De economische crisis laat zich voelen in onze portemonnee. De winsten van de grote bedrijven daarentegen worden minder bedreigd. De afgelopen jaren waren er fenomenale winststijgingen en zelfs in dit crisisjaar rekenen economen op een winstgroei van 8% in het eurogebied. Een loonstijging met een zelfde percentage wordt daarentegen gezien als onrealistisch en een “gevaar voor de economie”. Uiteraard wordt bedoeld “voor de winsten”.
door Geert Cool
KBC-analist Luc Van Heden erkent: de winsten kunnen in Europa onder druk komen omdat de werknemers “luider dan in de VS roepen om een koopkrachtverhoging” en “dat vormt allicht de enige bedreiging voor de winstmarges”. Wij denken dat het na de recordwinsten tijd wordt dat de werkenden en hun gezinnen hun deel van de koek krijgen.
Meer koopkracht door meer loon
De prijzen nemen op een snel ritme toe, de eerste acht maanden van 2008 met gemiddeld 4,74% op jaarbasis. Om dat op te vangen, zal een eenmalige opsmukoperatie niet volstaan, er is nood aan blijvende koopkrachtmaatregelen. Luc Coene, voormalig medewerker van Verhofstadt en nu topman bij de Nationale Bank stelde in Knack deze zomer: “Er is vandaag niemand die ontkent dat er nu, in 2008, een koopkrachtprobleem bestaat: er is een reële collectieve verarming van alle Belgen.” Alle Belgen? Topmanagers of politici zullen met hun loon niet direct iets voelen van die collectieve verarming…
Coene voegde eraan toe: “Maar de mensen staan niet machteloos, alle Belgen kunnen ook zélf iets doen. Ze kunnen hun energie- en voedingsgewoonten aanpassen. Maar we mogen niemand iets wijsmaken: iedereen zal zijn deel van die collectieve verarming moeten dragen.” Wij verwerpen een dergelijk pleidooi voor een dalende levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking. Om iets te doen aan de dalende koopkracht, is er nood aan meer loon.
Onze collega’s van IG Metall in Duitsland willen 7% tot 8% meer loon in 2009. De vakbond stelt dat een dergelijke looneis verantwoord is na de sterke stijgingen van de winsten de afgelopen vijf jaar: de winsten stegen met 220%, de lonen met slechts 16%. Ook wij willen een loonsverhoging bovenop de index!
Geen afbraak van de index, voor een index die de reële levensduurte uitdrukt
LSP pleit voor het herstel van de volledige index. De afgelopen decennia is de koppeling van de lonen aan de stijging van de prijzen al verschillende keren aangevallen. Dat zorgt ervoor dat vandaag de lonen de prijsstijgingen niet meer volgen. Het indexcijfer is een weerspiegeling van de prijzen de afgelopen maanden waarbij de lonen automatisch worden aangepast zodra de grens van 2% wordt bereikt.
Dat principe werd ondermijnd door een aantal zogenaamde indexsprongen in de jaren 1980 (waarbij een verhoging werd overgeslagen) er de invoering van de gezondheidsindex ten tijde van het Globaal Plan midden jaren 1990. Daarbij werd de korf van producten in de indexberekening aangepast, de impact van olieproducten werd fors beperkt. Het resultaat is dat onze lonen lager liggen. Met een gewone index lag het indexcijfer in augustus 2008 28,93% hoger dan in 1996, met de gezondheidsindex is dat 26,15%.
Het patronaat klaagt erover dat de lonen de afgelopen jaren sterker stegen dan de loonnorm van 5% die voor 2007-2008 werd opgelegd. In deze periode stegen de prijzen echter nog meer en hebben we in de praktijk veelal geen reële loonsverhoging gekend. In die sectoren waar werd gewerkt met een all-in akkoord (waarbij een algemene loonsverhoging over twee jaar wordt vastgelegd met inbegrip van de index) leidde dit zelfs tot een aantal gevallen waarbij de loonsverhogingen lager waren dan de indexverhogingen.
