Your cart is currently empty!
Category: Ecologie
-
100 jaar geleden: auto-industrie voegt giftig lood toe aan benzine

Begin jaren 1920 begon de auto-industrie lood toe te voegen aan benzine. Dit werd verbloemd door het ethyl te noemen. Lood is bekend als giftig. De schadelijke effecten zijn al 2.000 jaar bekend. Dioscorides schreef dat “Lood het verstand doet verslappen.” Toch begonnen autofabrikanten en oliemaatschappijen 100 jaar geleden met een massale loodvergiftiging.
Door Bill Hopwood (Socialist Alternative – ISA in Canada)
Onderzoekers van General Motors ontdekten dat door toevoeging van een loodverbinding, Tetra-ethyllood (TEL), verschillende problemen met verbrandingsmotoren konden worden overwonnen. TEL is goedkoop, en grote winsten lagen in het verschiet voor de olie- en autoconcerns. Naar de gezondheidskosten werd niet gekeken.
Sinds de jaren 1920 hebben auto’s, vrachtwagens en vliegtuigen lood in de lucht, het water en de bodem gespuwd, en verder in de mens.
Verbrandingsmotoren zijn afhankelijk van een vonk die een mengsel van benzine en lucht in de cilinder van de motor op het juiste moment, wanneer de zuiger zich in de ideale positie bevindt, tot ontbranding brengt om maximaal vermogen te leveren. Als het mengsel op het verkeerde moment detoneert, kan dit ‘kloppen’ veroorzaken, waardoor de motor beschadigd of zelfs vernietigd wordt.
Toevoeging van TEL verhoogt de temperatuur waarbij het benzine/luchtmengsel detoneert en vermindert dus het kloppen en het risico op motorschade. Alle benzines hebben een octaangetal; hoe hoger het octaangetal, hoe hoger de temperatuur waarbij het brandstofmengsel zal detoneren. Het octaangetal geeft aan hoe groot de kans is dat de brandstof op de gewenste, gecontroleerde manier brandt in plaats van te exploderen en schade te veroorzaken. Brandstoffen met een hoger octaangetal kunnen worden gebruikt in motoren met een hogere druk, waardoor het vermogen toeneemt.
TEL, voor het eerst gesynthetiseerd in 1854, was geen belangrijke chemische stof voordat het in motoren werd gebruikt. Chemisch bedrijf Dupont werkte samen met General Motors om TEL als antiklopmiddel te ontwikkelen. Het vermogen ervan om kloppen te stoppen werd in december 1921 vastgesteld. Standard Oil of New Jersey (nu Exxon) en General Motors richtten in 1923 de Ethyl Gasoline Corporation op om TEL te maken voor toevoeging aan benzine. Aanvankelijk werd de productie geleid door Dupont, die ervaring had met het maken van TEL.
Winstgevend vergif
Zelfs voor het gebruik in benzine was al bekend dat TEL giftig is. De handelsnaam, Ethyl, werd gekozen om het loodgehalte te verbergen. Binnen enkele maanden na het begin van de productie lagen 35 van de 49 werknemers in het gebouw waar TEL werd gemaakt in het ziekenhuis met ernstige loodvergiftiging, hallucinaties en krankzinnigheid. Vijf van hen stierven. De arbeiders in de fabriek noemden het “gekkengas” vanwege de schade aan de geestelijke vermogens.
Na onderzoek door medewerkers van de volksgezondheidsdienst in New York verboden de staat New Jersey en de steden New York en Philadelphia de verkoop van TEL. Ethyl Corporation schortte de productie op, maar lobbyde bij de Amerikaanse president Coolidge voor een onderzoek. De US Surgeon General stelde een beoordelingspanel in, bestaande uit vertegenwoordigers van de industrie, waaronder Midgley, de onderzoeker die TEL als antiklopmiddel had ontwikkeld, maar niet de volksgezondheidsfunctionarissen die de gevaarlijke, zelfs dodelijke, effecten van TEL hadden onderzocht.
Terzijde: Midgley ontwikkelde later de eerste commerciële chloorfluorkoolstof (CFK) die de ozonlaag in de bovenste atmosfeer aantast, die de aarde beschermt tegen schadelijk ultraviolet licht. Er wordt beweerd dat hij meer dan enig ander persoon heeft bijgedragen tot de beschadiging van het milieu
Het rapport van het beoordelingspanel, uitgebracht in 1926, stelde dat TEL in benzine “geen gevaar” vormde; er was “geen reden om de verkoop van gelode benzine te verbieden.” Het enige wat werd aanbevolen was een betere bescherming van de arbeiders die TEL maakten. Dit maakte een einde aan de verboden die in New York, Philadelphia en New Jersey werden opgelegd.
Charles Norris, de hoofdkeuringsarts van New York, was niet overtuigd en gaf opdracht het loodgehalte van het vuil in de straten van de stad te laten registreren. In 10 jaar tijd, tussen 1924 en 1934, steeg het loodgehalte met 50%.
Scheikundigen en onderzoekers op het gebied van de volksgezondheid waarschuwden veelvuldig voor de gevaren van TEL. Waarom werd, met alle duidelijke gevaren voor de gezondheid, toch TEL gebruikt? Andere chemicaliën die aan benzine worden toegevoegd kunnen ook het kloppen stoppen. Een veelgebruikt antwoord is de toevoeging van ethylalcohol. In feite had Midgley dit onderzocht. Maar ethyl alcohol kan niet gepatenteerd worden, TEL wel. Voor de autofabrikanten loste het een groot probleem van motorkloppen op en maakte het krachtigere voertuigen mogelijk.
Aan het begin van de 20e eeuw waren elektrische auto’s populair en werden er in de VS meer verkocht dan benzineauto’s, zij het in kleine aantallen. Vergeleken met benzineauto’s waren ze stil, minder stinkend en vervuilend, gemakkelijk te starten en betrouwbaarder. Het gebruik ervan bleef echter beperkt tot steden omdat de accu’s een kleine actieradius hadden. Met de ontwikkeling van elektrische startmotoren, in plaats van handzwengelen, het oplossen van kloppen en goedkopere benzine, raakten elektrische voertuigen decennia lang grotendeels in de vergetelheid. Het oplossen van het kloppen was één stap op weg naar de dominante positie van de auto in het vervoer; er waren echter veel veiliger manieren om het probleem aan te pakken.
Onderzoek wees voortdurend op de schade die lood veroorzaakte. In 1909 verboden Frankrijk, België en Oostenrijk binnenverf op basis van loodwit, en in 1922 verbood de Volkenbond verf op basis van lood.
Naarmate er meer bewijs kwam voor de schade van lood, werden de veiligheidsrichtsnoeren aangepast. In de jaren 1920 werd de “veilige” drempel voor lood in het bloed vastgesteld op 80 microgram lood per deciliter (een tiende van een liter) bloed. Nader onderzoek wees uit dat veel lagere loodgehalten weliswaar geen fatale vergiftiging veroorzaakten, maar wel de geestelijke ontwikkeling van kinderen belemmerden. Nu is bekend dat niveaus van minder dan 10 microgram nog steeds schade kunnen toebrengen aan de cognitieve ontwikkeling – er is waarschijnlijk geen veilig niveau. Jonge kinderen zijn bijzonder kwetsbaar.
Loodhoudende benzine bevatte ook chloorhoudende additieven, die bij verbranding dioxines produceerden, een andere familie van giftige stoffen, zelfs bij zeer lage concentraties.
Na jaren van druk en toenemend bewijs begon het tij te keren. In de jaren zeventig begon men met de productie van loodvrije benzine en vonden autofabrikanten manieren om klopvorming te voorkomen zonder loodhoudende benzine te gebruiken. In 1986 was Japan het eerste land dat gelode benzine geleidelijk afschafte. De VS bepaalden dat de hoeveelheid lood in benzine tegen eind 1986 drastisch moest worden verminderd. Het gebruik ervan daalde sterk, en in 1995 werd het gebruik ervan in Amerikaanse auto’s en vrachtwagens verboden. Het loodgehalte in het bloed van de VS is tussen 1978 en 1991 met 78% gedaald. In juli 2021 was Algerije het laatste land dat nog gelode benzine verkocht, net geen 100 jaar na het begin van de vergiftiging. De VN schat dat gelode benzine elk jaar 1,2 miljoen vroegtijdige sterfgevallen veroorzaakt.
Jessica Reyes toonde aan dat het verbod op lood in benzine leidde tot een daling van de criminaliteit omdat de geestelijke ontwikkeling van kinderen niet langer werd geschaad door lood.
TEL wordt nog steeds gebruikt in sommige met benzine aangedreven vliegtuigen en terreinvoertuigen, dus de vergiftiging vindt nog steeds plaats, alleen in veel mindere mate. De enige legale fabrikant is Innospec in Engeland. Het bedrijf is beboet voor gevaarlijke omstandigheden en omkoping van ambtenaren in Irak en Indonesië.
Ze wisten het
De voorzitter van Du Pont schreef in 1922 dat TEL “een kleurloze vloeistof is met een zoetige geur, zeer giftig als het door de huid wordt geabsorbeerd, wat bijna onmiddellijk leidt tot loodvergiftiging.” Maar decennia lang ontkenden de fabrikanten dit.
Midgley wist dat het giftig was: hij werd zelf vergiftigd in 1923. Dit werd echter jarenlang onder de mat geveegd, onderzoek werd verborgen, rapporten werden vervalst of vertraagd, valse beweringen werden ontwikkeld … Alles om geen geld te verliezen!
De acties van de bedrijven die TEL maken is een bekend verhaal. De tabaksfabrikanten deden hetzelfde door jarenlang te ontkennen dat sigaretten dodelijk zijn. Fabrikanten van bestrijdingsmiddelen weigerden dat wetenschap in de weg stond van hun winst. Het ergste van alles is de onzalige alliantie van autofabrikanten, olie- en steenkoolbedrijven, banken en hun bevriende regeringen, die weigeren de klimaatverandering aan te pakken.
De eerste commerciële verkopers van tabak in het Europa van de 14e eeuw konden tenminste beweren dat zij niet wisten dat tabak kanker veroorzaakte. Evenzo wisten de eerste commerciële kolenhandelaren, honderden jaren geleden, niet dat het verbranden ervan klimaatverandering zou veroorzaken. Dit waren onvoorziene gevolgen. Dit is natuurlijk geen excuus voor de weigering van bedrijven om op te treden toen deze effecten wel bekend waren. In het geval van Tetra-ethyllood was het dodelijke effect al bekend voordat het te koop werd aangeboden. Het ging om een misdaad met voorbedachten rade, maar toch werd geen enkel bedrijf ooit vervolgd.
Kapitalisme heeft altijd kortetermijnwinst voorop gesteld en zal dat ook altijd blijven doen. Vaak misbruiken grote bedrijven wetenschap en technologie om geld te verdienen en tegelijkertijd schade te veroorzaken. De behoeften van de volksgezondheid of een gezond milieu zijn voor hen niet relevant. Publiek eigendom en democratische controle zijn van vitaal belang om onderzoek te bevrijden uit de gevangenis van de winst.
-
Klimaat vs kapitalisme. Onze eisen zijn gematigd: we willen enkel de aarde

Foto: Natalia Medina “Het is geen geheim dat COP26 een flop is. Het is duidelijk dat we de crisis niet kunnen oplossen met dezelfde methodes die ons in de crisis hebben gebracht.” Het was “een twee weken durend feest van business as usual en blah blah blah.” Dit zijn de woorden waarmee Greta Thunberg COP 26 samenvatte vanop het podium na de betoging in Glasgow. Wij waren met International Socialist Alternative sterk aanwezig op het protest. Het is duidelijker dan ooit dat het antwoord op de klimaatcrisis van de werkenden en jongeren zal komen, niet van de politici.
door Michael Bouchez uit maandblad De Linkse Socialist
Weken op voorhand al werden de verwachtingen getemperd voor het resultaat van COP26. COP21 in Parijs was waarschijnlijk de laatste waarvoor er op voorhand nog illusies werden gekoesterd in echte maatregelen. In Parijs werd in 2015 afgesproken dat er maatregelen moesten komen om de maximale stijging tot 1,5°C te beperken. Zes jaar later zijn er geen maatregelen en blijft de 1,5°C dode letter. COP 26 heeft concrete maatregelen opnieuw doorgeschoven naar een volgende COP …
In de traditionele media en bij politici is er een poging om toch hoopvol te zijn, om een aantal van de nieuwe beloftes op papier te gebruiken als bewijs van goede intenties. Die illusie blijven onderhouden, is even schadelijk als de houding van de politici zelf. De “nieuwe maatregelen” zijn geen poging om het klimaat of onze toekomst extra tijd te kopen, maar om het status quo, de aandeelhouders van vervuilende sectoren en hun politieke woordvoerders extra winsten te bezorgen.
Greta Thunberg formuleert het als volgt: “De leiders doen niet niets, ze creëren actief mazen in de wet en vormen kaders om er zelf beter van te worden en om te blijven profiteren van dit destructieve systeem. Dit is een actieve keuze van de leiders om door te gaan met de uitbuiting van mensen en de natuur en om de vernietiging van huidige en toekomstige leefomstandigheden plaats te laten vinden.”
Uiteraard werden ook zondebokken gevonden voor deze editie van de COP. Dit jaar waren het India en China. Zij krijgen de schuld omdat zij een akkoord over “geleidelijke afschaffing” van steenkool hebben omgevormd in “geleidelijke vermindering”. Dat het Chinese en Indische kapitalisme ook hun lobbywerk doen is duidelijk, maar ze waren daar niet alleen in. Ook Japan, Australië, Saudi-Arabië, Zuid-Afrika hebben druk gezet om een uitstap uit fossiele brandstoffen te bagatelliseren. De rode draad is de winstgevendheid van de sector in die landen.
De realiteit is dat de noodzakelijke maatregelen diametraal tegenover de belangen van het kapitalisme staan. De middelen die nodig zijn om te starten met echte, snelle en duurzame transitie zitten in de zakken van de multinationals. Die reusachtige investeringen op korte termijn in wetenschap en in de snelle uitrol van groene energieproductie en -distributie kunnen bovendien niet meteen winstgevend zijn vanuit kapitalistisch oogpunt. Voor hen telt enkel de kortetermijnwinst, zelfs indien het destructie op langere termijn betekent. Enkel een publiek gecontroleerde productie kan investeringen realiseren die op lange termijn de planeet en de mensheid ten goede komen.
Tegenover het feest van business as usual stonden de mobilisaties van jongeren, activisten en werkenden. Het is op straat, in de beweging en in de betogingen die de komende maanden en jaren overal ter wereld zullen plaatsvinden, dat we moeten discussiëren over socialistische eisen die het privaat bezit van de productiemiddelen in vraag stellen om de chaos en vernielingen van de vrije markt te vervangen door een democratisch geplande economie die rekening houdt met de ecologische kost van de productie. Dat zal en kan niet van de ‘wereldleiders’ komen.
-
International Socialist Alternative laat zich opmerken tijdens klimaatprotest

International Socialist Alternative, de internationale revolutionaire partij waarvan LSP/PSL de Belgische afdeling is, mobiliseerde meer dan 300 activisten naar het klimaatprotest in Schotland tijdens COP26. We kwamen vanuit Brazilië, Ierland, Polen, Rusland, China/Hong Kong/Taiwan, de Verenigde Staten, Tsjechië, Israël/Palestina, Roemenië, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en nog veel meer andere landen. Iedereen kwam met hetzelfde doel: de klimaatbeweging versterken met ideeën voor een strategie die de klimaatbeweging toelaat een écht klimaatplan af te dwingen.
door Arne (Gent)
We deden dat met een programma dat opkomt voor massale publieke investeringen in openbaar vervoer of isolatie van gebouwen, maar ook een publieke energiesector die groene en betaalbare energie voor iedereen voorziet. Aan duizenden activisten stelden we voor onze strijd te organiseren rond dergelijke eisen die de werkende klasse verenigen. Dat deden we zowel tijdens de verschillende acties en betogingen, solidariteitsbezoeken op stakingspiketten, de grote meetings na de betogingen in Glasgow, maar ook op zelf georganiseerde campagnemomenten en meetings. Onze aanwezigheid ging niet onopgemerkt voorbij: onze spandoeken haalden de voorpagina van de New York Times, nieuwssites als CNN, BBC en tal van andere massamedia.
We richtten ons echter vooral op de betogers met wie we het debat aangingen over het programma van de klimaatbeweging en de organisatie die nodig is om dit af te dwingen. We moeten ons organiseren in klimaatactiecomités waar op een democratische wijze over programma en eisen wordt beslist. We trokken niet als toeristen naar Schotland, maar om te bouwen aan de internationale klimaatbeweging en onze eigen revolutionaire organisatie. Elke deelnemer leerde uit de ervaringen van activisten uit verschillende landen. We legden tevens de basis voor een nieuwe ISA-afdeling in Schotland. Onze inspanningen, waaronder de vele steun die we ophaalden met ons Glasgowfonds (dat 7.000 euro opbracht), waren dus niet voor niets!
Wat na COP26?
De volgende COP-conferenties vinden plaats in Egypte (2022), de Verenigde Arabische Emiraten (2023) en Oekraïne (2024). Dat zijn geen evidente plaatsen voor internationale mobilisaties. Er zal een Belgisch actieplan nodig zijn. Na het momentum van Glasgow wordt best niet te lang gewacht om de eerste acties te lanceren. Het gebrek aan structuren van de klimaatbeweging maakt het helaas moeilijk om democratische discussies te voeren over hoe we een opbouwend actieplan kunnen opstellen.
In ons protest is er bovendien nood aan een oriëntatie op de werkende klasse, de maatschappelijke kracht die door haar plaats in het productieproces in staat is om verandering af te dwingen. De oproep van Greta Thunberg aan het stakende spoorpersoneel in Schotland om samen te protesteren, was bijzonder positief. Eerder merkte Naomi Klein ook al op dat stakend spoorpersoneel de klimaatactivisten van de 21ste eeuw zijn. Om bredere delen van de arbeidersbeweging bij het klimaatprotest te betrekken, is ons programma erg belangrijk. Een duidelijke oproep voor massale publieke investeringen in beter en gratis openbaar vervoer kan werkenden uit die sector meetrekken en doorprikt de pogingen van het kapitalistische establishment om ons via extra taksen en lasten te laten opdraaien voor elke ecologische maatregel.
Winnen is mogelijk, maar het zal niet gemakkelijk zijn. Het hele systeem moet anders. Om van onze analyses en voorstellen een echte factor te maken, moeten we onze internationale revolutionaire socialistische organisatie versterken en uitbouwen. Doe mee met International Socialist Alternative, sluit aan bij de Belgische afdeling ervan!
Reacties van enkele deelnemers aan het protest in Schotland
Ricardo (Brussel) benadrukt dat deze interventie met 300 kameraden uit de hele wereld historisch was en zeker zal bijblijven. “De ervaring van het protest in Glasgow heeft me bijzonder bewust gemaakt van het belang van internationalisme en waarom de strijd tegen het kapitalistisch systeem gebaseerd moet zijn op de solidariteit van alle onderdrukten ter wereld.”
Eén van onze doelstellingen was om ons socialistisch alternatief offensief naar voren te brengen in de klimaatstrijd. Er is daar een groeiende openheid voor, merkten we al voorheen op. Franz (Antwerpen): “Op de betoging was er een grote eensgezindheid dat er een ander systeem nodig is om ons klimaat te redden. We konden vaststellen hoe het inzicht in het onvermogen van het kapitalisme om een uitweg uit deze crisis te bieden groter is geworden en meer algemeen aanvaard wordt.”
Jean uit Luxemburg vatte de sfeer onder de deelnemers samen. “Het leek een eindeloze reis met een logge Covid-bureaucratie en grillig weer (om het zacht uit te drukken). Dat zou doorgaans de perfecte mix zijn voor een totale rot-vakantie. Maar we waren niet op vakantie. We gingen naar de protesten om ons te verzetten tegen de greenwashing van COP26 en tegen de kapitalistische vernietiging. Dat verandert op slag alles aan de reis naar Schotland. Op een leeftijd waarop ik dit soort extreme sporten minder begin te waarderen, bevond ik me midden in een betoging waarvan ik het begin en het einde niet kon zien, omringd door een grote groep enthousiaste jonge militanten. Toen nam ik een megafoon om strijdbare slogans te roepen met een vurigheid die de laatste regenbui wel moest verdrijven. ‘Don’t stop me now’, zong Freddy Mercury destijds. Op de hoek zag ik een Schot in een kilt op een doedelzak spelen. Niets speciaal, dacht ik, we zijn nu eenmaal in Schotland. De man speelde de Internationale! Op dat moment besefte ik dat alles mogelijk was en dat regen noch wind ons zouden tegenhouden. Na de betoging volgde een meeting in volle zaal. Daar werd nogmaals het bewijs geleverd dat onze revolutionaire energie onuitputtelijk is. Op enkele dagen tijd hebben we een grote stap gezet met onze internationale. Zelfs de gevestigde media moesten ons vermelden. Er is iets gebeurd in Glasgow. We waren er. En ik was erbij.”
-
Klimaattop in Glasgow. Good COP of Bad COP?

Aan het einde van COP26 in Glasgow vatte de Belgische klimaatwetenschapper Jean-Pascal van Ypersele het resultaat als volgt samen: “Veel meer dan blah blah blah, maar het is zeer onvoldoende”. Onze nationale deskundige is veel minder pessimistisch dan Greta Thunberg, die van mening is dat COP26 niet meer was dan een “greenwashing”-operatie zonder enige echte vooruitgang. Wie heeft er gelijk?
door Jean (Luxemburg) uit de december/januari-editie van De Linkse Socialist (die vrijdag van de drukker komt)
Voor Jean-Pascal van Ypersele zijn “de nog duidelijkere erkenning van de urgentie van actie en een gunstig onthaal van het laatste IPCC-rapport” reden tot tevredenheid, net als de oproep om het gebruik van steenkool en de subsidies voor fossiele brandstoffen te verminderen. “Het in Glasgow goedgekeurde pakket zorgt niet onmiddellijk voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, maar schept wel een kader en geeft steeds duidelijkere signalen in de richting van een koolstofarme economie voor alle regeringen, economische actoren en burgers. Laten we nu aan het werk gaan”, concludeert de klimaatwetenschapper. Hij erkent dus expliciet dat er geen concrete en onmiddellijke maatregelen zijn voortgekomen uit COP26… Wat impliciet Greta Thunberg gelijk geeft.
Op basis van de op de conferentie gedane aankondigingen spreken de deskundigen over een opwarming tussen 1,8 en 2,4 °C. Dit is beter dan de 2,7°C waartoe we vóór de COP waren veroordeeld. Voor de optimisten is elke tiende van een graad een overwinning. We zouden het zo kunnen bekijken als deze overwinningen tastbaar en gegarandeerd waren. Het zijn echter nog steeds niet-bindende beloften of toezeggingen zonder echte sancties voor niet-naleving.
Dit is geen eenvoudig filosofisch debat tussen optimisten en pessimisten. Zeggen dat elke tiende van een graad winst is, mag ons niet blind maken voor het feit dat elke tiende van een graad die verloren gaat een dodelijke bedreiging vormt voor tientallen of zelfs honderden miljoenen mensen op deze planeet.
Wat is er afgesproken op deze ‘COP van de laatste kans’?
Maar laten we de resultaten van deze “COP van de laatste kans” eens nader bekijken op 5 belangrijke gebieden. Deze zijn: wereldwijde emissiereductie; uitstap uit fossiele brandstoffen; hulp aan zuidelijke landen; methaan, ontbossing,… en tenslotte koolstofcompensatie.
De vermindering van de wereldwijde uitstoot is waarschijnlijk de grootste mislukking van deze COP. Zoals gezegd, zullen extra inspanningen de opwarming van de aarde slechts marginaal beperken. Zo’n 50 landen hebben geen enkele inspanning geleverd om hun plan van 2015 te verbeteren. De enige kleine stap voorwaarts is de afspraak om de doelstellingen vaker dan om de 5 jaar te herzien. Maar dit is natuurlijk niets concreets.
Wat fossiele brandstoffen betreft, heeft de COP in Glasgow voor het eerst het einde van olie en steenkool in het vooruitzicht gesteld. Maar op het laatste moment verkreeg India, gesteund door China en Zuid-Afrika, een aanzienlijke afzwakking van het pact: in plaats van een “geleidelijke verdwijning” van steenkool, roept het akkoord slechts op tot “intensivering van de inspanningen” om te komen tot een “geleidelijke vermindering” ervan. “Voor het eerst worden fossiele brandstoffen in een COP-tekst apart vermeld. Wat voor de onderhandelaars een stap voorwaarts lijkt, blijft in de echte wereld een tragikomische waarheid. Er wordt geen melding gemaakt van een tijdschema voor de geleidelijke afschaffing van koolwaterstoffen, die de belangrijkste oorzaak zijn van de opwarming van de aarde. De leiders van de rijke landen hypothekeren liever de toekomst van de jongere generaties en het voortbestaan van kwetsbare landen dan de misdadige belangen van hun fossiele-brandstofindustrieën ter discussie te stellen”, aldus Greenpeace Frankrijk.
De hulp aan de landen van het Zuiden, die het zwaarst worden getroffen door de klimaatcrisis, is opnieuw een mislukking en de beloften die in 2009 aan de arme landen zijn gedaan, zijn nog steeds niet nagekomen. Alleen Schotland en Wallonië hebben een taboe doorbroken door respectievelijk 1,17 miljoen en 1 miljoen euro aan te kondigen als compensatie voor verlies en schade. Met de rug tegen de muur moesten de kwetsbare landen genoegen nemen met een troostprijs, namelijk de organisatie van een tweejarige dialoog over financieringsregelingen om verliezen en schade te voorkomen, te beperken en aan te pakken, zonder enige garantie dat dit tot concrete toezeggingen zal leiden. Zou u iemand die in levensgevaar verkeert, voorstellen om hem te komen helpen, maar wel pas over twee jaar?
Wat methaan en ontbossing betreft, zijn er parallel met de onderhandelingen vele aankondigingen gedaan, maar de reikwijdte ervan blijft onzeker omdat sommige belangrijke landen hebben geweigerd ze te ondertekenen (zoals Canada, Argentinië of Nieuw-Zeeland voor wat betreft de veehouderij), terwijl de oprechtheid van sommige ondertekenaars (het Brazilië van Bolsonaro in het geval van de ontbossing) twijfelachtig is.
De herziening van de koolstofcompensatiemechanismen wordt door sommigen voorgesteld als een stap vooruit omdat artikel 6 van de akkoorden van Parijs, dat voorzag in een systeem voor de handel in emissierechten, sinds 2015 was vastgelopen. COP26 is er dus in geslaagd regels op te stellen om de markt voor koolstofcompensatie te reguleren. “Ondanks het feit dat koolstofmarkten gevaarlijk kunnen zijn voor zowel het bereiken van de +1,5°C-doelstelling als voor het respecteren van de mensenrechten, hebben de staten een tekst goedgekeurd die enkele garanties biedt inzake milieu-integriteit en mensenrechten”, aldus het Climate Action Network. Deze ‘overwinning’ mag ons echter niet de fundamentele tekortkomingen van dit compensatiemechanisme doen vergeten.
In de eerste plaats ontstaat er een kloof tussen reeds gerealiseerde CO2-emissies en compensatieprojecten waarvan de uitvoering jaren zal vergen en waarvan de resultaten hypothetisch blijven en afhangen van de nog onzekere prestaties van bepaalde acties. Zo kan het planten van bomen op bepaalde soorten grond leiden tot een CO2-uitstoot die groter is dan het volume dat de bomen kunnen absorberen… Verder betekent het op de markt brengen van CO2 dat bedrijven, die het zich kunnen veroorloven, doorgaan met vervuilen door hun zonden ‘af te kopen’, zoals in de tijd van de aflaten. Het creëert ook een nieuw speelterrein voor speculanten. Kortom, het is een kleine stap in een riskante richting. Het zou veel beter zijn om de transitie en het koolstofvrij maken van de economie democratisch te plannen in plaats van met de toekomst van de planeet te gokken op de aandelenmarkt.
Triest record
Tot slot heeft COP26 een triest record gebroken: de eigen CO2-uitstoot. Volgens nog voorlopige ramingen zou de koolstofvoetafdruk meer dan 100.000 ton CO2 bedragen, d.w.z. twee keer zoveel als bij COP21 in Parijs en vier keer zoveel als bij COP15 in Kopenhagen. Nog een detail dat de hypocrisie van de top illustreert: de fossiele-brandstofindustrie had de grootste delegatie op COP26. Met 503 afgevaardigden staat ze ver vóór de landen die het meest door de klimaatverandering worden getroffen.
Ook International Socialist Alternative (ISA) was sterk vertegenwoordigd en zette een stap in het opbouwen van internationaal verzet tegen greenwashing en kapitalistische vernietiging. Onze revolutionaire energie is 100% hernieuwbaar. Als je niet tevreden bent met de uitkomst van COP26 en je wil onze planeet redden, doe dan mee met ons!
-
Vervuiling, verspilling… Marktchaos overwinnen door socialistische planning

“Niets is krachtiger dan een idee waarvoor de tijd rijp is” (Victor Hugo)
De verdedigers van het kapitalisme schilderen hun systeem af als de meest efficiënte en innoverende economie, als een goed geoliede machine die onweerstaanbaar vooruitgaat. In feite is het tegendeel waar: het is een pletwals die lukraak voortbeweegt, onderdelen verliest en een verstikkende rook uitademt. In plaats van een efficiënte organisatie van de economie, geeft de marktlogica uitdrukking aan de belangen, gevoelens en fantasieën van rijke beleggers en roofzuchtige beleggingsfondsen die niet in staat zijn een echte langetermijnvisie te ontwikkelen.
Artikel door Constantin (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist
Markteconomie of milieu: het één of het andere
Kapitalisme is gebaseerd op concurrentie tussen bedrijven. Om hun concurrenten te verpletteren, moesten ze oorspronkelijk sterker bouwen. Het probleem is: hoe kan men winst blijven maken wanneer de markt verzadigd is? Wat blijkt is dat het geen steek houdt om duurzame voorwerpen te verkopen. Waarom een product slechts eenmaal per consument of per huishouden verkopen? De energie die wordt besteed om mensen ervan te overtuigen dat het praktisch – en zelfs noodzakelijk – is om bepaalde producten in tweevoud of in verschillende kleuren te hebben, om voorwerpen voor eenmalig gebruik te produceren of om de kwaliteit van producten te verminderen, is gewoon niet te overzien. Wat een verspilling van talent en middelen. Zij die het hebben over “groen kapitalisme” en onze actie willen beperken tot wat aanvaardbaar is in de markteconomie, willen ons doen geloven dat het systeem dat geplande veroudering tot een kunstvorm heeft verheven, in staat is ons te redden!
Als we een kans willen maken tegen de klimaatverandering, kunnen we het ons niet veroorloven nog langer de chaos op de markt te ondergaan. Wij moeten ons losmaken uit de logica van dit systeem en ons bevrijden van de tirannie van de kapitalisten die onze planeet vernietigen. Daarom verdedigen we de omverwerping ervan, om een democratisch geplande economie uit te bouwen. We noemen dat socialisme.
De economie plannen? Meer hebben kapitalisten niet nodig om ons voor “gek” te verklaren! De huidige bezitters van de productiemiddelen zijn nochtans bezig met een uiterst grondige planning en laten geen middel onbenut om hun concurrenten te verpletteren. De multinationals bestuderen de verschillen in lonen en arbeidsvoorwaarden in de wereld, hoe zij druk kunnen uitoefenen om deze te doen dalen, hoe zij de productie in de vier windstreken kunnen organiseren en het vervoer van goederen kunnen beheren, enz. Zo bevinden we ons in een situatie waarin Waals hout wordt verkocht aan grote Chinese bedrijven die er meubels van maken… die vervolgens in België verkocht worden. Alles wordt met de grootste zorg berekend.
Wat wij onder socialisme verstaan, is de uitbreiding van de reeds aanwezige elementen van planning tot de gehele samenleving door middel van de onteigening van grote ondernemingen (banken, verzekeringsmaatschappijen, farmaceutische reuzen,…) om deze onder de democratische controle en het beheer van de gemeenschap te plaatsen. Op die manier zouden we al het bestaande potentieel kunnen mobiliseren om het klimaatgevaar aan te pakken.
Wat zou een democratisch geplande socialistische economie in een paar maanden kunnen doen?
- 12% van de totale CO2-uitstoot is afkomstig van het wegvervoer. Door massaal te investeren in gratis openbaar vervoer, door goederen per spoor te vervoeren en door te voorkomen dat de wereldzeevaart wordt gebruikt als middel om de arbeidskosten te drukken, zouden deze emissies drastisch worden teruggedrongen.
- 6% van de uitstoot is afkomstig van ontbossing en bosbranden. Ontbossing zou snel in zijn tegendeel kunnen worden omgezet, terwijl bosbranden kunnen worden teruggedrongen door bosbeheer, meer verantwoorde stadsplanning en overheidsinvesteringen in brandweer.
- Inefficiënte processen in de industrie en energiesector zijn goed voor ongeveer 10% van alle emissies. Een planeconomie die onnodige verspilling tegengaat en energiebesparende investeringen zouden deze emissies drastisch verminderen.
- 17,5% van de emissies is afkomstig van energie in gebouwen. Een ambitieus publiek plan om gebouwen wijk per wijk te isoleren zou zorgen dat er daar bijna niets van overblijft.
- Hele kapitalistische structuren en extreem destructieve sectoren kunnen worden ontmanteld: de wapenindustrie, de extreem buitensporige reclame-industrie, financiële speculatie, inclusief cryptomunten.
-
Canada: klimaatverandering richt ravage aan in British Columbia

Het zuiden van de Canadese provincie British Columbia is in een paar maanden tijd getroffen door twee catastrofale omstandigheden van extreem weer. Eerst was er hitte en brand, nu regen en overstromingen. Op 13 en 14 november gingen de hemelsluizen open toen een “atmosferische rivier” over een groot deel van het zuiden van British Columbia stroomde, met als gevolg rivieren die buiten hun oevers traden, aardverschuivingen, modderlawines, en vernielde spoorwegen en snelwegen.
Door Leslie Kemp (Socialist Alternative, ISA in Canada)
Dit was na een verwoestende zomer, te beginnen met de hittegolf van juni die 570 doden veroorzaakte in BC en de stad Lytton die tot de grond toe afbrandde. Velen in BC en daarbuiten beleefden een zomer van branden en met rook gevulde lucht. Er waren meer dan duizend bosbranden in het binnenland van BC. Daarna volgde vanaf september een periode van twee maanden vol regen.
Wegen weg
Alle snelwegen vanuit Lower Mainland (Greater Vancouver en het omliggende kustgebied) zijn doorsneden door overstromingen, modderlawines of weggespoelde bruggen of hele stukken van de weg die verdwenen zijn. Honderden mensen zaten urenlang vast op snelweg 7, door modderstromen voor en achter hen, met de dreiging van meer lawines van de berg naast hen, terwijl ze de hele nacht en de volgende dag nog vele uren wachtten op redding door een helikopter van de Canadese strijdkrachten.
Automobilisten die vanuit Lillooet over de snelweg 99 naar het noorden reden, werden geconfronteerd met een aardverschuiving en zagen hoe auto’s en hun inzittenden door de modder en brokstukken van de weg werden geveegd, waardoor auto’s deels werden bedolven. De getuigen haastten zich om mensen te redden, maar ten minste één van de auto’s was nergens meer te vinden. Tot nu toe is er één dode bevestigd.
De Trans Canada Highway (snelweg 1) is op verschillende stukken weggevaagd. Highway 3, die langs de zuidgrens (naar de VS) slingert, is in beide richtingen gesloten vanwege een modderstroom. De Coquihalla Highway (snelweg 5), één van BC’s belangrijkste snelwegen die Lower Mainland met het binnenland verbindt, heeft rampzalige schade opgelopen. De zuidelijke rijbanen van een deel van de snelweg zijn in de rivier weg gespoeld. De snelweg kan maandenlang gesloten blijven. Reddingswerkers zijn nog steeds op zoek naar vermiste voertuigen en gestrande mensen.
Overstroomde steden
De hele stad Merritt, in het droge, woestijnachtige binnenland van BC, waarvoor in de zomer een evacuatiealarm voor brand gold, werd op 15 november gedwongen te evacueren. Door het hoge water was de afvalwaterzuiveringsinstallatie van de stad “voor onbepaalde tijd” onbruikbaar. Twee van de drie bruggen van de stad over de Coldwater River waren door het overstromingswater onherstelbaar beschadigd en het overstromingswater verhinderde de toegang tot de derde brug.
Het grootste deel van Princeton stond onder water toen de Similkameen-rivier door de dijk brak. 295 huizen werden geëvacueerd en nog eens 300 staan onder alarm. Nu zit de stad zonder gas (door de schade van de overstroming) en met een temperatuur tot -6° C zoeken mensen elders een warme plek te vinden om te slapen.
Meer dan 1.100 woningen in Abbotsford werden geëvacueerd. Bij de overstromingen in Abbotsford, Chilliwack en andere delen van de Fraser Valley moesten bewoners die het geluk hadden over kano’s en andere boten te beschikken, de straten bevaren. Meer dan 20.000 mensen zijn ontheemd. Mensen keken toe hoe hun huizen door de stortregens werden weggevaagd.
De zomerbranden en de houtkap hebben de hellingen onstabieler gemaakt, omdat er geen boomwortels meer zijn die de grond vasthouden. Bomen houden doorgaans het water tegen. Een gebrek aan bomen maakt de overstromingen erger.
Transportcrisis
Truckers die van en naar Lower Mainland naar andere delen van BC en Canada rijden, kunnen geen voorraden meenemen. Niet alleen zijn alle wegen gesloten, ook de spoorwegen liepen schade op. Dit zijn de belangrijkste routes voor vracht in en uit de haven van Vancouver. De chaos in de haven, als gevolg van de wereldwijde verstoring van de toeleveringsketens, is nu nog groter. De invoer kan vanuit Vancouver niet naar de rest van Canada en de uitvoer, vooral van de gewassen van dit jaar, is geblokkeerd.
Er wordt nu al gevreesd voor tekorten in de winkels, in sommige gebieden is er een tekort aan gas. Sommige gemeenschappen op Vancouver Island hadden slechts drie dagen voedselvoorraad en er zijn al twee dagen voorbij sinds de overstroming. De reparatie van sommige wegen zal waarschijnlijk weken, zo niet maanden in beslag nemen. Hoe lang het zal duren om de spoorlijnen te herstellen, is ook onbekend.
De balans opmaken
Op 16 november scheen de zon op een verwoest landschap, maar er is meer regen op komst. De autoriteiten van British Columbia maken de balans op van de omvang van de verwoesting van steden, dorpen, wegen, bruggen, spoorwegen en andere infrastructuur. Mensen zijn hun huis kwijtgeraakt door de overstromingsschade. In de zomer zijn naar schatting een miljard zeedieren gestorven als gevolg van de hittegolf. Nu zijn duizenden boerderijdieren omgekomen door de zware overstromingen in de Fraser Valley en veel dieren die het wel overleefd hebben of gered zijn, hebben voedsel en water nodig.
Net als de extreme hittegolf in juni, omschrijven meteorologen deze storm als “ongekend”. “We hebben nu onze vijfde atmosferische rivier van het seizoen gezien. Vaak krijgen we de eerste pas in november,” zei Armel Castellan, een meteoroloog van Environment Canada die voorbereid is op waarschuwingen. Ze beweerde dat de laatste atmosferische rivier “verbijsterende gegevens” heeft opgeleverd en voorspelde dat Milieu Canada deze cijfers nog dagen en weken zal analyseren omdat ze zo uitzonderlijk zijn. Net als in juni werden veel records verbroken. Deze keer voor regenval, in plaats van hitte. Het District of Hope en de stad Chilliwack braken alle records voor regenval.
Er is geen ontkomen aan de realiteit van de klimaatverandering. In minder dan vijf maanden tijd heeft BC te maken gehad met verschillende “ongekende” weersomstandigheden. Deze hebben en zullen gevolgen hebben voor het dagelijks leven van miljoenen mensen en voor de bestaansmiddelen van duizenden werknemers.
COP26-politici ver verwijderd van de realiteit
Politieke leiders sloten de 26e VN-bijeenkomst over klimaatverandering af op zondag 14 november, terwijl het regende in het zuiden van BC. Veel waarnemers waren vanaf het begin sceptisch over de vooruitzichten op een akkoord over zinvolle doelstellingen. Ze verwachtten er niet veel van en waren teleurgesteld, maar haalden hun schouders op. Meer “blah, blah, blah”, waarbij veel van de doelstellingen naar een verre toekomst werden verschoven. Wie hoop had en de retoriek van de regering nog maar half geloofde voor COP26, kreeg een nieuwe ontgoocheling te verwerken. Zoals iemand in de media opmerkte, gaan deze mensen door een ‘rouwproces’.
De politici die bijeenkwamen op COP26 lijken ver verwijderd van deze realiteit. Een vertegenwoordiger van de Marshalleilanden werd geïnterviewd over haar bittere teleurstelling over de wel erg afgezwakte doelstellingen. Klimaatverandering bedreigt het voortbestaan van de Marshalleilanden.
