naar voor. De nieuwe toename van het werk binnen het gezin is een gevolg van de afbouw van het sociale beleid en de openbare diensten.

    ROSA roept ook op om niet zomaar een slag in het water te slaan, maar om de staking op 8 maart echt te organiseren en te gebruiken om de eenheid en solidariteit van het personeel op de werkplaats zelf te versterken via het betrekken van het hele personeel. In een aantal werkplaatsen, waar LSP-leden al geruime tijd een basis hebben opgebouwd en met ROSA tussen zijn gekomen voor de 8 maart-staking, gaat de walkout gepaard met een algemene personeelsvergadering over de problematiek zoals ze zich voordoet op de werkplaats zelf en in de bredere samenleving. Dat is het geval in de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel en in het Brugman-ziekenhuis in Brussel.

    Welk verband met #MeToo en de brede beweging tegen seksisme?

    Waar de steeds grotere aanwezigheid van vrouwen in de vakbonden, gecombineerd met de noodzaak van strijd in een hele reeks vrouwensectoren (besparingen in de openbare diensten en de gesubsidieerde zorgdiensten, herstructurering in privé-diensten, nieuwe nog grotendeel ongeorganiseerde sectoren), de houding van de vakbonden tegenover de bredere vrouwenkwestie heeft veranderd, kwam de duw om over te gaan tot actie van de jonge vrouwen die in de laatste jaren luidkeels hun ongenoegen over het dagelijkse seksisme hebben laten horen.

    Campagnes op sociale media die massaal veel vooral jonge vrouwen betrokken, zoals “wij overdrijven niet” (2015), gevolgd door “wij spreken voor onszelf” hebben het thema al enkele jaren hoog op de agenda gehouden. Hoewel vooral jonge vrouwen er actief in betrokken waren, was het duidelijk dat veel vrouwelijke vakbondsactivisten er een toenemende interesse in hadden. Al jarenlang zijn badges rond vrouwenkwesties bij het best verkochte materiaal op vakbondsbetogingen.

    Toen #MeToo wereldwijd uitbrak, was dat in Vlaanderen dan ook een take 2. Waar in die eerste sociale media campagnes de kwestie van seksuele pesterijen in machtsrelaties (in het onderwijs tussen leerling/student en leerkracht/professor, tussen onbekende slachtoffers van bekende figuren, op de werkvloer tussen ondergeschikten en chefs/bazen) slechts één element was in de brede aanklacht tegen seksisme overal in de samenleving en vooral op straat, lag in het #MeToo fenomeen in België de nadruk onmiddellijk op de werkvloer, met vakbondsdelegaties die hun verantwoordelijkheid opnamen om terechte klachten op te nemen. Sindsdien zijn binnen de vakbonden verschillende initiatieven genomen, vaak nog steeds verward over ideeën en programma, maar met een zeer grote openheid voor de ideeën die ROSA verdedigt.

    Maar de grote achterliggende reden voor de stakingsaanzegging door steeds meer vakbonden en vakbondssectoren is de huidige dynamiek van een oplopend sociaal conflict, waar een enorm dynamisch voorbeeld uitgaat van de jongerenstakingen voor het klimaat. De sociale agenda voor de komende maand zit propvol, met allerlei campagnes van vakbonden, vrouwenbeweging, jongerenbeweging, beweging van sans-papiers, … die steeds meer samenlopen en overgaan in een breed verzet tegen het huidige systeem en de plaats hierin van grote bedrijven en regeringen. Zonder dit bredere kader zou het idee voor een staking op 8 maart en 16 maart (klimaatstaking) niet zomaar ingang hebben gevonden.

    Anti-seksisme is een belangrijke radicaliserende factor onder jongeren terwijl burgerlijk feminisme niets te bieden heeft.

    In België heeft zich geen massabeweging van vrouwen voorgedaan, wat wel het geval was in grote delen van de wereld, o.a. in Ierland, Spanje, Polen, IJsland, India, Turkije, de VS en verschillende landen in Latijns-Amerika. Maar zeker onder jongeren is het een stemming die zeer breed aanwezig is en gekenmerkt wordt door een sterk aanwezige systeemkritiek.

    Natuurlijk zijn in de vrouwenacties, die nog steeds groeien in aantal deelnemers, en in de discussies op sociale en andere media allerlei krachten aanwezig die hun plaats in het debat opeisen. Maar het is duidelijk dat de dynamiek in de nieuwe strijd niet uitgaat van de oude burgerlijk feministische organisaties, die het moeilijk hebben hun stempel op de beweging te zetten. Hoewel ze soms in de media worden opgevoerd, hebben de jonge activisten vaak nog nooit van hen gehoord of vinden ze het totaal ongeloofwaardig dat vrouwelijke establishmentfiguren het verschil zouden maken.

    Dat werd nogmaals aangetoond in de afwikkeling van het dossier van het abortusrecht, waarbij de sociaaldemocratische en liberale partijen een wetsvoorstel indienden voor een echte depenalisering en stappen vooruit in het recht op abortus (o.a. een verlenging van de periode), maar geen enkele strijd hierrond organiseerden. Het leidde tot de situatie waarin de rechtse regering zelf een voorstel uitwerkte, dat in de realiteit niets verandert, dat uiteindelijk ook door de liberale partijen werd gestemd. Iedereen had zich geprofileerd en daarmee was de kous af.

    Het is niet nieuw dat er een belangrijke component van arbeidersklassevrouwen actief is in de feministische golf, dat was bij de vorige golven ook het geval. De protesten eind jaren ’60 en vooral in de jaren ’70 werden in België ingeluid door de vrouwenstaking voor “gelijk loon voor gelijk werk” van de arbeidsters van FN in 1966, die 12 weken duurde en leidde tot belangrijke toegevingen. Het is wel nieuw dat burgerlijke vrouwenorganisatie en burgerlijke vrouwelijke politici de beweging niets te bieden hebben.

    Stemrecht, de wettelijke gelijkheid, het doen verdwijnen van vrouwonvriendelijke bepalingen in het familierecht, abortus, … Het zijn allemaal eisen waarrond vrouwen van verschillende klassen zich konden verenigen en de breuk tussen de burgerlijke vrouwenbeweging en de beweging van de arbeidersvrouwen (verbonden aan de socialistische of communistische partijen en/of de vakbonden) speelde zich af op een ander terrein, in de arbeidersstrijd waar algemene eisen die van belang zijn voor werkende vrouwen door de burgerlijke vrouwenorganisaties niet werden gesteund.

    Nu zijn de zaken anders. De burgerlijke vrouwenorganisaties fixeren zich sinds de jaren ’80 op zaken als quota voor belangrijke functies in het bedrijfsleven en de politiek – dat is het enige programma die hen overblijft. Voor de grote meerderheid van vrouwen maakt dat geen enkel verschil uit. Ook de – puur symbolische, want onuitvoerbare – anti-seksisme-wet die werd gestemd na de eerste grotere publieke discussie over seksisme na het verschijnen van de documentaire “femme de la rue” over straatpesterijen, liet zeer weinig indruk na.

    De eisen die al enkele jaren naar voor worden gebracht door de vrouwenorganisaties verbonden aan de arbeidersbeweging zijn van een heel andere soort. Femma (vrouwenorganisatie van de katholieke arbeidersbeweging in Vlaanderen) heeft enige jaren terug de oude eis voor arbeidsduurvermindering opnieuw gepopulariseerd binnen het kader van het doen functioneren van de combinatie werk en gezin en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Hun breed besproken eis voor een 30-urenweek is ondertussen opnieuw overgenomen door verschillende vakbonden in de meer “syndicale” formule van een 30- of 32-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, een oude syndicale eis die lang opgeborgen is gebleven.. Er is een focus op lonen en pensioenen, waar de eisen van het ABVV vandaag (en het actieprogramma) voor een algemeen minimumloon van 14 euro/uur en een minimumpensioen van 1500 euro/maand perfect op inspelen.

    De burgerlijk feministische politica houden zich zeer ver van deze eisen en daar waar de sociaaldemocratische vrouwelijke parlementairen het doen uit opportunisme, beschikken ze over zeer weinig geloofwaardigheid.

    In de strijd tegen seksisme missen ze bovendien een aantal cruciale elementen om hun populariteit op te vijzelen. Het anti-seksisme van vandaag richt zich niet algemeen tegen alle mannen, maar is veel meer dan in het verleden gericht op de grote bedrijven en het beleid dat wordt gevoerd ten voordele van de grote bedrijven. In die zin heeft het bewustzijn veel gemeen met wat ook in de jongerenbeweging rond het klimaat aanwezig is: er is verwarring, er zijn elementen van het zoeken naar individuele oplossingen, een zeker moralisme, maar ook een begrip onder brede lagen van activisten dat deze zaken niet voldoende zijn en dat meer diepgaand moet ingegrepen worden in hoe de samenleving functioneert.

