Category: Onderwijs

  • Meer overheidsmiddelen voor onderwijs nodig!

    Vlaams onderwijsminister Frank Vandenbroucke probeert zijn beleid als sociaal voor te stellen. Daartoe zijn de beperkte federale schoolpremies – hoe welkom die ook zijn – onvoldoende. De verschillende projecten zoals de hervorming van het hoger onderwijs of de nota ‘Accent op talent’ zijn niet in het belang van het personeel of de jongeren.

    Door een lid van ACOD-onderwijs Antwerpen

    De kloof tussen rijke en arme instellingen en scholen blijft toenemen. Uit het zogenaamd Pisa-rapport van de OESO blijkt dat België dubbel zoveel ‘sociaal gesegreegeerde scholen’ kent als pakweg Finland. Dat betekent dat er scholen zijn met een uitgesproken arm of rijk karakter. In 47% van de secundaire scholen is dat het geval, tegenover 27% in Finland. Dat is niet zonder belang voor de prestaties. Het Pisa-rapport stelt immers dat de "rijke" scholen gemiddeld 32,4% beter scoren dan het niveau van "arme" scholen. De segregatie of opdeling tussen rijk en arm, leidt dus ook tot verschillende scholingsniveaus.

    Waarom sturen dan niet alle ouders hun kinderen naar de goede scholen? Er zijn een hele reeks moeilijkheden die dat verhinderen. Zo zijn er de verdoken financiële belemmeringen: verdoken inschrijvingsgelden, kosten voor boeken en schoolmateriaal, verplaatsingskosten,… In het vrij onderwijs wordt gemiddeld 13% bijkomende sponsering gevraagd aan de ouders, in het officieel net is dat 3 tot 4%. Maar er zijn ook sociale belemmeringen die de schoolkeuze beperken. Ouders met een lagere scholingsgraad zijn minder geneigd om hun kinderen te begeleiden. Het opleidingsniveau in België is nagenoeg erfelijk.

    Het resultaat is dat een groeiend deel van de jongeren uit de boot valt. In 2006 had 1 op de 3 middelbare scholieren minstens één jaar schoolse achterstand, 1 op de 8 leerlingen verlaat het middelbaar onderwijs zonder diploma. Sinds 2005 is er opnieuw bespaard in het secundair onderwijs. Er is 52 miljoen euro verdwenen, wat het voor Frank Vandenbroucke mogelijk maakte om 51 miljoen euro extra te vragen voor het hoger onderwijs. In het secundair onderwijs zijn er sinds vorig academiejaar 600 ambten minder. Zo werd 5% bespaard op ondersteunend personeel en werd ook bespaard bij het volwassenenonderwijs en de Centra voor Leerlingen Begeleiding (CLB).

    In het hoger onderwijs zouden er dus wel extra middelen komen. Maar ook daar dienen die niet voor de uitbouw van de dienstverlening of voor extra personeel. En bovendien is een injectie van 51 miljoen euro niet eens voldoende om de schade van de laatste besparingsmaatregel terug te schroeven… In het hoger onderwijs worden instellingen verplicht om richtingen af te schaffen, moet de KUB verdwijnen, worden associaties verplicht met elkaar te concurreren voor een veel te kleine financiële pot, dreigt er een onderwijs op twee snelheden te ontstaan waarbij elite instellingen zich zullen richten op de meest rendabele studenten en de overige studenten in ondergefinancierde vuilbakinstellingen terecht zullen komen. Het feit dat niet meer geïnvesteerd wordt in sociale diensten, leidt er toe dat heel wat studenten geen toegang hebben tot goedkope kamers van de universiteiten. De wachtlijsten voor die kamers lopen op (in Leuven wordt bijvoorbeeld een wachtlijst van 500 tot 1.000 studenten verwacht voor de 4.000 beschikbare kamers).

    Bij het doorvoeren van zijn maatregelen probeert Vandenbroucke steevast verdeeldheid te zaaien. Bij de onderhandelingen voor het secundair onderwijs werd iedere vakbond apart uitgenodigd om samenwerking tussen COC, COV en ACOD moeilijker te maken en mogelijke verschillen in de vakbondsstandpunten sterker te kunnen uitspelen. Het hoger onderwijs en het secundair worden tegen elkaar opgezet.

    Maar ook de scholengroepen en instellingen worden tegen elkaar opgezet. Zo wordt de enveloppefinanciering in het hoger onderwijs gebruikt om de instellingen zelf de ‘noodzakelijke’ besparingen te laten doorvoeren.

    Op die basis hebben onderhandelingen met de minister weinig zin. Onderhandelen voor een nog ‘slechter’ resultaat haalt niets uit. COV, COC, ACOD-onderwijs en VSOA-onderwijs moeten rond tafel zitten om een actieplan voor te bereiden. In elke school en instelling ondervinden delegees druk vanuit de basis. In januari vertelde de vakbondsleiding ons dat er acties zouden volgen in maart, maar we hebben nog steeds niets gezien.

    In het hoger onderwijs waren er gelukkig wel acties nadat ABVV-VUB aan de kar trok. Na de geslaagde betogingen in Brussel, Antwerpen en Gent wordt nu een betoging gepland in Leuven op 25 oktober.

    Tegenover de verdeel-en-heers-politiek om te besparen is een eengemaakt antwoord nodig waarbij wordt opgekomen voor meer middelen. In 1980 ging 7% van het BBP naar onderwijs, nu is dit nog slechts 4,9%, wat uiteraard gevolgen heeft voor personeel en jongeren. Het optrekken van het onderwijsbudget tot 7% van het BBP is noodzakelijk om te voorzien in degelijk onderwijs voor iedereen.

    De extra middelen moeten van de overheid komen. De mogelijkheid van meer privé-inbreng moeten we afwijzen. In de VS komt 2/3 van het onderwijsbudget van privé-bedrijven. De gevolgen zijn er naar.

    Op 25 oktober wordt in Leuven betoogd voor meer middelen voor het onderwijs. De aanleiding voor deze betoging wordt gevormd door de plannen in het hoger onderwijs, maar deze actie belangt ons allemaal aan. Waar wachten de vakbondsleidingen op om over te gaan tot een algemene onderwijsstaking van alle personeel, studenten en scholieren op alle niveaus van het onderwijs?

    Voor de betoging van 25 oktober is ook een petitie opgezet op de website: www.meermiddelenvooronderwijs.be

  • Terug naar school. Maar eerst langs de bank…

    Op 1 september openen de scholen opnieuw hun deuren. In de aanloop naar het nieuwe schooljaar werd bekend dat de kosten voor het schoolgaan verdubbeld zijn op 10 jaar. Het is dan ook geen toeval dat er een scherpe toename is van kredietkaarten en leningen om het begin van het schooljaar door te komen. Wie zei ook al weer dat iedereen recht heeft op kosteloos onderwijs?