Auimatagi Joe Moeono-Kolio, een politieke adviseur voor de Stille Oceaan bij het Fossil Fuels Non-Proliferation Treaty Initiative merkte op dat “het eerste ontwerp van een verder zeer weinig ambitieuze tekst één opvallend lichtpuntje bevatte – de geleidelijke afschaffing van steenkool. Dit werd verder afgezwakt. Voor een planeet in crisis betekent dit een monumentale mislukking in het erkennen van het duidelijke en imminente gevaar waarin hele landen zich nu bevinden, inclusief mijn eigen land. Ondanks alle ophef en greenwashing, blijft het fundamentele feit dat we nog steeds afstevenen op een wereld die twee graden warmer is,” zei hij.
Climate Action Tracker stelt dat met de toezeggingen van COP26 de wereld tegen 2200 2,7°C warmer zal zijn. BC was getuige van de gevolgen van 1,1 graad opwarming (geschatte opwarming tot nu toe). Wat zal er gebeuren bij een opwarming van 1,5 graden of zelfs 2,7 graden? De gevolgen van de klimaatverandering zijn overal om ons heen.
Wat is er nodig voordat politici wakker worden?
Als marxisten begrijpen wij dat de geschiedenis, net als een rivier, niet in een rechte lijn stroomt. Politici zijn schatplichtig aan de sociale klasse die zij vertegenwoordigen: de rijke investeerders, de zakenelite, de oligarchen in de olie- en grondstoffensector. Sommigen, zoals de premier van Canada, zeggen één ding en handelen volledig in strijd met hun woorden; de federale liberalen gaan door met de aanleg van de Trans Mountain pijpleiding en subsidiëren fossiele brandstoffen. Seth Klein beschrijft hen als de “nieuwe klimaatontkenners”. Ze zien wat er aan de hand is, hun weigering om te handelen is te wijten aan hun trouw aan hun klasse.
Het is misschien niet duidelijk wat de aanleiding zal zijn, maar de opgebouwde woede over dit gebrek aan actie zal op een bepaald ogenblik uitbarsten. Het is de taak van de socialisten om zich voor te bereiden door het bewustzijn te vergroten, onszelf en anderen om ons heen voor te lichten, en verzetsbewegingen op te bouwen. Dit is wat er nodig is. Ondanks heldhaftige mobilisatie op COP26 werden de stemmen van de activisten genegeerd, overstemd door het lawaai van de “blah, blah, blah”-beloften die nergens toe leiden.
In tegenstelling tot velen binnen de brede progressieve linkerzijde, hebben wij wel antwoorden op de vraag wat er gedaan moet worden. Om de mensheid te redden van de klimaatramp en andere problemen van het kapitalisme, moeten we breken met het systeem waarin de belangen van de rijken centraal staan. De mensheid heeft een systeem nodig dat mensen belangrijker vindt dan winst, dat collectief en democratisch plannen maakt in het belang van de meerderheid van de bevolking, niet een kleine elite van superrijken. We moeten de rijkdommen van de superrijken in beslag nemen en deze middelen gebruiken voor het algemeen welzijn. Dat is de enige verstandige weg vooruit. Het wordt socialisme genoemd.
-
COP26: wereldwijd festival van de greenwashing

Na twee weken sluiten 30.000 afgevaardigden, waarnemers en lobbyisten de VN-top COP26 in Glasgow af. Het resultaat? Loze beloften en passiviteit.
Door Per Olsson (Rättvisepartiet Socialisterna, ISA in Zweden)
De klimaattop COP26 in Glasgow is een “wereldwijd greenwash-festival en een mislukking,” zei Greta Thunberg al toen ze op 5 november sprak op de betoging ‘Fridays For Future’ in Glasgow. Die betoging werd de volgende dag gevolgd door een grote mars voor het klimaat, waarbij meer dan 100.000 mensen de straten van Glasgow opgingen.
COP26 in Glasgow zal om twee totaal verschillende redenen de geschiedenis ingaan. Ten eerste werd de greenwashing door de heersende elite opgevoerd om hun volstrekt ontoereikende beloften en, vooral, ontoereikende acties te verhullen. Ten tweede was er de verbazingwekkende mobilisatie van degenen die echte maatregelen eisten, die in werkelijkheid leidden tot een nieuwe start voor de strijd om het wereldwijde klimaat te redden, na de door de pandemie veroorzaakte pauze.
De grootste delegatie op de top met meer dan 500 geaccrediteerde personen was die van de fossiele-brandstofindustrie. Dit feit alleen al bevestigt dat COP26 een festival van greenwashing was. Toen de top zijn laatste dagen naderde, gingen de onderhandelingen verder over de reeks nieuwe toezeggingen om de emissies en de temperatuurstijging te beperken.
Het was bij het voortgaan van de besprekingen al duidelijk dat eventuele voorstellen hoe dan ook zeer beperkt zouden zijn. Maar in tegenstelling tot wat er gebeurde na de klimaattop van Parijs in 2015 (COP 21), toen velen geloofden dat er serieuze actie zou volgen, maken de meeste klimaatactivisten zich geen illusies dat de deelnemende regeringen hun beloften zullen nakomen.
De snel dieper wordende klimaatcrisis, en de strijd die daaruit voortvloeit, heeft een nieuw bewustzijn gecreëerd, een groeiend besef dat het systeem moet veranderen.
Vóór de klimaattop hebben regeringen over de hele wereld hun nieuwe klimaatbeloftes ingediend. Deze Nationally Determined Contributions (NDC’s) bleken verre van toereikend om de doelstelling van een stijging van de mondiale temperatuur met 1,5 graad te halen. Wetenschappers hebben erop gewezen dat als de regeringen blijven doen wat ze nu doen, de temperatuur tegen 2100 met een verwoestende 2,7 graden zal zijn gestegen.
Op de klimaattop zijn inmiddels nieuwe toezeggingen gevolgd, waardoor het Internationaal Energieagentschap (IEA) hoopt dat de temperatuurstijging beperkt kan blijven tot 1,8 graden. Maar de berekeningen van het IEA zijn zelf schuldig aan greenwashing.
“We hebben de cijfers bekeken – het IEA-scenario laat in 2030 nog steeds een enorm emissietekort bestaan,” zeggen onderzoekers van Climate Analytics. Zij benadrukken dat de wereldwijde uitstoot binnen tien jaar met bijna de helft moet afnemen om 1,5°C binnen bereik te houden.
Op de klimaattop hebben regeringen beloofd om tegen 2030 een einde te maken aan de ontbossing, met onder meer de Braziliaanse president Jair Bolsonaro als ondertekenaar. Tijdens zijn ambtstermijn als president was er de grootste ontbossing in het Amazonegebied ooit.
“Er is een goede reden waarom Bolsonaro zich comfortabel voelde bij het ondertekenen van deze nieuwe overeenkomst. Het laat nog een decennium van bosvernietiging toe en is niet bindend. Ondertussen staat het Amazonegebied al aan de rand van de afgrond en kan het jaren van verdere ontbossing niet overleven. Inheemse volkeren roepen op om 80% van het Amazonegebied te beschermen tegen 2025, en ze hebben gelijk, dat is wat er nodig is. Het klimaat en de natuur kunnen zich deze deal niet veroorloven,” aldus Carolina Pasquali, uitvoerend directeur van Greenpeace Brazilië.
COP26 bereikte een overeenkomst om de uitstoot van methaangas tegen 2030 met 30% te verminderen, maar de drie grootste vervuilers – Rusland, China en India – hebben niet ondertekend.
De grootste verbruikers en producenten van steenkool weigerden de COP26-overeenkomst te ondertekenen om het gebruik ervan tegen 2030 geleidelijk stop te zetten. De regeringen van de VS, India en China hebben allemaal geweigerd, terwijl de Poolse regering, die eerst had ondertekend, in minder dan een dag van mening veranderde en zei dat steenkool pas tegen 2049 geleidelijk kan worden afgeschaft.
Sinds 2009 beloven de rijke landen om de arme te helpen met klimaatsteun, die tegen 2020 zou oplopen tot 100 miljard dollar per jaar. Die doelstelling is niet gehaald. De klimaathulp, die zowel hulp als leningen omvat en op de voorwaarden van de rijke landen wordt gegeven, bedroeg in 2019 80 miljard dollar. Een druppel op een hete plaat, de subsidies van de regeringen voor fossiele brandstoffen zijn 74 keer groter en staan gelijk aan 11 miljoen dollar per minuut!
Maar op COP26 zal deze mislukking worden toegedekt met nieuwe loze beloften. Zoals Greta Thunberg het uitdrukte: “Netto nul in 2050. Blah. Blah. Blah. Netto nul. Blah. Blah. Blah. Klimaatneutraal. Blah. Blah. Blah. Dit is alles wat we horen van onze zogenaamde leiders. Woorden die geweldig klinken, maar tot nu toe tot geen enkele actie hebben geleid. Onze hoop en dromen verdrinken in hun lege woorden en beloften.”
Sinds de klimaattop in Parijs in 2015 zijn de temperaturen sneller gestegen dan ooit tevoren en de uitstootstijgingen dit jaar zouden wel eens de op één na grootste in de geschiedenis kunnen zijn. De wereldwijde energiemix is nog steeds dezelfde als 10 jaar geleden.
Kinderen die in 2020 zijn geboren, zullen waarschijnlijk gemiddeld bijna zeven keer zoveel hittegolven, drie keer zoveel mislukte oogsten en twee keer zoveel ongecontroleerde branden meemaken als hun grootouders, zo waarschuwt een recent onderzoeksrapport van Save the Children en klimaatwetenschappers van de Vrije Universiteit in Brussel.
Aangezien de beslissingen van de heersende elite worden ingegeven door het kapitalistische streven naar winst en uitbuiting, stevent de wereld steeds meer af op een wereldwijde catastrofe.
De noodzakelijke veranderingen kunnen alleen worden bereikt door een sterke strijd van onderaf, door de klimaatbeweging die haar krachten bundelt met de strijd van arbeiders en vakbonden en zich voorbereidt op beslissende strijd voor maatschappijverandering door middel van stakingen en blokkades.
Alleen zo’n beweging zal krachtig genoeg zijn om een einde te maken aan de passiviteit van de heersende elite, door haar de macht uit handen te nemen en de uitvoering mogelijk te maken van alternatieve plannen voor duurzame productie en distributie als onderdeel van een economie die in publieke handen is en democratisch wordt gepland. Dit zou een echte ‘systeemverandering’ zijn, waarbij het kapitalisme wordt vervangen door democratisch socialisme, waardoor een duurzame ontwikkeling van de wereld mogelijk wordt.
-
Hoe zou socialistische planning de klimaatcrisis kunnen oplossen?

Door Jonas Brannberg (Zweden) en Philipp Chmel (Oostenrijk) uit de brochure ‘Kapitalisme doodt de planeet’
Het kapitalisme vormt een existentiële bedreiging voor onze samenleving. Een volledige verandering van de manier waarop de maatschappij wordt bestuurd is een dringende noodzaak.
De boodschap van Greta Thunberg om “naar de wetenschap te luisteren” is even eenvoudig als onmogelijk te volgen voor kapitalistische leiders. In plaats van naar de wetenschap te luisteren, doet de heersende klasse alles wat ze kan om de kapitalistische economie weer op gang te brengen na de economische crisis die door de pandemie is versterkt. Als ze een kans zien op meer winst, wordt elk woord over een duurzame samenleving meteen vergeten. We zagen daar een scherpe illustratie van met de massale stimuleringspakketten die kapitalistische regeringen implementeerden om de economie weer op gang te brengen na de recessie van 2020, waarbij aanzienlijk meer werd geïnvesteerd in fossiele brandstoffen dan in hernieuwbare energiebronnen.
Dit geldt ook voor de toegenomen imperialistische rivaliteit die zich ontwikkelt tot een volwaardige koude oorlog tussen China en de VS, waarin de belangen van de grote mogendheden elke zorg voor het klimaat volledig verdringen. In een tijd waarin mondiale samenwerking nog nooit zo noodzakelijk was om de ernstigste bedreiging voor de wereldbeschaving het hoofd te bieden, stellen de kapitalisten hun eigen belangen voorop. Samenwerking en mondiale planning zijn verder van de realiteit verwijderd dan zij in decennia waren. De Koude Oorlog kan nieuwe internationale overeenkomsten blokkeren, zelfs ontoereikende, zoals het akkoord van Parijs in 2015.
Zoals elders uitgelegd, is de klimaatcrisis misschien wel het duidelijkste voorbeeld waarom we moeten afstappen van de kapitalistische economie, waar de “markt” wordt gestuurd door gigantische bedrijven en hun zoektocht naar maximale winst. De planeet heeft nood aan een geplande transitie waarbij fossiele brandstoffen binnen tien jaar volledig zijn uitgebannen, en waarbij biologische afbraak en vervuiling worden vervangen door programma’s voor het beschermen en herstellen van ecosystemen.
Om dit mogelijk te maken hebben we een maatschappij nodig waarin de werkende mensen via democratische arbeidersstaten de belangrijkste delen van de economie controleren, bezitten en democratisch plannen. Dat betekent het opbouwen van wereldwijd socialisme.
Socialisme kan alles veranderen
De jongeren riepen tijdens de klimaatstakingen: “alles moet veranderen”. Socialisme betekent precies dat: alles veranderen.
- Het betekent dat de machtsstructuur van de samenleving op zijn kop wordt gezet. Een nieuwe arbeidersstaat zal het belang van de werkende mensen als prioriteit hebben in plaats van de kapitalistische staat van vandaag, waarvan de wetten, de repressie en de wapens er zijn om de kapitalistische winsten tegen elke prijs veilig te stellen.
- Het betekent dat de belangrijkste delen van de economie genationaliseerd worden (collectief eigendom) en onder arbeiderscontrole en -beheer komen.
- Het betekent dat werkplekken, samen met scholen en gemeenschappen, een forum worden voor het democratisch besturen van de samenleving, gebruik makend van ieders creativiteit en inbreng, in plaats van louter een plaats van uitbuiting.
- Het betekent verdeling van het werk om werkloosheid tot het verleden te laten behoren en iedereen de tijd te geven om deel te nemen aan het bestuur van zijn werkplek, gemeenschap en samenleving, alsook voor vakantie en vrije tijd.
- Het betekent productie volgens de behoeften van de mensen met producten die lang meegaan, kunnen worden gerepareerd en zijn gemaakt van grondstoffen die kunnen worden hergebruikt.
Een socialistische planeconomie zou de uitstoot in een paar maanden of een paar jaar drastisch kunnen verminderen:
- 12% van de totale CO2-uitstoot is afkomstig van het wegvervoer. Door massaal te investeren in gratis openbaar vervoer in alle steden, door goederen per spoor te vervoeren en door te stoppen met het gebruik van wereldwijde scheepvaart als middel om arbeidskosten te besparen, zou deze uitstoot drastisch en zeer snel kunnen worden verminderd.
- 6% van de uitstoot is afkomstig van ontbossing en bosbranden. Ontbossing kan snel in zijn tegendeel worden omgebogen, terwijl bosbranden kunnen worden teruggedrongen door bosbeheer, meer verantwoorde stadsplanning en het terugdraaien van besparingen op brandweerdiensten.
- Het zogenaamde ‘zakenreizen’, dat een groot deel van het luchtverkeer uitmaakt (12% van het totale luchtverkeer in de VS), kan drastisch worden verminderd.
- De huidige industrie en energiebedrijven veroorzaken enorme emissies (ongeveer 10% van de uitstoot) door inefficiënte processen. Met een planeconomie die onnodig afval elimineert en met energiebesparende investeringen zouden deze emissies drastisch verminderen.
- 17,5% van de emissies is afkomstig van energie die in gebouwen wordt gebruikt. Door gebouwen te isoleren, vaak een vrij eenvoudige maatregel, kan dit snel verminderen.
- Hele kapitalistische structuren en sectoren die extreem destructief zijn, kunnen worden ontmanteld: de wapenindustrie, de extreem excessieve reclame-industrie, en financiële speculatie, waaronder cryptovaluta.
Andere sectoren van de economie zullen meer tijd nodig hebben om te veranderen, en vereisen ook massale investeringen in intensief onderzoek:
- We hebben investeringen nodig in fossielvrije energiebronnen, zonder dat die investeringen buitensporige emissies veroorzaken, en zonder andere schadelijke gevolgen voor het milieu, zoals het verlies van biodiversiteit.
- Er is een enorme huisvestingscrisis over de hele wereld. We moeten betaalbare woningen bouwen voor iedereen, maar zonder de grote ecologische voetafdruk van vandaag.
Wetenschap in het belang van de planeet
Dit wijst op de noodzaak om wetenschap en onderzoek in te zetten in het belang van mensen en de planeet in plaats van te worden gericht op het produceren van winst voor grote bedrijven.
Een democratisch geplande socialistische economie zal ons in staat stellen te produceren naar behoefte, zowel menselijke als ecologische behoeften.
Via evaluaties van de volledige levenscyclus van bepaalde producten (met inbegrip van winning, verwerking, gebruik en verwijdering) kunnen we bepalen welke productieprocessen welk soort ecologische en klimatologische gevolgen hebben, op welk punt in het proces dit gebeurt en wat we eraan kunnen doen.
Om een concreet voorbeeld te geven. Bij de productie van cement wordt ongeveer 90% van de emissies veroorzaakt door het productieproces van klinker, het belangrijkste bestanddeel van cement. Bij dit proces wordt rechtstreeks CO2 uitgestoten via een chemische reactie waarvoor extreem hoge temperaturen nodig zijn. Maar met behulp van micro-organismen (cyanobacteriën) kunnen bio-betonstenen in vier dagen bij kamertemperatuur uit zand worden gecreëerd, waarbij CO2 wordt verbruikt in plaats van uitgestoten. Onder het kapitalisme vindt een transitie naar deze technologie echter niet plaats vanwege de hoeveelheid geld die de kapitalisten al in de huidige productiewijze hebben geïnvesteerd. Zonder kapitalistische beperkingen op onderzoek en productie is er een groot potentieel om materialen en productieprocessen te ontdekken met een lagere milieu-impact en deze op grote schaal toe te passen.
Kapitalistische vs. duurzame landbouw
Een ander voorbeeld is industriële versus duurzame landbouw. Voor de agro-industrie is het telen van monoculturen (enkelvoudige gewassen) op enorme velden het meest winstgevend. Daarbij maken ze gebruik van fossiel aangedreven grote machines, pesticiden en enorme hoeveelheden industriële meststoffen. Dit levert in korte tijd hoge opbrengsten op, maar het is uiterst inefficiënt wanneer men rekening houdt met de enorme hoeveelheid energie die nodig is voor de kunstmestproductie en de ecologische schade die wordt aangericht. Bovendien leidt dit soort industriële landbouw tot massale bodemdegradatie, waardoor een afhankelijkheid ontstaat van intensief kunstmestgebruik om de verminderde bodemvruchtbaarheid te compenseren.
Duurzame landbouw daarentegen zou een natuurlijk proces van bodembemesting (bekend als “biologische stikstoffixatie”) kunnen bevorderen in plaats van overmatig gebruik van industriële meststoffen, waardoor de landbouw een onderdeel wordt van een duurzaam ecologisch metabolisme in plaats van het te schaden. Veel inheemse gemeenschappen hebben kennis op het gebied van duurzame landbouwpraktijken, zoals het mengen van gewassen waarbij meerdere gewassen samen op dezelfde oppervlakte worden geplant. Hierdoor kunnen gewassen elkaar helpen groeien door voedingsstoffen uit te wisselen, de bodemvochtigheid op peil te houden en elkaar fysiek te ondersteunen, onder meer door ongedierte te bestrijden. Het verhoogt ook de opbrengst van de gewassen.
Duurzame landbouw betekent niet dat men een anti-technologische aanpak volgt, verre van. Duurzame praktijken kunnen worden gecombineerd met moderne technologie. Drones kunnen worden gebruikt om gegevens over plantengroei, de gezondheid van planten en het welzijn van vee vast te leggen. Sensoren, grote databanken en AI kunnen worden gebruikt om de bodemsamenstelling, de vochtigheid en de temperatuur te controleren en efficiënte geautomatiseerde druppelirrigatie te regelen waarbij ook rekening wordt gehouden met de neerslagvoorspellingen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van hoe technologie kan worden gebruikt om een duurzame samenleving mogelijk te maken.
Het klimaat herstellen
Om de klimaatcrisis en de opwarming van de aarde zoveel mogelijk te beperken, zullen we gigantische ecologische herstel- en saneringsprogramma’s moeten plannen. Het stoppen van de ontbossing is niet genoeg, we moeten miljoenen bomen planten, moerassen opnieuw aanleggen en methaanlekken dichten. De huidige bosbouw, waarbij grote gebieden worden gekapt en grote hoeveelheden broeikasgassen worden uitgestoten, kan worden vervangen door duurzame bosbouw die de koolstofopslag in de grond vergroot. Wat herbebossing betreft, bleek uit een studie van 2019 in het tijdschrift Science dat er, naast de bestaande bomen, landbouw- en stedelijke gebieden, het potentieel is om een extra 0,9 miljard hectare bos te ontwikkelen. Dit zou 205 gigaton koolstof kunnen opslaan, wat ongeveer vier keer de huidige wereldwijde jaarlijkse CO2-equivalente uitstoot is.
Grootschalig herstel van wetlands en moerassen zou bijzonder effectief zijn, aangezien dit de meest effectieve koolstofputten op aarde zijn. Zij bedekken slechts ongeveer 3% van het landoppervlak van onze planeet, maar slaan ongeveer 30% van alle koolstof op land op. Dat is tweemaal de hoeveelheid van alle bossen ter wereld samen.
De mogelijkheid om CO2 industrieel uit de atmosfeer te verwijderen, mag niet worden uitgesloten, ook al weten we dat “koolstofafvang” (CCS) onder het kapitalisme vaak wordt aangevoerd als excuus om fossiele brandstoffen te blijven verbranden.
Hoe de markt te overwinnen
Deze acties en beleidsmaatregelen kunnen en zullen de situatie veranderen. Een voorwaarde voor het welslagen van al deze maatregelen is echter democratisch publiek bezit van de economie, waardoor deze in dienst staat van de belangen van mensen en de planeet in plaats van de winst. Vandaag blokkeert privébezit zo’n transitie. Je kunt niet controleren wat je niet bezit! Helaas richten velen, zelfs aan de linkerzijde, zich alleen op noodzakelijke investeringen voor klimaatactie, ongeacht of deze publiek of privaat zijn. Zij stellen de kwestie van publieke eigendom en democratische socialistische planning niet aan de orde als onderdeel van het beleid dat nodig is.
Vaak komt dit voort uit de weigering om na te denken over een oplossing die de fundamentele logica van het kapitalistische systeem ter discussie stelt. Als de klimaatbeweging wil winnen, is het van essentieel belang dat zij uit dit keurslijf breekt en erkent dat voor een echte oplossing van deze crisis een fundamentele reorganisatie van de economie en de samenleving – een socialistische revolutie – nodig is.
Daarnaast zorgen het falen van de bureaucratisch geplande stalinistische economieën in de voormalige Sovjet-Unie en elders, en de rechtse verhalen over planeconomieën die “niet werken” vanwege een “gebrek aan informatie” en een “gebrek aan innovatie”, zeker voor scepsis over socialistische planning. Dit is een overblijfsel van het ideologische offensief van het kapitalisme na de val van de Berlijnse muur in 1989.
Als reactie op de al te gecentraliseerde, bureaucratische planning door stalinistische regimes pleiten sommigen in plaats daarvan voor een markt die gebaseerd is op “zelfbeheer” door ondernemingen of coöperaties die eigendom zijn van de werknemers. Een probleem met dit zelfbeheer binnen een marktomgeving is dat deze ondernemingen gedwongen worden met elkaar te concurreren. Een dergelijk systeem ontbeert een algemene democratische planning, aangezien het op regionaal en nationaal in plaats van internationaal niveau wordt georganiseerd. Dit zogenaamde “marktsocialisme” zou zeer spoedig de neiging hebben het marktkapitalisme te imiteren. Een andere stroming pleit voor een directe overgang naar het produceren voor menselijke behoeften zonder geld en markten, maar reikt geen strategie aan voor hoe daar te komen – d.w.z. hoe het huidige systeem overwinnen en een einde maken aan de heerschappij van het kapitaal – en blijft dus in het rijk van utopische dromen.
Marx daarentegen stelde dat het socialisme economisch gezien twee verschillende ontwikkelingsfasen zou kennen (dit moet niet worden verward met de stalinistische ‘tweefasentheorie’, die beweert dat landen eerst een kapitalistische fase met liberale democratie moeten doormaken alvorens naar het socialisme over te gaan).
Tijdens de eerste economische fase, wat marxisten de “overgangseconomie” noemen, zou algemene overvloed (de algehele afwezigheid van schaarste) nog niet bereikt zijn. Daarom zouden bepaalde elementen van een kapitalistische benadering van distributie, zoals het gebruik van geld, worden gehandhaafd, maar in een gewijzigde vorm. Bijvoorbeeld, elementen van een markt, geld en betaling volgens gewerkte uren. Naast de lonen zou er echter een indirect of sociaal loon zijn: een veelheid van gratis of bijna gratis openbare diensten. Zodra, dankzij de voordelen van de socialistische planning, voor bepaalde producten overvloed wordt bereikt, zou het aantal vrij verdeelde goederen en diensten kunnen groeien. Geld zou secundair worden naarmate de mensen gewend raken aan een wereld zonder tekorten.
Naarmate dit proces voortschrijdt, zou de “tweede fase” van het socialisme kunnen worden bereikt, wanneer schaarste, de klassenmaatschappij en de daaruit voortkomende staat “verwelken”, zoals beschreven door de Russische revolutionair Lenin. De volledige ontwikkeling van het socialisme zou de verwezenlijking betekenen van een maatschappij gebaseerd op wat Marx omschreef als “van ieder naar zijn mogelijkheden, aan ieder naar zijn behoeften.” (Marx in zijn ‘Kritiek op het programma van Gotha’).
Een van de eerste maatregelen, tijdens de eerste fase, zou de verkorting van de arbeidsduur zonder loonverlies zijn, om de werkloosheid uit te roeien en een beter evenwicht te bereiken tussen werk, gezin en vrije tijd, en om de economische en politieke besluitvorming door de arbeidersklasse mogelijk te maken.
Met openbaar en democratisch gepland vervoer zouden we korte en middellange vluchten kunnen vervangen door een breed netwerk van snelle treinverbindingen. Degenen die stoppen met werken in de luchtvaart of andere fossiele sectoren zullen natuurlijk niet werkloos zijn. We hebben dringend behoefte aan omscholingsprogramma’s om de arbeid te heroriënteren naar de bestrijding van en de aanpassing aan de klimaatcrisis, en aan meer werknemers in de sociale, gezondheids- en onderwijssector.
Hoe zou planning in zijn werk gaan?
Er zijn veel discussies over hoe een planeconomie zou werken. Moet zij gecentraliseerd of gedecentraliseerd zijn? Het antwoord is: dat hangt ervan af. Hier volgen drie verschillende manieren waarop economische planning kan worden georganiseerd:
- Anticiperen op de vraag op basis van de evolutie in real time, wat het model is van de multinationale detailhandelsonderneming Walmart. Het bedrijf deelt de informatie uit de kassa in real time met zijn toeleveringsketen. Met deze informatie organiseren de leveranciers de voorraadaanvulling van Walmart, het bedrijf doet dit niet zelf. Hoewel socialistische planning een dergelijk technologie met groot effect kan gebruiken, zou het natuurlijk anders zijn met democratische discussies tussen werknemers en vertegenwoordigende organisaties ter vervanging van uitbuiting en top-down beslissingen over min of meer willekeurige verkoopdoelstellingen.
- Planning op basis van orders. In dit geval begint de productie pas wanneer een order binnenkomt. Dit kan nuttig zijn voor grotere industriële of technologische producten, en wordt reeds in bijna elk groot bedrijf toegepast, maar zonder te zijn geïntegreerd in een algemeen plan voor de industrie of de economie als geheel.
- Input-output-analyse. Dit is een vorm van planning die bijzonder nuttig is voor socialistische planning. Het betekent dat de planning van de productie gebaseerd is op productiedoelstellingen en de input die nodig is voor de productie daarvan. Dit is zeer nuttig wanneer het gaat om de planning van voldoende gratis en openbare gezondheids-, sociale en zorginfrastructuur zoals ziekenhuizen, scholen, dagopvang en openbare wasserijen. Hetzelfde geldt voor openbaar vervoer en schone energie.
Verschillende planningsmethoden kunnen van groot nut zijn, maar zij kunnen niet in de plaats komen van de noodzaak van een systeem van arbeidersdemocratie, dat de sleutel is tot het succes van een planeconomie. Onder socialistische planning zouden gekozen comités of raden van arbeiders op de werkplekken en in buurten, scholen en gemeenschappen echte macht hebben, met gekozen vertegenwoordigers van deze comités die op regionaal, sectoraal en nationaal niveau coördineren om de belangrijkste sectoren van de economie te beheren. Op die manier kunnen we beslissen welk type en niveau van planning voor welke sector en welk product of welke dienst nodig is.
Natuurlijk hoeft niet alle economische activiteit te worden genationaliseerd en gepland. Kleine winkels, bars, restaurants enz. kunnen andere vormen van eigendom hebben. Maar om te beginnen met de belangrijkste sectoren, moet het overgrote deel van de productie en distributie genationaliseerd en democratisch gepland worden, zodat er op de verschillende niveaus democratische discussies kunnen plaatsvinden om te beslissen welk deel van het overschot naar welke sector gaat en waar de investeringen het dringendst nodig zijn om de klimaatverandering en de menselijke behoeften aan te pakken.
Zelfs de meer vooruitziende lagen van de heersende klasse beseffen dat de “marktoplossingen” van het kapitalisme een rem zijn op alles wat nodig is om de veelheid van crises op te lossen waarmee hun systeem wordt geconfronteerd. Daarom zien we dat sommigen hun klimaatbeleid wijzigen in de richting van meer staatsinterventie. Dit is echter gedoemd te mislukken door de systemische tegenstrijdigheden van het kapitalisme. Alleen met een democratisch geplande socialistische samenleving zullen we de mogelijkheid hebben om de klimaatcatastrofe te beperken en arbeiders, jongeren en de hele mensheid een toekomst te geven.
-
“Onze eisen zijn gematigd, we willen enkel de aarde”

Delegatie van ISA op de betoging van zaterdag in Glasgow Vrijdag was er een groot jongerenprotest in Glasgow. Duizenden scholieren en studenten namen eraan deel. Het was een dynamische opwarmer voor de grote betoging een dag later. Het protest kaderde in de klimaatstakingen van jongeren de afgelopen jaren. Dat gebeurde onder de noemer Fridays for Future. Greta Thunberg was één van de sprekers op de meeting aan het einde van de betoging. Voor Greta was er een sterke toespraak door Amy Ferguson, een syndicaliste en socialiste uit Noord-Ierland die lid is van International Socialist Alternative. Hieronder haar speech.
“Mijn naam is Amy Ferguson. Ik ben een syndicaliste bij Unite Hospitality in Noord-Ierland en ik ben ook lid van International Socialist Alternative.”
“Deze week gaf Boris Johnson toe dat internationale bijeenkomsten als de G20, en ik zou er COP26 aan toevoegen, slechts druppels zijn in een oververhitte oceaan. Deze zogenaamde wereldleiders en hun sponsors in de fossiele brandstoffensector hebben decennia de tijd gehad om maatregelen te nemen, maar nog steeds hebben ze ons niets anders te bieden dan kapitalistische greenwashing. Ze blijven verder doen met hun business as usual en dat moeten we maar aanvaarden omdat ze enkele bomen planten? Dat is het beste wat ze ons kunnen bieden. Je moet maar het dunne laagje vernis van hun retoriek wegschrapen om te zien hoe kunstmatig die is.”
“Sinds het klimaatakkoord van Parijs in 2016 hebben de 60 grootste banken ter wereld 3,8 triljoen geïnvesteerd in fossiele brandstoffenbedrijven. Dat is niet gewoon een gebrek aan actie, het komt neer op het actief vernietigen van onze planeet. De afgevaardigden op COP26 kloppen zichzelf op de borst met het weinige dat ze doen, terwijl ze er vooral voor zorgen dat ze niet teveel op de tenen van hun fossiele sponsors trappen. We mogen niet vergeten dat het niet zij waren die klimaat op de agenda hebben gezet: het waren de miljoenen jongeren en werkenden doorheen de wereld die daarvoor zorgden. Het zijn deze bewegingen die ons een levenslijn aanbieden.”
“Vorige week was ik op een conferentie van mijn vakbond met honderden afgevaardigden die een miljoen leden uit Groot-Brittannië en Ierland vertegenwoordigen. Op die conferentie hadden we een discussie over wat er aan de klimaatcrisis moet gedaan worden. Arbeiders uit de zware industrie, transport en andere sectoren zeiden hoe inspirerend de klimaatbeweging voor hen is. Ze vertelden hoe noodzakelijk het is dat onze bewegingen met elkaar verbonden zijn. Sommigen proberen ons wijs te maken dat we moeten kiezen tussen een leefbare planeet en degelijke jobs, maar het tegendeel is waar. Er is zoveel werk dat moet gedaan worden bij de bouw van groene infrastructuur of in de ontwikkeling van nieuwe technologie. Het initiatief hiervoor zal niet van bovenaf komen, het initiatief en de kennis hiervoor is aanwezig onder de werkenden.”
/ Lees verder onder de video /
“In Belfast werden de arbeiders van de scheepswerf van Harland & Wolff enkele jaren geleden geconfronteerd met de dreiging van de sluiting van hun werf en het verlies van jobs. In plaats van dit te aanvaarden, gingen de arbeiders over tot een bezetting van de scheepswerf en boden ze een duidelijk alternatief aan. Ze zeiden dat hun kennis en vaardigheden moesten gebruikt worden om groene infrastructuur te bouwen. Ze hebben uiteindelijk hun jobs gered.”
“Vorige week dreigde het spoorpersoneel in Schotland met stakingen rond hun looneisen. Als zij het werk neerleggen, zijn ze in staat om volledige steden tot stilstand te brengen. De dreiging volstond om een loonsverhoging af te dwingen. Met al wie opkomt voor gratis en degelijk openbaar vervoer moeten we ons verbinden met die werkenden om onze collectieve kracht te gebruiken. Niets kan ons stoppen als we dat doen! Het is trouwens uitstekend dat de stakende afvalophalers uit Glasgow hier aanwezig zijn. Ze verdienen onze volledige solidariteit.”
“Onze energie mag na deze acties niet verdwijnen. We moeten ons blijven organiseren en banden smeden. Het zijn jongeren en werkenden die een uitweg uit de crisis kunnen bieden. Wij hebben de kracht, de plannen en de ideeën, maar we kunnen niet controleren wat we niet bezitten. Onze beweging moet zich richten op de wortel van de problemen. We mogen het kapitalistisch systeem en zijn miljardairs, ceo’s en hun politici niet toelaten om dezelfde rampzalige koers verder te zetten. We moeten de macht uit hun handen halen.”
“Het alternatief moet socialistisch zijn, het moet gebaseerd zijn op het publiek bezit en democratische controle van de grootste bedrijven en de financiële sector. Dit zou ons toelaten om een internationaal plan op te maken dat vertrekt van de noden van de mensen en de planeet, niet de bankrekeningen van de rijken. De politici zeggen ons dat we realistisch en gematigd moeten zijn. Als antwoord daarop wil ik de woorden herhalen van de in Schotland geboren Ierse vakbondsactivist en socialist James Connolly: ‘Onze eisen zijn gematigd, we willen enkel de aarde’.”
-
Socialistische feministen in actie voor klimaat en systeemverandering

Door ROSA – Internationale Socialistische Feministen
Na de miljoenen doden van Covid-19, heeft de klimaatcrisis afgelopen zomer nog meer dodelijke slachtoffers geëist. Overstromingen, bosbranden en andere extreme weersomstandigheden beheersten het nieuws. Om echte actie af te dwingen moeten we de straat op! Inheemse vrouwen wezen ons de weg door op 10 september met duizenden door de Braziliaanse hoofdstad te marcheren tegen de nieuwe aanvallen van Bolsonaro’s regering op hun voorouderlijk land ten dienste van mijnbouwbedrijven en de agro-industrie.
In hun strijd om de voortdurende vernietiging van het Amazonewoud een halt toe te roepen, verdedigen ze het leven van hun kinderen, maar vechten ze ook tegen een systeem dat steeds meer delen van de planeet onbewoonbaar maakt voor alle levende wezens. Wij moeten hun voorbeeld volgen: we hebben de grootste klimaatmobilisaties ooit nodig in de aanloop naar en tijdens COP26 in 2021. Feministen moeten het voortouw nemen in deze mobilisaties, want de strijd tegen seksisme gaat hand in hand met de strijd tegen de klimaatcrisis.
Vrouwen worden harder getroffen
Het kapitalistische systeem steunt op het onbetaalde werk dat vrouwen in het huishouden doen. Een deel daarvan is het zorgen voor de opvoeding en veiligheid van kinderen. Dat is een cruciale taak voor het kapitalisme, omdat kinderen de volgende generatie arbeiders zijn die winst zullen maken voor de 1%. Dit maakt vrouwen kwetsbaarder voor natuurrampen en extreme weersomstandigheden die verband houden met de klimaatcrisis. In noodsituaties moeten vrouwen niet alleen zichzelf redden, maar ook hun kinderen, die misschien nog niet genoeg kunnen lopen of zwemmen. Na de tsunami die Sri Lanka, Indonesië en India in 2004 trof, meldde Oxfam dat voor elke drie mannen die de ramp overleefden, er slechts één vrouw overbleef.
Vrouwen doen niet alleen veel onbetaald huishoudelijk werk, ze zijn ook oververtegenwoordigd in laagbetaalde banen: 70% van de 1,3 miljard mensen die in armoede leven zijn vrouwen en 40% van de huishoudens in stedelijke gebieden wordt geleid door een (alleenstaande) vrouw. Asociale ‘groene’ maatregelen zoals waterheffingen treffen vrouwen economisch harder en dat geldt ook voor massale verwoestingen door natuurrampen, zoals de orkaan Ida die onlangs door de VS raasde. Vrouwen hebben vaak geen of zeer weinig middelen om hun huizen te repareren of te herbouwen, laat staan om een goed geïsoleerd huis te betalen of een goede verzekering af te sluiten.
Bovendien zijn de opvangcentra na deze rampen vaak niet goed uitgerust om vrouwen op te vangen. Nadat orkaan Katrina New Orleans had geteisterd, werden vrouwen opgevangen in een opvangcentrum dat niet genoeg sanitaire producten had voor het aantal vrouwen dat er verbleef.
80% van de mensen die gedwongen worden te vluchten vanwege de gevolgen van de klimaatcrisis zijn vrouwen. Zij komen terecht in vluchtelingenkampen waar mensen dicht op elkaar leven en waar vrouwen zeer kwetsbaar zijn voor gendergerelateerd geweld, mensenhandel, enz. In een vluchtelingenkamp in Pakistan heeft meer dan 79% van de 200 ondervraagde vrouwen te maken gehad met huiselijk geweld. En 46% van de vrouwen in Europese vluchtelingenkampen zegt zich onveilig te voelen.
Een slecht betaalde baan betekent dat veel vrouwen financieel afhankelijk zijn van hun partner of familie en niet de middelen hebben om uit een situatie van geweld te ontsnappen. Door de gezondheids- en klimaatcrisissen van het kapitalisme is dit voor steeds meer vrouwen een dagelijkse realiteit. In periodes van verhoogde spanning neemt het geweld tegen vrouwen toe. Uitdroging van landbouwgrond en toegang tot steeds minder drinkwater zorgen er niet alleen voor dat vrouwen verder moeten reizen om aan deze voedingsmiddelen te komen, maar ook dat zij minder of helemaal niet te eten krijgen omdat zij onderaan de ‘natuurlijke’ hiërarchie staan. In andere gevallen moeten vrouwen hun lichaam verkopen in ruil voor voedsel. Een natuurramp is zo’n situatie van verhoogde spanning. In Australië pieken de cijfers van huiselijk geweld na bosbranden, die door de klimaatcrisis steeds heviger en langduriger worden.
Tijd voor actie
“We staan aan het begin van een klimaatcrisis en het enige waar jullie over kunnen praten is geld en sprookjes van eeuwige economische groei.” Zo ontmaskerde Greta Thunberg de echte klimaatmoordenaars in haar toespraak voor de VN in 2019. En dat is wat we nu opnieuw moeten doen! Want net zoals seksisme geen probleem is dat van individuele mannen komt, is de opwarming van de aarde niet iets dat door individuele mensen wordt veroorzaakt. Het hele systeem is schuldig.
De klimaatbeweging moet, net als de feministische beweging, weer de straat op, grote actiedagen en stakingen organiseren. En net als in 2019 moeten vrouwen en feministen in de voorste gelederen van deze strijd staan. De landen die momenteel het hardst door de klimaatcrisis worden getroffen, zijn landen waar vrouwen al zwaar worden onderdrukt. De klimaatcrisis verkleint hun kansen op een leefbaar bestaan nog verder.
Om echte verandering af te dwingen, moeten jongeren en werkende mensen, mannen en vrouwen, samen strijden en zich organiseren rond een programma van sociale eisen dat breekt met de logica van het winstsysteem dat verantwoordelijk is voor de klimaatcrisis en ook seksisme nodig heeft om zijn winsten te behouden.