    Kleinburgerlijk feminisme versus socialistisch-feminisme

    De ideeën van de arbeidersklassevrouwen vinden hun weg in de beweging, maar ze worden ook tegengewerkt door kleinburgerlijke krachten die zich vandaag vooral baseren op theorieën rond identiteitspolitiek. In België hebben deze krachten in de laatste jaren geprobeerd het principe van de ongemengde actie in de praktijk te brengen, tot zover met weinig succes. Maar hun ideeën hebben door de soms radicale voorstelling ervan een zekere aantrekkingskracht.

    De laatste jaren oriënteren alle sociale bewegingen zich in België op de syndicale beweging en nemen er de actiemethodes van over. Het is een natuurlijk gevolg van de aangehouden massale actie van de arbeidersklasse sinds het enorme actieplan van 2014. De drukke vakbondsagenda van dit jaarbegin is echter niet iets dat eeuwig kan duren, het is een nieuwe opstoot in de stakingsgolf die volgde op het aan de macht komen van een zuiver rechtse regering voor de eerste keer sinds midden jaren ’80.

    Maar hoewel de macht van de arbeidersbeweging in de samenleving, haar enorme numerieke overwicht en haar capaciteit om enorme massa’s mensen in verzet op straat te brengen, zich de laatste jaren openlijk manifesteert, is het binnen de vakbondsrangen zelf voor brede lagen van strijdbare militanten duidelijk dat de leiding niet over een strategie beschikt om te winnen. Het actieplan van 2014 was een enorm positieve en enthousiasmerende ervaring, maar eindigde in een pijnlijke capitulatie van de leiding die afzag van het verder opbouwen van de beweging om de regering de genadeslag te geven. Er werd “gewacht op de volgende verkiezingen”. De huidige volle actie-agenda gebeurt zonder echt actieplan en zonder duidelijk perspectief wat het moet opleveren.

    Dat gebrek aan perspectief en strategie van de vakbondsleiding heeft alles te maken met een gebrek aan een politieke organisatie van de arbeidersklasse. De beide grote vakbonden hangen nog altijd (weliswaar met minder draadjes) vast aan de oude sociaaldemocratische en christendemocratische partijen. Er zijn interessante ontwikkelingen, met vooral de Waalse socialistische vakbond die oproept voor de vorming van een linkse regering in Wallonië van PS, Ecolo en PTB en de aanhoudende discussie over de politieke vertegenwoordiging van de vakbondseisen die zich in de Waalse vakbonden intern afspeelt.

    Voorlopig blijven we echter in de situatie dat de arbeidersbeweging politiek dakloos is. De vakbonden worden wel gezien als sterke strijdbare organisaties, die belangrijke eisen verdedigen, maar ze zijn geen organisaties die maatschappijverandering als voornaamste en centrale doel hebben. Ze hebben daar geen strategie voor en het is pas de laatste jaren dat de defensieve strijd opnieuw hier en daar plaats maakt voor een offensieve retoriek en strijd rond een aantal algemene eisen die een breed maatschappelijk effect kunnen hebben.

    In dat kader waarin de burgerlijke krachten geen oplossingen te bieden hebben en waarin de arbeidersklasse niet over de instrumenten beschikt (een partij die discussie en debat mogelijk maakt en eengemaakte actie die daaruit voortvloeit) om ook die bredere discussie in de samenleving te sturen, zullen kleinburgerlijke ideeën opgang maken in alle verzetsbewegingen tegen het huidige systeem en de miserie en problemen die het veroorzaakt.

    Het spreekt vanzelf dat socialistische feministen moeten antwoorden op alle voorstellen die de kop opsteken in de vrouwenbeweging en het potentieel hebben de arbeidersklasse te verdelen. We hebben de beste kansen om dat te doen als we onderdeel zijn van de strijd en in de strijd de beste eisen en actiemethodes voorstellen.

    Rosa Luxemburg verdedigde de deelname van de arbeidersbeweging aan de strijd voor vrouwenstemrecht omdat het politiseren van arbeidersvrouwen en hen betrekken in de strijd enkel winst oplevert voor de arbeidersklasse, enkel een versterking van haar organen die aanzwellen met de massa van arbeidersvrouwen, enkel een versterking van de eenheid en de solidariteit binnen haar eigen rangen. Met de ROSA-campagne is het die taak die we willen vervullen: het betrekken van vrouwen in de arbeidersbeweging en –strijd, ook door het verzekeren dat de arbeidersbeweging ook de eisen van alle onderdrukte groepen opneemt. Het niet doen, laat jonge vrouwen en vrouwelijke werkenden die genoeg hebben van het seksisme die ze overal ervaren over aan de steriele burgerlijke vrouwenpropaganda en de radicaal klinkende maar sectaire en verdelende propaganda van het kleinburgerlijk feminisme.

  • Waar je campagne ROSA kan vinden op 8 maart

    Mars tegen seksisme vorig jaar in Gent

    8 maart moet aangegrepen worden om de beste tradities van de georganiseerde arbeidersbeweging te herstellen. Met campagne ROSA organiseren we marsen tegen seksisme en asociaal beleid. Daarnaast nemen we deel aan verschillende acties, voornamelijk syndicale acties, om reële stappen vooruit te eisen in de emancipatie van vrouwen.

    Door Emily Burns, nationale coördinatrice ROSA

    Leden van LSP die vakbondsafgevaardigde zijn hebben hun delegatie voorgesteld om actie te voeren naar aanleiding van 8 maart en om de internationale vrouwendag terug als dag van strijd op de agenda te zetten, in plaats van als een dag om vrouwen te bedanken. In een aantal bedrijven worden de werkenden in de middagpauze uitgenodigd in het syndicaal lokaal om er te discussiëren over de strijd tegen onderdrukking of wordt er samen vertrokken naar de betoging op het einde van de dag. Campagne ROSA is uitgenodigd om het woord te nemen bij een Walkout van personeelsleden en jongeren aan de VUB, de UGent en het ziekenhuis Brugmann in Brussel waar de militanten van ACOD-LRB (Lokale en regionale besturen) een offensieve strijd voeren voor 10% verhoging van de loonbarema’s en dit in een sector waar vrouwen de grote meerderheid vormen. We zullen ook aanwezig zijn op de vakbondsbijeenkomst aan het Centraal Station in Brussel in de namiddag van 8 maart. Daarbij zullen we tussenkomen met onder meer onze krant, waarin een dossier aan 8 maart is gewijd.

    Waar we sprekers hebben, zullen deze nadruk leggen op de nood aan een hoger minimumloon van 14 euro per uur en een minimumpension van 1.500 euro per maand, naast een individualisering van sociale uitkering en optrekking ervan tot boven de armoedegrens om de economische onafhankelijkheid van vrouwen en de strijd tegen de veralgemening van laagbetaalde jobs centraal te stellen. Er is ook nood aan een collectieve arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week, zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en verlaging van de werkdruk om de combinatie werk, gezin en ontspanning mogelijk te maken. We blijven hameren op de noodzaak van massaal meer publieke middelen voor onderwijs, zorg en de sociale sector, de bouw van sociale woningen en publieke kinderopvang om te strijden tegen de dubbele dagtaak. We zullen het hebben over de nood aan niet-heteronormatieve seksuele opvoeding waarin gesproken wordt over toestemming, gender, … en het recht op abortus en betaalbare contraceptie. We herinneren eraan dat vooruitgang op vlak van vrouwenrechten het resultaat is van strijd door de volledige arbeidersbeweging en de centrale rol die de vakbonden in deze strijd moeten spelen.

    Ter gelegenheid van de 40e verjaardag van de Iraanse revolutie – Lees hier ons dossier over de Iraanse revolutie– zullen we deelnemen aan een actie voor de Iraanse ambassade in Brussel. In onze toespraak daar zullen we benadrukken dat vrouwen zelf moeten kunnen beslissen over hun lichaam en zich moeten kunnen organiseren op hun werkplaats, wat in Iran niet het geval is. We zullen er benadrukken dat de strijd voor de emancipatie van vrouwen in Iran, net als de strijd voor de emancipatie van de volledige arbeidersklasse, enkel mogelijk is door de vestiging van een socialistische samenleving en daartoe is de eenheid van de werkende klasse essentieel.

    Het hoogtepunt van de dag worden de betogingen tegen seksisme en het asociaal beleid. In Brussel organiseren we deze betoging samen met de Wereldvrouwenmars. In Gent dragen we het initiatief zelf. Een groep jonge leden van ROSA in Kortrijk organiseert een eigen mars. We voerden campagne aan de universiteiten, middelbare scholen en in de klimaatbeweging. In deze beweging leggen heel wat jongeren het verband tussen de strijd tegen seksisme en die voor het klimaat. We zullen dat verband zelf benadrukken in de klimaatacties op de dag voor 8 maart. Onderdrukking, seksisme, asociaal beleid en rampzalige klimaatveranderingen worden veroorzaakt door een zelfde schuldige: het kapitalisme. We moeten opkomen voor een socialistische samenleving. We hebben ook pamfletten verspreid aan een reeks werkplaatsen. Twee vakbondscentrales hebben campagne ROSA uitgenodigd om te spreken met tientallen delegees en onze benadering voor te stellen in voorbereiding op een strijdbare 8 maart. Jongeren en werkenden, ondersteund door de vakbondsorganisaties, zullen in grote getale betogen ook al valt 8 maart dit jaar op een vrijdag in een schoolvakantie.