    “De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht.” Zo staat het letterlijk te lezen in de Belgische grondwet. Gevolg: openlijk inschrijvingsgeld wordt er niet gevraagd, maar andere kosten swingen de pan uit.

    In het eerste leerjaar wordt gemiddeld 389 euro betaald aan schoolkosten, in het eerste middelbaar 857 euro en tegen het zesde middelbaar zelfs 1.265 euro per jaar. Bovendien gaat dit om oude cijfers van het HIVA uit 1999-2000, herrekend op basis van de inflatie naar cijfers voor 2006. Maar intussen zijn de schoolkosten in heel wat instellingen sneller gestegen dan de gemiddelde stijging van de prijzen. Tussen 1989 en 1999 gingen de kosten in het secundair onderwijs met 55% omhoog bovenop de inflatie. In het lager onderwijs was dat zelfs 68%.

    De kosten worden vooral veroorzaakt door schoolgerief zoals boeken. In het middelbaar onderwijs loopt dat al snel op tot zo’n 600 euro. Maar ook activiteiten zoals schoolreizen doen de kosten snel oplopen.

    Tegenover die kosten stelt de regering een jaarlijkse schoolpremie ter beschikking van 50 euro in het lager onderwijs en 70 euro in het secundair. Hoe welkom die premies ook zijn, het zijn en blijven peulschillen tegenover de totale kosten van het onderwijs.

    In de aanloop naar het nieuwe schooljaar doen de banken en kredietmaatschappijen dan ook goede zaken op het vlak van leningen. Kredietmaatschappijen voeren specifieke campagnes om daarop in te spelen. Een vertegenwoordiger van Cofidis verklaarde hierover in De Morgen: “Terug naar school betekent grotere uitgaven voor bijvoorbeeld computers. Maar de mensen denken ook aan hun mazoutfactuur die eraan zit te komen.”

    De onderwijsminister heeft het geregeld over gelijke kansen in het onderwijs. Een basisvereiste om daarover te kunnen spreken, is het toegankelijk maken van het onderwijs voor iedereen. Dat kan enkel door gratis en degelijk onderwijs voor iedereen. Daartoe moet de overheid dringend meer geld investeren in onderwijs, 7% van het BBP zou een goed begin zijn!

  • Algemeen verzet nodig in het onderwijs!

    Vandenbroucke weet van geen ophouden

    Vlaams onderwijsminister Vandenbroucke is vastberaden om het hoger onderwijs aan te pakken. Nadat zijn eerdere plannen werden afgeschoten, stelt hij een bijsturing ervan voor. Vandenbroucke gaat 51 miljoen euro extra vragen aan de Vlaamse regering om ervoor te zorgen dat geen enkele instelling (met uitzondering van de KUB) middelen zou verliezen. Op die manier probeert Vandenbroucke het protest te verdelen door de vakbonden en de directies te lijmen met bijkomende middelen

    Vandenbroucke probeert zich tegenwoordig "sociaal" voor te doen. Zo kondigde hij trots aan dat er een soort ‘studiebeurs’ voor kleuters komt. Het gaat effectief om een kleuterbeurs van gemiddeld 60 euro per jaar. In het secundair onderwijs zouden er meer middelen komen voor beurzen. Ook daar gaat het wellicht om kleuterbeurzen, want er wordt amper 10 miljoen euro voor uitgetrokken. De plannen volstonden wel voor enige media-aandacht voor op het eerste gezicht sympathieke maatregelen.

    Als een Oxford-liberaal zoals Frank Vandenbroucke op die manier naar buiten komt, is het oppassen geblazen. De studiebeurzen in het secundair worden gekoppeld aan repressieve sancties. De ouders van kinderen die meer dan 30 halve dagen ongewettigd afwezig zijn, zouden de studiebeurs verliezen. Mogelijk wordt die beurs zelfs met terugwerkende kracht teruggevorderd…

    Luttele dagen na de kleuterbeurs volgde het voorstel voor de hervorming van het hoger onderwijs. De aanvankelijke plannen werden ondermeer na de protestacties van de afgelopen maanden aangepast. Er komt geen volledige outputfinanciering, voor het eerste studiejaar blijft de input-financiering. Het snoeien in de richtingen wordt overgelaten aan de instellingen zelf, maar de minister houdt een stok achter de deur. Indien er niet voldoende wordt gerationaliseerd, kan hij nog altijd zelf ingrijpen.

    Aan de fundamenten van de hervorming verandert niet zo heel veel. De Master-na-Master wordt nog steeds niet gefinancierd, de financiering voor de Bachelor-na-Bachelor wordt gehalveerd, er komen sancties voor studenten die teveel gebuisd zijn (op basis van een ‘studiekrediet’ van 140 punten, daarna kan je je niet meer inschrijven), de concurrentiestrijd tussen de instellingen om middelen wordt ten top gedreven, een instelling als de KUB moet verdwijnen,…

    Het belangrijkste punt blijft het tekort aan middelen voor het hoger onderwijs. De outputparameters blijven een marktgericht instrument. Het bevoordeelt de grotere instellingen en het moet een concentratiebeweging op gang brengen. Hoe die concentratie zal gebeuren, wordt opengelaten. Eerder spraken de Leuvense en Gentse associatievoorzitters Oosterlinck en Van Den Bossche reeds over de noodzaak om tot twee of drie universiteiten te komen.

    Door te snoeien per richting of opleiding hoopt Vandenbroucke een gelijkaardig resultaat te bewerkstelligen. Alleen laat hij de beslissingen over aan de instellingen zelf. Nogmaals een verdeel-en-heerspolitiek dus. De bedoelingen van Vandenbroucke zijn echter duidelijk: "Er moet een rationalisatie van het aanbod komen", verklaarde hij in de media. Dat zal leiden tot een onderscheid tussen instellingen die zich toeleggen op de voor financiering interessante studenten en andere instellingen. Het nieuwe plan van Vandenbroucke werd alvast negatief onthaald door ACOD-onderwijs. Op basis van onder meer een motie van ABVV-VUB sprak ACOD-onderwijs zich uit tegen het plan en werd gediscussieerd over acties. Daarbij werd verwezen naar de mogelijkheid om op 25 oktober in Leuven een betoging van het hoger onderwijs te organiseren. Maar ook naar de mogelijkheid om op 6 oktober te staken met al het onderwijspersoneel op alle niveau’s.

    Wij ondersteunen het idee van een algemene onderwijsstaking op 6 oktober, de vrijdag voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dit zou een krachtig signaal zijn om meer middelen te eisen en tegelijk ook om de eenheid van het onderwijspersoneel, scholieren en studenten te benadrukken tegenover de verdeel-en-heerspolitiek van de onderwijsminister.

    We zullen actief campagne voeren voor de voorgestelde acties, en dit zowel onder het personeel, de studenten (met de Actief Linkse Studenten) als onder scholieren (met de campagne Internationaal Verzet). Werk mee met deze campagne!

    Meer overheidsmiddelen voor onderwijs zijn nodig!

    In 1980 besteedde de overheid nog 7% van het BBP aan onderwijs. Ondertussen is dit gedaald tot 4,9%. Het niet correct indexeren van de werkingstoelagen leidt tot een gecumuleerd jaarlijks verlies dat in 2006 oploopt tot 35 miljoen euro voor de hogescholen en 38 miljoen euro voor de universiteiten. Om degelijk onderwijs aan te bieden, is het noodzakelijk dat er meer middelen komen. 7% van het BBP zou een goed begin zijn!

  • Mobilisatie tegen het plan Arena

    Op donderdag 4 mei werd in de straten van Luik door zo’n 500 jongeren betoogd tegen het plan-Arena. Dat is een besparingsplan waarmee het Franstalig onderwijs mee zou worden aangepakt. De betoging ging gepaard met verschillende blokkades van secundaire scholen. De secretaris van de Luikse PS-federatie ontving een delegatie van de betogers om hun eisen in ontvangst te nemen.

    De betoging werd georganiseerd door het CEL (Comité Etudiant Liégeois, Luiks studentencomité), dat mobiliseerde in 6 secundaire scholen in het Luikse (de athenea van Waha, Liège 1, Flémalle, Don Bosco, Saint-Luc).

    Het plan van minister Arena (PS) gaat over het “herfinancieren van de scholen”. In het kader van de Europese eenmaking van de onderwijsmarkt, kan de overheid niet zomaar overgaan tot het herfinancieren van het onderwijs.

    Bijgevolg wordt gedacht aan een PPS (Publiek-private samenwerking). De staat eist dus van de banken dat ze geld investeren (in dit geval 1 miljard euro). Dat wordt terugbetaald tegen een hoge rentevoet (9%) op een variabele duur (in dit geval 27 jaar). Concreet moet voor de 1 miljard van de banken dus 2,5 miljard worden terugbetaald!

    Slechts 10 tot 15% van de scholen zouden “geherfinancierd” worden. Deze scholen zouden uitgekozen worden op basis van het aantal leerlingen op de beschikbare oppervlakte.

    Dit opent de weg naar privatiseringen van scholen. De bedrijven zouden hun rechten op de scholen kunnen uitoefenen indien de overheid hen niet terugbetaalt… Bovendien stelde minister Daerden (PS) reeds dat de scholen de schulden niet zelf mogen aflossen, maar andere inkomsten moeten zoeken. Dat zou bijvoorbeeld wel kunnen door een hoger inschrijvingsgeld…

    Tegenover deze plannen werd in Luik een petitie opgezet die al snel zo’n 2.000 handtekeningen telde. Deze petitie zal op het kabinet van Arena wellicht snel de weg naar een papierversnipperaar gevonden hebben… Maar de petitie werd vooral gebruikt om de plannen bekend te maken en de scholieren op deze basis te mobiliseren. De staking van 4 mei vond plaats in verschillende scholen, maar was vooral een succes in Waha. Na een moeizame start trokken we vanuit Waha en Don Bosco naar Liège 1. Daar waren de poorten geblokkeerd. Toen we later opnieuw langs deze school passeerden, slaagden we er wel in om een 100-tal scholieren mee te krijgen. De directie had ons geen tweede keer verwacht en had de poorten terug geopend…

    Het studentencomité CEL zal nu noodgedwongen een pauze in de acties inlassen omwille van de examens. Maar in september zullen we er terug staan met onze eis voor de volledige intrekking van het plan-Arena en voor meer overheidsmiddelen voor onderwijs.

  • Vandenbroucke komt met onaanvaardbaar voorstel tot compromis

    Hoger onderwijs

    De voorbije maanden betoogden duizenden studenten en personeelsleden uit het Vlaamse hoger onderwijs tegen de nieuwe financieringsvoorstellen van minister Vandenbroucke. Die voorstellen waren een rechtstreekse aanval op de democratische toegang tot het hoger onderwijs, en waren een voorbereiding voor de verdere privatisering van het hoger onderwijs. Na de enorme protesten tegen zijn plan, trok minister Vandenbroucke zijn ideeën terug. Op zich een overwinning. Maar zo snel gaf de minister zich niet gewonnen…

    Tim J

    De minister liet het initiatief over aan de onderwijsinstellingen zelf: zij zouden een alternatief plan moeten uitwerken. Het was duidelijk dat de minister hiermee een aloude sociaal-democratische truc uit de hoed toverde: door de instellingen hun eigen voorstellen te laten lanceren, hoopte hij genoeg verdeeldheid te kunnen zaaien om de échte discussie – over meer middelen voor het hoger onderwijs – onder de mat te vegen.

    De ministeriële wens werd al snel waargemaakt door de twee zwaargewichten binnen het hoger onderwijs: oud-onderwijsminister Luc Van den Bossche en oud-KUL-rector Oosterlinck. Momenteel zijn die voorzitter van respectievelijk de associaties rond de Gentse en de Leuvense universiteit.

    In tal van media brachten ze hun ideeën naar voor: de KULeuven zou de KUB moeten overnemen, de VUB moest fusioneren met de UG, er zouden middelen van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs moeten worden overgeheveld en het hoger onderwijs zou beter moeten worden afgestemd op het bedrijfsleven.

    Volgens Oosterlinck en Van den Bossche zouden er maar twee grote associaties mogen overblijven: hun associaties uiteraard. De twee “wijzen” ontpoppen zich als grotere meesters van het verdeel-en-bespaarspel dan hun eigen minister.

    VDB stelt een “compromis” voor

    Vandenbroucke stelde dat zijn eerste voorstellen slechts plannen waren. Hij kwam eind mei met een zogenaamd “compromisvoorstel” rond de financiering van het hoger onderwijs. Compromis is echter veel gezegd. De enige verandering aan het oorspronkelijke plan is dat voor de eerstejaarsstudenten het outputmodel niet wordt toegepast, voor alle andere studenten wel.

    Outputfinanciering heeft tot gevolg dat universiteiten en hogescholen zich vooral zullen gaan richten op die studenten waarvan de slaagkansen het grootste zijn. Op die manier krijgt men twee soorten instellingen: enerzijds de topinstellingen, die enkel toegankelijk zullen zijn voor rijkere studenten en topstudenten, en daarnaast tweederangsinstellingen voor de meerderheid van de studenten, maar die door het outputmodel veel minder gesubsidieerd worden.

    Outputfinanciering zorgt dus niet voor hogere slaagpercentages, maar zal de toegang tot het hoger onderwijs moeilijker maken voor de zwakkere groepen: studenten uit een minder begoed milieu, allochtonen, mensen met een handicap,…

    Het nieuwe “compromisvoorstel” is onaanvaardbaar. De strijd moet dan ook verder gevoerd worden. We mogen ons niet beperken tot het afwijzen van de regeringsvoorstellen. We hebben ook nood aan een eigen alternatief financieringsmodel, waarin de noden van studenten en personeel, en de democratische toegang tot het hoger onderwijs de centrale uitgangspunten vormen.

    En daarvoor is méér geld nodig. Daarom blijft het van cruciaal belang dat we blijven verderbouwen op het enthousiasme van de beweging tegen de plannen van Vandenbroucke. Het voorstel van een betoging op 25 oktober in Leuven is enorm belangrijk.

    Er is nood aan een veralgemeende beweging in het onderwijs – lager, secundair en hoger onderwijs – rond de eis van 7% van het BBP voor onderwijs. Samen opkomen voor meer middelen is het beste antwoord op de pogingen om verdeeldheid te zaaien!

  • Oosterlinck, voorzitter van de associatie KULeuven, wil “rationalisatie” van hoger onderwijs

    De voormalige rector van de KUL en huidig voorzitter van de associatie rond de Leuvense universiteit pleit voor een sterke “rationalisatie” van het hoger onderwijs. Hij heeft het daarbij over de “problemen” VUB, Antwerpse universiteit en Limburgse universiteit… Die moeten volgens Oosterlinck op termijn verdwijnen.

    Oosterlinck baseert zich uitdrukkelijk op de plannen van een andere oud-rector, Roger Dillemans. Die stelde eind jaren 1990 dat het nodig was om het onderwijsaanbod te ‘optimaliseren’ en deed zelfs enkele voorstellen om richtingen te schrappen. Ook toen werd gesproken over het “rationaliseren” van het aanbod. Dillemans stelde dat het niet noodzakelijk was om overal bepaalde richtingen aan te bieden, maar dat dit gezien de mobiliteit van studenten en personeel kon beperkt worden tot één of twee universiteiten.

    Dat een dergelijke rationalisatie ertoe leidt dat meer studenten op kot moeten gaan, wat een aanzienlijke extra kost mee brengt, ontging Dillemans uiteraard. De sociale kant van de “rationalisatie” kwam nooit aan bod. Ook nu is dat opnieuw geen element van het discours van Oosterlinck of Luc Van Den Bossche, de voorzitter van de associatie rond de Gentse universiteit.

    Oosterlinck stelt dat een student aan een kleine universiteit tot drie keer meer kost dan aan de Leuvense universiteit. De VUB of de KUB zijn volgens Oosterlinck te duur. “Er is een groep in de Associatie die zich ontfermt over het oplossen van de K.U.Brussel. Trouwens: ik heb begrepen dat Luc Vandenbossche (de voorzitter van de Associatie UGent, red.) bereid is het probleem VUB te helpen oplossen.” Aldus Oosterlinck in het studentenblad Veto.

    Beide voorzitters van de associaties zijn het over heel wat eens. Ze stellen beiden dat er iets moet gedaan worden aan de financiering en ze willen beiden een financieringsplan die het moeilijker maakt voor de kleinere instellingen. Eerder was er een dubbelinterview met Van den Bossche en Oosterlinck in Knack waar beiden eensgezind pleitten voor minder associaties. Vijf universitaire centra is te veel, zo klinkt het. Nu lijkt het er steeds meer op dat gegaan wordt voor twee centra.

    De financieringsvoorstellen van minister Vandenbroucke stellen dat niet uitdrukkelijk tot doel, maar het logische gevolg van de voorstellen is wel dat er uiteindelijk wellicht slechts twee centra kunnen overblijven: Leuven en Gent. Naar de aloude traditie van besparingen in het onderwijs wordt aan de instellingen zelf overgelaten om na te gaan hoe die ‘rationalisatie’ wordt doorgevoerd. Dat gebeurde eerder ook bij de hogescholen die zelf maar moeten zien hoe ze met hun ‘enveloppe’ rondkomen.

    Het is duidelijk dat er wellicht een aantal toegevingen zullen komen op het vlak van input- en outputfinanciering. Dat zal echter niet volstaan om te vermijden dat er in de richting van een sterke ‘rationalisatie’ wordt gegaan.

    Daartegenover stellen wij dat niet de kosten per student centraal moeten staan, maar de mogelijkheid van een degelijke opleiding in de eigen regio. Kleinere groepen zijn niet negatief, maar bieden pedagogisch meer mogelijkheden. De discussie in het hoger onderwijs mag niet gaan over de belangen van verschillende instellingen tegenover elkaar, maar de gezamenlijke belangen voor het aanbieden van kwaliteitsvol onderwijs. Daarom moet geijverd worden voor meer publieke middelen voor onderwijs. 7% van het BRP zou een goede start zijn!

    Daarbij moet uiteraard worden opgemerkt dat een eventuele verschuiving van middelen van het secundair naar het hoger onderwijs, op voorwaarde van een ‘rationalisatie’ in het hoger onderwijs, onaanvaardbaar is. Het opzetten van instellingen tegenover elkaar of van secundair tegen hoger onderwijs, getuigt van een verdeel-en-heerspolitiek die zo eigen is aan de onderwijsminister.

    Eengemaakte strijd is nodig. Het idee om in oktober de succesvolle betogingen tegen de financieringsvoorstellen van Vandenbroucke in het hoger onderwijs verder te zetten met een betoging in Leuven, verdient dan ook alle steun. Indien meer proefballonnetjes worden opgelaten over het verschuiven van middelen uit het secundair naar het hoger onderwijs, moet werk gemaakt worden van een gezamenlijke mobilisatie met het personeel en de jongeren uit het secundair onderwijs.

  • Gent. 10.000 tegen het plan Vandenbroucke

    Na Brussel en Antwerpen was Gent aan de beurt in de reeks betogingen tegen de plannen van minister van onderwijs Vandenbroucke. Tienduizend studenten en personeelsleden kwamen op straat om hun ongenoegen te uiten over de financieringsplannen die op tafel liggen. De betoging was niet alleen een betoging tegen het neoliberale financieringsdecreet van de minister. Er werden ook meer middelen geëist voor het onderwijs, dat nu systematisch ondergefinancierd wordt.

    Verslag door Jonas VanVossole en Jeroen van ALS-Gent

    Ook de Actief Linkse Studenten, die samen met het ACOD in Brussel aan de basis van deze beweging stonden, hadden intensief campagne gevoerd om van deze betoging een succes te maken. We waren tevreden dat ook het VVS en enkele vakbondsdelegaties deze keer wel voor een echte mobilisatie gingen. Dat ontbrak wat op de betoging in Antwerpen.

    Strijdbare slogans werden in de ALS-delegatie afgewisseld met een streepje muziek. Vooral de leuze:

    Ooh, Franky is nen blauwe

    een neoliberaal

    Zijn onderwijsbeleid

    Dat is toch asociaal


    werd duidelijk gesmaakt door de studenten. Veel studenten hadden interesse in ons materiaal en wilden meer uitleg over het voorstel Vandenbroucke en ons antwoord daarop. Er werden meer dan 70 speciale ALS brochures over dit onderwerp verkocht.

    Potentieel voor een sterke beweging meer dan ooit bewezen.

    10 000 studenten en personeel op de been brengen, toont dat er een bereidheid is bij studenten om tot actie over te gaan. Dat deze keer veel directies van hoge scholen tot zelfs het rectoraat van de universiteit alles in het werk stelden om de mobilisatie zo goed mogelijk te laten verlopen, was zeker en vast een voordeel. Aan de universiteit werden lessen geschorst en riepen proffen en decanen op om aan de betoging deel te nemen. Tegelijkertijd moest de ALS vaststellen dat er nog veel werk is om de studenten op de hoogte te brengen van de exacte inhoud van het plan Vandenbroucke. Alhoewel een overgrote meerderheid van studenten wel wist dat er een betoging was, waren er maar weinig die exact wisten wat de inhoud van het plan Vandenbroucke is.

    Er zijn helaas ook een aantal valkuilen waar deze beweging zou kunnen over struikelen. Opvallend was de anti-Leuven retoriek van een aantal organisaties en sprekers na de betoging. Hier en daar werd de KUL en haar studenten naar voor geschoven als ‘de vijand’.

    Niet de KUL of de Leuvense studenten zijn echter verantwoordelijk voor dit plan. Helaas slagen noch de vakbonden noch VVS erin om hun Leuvense afdelingen er op te wijzen dat dat zelfs indien de KUL proportioneel meer middelen zal krijgen, dit niet ten goede zal komen van de Leuvense studenten of het onderwijspersoneel. Dat zou het punt moeten zijn dat naar voor wordt gebracht. Door een anti-Leuven houding spelen ze mee in de kaart van Vandenbroucke die niets liever wil dan de beweging te verdelen en zo te heersen. De ALS zal het voortouw nemen om in Leuven een informatiecampagne op te zetten die de Leuvense studenten en personeelsleden correct informeert over de inzet van dit plan.

    Een nationale betoging in Leuven, eind oktober volgend academiejaar zou de ideale gelegenheid zijn om de solidariteit in Leuven op te bouwen.

    Discussie over hoe verder?

    Na de betoging organiseerde ALS een bijeenkomst met zo’n 45 studenten waarbij verder werd ingegaan op de vraag hoe we deze strijd verder kunnen uitbouwen. Want een betoging is geen doel op zich, maar een middel om iets te bereiken, nl. de uitbouw van een beweging die Vandenbroucke en zijn plan kan stoppen. Er waren sprekers van ALS-afdelingen uit alle universiteitssteden die hun solidariteit kwamen uitdrukken. Jo Coulier, hoofddelegee van het ABVV aan de VUB drukte op de noodzaak van eengemaakte strijd tussen studenten en personeel. Jef Sleeckx ging normaal ook aanwezig zijn maar was er door omstandigheden niet. Hij werd vervangen door Bart Vandersteene die kwam uitleggen hoe we moeten werken aan een alternatief op de neoliberale koers van de traditionele partijen, en waarom een linkse oppositie nodig is.

    De vorige rector van de KUL, Oosterlinck, stelde enkele jaren geleden dat hij bereid is 2/3 van de studenten op te geven om het niveau van Harvard en Cambridge te bereiken. Met dit soort uitspraken heeft hij heel erg duidelijk gemaakt wat de inzet is van deze hervorming, nl. de creatie van één elite-universiteit, die de meerderheid van de middelen krijgt en daarnaast vuilbakuniversiteiten en hogescholen voor de massa met een gebrek aan middelen.

    Dit soort onderwijs willen wij niet en willen we ook niet voor de volgende generaties. Wij mogen ons niet laten doen door de verdeel-en-heers tactiek van de regering en de officiële instellingen. Samen staan we sterk en zullen we de strijd voeren. Sluit aan bij ALS!

  • Stop de vermarkting van het onderwijs. Donderdag: betoging in Gent

    Eind jaren tachtig, begin jaren negentig besloot de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT), één van de machtigste lobbygroepen van het Europees grootkapitaal, dat er hervormingen nodig waren in het hoger onderwijs. Het hoger onderwijs was te toegankelijk waardoor er teveel afgestudeerden waren met een diploma hoger onderwijs. Men wou een onderwijs dat meer afgestemd was op de noden van het bedrijfsleven.

    Marijke Decamps

    De Europese overheden balen bij het feit dat er bij de 20 beste universiteiten ter wereld slechts 2 Europese zijn. Ze willen enkele universiteiten met een kwalitatief hoogstaande opleiding, maar zonder er extra overheidsmiddelen voor vrij te maken. Ze willen een Europese onderwijsmarkt waarbinnen universiteiten op internationaal niveau met elkaar kunnen concurreren. Dit zou ervoor zorgen dat een aantal topuniversiteiten ontwikkelen die in staat zijn de concurrentie met de Amerikaanse instellingen aan te gaan.

    Leuven: de toekomstige elite-universiteit van Vlaanderen?

    Tijdens zijn laatste jaren als rector van de KUL greep Oosterlinck elke gelegenheid aan om te pleiten voor één grote elite-universiteit in Vlaanderen. In februari 2004 schreven we in dit blad: “De basis van Oosterlincks visie is dat men de verschillende universiteiten moet laten concurreren, om zo een competitiviteit te krijgen tussen verschillende universiteiten. Dit niveau kan men bepalen aan de hand van de resultaten van het gevoerde onderzoek aan deze universiteiten. Natuurlijk ontstaat er hierdoor ook een concurrentie op het vlak van fondsenwerving, en zullen de universiteiten met het meeste geld het beste onderzoek kunnen voeren en ook het meeste inschrijvingsgeld kunnen vragen. In de toekomst zal je dus moeten betalen als je degelijk hoger onderwijs wil genieten. Anders moet je maar naar een van de tweederangsuniversiteiten gaan.” Dit is exact wat Vandenbroucke vandaag aan het doen is met zijn nieuw financieringsdecreet.

    Sociale rol van onderwijs?

    Hoger onderwijs op vraag van de bedrijven of om talenten te ontwikkelen? Als het van de patroons afhangt, worden gemeenschapsmiddelen ingezet om slechts het aantal hooggeschoolden te leveren waar zij nood aan hebben. Voor ons is hoger onderwijs een instrument om jongeren toe te laten op een vrije manier aan persoonlijkheidsontwikkeling te doen en talenten te ontwikkelen. Een recht dat door vorige generaties werd afgedwongen. Wij komen op voor het behoud van de beperkte democratisering die in het verleden werd bekomen.

    Alle hervormingen van de laaste jaren hebben tot besparingen geleid op personeel en sociale diensten. Dienstverlening zoals studentenkoten, resto’s en ontspanningsfaciliteiten werden afgebouwd of simpelweg gesloten. De kostprijs van hoger onderwijs voor de studenten steeg in de periode ‘86-’96 met 60 à 90%. Het tempo van deze stijging is sindsdien enkel maar toegenomen.

    In Vlaanderen werd de Amerikanisering van het onderwijs in verschillende fasen opgedeeld. Eerst was er de Europese Bolognaverklaring die éénvormigheid creëerde in het hoger onderwijs en o.a zorgde voor het semestersysteem, bachelor-masters-systeem, nieuwe namen voor de opleidingen, flexibiliseringdecreet, aanpassen van het studiepuntensysteem,… Vandaag is het financiële luik aan de orde. Daartoe werd Frank Vandenbroucke aangesteld als minister van werk en onderwijs.

    Aanpassingen aan het plan

    Vandenbroucke beweert niet getrouwd te zijn met zijn plan en is bereid aanpassingen aan te brengen. Wellicht zal hij voor de 1e bachelor de inputfinanciering behouden en de outputfianciering pas vanaf de 2e bachelor invoeren. Dit is een geslepen truuk: eerst een radicaal voorstel doen om dit nadien slechts een beetje af te zwakken. Uiteraard wil Vandenbroucke op die manier de strijd breken.

    Een aantal vertegenwoordigers van studenten en personeel zijn slechts onder druk van de basis tot actie overgegaan. Zij zullen bij beperkte aanpassingen door Vandenbroucke de eersten zijn om te roepen dat de acties succesvol waren aangezien VDB een compromis voorstelt.

    Voor Vandenbroucke is een compromis geen probleem. Hier of daar wat sleutelen aan de criteria vormt geen probleem. Zolang het marktmechanisme maar in gang gezet wordt. Criteria kan men later opnieuw wijzigen.

    Leuvense studenten en personeel hebben ook veel te verliezen

    De Leuvense studentenvertegenwoordigers van LOKO denken dat het financieringsdecreet een goede zaak is. De universiteit van Leuven zal immers heel wat extra middelen krijgen. De studentenvertegenwoordigers vergissen zich. Er wordt niet verder gekeken dan de neus lang is en er wordt gedacht dat de strijd voor extra middelen er één is tussen de universiteiten onderling in plaats van tegen de regering.

    De extra middelen zullen overigens niet ten goede komen aan de studenten. Als de gelegenheid zich voordoet, zal Leuven wellicht als eerste universiteit de inschrijvingsgelden drastisch optrekken.

    De vakbonden en de Vlaamse Vereniging van Studenten die zich correct uitspreken tegen het decreet, mogen deze situatie niet aanvaarden en moeten de discussie aangaan in Leuven.

    Waar staat een beweging als een studentenstad als Leuven niet mee doet? De ALS-afdeling heeft bij de Leuvense studenten alvast een grote luisterbereidheid kunnen vaststellen en zal alles in het werk stellen om de verdeel-en heers spelletjes van Vandenbroucke en LOKO tegen te gaan.

    Ons voorstel is dan ook om eind oktober, volgend academiejaar, een nationale betoging te organiseren in Leuven gericht tegen het financieringsdecreet. Op die manier kunnen we in de zwakke plek van de beweging de studenten overtuigen van de noodzaak om mee te strijden.

    Massale protestbeweging nodig

    Deze hervorming gaat niet enkel de huidige generatie studenten en het personeel aan. Het zal het karakter van het hoger onderwijs bepalen voor alle toekomstige generaties. Een compromis is niet mogelijk. Er moet een maatschappelijke keuze gemaakt worden. Waar gaan de middelen naar toe: worden ze ter beschikking gesteld van de rijken om hun vermogen aan te dikken, of worden ze ter beschikking gesteld van de gemeenschap ten dienste van iedereen.

    Een overwinning voor de beweging tegen het financieringsdecreet kan enkel maar bestaan uit de intrekking ervan. We hebben personeels-en studentenvertegenwoordigers nodig die een beweging kunnen uitbouwen. Een beweging die, zoals in Frankrijk, de regering dwingt om op haar stappen terug te komen. Met de beperkte, maar vastberaden, krachten die LSP en ALS heeft, zullen we ons volop inzetten voor de uitbouw van zo’n tegenbeweging.

    Donderdag 27 april, 11u30 Blandijn. Betoging tegen het financieringsdecreet van Vandenbroucke!

  • Van Den Bossche en Oosterlinck pleiten voor elite-universiteiten

    Voormalig onderwijsminister Luc Van Den Bossche (thans voorzitter van de associatie rond de Gentse universiteit) en zijn vroegere kompaan André Oosterlinck (ex-rector van deLeuvense universiteit) ondersteunen het beleid van onderwijsminister Frank Vandenbroucke. Ze pleiten immers voor een harde besparingsronde in het hoger onderwijs. Slechts twee universiteiten mogen overblijven. Hùn universiteiten.

    Toen Luc Van Den Bossche nog onderwijsminister was, kon hij het al goed vinden met de toenmalige Leuvense rector Oosterlinck. Van Den Bossche had wel oren naar het pleidooi van Oosterlinck om fel te snoeien in het hoger onderwijs om op die manier uiteindelijk tot één of twee elite-universiteiten te komen. Oosterlinck was steeds van mening dat het hoger onderwijs nauwer moet aansluiten bij de noden van het bedrijfsleven. Bijgevolg moeten onderwijsinstellingen fabrieken worden waar toekomstige werkkrachten worden geproduceerd.

    Vandaag is Luc Van Den Bossche voorzitter van de associatie rond de Gentse universiteit. Vanuit die functie zal hij ook wel een grote invloed hebben op zijn partijgenoot en huidig onderwijsminister Frank Vandenbroucke. Ze delen alvast enkele gemeenschappelijke bekommernissen. Beiden willen het hoger onderwijs aanpakken en gaan uit van een concept waarbij vijf universitaire centra in Vlaanderen te veel is.

    Zowel Oosterlinck als Van Den Bossche stellen dat 5 associaties te veel is. "Mij lijkt het logisch dat er minder dan vijf associaties zullen zijn", aldus Van Den Bossche. De universitaire instellingen in Brussel (VUB), Antwerpen (UA) en Hasselt (LUC) liggen onder vuur. Volgens Oosterlinck moeten Hasselt en Antwerpen aansluiten bij andere associaties. De VUB kan wat hem betreft gewoon opgedoekt worden, "het is moeilijk om met minder dan de helft van het aantal professoren van Leuven evenveel opleidingen aan te bieden als Leuven en Gent."

    Onderwijsminister Frank Vandenbroucke wou niet officieel reageren op de uitlatingen van Oosterlinck en Van Den Bossche. Anderzijds blijkt nergens uit dat Vandenbroucke zijn partijgenoot Van Den Bossche intern zou teruggefloten hebben. Dat zou ons verbazen, want het voorstel tot financieringsdecreet dat Vandenbroucke heeft voorgelegd, gaat verdacht sterk in de richting van de wensen van Oosterlinck en Van Den Bossche. Alleen worden de bedoelingen door die laatsten iets openlijker naar voor gebracht.

    Om dit proces tegen te gaan, is verzet noodzakelijk. Na de succesvolle onderwijsbetogingen in Brussel en Antwerpen wordt komende donderdag in Gent betoogd. Wij roepen alvast op om massaal deel te nemen aan deze betoging!

  • Stop de vermarkting van ons onderwijs: welk programma verdedigen? (Deel 6)

    In het laatste deel van onze brochure over de geplande besparingen in het hoger onderwijs, gaan we in op het programma dat volgens ons de beweging tegen Vandenbroucke kan versterken. We leggen uit waarom wij meer middelen voor onderwijs eisen door middel van meer overheidsgeld. Ook andere eisen worden toegelicht.

    Tim J

    6. Welk programma voor het hoger onderwijs naar voren te brengen?

    Slechts één oplossing: meer overheidsgeld voor onderwijs!

    Vandenbroucke verdedigt zijn plan door te stellen dat hij het gebruik van overheidsmiddelen in het onderwijs wil rationaliseren. Doordat er in Vlaanderen heel veel kleine instellingen bestaan, gebeurt er zogezegd veel verspilling van middelen. Daar wil de minister dan ook paal en perk aan stellen.

    Op zich is dit natuurlijk een nobel streven. We zullen met de ALS ook in geen enkel geval een onderwijsfinanciering voorstellen die gebaseerd is op verspilling. Het probleem zit hem echter in wat Vandenbroucke eigenlijk bedoelt met modewoorden zoals rationalisering en efficiëntie. Hij bedoelt zeker en vast niet dat hij wil uitgaan van de belangen van de studenten en het personeel in het hoger onderwijs, en daaraan de financiering aanpassen. Zijn bedoeling is het hoger onderwijs zo veel mogelijk ten dienste stellen van de belangen van de patroons, de multinationals die op zoek zijn naar goedkope leveranciers van technologie en arbeidskrachten.

    Nemen we bijvoorbeeld de systematische onderfinanciering van het onderwijs. Die heeft ervoor gezorgd dat instellingen de voorbije jaren een personeelsstop hebben moeten invoeren, arbeidsomstandigheden zijn achteruitgegaan, sociale voorzieningen voor studenten zijn afgebroken en de studiedruk is toegenomen. Vooral in de hogescholen is deze situatie dramatisch. We zouden dan ook kunnen verwachten dat rationalisering een forse verhoging van het onderwijsbudget zou betekenen. Het tegendeel is echter waar.

    Het budget voor het hoger onderwijs wordt tussen 2007 en 2012 bevroren op 1,152 miljard euro. Dit is een stijging met 12,5 miljoen tegenover 2006. Nochtans is aan de hogescholen beloofd dat er een inhaaloperatie zou worden uitgevoerd om de systematische onderfinanciering teniet te doen. De 12,5 miljoen die hiervoor op tafel wordt gelegd is belachelijk weinig.

    Bovendien zorgt een bevriezing van het onderwijsbudget op lange termijn voor een verdere achteruitgang. Weliswaar zal de 1,152 miljard elk jaar worden “geïndexeerd”, maar de indexering die de Vlaamse overheid toepast loopt zelfs achter op de gezondheidsindex. De voorbije jaren werd de Vlaamse onderwijsbegroting jaarlijks met 1 tot 1,5% geïndexeerd, ver onder de reële stijging van de prijzen. Deze vorm van “creatief indexeren” is de belangrijkste reden waarom de voorbije 25 jaar het aandeel van de onderwijsuitgaven in de begroting systematisch is afgenomen.

    Daarenboven wordt er al helemaal geen rekening gehouden met de stijging van de welvaart en de productiviteit. In 2012 zal Vlaanderen dus een nog kleiner gedeelte van haar BRP uitgeven aan onderwijs dan nu, aangezien het BRP zal groeien. Maar ook de debatten over loonsverhogingen en andere personeelsuitgaven worden op deze manier al op voorhand gehypothekeerd: elke loonsverhoging boven de index is in de praktijk zo goed als onmogelijk, want dan eist het personeel een groter deel van de koek voor zich. In 2012 zal het personeel in onze instellingen van het hoger onderwijs er dus uiteindelijk nog slechter aan toe zijn dan vandaag al het geval is.

    Dit is toch wel een bijzonder vreemde houding vanwege de Vlaamse regering. In de media worden we om de oren geslagen met de hoge kwaliteit van het Vlaamse onderwijs als een belangrijke troef in Vlaanderen. Er wordt gezegd dat kennis een steeds belangrijkere rol speelt in de economie, dat het belangrijk is te investeren in hoogtechnologische industrieën en onderzoek. De Vlaamse regering doet in feite het tegengestelde: ze snoeit net in haar uitgaven voor onderzoek en onderwijs.

    Volgens het “Observatory on Borderless Higher Education”, een organisatie die studies maakt over de evoluties van de privatisering van het hoger onderwijs wereldwijd, behoort België tot nu toe tot die groep van landen die het meeste beperkingen oplegt aan private bedrijven om in het hoger onderwijs te investeren. Ook de Scandinavische landen behoren tot deze groep, maar ze verschillen met België in die zin dat de overheid hier een veel hoger percentage van het BNP gebruikt voor onderwijs. De Vlaamse regering heeft dus twee mogelijkheden: ofwel meer geld geven aan onderwijs, en op die manier het Vlaamse onderwijs kwaliteitsvoller, én toegankelijk voor iedereen maken, ofwel streven naar een privaat hoger onderwijssysteem, waar rijke elitestudenten aan topuniversiteiten zullen afstuderen, en de grote meerderheid van de bevolking geen of minderwaardig hoger onderwijs zal genieten. Vandenbroucke kiest blijkbaar voor de tweede optie…

    Het enige werkbare alternatief is het verhogen van de onderwijsfinanciering van overheidswege. Een goed streefdoel zou 7% van het BRP zijn, waarmee Vlaanderen opnieuw evenveel aan onderwijs zou uitgeven als in 1980. Met dit extra geld kan de kwaliteit van ons onderwijs sterk worden opgedreven.

    Met het extra geld zou kunnen geïnvesteerd worden in goed lesmateriaal, goede onderzoeksfaciliteiten, betere bibliotheken,… Ook zou extra personeel kunnen worden aangetrokken, om zo de hoge werkdruk in het hoger onderwijs te verlichten. Vandaag gaan assistenten, professoren en docenten gebukt onder een enorme prestatiedruk. Onderzoeksprojecten moeten steeds sneller worden afgewerkt om de benodigde beurzen en subsidies binnen te rijven, en lesopdrachten worden steeds zwaarder, waardoor de voorbereidingen voor deze lessen dikwijls de mist in gaan. Overuren worden bij veel onderzoekers beschouwd als normaal, en veel projectgebonden personeel werkt door tijdens weekends, vakanties,… Ook voor het administratief en technisch personeel gaan de werkomstandigheden er systematisch op achteruit. Door de besparingen uit het verleden moet steeds hetzelfde werk met steeds minder personeel worden geklaard, en veel diensten worden uitbesteed aan onderaannemers, die de klus veel goedkoper kunnen klaren, maar die barslechte werkomstandigheden bieden aan hun personeel. Door meer personeel aan te werven op alle niveaus, kan aan deze problemen worden verholpen. De kwaliteit van het onderzoek en onderwijs zullen ook stijgen, aangezien fouten en vergissingen ten gevolge van de te hoge tijdsdruk en gebrek aan voorbereiding op die manier worden vermeden.

    Het extra geld moet zeker en vast ook worden aangewend om het hoger onderwijs verder te democratiseren. Nog steeds is het percentage studenten die afkomstig zijn uit armere of klassieke arbeidersgezinnen bijzonder ondermaats. Dit kan enkel opgelost worden door te investeren in sociale voorzieningen zoals goede en goedkope koten, studentenrestaurants, medische dienst, sportfaciliteiten,… Bovendien moet er extra geld worden voorzien om de achterstand die hogescholen hebben op het gebied van de financiering van sociale voorzieningen weg te werken.

    Verder moet er ook een studieloon worden ingesteld, waar iedere student recht op heeft. Op die manier worden minder begoede studenten niet meer verplicht om te gaan bijklussen om hun studies te betalen en krijgt iedereen een echte kans op hoger onderwijs. Alle speciale studentencontracten, leercontracten,… moeten worden afgeschaft. Vandaag worden jongeren door hun zwakkere positie op de arbeidsmarkt voortdurend in de uitverkoop geplaatst. Patroons betalen lagere lonen, minder of geen sociale lasten, nemen studenten aan “in het zwart”,… Dit zet ook een neerwaartse druk op de andere lonen. Door een studieloon in te stellen, waarop iedere student recht heeft, vervalt de nood aan dit soort “speciale” arbeidsstatuten.

    Ook de manier van lesgeven, en over wàt er lesgegeven wordt, moet worden gewijzigd. Universitaire opleidingen blinken dikwijls uit door hun abstractheid, en staan dikwijls mijlenver verwijderd van de realiteit. Ook het onderscheid tussen de “wetenschappelijke” universiteiten en de meer “professionele” hogescholen is totaal achterhaald. ALS eist één enkel, pluralistisch hoger onderwijssysteem, waarbij de vorming van studenten tot kritische en onafhankelijk denkende mensen het hoofddoel is.

    Er moet meer ruimte worden gemaakt voor praktijkervaringen, en meer contacten met de maatschappij buiten de universiteit. Stages en praktijkopleidingen moeten ook verloond worden, om te vermijden dat stagairs als “gratis werkkrachten” worden gebruikt.

    Democratisering van het hoger onderwijs betekent verder ook meer inspraak en controle van studenten en personeel op hoe de universiteiten en hogescholen werken. Er moet een halt worden toegeroepen aan de baronieën en ondemocratische structuren die soms bestaan aan universiteiten en hogescholen. ALS eist werkelijke inspraak van personeel en studenten over de aanwending van de middelen in het hoger onderwijs.

    ALS is zich er van bewust dat dergelijke hervormingen enkel afdwingbaar zijn op basis van massale strijd. De komende maanden en jaren zal het er op aankomen om de studentenbeweging en de syndicale beweging in het hoger onderwijs terug op te bouwen. Ervaringen met dergelijke bewegingen tonen aan dat overwinningen op basis van strijd mogelijk zijn. In het verleden hebben de studentenvakbonden in landen als Italië, Spanje en Frankrijk meermaals dergelijke besparingsplannen kunnen tegengaan. De reden hiervoor waren de massale mobilisaties, en de voortdurende link tussen studenten en de vakbonden van het personeel. Elke sociale verworvenheid is verkregen op basis van strijd, en enkel door strijd kunnen we die verworvenheden ook verdedigen tegen de aanvallen die het patronaat en de regering uitvoeren.

    Socialisme?

    Zolang we leven in een kapitalistische maatschappij zal elke overwinning en verworvenheid op termijn opnieuw in vraag worden gesteld. Als dit plan Vandenbroucke wordt tegengehouden op basis van de strijd, zal dat natuurlijk een enorme overwinning betekenen. De Vlaamse regering zal onder druk van het patronaat echter elke verslapping van de beweging aangrijpen om het plan opnieuw op tafel te gooien. Onder het kapitalisme is geen enkele verworvenheid permanent. Vandaag zijn het immers de patroons van de grote multinationals die beslissen over wat er gebeurt met de rijkdom die wij allemaal samen produceren, en zij hebben er geen enkel belang bij die rijkdom aan te wenden om bijvoorbeeld gratis en degelijk onderwijs te voorzien voor iedereen.

    Daarom brengt ALS ook de noodzaak van een democratisch socialistische maatschappij naar voren. Een maatschappij waarin de sleutelsectoren van de economie worden genationaliseerd, en onder democratische controle geplaatst van de hele bevolking. Enkel zo kan de rijkdom die er is ook worden besteed aan zaken die prioritair zijn, zoals onderwijs. Een onderwijssysteem waarin de behoeften van studenten en scholieren centraal staan, en waar iedereen de mogelijkheden heeft om te studeren naar zijn/haar eigen interesses, en waar de ontplooiing van alle talenten van een individu centraal staan…

    En nu… ten strijde!

    Dit is het programma waarmee ALS ten strijde wil trekken tegen de besparingsmaatregelen van Vandenbroucke. We eisen niets anders dan de volledige terugtrekking van het huidige financieringsdecreet. Zolang er geen financieringsdecreet wordt voorgesteld, dat het hoger onderwijs kan doen vooruitgaan, zullen we elk voorstel verwerpen. Als de Vlaamse regering wil werk maken van een degelijk en gratis onderwijs, zal zij méér geld op tafel moeten leggen. Dat is de eerste discussie die nu moet worden gevoerd, voordat er gesproken wordt over de verdeling van de middelen. Geen enkel ander plan is aanvaardbaar dan een plan waarin een forse stijging van de uitgaven voor onderwijs wordt voorgesteld, om tegemoet te komen aan alle noden en behoeften van studenten, scholieren en personeel.

    Neem contact op met de ALS in jouw universiteit of hogeschool, en vecht met ons mee!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop