Your cart is currently empty!
Category: verkiezingen 2024
-
Brussel: personeel openbare diensten in actie om meer middelen te eisen
Op 14 en 23 mei voerde het gemeenschappelijk vakbondsfront van de Brusselse lokale en regionale besturen samen met personeel uit de zorg, de sociale diensten, de veiligheid en de lokale diensten actie om meer middelen voor de openbare diensten te eisen.
Dit soort mobilisatie staat in schril – maar positief – contrast met de meerderheidsopinie in vakbondskringen dat een verkiezingscampagne niet het moment is om met de vuist op tafel te slaan. Integendeel, het is net de beste manier om het publieke debat scherp te stellen en diegenen te ontmaskeren voor wie de belangen van de werkenden slechts een electorale gimmick zijn. Deze acties – en het programma dat ze schetsten – vormen een inspirerend voorbeeld dat elders navolging verdient in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in oktober.
De socialist Jean Jaurès, die in 1914 werd vermoord omdat hij tegen de oorlog was, zei “dat openbare diensten het erfgoed zijn van hen die er geen hebben.” Dat is mooi gezegd en het klopt nog altijd als een bus. Het gemeenschappelijk vakbondsfront verzet zich terecht tegen de aanvallen op onze sociale verworvenheden en tegen de privatisering van een aantal diensten (kinderopvang, conciërges, schoonmaak, preventie, wegenwacht, openbare netheid …).
“Het doorvoeren van nieuwe besparingen op openbare diensten zal niet alleen de bevolking zwaar treffen, maar in het bijzonder de meest kansarmen, en de werkenden van wie de arbeidsomstandigheden zullen verslechteren. Het zal ook de privatisering van deze diensten vergemakkelijken onder het voorwendsel dat dit meer efficiëntie met zich zal meebrengen,” legt het vakbondsfront uit in een persbericht. Noam Chomsky zei het zo: “Hoe vernietig je een openbare dienst? Begin met het snijden in de financiering. Het zal niet werken. Mensen zullen boos worden. Ze zullen iets anders willen. Dat is de basistechniek om een openbare dienst te privatiseren.”
De acties waren ook in het bijzonder bedoeld als reactie op de lage lonen die nog steeds gelden in de sector en op het opleggen van disfunctionele of toxische managementtechnieken, overgenomen uit de private sector, die leiden tot voortdurende onderbezetting, een toenemende mentale werkdruk en risico’s voor de gezondheid en veiligheid op het werk.
Er wordt terecht nadruk gelegd op de eis van arbeidsduurvermindering tot een vierdaagse werkweek van 30 uren, met behoud van loon en aanwerving van extra personeel. Dat zou leiden tot een eerlijkere verdeling van de welvaart, een vermindering van het aantal werklozen, een verbetering van de arbeidsomstandigheden en het welzijn, een daling van de uitgaven voor de sociale zekerheid en een vermindering van de ecologische voetafdruk: voltijdse werkenden zullen meer tijd hebben en deeltijdse werkenden zullen extra loon krijgen voor dezelfde hoeveelheid werktijd.
Deze eisen zijn gericht op al het personeel van de publieke sector. We sluiten ons aan bij de eisen van het personeel van de lokale en regionale besturen:
- Stop de besparingen!
- 10% loonsverhoging nu!
- Collectieve arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week over 4 dagen, met behoud van loon en compenserende aanwervingen!
- Een beleid om het personeel vast te benoemen, stop de privatiseringen!
- Meer welzijn, stop het toxische management!
- Aanwerving van voldoende personeel!
Met dit soort offensieve strijd kunnen we het vertrouwen opbouwen dat nodig is om de enorme problemen die zich stellen aan te pakken, en de basis te leggen voor een maatschappij die vrij is van uitbuiting, onderdrukking en kapitalisme.
-
Vooruit, maar in welke richting?
Toen in 2001 de SP haar naam veranderde naar SP.A, was dat een bevestiging van een evolutie die al langer aan de gang was: het was geen Socialistische Partij meer, maar iets Anders. Kopstukken als Patrick Janssens, Steve Stevaert, Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke lieten zich inspireren door figuren als Tony Blair en Gerhard Schröder, en richtten de partij economisch naar rechts.
door Jon (Brussel)
Hun “Derde Weg” was een kruising van sociaaldemocratie en neoliberalisme, die er voornamelijk op neerkwam dat een neoliberaal beleid werd gevoerd, geserveerd met een sausje van sociaal klinkende, maar vooral holle woorden. Marktmechanismen moesten worden ingevoerd in alle publieke diensten, denk maar aan de outputfinanciering in het hoger onderwijs, de privatiseringen van het openbaar vervoer, de vermarkting van de gezondheidszorg, en de “publiek-private samenwerking” in de sociale huisvesting. Kortom: op economisch vlak was er van socialisme enkel nog sprake in woorden, niet in daden.
Sinds Conner Rousseau en de naamsverandering naar Vooruit, is zelfs die lippendienst aan het socialisme verdwenen. De partij neemt nu openlijk economisch rechtse standpunten in. Ze zijn nu voor een verplichte gemeenschapsdienst voor leefloners, en tegen het terugbrengen van de pensioenleeftijd van 67 naar 65 jaar.
Maar vooral op sociaal-cultureel vlak valt op dat Vooruit steeds meer N-VA en VB achternaholt. Rond thema’s als migratie of criminaliteit nemen ze ronduit rechtse standpunten in. Ze hopen wellicht om op die manier stemmen af te snoepen van de rechtse partijen — een strategie die nog nooit gewerkt heeft, want mensen stemmen liever op “het origineel” dan op de napraters. Het is vooral een strategie die ertoe leidt dat het programma van het VB wordt doorgevoerd, cordon sanitaire of niet, als de andere partijen geen ander antwoord bieden dan het overnemen van de standpunten van het VB.
In die zin moeten de racistische en seksistische uitspraken van de ex-voorzitter (en ex-directeur communicatie) Conner Rousseau niet worden gezien als een eenmalige uitschuiver, maar eerder als een symptoom van een ideologische verschuiving in de partij. Die verschuiving is al decennialang bezig, maar lijkt nu in een stroomversnelling te zijn gekomen. Vooruit gaat nu voluit de concurrentie aan met CD&V, N-VA en VB, en op sociaal-cultureel vlak steekt ze nu zelfs de Open VLD rechts voorbij.
In plaats van steeds verder naar rechts op te schuiven, zou Vooruit beter naar links kijken, waar ze een gat laten vallen voor de PVDA. Vooruit gaan is allemaal goed en wel, maar voor je het gaspedaal indrukt kan je best eerst controleren in welke richting je aan het gaan bent.
-
De PS en hogere lonen: beloften zijn enkel bindend voor wie ze gelooft…
De legislatuur komt ten einde. De verkiezingen komen eraan. De PS bergt het masker van de compromissen in het kader van wat haalbaar zou zijn even op. Paul Magnette is plots een voorvechter van het eco-socialisme. Het klopt dat het socialisme van de PS ecologisch verantwoord is: het brokkelt vanzelf af en is nog amper zichtbaar.
door Arno (Luik)
Rond de lonen is er een centrale eis die ook door de vakbonden wordt verdedigd, die van een minimumloon van 2800 euro bruto per maand. De MR, Open VLD, N-VA en CD&V spraken er zich al tegen uit, partijen waarmee de PS zoals in 2019 zal onderhandelen om een nieuwe regering te vormen.
Het is goed dat de PS zich uitspreekt voor de eis van 2800 euro bruto per maand. Maar… In de periode 2019-2024 steeg het minimumloon met slechts 400 euro per maand. Dat gebeurde vooral als gevolg van de automatische indexering van de lonen. In de kleine lettertjes van het PS-voorstel lezen we dat de eis van 2800 euro bruto per maand wordt gezien als te realiseren tegen het einde van de volgende legislatuur, dus pas binnen vijf jaar. Als de prijzen aan het huidige tempo blijven stijgen, zal de PS niets moeten doen om haar belofte realiseren.
De hypocrisie tijdens verkiezingscampagnes is eindeloos. De PS stelt voor om het statuut van samenwonenden af te schaffen, een statuut dat het zelf mee invoerde in 1980. De PS voert precariteit in en vraagt vervolgens onze stem om uit die precariteit te geraken.
De grote spreidstand tussen het gevoerde beleid en de campagnebeloften van de sociaaldemocratie is elke dag zichtbaar en versterkt het breed gedragen wantrouwen tegen de linkerzijde in het algemeen. Het volstaat niet om enkel de hypocrisie aan te klagen. We moeten ons de vraag stellen waarom de PS niet in staat is om de grote beloften tijdens verkiezingscampagnes waar te maken. Waarom worden die steevast opgeborgen bij het invullen van de ministerpostjes? De PS denkt dat verandering mogelijk is in de vreedzame arena van het parlementaire spel waarbij compromissen gesloten worden met rechtse partijen.
Niet dat een volstrekte meerderheid tot een ander beleid leidt. In verschillende gemeenten regeerde de PS de afgelopen jaren met een volstrekte meerderheid. De Franse PS van François Hollande regeerde vanaf 2012 met een meerderheid, maar maakte evenmin de beloften waar. Zelfs met een meerderheid kan er nog steeds naar de patronale organisaties, de Europese Unie en andere werkgeversinstellingen verwezen worden die druk uitoefenen of zelfs dreigen met kapitaalvlucht en bedrijfssluitingen. Bij het beheer van de ministeries kiest de PS voor toegevingen aan de bazen, in plaats van de werkenden op straat te mobiliseren om overwinningen te boeken.
Alleen door te vertrouwen op strijd van de werkende klasse, door deze te versterken en deel te worden van de dynamiek van strijd, kan een linkse regering antwoorden op de tegenkantingen van de bazen en overgaan tot het invoeren van de broodnodige sociale maatregelen. Dit zal niet gebeuren door binnen het establishment te onderhandelen met rechts en het patronaat.
-
Rechtse aanvallen stoppen door strijd om het geld te halen waar het zit
Alle instanties ontkenden het, maar een studie van de UGent op basis van banktransacties van 900.000 gezinnen toont het aan: de koopkracht van de meeste mensen ging er de afgelopen jaren op achteruit. De 20% laagste inkomens leden het afgelopen jaar 6,8% koopkrachtverlies. Enkel een kleine toplaag heeft het nu beter dan vier jaar geleden. De pro-kapitalistische partijen, met rechts op kop, willen daarmee nog verder gaan. Het Planbureau berekende dat de rechtse partijprogramma’s achteruitgang betekenen voor de laagste inkomens, kortom dat het huidige beleid wordt voortgezet.
4,5 miljard besparen op de zorg?
De N-VA trekt naar de verkiezingen met de belofte – dreigement is een correctere term – om hard te besparen op werklozen, de zorg, ambtenarenpensioenen en de sociale zekerheid. Waarom het geld zoeken bij het selecte clubje superrijken als je het ook kan zoeken bij iemand met een leefloon van 858,97 euro per maand als samenwonende? De 10% rijksten bezitten 55% van het Belgisch vermogen en gingen er de afgelopen jaren sterk op vooruit, de armste helft moet het doen met 8,4% van dat vermogen. Neen, het is geen toeval dat er in de tuinen van enkele grote kasten van villa’s verkiezingsborden voor de N-VA staan…
De asociale aanvallen van rechts zijn nochtans niet populair. De rechtse regering-Michel, nog steeds de droom van De Wever en Bouchez, werd in 2019 weggestemd. Er is nog steeds geen meerderheid voor die partijen. Toch zijn er nieuwe bondgenoten voor het rechtse beleid. De werklozen aanvallen, onder meer door een beperking van de uitkering in de tijd, geniet de steun van extreemrechts, rechts en zelfs Vooruit is nu voorstander van een snellere afname van de werkloosheidsuitkeringen.
Rechts staat klaar om de zwaksten aan te vallen. Ze willen de werkloosheidsuitkering in de tijd beperken, opeenvolgende indexsprongen voor het leefloon en een harde repressie tegen vluchtelingen. Ze doen dit vanuit een wereldvreemde positie. Zelf leven ze riant op kosten van de belastingbetalers en trekken ze zelfs naar de rechter om de wettelijke bovengrens van 7.813 euro bruto pensioen per maand te doorbreken. Na Siegfried Bracke doet ook voormalig liberaal en VB-medestander Hugo Coveliers dit. Tegelijk durven ze zonder ironie spreken over ‘hangmatten’ als ze het over werklozen hebben.
Leefloners, vluchtelingen en werklozen viseren, is onderdeel van een verdeel-en-heerspolitiek die niet in het belang is van de werkenden. De rechterzijde die nu spreekt over indexsprongen voor leeflonen heeft ervaring met die maatregel voor alle lonen. Daarnaast wordt er nu al openlijk gesproken over besparingen in vooral de sociale zekerheid. Zo wil de N-VA maar liefst 4,5 miljard op de gezondheidszorg besparen. De zorgsector kreunt onder de tekorten na een jarenlang gebrek aan middelen. De sector zit op zijn tandvlees, het personeel trekt het niet meer en de dienstverlening gaat daaronder gebukt. Schuiven met tekorten is geen oplossing, maar zal de problemen vergroten. Dat zien we ook in het onderwijs. Er is integendeel nood aan massale publieke investeringen. Daar wil rechts niet van weten, de N-VA wil besparen op de dotatie voor de NMBS, het VB is voor een volledige privatisering van Bpost.
Rechts rijdt voor de rijken
Waarom wil rechts zo hard besparen? De tekorten zijn voor ons, de winsten voor een kleine groep superrijken en grote aandeelhouders. Er waren de afgelopen jaren historisch hoge bedrijfswinsten, miljarden aan bedrijfssubsidies, ‘lastenverlagingen’ voor bedrijven … Wat uit de zakken van de werklozen, leefloners en werkenden gehaald wordt, verdwijnt meteen in die van de superrijken. Voor onze levensstandaard en diensten wordt er enkel over besparingen gesproken. Tegelijk zijn er steeds weer pleidooien voor nieuwe lastenverlagingen aan bedrijven en ook in defensie ‘moet’ geïnvesteerd worden. Zij vinden dat ‘evenwichtig’.
Rechts rijdt voor de rijken. Het doet dit met het argument dat de welvaart zou doorsijpelen of nog dat de superrijken er hard voor werken. Het Global Wealth Report van de Zwitserse bank UBS wees er vorig jaar op dat voor het eerst sinds 2015 een meerderheid van nieuwe miljardairs niet rijk werd met ondernemen, maar door erfenissen. Rijkdom wordt van generatie op generatie doorgegeven. Ondertussen gaat de werkende klasse, die aan de basis ligt van die rijkdom, erop achteruit. Dat is klassenstrijd.
Doe de rijken betalen!
In deze context groeit de publieke steun voor een rijkentaks. Dat is een belangrijke eis om de middelen te vinden voor de maatregelen die concreet en nodig zijn voor onze levensstandaard. Betaalbaar wonen, degelijke jobs, toegankelijke openbare diensten, massale investeringen in zorg en onderwijs … zijn enkel mogelijk indien er drastisch meer middelen voor uitgetrokken worden. Die middelen zitten niet bij vluchtelingen of leefloners, maar bij de superrijken. In de VS stelt Bernie Sanders voor om vermogens boven het miljard dollar aan 100% te belasten (dus te onteigenen). Een interessant idee, maar sowieso niet compatibel met de steun van Sanders aan Biden en het Democratische partijestablishment. De rijken doen betalen, vereist een krachtsverhouding van de werkende klasse die de superrijken doet vrezen dat ze meer zullen verliezen als niet bijdragen.
De klassenstrijd is concreet. Met sociaaldemocraten en groenen in de regering verloren we de afgelopen jaren aan koopkracht en werden recordwinsten geboekt. Hun sociale beloften zijn steeds minder geloofwaardig of worden achterwege gelaten in het geval van Vooruit. De beste optie bij de verkiezingen van 9 juni is een stem voor de PVDA, in het bijzonder voor activisten die zich bewezen hebben in strijd. Dat is een stem tegen een verderzetting van het huidige beleid en voor sociale verandering. Verkiezingen zullen op zich niets veranderen, maar zijn onderdeel van de opbouw van een krachtsverhouding. Syndicalisten, studenten die deelnamen aan bezettingen rond Gaza, werklozen, vluchtelingen, gebruikers en personeelsleden van het openbaar vervoer … kunnen zelfvertrouwen putten uit een versterkte PVDA-aanwezigheid in de parlementen. Dat is onderdeel van het perspectief om doorheen collectieve strijd sociale vooruitgang af te dwingen. Om die strijd te winnen, is er volgens LSP nood aan een revolutionaire breuk met het kapitalisme. Een socialistische samenleving is nodig om met een democratische planning de beschikbare middelen en rijkdom in te zetten in het belang van de werkende klasse en de toekomst van het menselijk leven op deze planeet.
-
Werken lonend maken door hogere lonen, niet door lagere uitkeringen
De verkiezingen naderen en de campagne is in volle gang. Zoals verwacht nemen de partijen standpunten in over werk en de plaats daarvan in onze samenleving. Zoals verwacht horen we de gebruikelijke oproepen om werklozen op te jagen. Die komen van verschillende regerings- en oppositiepartijen. Laten we deze eens van dichterbij bekijken.
door Maxime (Luik)
De werkloosheidsuitkering beperken in de tijd? Dat is de droom van de rechtse partijen, van de MR over Les Engagés langs Franstalige kant tot N-VA, Open VLD, Vlaams Belang en CD&V langs Nederlandstalige kant. Hun programma’s zijn duidelijk. Enkel CD&V heeft het over drie jaar, de anderen willen de uitkering in de tijd beperken tot twee jaar. Voor Georges-Louis Bouchez (MR) moet dit snel gebeuren om “de werkgelegenheidsgraad te verhogen en zo de belastingdruk op arbeid te verlagen”, aldus het MR-programma. Les Engagés zijn iets minder radicaal en pleiten voor een verhoging van de eerste uitkeringen, maar tegelijk een beperking tot twee jaar. Ook Vooruit schuift in deze richting op met het voorstel dat een werkzoekende na twee jaar verplicht een “basisbaan” moet aannemen aan het minimumloon (voor jobs die doorgaans beter verdienen dan dat minimumloon).
Het argument is beproefd: er zou niet genoeg verschil zijn tussen een werkloosheidsuitkering en een loon. Om werklozen aan te moedigen om te ‘reactiveren’, zoals de technocraten het noemen, moet hun uitkering naar beneden. Dit voorstel ligt volledig in lijn met het beleid van de afgelopen 30 jaar: de positie van werklozen steeds onzekerder maken, hen met de rug tegen de muur zetten en ze dwingen om erg precaire jobs aan te nemen zonder rekening te houden met hun persoonlijke situatie of vaardigheden.
Steeds hetzelfde doen en hopen op een ander resultaat, is de definitie van waanzin…
Sinds 2006 is er een meer intensieve opvolging van werkzoekenden. Er werd meteen ook een wetenschappelijk onderzoek opgezet om het lot van een aantal werkzoekenden onder de 50 jaar gedurende 15 jaar te volgen. De resultaten zijn verbijsterend. Het aanscherpen van de toegangsvoorwaarden en het strikter opvolgen van werkzoekenden had geen positief effect. “Mensen die hun uitkering verloren, kwamen in een andere tak van de sociale zekerheid terecht, vooral die van de arbeidsongeschiktheid. Ze waren niet langer werkloos, maar ziek”, aldus Maxime Fontaine, specialist inzake overheidsfinanciën en sociale zekerheid aan de ULB, in het tijdschrift Moustique.
Het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd is eens te meer een aanval op een gemakkelijk doelwit. Door het gepruts aan de index, de indexsprong van 2014 en de loonwet van 1996 zijn onze lonen niet evenredig gestegen met de hogere kosten van het levensonderhoud. Dat leidt tot frustratie onder werkenden die hun levensstandaard zien dalen door inflatie en geconfronteerd worden met een steeds meer opgedreven flexibiliteit. Om de aandacht van het asociale beleid af te leiden, wordt de schuld hiervan op de werklozen afgewenteld. De enige logische manier om werken echt lonender te maken, is echter door de lonen te verhogen.
-
Rechts stoppen in het stemhokje en op straat
Rechts staat klaar om na de verkiezingen van 9 juni een harde aanval in te zetten op werkloze, zieken, werkenden en al wie niet superrijk is. De verdeeldheid wordt daarmee versterkt, wat extreemrechts goed uitkomt. Daar tegenover is er nood aan een antwoord vanuit de arbeidersbeweging. Een stem voor de PVDA is daar onderdeel van, het organiseren van de strijd tegen extreemrechts eveneens. Hierbij onze stemoproep.
Op 22 april werden de nieuwe Europese begrotingsregels goedgekeurd. De krant Le Soir gaf daarop het volgende commentaar: “Het Europees Parlement stemde over het nieuwe begrotingskader. Het zal voor België een aanzienlijke uitdaging zijn, ongeveer even zwaar als in de jaren 90.” Het lijkt er dus op dat het harde besparingsbeleid terugkeert na een pauze sinds 2020 en de pandemie. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Het vermogen om sociale woede in de samenleving te mobiliseren, zal ook van invloed zijn op het beleid. Aan woede ontbreekt het alleszins niet.
De Europese begrotingsregels zullen wellicht vanaf 1 januari 2025 door Europa worden aangelegd en vanaf 2027 nog worden aangescherpt. Met wat we nu weten, hebben we geen tijd te verliezen om onze strijd te organiseren!
Back to the future?!
Tegenwoordig moet je doorgaans al van een gevorderde leeftijd zijn om nog een periode van sociale vooruitgang gekend te hebben. De rest van ons kende steeds asociale maatregelen, hier en daar afgewisseld met een stap vooruit op vooral ethisch vlak, of een maatregel die slechts een eerdere aanval afzwakte. De plannen die nu gesmeed worden, komen neer op een lawine van asociale maatregelen en aanvallen op de werkenden en hun gezinnen. Het doet denken aan vorige vergelijkbare aanvallen tussen 1982 en 1987, van 1993 tot 1998, en van 2011 tot 2017.
Van de jaren 1980 herinneren we ons de ‘indexsprongen’ van 1984, 1985 en 1987, die de loonstop verlengden die werd opgelegd na de devaluatie van de Belgische frank in februari 1982. De regering-Michel legde in 2014 een nieuwe indexsprong op, een maatregel die elke werknemer over zijn hele loopbaan naar schatting 20.000 tot 30.000 euro kost.
In de jaren 1990 was er een “aanvullende crisisbijdrage” op de personenbelasting en de vennootschapsbelasting, in naam van “evenwichtige inspanningen.” Het evenwicht bestond enkel op papier: het waren de werkenden en hun gezinnen die werden leeggemolken. Het normale btw-tarief werd verhoogd van 19,5% naar 21%, terwijl de index werd ondermijnd door tabak, alcohol en benzine eruit te halen. Op het gebied van de sociale zekerheid werden nieuwe bijdragen opgelegd, terwijl bestaande bijdragen werden verhoogd. Het ‘Globaal Plan’ van 1993 blijft nu vooral bekend door de bevriezing van de lonen, wat de weg vrijmaakte voor de loonwet van 1996.
Wat de jaren 2010 betreft, herinneren we ons de opeenvolgende aanvallen op de werklozen, de aanvallen op het brugpensioen, de verhoging van de pensioenleeftijd … Dit alles in een tijd waarin de openbare diensten werden verkocht aan de private sector of afgebouwd door een tekort aan middelen. De bescherming van werkenden werd uitgehold tot het punt dat de hele arbeidsmarkt stilaan precair wordt.
De grote aandeelhouders en hun politieke personeel willen dit niet gewoon herhalen. Ze willen ons doen betalen door te besparen en tegelijk eisen ze bijkomende investeringen in infrastructuur en defensie.
“België moet minimaal 2,6 miljard euro en maximaal 7,5 miljard euro per jaar investeren in zijn infrastructuur om aan de behoeften van zijn bevolking te voldoen. Maar nu zal er eerder 2,5 miljard euro per jaar bespaard worden,” aldus Dominic Caddick, die meewerkte aan een studie van het Europees Vakverbond. In de studie wordt ook verwezen naar de prognoses van de Franse denktank Institut Rousseau, die schat dat er jaarlijks 260 miljard euro extra overheidsgeld in de Europese economie moet gepompt worden om de befaamde “zero carbon”-doelstelling voor 2050 te halen.
Sociale strijd zal uitkomst bepalen
Waar gaan we heen? Als het van rechts afhangt, zullen we het hebben over een terugkeer naar de 48-urige werkweek, een beperking van de werkloosheidsuitkeringen tot twee jaar, uitbreiding van flexi-jobs, onbeperkt overwerken, een ‘aangepaste’ index … Dat alles staat in de programma’s van MR, Open VLD en N-VA. Dit alles terwijl de zwaksten in de samenleving al onder vuur liggen en er verdeeldheid wordt gezaaid binnen onze klasse.
We kunnen maar beter de basis leggen voor massamobilisaties die ingaan op de sociale en ecologische noodsituaties die zich stellen om op die manier rechts terug te dringen. Eerder dit jaar lieten de boeren hun stem horen door met hun werkgerief te mobiliseren om de hoofdstad te blokkeren. Vandaag zijn het de studenten die hun campussen bezetten die ons inspireren. Het is uit dit soort moedige dynamiek dat we inspiratie kunnen putten, zodat de arbeidersklasse reageert met de kracht van de kolos die ze ooit was en nog steeds is. We weten wat de eerste stappen in deze richting zijn: de stem van de PVDA versterken bij de verkiezingen van 9 juni, de betoging tegen extreemrechts op 16 juni en onze eenheid in diversiteit vergroten met Pride is a Protest op 30 juni.
Neem een abonnement op maandblad De Linkse Socialist:
[leform id=’3′ name=’Abonnement’] -
Vlaams Belang sociaal? Boerenbedrog!
Het Vlaams Belang doet zich graag sociaal voor. Het moet daarvoor liegen en bedriegen, twee zaken waar extreemrechts goed in is. Uiteraard geldt de poging tot sociaal imago niet voor bepaalde groepen: vluchtelingen, migranten, Franstaligen, LGBTQIA+ personen, syndicalisten, linkse studenten … Op den duur blijft er niemand over. Enkele feiten die het Vals Belang volledig ontmaskeren als asociale partij die er enkel voor het superrijk volk is.
- Ondernemer Kurt Moons (ex-Brantano, ex-Bristol …) werd op een debat bij de extremistische werkgevers van VOKA op 7 mei gevraagd naar zijn mening over de zogenaamd linkse sociaal-economische positionering van zijn partij. “Mocht het Vlaams Belang een links programma hebben, dan zou ik er nooit lid van zijn geworden”, was zijn antwoord.
- Voor StemZorgvuldig van De Morgen werden 64 stellingen aan de partijen voorgelegd. Politicoloog Dave Sinardet merkt op: “Op best wat socio-economische stellingen antwoordt Vlaams Belang rechts. Zo is het samen met de andere rechtse partijen tégen hogere lonen voor verpleegkundigen, voor strengere controles op mensen met een ziekte-uitkering, en tegen praktijktesten om discriminatie van mensen met een handicap op te sporen.”
- De Gentse theatermaker Stijn Brouns is kandidaat voor het Vlaams Belang. In ’t Pallieterke pleit hij ervoor om ‘als een stormram’ de aanval op de cultuursector in te zetten en voor wat hij ‘een grote kuis’ noemt. “De cultuurwereld is een onverbeterlijk en zelfs gevaarlijk links bastion. In elke Vlaamse grootstad bevindt zich een cultureel leugenpaleis dat zijn zonen uitzendt naar Vlaamse gemeenten en dorpen.” Zijn partijgenoot Chris Janssens omschreef de culturele sector als een toonbeeld van woke-extremisme. Voorbij de grote woorden komt de realiteit van een besparingsretoriek naar voren, waarbij ook de VRT verder moet besparen en grotendeels geprivatiseerd wordt.
- In 2014 protesteerden studenten en scholieren tegen een verhoging van het inschrijvingsgeld aan de universiteiten. Rechtse studenten die toen pleitten voor een hoger inschrijvingsgeld zodat enkel de ‘elite’ kan studeren, zitten ondertussen in het parlement voor het Vlaams Belang. Zo brutaal als een veralgemeende verhoging van het inschrijvingsgeld durft extreemrechts het vandaag niet formuleren. Maar daar komt het wel op neer. In het verkiezingsprogramma van het VB lezen we de eis van een ‘gedifferentieerd inschrijvingsgeld in functie van de behoeften aan profielen in de samenleving en op de arbeidsmarkt’ en een ‘hoger inschrijvingsgeld voor een tweede master of bachelor die los staat van de eerste opleiding’. Het is een van de methoden waarmee het VB ‘onnuttige’ richtingen, zoals genderstudies, helemaal ontoegankelijk wil maken. Daarnaast wil het VB een deel van het inschrijvingsgeld terugbetalen aan wie binnen het modeltraject afstudeert. Studenten die moeten werken om hun studies te betalen, worden op die manier benadeeld. Dit alles zet uiteraard de deur open voor een veralgemeende verhoging van het inschrijvingsgeld.
- Nog even terug naar Chris Janssens, de VB-ondervoorzitter die als eerste prominente VB’er uit de kast kwam. Op VTM zei hij: “Waar ik me aan erger is hoe het is gesteld met de holebi-organisaties. Ooit zijn die belangrijk geweest voor de emancipatie, maar nu voeren zij een strijd voor allerlei kleine groepen. En daar doen ze meer kwaad dan goed mee voor holebi’s die daar niet mee geassocieerd willen worden. Wat mij betreft: het beste wat zij kunnen doen, is ophouden met bestaan.” Vroeger was het VB tegen LGBTQIA+emancipatie (Karel Dillen in het Europees Parlement in 1990: “Er moet een einde gesteld worden aan alle mogelijke ontaardingsverschijnselen als homohuwelijken en transseksuele fokkerijen.”) en het is dat vandaag nog steeds.
- Voorzitter Van Grieken sprak zich uit tegen de rechten van trans personen en tegen adoptie door koppels van hetzelfde geslacht. Van Grieken vertelde aan een jonge trans scholier tijdens een televisie-uitzending: “Als je overgaat tot geslachtsoperaties, was dat in het verleden op kosten van de samenleving. Daar ben ik het niet mee eens. Als je dat toch wil doen, moet je het op eigen kosten doen. We gaan geen paspoorten aanpassen. We gaan geen toiletten aanpassen.” Dit betekent dat ook de beperkte en ontoereikende terugbetalingen die er vandaag zijn zouden afgeschaft worden als het van het VB afhangt. Op een andere zender verklaarde Van Grieken dat een kind “een mama en een papa” nodig heeft, waarmee hij zijn verzet tegen adoptie door koppels van hetzelfde geslacht uit. Van Grieken merkte ook nog op dat er niet zoiets als genders zou bestaan… Eigenlijk staat Van Grieken nog altijd op het standpunt van zijn grote voorbeeld Karel Dillen uit 1990.
-
Sociale en antifascistische betoging op 16 juni
Oproep van de Coördinatie van Antifascisten in België (CAB)
De verkiezingen van zondag 9 juni beloven, met de opkomst van extreemrechts in ons land en in heel Europa, pijnlijk te worden voor werkenden, jongeren, migranten, voor wie in armoede en onzekerheid leeft en voor alle onderdrukten. België stevent af op een nieuwe zwarte zondag. In Vlaanderen is dit duidelijk met extreemrechts dat vooraan staat in de peilingen. Het is nog afwachten wat er gebeurt in Franstalig België. Blijft dat een eiland van verzet tegen de opkomst van extreemrechts? Daar hebben we geen garantie voor. Brussel, waar de Europese instellingen gevestigd zijn, is een favoriete locatie geworden voor de ‘normalisatiestrategie’ van extreemrechts, een symbool van hun verlangen om aan de macht te komen.
De opkomst van extreemrechts is het resultaat van het politieke antwoord op een opeenvolging van crises: hoge energieprijzen, wijdverspreide inflatie, de gezondheidscrisis, de opvangcrisis, de verergerende ecologische crisis, de crisis in de landbouwsector, enzovoort. Tegen deze achtergrond dwingt de Europese Unie haar lidstaten om terug te keren naar een besparingsbeleid waarvan de werkende mensen de gevolgen dragen: minder investeringen in gezondheidszorg, openbaar vervoer, onderwijs, minder geld voor de bestrijding van de milieucrisis en het terugdringen van de ongelijkheid. Praktisch gezien betekent het voortzetten van dit besparingsbeleid een verdere ontmanteling van de welvaartsstaat.
Het is extreemrechts dat hiervan zal profiteren. Als antwoord op de afbraak blijft het immers verdeeldheid zaaien. Het schuift ten onrechte de verantwoordelijkheid door naar zondebokken, zoals migranten, in plaats van te wijzen op de vernietiging van elementen van herverdeling van rijkdom en afbraak van fundamentele sociale rechten.
Extreemrechts zal nooit hogere lonen voor iedereen eisen. Het zal nooit extreemrechts zijn dat oproept tot het belasten van de rijksten, het verhogen van het aantal sociale woningen of het doorvoeren van een ecologische transitie die geworteld is in een logica van sociale rechtvaardigheid, wat noodzakelijk is voor onze gemeenschappelijke toekomst.
Zoals we overal kunnen zien, voert extreemrechts, wanneer het aan de macht komt, een absoluut rampzalig beleid: tegen democratische rechten, tegen werknemers, tegen de rechten van migranten, vrouwen en LGTBQIA+ personen. Overal verergert het de sociale afbraak.
De extreemrechtse partijen verdedigen niet de belangen van werknemers; ze zijn de levensverzekering van een systeem dat in ademnood komt.
De legitieme woede van de wanhopige kiezers die zich tot deze partijen wenden, moet gericht worden tegen de politici die werkelijk verantwoordelijk zijn voor de situatie. De woede moet leiden tot nieuwe hoop in een offensief sociaal, ecologisch en progressief project.
Deze oproep om te betogen is daarom een oproep voor een sociaal project gebaseerd op solidariteit:
1. In een context van werkloosheid, hoge kosten van levensonderhoud en verslechterende arbeidsomstandigheden eisen we een betere verdeling van de rijkdom en een vermindering van de arbeidstijd.
2. Tegenover de Europese besparingen, die onze regeringen loyaal toepassen, moeten we opnieuw sociale zekerheid en sterke openbare diensten opbouwen.
3. Met het oog op de klimaatverandering en al haar catastrofes eisen we een eerlijke en sociale ecologische transitie.
4. Tegenover een onmenselijk asielbeleid strijden we voor een ander migratie- en opvangbeleid, te beginnen met de regularisatie van alle mensen-zonder-papieren.
5. Tegenover seksisme, racisme, LGBTQIA+fobie, enz. organiseren we ons voor een meer inclusieve en egalitaire samenleving. We doen dat met ons enige wapen: solidariteit!
Met deze oproep verwerpt de Coördinatie van Antifascisten in België (CAB) het fatalisme en de depolitisering van het debat. We willen integendeel aantonen dat de opkomst van extreemrechts niet onvermijdelijk is. En dat de enige manier om er iets aan te doen, bestaat uit het bouwen aan een echt sociaal, ecologisch en democratisch alternatief. Zo kunnen we antwoorden bieden op de grote uitdagingen van vandaag en morgen.
Kom mee op straat in Brussel op 16 juni om dit project te verdedigen, het enige dat in staat is om de uitdagingen van deze tijd aan te gaan.
Afspraak: zondag 16 juni – 13u Kunstberg
-
Rechterhand Van Grieken heeft “nazimentaliteit”
Niet alleen de oude generatie van extreemrechts is ‘aangebrand’. Ook de huidige partijleiding is in hetzelfde bedje ziek. Zo bracht De Standaard op 25 mei een portret van Tom Vandendriessche, Europees parlementslid en als ‘ideoloog’ stilaan de rechterhand van voorzitter Van Grieken. Wij kennen hem sinds zijn eerste stappen als extreemrechtse scholier in Brugge midden jaren 1990. Opmerkelijk aan het portret van De Standaard is hoe voormalige medestanders allemaal de “reputatie” van Vandendriessche bevestigen.
Voormalig VB-parlementslid Tanguy Veys over de redenen waarom Vandendriessche in 2004 niet werd opgepikt door toenmalig voorzitter Vanhecke: “Iedereen kende de zéér extreme reputatie van Vandendriessche, om niet te zeggen een nazimentaliteit. Toenmalig voorzitter Frank Vanhecke kwam zélf uit Brugge. Vanhecke was geen doetje, maar dát vond hij te riskant. Wat ik bedoel? Vandendriessche dweepte met het nationaalsocialisme. Hij was een pure antisemiet. En hij toonde dat ook graag. Niet in het publiek, natuurlijk, maar wel in eigen kring. Ik herinner me bijvoorbeeld nog een Zwarte Cantus in Brugge – dat is er een met meer Duitse liederen – waarop hij de theelichtjes voor zich schikte in de vorm van een hakenkruis. Ik kan niet begrijpen dat zo’n figuur tot de inner circle van Tom Van Grieken behoort. Want ik ben er ook van overtuigd dat zijn overtuigingen niet veranderd zijn.”
In 2018 werd Veys uit het VB gezet na een conflict in zijn lokale afdeling. Dat verklaart waarom hij openlijk uit de biecht klapt nadat hij jarenlang samen met Vandendriessche optrok. Het leverde hen een blijvende herinnering op in de vorm van een gerechtelijke veroordeling wegens slagen en verwondingen aan een linkse student die in 2000 werd aangevallen aan studentenrestaurant De Overpoort in Gent.

Vandendriessche werd als scholier actief in het Brugse NJSV (Nationalistisch Jongstudentenverbond), de scholierenafdeling van NSV. Hij liet meteen van zich horen met een gewelddadige campagne tegen andersdenkenden. Onder het voorzitterschap van Vandendriessche was er een heuse terreurcampagne in Brugge. Een protestactie tegen de rol van Shell in Nigeria werd letterlijk uit elkaar geslagen. Een dichte medestander van Vandendriessche ging zelfs zo ver dat hij een granaataanslag op zichzelf pleegde om Blokbuster te beschuldigen. In dezelfde periode verspreidde het Brugse NJSV stickers met slogans als “Revisionisme is geen misdaad” (revisionisme is het ontkennen van de holocaust), werd graffiti met nazi-symbolen aangebracht en verschenen er oproepen tot geweld tegen militanten van Blokbuster en de voorloper van LSP.
Tegenover de escalatie van geweld en intimidatie organiseerden we in februari 1997 een nationale betoging tegen fascistisch geweld in Brugge. Dit duwde extreemrechts terug in het defensief, waarbij zelfs de VB-leiding enige afstand moest nemen van de eigen gewelddadige jongeren.
Als student in Gent botste het grote ego van Vandendriessche binnen NSV. Na enige omzwervingen nam hij het oude KVHV in handen om er de club van te maken die onder meer Schild&Vrienden zou voortbrengen en meetings houden met seksistische haatspraak zoals die van Jeff Hoeyberghs. De basis daarvoor legde hij met controversiële meetings in Gent waarvoor hij onder meer Jean-Marie Le Pen en David Duke van de Amerikaanse KKK uitnodigde. Steevast benadrukte Vandendriessche het zogenaamde ‘elitaire’ karakter van KVHV. In pak en das met een glas champagne in de hand, keken hij en zijn bende neer op het gepeupel.
Dat hij na zijn studies niet voor de partij kon gaan werken, ligt wellicht inderdaad aan de reden die Tanguy Veys aanhaalt. Voorzitter Vanhecke had het geweld in Brugge in 1995-97 vanop de eerste rij meegemaakt. De geweldenaars onder aanvoeren van Vandendriessche hadden het partijlokaal van het Vlaams Blok als uitvalsbasis. In de lokale media verklaarde de moeder van Vandendriessche dat de journalisten beter naar Vanhecke zouden bellen, die had immers de touwtjes in handen.
Voor Van Grieken is het verleden van Vandendriessche geen probleem. Ze legden een gelijkaardig parkoers af en kennen elkaar al heel lang. Op internetfora overtroefden ze elkaar begin deze eeuw inzake haatspraak. Die bijdragen hebben ze met het oog op hun loopbaan grondig opgekuist, maar zoals De Standaard opmerkt zijn er nog sporen van bijdragen van ‘Grossfaz’ (pseudoniem van Vandendriessche en verwijzing naar Hitler die door zijn aanhangers omschreven werd als ‘grösste Feldherr aller Zeiten’).
Sinds 2016 werkt Vandendriessche voor het Vlaams Belang. In 2019 werd hij Europees Parlementslid. Eén van de veroordeelde leden van Schild & Vrienden werkt als medewerker van Vandendriessche in dat parlement. De afgelopen jaren werkte hij zichzelf naar voren in de partij als ‘ideoloog’ en ‘rechterhand’ van Van Grieken. Gesteund door de opiniepeilingen zegt Vandendriessche nu dat zijn partij klaar is voor “de strijd om de macht.”
Pogingen om het Vlaams Belang aanvaardbaar voor te doen, botsen steeds weer op de realiteit van een politiek kader dat geschoold is in het neofascisme. Op dat vlak is er geen breuk met de ‘oude Chinezen’ in de partij zoals Dewinter en co. Dit maakt het voor de rechtse partijen moeilijker om met het VB in zee te gaan. Antifascisten vertrouwen daar echter best niet teveel op en gaan beter zelf in actie waarbij we steeds wijzen op het asociale en gewelddadige karakter van extreemrechts.
-
Haal het geld waar het zit: doe de superrijken betalen!
Het is genoeg geweest. Sinds de jaren 1980 sloeg het neoliberale beleid een gat in de lonen en inkomsten van de werkende klasse. De prijzen stegen veel sneller dan onze lonen of uitkeringen. Het kapitaal legde ons als loontrekkenden een tweeverdienermodel op, in dienst van het herstel van haar winstmarges.
door Peter Delsing uit maandblad De Linkse Socialist
Managerslonen en -bonussen, de dividenden voor de grote aandeelhouders … explodeerden tijdens dit neoliberale tijdperk. Wat ze bij ons kwamen halen, verdween letterlijk in hun zakken. Vandaag bezit de rijkste 1% volgens een studie uit 2022 23,9% van het vermogen, dus de totale rijkdom, in België. Ze bezitten, verbijsterend genoeg, ongeveer evenveel als de 74% armsten.
Een opsomming van de statistieken doet pijn aan de ogen, maar is veelzeggend. De rijkste 10% Belgen bezitten 80% van de aandelen. Volgens de Nationale Bank hebben de 10% rijksten 55% van het vermogen in handen. Maar zelfs die percentages verdoezelen het grote aandeel van de allerrijkste 1% en zelfs 0,1%. In 2000 prijkte er op de lijst van Rijkste Belgen, opgesteld door de journalist Ludwig Verduyn, nog maar één miljardairsfamilie. Vandaag zijn dat er 41. Ze bezitten samen meer dan 100 miljard euro.
De opmars van de miljonairstaks
De kapitalistische media, de rechtse partijen, het Vlaams Belang … spelen Vlaamse, Waalse en Brusselse werkenden – en werkenden met een migratie-achtergrond – graag uit mekaar. Maar wat een grote meerderheid gemeen heeft, is de wens om de allerrijksten te doen betalen. Een overweldigende meerderheid van de arbeidersklasse vindt dat de ongelijkheid moet worden aangepakt. In peilingen in Vlaanderen en Wallonië ligt de steun voor een vermogensbelasting op de rijksten boven de 70%.
De PVDA heeft de verdienste om het thema centraal op de agenda te zetten met haar miljonairstaks. Uitgedaagd door de stijging in de peilingen van de PVDA zien we andere partijen met verwaterde doorslagjes van een miljonairstaks op de voorgrond treden.
Groen pleit voor een taks van 0,4% boven de 2,5 miljoen netto vermogen. Die moet stijgen naar 0,8% en 1,2% vanaf 5 en 10 miljoen euro. Net als het voorstel van Vooruit – 0,3% voor vermogens vanaf 1 miljoen – moet de taks van Groen jaarlijks ongeveer 1 miljard euro opbrengen. De PS doet maar lichtjes beter met een jaarlijkse opbrengst van 2 miljard. Deze voorstellen wegen veel te licht om een echt sociaal beleid te voeren.
De PVDA stelt dat haar miljonairstaks op de rijkste 1% – 2% vanaf 5 miljoen en 3% boven de 10 miljoen vermogen – jaarlijks 8 miljard euro zal opbrengen, reeds rekening houdend met belastingontduiking en -ontwijking. Als deze eis gekoppeld zou worden aan een voorstel aan de vakbonden en hun basis, aan iedereen ter linkerzijde en aan de jongeren, om samen te komen in een campagne voor een miljonairstaks zou dit een belangrijke dynamiek kunnen teweegbrengen.
Pamfletten in de wijken, bedrijven, scholen … die oproepen voor betogingen en democratisch werkende actiecomités in de steden, zouden de nodige krachtsverhouding voor een rijkentaks kunnen opbouwen. Een brede beweging van onderuit zal nodig zijn om een “linkse regering” – die langs Waalse kant niet uitgesloten is op een bepaald moment – verder te duwen dan waartoe de groene en sociaaldemocratische partijen nu bereid zijn.
We denken dat de PVDA, hoewel deze argumenten nuttig zijn, teveel de nadruk legt op de “technische haalbaarheid” van een miljonairstaks en te weinig duidelijk maakt dat deze eis enkel door massale strijd kan worden afgedwongen en aan de partners in een “linkse coalitie” kan worden opgelegd. Inderdaad, in de meeste landen waar een vermogensbelasting bestond, leidde dit niet tot een brede uittocht van de allerrijksten. Maar de taks in andere landen was doorgaans veel lager dan het voorstel van de PVDA: in Frankrijk bracht die 5 miljard euro per jaar op, voor een land dat vele malen groter is dan België.
Ja, veel elementen van een vermogenskadaster liggen voor het grijpen bij overheidsdiensten, de Nationale Bank, verzekeringsmaatschappijen en de banken, door een opheffing van het bankgeheim. Een speciale cel “Grote Vermogens” kan ontduiking opsporen. Vooral als die gekoppeld zou worden aan publieke eigendom van de banken, onder democratische controle en beheer van de werkenden zelf. Met extra beloning voor de bankbedienden als die fraude, of ontwijking van een miljonairstaks, ontdekken bij de allerrijksten.
De miljonairstaks maakt een sociale omwenteling nodig
De vergoeding en het verhogen van de pensioenen zal tientallen miljarden vergen in de loop van de jaren 2020. Het onderwijs, de gezondheidszorg en het openbaar vervoer hebben eveneens nood aan miljardeninvesteringen. Tegelijk kampt België met een begrotingstekort van 26,7 miljard euro over alle overheden heen en een publieke schuld van meer dan 100% van het BBP. Zal de PVDA er met een “linkse coalitie” voor kiezen om dit af te betalen – en zo kostbare opbrengsten van een miljonairstaks verliezen? Of zal ze een beweging van de werkende klasse helpen opbouwen die weigert om de staatschuld aan de banken af te betalen en de banken nationaliseren?
Een vermogensbelasting realiseren, zou voor een linkse coalitie de start moeten zijn van een meer fundamenteel in vraag stellen van het kapitalisme. Een massale beweging van werkenden en jongeren die zo’n eis afdwingt – als het om een vermogensbelasting van 8 miljard zou gaan – zou verder moeten gaan, als ze niet tenonder wil gaan binnen het kapitalisme in crisis. LSP zou pleiten voor een hogere miljonairstaks van bijvoorbeeld 5% op de vermogens van de rijkste 1%, voor een aanzienlijke verhoging van de belastingen op multinationals … zodat er tientallen miljarden voor sociale doeleinden worden vrijgemaakt en de belastingen op gewone werkenden kunnen worden verlaagd.
We hebben niet de illusie dat het kapitaal en de rijkste 1% dit zomaar zullen aanvaarden. In een stagnerend kapitalisme, dat veel sneller naar crisis neigt, zou zo’n beweging een programma van breuk met het winstsysteem moeten opnemen. Een taks op de rijken en grote bedrijven zou een eerste stap zijn naar fundamentele sociale verandering. Met controle van de werkende klasse over de economie en de samenleving, via democratisch verkozen comités op de werkplaatsen en in de wijken, zodat we de rijkdom volledig kunnen controleren.