     

  • Strijd tegen lage lonen: overwinning in Glasgow

    Begin november lanceerden de vakbonden van de lokale openbare diensten in Brussel een actieplan met een werkonderbreking, stakingen en acties aan gemeenteraden om te protesteren tegen onder meer de lage lonen die vooral in sectoren waar veel vrouwen werken schering en inslag zijn. Twee weken eerder was er een historische staking van het gemeentepersoneel in het Schotse Glasgow uit protest tegen loonongelijkheid. Het was de grootste staking voor gelijke lonen sinds die van de arbeidsters van Ford-Dagenham in 1968. Naar aanleiding van de internationale vrouwendag op 8 maart en verschillende soorten stakingsoproepen, is het nuttig om op deze voorbeeldige strijd in te gaan. Zowel de strijd in Glasgow als die in de Brusselse openbare diensten tonen de kracht van solidariteit.

    Glasgow: 567 miljoen euro schadevergoeding afgedwongen!

    In 2006 werd voor het gemeentepersoneel in Glasgow een nieuw evaluatiesysteem ingevoerd om de loonongelijkheid aan te pakken. “Die ongelijkheid werd niet aangepakt. De loondiscriminatie werd net bevestigd met lagere lonen voor functies die vooral door vrouwen uitgeoefend worden, zoals catering en schoonmaak,” zo verklaarden de stakers aan de krant The Guardian. Er kwam een “complex systeem dat personeel met onregelmatige uren benadeelde.” Na een conflict dat 12 jaar duurde, gingen 8.500 personeelsleden van de gemeente over tot een historische 48-urenstaking. Het ging onder meer om personeel uit de thuiszorg, kinderopvang, gemeentescholen, schoonmaakdiensten en catering.

    De staking begon op de avond van 23 oktober 2018. In de vroege ochtend waren er honderden stakersposten voor de scholen, crèches, schoonmaakdepots en gebouwen van de gemeente. De deelname aan de staking was massaal. De stakingsoproep was niet abstract maar was wekenlang voorbereid met als doel om de gemeentediensten plat te leggen voor de duidelijke eis van gelijk loon om waardig te kunnen leven en de eis van een ernstige schadevergoeding.

    De stakingsdag eindigde met een betoging van 10.000 mensen die met duizenden vlaggen, spandoeken en vakbondsborden betoogden. Langs de betoging applaudisseerden omstaanders die duidelijk maakten dat ze niet in de antistakingspropaganda van de gevestigde media trapten. De staking werd vooral gedragen door vrouwen, zij vormden 90% van het personeel in de functies met lagere lonen waarop het conflict betrekking had. Maar uiteraard waren ook hun mannelijke collega’s bij de strijd betrokken. Er werd opgeroepen tot eenheid. “Het moet gedaan zijn met mannen en vrouwen tegen elkaar op te zetten. De gemeenteraadsleden die zeggen dat ze ons steunen, moeten het ernstig menen. Ik heb geen directeur nodig die zegt dat ons werk belangrijk is, als er geen bereidheid is om ons echt te waarderen met een degelijk loon,” verklaarde Shona, een thuishulp die vakbondsafgevaardigde is.

    In de strijd werd de kracht van solidariteit duidelijk: 600 afvalophalers – bijna allemaal mannen – weigerden om het piket te breken. Ze legden het werk neer, ondanks dreigementen door de directie. Deze solidariteit was essentieel om de strijd te versterken. Ons bevrijden van onderdrukking doen we niet alleen, maar collectief en door middel van solidariteit. Werkenden uit andere sectoren verdienden drie tot vier euro meer per uur dan het personeel in de voornamelijk ‘vrouwelijke’ gemeentediensten. Dat maakt een verschil tot 4.500 euro per jaar! De solidariteit van deze collega’s was belangrijk om gelijkheid af te dwingen. Dit is ook in het belang van het beter betaalde personeel: zonder gelijke lonen zouden de laagbetaalde sectoren uitbreiding kennen en druk zetten op traditioneel beter betaalde functies.

    Uiteindelijk haalden de stakers een schadevergoeding van 567 miljoen euro binnen. Het loonverschil met de mannelijke collega’s wordt met terugwerkende kracht weggewerkt. Eens de schadevergoedingen betaald zijn, zullen de vakbonden en de gemeente een eerlijk verloningsstelsel opmaken.

    Er zijn gelijkenissen tussen de strijd in Glasgow en die van het personeel van gemeenten, OCMW’s en publieke ziekenhuizen in Brussel. Dat personeel is bezig met een opbouwend actieplan om alle barema’s met 10% op te trekken, de arbeidstijd te verminderen met bijkomende aanwervingen en zonder loonverlies, de herinvoering van een eindejaarspremie en voor betere arbeidsvoorwaarden zodat de kwaliteit van de dienstverlening verbetert. Het gaat ook in Brussel vooral om vrouwelijke personeelsleden.

    Zoals in Glasgow worden de vakbondseisen in Brussel officieel ondersteund door de gevestigde linkse partijen, maar het beleid volgt niet… De vakbondseisen zouden nochtans de hoeksteen moeten zijn voor onderhandelingen om tot een links bestuur te komen. Op verschillende werkplekken zijn er werkonderbrekingen gepland op 8 maart als logisch onderdeel van deze strijd om respect af te dwingen voor alle werkenden.

    Een vrouwenstaking of een feministische staking?

    Het doel van de staking in Glasgow was erg duidelijk: gelijk loon door het optrekken van de laagste lonen. In België moeten we de uitbreiding van de lageloonsector bestrijden. Dit kan bijvoorbeeld door de sector van de dienstencheques en de kinderopvang volledig in publieke handen te nemen. De toegang tot deze diensten kan dan gegarandeerd worden voor iedereen en niet enkel wie het zich kan veroorloven. Het personeel kan een echt statuut krijgen met een degelijk loon en goede arbeidsvoorwaarden.

    In België pleit het Collect.i.e.f 8 Maars” voor stakingen op 8 maart tegen seksisme. Het is bemoedigend dat de roep naar acties rond dit thema luider wordt. Het doel van de initiatiefnemers beperkt zich helaas tot “het zichtbaar maken van het werk in vrouwen in de samenleving” en het aantonen dat “wanneer vrouwen stoppen, de wereld stopt.” De stakingsoproep is uitsluitend op vrouwen gericht. De oproep beperkt zich niet tot het staken van de loonarbeid – waarmee druk werd gezet op loononderhandelingen – maar heeft ook betrekking op alle andere taken die door vrouwen uitgevoerd worden.

    Oplossingen proberen te vinden zonder de andere helft van de bevolking te betrekken en zonder zich te verzetten tegen vrouwen van de heersende klasse zal niet tot verbetering leiden. Het leidt integendeel tot meer verdeeldheid wat uitbuiting gemakkelijker maakt. Deze strategie handhaaft een gebrek aan duidelijkheid over de oorzaken van seksisme: zijn mannen het probleem of een klassensamenleving zoals het kapitalisme dat per definitie ongelijk is? De beste bondgenoten van vrouwen in strijd tegen onderdrukking, uitbuiting en besparingen, zijn hun collega’s. Omgekeerd toont “de ervaring van bevrijdingsbewegingen aan dat het succes van een revolutie afhankelijk is van de mate van deelname door vrouwen,” aldus Lenin in 1918.

    Een staking van huishoudelijke taken kan effectief leiden tot discussies over de verdeling van deze taken binnen een gezin. Maar waarom deze discussie niet voeren als onderdeel van een gemeenschappelijke strijd tegen ongelijkheid? En wat betekent een oproep tot het staken van huishoudelijke taken voor eenoudergezinnen (goed voor minstens een derde van de Brusselse gezinnen)? Wordt voorgesteld dat de kinderen uit eenoudergezinnen een dagje volledig aan hun lot worden overgelaten? We mogen ons niet beperken tot solidariteit binnen het gezin, maar moeten bouwen aan solidariteit onder alle werkenden en aan strijd voor degelijke openbare diensten die voor iedereen toegankelijk zijn.