Een minimum nettoloon van 1.500 euro
LSP pleit voor een leefbaar minimumloon. De rechterzijde stelt vandaag dat de uitkeringen te hoog zijn waardoor het verschil tussen lage lonen en hoge uitkeringen te klein is om werklozen te motiveren om werk te zoeken. Wat wij uit die vaststelling vooral onthouden, is dat de laagste lonen echt wel laag zijn. 4% van de werkenden komt onder de armoedegrens terecht. 20% van de werkenden kan niet rondkomen met hun maandloon, 51% heeft het moeilijk om rond te komen. Het opdrijven van de flexibiliteit (onder meer via deeltijdse arbeid en interim) en de daarmee gepaard gaande “flexibele lonen” hebben de afgelopen jaren geleid tot een nieuw fenomeen: dat van de “working poor”, werkenden die toch arm zijn.
De aanvallen op de uitkeringstrekkers zullen de positie van de werkende armen niet verbeteren, integendeel. Lagere uitkeringen zullen de druk enkel vergroten om gelijk welke job aan te nemen. In Duitsland wordt reeds geëxperimenteerd met 1-euro-jobs waarbij een werkloze moet gaan werken en daarbij 1 euro per uur krijgt bovenop het bedrag van de werkloosheidsuitkering. Voor de werkenden geldt niet “the sky is the limit”, maar wel het neoliberale principe dat de bodem inzake lonen en arbeidsvoorwaarden niet diep genoeg kan zijn. En steeds zal er wel een “concurrent” worden gevonden met nog lagere lonen.
Wij pleiten voor een ommekeer. De middelen zijn er om de lonen op te waarderen en de werkenden en hun gezinnen te geven waar ze recht op hebben: een degelijke levensstandaard op basis van een degelijk loon. Daarom pleiten we voor een Europees minimumloon van 1500 euro netto per maand. Daarnaast ijveren we voor een verhoging van de uitkeringen, zodat werklozen, gepensioneerden,… niet langer in de armoede worden gedreven.
Stop de cadeaus aan het patronaat
Liberalen pleiten ervoor om de belastingen te hervormen zodat niet de breedste schouders het meest betalen, maar wij allemaal. Dat is onder meer het geval met BTW, iedereen betaalt evenveel BTW op producten. Wie arm is, moet evengoed BTW betalen op brood of verwarming. Op energie betalen we zelfs 21% BTW alsof het een luxeproduct zou betreffen.
Een verlaging van de BTW op basisproducten, zoals geëist door de vakbonden, zou natuurlijk een stap vooruit betekenen. Maar waarom wordt er niet meteen een stap verder gegaan met de eis om BTW op levensnoodzakelijke producten (energie, voedsel,…) af te schaffen?
In de plaats van een dergelijke asociale belasting, is er nood aan een sociaal belastingsstelsel. Dat kan onder meer door een einde te maken aan alle patronale cadeaus die ertoe hebben geleid dat de reële belastingsdruk voor bedrijven is gedaald tot onder de 20%, er wordt beweerd dat de vennootschapsbelasting rond de 16% zou liggen. Dat kon onder meer met de notionele intrestaftrek waarmee 6 miljard euro werd afgetrokken, vooral door de grootste bedrijven (37% van het totaal bij 25 grote bedrijven). In 2006 steeg het fiscale resultaat van de bedrijven die notionele intrestaftrek toepasten met 20%, terwijl ze maar 5% meer belastingen betaalden.
De 30.000 grootste bedrijven maakten vorig jaar 77 miljard euro winst op een totaal bruto binnenlands product van ruim 300 miljard euro. Ze gaan dus met zowat een kwart van de gecreëerde waarde lopen, terwijl bedrijven slechts instaan voor 12% van de fiscale inkomsten van de overheid. Met andere woorden: nu betalen de breedste schouders het minst.
Daartegenover plaatsen wij de noodzaak van een progressieve belasting waarbij de rijksten het meest bijdragen. Met de eis voor een vermogensbelasting willen we uiteraard niet diegenen raken die wat spaargeld opzij hebben kunnen zetten, maar wel de grote vermogens. Daarnaast is er nood aan een harde aanpak van fiscale fraude.
32-urenweek, zonder loonverlies
De neoliberale logica valt de werklozen en de armen aan, in de plaats van de werkloosheid en de armoede. Wij menen dat het werk moet worden verdeeld zodat iedereen een degelijke en leefbare job zou hebben. Daarom pleiten we voor een kortere werkweek. Het opdrijven van de productiviteit en de arbeidsduur zorgt er vandaag voor dat de werkdruk nooit geziene proporties aanneemt terwijl een deel van de bevolking uit de boot valt. Een korte werkweek zou een antwoord bieden op de werkloosheid maar ook op de werkdruk.
In de plaats van steeds maar te willen privatiseren en meer diensten over te laten aan de grillen van de winsthonger, is er nood aan meer openbare diensten die effectief in dienst staan van de bevolking. Daartoe zijn er meer publieke middelen nodig voor woningbouw maar ook voor onderwijs, openbaar vervoer,…
Nationalisatie onder arbeiderscontrole en –beheer
De nationalisatie van sleutelsectoren van de economie zoals het bankwezen, de energie- en voedingsector,… is nodig om deze in dienst te stellen van de behoeften, niet van de winsten.
Dit betekent niet dat wij pleiten voor nationaliseringen zoals bij Northern Rock, Roskilde Bank of Freddie Mac en Fannie Mae. Daar komt de overheid tussen om de belangen van het financiële systeem te verdedigen. Er wordt enkel genationaliseerd omdat de belangen van de kapitalisten op het spel staan. Bij deze overheidsinterventies telt niet het algemeen belang en komt er uiteraard geen gemeenschapscontrole met een democratische economische planning. Neen, er wordt genationaliseerd om het bedrijf zo snel mogelijk terug aan private partners over te laten zodra deze opnieuw winst kunnen maken. Dit zien we onder meer bij Northern Rock waar de overheid 2.000 van de 6.500 jobs wil wegsnoeien.
Wij pleiten daartegenover voor een nationalisering onder democratische controle van de werkenden en hun gezinnen. Daartoe is er nood aan arbeidersbeheer en –controle. In de plaats van te nationaliseren in het belang van de kapitalisten, zou er worden genationaliseerd in het belang van de meerderheid van de bevolking – de werkenden en hun gezinnen. Er zou enkel een compensatie aan de voormalige eigenaars (de aandeelhouders) worden betaald voor zover ze dit echt nodig hebben (bijvoorbeeld voor kleine aandeelhouders met wat spaarcenten die werden geïnvesteerd in aandelen). Uiteraard stellen we niet voor om iedere kleine zelfstandige te nationaliseren, maar enkel de grootste bedrijven (waaronder de banken).
Een socialistische maatschappij onder controle van de democratische organen van de arbeiders en hun gezinnen
De eisen die wij voorleggen inzake koopkracht vertrekken vanuit de belangen en behoeften van de meerderheid van de bevolking, de werkenden en hun gezinnen of de arbeidersklasse. De belangen van de arbeidersklasse staan recht tegenover deze van de kapitalisten die enkel oog hebben voor hun winsten.
Iedere vooruitgang die we vandaag bekomen op het patronaat zal slechts tijdelijk zijn, steeds opnieuw zal worden geprobeerd om verworvenheden terug te schroeven. Dat kan op verschillende vlakken: langer werken voor een lager loon, het opdrijven van de productiviteit,… De wetenschappelijke en technologische kennis die vandaag aanwezig is, zou moeten worden aangewend op het verbeteren van de levensstandaard van de meerderheid.
Wij pleiten voor een socialistisch alternatief waarin het werk wordt verdeeld in de plaats van de werkloosheid. Een socialistische samenleving zou via democratisch verkozen comités in de wijken, bedrijven, scholen,… – uitlopend in een nationale en internationale arbeidersregering – de planning van de maatschappij en de productie overnemen en zo een einde stellen aan de anarchie van de vrije markt. Politieke vertegenwoordigers zouden op alle niveaus verkiesbaar en permanent afzetbaar zijn en niet meer verdienen dan het loon van een geschoolde arbeider.