Your cart is currently empty!
Tag: Molenbeek
-
Waarom is het in Wallonië en Brussel niet tot progressieve coalities gekomen?

Dirk De Block, lijsttrekker van PTB in Molenbeek. Foto: Jean-Marie Ondanks de belangrijke campagne van het Waalse ABVV voor “linkse coalities waar deze mogelijk zijn,” zijn alle onderhandelingen voor gemeentelijke coalities tussen PS en PTB op de klippen gelopen. De vakbond verzette zich tegen coalities van PS en MR door te pleiten voor “progressieve meerderheden” van PS, PTB en Ecolo tegenover het besparingsbeleid van de rechtse regering. Artikel door Boris (Brussel).
Slecht toneel van de PS in Luik en Charleroi
Willy Demeyer, de PS-burgemeester van Luik, gaat in zee met de MR en maakte een einde aan de gesprekken met de PTB. Hij zei: “De PTB was niet in staat om de haalbaarheid en de financiering van haar voorstellen aan te tonen. De oplossingen bestonden hierdoor uit meer schulden, massale belastingen en een opstand tegenover andere beleidsniveaus.” Hetzelfde argument viel bij Paul Magnette in Charleroi te horen: het programma van de PTB zou van elke inwoner van Charleroi 2.000 euro extra taksen vereisen. Op hetzelfde ogenblik voerde Magnette de echte onderhandelingen met Ecolo.
In Luik en Charleroi voerde de PS een slecht toneel op om de PTB te dumpen. De onderhandelingen hadden niet als doel om een akkoord te sluiten, maar om aan te tonen dat de PTB niet in staat is “om haar verantwoordelijkheid te nemen” en om te bewijzen dat het programma van de PTB “onbetaalbaar” is. Deze georkestreerde campagne van de PS heeft als doel om een stem voor de PTB in mei 2019 als ‘verloren’ voor te stellen. De PS doet hiermee het werk van rechts bij de verdediging van TINA: ‘There is No Alternative’ op het besparingsbeleid.
En in Molenbeek?
Was dit ook het geval in Molenbeek of in andere gemeenten waar de PTB noodzakelijk was om de MR naar de oppositie te verwijzen? We hebben daar onze twijfels over, zelfs indien achteraf elke partij stelde dat de andere niet tot een akkoord wilde komen. Jammer genoeg trok de PTB in Molenbeek de stekker uit de gesprekken nadat Ecolo was vertrokken. Het leek alsof het vooral ging om de verdeling van de schepenposten. Dat is een fout: het discussiepunt moest het programma zijn. Catherine Moureaux beweert dat ze geen enkel punt uit de onderhandelingsnota van de PTB heeft afgewezen.
Los van die discussie is het duidelijk dat de PTB geen onderhandelingsnota had waarin de lat te hoog lag. Er was een programma van 5,3 miljoen euro uitgaven en bijkomende inkomsten voorzien: 1.000 sociale woningen op zes jaar (terwijl er 17.000 gezinnen op de wachtlijst staan), een gratis schoolkit bij de start van het schooljaar, opnieuw gratis naschoolse kinderopvang (de vorige coalitie van MR, CDH en Ecolo had dit betalend gemaakt), de aanwerving van 20 personeelsleden in de gemeentelijke scholen en een sport- of cultuurcheque voor adolescenten.
Dit alles zou betaald worden door de lonen van de schepenen te beperken tot 6.000 euro bruto, het schrappen van een schepenpost en de verhoging van een reeks taksen, niet op alle inwoners van Molenbeek maar op kantoorruimtes, GSM-masten, reclame, zelfscankassa’s van supermarkten, leegstaande woningen, braakliggende terreinen, de oppervlakte en parkings van grote winkels en bedrijven.
De val van onderhandelingen in achterkamers vermijden
De PTB had vergaderingen kunnen organiseren waarop de bewoners en personeelsleden van de gemeente uitgenodigd werden. Daar had de discussie kunnen gevoerd worden over wat een sociaal noodplan in Molenbeek moet inhouden. Het had ook een goede manier geweest om zich niet te laten opsluiten in een agenda van geheime onderhandelingen en om een actieve mobilisatie rond het sociaal noodplan voor te bereiden, een noodzakelijke stap om een gunstige krachtsverhouding op te bouwen.
Het gemeenschappelijk vakbondsfront heeft in Brussel een actieplan voor het personeel van de gemeenten, OCMW’s en publieke ziekenhuizen. Daarmee eist het een loonsverhoging van 10%, arbeidsduurvermindering met behoud van loon en bijkomende aanwervingen, een campagne van statutaire benoemingen, … Deze eisen zullen aan elk nieuw gemeentebestuur voorgelegd worden. Ze hadden een nuttige basis kunnen vormen voor gelijk welke onderhandeling over een progressief gemeentebestuur.
De PS verklaarde voorstander te zijn van een vierdagenwerkweek en een verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur. Op 8 november passeerde een betoging van het Brussels vakbondsfront langs de kantoren van de PS, waar Laurette Onkelinx naar buiten kwam en verklaarde de looneisen van de vakbonden te steunen. De PS dwingen om deze beloften te concretiseren in Molenbeek, had duidelijk kunnen maken hoe de PTB voor het verschil zorgt. Het zou niet volstaan om alle sociale problemen aan te pakken, maar het zou enthousiasme in de arbeidersbeweging creëren over de mogelijkheid van een breuk met het besparingsbeleid van de regering-Michel in de verkiezingen van mei. Als de PS niet bereid was om dit op lokaal vlak te concretiseren, was eens te meer duidelijk gemaakt dat het om holle beloften gaat.
Een front van rebelse gemeenten
In de gemeenten en op alle andere machtsniveaus is er een nooit geziene desinvestering. Dit zorgt overal voor tekorten: in de sociale huisvesting, kinderopvang, scholen, … Molenbeek is de voorbije jaren bijzonder hard geraakt. De gemeente werd onder financiële voogdij van het Brussels Gewest geplaatst dat een drastisch besparingsbeleid oplegde. Er kwam geen enkele nieuwe job bij en wie vertrok, op pensioen of voor andere redenen, werd niet vervangen. Het Brussels Gewest trad tegenover de gemeente Molenbeek op zoals de Europese Unie dit tegenover het Griekse volk deed.
Er is nood aan een massale publieke investering. Dat vereist het stopzetten van de transfer van publieke middelen naar de winsten van de bedrijven en naar de superrijken. De fiscale middelen van de gemeenten zijn beperkt. Op lokaal vlak moet het financieel keurslijf doorbroken worden. Daartoe is er nood aan een front van rebelse gemeenten tegenover de hogere overheden. Dat is hoe we ons strijdprogramma met Gauches Communes in Sint-Gillis opgebouwd hadden. De PTB nam deze benadering niet op, terwijl het noodzakelijk is om de bevolking voor te bereiden op de onvermijdelijke aanvallen na de gemeenteraadsverkiezingen.
In de onderhandelingsnota van de PTB in Charleroi stonden heel wat maatregelen die gelijklopen met de voorstellen in Molenbeek, maar aangepast aan de situatie in Charleroi. Het is positief dat er in deze nota ook elementen stonden die ingaan tegen het besparingstraject dat door hogere overheden aan de gemeenten wordt opgelegd. De PTB stelde dat een progressieve meerderheid in Charleroi het voortouw kon nemen van een reeks steden en gemeenten die samen opkomen voor een verhoging met 15% van de toelagen van het Waals Gewest aan de gemeenten.
Dat is het startpunt van rebelse linkse meerderheden die ingaan tegen het financiële keurslijf door te bouwen aan een krachtsverhouding. Jammer genoeg kwam deze “opstand tegen andere beleidsniveaus” niet aan bod bij de onderhandelingen in Molenbeek of Zelzate. Is het omdat er daar echt geprobeerd werd om tot een akkoord te komen? Links mag zich niet beperken tot enkele welkome maatregelen in de marge, het moet gaan voor echte verandering.
De rechterzijde en de werkgevers zijn blij dat er geen progressieve meerderheden komen in Wallonië en Brussel. De campagne om links voor te stellen als rampzalig voor de economie is al opgestart. In de verkiezingen van mei kunnen we stemmen voor een regering van de miljonairstaks. Een perspectief van zo’n regering zou op een harde reactie van de kapitalisten botsen. Een miljonairstaks zou tot sabotage in de vorm van kapitaalvlucht leiden. We moeten nu al duidelijk maken dat er voor zo’n maatregel een socialistisch programma nodig is met de niet-betaling van de publieke schulden, de nationalisatie van de banken en meer algemeen het inzetten van het wapen van de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie als antwoord op de patronale reactie.
-
“In Molenbeek”: Kennismaking met een veelbesproken Brusselse gemeente
Het boek “In Molenbeek” brengt een soort reisverslag waarin de problemen niet uit de weg worden gegaan, maar in hun sociale en menselijke context worden geschetst.Artikel door Geert Cool
Er wordt gestart met een historische schets. Langs het kanaal Brussel-Charleroi ontstond in de 19e eeuw een razendsnelle industriële ontwikkeling van voornamelijk kleine fabrieken in diverse sectoren. Molenbeek groeide van 1.380 inwoners in 1800 tot ruim 72.000 aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. De grootschalige industrie van na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde vooral aan de rand van de stad, niet in de dichtbevolkte centra waar de kleine fabriekjes stilaan onder de concurrentie ten onder gingen. Er bleef een industriële woestijn achter met een bevolking die zoveel mogelijk wegtrok en plaats liet voor nieuwkomers die op de goedkope huurprijzen afkwamen. De groeiende desindustrialisering en verschuiving naar een diensteneconomie in Brussel vanaf de jaren 1970 creëerde een grote werkloosheid onder de migranten.
Het is tegen deze achtergrond dat Molenbeek gekenmerkt werd door verloedering en aftakeling. De auteur stelt dat dit vooral in de jaren 1970 en 1980 het geval was, over het beleid van Phillippe Moureaux (PS) vanaf 1992 is Vandecandelaere opmerkelijk positief. Tegelijk moet hij erkennen dat de structurele problemen blijven en toenemen. “De mislukking om processen van maatschappelijke achterstelling fundamenteel om te buigen, was voor mij de hardste ervaring van twee jaar reizen.”
Maar liefst 56% van de huizen in Oud-Molenbeek dateert van voor 1945 en in 2001 was bijna de helft van de wooneenheden kleiner dan 55 m². In 15% van de woningen is er geen badkamer, stromend water of binnentoilet. Maar ook bij veel andere woningen ontbreekt basiscomfort. Huisjesmelkers verhuren dure kamers in krotten. Armoede is alomtegenwoordig in Molenbeek. De afgelopen tien jaar daalde het gemiddeld inkomen per inwoner met 5%. Het aantal leefloners nam toe van 3.600 in 2003 (op een bevolking van 66.000) tot 7.200 onder de 94.000 inwoners die Molenbeek in 2014 reeds telde. In Oud-Molenbeek is er een werkloosheidsgraad van 42%, waarvan twee derden langdurig werkloos is. Onder de jongeren loopt de werkloosheidsgraad op tot 54%.
De structurele werkloosheid vanaf de jaren 1970 heeft ook geleid tot een grotere invloed van conservatieve opvattingen op vlak van religie, gezin en leefomstandigheden. “Wie via de arbeidsmarkt niet wordt toegelaten tot het bredere systeem, plooit zich terug op alternatieve identiteiten. Want je moet toch iemand kunnen zijn”, zegt priester Daniel Alliët. Dit wordt aangevuld met een stevige portie ervaring met discriminatie en racisme. “De maatschappij heeft ons niet graag”, is volgens een jeugdwerkster een veelgehoorde opmerking. “Discriminatie speelt hier een rol in, net als hun perceptie van discriminatie.”
Aan dromen van hoe Molenbeek er zou kunnen uitzien, ontbreekt het Vandecandelaere niet. Wat wel ontbreekt, is een voorstel hoe verandering kan gefinancierd worden. Een massaal plan van publieke investeringen in infrastructuur, onderwijs en huisvesting zou werkgelegenheid creëren en Molenbeek stappen vooruit laten zetten. Dit vereist een beweging die ervoor opkomt om de beschikbare middelen in de samenleving in te zetten in het belang van de meerderheid van de bevolking.
-
Stop het reactionaire opbod
De aanslagen in Parijs kostten het leven aan minstens 130 mensen en er vielen meerdere zwaargewonden. Er is een barbaarse escalatie van een conflict dat in een bloedige vicieuze cirkel van oorlog en terreur op twee weken tijd meer dan 400 doden veroorzaakte met aanslagen in Parijs, Beiroet, Bagdad, Mali en op een Russisch passagiersvliegtuig. LSP en de Actief Linkse Studenten betuigen hun solidariteit met de nabestaanden van de slachtoffers.Op het toenemende gevaar van terrorisme en haat willen marxisten een antwoord bieden op basis van solidariteit en eenheid van de werkende bevolking overal ter wereld. Opnieuw dood en vernieling in het Midden-Oosten zaaien door met hoogtechnologische raketten niet alleen IS-strijders maar ook burgerslachtoffers te raken, zal nieuwe gruwelijke aanslagen in het Westen niet voorkomen.
Dossier door Michael (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Brussel in het vizier
Daags na de aanslagen in Parijs werd de terreurdreiging in ons land opgetrokken tot niveau 3. Dat betekent dat er mogelijke aanwijzingen zijn voor aanslagen in België. Toen internationaal naar de netwerken van terroristen in Molenbeek werd gewezen, trok de regering het dreigingsniveau voor Brussel op tot niveau 4. Dat wijst op een zeer ernstig en reëel risico. De metro werd stilgelegd, scholen gingen dicht, militairen patrouilleerden in de straat en er verschenen zelfs pantservoertuigen in het straatbeeld. Ondertussen werden razzia’s uitgevoerd in tientallen huizen in Molenbeek. Minister Jan Jambon (N-VA) verklaarde dat deze operatie niet zou stoppen vooraleer het volledige netwerk opgerold was.
Aanslagen zoals die in Parijs maken honderden onschuldige slachtoffers. Het is begrijpelijk dat de bevolking vreest voor gelijkaardige aanslagen in België. Over veiligheid mag niet lichtzinnig heen gegaan worden. We stellen ons dan ook vragen bij de manier waarop de regering de veiligheid organiseert. ACOD-Spoor vroeg terecht waarom de metro wel en de treinen niet werden stilgelegd. Dure hotels kregen militairen voor de deur, maar als buschauffeurs van De Lijn een gevarenpremie vragen, steigert minister Weyts (N-VA) meteen. Moet niet iedereen even sterk beschermd worden dan?
Het veiligheidsniveau 4 leidde tot schade bij de werkgevers, voor kleine zelfstandigen in Brussel was de verlamming van de stad een grote ramp. Was het de druk van de werkgevers die ervoor zorgde dat het veiligheidsniveau al snel tot 3 werd herleid? Het werpt alleszins vragen op over de waarde van de dreigingsniveaus. Werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om af te tasten hoe ver de repressie kon gaan en hoeveel democratische rechten opzij geschoven konden worden? Werd de situatie gebruikt om de politici als kordate leiders voor te stellen?
Al wie het niet eens is met het besparingsbeleid en dat durft te tonen, wordt het zwijgen opgelegd of als onverantwoord weggezet. Dat was onder meer het geval met de stakingsacties in Henegouwen op 23 november of het protest tegen de Klimaattop van 29 november.
In sociale woestijn groeit geen veiligheid
Marc Elchardus deed in 2013 onderzoek naar de visies van Belgische jongeren. Hij kwam tot de conclusie dat jongeren “vasthangen aan de ketens van angst”. Voor Charlie Hebdo vreesde 69% van de jongeren al een toename van terreur in Europa. 83% zag de kloof tussen arm en rijk enkel toenemen. 77% stelde dat het nodig zal zijn om twee jobs te combineren in de toekomst. Slechts 16% van de jongeren rekent op de politici om antwoorden te bieden. Het onderzoek concludeerde dat jongeren individualisten zijn die niet in collectieve oplossingen geloven.
Wat vooral uit deze cijfers blijkt, is een angst voor de toekomst. Dit wordt versterkt door het besparingsbeleid. Deze regering slaagt er niet in om onze levensstandaard te beschermen. Dat geldt niet voor wie werkt en al helemaal niet voor de armste en meest vervreemde lagen van de bevolking.
Tegen deze achtergrond kan extreemrechts groeien als een schimmel op een uitzichtloos systeem. Racisme vindt ingang bij delen van de arbeidersklasse. Op een zelfde wijze kan het bijzonder conservatieve salafisme, een fundamentalistische en rechtse stroming binnen de soennitische islam, ingang vinden onder moslims. Net zomin als extreemrechts de belangen van de ‘autochtone’ Belgen verdedigt en vertegenwoordigt, doet het religieuze fundamentalisme dat niet voor de moslimbevolking.
Collectieve oplossingen zijn het beste antwoord op zowel de verdeel-en-heersretoriek van diverse rechtse stromingen als het individualiseren van de uitzichtloosheid en de verdeeldheid. Het actieplan van de vakbonden tegen het besparingsbeleid toonde in de herfst van 2014 dat het mogelijk is om verdeeldheid te overstijgen en dat veel werkenden geen vertrouwen stelden in de regering om de arbeidsvoorwaarden, veiligheid op het werk en toekomst te garanderen. Jongeren liepen voorop met twee maanden van collectieve strijd en een scholierenstaking in Gent. Ook aan de stakersposten en betogingen was er een sterke deelname van een laag jonge syndicalisten die de meest strijdbare tradities van de arbeidersbeweging vanonder het stof haalde.
De terreurdreiging leidt nu de aandacht af van de sociale agenda. De regering maakt er gebruik van om nieuwe aanvallen te lanceren. Verzet tegen de besparingen wordt afgedaan als ‘onverantwoord’, er wordt ingespeeld op de terechte angst onder brede lagen van de bevolking. Het besparingsbeleid brengt ons echter geen veiligheid, integendeel. Strijd is nodig, het kan angst, frustraties en onzekerheid plaats laten maken voor vertrouwen en solidariteit doorheen strijd. Het veegt verdeeldheid weg dankzij massamobilisaties die de gemeenschappelijke belangen onderstrepen.
Strijd is nodig, maar ook een alternatief op het besparingsbeleid. Daarmee kunnen de ‘ketens van de angst’ die eigen zijn aan het kapitalisme worden doorbroken. Het zal erop aankomen om doorheen strijd en solidariteit op te komen voor een alternatief op de kapitalistische waanzin.
Lakse linkerzijde: wel goed voor het sociale, maar niet voor veiligheid?
Links wordt vaak laksheid verweten omdat het in de jaren 1990 “niet repressief” genoeg zou opgetreden hebben. Links zou naïef geweest zijn omdat het de migranten niet genoeg controleerde en blind bleef voor de samenlevingsproblemen in de armste wijken. Het klopt dat de sociaaldemocratie laks was, vooral in het ontbreken van verzet tegen de neoliberale afbraak die van volkswijken explosieve cocktails maakte waarin reactionaire ideeën ingang vonden (zie artikel hiernaast over Molenbeek).
Dit is geen cultureel fenomeen en het heeft niets met religie te maken. De eerste versie van het racistische 70-puntenplan van het Vlaams Blok repte amper over de islam. Studies tonen aan dat 80% van de jongeren die radicaliseren niet eens in religieuze gezinnen opgroeiden. Het is geen kwestie van individuele verantwoordelijkheid van gezinnen, ouders of een cultuur. De verantwoordelijkheid moet gezocht worden bij een maatschappij waarin individuen vervreemden en een prooi worden voor reactionaire ideeën. Verschillende lagen van de bevolking reageren anders op dezelfde fenomenen en beïnvloeden elkaar tegelijk.
Terrorisme komt traditioneel vooral voor bij iets beter gestelde lagen, zeker wanneer die het gevoel hebben achtergesteld te worden als gevolg van etnische, religieuze of nationale onderdrukking en hun hoop op sociale promotie door de crisis afgesneden wordt. De explosieve cocktail is niet gecreëerd door een links beleid, integendeel. Het heeft ook niets met cultuur of godsdienst te maken, het is het resultaat van een asociaal neoliberaal beleid waar ook de sociaaldemocratie en de groenen volledig in meestappen en dat de huidige rechtse regering nog verder opvoert.
Linkse partijen als PVDA of de Britse Labour-leider Corbyn wijzen terecht op de sociale afbraak en ook op de hypocriete banden tussen westerse regeringen en Saoedi-Arabië. Wat wel ontbreekt, is een oproep tot gezamenlijk verzet en een offensief perspectief van een socialistische samenleving in onze dagelijkse strijd.
Het volstaat niet om te zeggen dat we “ons niet bang mogen laten maken”. Uiteraard moeten we er rekening mee houden dat de meeste arbeiders in shock zijn. Gelukkig zijn we hier, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Turkije of Noord-Ierland, nog niet gewoon aan dit type geweld. We begrijpen dat links in die omstandigheden haar antwoorden eerst biedt op de werkvloer, via algemene vergaderingen. Zodra het ergste gevaar geweken is, moeten we echter ook uitpakken met massabetogingen die een programma tegen de besparingen en voor een toekomst verdedigen.
Op die manier kan de hoop op een betere toekomst het debat domineren, waardoor de wanhoop van geweld, terrorisme en religieus fundamentalisme de pas wordt afgesneden. Doorheen mobilisaties waarin de gemeenschappelijke belangen van de werkende bevolking, los van religie, afkomst, vakbonds- of huidskleur, worden verdedigd, kunnen we de predikers van terreur en haat isoleren en ontmaskeren als aanstokers van een reactionair opbod.
Terrorisme versterkt verdeeldheid en tegenstellingen
Fundamentalisten beweren dat ze door middel van geweld de belangen van de gewone moslimbevolking verdedigen. Ze beweren op te komen voor de miljoenen armen en ontheemden in het Midden-Oosten door een oorlog te voeren tegen de buitenlandse bezetters. De agenda van de terroristen heeft echter niets te maken met de belangen van de gewone bevolking. Het zijn integendeel steeds opnieuw gewone werkende mensen die het slachtoffer zijn van het geweld, zowel in Europa, Azië, Afrika, de VS of het Midden-Oosten. Het is de permanente dreiging voor soortgelijke aanslagen en ander willekeurig geweld in het Midden-Oosten die zorgt voor een vluchtelingenstroom naar Europa.
De wereldwijde arbeidersklasse betaalt de prijs driedubbel. Eenmaal als slachtoffers van aanslagen. Een tweede maal – zoals de reactie van de Franse president Hollande opnieuw illustreerde – door de toename van imperialistische interventies en bombardementen in het Midden-Oosten of de toename van repressie in de Westerse landen. En een derde maal doordat het terrorisme de solidariteitsbanden breekt, de arbeidersklasse verweesd achterlaat, de onmacht doet overheersen en een collectief antwoord ondermijnt. Diegenen die voor IS op de vlucht zijn in Europa, krijgen hier op de koop toe te maken met toegenomen wantrouwen en extreemrechtse wraakacties zoals de brandstichting in asielcentra in Duitsland.
In dat opzicht is het terrorisme een reactionair antwoord op het imperialisme, de keerzijde van een en dezelfde reactionaire medaille. Socialisten moeten daar een antwoord op bieden. Als we het zieke systeem dat dit reactionaire opbod mogelijk maakt niet van antwoord dienen met een programma dat ingaat tegen de imperialistische politiek en tegen de terreur, dan ligt de weg open voor extreemrechtse, fundamentalistische en asociale krachten om op de angst en verwarring te groeien. Daarom pleiten socialisten voor de uitbouw van onafhankelijke massapartijen over religieuze grenzen heen, met een programma voor de nationalisatie onder democratische arbeiderscontrole van de oliesector en andere sleutelsectoren in het Midden-Oosten, de uitbouw van diensten, de creatie van jobs en het recht op zelfbeheer van volkeren.
Een spiraal van oorlog en terreur sinds Irak
Marxisten proberen te kijken naar de grondslagen van religieus extremisme, naar de diepere oorzaken die bepalen of een religie al dan niet wordt gebruikt om terreur te prediken. De media ontkennen niet dat het fenomeen van rechts islam-radicalisme vooral de laatste decennia groeide maar weigeren daar conclusies uit te trekken. De sociale ruïnes die imperialistische oorlogen om olie, grondstoffen en controle hebben achtergelaten, worden amper aangeraakt.
De invasie in Irak in 2003 was nochtans een sleutelmoment in de recente geschiedenis van het Midden-Oosten. Die oorlog kon wereldwijd op verzet van miljoenen rekenen. LSP gaf geen enkele steun aan het beleid van Saddam maar maakte duidelijk wat de reële inzet was: controle over oliebronnen, de kwakkelende economie herstellen en wapenbedrijven spijzen. Democratie en vrijheid brengen, was slechts retoriek en de “war on terror” zou enkel meer terreur opwekken. Hoe pijnlijk accuraat waren die waarschuwingen!
Irak werd niet heropgebouwd. Dat was geen prioriteit. De dictatuur van Saddam was verdwenen, maar de sociale puinhoop bleef en werd erger. Irak werd één van de meest bewapende landen van de regio en in de maanden na de invasie staken tal van conflicten de kop op waarin bevolkingsgroepen streden om de tekorten, achtergelaten door Saddams regime en de oorlog. Het conflict tussen de soennieten en sjiieten barstte in alle hevigheid los. Daar liggen de wortels voor het ontstaan van het soennitische ISIS.
Sinds de oorlog in Irak is de regio in een permanente situatie van instabiliteit verzeild geraakt. De laatste strohalmen van het Westerse imperialisme waren te vinden in landen met bevriende dictaturen: golfstaten als Saoedi-Arabië, maar ook Tunesië, Egypte, … Democratie was van geen tel, het waren steunpunten van stabiliteit voor de belangen van de Europese en Amerikaanse regeringen. Die dictaturen werden echter meer en meer gehaat door de bevolking.
De revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die met deze dictaturen komaf maakte, passeerde ook in Syrië. De massa’s kregen vertrouwen om hun toekomst in eigen handen te nemen. In verschillende van deze revoluties werden de sektarische of etnische tegenstellingen tijdelijk naar de achtergrond geduwd omdat de bevolking besefte dat ze ondanks religieuze verschillen dezelfde belangen had en dat ze samen sterker stond. Tijdens de bezetting van het Tahrirplein in Egypte bijvoorbeeld beschermden christenen en moslimdemonstranten elkaar tijdens pauzes om te bidden, tegen aanvallen van de agressieve politie. Dit toont aan dat religie een secundaire rol speelt wanneer de massa’s zich bewust worden van hun klassenbanden en klassenpositie.
Het imperialisme en onder andere Saoedi-Arabië – die vreesden voor een besmetting van de revolutie – bogen de volksopstand in Syrië snel om in een uitzichtloos moeras door religieuze tegenstellingen te stimuleren. Dat Saoedi-Arabië het religieuze conflict in Syrië deed oplaaien door te investeren in jihadistische en soennitische oppositie tegen Assad en zo de opkomst van IS in de hand werkte, stond een wapendeal van 10 miljard dollar tussen Frankrijk en Saoedi-Arabië niet in de weg. De VS steunde dan weer het Al-Nusra front (Al Qaeda) in de strijd tegen Assad terwijl Rusland Assad ondersteunde. Syrië is het slagveld van wereldmachten, de rol van de gewone bevolking is beperkt tot die van slachtoffer.
Het ontbreken van een klassenalternatief
Naast de bepalende rol van het imperialisme gedurende de laatste drie decennia, speelt ook het ontbreken van een antwoord van de linkerzijde in de regio een rol. De marionettendictaturen in de regio braken heel veel van de bestaande arbeidersorganisaties – dat was een van de redenen waarom het westen hen steunde. Kort na die revoluties in 2011 werden honderden vakbonden opgericht maar geen onafhankelijke massapartijen met een duidelijk klassenperspectief. Toch waren er deze zomer nog verschillende massaprotesten tegen de regeringen in Irak en Libanon, bewegingen die opkwamen tegen werkloosheid, afbraak van diensten en privatiseringen. Wat er echter ontbreekt is een programma, een methode en een organisatie om die strijd naar een hoger niveau te tillen.
De rol van een klassenstandpunt is vandaag het duidelijkst te illustreren door de vergelijking te maken tussen Tunesië en de andere landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De sterke en invloedrijke vakbond UGTT in Tunesië beperkte de impact van sektarische conflicten in Tunesië na de val van Ben Ali. Hoewel de nieuwe regering geen alternatief is op het regime van Ben Ali en islamfundamentalisme ook daar aan een opmars bezig is door de onveranderde sociale voorwaarden van armoede en uitzichtloosheid, ontaardde de situatie er niet in een religieuze burgeroorlog. Dat kwam door de impact van de vakbonden. Indien de vakbonden in Tunesië verder de strijd aangaan met de nieuwe regering en echte sociale strijd op de agenda zetten, zouden reactionaire groeperingen zoals IS er minder ruimte vinden om te recruteren onder jongeren.
De positieve en negatieve lessen van de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, de rol van een klassenperspectief, de strijd in België en de nood aan een programma van nationalisaties en arbeiderscontrole, dat ingaat tegen zowel het imperialisme als de reactionaire fundamentalisten, geven indicaties van hoe de grootst mogelijke eenheid gecreëerd kan worden in de strijd voor een socialistische samenleving.
-
Molenbeek: de gevolgen van een failed system
Een jongen springt uit een appartementsblok en zegt bij iedere verdieping die hij passeert tegen zichzelf “Jusqu’ici tout va bien, Jusqu’ici tout va bien”. De houding van onze politici ten overstaan van de enorme sociale problemen in Molenbeek afgelopen decennia doet denken aan de openingsscène van de film La Haine waarin reeds in 1995 de uitzichtloosheid, de haat en frustraties worden beschreven bij een groeiende groep jongeren in de Parijse banlieues. Dat een groep allochtone jongeren uit Molenbeek nu betrokken is bij weerzinwekkende terreuraanslagen doet het besef groeien dat na een lange val een harde landing volgt.Artikel door Mathias, leraar in Brussel, voor de decembereditie van ‘De Linkse Socialist’ die vrijdag van de drukker komt
Sinds 13 november is Molenbeek voor de internationale pers de Europese draaischijf van het jihadisme geworden, een ‘playground for terrorism’ en een ‘getto van ellende’ in de hoofdstad van een ‘failed state’. In september moest er in de media echter nog kunnen gelachen worden met racistische cartoons waarbij allochtone kleuters uit Molenbeek als terroristen afgebeeld worden. Terreur is geen genetische aandoening en al zeker geen cultureel verschijnsel. Het is het trieste gevolg van een systeem dat miljoenen jongeren in oorlog, armoede, frustraties en een enorme woede duwt. Waar de woede niet wordt gekanaliseerd in collectieve strijd en een sociaal alternatief, kan het een voedingsbodem worden voor reactionaire fundamentalisten. Zij slagen erin een kleine minderheid, 0,3% van de jonge mannen in Molenbeek, te doen geloven dat ze in Syrië wel een toekomst voor hen te bieden hebben.
De situatie in Molenbeek komt niet uit de lucht gevallen. In plaats van een failed state, benoemt men het probleem beter als een failed system. Zo zond de VRT een reportage over Molenbeek uit 1987 opnieuw uit. Jeugdwerkers waarschuwden toen voor een toename van radicalisering en criminaliteit bij een laag allochtonen uit de tweede of derde generatie indien er geen oplossingen kwamen op het gebrek aan werk, degelijke woningen en kwaliteitsvol onderwijs in de wijken. Dertig jaar later ligt de werkloosheid tegen de 30% in Molenbeek, oplopend tot 50% à 60% onder jongeren in de armste wijken. Met een gemiddeld inkomen van 9.844 euro per jaar is Molenbeek tevens de tweede armste gemeente van België: het inkomen ligt er meer dan 40% onder het Belgische gemiddelde. Voetballer Vincent Kompany stelde na de aanslagen dat dit te voorspellen was en dat het fundamentalisme moet begrepen worden als “de woede tegen een systeem dat niet inclusief is.”
Als reactie op de betrokkenheid van Belgische jongeren bij de aanslagen in Parijs, horen we de politici amper een woord reppen over deze problematiek. Minister van Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, was wel hypocriet genoeg om in een interview te stellen dat hij niet alleen “Molenbeek zou opkuisen” maar er ook “een verbetering nodig is op vlak van onderwijs, ruimtelijke ordening en gelijke kansen.” Alsof wij al vergeten zijn dat de N-VA een jaar terug mee een enorme besparingsronde organiseerde in het Nederlandstalige onderwijs, waarbij onder andere met meer dan 10% werd gesneden op het budget voor leerlingenbegeleiding. Daarnaast schafte deze Vlaamse N-VA regering ook het criterium ‘sociaal-economische situatie’ van de leerlingen af bij het verdelen van de onderwijsmiddelen.
De veiligheidsmolen die midden november op gang kwam, zal geen antwoord bieden op de achterliggende oorzaken van sociale uitsluiting en radicalisering. Repressie zal de afstand tussen de samenleving en de groep jongeren die daarbuiten valt alleen maar doen toenemen. Veiligheid is belangrijk maar men kan zich niet ontdoen van het gevoel dat deze regering bewust de situatie uit balans trekt om de realiteit grondig te vervormen. Met militairen, pantservoertuigen, gesloten scholen en machinegeweren probeert ze de discussie uit het raamwerk van de sociale verhoudingen weg te trekken. Dat discussie over structurele gebreken in dit systeem ten allen koste vermeden dient te worden, werd onder andere ook bewezen met het verbieden van acties in Parijs en België tegen de klimaattop COP21.
De vraag rijst waarom deze regering niet even vastberaden optrad bij de aanpak van de jongerenwerkloosheid, de tekorten in het onderwijs, de ellenlange wachtlijsten voor sociale woningen, … Repressie en het opkloppen van angstgevoelens zullen de samenleving slechts tijdelijk kunnen verlammen. De regering vergist zich als ze denkt dat een evolutie richting veiligheidsstaat deze sociale problemen kan ondersneeuwen. De revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika leerden ons recent nog dat wanneer de klassenkwestie opnieuw op de agenda komt te staan, geen enkel verbod deze discussie in de kiem kan smoren.
-
Grains Noirs. Staking dwingt re-integratie af van de 9 ontslagen arbeiders
Gisteren schreven we over het ontslag van drie delegees van ABVV-Horval en zes andere arbeiders bij de traiteur Grains Noirs in Molenbeek. Op 17 maart vernamen ze per sms en telefoon dat ze wegens dringende redenen afgedankt werden. Eenentwintig collega’s kregen tegelijk een ‘eerste en laatste waarschuwing’. Vanaf 18 maart gingen 30 van de 35 arbeiders in staking. Vier dagen later trekt de directie haar voorstel voor 95% in. Een overwinning zoals we er de jongste jaren zelden konden afdwingen.door Eric en Rachid
Grains Noirs levert bereide maaltijden, vooral aan Delhaize en Pain Quotidien. Tot een jaar geleden maakte het deel uit van de internationale groep Hain Celestial. Vorig jaar werd het overgenomen door consultants. Het zijn die patroons die beweerden dat de arbeiders voedsel stalen en de hygiënische normen niet naleefden. Volgens de arbeiders was dit slechts een excuus. De 9 tellen samen meer dan 100 jaar anciënniteit, proeven behoort tot hun taak en eten op de werkvloer is er een traditie, inzake respect voor hygiëne hoeft hen niets geleerd te worden.
Hoewel het ABVV de meerderheid heeft en het ACV geen verkozene telt, stonden beide bonden samen aan de poort. De staking miste haar succes niet. Volgens geruchten die van de patroons komen zou het hen op donderdag alleen al 100.000 euro hebben gekost. Een eerste voorstel van de directie om de drie delegees mits het aanvaarden van een sanctie en loonverlies van twee weken te re-integreren en de 6 andere arbeiders een C4 te geven, werd verworpen.
Vandaag werd een nieuw voorstel wel aanvaard: volledige re-integratie van de 9, weliswaar met een sanctie van twee weken tijdelijke werkloosheid met loonverlies te spreiden over de volgende 10 maanden. Een overwinning aan 95% noemen we dat, om de patroon toch een beetje in zijn eigenwaarde te laten. Nu komt het erop aan de ingeslagen weg te blijven volgen: regelmatige personeelsvergaderingen om betere arbeidscondities en menselijker arbeidsrelaties af te dwingen.
-
Stakingsaanzegging van gemeentepersoneel in Molenbeek
Op hun vergadering van 25 april beslisten de afgevaardigden van ACOD-LRB (Lokale en Regionale Besturen) van Molenbeek om een stakingsaanzegging in te dienen voor 21 mei. Ze roepen het personeel op om zich van 7u tot 12u te mobiliseren. Daarmee willen ze de druk op de lokale autoriteiten opvoeren om tot echt sociaal overleg te komen.
De afgelopen maanden hebben de delegees verschillende problemen voorgelegd aan de burgemeester, het schepencollege, de dienst personeelszaken,… Het gaat onder meer over een groot aantal afdankingen, problemen van veiligheid (door onaangepaste uitrusting), problemen van hygiëne in de scholen (door een afname van het technisch personeel), gebrek aan personeel in bepaalde diensten, gebrek aan samenwerking met de syndicale afgevaardigden (zo is er nog steeds geen organigram zoals voorzien in de wet).
Daarbovenop wordt verkeerde informatie verspreid over de onderhandelingen inzake een nieuw priksysteem dat 40.000 euro zou kosten, terwijl er geen middelen voor het personeel zijn. De delegees vernamen net dat het gemeentepersoneel voor het nieuwe systeem van prikklok naar de dienst personeelszaken zou moeten om daar vingerafdrukken te geven voor het nieuwe systeem.
Dat leidt tot vragen en garantievereisten over wat er met deze persoonlijke gegevens gebeurt. Voor zover de delegees weten, heeft het college van burgemeester en schepenen geen advies van de Privacycommissie hierover. Bovendien werd deze “optische prikklok” nooit goedgekeurd door het onderhandelingscomité van oktober 2013, ook al beweert de burgemeester zowel in de gemeenteraad als in de media het tegendeel.
Het protocol van akkoord waarnaar werd verwezen had het over de glijdende uren, de verplichting om te prikken tot niveau A6 en een studie over de installatie van prikklokken in alle gebouwen van de gemeente. Op geen enkel ogenblik hebben de delegees informatie gekregen over het vervolg en de eventuele conclusies van de voornoemde studie. Geen enkel onderhandelingscomité of overlegmoment werd gevraagd om zich uit te spreken over het nieuwe systeem. Het project vereist bovendien een aanpassing van het reglement over de variabele uurroosters, dat expliciet voorziet in het prikken met badges.
ACOD-LRB eist de dringende bijeenroeping van een onderhandelingscomité en dit voor een nieuw priksysteem wordt ingevoerd. De delegatie bevestigt dat dit niet de eerste keer is dat het college beslissingen neemt zonder rekening te houden met de vakbonden en ze wijst er terecht op dat dit onaanvaardbaar is.