    Enkel door collectieve acties en solidariteit kunnen we massale publieke investeringen afdwingen voor de gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs, ouderenzorg, zorg voor mensen met een beperking, … Het is op dezelfde wijze dat we een hoger minimumloon en een collectieve arbeidsduurvermindering (zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en verlaging van de werkdruk) op de agenda kunnen zetten. Deze eisen zijn noodzakelijk om de economische onafhankelijkheid van vrouwen te garanderen, maar ook om tot een beter evenwicht tussen werk en privéleven te komen. Het is bovendien noodzakelijk om de werkloosheid terug te dringen, zodat dit ook niet langer kan gebruikt worden om vrouwen (en mannen) onzekere jobs te laten aanvaarden.

  • Tegen seksisme en besparingen: betoog mee op 8 maart

    Dit jaar wordt 8 maart opnieuw een dag van strijd tegen seksisme, voor het recht op abortus, tegen verkrachtingscultuur en voor hogere lonen en meer openbare diensten. Massaprotest in onder meer Spanje, Argentinië, Ierland, VS, … heeft de traditie van internationale vrouwendag nieuw leven ingeblazen.

    Deze actiedag ontstond begin 20e eeuw in de strijd van de socialistische arbeidersbeweging voor gelijke rechten, waaronder het stemrecht. Door gezamenlijke strijd van vrouwen én mannen werden effectief rechten afgedwongen. Tot voor enkele jaren leidde dit tot de illusie dat volledige gelijkheid een feit was, hoogstens werd nog over glazen plafonds gesproken. Tien jaar na de diepe economische crisis van 2008 is het voor bredere lagen van de bevolking echter duidelijk: gelijke rechten moeten nog afgedwongen worden, een systeem in crisis versterkt tegenstellingen. Een jarenlang besparingsbeleid heeft geleid tot afbraak van openbare diensten. Grote bedrijven wordt niets in de weg gelegd om extra winsten te zoeken. Dat gebeurt ook door het scherpstellen van vooroordelen, onder meer in reclame. Het is niet verwonderlijk dat vrouwenstrijd vandaag opnieuw op de agenda staat.

    Het gaat niet om een strijd van vrouwen tegen mannen, maar een gezamenlijke strijd tegen de oorzaken en bronnen van ongelijkheid. We kunnen dat rond eisen die verenigen: meer publieke middelen voor degelijke openbare diensten (zoals gemeentelijke kinderopvang, gratis gezonde warme maaltijden voor schoolkinderen, meer en gratis openbaar vervoer, sociale huisvesting, …), meer middelen voor onderwijs zodat kan gewerkt worden aan degelijke lessen seksuele opvoeding (met aandacht voor seksualiteiten, genderidentiteiten, wederzijdse toestemming, …) maar ook aan gratis (vrouwen)condooms, een degelijke levensstandaard voor iedereen (door een hoger minimumloon van 14 euro per uur, minimumpensioen van 1500 euro per maand, individualisering van sociale uitkeringen, optrekken ervan boven de armoedegrens, …).

    In de oproep voor de Gentse Mars tegen seksisme stelt campagne ROSA onder meer: “Besparingen op openbare diensten treffen vrouwen als werknemers maar ook als gebruikers. De schrijnende tekorten in stedelijke kinderopvang maken dat in sommige Gentse wijken minder dan 1 op 5 peuters terecht kunnen in de inkomensgerelateerde opvang! Omdat vrouwen vaker tewerkgesteld zijn in slechter betalende sectoren en jobs, blijven zij vaak noodgedwongen thuis om zorgtaken uit te voeren. Dit vormt een barrière voor hun financiële onafhankelijkheid. Wij eisen 1000 extra plaatsen in de stedelijke kinderopvang!”

    En verder: “Door de toename van precaire, parttime en flexijobs (over)leven veel werkenden in moeilijke situaties. Deze omstandigheden maken het moeilijker voor slachtoffers om in te gaan tegen geweld en seksuele intimidatie op het werk, op straat, maar ook thuis. Collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van loon en bijkomende aanwervingen, een reële stijging van het minimumloon en pensioen, … zijn cruciaal voor een gezonde work-life balans en voor de onafhankelijkheid van vrouwen.”

    De vakbondssteun voor acties op 8 maart is een belangrijke stap vooruit. In de mobilisatie naar de Brusselse mars tegen seksisme en asociaal beleid roept campagne ROSA vrouwen op om lid te worden van de vakbond “om gezamenlijk te strijden tegen besparingen, onzekere jobs en seksuele pesterijen.” ROSA pleit ook tegen verdeeldheid: “Vrouwenbewegingen moeten deelnemen aan vakbondsmobilisaties. We mogen ons niet laten verdelen! Het zijn niet de mannen die te veel verdienen, noch de immigranten die ‘te veel kosten’. In een samenleving waarin de rijkste 10 procent meer rijkdom heeft dan de rest van de bevolking is gelijkheid onmogelijk!”

    We komen op voor een maatschappij waar niet de winsten van een kleine minderheid maar de noden van de volledige bevolking centraal staan. Dat is een democratisch socialistische samenleving waarin de rijkdom dient om aan de behoeften van de hele bevolking tegemoet te komen. Betoog mee op 8 maart, sluit aan bij campagne ROSA!

    • 8 maart: 17u30 stadshal GENT
    • 8 maart: 17u Centraal Station BRUSSEL
    • 9 maart: 17u Casinoplein KORTRIJK
  • De traditie van internationale vrouwendag terug vestigen!

    8 maart: samen betogen tegen seksisme en asociaal beleid

    Op 8 maart betogen we tegen seksisme en asociaal beleid. Er zijn acties in verschillende steden, op sommige plaatsen gebeurt dit op zaterdag 9 maart. We hebben doorheen strijd heel wat bekomen, maar deze verworvenheden staan nu onder druk. De eisen van de werkende vrouwen vandaag lijken steeds meer op die van een eeuw geleden. Vrouwen moeten nog steeds ingaan tegen een alomtegenwoordig seksisme in de samenleving. De strijd voor economische onafhankelijkheid, betere arbeidsvoorwaarden en degelijke openbare diensten blijft noodzakelijk.

    door Emily Burns, coördinatrice van campagne ROSA

    De geschiedenis van de Internationale Vrouwendag gaat terug tot de staking van textielarbeidsters in New York in 1908. Net als vandaag eisten die een collectieve arbeidsduurvermindering tot 8 uur per dag, een loonsverhoging en verder ook de afschaffing van kinderarbeid. Deze eisen werden gedragen door de volledige arbeidersbeweging: zowel vrouwen als mannen. Ze vormden een essentiële basis voor vrouwenemancipatie. Daarnaast werd gestreden voor het stemrecht van vrouwen. Hoe werden stappen vooruit gezet? Door actieve strijd! Zoals Rosa Luxemburg opmerkte: “De politieke en syndicale revolte van de werkende vrouwen de afgelopen jaren was enorm. Dit was enkel mogelijk omdat werkende vrouwen, ondanks hun rechteloosheid, zeer actief deelnamen aan de politieke en parlementaire strijd van hun klasse.”

    Vandaag staan de arbeidstijd en de lonen nog steeds centraal in de strijd van veel vrouwen. De regering-Michel heeft alle sociale verworvenheden onder vuur genomen: pensioenen, lonen, openbare diensten, non-profit. Dit beleid treft vrouwen in het bijzonder.

    We zijn steeds productiever geworden: we moeten langer werken en dit tegen slechtere voorwaarden. Het pensioen van veel vrouwen is bijzonder laag, onder meer omdat ze vaak geen volledige loopbaan hebben. Wij eisen een daling van de pensioenleeftijd in plaats van een steeds langere loopbaanvereiste die onbereikbaar is. Zoals een eeuw geleden komen we op voor een collectieve arbeidsduurvermindering: de 30-urenweek zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en een daling van de werkdruk. Het aantal degelijke jobs in de openbare diensten neemt af. De lonen in sectoren waar veel vrouwen werken (zoals zorg, handel, …) blijven erg laag, alsof dit werk minder waard is! In plaats van steeds meer afbraak van arbeidsvoorwaarden en lonen willen we degelijke jobs aan goede lonen. Een minimumloon van 14 euro per uur en een minimumpensioen van 1.500 euro per maand zouden een goed begin zijn.

    Deeltijds werk is vooral een deeltijds loon

    Volgens een studie van Eurostat liggen de uurlonen van vrouwen ongeveer 10% lager dan die van mannen. Als de jaarlonen worden vergeleken, bedraagt het verschil zelfs 20%. De afgelopen 20 jaar is de arbeidsmarkt enorm veranderd. Deeltijds werken neemt algemeen toe, maar in het bijzonder onder vrouwen. Bijna 44% van de vrouwen werkt deeltijds, tegenover 9,4% van de mannen.

    Wordt er bewust voor deeltijds werken gekozen? Alle cijfers spreken dit tegen. Slechts 8% van de vrouwen kiest ervoor om deeltijds te werken. Een grote meerderheid van de deeltijdse jobaanbiedingen (83%) heeft betrekking op zogenaamde ‘vrouwenjobs.’ Vrouwen worden dus naar deeltijdse jobs geleid en vooral naar het deeltijdse loon dat daarmee gepaard gaat. De werkgevers maken gebruik van die flexibiliteit door een steeds grotere werkdruk op te leggen en door willekeuriger te schuiven met werkuren. Bijna een kwart van de vrouwen (23%) werkt minder omwille van een gebrek aan publieke diensten (kinderopvang, zorg voor oudere familieleden, …). Wie zich geen dure diensten kan veroorloven, springt zelf onbetaald bij. Binnen het gezin is het vaak de partner met het laagste loon die hierdoor minder werkt. Wie wel de middelen heeft, neemt iemand aan om zorgtaken uit te voeren. Vaak zijn dat ook vrouwen die relatief geïsoleerd werken met onzekere arbeidsvoorwaarden (dienstencheques, interim, …). Een stevige vakbondswerking in deze sectoren is niet evident, maar wel broodnodig.

    Daarbij komen nog de maatregelen die werklozen bestraffen en verplichten om sneller een job te aanvaarden. Onder de regering-Di Rupo werd beslist dat een werkloze geen job binnen een straal van 60 kilometer mag weigeren. Dit staat los van de reistijd en de combinatie van werk en gezin. Resultaat: heel wat deeltijds werkenden kloppen tot 12 uur per dag!

    Werkenden in precaire jobs zonder vakbondsaanwezigheid staan vaak alleen tegenover hun werkgever en/of klanten. Ze zijn kwetsbaarder voor misbruik en geweld. Dit reikt verder dan de werkuren. Gebrek aan economische onafhankelijkheid maakt het moeilijker om thuis een eventuele geweldsituatie te ontvluchten.

    De plaats van de vrouw is in haar vakbond

    De vakbond speelt een cruciale rol, ook in kmo’s en precaire sectoren waar verschillende vormen van geweld toenemen. Er moeten extra inspanningen komen om in deze sectoren vakbonden te organiseren. We moeten er de werkenden lid maken zodat ze georganiseerd hun rechten kunnen verdedigen en opkomen voor betere arbeidsvoorwaarden.

    Vrouwen zijn goed voor de helft van de beroepsbevolking, maar voor slechts 40 tot 45% van de vakbondsleden. Het aantal vakbondsleden varieert sterk naargelang de sector. Binnen sectoren is de syndicalisatiegraad van mannen en vrouwen doorgaans vergelijkbaar. Het feit dat er minder vrouwen lid zijn van de vakbond, is in de eerste plaats het resultaat van hun oververtegenwoordiging in sectoren met een zwakke vakbondsaanwezigheid.

    Op de statutaire congressen van ACV en ABVV zijn er slechts ongeveer 20% vrouwen. Er is een echte verbetering gaande. De Franstalige christelijke bediendenbond CNE had bij de vorige sociale verkiezingen in 2016 voor het eerst meer vrouwelijke verkozenen (52%). Het ging echter om bedrijven waar 70% van de personeelsleden vrouwen zijn. Strijdbare vakbondsmilitanten moeten ervoor zorgen dat er een grotere betrokkenheid is om zo tot een betere vertegenwoordiging te komen. Democratische methoden zijn hiervoor essentieel (algemene vergaderingen, actieve deelname aan protestacties, collectieve voorbereiding en evaluatie van betogingen en acties). We moeten ons verenigen – mannen en vrouwen – om een krachtsverhouding uit te bouwen waarmee we het besparingsbeleid kunnen stoppen en degelijke arbeidsvoorwaarden en goede lonen afdwingen. Dat is noodzakelijk om het structureel seksisme in de kapitalistische samenleving tegen te gaan.

    [divider]

    Jongeren in actie op 8 maart

    Seksisme heeft een nefast effect op jongeren. Discriminatie van vrouwen is vandaag vaak ‘subtieler’ dan in het verleden. Er is immers een theoretisch kader van wettelijke gelijkheid.

    De schoonheidsidealen en victim blaming van wie slachtoffer is van pesterijen of verkrachting, zijn echter uitdrukkingen van hardnekkige vooroordelen en van bewuste onduidelijkheid over wat instemming betekent. Dit wordt versterkt door studentenfolklore, reclame op de campussen, … die onderdeel vormen van een ‘verkrachtingscultuur’.

    Jongeren studeren in ondergefinancierde scholen en universiteiten. Ze leven in een samenleving waar de sociale sector (jeugdwerking, zorg, …) aftakelt. Tijdens de puberteit is er hierdoor minder toegang tot psycho-medische begeleiding. Voor inclusieve seksuele opvoeding die verder gaat dan biologie zijn er evenmin middelen. Laat staan dat er toegang is tot gratis en goede voorbehoedsmiddelen.

    Op school wordt vaak toegezien op de kledij van jongeren, in het bijzonder van meisjes. Dat wordt gecontroleerd onder het mom dat je later op de werkvloer ook niet zomaar draagt wat je wil. Begrijp: op de werkvloer behoor je toe aan je baas, hij betaalt je immers en beslist bijgevolg over wat je al dan niet mag dragen. Deze samenleving geeft vaak een bepaalde connotatie aan kledij, zelfs indien aangetoond is dat het niet klopt: kledij spreekt immers niet. Nochtans werd in Ierland een verdachte in een verkrachtingszaak vrijgesproken omdat de jonge vrouw die verkracht werd een string droeg. Helaas is dit geen alleenstaand geval. Honderden jongeren protesteerden na deze uitspraak. Ze deden dit onder de slogan ‘This is not consent’.

    Een socialistische benadering is noodzakelijk om seksisme te bestrijden. Een forse toename van de publieke middelen voor onderwijs en openbare diensten is noodzakelijk. Samen met de economische onafhankelijkheid van vrouwen kan dit ervoor zorgen dat we een einde maken aan seksisme, onderdrukking en uitbuiting!

  • Strijd tegen genitale verminking is nog niet gestreden

    6 februari is de internationale dag van nultolerantie voor vrouwelijke genitale verminking (VGV). Heel wat internationale instanties en ngo’s grijpen die dag aan om de doelstelling van een wereldwijde uitroeiing van vrouwelijke genitale verminking tegen 2030 op de agenda te zetten. Heel wat jonge vrouwen en meisjes gaan actief in strijd tegen de praktijk. Zo is er het voorbeeld van Jaha Dukureh: de Gambiaanse mensenrechtenactiviste die moedig opkomt voor vrouwenrechten.

    Door Andleeb Haider

    De campagnes zorgen ervoor dat veel landen de praktijk van VGV veroordelen als een inbreuk op de mensenrechten van vrouwen. Activisten als Jaha Dukureh pleiten ervoor dat instanties als de Afrikaanse Unie resoluties stemmen en druk uitoefenen op lidstaten om wetten in te voeren en middelen te voorzien in de strijd tegen VGV. Dat volstaat echter niet: Egypte heeft al zo’n wet sinds 1995 maar toch ondergaat nog steeds 97% van de vrouwen genitale verminking! Wetten volstaan niet om tot sociale verandering te komen.

    Gezondheidsdeskundigen stellen dat vrouwelijke genitale verminking geen enkel voordeel voor de gezondheid oplevert, maar integendeel een risico op gezondheidscomplicaties met zich meebrengt. Het gaat onder meer om het risico op minder seksueel genot, moeilijke menstruatiecyclussen, complicaties bij de bevalling van kinderen, risico’s voor de gezondheid van moeder en baby. Genitale verminking van vrouwen omvat alle procedures waarbij de externe geslachtsdelen van de vrouw volledig of deels verwijderd worden of andere verwondingen aan de vrouwelijke geslachtsdelen voor niet-medische redenen. Het is een inbreuk op de rechten van vrouwen en meisjes.

    Het exact aantal vrouwen dat het slachtoffer is van dergelijke genitale verminking is onbekend. Wereldwijd zou het om 200 miljoen vrouwen gaan! Heel wat van hen overleven de verminking niet. Helaas is deze praktijk ook aanwezig in delen van Europa, Australië en Noord-Amerika waar zich de afgelopen decennia migranten vestigden vanuit landen waar genitale verminking sterk aanwezig is. Volgens de Europese Commissie zijn er in de EU tot 500.000 vrouwen het slachtoffer hiervan: 75.000 in Groot-Brittannië, 65.000 in Frankrijk, 30.000 o, Duitsland. In de stad Antwerpen alleen gaat het om meer dan 4.000 vrouwen en meisjes!

    De slachtoffers zijn migranten van wie de familie deze praktijk meebracht. Wettelijk is VGV niet toegelaten en er zijn straffen voor voorzien. Maar de slachtoffers zijn migranten en dan wordt niet zo gemakkelijk opgetreden. Het wordt soms zelfs afgedaan als een culturele kwestie…

    Ondanks veroordelingen van VGV neemt het aantal slachtoffers verder toe. In 2017 waren er al meer dan 200 miljoen slachtoffers in meer dan 30 landen, vooral in Afrika, het Midden-Oosten en Azië. Vooral in landen tussen de Atlantische kust tot de Hoorn van Afrika, in delen van het Midden-Oosten zoals Irak en Jemen en in Aziatische landen als Indonesië komt het vaak voor. VGV is bijna universeel in Somalië, Guinea en Djibouti waar meer dan 90% deze verminking ondergaat. In Nigeria gaat het om 55%. In Kameroen of Oeganda is minder dan 1% van de vrouwen slachtoffer van VGV. De praktijk bestaat in landen als Colombia, India, Maleisië, Indonesië, Oman, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, … Daarbij zijn er grote verschillen van welke verminking aangebracht wordt en ook van de omstandigheden waarin het gebeurt. Een Australische rechtbank veroordeelde een Pakistaans koppel voor het besnijden van hun dochters. Dat wijst erop dat de praktijk ook in Pakistan bestaat.

    Jammer genoeg is er geen afname van het aantal gevallen van vrouwelijke genitale verminking, ook al stelde de VN als doel om het tegen 2030 uit te roeien.

    Een internationale dag van verzet tegen vrouwelijke genitale verminking is goed om het bewustzijn errond te versterken. Maar laten we er vooral voor zorgen dat de kwestie opgenomen wordt als onderdeel van de internationale dag van strijd voor vrouwenrechten: 8 maart. Doorheen strijd kunnen we ervoor zorgen dat toekomstige generaties niet langer deze verminking moeten ondergaan!

  • 8 maart: voor een feministische staking!

    CNE (Franstalige tegenhanger van LBC) op de nationale betoging tegen geweld op vrouwen eind november 2018.

    Artikel door Tina De Greef, vakbondssecretaris LBC (in eigen naam)

    In aanloop van de internationale vrouwendag op 8 maart heeft een groep vrouwen zich in ons land verenigt om onder de naam “collecti.e.f 8 maart” op te roepen tot een vrouwenstaking op 8 maart 2019. Ze halen daarvoor de mosterd in Spanje, waar vorig jaar 6 miljoen mensen staakten en bijeenkwamen in massabetogingen, en zeggen dat “als de vrouwen stoppen, de wereld stopt met draaien.” Ze klagen terecht allerlei discriminaties en onrecht aan zoals de loonkloof, seksisme, geweld tegen vrouwen, het feit dat zorg méér op de schouders van vrouwen terecht komt en besparingen vrouwen harder raken. Ze ontwikkelden een resem eisen rond een heel aantal maatschappelijke thema’s en hopen die af te dwingen met een 24-uren vrouwenstaking. Daaronder verstaat “collecti.e.f 8 maart” niet alleen het staken van de arbeid in loondienst, maar óók het staken van de huishoudelijke taken (vb. geen eten maken voor de kinderen), geen zorg meer verlenen, niet studeren, niet of minder consumeren tot zelfs het onthouden van seks.

    En daar wringt het schoentje. Wie zullen ze treffen met al die zogezegde stakingen buiten het werk? Hun kinderen, familie, partner, zichzelf, de kleine zelfstandige in de buurt, hun lesgever,… Dat zal hun eisen geen kracht bijzetten, maar ervoor zorgen dat ze zich onderling laten verdelen tegenover de echte uitbuiting van vrouwen door het kapitalistisch systeem. Binnen het systeem waarin wij leven wordt de tegenstelling man-vrouw continu gebruikt om de arbeidersklasse te verdelen. Het systeem stimuleert seksisme, ongelijkheid en precariteit zodat een leger van slecht betaalde, ondergewaarde arbeiders (vaak, maar niet alleen vrouwen) klaar staat om mensen te vervangen die in opstand komen of niet hard genoeg werken.

    Een staking die écht de bedoeling heeft om alle onrecht en discriminatie te stoppen, wordt noodzakelijkerwijs gevoerd door vrouwen en mannen samen. Zo’n feministische staking is het enige middel om progressieve eisen af te dwingen die voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen zullen zorgen én om het systeem teniet te doen dat die ongelijkheid onderhoudt en voedt. Daarom roepen we dan ook op aan de vakbonden die een stakingsaanzegging indienen voor 8 maart om dit te doen voor vrouwen en mannen samen, voor iedereen die wil meevechten tegen onrecht en ongelijkheid. Vooral vrouwen zijn het slachtoffer van slecht betaald en precair werk, van de loonkloof, het glazen plafond, een slecht balans tussen werk- en privéleven, slechte pensioenen, besparingen,… De belangrijkste medestander voor alle vrouwen ter wereld om met deze discriminatie komaf te maken, zijn de mannen die samen met de vrouwen in actie gaan. Proberen om tot oplossingen te komen zonder de andere helft van de wereldbevolking en – misschien nóg erger – mét vrouwen uit de bourgeoisie (vergeet niet: Thatcher was een vrouw!), zal niet leiden tot verbeteringen. Integendeel: de verdeeldheid zal groter worden en de uitbuiting nog eenvoudiger. Een vrouwenstaking zal de discussie binnen koppels over de verdeling van de taken wellicht in gang zetten  – je kan je trouwens terecht de vraag stellen hoe een vrouwenstaking er dan moet uitzien voor de talrijke alleenstaande vrouwen – maar voor een echte vooruitgang beter gekeken wordt naar collectieve oplossingen nodig die de taken zowel voor vrouwen als mannen verlichten. Alleen met solidaire acties kunnen we ijveren voor betere openbare diensten met massale publieke investeringen in de gezondheidzorg, kinderopvang, onderwijs, ouderenzorg, zorg voor mensen met een beperking,… samen met de eis voor arbeidsduurvermindering (zonder loonsverlies en met bijkomende aanwervingen) die niet alleen voor een betere balans werk-privé zal zorgen, maar ook een einde maakt aan de werkloosheid die niet alleen vrouwen, maar ook jongeren en ouderen dwingt precaire jobs aan te nemen.

    Laten we op 8 maart 2019 gaan voor een feministische staking van vrouwen en mannen samen.

  • Vakbondssteun voor staking op internationale vrouwendag

    “Enkel de brede arbeidersbeweging heeft de kracht om onze eisen af te dwingen”

    8 maart vorig jaar in Spanje.

    Volgend op de massale staking voor vrouwenrechten in Spanje vorig jaar op 8 maart, maar ook de staking voor gelijk loon (tegen de lagere lonen voor “gefeminiseerde” jobs) in Glasgow op 23 oktober vorig jaar, heeft de Franstalige christelijke bediendenbond CNE een stakingsaanzegging ingediend voor 8 maart dit jaar. De oproep werd overgenomen door ACV en ACOD LRB in Brussel. Campagne ROSA verwelkomt deze beslissing als een eerste stap naar de deelname van België aan het uitbouwen van wereldwijde actie rond vrouwenrechten – en dan vooral de rechten van werkende vrouwen – op 8 maart en zal deelnemen daar waar dat mogelijk is.

    Reactie door Anja Deschoemacker

    De ervaring en lessen van Spanje en Glasgow

    De initiatiefneemsters van het ‘8 maart collectief’ stellen dat ze niet verwachten dat de impact zo groot zal zijn als in Spanje, waar zes miljoen mensen deelnamen en in verschillende steden massabetogingen plaatsvonden. Dat is ongetwijfeld waar. De staking in Spanje speelde zich af na jaren van groeiend straatprotest en na maanden van gecoördineerde campagne om de staking op te bouwen. Het was een campagne waaraan uiteraard vrouwenorganisaties deelnamen, maar ook jongeren- en LGBT-organisaties en buurtcomités en sociale organisaties allerhande die zich in de laatste jaren hebben verzet tegen het besparingsbeleid van regering en stadsbesturen, waaronder ook de enorme beweging tegen de huisuitzettingen als gevolg van de financiële crisis. Het is die brede campagne die de vakbonden ertoe aanzette de stakingsoproep te vervoegen. Voor alle duidelijkheid: de miljoenenstaking was geen “vrouwenstaking” zoals de pers in België, maar ook de deelneemsters aan het ‘8 maart comité’ het voorstellen – zowel vrouwen als mannen namen deel aan de strijd voor de eisen van loongelijkheid en tegen geweld op vrouwen. Dat is ook de enige manier om op termijn die eisen binnen te halen: de eenheid van de arbeidersklasse in de strijd ervoor.

    De Spaanse staking op 8 maart vorig jaar kwam niet uit de lucht vallen. Er was in dat land de afgelopen jaren een wedergeboorte van de vrouwenbeweging in de massale acties tegen pogingen van de toenmalige rechtse PP-regering om het recht op abortus in te perken. Tegen de achtergrond van een diepe crisis en harde besparingsmaatregelen die zeker op vrouwelijke sectoren als onderwijs en gezondheidszorg een enorme impact hadden op vlak van personeelskader, lonen en werkvoorwaarden, maar ook op de voorziening van diensten die vrouwen met kinderen toelaten buitenshuis te werken, groeide de revolte. Vrouwen waren ook enorm betrokken in de strijd tegen de uithuiszettingen toen steeds meer mensen hun hypotheek niet meer konden betalen – een strijd die ertoe leidde dat de woordvoerster ervan, Ada Colau, burgemeester van Barcelona werd. Sindsdien zagen we ook de revolte tegen de afloop van het proces van de “wolvenbende”, waarin vooral het slachtoffer van een groepsverkrachting in een negatief daglicht werd gesteld en de daders er goedkoop vanaf kwamen.

    Ook in Glasgow is er een hele voorgeschiedenis die het succes van de staking eind oktober verklaart. De actie kaderde in lang uitgesponnen loononderhandelingen van de lokale openbare diensten. Personeel uit de meest gefeminiseerde diensten met de laagste verloning namen het voortouw in de staking. Ze eisten gelijk loon voor gelijk werk. Zowel vrouwen als mannen uit die diensten staakten mee. Bovendien werd de staking vervoegd door onder meer straatvegers, grotendeels mannen, die buiten de officiële stakingsaanzegging vielen.

    Wat is het doel van de staking?

    In Spanje en Glasgow was dat doel zeer duidelijk: voor vrouwenrechten, maar concreet ook voor loongelijkheid en dus een loonsverhoging voor de laagste lonen. In België spreken de initiatiefneemsters echter over het “zichtbaar maken van het vrouwenwerk in de samenleving” en over het aantonen dat “zonder vrouwen de wereld niet kan draaien.” De oproep tot staking houdt niet enkel een staking van de loonarbeid in – een instrument dat druk kan zetten op de loononderhandelingen met het patronaat en de regering – maar ook een staking van al die andere taken die vrouwen uitvoeren.

    Waar campagne ROSA zeker haar steun zal geven aan de staking in bedrijven waar voldoende steun daarvoor is opgebouwd – en vorig jaar reeds waren er al acties aan bijvoorbeeld de VUB en UGent (werkonderbrekingen gekoppeld aan personeelsvergaderingen over het thema) – denken we dat een staking van de huishoudelijke taken weinig zoden aan de dijk zet en bovendien voor veel vrouwen met kinderen onhaalbaar is, zo o.a. voor eenoudergezinnen (in grote meerderheid vrouwen met kinderen) die in Vlaanderen een vijfde uitmaken van de gezinnen met kinderen en in Brussel reeds 33%. Een deel van die moeders kan misschien rekenen op steun uit hun sociale omgeving om de zorg voor de kinderen voor een dag op te vangen, maar met een grote graad van armoede onder deze lagen en alle gevolgen van dien, zoals een gebrek aan sociaal leven, hebben veel van hen niet zo’n weefsel waarop ze terug kunnen vallen.

    Maar het is vooral ook zo dat de ene staking en de andere niet met elkaar te vergelijken vallen. Een staking in een bedrijf is bij uitstek een collectieve actie terwijl de strijd binnen koppels voor een gelijke verdeling van de huishoudelijke taken een individuele actie is, waarbij je niet kunt rekenen op solidariteit van grote groepen collega’s en vakbondsorganisaties. Campagne ROSA denkt bovendien dat de oplossing voor de dubbele dagtaak voor vrouwen niet zozeer ligt in het meer doen meedraaien van mannen in de huishoudelijke en zorgtaken binnen het gezin, maar in de uitbouw van openbare diensten – met degelijke lonen en werkvoorwaarden voor het personeel, en toegankelijk voor iedereen die ze nodig heeft – die de combinatie werk en gezin vergemakkelijken.

    Dat betekent het terugdraaien van de besparingen in de gezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs, maar ook bijvoorbeeld in de ouderenzorg en de zorg voor mensen met een beperking, en massale publieke investeringen om diensten en zorg terug op peil te brengen na drie decennia van onderinvestering en afbraak. Het vereist ook de strijd voor een werktijdverkorting: 30 urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen – om de werkdag werkbaar te maken voor iedereen, maar ook om een einde te maken aan de werkloosheid die dagelijks druk zet op de lonen van ons allen en veel vrouwen, maar ook jongeren en steeds meer ouderen, dwingt tot het aanvaarden van jobs met lonen waarvan je niet kunt leven.

    Er is een bovendien een strijd nodig die de constante uitbreiding van de nieuwe lage loonsectoren stopt en terugdraait en bijvoorbeeld de dienstencheques en de onthaalmoeders in publieke handen neemt, waarbij de toegang tot de diensten verzekerd is voor iedereen die ze nodig heeft (en niet alleen voor zij die ze kunnen betalen) en waarbij het personeel over een degelijk statuut beschikt en goede lonen en arbeidsvoorwaarden.

    Verdere eisen om een echte impact te hebben op het leven van veel vrouwen – en om hen financiële onafhankelijkheid te bieden – zijn hogere minimumlonen die een algemene invloed hebben, ook in die sectoren waar het moeilijk is zich voldoende te organiseren om de strijd te voeren en een hoger minimumpensioen.  Beide eisen worden naar voren gebracht in de komende algemene staking in gemeenschappelijk vakbondsfront op 13 februari en we roepen Rosa-leden op deel te nemen. Ook de individualisering van de vervangingsuitkeringen – waarbij het statuut “samenwonende” wordt afgeschaft, die al decennialang grote groepen vrouwen veroordeelt tot afhankelijkheid van de partner (en jongeren tot afhankelijkheid van de ouders) – gecombineerd met kinderbijslag die de reële kosten van een kind dekt en het optillen van alle sociale uitkeringen boven de armoedegrens.

    Geen van deze eisen kan bereikt worden met een beweging van alleen vrouwen en wordt geen stap verder geholpen door een staking van de huishoudelijke taken. Het belang van de ontwikkeling van een internationale staking op 8 maart ligt in het ontwikkelen van arbeiderseenheid rond dergelijke eisen. Enkel de brede arbeidersbeweging heeft de kracht om dergelijke eisen af te dwingen. Dat is enkel mogelijk als we begrijpen dat de strijd voor vrouwenemancipatie er niet één is van vrouwen tegen mannen, maar een strijd van vrouwen en mannen tegen een systeem dat ten gronde gebaseerd is op ongelijkheid en discriminatie en dat dagelijks tonnen vooroordelen rondstrooit om de arbeidersbeweging te verdelen.

    De oproep van campagne ROSA

    We roepen onze leden en sympathisanten op om te kijken op hun werkplaats of het mogelijk is tot een werkonderbreking te komen op 8 maart, gekoppeld aan algemene personeelsvergadering om te praten over de noodzakelijke eisen en te zien wat binnen het eigen bedrijf kan gebeuren om een einde te maken aan de loonongelijkheid en hoe de solidariteit daarvoor bij het volledige personeel kan worden opgebouwd. We roepen alle vakbonden op echte stakingen en werkonderbrekingen te ondersteunen en te beginnen bouwen aan de Belgische deelname aan de heropbouw van 8 maart zoals het oorspronkelijk is ontstaan: als een strijddag van de werkende vrouwen als onderdeel van de internationale socialistische arbeidersbeweging.

    We willen hier verwijzen naar de oproep van Ruth Coppinger in Ierland (lid van ROSA, parlementslid voor de Socialist Party, zusterpartij van LSP, en centrale figuur in de strijd voor het recht op abortus, bekend ook voor haar protesten tegen de straffeloosheid van geweld op vrouwen) voor werkonderbrekingen op 8 maart – voor gelijkheid en tegen geweld op vrouwen, een oproep waarachter zich een aantal vakbonden hebben geschaard. De actie heeft alle kans op groot succes, na jaren van massale actie rond het recht op abortus, rond geweld op vrouwen, rond de financiering van de gezondheidszorg geaccentueerd door de huidige staking van verpleegsters en vroedvrouwen en ander ziekenhuispersoneel en de grote deelname van vrouwen in campagnes als de strijd tegen de waterbelasting en in de beweging voor betaalbare huisvesting. Hiermee kan Ierland het lijstje landen dat deelneemt aan de internationale staking voor vrouwenrechten vervoegen.

    In België wordt nu een eerste stap gezet, wat campagne ROSA toejuicht. We zullen onze bijdrage leveren om er een eerste succes van te maken, door een steun aan de staking in bedrijven waar dat mogelijk is, en door het verder uitbouwen van de strijd met de acties die in diverse steden voorzien zijn op 8 maart.

     

  • Hoe 8 maart opbouwen onder werkenden?

    Op 8 maart organiseert campagne ROSA Marsen tegen Seksisme. Daarmee sluiten we aan bij de groeiende internationale beweging voor vrouwenrechten en tegen alle vormen van discriminatie.

    Van #MeToo naar #Wefightback

    #MeToo zorgde voor een vloedgolf van getuigenissen. Traditionele politici noemden zichzelf feminist en kwamen met sensibiliseringscampagnes tegen seksisme. Dit verandert niets aan de voedingsbodem van seksisme. Integendeel: het is hun asociale besparingspolitiek die de voedingsbodem van seksisme versterkt.

    De vele getuigenissen onder #MeToo tonen dat het een maatschappelijk probleem is, waar een collectief antwoord op nodig is. De afgelopen weken waren er acties op de werkvloer, van een staking bij McDonald’s in de VS tegen seksueel wangedrag tot een walk-out bij Google. Het is belangrijk dat we ons op de werkvloer organiseren om samen te strijden tegen seksisme.

    Het maatschappelijk probleem van seksisme komt op veel manieren tot uiting. Zo wordt het vrouwenlichaam gecommercialiseerd: voor meer winsten worden stereotypen op scherp gesteld. Dit heeft gevolgen voor hoe vrouwen behandeld worden. Het leidt ook tot een verkrachtingscultuur die slachtoffers veroordeelt en daders vrijspreekt.

    Formeel is er gelijkheid. Maar toch worden we dagdagelijks met seksisme en onrecht geconfronteerd. De regering beweert op te komen voor vrouwen, maar weigert te investeren in onder meer gezondheidszorg of gemakkelijkere toegang tot voorbehoedsmiddelen en abortus. Een échte vrije keuze voor vrouwen betekent ook dat een kind krijgen niet mag leiden tot een grotere kans op armoede.

    Wij zeggen:

    • Vakbonden moeten op de werkvloer de strijd tegen seksisme mee organiseren: gelijk loon voor gelijk werk, stop seksueel wangedrag.
    • Gratis toegang tot voorbehoedsmiddelen, gemakkelijke toegang tot abortus
    • Meer investeringen in het onderwijs
    • Een degelijke seksuele opvoeding die verder gaat dan biologie, met opgeleide vormingswerkers

    Strijden voor vrouwenrechten is strijden tegen besparingen

    Vrouwen zijn bij de eerste slachtoffers van besparingen op alle niveaus. De afbouw van de openbare diensten legt taken die voorheen collectief georganiseerd werden op de schouders van het gezin, meestal de vrouw. Denk maar aan het groot aantal mantelzorgers: in 2017 waren dat er in Vlaanderen al 171.846, een stijging met 20% tegenover 2015. In de kinderopvang zijn er onvoldoende plaatsen waardoor ouders en grootouders moeten inspringen.

    De aanvallen van de regering op werkenden treffen vrouwen extra hard. Zo moet de helft van de vrouwen het stellen met een pensioen van minder dan 1.000 euro per maand. Aanvallen op vervroegde pensionering, tijdskrediet en pensioenrechten zelf zullen dit enkel erger maken.

    Sociale tekorten leiden tot spanningen. Zo hoorden we hoe op een werkplaats fysiek gevochten werd nadat een personeelslid ouderschapsverlof opnam in de vakantieperiode, waardoor een collega geen vakantie kon opnemen. We moeten ervoor zorgen dat de woede niet tegen elkaar gericht is, maar tegen de verantwoordelijken voor de tekorten. Dit betekent ook actief opkomen voor meer collega’s.

    Wij zeggen:

    • Voor massale investeringen in sterke openbare diensten die beantwoorden aan de noden (vb. crèches, maar ook openbaar vervoer, gezondheidszorg, …). Voldoende personeel aan goede voorwaarden zorgt voor betere dienstverlening.
    • Intrekking van alle aanvallen op vervroegd pensioen, tijdskrediet en pensioen. Optrekken van het minimumpensioen tot 1500 euro per maand!

    Strijden tegen geweld op vrouwen is strijden voor hun financiële onafhankelijkheid

    Vrouwen werken vaak in ondergewaardeerde sectoren, met tijdelijke en flexibele jobs en zeer precaire contracten. Ook zitten we vandaag nog steeds met de historische loonkloof van 20%. “Gelijk loon voor gelijk werk,” was een slogan van de stakende vrouwen van FN Herstal in 1966. Het was ook de slogan van stakend gemeentepersoneel in het Schotse Glasgow enkele weken geleden. We zijn er dus nog lang niet!

    Onzekerheid en armoede verhogen de kans op geweld, zowel op het werk als in het gezin. Wat kan je doen op je werk wanneer je bang bent om je job te verliezen? Lage lonen van vrouwen maken hen afhankelijker van hun partner en dus kwetsbaarder voor huiselijk geweld. Meer dan de helft van de alleenstaande ouders leeft in armoede.

    Wij willen:

    • een verhoging van het minimumloon naar 14 euro per uur
    • een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen om werk, gezin en vrije tijd op een leefbare manier te kunnen combineren.
    • uitkeringen die een individueel recht zijn en opgetrokken worden tot boven de armoedegrens!

    Allemaal samen strijden!

    Het is al te gemakkelijk om ons te laten verdelen. Sommigen doen het bewust: zogezegd vrouwenrechten of LGBTQI-rechten verdedigen om eigenlijk racistische haat te verspreiden. Het Vlaams Belang is daar extreem in: die partij verklaarde tot recent nog dat de plaats van de vrouw aan de haard is, maar om racisme te versterken werpt ze zich plots op als verdediger van vrouwenrechten. Hoe kunnen we ingaan tegen onderdrukking door andere vormen van discriminatie en onderdrukking te stimuleren? Een zondebokbeleid leidt de aandacht af van de verantwoordelijken voor sociale ellende. Het verdeelt bovendien onze strijd tegen de besparingen en voor onze gemeenschappelijke noden.

    We moeten samen strijden. Aanklagen is niet genoeg! Maatschappelijke problemen vereisen een collectief antwoord. Internationale Vrouwendag, 8 maart, moet terug een dag van strijd zijn om onze noden op de agenda te zetten en onze krachten te versterken. Dat is waarom de plaats van de vrouw het hele jaar door, maar zeker op 8 maart, in de strijd is.

    Organiseer mee aan onze marsen tegen seksisme op 8 maart. Vraag je vakbondsafdeling om de mars te steunen en een oproep rond te sturen. Maar vooral: kom zelf en probeer collega’s, vrienden of familieleden mee te brengen.

  • Grote betoging tegen geweld op vrouwen

    25 november is de internationale dag van protest tegen geweld op vrouwen. Dit jaar werd opnieuw betoogd in verschillende landen, waaronder België. De betoging was groter dan vorig jaar met duizenden aanwezigen. Campagne ROSA riep actief op tot deelname en vormde een strijdbaar blok op de betoging.

    Geweld op vrouwen en seksisme zijn maatschappelijke problemen, waar een collectief antwoord op moet gegeven worden. Zo’n antwoord vereist een strijd voor financiële onafhankelijkheid van vrouwen, zodat ze niet gedwongen in een gewelddadige relatie blijven. Eisen zoals een hoger minimumloon (14 euro per uur), minimumpensioen van 1.500 euro netto en degelijke uitkeringen zijn daarvoor essentieel. Om werk, gezin en vrije te tijd te kunnen combineren, is er nood aan een kortere arbeidsweek. Meer openbare diensten, sociale voorzieningen en betaalbare huisvesting moeten sociale spanningen, tekorten en bijhorend geweld afbouwen. Begeleiding van slachtoffers kan enkel als er voldoende publieke middelen voor de sociale sector zijn, waarbij tegelijk ook aan preventie wordt gedaan.

    Om dergelijke eisen te realiseren, moeten we ons organiseren en opkomen voor maatschappijverandering. Het kapitalisme leidt tot scherpe tegenstellingen met ellende voor de meerderheid van de bevolking, in een socialistische samenleving zouden de beschikbare middelen democratisch beheerd en verdeeld worden op basis van de noden en behoeften.

    Emily Burns, coördinatrice van de campagne ROSA, werd op de betoging geïnterviewd door de Franstalige zender RTL. Ze zei: “Het is belangrijk om collectief, met vrouwen en mannen, in actie te gaan tegen geweld op vrouwen. Om geweld te bestrijden, is er economische onafhankelijkheid nodig. Hoe kan je een gewelddadige partner verlaten als je niet kan rondkomen? Een degelijk loon en individuele sociale uitkeringen zijn nodig in de strijd tegen geweld op vrouwen. Vrouwen verdienen overigens nog steeds 20% minder dan mannen, de kloof blijft groot.”

    Het succes van de betoging tegen geweld op vrouwen is onderdeel van de wereldwijd groeiende golf van vrouwenstrijd. Een volgende belangrijke actiedag wordt 8 maart, de internationale vrouwendag. Campagne ROSA neemt het initiatief voor marsen tegen seksisme in verschillende steden. Werk hieraan mee!

    Foto’s door Liesbeth:

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/z4qPira6SSGPm92r6]

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop