Tag: NMBS

  • Reizigers: steun de spoorstaking!

    Meer en beter openbaar vervoer door samen op te komen voor meer personeel, betere arbeidsvoorwaarden en meer middelen

    De regering wil meer volk op de trein, maar weigert de nodige middelen te voorzien. Meer treinverkeer zou goed zijn voor zowel het milieu als de mobiliteit. Dat kan enkel mits investeringen in meer personeel, betere arbeidsvoorwaarden en infrastructuur. Het spoorpersoneel staakt om dat te eisen. De strijd van het personeel en de belangen van de reizigers zijn dezelfde: meer en beter openbaar vervoer. 

    Investeer in personeel

    De afgelopen 20 jaar is het aantal reizigers met 60% gestegen. In dezelfde tijd verdwenen er 10.000 jobs. Er is zo hard bespaard op het personeel dat de job niet meer aantrekkelijk is. Vrije dagen kan je niet opnemen, de flexibiliteit en werkdruk worden opgevoerd. Personeel valt hierdoor uit, sommigen zoeken ander werk. Zelfs indien de spoorwegen vandaag willen aanwerven, blijft de uitstroom groter dan de instroom.

    De traditionele partijen en de gevestigde media stellen het op stakingsdagen voor alsof de acties van het personeel het probleem zijn. Ze gingen zelfs over tot beperkingen van het stakingsrecht. De rampzalige situatie op het Belgisch spoor vandaag is echter net waartegen al jarenlang geprotesteerd wordt. Het stakende personeel had gelijk, de directie en de regering zijn verantwoordelijk voor wat fout loopt.

    Hoe uit de vicieuze cirkel geraken? Door massaal te investeren in personeel en ervoor te zorgen dat het personeel ook blijft. Dat betekent goede arbeids- en loonvoorwaarden, de mogelijkheid om rust waar er recht op is effectief op te nemen, geen onmogelijke uurroosters die een sociaal leven onmogelijk maken (de zogenaamde ‘buiten reeks’ waarbij het personeel maar enkele dagen op voorhand weet welke shift het moet doen). Vandaag is er niet genoeg personeel om alle treinen te laten rijden. Er is nood aan een dringende en massale investering in nieuwe personeelsleden om het huidige beloofde aanbod effectief te kunnen realiseren en het aanbod uit te breiden.

    Om de uitstroom van personeel te stoppen, moet er iets aan de werkdruk gedaan worden. Daarnaast ook aan de lonen. De laatste opslag dateert van 2008! De index compenseert een groot deel van de inflatie, maar niet alles en altijd met vertraging. Ons wordt begrip gevraagd voor die vertraging, maar het gaat ten koste van onze levensstandaard. De volledige index moet hersteld worden en daarnaast is er voor het spoorpersoneel een volwaardige baremaverhoging nodig. 

    Liberaliseren is ‘zot’ en ‘irrationeel’, ook voor het spoor

    Met het oog op de liberalisering werden de Belgische spoorwegen in 2005 opgedeeld in Infrabel en de NMBS, waar later HR Rail bijkwam. Dit ging gepaard met allerhande managementpraktijken uit de privé en een aangroei van het bijhorende waterhoofd van managers. Het personeel en de reizigers zijn van geen tel in dit model. De aandacht gaat vooral naar lijnen met veel ‘klanten’. Van openbare dienstverlening is er geen sprake meer.

    De waanzinnig energieprijzen tonen dat de markt faalt. Zelfs premier De Croo zegt dat de markt ‘zot’ is en de werkgeversfederatie VBO omschrijft de markt als ‘irrationeel’. Om de energieprijzen onder controle te krijgen, dringt een nationalisatie van de volledige energiesector zich op. 

    Nu het falen van liberaliseringen zo duidelijk is, zullen we het spoor er toch niet verder aan onderwerpen? Vanaf 1 januari 2023 is het binnenlands reizigersverkeer geliberaliseerd, waarbij de dienstverlening voor 10 jaar aan de NMBS is toegewezen. De liberaliseringen moeten ingetrokken worden, het reizigers- en goederenverkeer moeten terug openbare diensten worden die gecontroleerd en beheerd worden door het personeel, de gebruikers en de gemeenschap. 

    Meer middelen nu!

    Elke onderhandeling bij het spoor de afgelopen jaren begon met de boodschap dat het resultaat ‘budgetneutraal’ moest zijn. Er kan enkel geïnvesteerd worden wat elders geknipt wordt. Daar kwamen meerdere besparingen bovenop. Zonder extra publieke middelen loopt het spoor enkel nog meer vast. Het personeel is dit beu, de reizigers raken gefrustreerd door de aftakeling.

    Tijdens de coronapandemie werd duidelijk dat de regeringen heel snel middelen kunnen mobiliseren. Als het is om bedrijven te ondersteunen, zijn er miljardensubsidies. Voor iets essentieel als het openbaar vervoer daarentegen is er nooit geld. Dit moet stoppen. Door de acties op te voeren, kan het personeel meer middelen afdwingen. Het staat daarbij sterker als het actief gesteund wordt door de reizigers. 

    Actieplan

    De werkgevers en hun politici organiseren een collectieve verarming van de werkenden en hun gezinnen. Straks dreigt tot 40% van de bevolking onder de armoedegrens te vallen! Het protest groeit overal aan. In Groot-Brittannië is er een stakingsgolf die mee op gang getrokken is door het spoorpersoneel. In Nederland was er in september een spoorstaking. De eisen klinken steeds bekend in de oren: meer loon, meer collega’s, meer respect.

    Een 24-urenstaking zal wellicht niet volstaan om het beleid te veranderen. Op 9 november is er de algemene staking tegen de hoge prijzen en voor koopkracht. Ook het spoorpersoneel kan daaraan deelnemen. Tegelijk kunnen de reizigers op de klimaatacties, zoals de betoging van 23 oktober, eisen verdedigen rond meer en beter openbaar vervoer. Er is nood aan een actieplan dat verder bouwt aan een krachtsverhouding. We mogen niet plooien zonder een echte loonsverhoging en een nationalisatie van de hele energiesector onder controle van de werkenden!

  • Meeste Belgische treinen zijn eigendom van… trusts verstopt in een Amerikaans belastingparadijs

    Het blad Le Vif onthulde half juni dat een deel van het rollend materieel (treinwagons) van de NMBS, maar ook van de spoorlijnen en rangeerterreinen van Infrabel, in feite eigendom zijn van Amerikaanse trusts. Deze zijn gevestigd in Delaware, een Amerikaanse staat die de bijzonderheid heeft meer bedrijven dan mensen te huisvesten…

    door een spoorman

    Begin jaren 2000 sloten de Belgische spoorwegen in dit belastingparadijs acht leasingcontracten met de Wilmington Trust Company. Een ‘alternatieve financiering’ die het mogelijk maakte een aanzienlijk bedrag aan contanten te genereren, ten koste van een enorme toename van de schuld van de spoorwegen. Het gaat om contracten van enkele miljarden euro, waarbij er jaarlijkse aflossingen zijn tot in 2031, 2034 en 2035.

    Het overheidsbedrijf (deze feiten dateren van vóór de splitsing in verschillende entiteiten) had dus in volledige discretie activa verkocht of verhuurd aan een privaat bedrijf dat in een belastingparadijs was gevestigd. Dit is een soort krediet: na de leasing wordt het materieel teruggegeven aan de Belgische spoorwegen. De uitrusting dient dus als onderpand. Dit zou nuttig kunnen zijn voor een groeiende onderneming, die haar omzet en derhalve haar winst ziet stijgen als gevolg van deze uitbreiding, zodat een dergelijke lening in feite een investering wordt. Maar in dit geval gaat het om een overheidsbedrijf dat heeft geleend om structurele onderfinanciering te compenseren.

    Dit illustreert eens te meer dat het gebrek aan overheidsinvesteringen een vicieuze cirkel creëert die zelf tot verspilling leidt. Op 31 december 2011 hadden de spoorwegen nog 1,1 miljard euro aan huur te betalen aan deze trusts. Hoeveel wordt er uitgegeven aan winsten voor rijke belastingontduikende aandeelhouders, terwijl er meer middelen voor de spoorwegen nodig zijn dan ooit tevoren?

    Naast de achteruitgang van de kwaliteit van de dienstverlening als gevolg van het neoliberale beheer van de openbare diensten, hebben sommige van de meer duistere bedrijven uit de private sector geprofiteerd van een reeks lucratieve contracten – verkoop, leasing, outsourcing, consultancy. Geld verdiend op de kap van de gemeenschap en het personeel. En met praktijken die tot doden leiden. Op 15 juni kwam een werknemer van een onderaannemer van TUC Rail, een filiaal van Infrabel, om het leven nadat hij de veiligheidsrichtlijnen duidelijk niet had begrepen.

    Minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (ECOLO) heeft het over “praktijken uit het verleden” die “niet langer worden toegestaan” op fiscaal gebied. Tegelijk betekent zijn programma geen breuk met het latente privatiseringsbeleid. De twee nieuwe beheerscontracten voor de NMBS en Infrabel samen voorzien in het schrappen van 2.000 jobs in de komende 10 jaar. Bovendien wordt het beheer gebaseerd op een concurrentiemodel.

  • Regering en spoordirectie kiezen voor verrotting in plaats van klimaatambitie

    Het zit hoog bij het spoorpersoneel. Door de jarenlange tekorten en het opvoeren van de flexibiliteit wordt het kookpunt bereikt. De directie slaagt er niet in om de arbeidsregeling volgens de wettelijke voorwaarden te organiseren. Duizenden mensen hebben achterstallige rust- en compensatiedagen. De directie weet dat het onmogelijk is om die beloofde rust effectief toe te kennen en wil die na controle door de sociale inspectie uitbetalen. We willen geen geld maar de rust waar we recht op hebben, denken veel spoormensen. 

    Artikel uit maandblad De Linkse Socialist

    Verrottingsstrategie

    Reizigers zijn slecht gezind als ze op de trein horen dat er vertraging is. Dat slaat soms in woede over als er sprake is van stelselmatige vertragingen en afschaffingen. Bij het personeel is dat niet anders bij de boodschap dat er vertragingen en afschaffingen van vrije dagen zijn. Dat komt bovenop soms erg hectische werkuren. Zo staan treinbegeleiders enkele maanden per jaar ‘buiten reeks’ waarbij ze vaak pas een dag op voorhand weten of en wanneer ze moeten werken, met de mogelijkheid om bijvoorbeeld om 4 uur ’s ochtends te moeten starten. Dergelijke flexibiliteit is nefast voor elk sociaal leven. De fundamentele reden hiervoor is het personeelstekort, waardoor een ernstige werkplanning onmogelijk is.

    Bij de NMBS, nochtans in publieke handen, is het blijkbaar te veel gevraagd om de wettelijke bepalingen inzake werkduur en rust na te komen. Eenzijdig de afspraken over arbeidstijd niet nakomen – wat de directie doet – is schandalig. De opeenvolgende regeringen en de politiek aangestelde directie staan met de billen bloot nu dit ook door de sociale inspectie is bevestigd. 

    Onder het personeel is er een uitbarsting van woede. Als er nu geen strategie en actieplan wordt besproken onder alle collega’s om samen sterker te staan tegen de directie en de regering, wanneer dan wel? De vaststellingen van de sociale inspectie kunnen bovendien aangegrepen worden om een bredere steun onder reizigers en de gemeenschap in het algemeen op te bouwen.

    Het spoorpersoneel wil de rustdagen kunnen opnemen. Dat zegt veel over de woede en de onhoudbare werkdruk. Het feit dat de NMBS-directie meteen aan uitbetalen denkt, geeft aan dat een oplossing op langere termijn daar niet op de agenda staat. Extra personeel voorzien om het overeengekomen werkritme effectief toe te passen, wordt niet overwogen. Dat vraagt uiteraard tijd, maar het is de enige echte optie en niet toevallig een eis die al jarenlang gesteld wordt door het personeel. Als iedereen vandaag de rustdagen zou opnemen waar men recht op heeft, zouden er een tijdlang amper treinen rijden.

    Klimaatambitie is nodig

    Als de reizigers niet meer hinder van de verrottingsstrategie van directie en regering ondervinden, komt dat door de enorme inzet van de spoormannen- en vrouwen. Toch worden frustraties over hinder vaak net tegen die mensen geuit, zelfs in het coronajaar 2020 was er amper een afname van het aantal gevallen van agressie. Het wordt hoog tijd om daar verandering in te brengen. 

    Politici beweren op te komen voor het klimaat, maar zijn al jarenlang verantwoordelijk voor een beleid dat bewust niet voldoende investeert in openbaar vervoer. Groepen die zich verzetten tegen het gebrek aan middelen, zoals vakbonden en gebruikersorganisaties, komen vaak niet verder dan het beperken van de schade. Er is meer ambitie nodig: een echte herwaardering van het spoor en het openbaar vervoer in het algemeen. Dat is noodzakelijk als antwoord op uitdagingen zoals klimaatverandering, fileproblemen en verkeersdoden. 

    Het openbaar vervoer centraal stellen in het mobiliteitsbeleid staat haaks op het overlaten ervan aan private bedrijven. Er zijn massale investeringen nodig in infrastructuur, materieel en personeel. Enkel de overheid is daartoe in staat. Daartoe moeten de spoorwegen volledig in publieke handen komen in één bedrijf met een door het personeel en reizigers verkozen raad van bestuur. Alle medische diensten, onderhoud en schoonmaak, IT … moeten opnieuw door de NMBS zelf uitgevoerd worden. 

    Er zijn drastisch meer middelen nodig zodat er voldoende personeel is voor de huidige dienstverlening, met de mogelijkheid om beloofde rust effectief te kunnen opnemen. Dan zou men ook menselijke werkroosters kunnen plannen. Bijkomende aanwervingen zijn ook noodzakelijk om een arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met daling van de werkdruk mogelijk te maken. Na jaren van stagnatie moeten de loonbarema’s eindelijk herzien worden: een verhoging van de lonen met 1 euro per uur extra en een minimumloon van 14 euro per uur zouden daarbij goede eisen zijn.  

    Vervolgens is er een plan nodig om het openbaar vervoer opnieuw uit te bouwen. Meer en betere dienstverlening betekent voldoende materieel, infrastructuur en personeel. Tegen de achtergrond van een klimaatcrisis is gratis openbaar vervoer noodzakelijk. Dit mag niet ten koste van het personeel gaan: toezicht in stations en op de treinen blijft noodzakelijk. 

    Deze en andere alternatieve voorstellen zullen dode letter blijven zonder organisatie van de personeelsleden. Daarom is er nood aan strijdbare en democratische vakbonden met voldoende middelen en inspraak van onderuit. Personeel en reizigers hebben dezelfde belangen, ze moeten samen opkomen voor wat nodig is: personeel dat aan normale voorwaarden kan werken, meer collega’s en meer dienstverlening zodat het openbaar vervoer kan uitbreiden.

     

    Verrotting in cijfers

    • In de jaren 1930 waren er in België 5.125 kilometer spoorlijnen met 1.500 stations. Nu zijn dat nog 3.600 kilometer en 554 stations en haltes. Vooruitgang is anders. 
    • De afgelopen vijf jaar gingen er 5.000 arbeidsplaatsen verloren en was er een productiviteitsstijging met 20%. Na 3 miljard euro besparingen onder de regeringen van Di Rupo en Michel volgde er hoop dat een groene minister voor meer middelen zou zorgen. Dat is niet het geval. Bij Infrabel zijn er beperkte investeringen in infrastructuur, maar wordt tegelijk 94 miljoen bespaard op de werkingsmiddelen in de periode 2021-2024.
    • De NMBS bleef in de media wel heel vaag over de achterstallige rust- en compensatiedagen. Hier zijn de exacte cijfers: er zijn 8.027 spoorbedienden die samen 110.000 achterstallige rust- en compensatiedagen opgestapeld hebben. Dat is een gemiddelde van 13, maar er zijn grote verschillen waarbij velen meerdere tientallen dagen niet konden opnemen.

     

    Het einde van het stakingsrecht?

    De NMBS leeft de wettelijke regels inzake werkorganisatie niet na. De vakbond OVS startte een alarmbelprocedure op om daartegen te protesteren. Zo’n procedure is verplicht alvorens het tot een staking kan komen. De werkgever, tegen wiens beleid geprotesteerd wordt, kan deze procedure verwerpen en het recht op protest ontnemen. De alarmbelprocedure van de OVS werd om vage redenen van tafel geveegd. 

    De andere vakbonden mogen dit niet aanvaarden: die weigering op zich zou voorwerp moeten zijn van nieuwe alarmbelprocedures. Als de directie die blijft verwerpen, moet overwogen worden om zonder alarmbelprocedure tot stakingsacties over te gaan. Een directie die zelf de wettelijke bepalingen inzake arbeidsregeling niet nakomt is niet goed geplaatst om anderen de les te spellen inzake het naleven van regels. 

    Het is begrijpelijk dat het getreuzel van de vakbondsleiders en de mogelijkheid van sancties bij spontane acties voor twijfel onder het personeel zorgen. Protestacties buiten de werkuren kunnen de druk op de directie opvoeren en aarzelende vakbondsleiders ertoe aanzetten om de strijd ernstig te voeren.

     

    Ecologische crisis maakt een radicale reorganisatie van alle transport nodig

    Vervoer is, na de industrie, de meest vervuilende sector. Je hoeft geen ingenieur te zijn om te concluderen dat het deel moet uitmaken van een serieus antwoord op de klimaatcrisis. 

    PS-voorzitter Magnette sprak zich uit voor gratis openbaar vervoer, ook voor de treinen. Volgens Magnette zou dit 700 miljoen euro per jaar kosten. Dat is het bedrag dat de verkoop van biljetten opbrengt voor de NMBS en dat dus moet gecompenseerd worden. Dat zou op zich echter niet volstaan voor de ecologische schok die nodig is: om een groot aantal nieuwe reizigers aan te trekken, is er onvermijdelijk nood aan meer infrastructuur en personeel. Momenteel worden slechts 11% van de verplaatsingen met het openbaar vervoer gedaan, tegenover 61% met de auto, 14% te voet en 12% met de fiets. Het gebruik van het openbaar vervoer moet dominant worden. Dat kan enkel met gratis en degelijk openbaar vervoer.

    Om nieuwe gebruikers aan te trekken, moet er voldoende aanbod zijn en moet het interessant zijn om voor openbaar vervoer te kiezen. Gratis aanbod en de ontwikkeling ervan zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 

    Voor een grootschalige herinrichting van de infrastructuur van het openbaar vervoer zijn er veel middelen nodig. Het gaat om investeringen van zo’n omvang dat alleen de overheden ze kunnen opbrengen, zoals dit ook het geval was in de 19e eeuw toen de netwerken uitgerold werden. De private sector zal ons niet helpen, die is enkel geïnteresseerd in winsten voor de aandeelhouders. Voor een ernstige planning moeten de verschillende delen van het openbaar vervoer samenwerken. De splitsing tussen NMBS en Infrabel, onder Paul Magnette, ging daar regelrecht tegen in. 

    De groene minister van mobiliteit Gilkinet verklaarde in de media dat hij meer treinen wil. Op hetzelfde ogenblik kondigde Infrabel aan dat het mogelijk vijf spoorlijnen moet sluiten wegens een gebrek aan middelen. We moeten niet vertrekken van wat aanvaardbaar is in dit systeem, maar van wat nodig is voor de uitdagingen waar we voor staan. Zonder grote investeringen zullen we er niet komen. 

    Er is nood aan een goed doordacht en gefinancierd plan. Met als doel dat binnen een paar jaar de overgrote meerderheid van de verplaatsingen van de mensen veilig, betrouwbaar en comfortabel met het openbaar vervoer wordt afgelegd. Het geld dat nodig is voor dit project vereist een massale heroriëntatie van de middelen naar de ontwikkeling van minder vervuilend vervoer. En een rationele planning van de productie die niet verenigbaar is met de markteconomie. De grote aankondigingen van Magnette en Gilkinet in de media zijn daar ver van verwijderd.

  • Spoorman over mobiliteit: Vervoer moet radicaal anders

    Ecologische crisis maakt een radicale reorganisatie van ons reizen nodig

    Terwijl discussies over “zachte mobiliteit” en de eeuwige polemieken over de kwaliteit van het openbaar vervoer in de media gevoerd worden, is het goed om eens te herinneren aan waar het om gaat. Vervoer is, na de industrie, de tweede meest vervuilende sector. Je hoeft geen ingenieur te zijn om te concluderen dat het deel moet uitmaken van een serieus antwoord op de klimaatcrisis. Hoewel er een algemene consensus bestaat over dit idee, blijft het doorgaans bij aankondigingen. De omvang van de taak en de middelen om deze te verwezenlijken zijn immers groot.

    Reactie door een spoorman – dit oorspronkelijk Franstalig artikel werd geschreven voor de discussie losbarstte over de achterstallige rust- en compensatiedagen (meer daarover in dit standpunt).

    De bluf van Magnette

    PS-voorzitter Magnette sprak zich uit voor gratis openbaar vervoer (1), ook voor de treinen. Volgens Magnette zou dit 700 miljoen euro per jaar kosten. Dat is het bedrag dat de verkoop van biljetten opbrengt voor de NMBS en dat dus moet gecompenseerd worden. (2)

    Wij zijn uiteraard voorstander van deze maatregel. Tenminste als het betaald wordt door de 1% rijksten (3) die, zoals Magnette terecht opmerkt, veel meer vervuilen dan de armsten. We zijn het minder eens met de stelling dat deze 700 miljoen euro zou volstaan voor een ecologische ‘elektroshock’. Het is inderdaad de kostprijs voor een gelijk aantal passagiers. Zonder een toename van het gebruik van het openbaar vervoer ten koste van de auto, is er geen vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Als het de bedoeling is om een groot aantal nieuwe reizigers aan te trekken, dan is er onvermijdelijk nood aan meer infrastructuur en personeel. De rekening zal dus hoger uitvallen.

    Volgens de laatste grote enquête van de FOD Mobiliteit uit 2019 (4) wordt in België “61% van de verplaatsingen met de auto afgelegd, tegenover 14% te voet, 12% met de fiets en 11% met het openbaar vervoer (trein, metro, tram of bus).” De CO2-uitstoot van een treinreis ligt 6 tot 32 keer lager dan die van een autorit. De uitdaging bestaat er dus in het gebruik van de verschillende vervoermiddelen om te keren: het gebruik van het openbaar vervoer moet dominant worden, terwijl het gebruik van de auto uitzonderlijk moet worden. Dit wordt een ‘modal shift’ genoemd. Afgezien van het onbetwistbare sociale nut, is gratis openbaar vervoer een maatregel die alleen ecologisch zinvol is als er hiermee nieuwe reizigers worden aangetrokken.

    Gratis versus betere dienstverlening: het valse debat

    Om nieuwe gebruikers aan te trekken, moet er aanbod zijn. Voor veel gezinnen is het nu bijna onmogelijk om zonder een eigen auto naar het werk te gaan, hun kinderen naar school te brengen en vrijetijdsactiviteiten te ondernemen. Het aanbod moet worden uitgebreid, zowel qua dienstregeling (hogere frequentie, vroeger en later vervoer) als qua bereik, d.w.z. door nieuwe trein- en buslijnen te openen. Dit laatste is bijzonder belangrijk als men met gratis openbaar vervoer mensen op het platteland wil overhalen, die nu reeds verstoken zijn van toegang tot heel wat openbare diensten, zelfs indien ze net als iedereen bijdragen aan de belastingen.

    Ook waar er voorzieningen bestaan, blijft het voor een gezin vaak goedkoper om zich met de auto te verplaatsen dan met het openbaar vervoer. De vaste kosten van de auto zijn hoog, waardoor elk gebruik van openbaar vervoer als een extra kostenpost wordt ervaren. Als het aanbod voldoende ontwikkeld zou zijn om gezinnen ervan te overtuigen de auto te laten staan, dan zou het openbaar vervoer een cruciale rol spelen in die ‘modal shift’. Het gratis aanbod en de ontwikkeling ervan zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

    In de jaren dertig – dus vóór de opkomst van de personenauto – waren er in België 5.125 km spoorlijnen met 1.500 stations. Vandaag zijn er 3.600 km lijnen en 554 stations en haltes. In de tweede helft van de 20e eeuw stond de auto centraal bij de ontwikkeling van de infrastructuur. De automobilisten een schuldgevoel aanpraten of hen zwaar belasten, is vooral een blijk van onvermogen van de kapitalistische politici, die geen serieus programma hebben voor een echte koerswijziging.

    Voor een grootschalige herinrichting van de infrastructuur van het openbaar vervoer zijn er veel middelen nodig. Deze zijn zo groot dat alleen de overheden ze kunnen opbrengen, zoals dit ook het geval was in de 19e eeuw toen de netwerken uitgerold werden. De private sector zal ons niet helpen, die is enkel geïnteresseerd in winsten voor de aandeelhouders. Politici hebben het vaak over ‘intermodaliteit’: reizen met verschillende vervoersmiddelen. De logica van privatisering en liberalisering leidt er echter toe dat de organisatie van het openbaar vervoer wordt opgesplitst over meerdere bedrijven, wat leidt tot verspilling en gebrek aan afspraken. De splitsing tussen de NMBS en Infrabel die in 2005 en vervolgens in 2012 door diezelfde Paul Magnette werd georganiseerd, is daar een voorbeeld van.

    Gilkinet verdedigt de vrije markt

    Nooit eerder was er zo’n grote behoefte aan toegankelijk openbaar vervoer als vandaag. Traditionele politici zitten klem tussen deze toenemende behoefte en wat ze de ‘budgettaire realiteit’ noemen, dat wil zeggen wat wel en wat niet is toegestaan binnen hun systeem. Het is deze groeiende tegenstrijdigheid die sommige surrealistische situaties verklaart. Zo kondigde Infrabel half september aan dat het mogelijk vijf spoorlijnen moet sluiten wegens een gebrek aan budget (5), terwijl minister Gilkinet diezelfde dag verklaarde dat hij streeft naar “één trein om de tien minuten in de agglomeraties, één trein om de dertig minuten overal elders.” Voldoen aan sociale behoeften en reageren op de klimaatcrisis zal niet mogelijk zijn zonder te breken met de regels van het kapitalistische systeem.

    In L’Echo van 28 september(6) herinnert Georges Gilkinet aan de achterstand van de investeringen en de noodzaak om het spoorwegaanbod te vergroten. Alvorens aan te geven dat hij een “serieus begrotingstraject met een vaste jaarlijkse inspanning van 0,2% van het BBP” wil respecteren. Dus waar moeten we het geld zoeken? Zeker niet in de zakken van de grote bedrijven. Gilkinet stelt degenen die nog twijfelen gerust: “Het VBO staat achter mij.”

    Wat we nodig hebben

    ACOD Spoor herinnerde ons recent aan de realiteit op het terrein bij de spoorwegen (7). Het deed dit naar aanleiding van de mislukking van de onderhandelingen voor een sociaal akkoord: er gingen de afgelopen vijf jaar 5.000 arbeidsplaatsen verloren en er was een productiviteitsstijging van 20%. Na 3 miljard euro besparingen onder de regeringen van Di Rupo en Michel was er de hoop dat een groene minister van mobiliteit eindelijk voor meer middelen zou zorgen. De middelen voor Infrabel zijn voor de periode 2021-2024 echter met 94 miljoen euro gekort, een feit waar Gilkinet voorzichtig over zwijgt. Er zijn een beetje middelen voor investeringen vrijgemaakt, maar de exploitatiebudgetten van Infrabel en de NMBS zijn veel te laag. Op deze manier is er geen verbetering van het vervoersaanbod mogelijk. Meer nog: ze zijn zelfs ontoereikend om het huidige geplande aanbod te garanderen!

    De toenemende financiële druk op het openbaar vervoer heeft geleid tot een just-in-time organisatie van het werk, zowel wat het personeel als wat het materieel betreft, waardoor het moeilijk is om te gaan met onverwachte gebeurtenissen. Een defect of personeel dat vastzit op een te late trein is voldoende om vele andere te blokkeren, aangezien het materieel en het reservepersoneel tot een minimum zijn teruggebracht. Betrouwbaarheid en stiptheid lijden hieronder. We moeten met deze logica breken om het aanbod niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief te verbeteren. Het gaat er ook om de aanwezigheid van personeel in de treinen en op de stations te garanderen, want we weten dat het gevoel van onveiligheid een belangrijke rol speelt bij de beslissing om al dan niet van het openbaar vervoer gebruik te maken. (8) Het is ook nodig om het personeel de middelen te geven die nodig zijn om hun werk goed te doen.

    Er bestaat geen eenduidige maatstaf voor een echte “klimaatschok” in het vervoer. Wat we nodig hebben is een goed doordacht en gefinancierd plan. Met als doel dat binnen een paar jaar de overgrote meerderheid van de verplaatsingen van de mensen veilig, betrouwbaar en comfortabel met het openbaar vervoer wordt afgelegd. Het geld dat nodig is voor dit project vereist een massale heroriëntatie van de middelen naar de ontwikkeling van minder vervuilend vervoer. En een rationele planning van de productie die niet verenigbaar is met de markteconomie. De grote aankondigingen van Magnette en Gilkinet in de media zijn daar ver van verwijderd.

     

    Voetnoten

    1. https://plus.lesoir.be/396852/article/2021-09-25/mobilite-paul-magnette-veut-la-gratuite-de-tous-les-transports-en-commun
    2. Cijfers voor 2019. Er zij op gewezen dat een deel van dit bedrag afkomstig is van de abonnementen voor pendelaars, die zelf grotendeels door de werkgevers worden gefinancierd.
    3. Paul Magnette stelt voor de maatregel te financieren door de belasting op effectenrekeningen te verhogen van 0,15% tot 0,5%. Maar de krant L’Echo legde in november 2020 uit hoe het voor miljonairs heel eenvoudig is om dit te ontwijken: https://www.lecho.be/entreprises/banques/la-nouvelle-taxe-comptes-titres-prend-deja-l-eau/10263334.html
    4. https://mobilit.belgium.be/sites/default/files/partie_mobilite_novembre_2019_final.pdf
    5. https://www.dhnet.be/actu/societe/cinq-lignes-ferroviaires-pourraient-etre-supprimees-a-l-horizon-2024-614088189978e2642a1a1d2e
    6. https://www.lecho.be/economie-politique/belgique/federal/georges-gilkinet-ecolo-ce-que-les-belges-attendent-c-est-une-meilleure-offre-ferroviaire/10335217.html
    7. https://www.facebook.com/paroledecheminots/posts/4693509127326761
    8. https://www.lavenir.net/cnt/dmf20210112_01544630/le-train-victime-des-agressions-sexuelles
  • NMBS-top en politieke verantwoordelijken maken er een potje van

    Spoorpersoneel moet de rust die het verdient effectief krijgen – Voor massale investeringen in personeel en dienstverlening

    Het werd al jarenlang aangeklaagd door het personeel en is nu bevestigd door de sociale inspectie: het werkritme bij de NMBS is onmogelijk en zelfs onwettelijk. Heel wat recuperatiedagen en vrije dagen kunnen niet opgenomen worden. De eerste aankondiging van de NMBS dat het de achterstallige dagen dan maar zou uitbetalen, goot olie op het vuur. Het personeel wil de rustdagen waar het recht op heeft. Hoe de NMBS dat organiseert, is niet het probleem van het personeel. Wel spreekt het voor zich dat er heel wat extra collega’s nodig zullen zijn.

    Reizigers zijn wel eens slecht gezind als ze op de trein horen dat er vertraging is. Dat slaat soms in woede over als er sprake is van stelselmatige vertragingen en afschaffingen. Bij het personeel is dat niet anders bij de boodschap dat er vertragingen en afschaffingen van vrije dagen zijn. Dat komt bovenop soms erg hectische werkuren. Zo staan treinbegeleiders enkele maanden per jaar ‘buiten reeks’ waarbij ze vaak pas een dag op voorhand weten of en wanneer ze moeten werken, met de mogelijkheid om bijvoorbeeld om 4 uur ’s ochtends te moeten starten. Dergelijke flexibiliteit is nefast voor elk sociaal leven. De fundamentele reden hiervoor is het personeelstekort, wat een ernstige werkplanning onmogelijk maakt.

    Bij de NMBS, nochtans in publieke handen, is het blijkbaar te veel gevraagd om de wettelijke bepalingen inzake werkduur en rust na te komen. Afspraken over arbeidstijd omvatten feestdagen, rustdagen, compensatiedagen … Eenzijdig die afspraken niet nakomen – wat de directie doet – is schandalig. De opeenvolgende regeringen en de politiek aangestelde directie staan met de billen bloot nu dit ook door de sociale inspectie is bevestigd. Onder het personeel is er een uitbarsting van woede.

    Bij acties in het verleden was er vaak negatieve media en werd het spoorpersoneel als ‘onverantwoord’ voorgesteld als het staakte om te krijgen waar het recht op heeft. Nu is het voor iedereen duidelijk dat niet het stakende personeel maar de directie, en bij uitbreiding de regering, compleet onverantwoord is. Als er nu geen strategie en actieplan wordt besproken onder alle collega’s om samen sterker te staan tegen de directie en de regering, wanneer dan wel? De vaststellingen van de sociale inspectie kunnen bovendien aangegrepen worden om een bredere steun onder reizigers en de gemeenschap in het algemeen op te bouwen.

    Het spoorpersoneel wil dat de rustdagen niet uitbetaald worden, maar kunnen opgenomen worden. Dat zegt veel over de woede en de onhoudbare werkdruk. Het feit dat de NMBS-directie meteen aan uitbetalen denkt, geeft aan dat een oplossing op langere termijn daar niet op de agenda staat. Extra personeel voorzien zodat het overeengekomen werkritme effectief kan toegepast worden, wordt niet overwogen. Dat vraagt uiteraard tijd, maar het is de enige echte optie en niet toevallig een eis die al jarenlang gesteld wordt door het personeel. Als iedereen vandaag de rustdagen zou opnemen waar er recht op is, zouden er een tijdlang amper treinen rijden.

    De toestand bij de NMBS is een schande. Als de reizigers daar niet meer hinder van ondervinden, komt dat door de enorme inzet van de spoormannen- en vrouwen. Toch worden frustraties over hinder vaak net tegen die mensen geuit, zelfs in het coronajaar 2020 was er amper een afname van het aantal gevallen van agressie. Het wordt hoog tijd om daar verandering in te brengen. Nu de klimaatuitdaging zich zo scherp stelt, dringt een massale investering in meer en beter openbaar vervoer zich op. Politici beweren op te komen voor het klimaat, maar zijn al jarenlang verantwoordelijk voor een beleid dat bewust niet voldoende investeert in openbaar vervoer.

    Personeel en reizigers hebben dezelfde belangen, ze moeten samen opkomen voor wat nodig is: personeel dat aan normale voorwaarden kan werken, meer collega’s en meer dienstverlening zodat het openbaar vervoer kan uitbreiden. 

  • Spoor: “De rek is er af, er is geen marge meer”

    We spraken met Joachim Permentier van de Onafhankelijke Vakbond voor Spoorwegpersoneel (OVS).

    door Thomas (Gent)

    Begin april verscheen een open brief van de OVS die de situatie bij de Belgische spoorwegen aan de kaak stelde, waarom was dit nodig?

    “De aanleiding voor de open brief was de discussie tussen de CEO en de politiek over de beslissing dat reizigers naar de kust enkel aan het raam zouden mogen zitten. Er is echter iets veel fundamenteler fout bij het spoor.”

    “We zijn al sinds het begin van de coronacrisis bezig met het aankaarten van onveilige situaties. We doen dit in allerhande veiligheidscomités, maar er wordt niet geluisterd. Dus probeerden we het via een open brief en via de media. De directie en de politieke verantwoordelijken bleven ook hierna oorverdovend stil.”

    “De situatie begint steeds nijpender te worden en vereist oplossingen die er liever gisteren dan vandaag moeten komen. Het personeel zat al op zijn tandvlees en dan kwam corona er nog bij.”

    Wat loopt er fout bij het spoor?

    “De jarenlange neoliberale politiek aan de NMBS opgelegd door de politiek en uitgevoerd door haar politiek benoemde raad van bestuur. We moeten steeds meer mensen vervoeren met steeds minder middelen. De Belgische spoorwegen werden opgesplitst in drie delen die veel minder goed en inefficiënter (samen)werken. Dit alles om ons klaar te maken voor een toekomstige privatisering. Het personeel werd hiervoor uitgeperst met productiestijging na productiestijging. De rek is er af, er is geen marge meer om zaken op te vangen.”

    Hoe kan daar verandering in komen?

    “Allereerst zijn er directe maatregelen nodig om de veiligheid in de stations en op de treinen te verbeteren. Het gratis ter beschikking stellen van veiligheidsmateriaal, zoals alcoholgel en degelijke mondmaskers, voor personeel en reizigers zou een goede eerste stap zijn. Daarnaast moeten treinen waar de airco of verluchting niet werken of de toiletten niet beschikbaar zijn, meteen uit roulatie tot ze hersteld zijn. Er is ook extra capaciteit nodig.”

    “De Thalys-rijtuigen staan vandaag ongebruikt aan de kant omdat het internationale verkeer grotendeels tot stilstand kwam. Thalys vroeg staatssteun om te overleven. Waarom hernationaliseren we het bedrijf niet zodat we de treinstellen meteen kunnen inzetten voor extra nationale capaciteit?”

    “Het belangrijkste zal een verandering in de heersende logica zijn. Het gevoel onder het personeel is op korte tijd van kritisch en bezorgd naar verontwaardigd en boos geëvolueerd. Als er geen oplossingen komen, zullen er acties volgen.”

  • Investeringen in het spoor: broodnodig, maar in wiens voordeel?

    Vicepremier Georges Gilkinet (Ecolo), die sinds oktober 2020 aan het hoofd staat van het ministerie van Mobiliteit, was niet gierig met beloften toen hij aantrad. Enkele maanden later staat hij echter al onder druk. Het nieuwe plan om in 44 stations de loketten te sluiten, botste meteen op protest van reizigers, vakbonden en burgemeesters van de getroffen gemeenten. De minister deed eerst alsof hij niet wist van de beslissing, maar werd publiek gecorrigeerd door grote spoorbaas Dutordoir. Het had het effect van een politieke bom: parlementairen van andere partijen hadden het over een schandaal. Ze vergaten voor de gelegenheid dat hun eigen partijen vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van de NMBS. De hypocrisie kent soms geen grenzen.

    Door een spoorman

    Grote verwachtingen

    Bij het aantreden van de regering, verkondigde  Gilkinet: “Deze regering, de groenste in de geschiedenis, heeft de ambitie om de mobiliteit in het land op een duurzame manier te veranderen.” Hij somde enkele doelstellingen op: voltooiing van het Gewestelijk ExpresNet rond Brussel, twee treinen per uur op alle lijnen, één trein om de 10 minuten op S-treinen in de Brusselse agglomeratie, een investeringsplan voor de toegankelijkheid van de stations, verdubbeling van het goederenvervoer per spoor tegen 2030 en enkele ideeën om de trein comfortabeler en aangenamer te maken.

    Meer treinen, toegankelijker, comfortabeler en stipter. Dat is wat elke minister van Mobiliteit ons belooft als hij of zij aantreedt. Maar de groene minister valt op door de omvang van zijn beloften. De verwachtingen voor een Ecolo-minister op vlak van mobiliteit zijn natuurlijk groter. Om de groenen aan boord te halen, moesten de andere partijen enkele toegevingen doen. Na een historische klimaatbeweging met duizenden jongeren die betoogden, moet de minister minstens enkele tastbare resultaten realiseren.

    De gevolgen van de crisis voor de spoorwegen

    De coronacrisis heeft de spoorwegen zwaar getroffen. De treinen bleven rijden om essentiële reizen te garanderen in het kader van de continuïteit van de openbare dienstverlening. Maar de inkomsten zijn logischerwijs gedaald. Tijdens de eerste golf was het aantal passagiers gedaald tot 10% van het aantal een jaar eerder. In de tweede golf was dit 40%. De Vivaldi-regering heeft deze verliezen gecompenseerd ten belope van 264 miljoen euro voor de NMBS en 46,9 miljoen euro voor Infrabel. Er werd 100 miljoen gestort ter compensatie van de ‘Hello Belgium Pass’ (de gratis tickets die de regering verdeelde in de hoop de economie nieuw leven in te blazen), wat neerkomt op 36 miljoen aangeboden reizen. De NMBS kondigde echter aan dat er in 2020 een operationeel verlies van ongeveer 400 miljoen euro was.

    Deze maatregelen hebben de door de pandemie veroorzaakte schade aan de middelen van het spoor dus slechts gedeeltelijk gecompenseerd. Verwacht wordt dat het aantal passagiers pas in 2023 opnieuw het niveau van 2019 zal bereiken, niet alleen door de vrees voor gezondheidsrisico’s, maar ook door de popularisering van telewerk.

    Inhaalbeweging nodig na gebrek aan investeringen

    Wat de investeringen betreft, kondigde minister Gilkinet in het kader van het “Boost Plan” aan dat er 25 miljoen extra komt voor de NMBS en 75 miljoen voor Infrabel (dat instaat voor de infrastructuur). Dit zijn welkome bedragen, maar het blijft toch mager voor een regering die zich profileert als de “groenste uit de geschiedenis.”

    Het volstaat niet om de jarenlange structurele tekorten aan middelen en investeringen op te vangen. Vanaf de jaren 1990 tot in 2019 was er een explosieve stijging van het aantal reizigers, terwijl het aantal personeelsleden drastisch afnam. Tijdens de regeringsperiodes van Di Rupo en Michel is er in totaal 3,06 miljard euro bespaard. Jacqueline Galant, voormalig minister van Mobiliteit en vandaag burgemeester van Jurbise, klaagt nu over de sluiting van de loketten in het station van Jurbise. Nochtans rechtvaardigde zij in 2015 de vermindering van de dotatie aan de NMBS met het argument dat dit de verspilling zou stoppen. Infrabel schat dat het in 2021 92 miljoen euro extra nodig zal hebben om alleen al de huidige infrastructuur te onderhouden en verdere vertragingen of sluitingen van lijnen te vermijden.

    Gilkinet zegt te hopen de regeringspartijen ervan te overtuigen de investeringen in de komende jaren op te voeren. Voor het overige vertrouwt hij op het Europese herstelfonds, waarvan er bijna 6 miljard naar België komt. Daarvan zou 1,1 miljard gaan naar de ontwikkeling van de spoorwegen en de modernisering van bepaalde strategische assen (Noord-Zuidverbinding, as Brussel-Luxemburg, haventoegang, enz.).

    Verliezen voor de gemeenschap, winsten voor de privé?

    De NMBS blijft de komende tien jaar de enige operator op het spoornet. Het liberaliseringsproces wordt echter niet in twijfel getrokken. De nieuwe regering maakt gebruik van een “directe toekenning” die mogelijk blijft onder de Europese verdragen. De liberalisering wordt vervolgens vanaf 2033 geactiveerd. Een private operator kan nu al aanvragen indienen om binnenlandse passagierstreinen uit te baten, maar niet in het kader van de opdrachten van de openbare dienstverlening en dus zonder subsidies. De enige kandidaat die al bekend was, haakte in 2020 af wegens de crisis.

    Op korte termijn zal de NMBS waarschijnlijk niet veel concurrentie kennen en zal het in publieke handen blijven. Dat is zeker goed nieuws voor de reizigers en het personeel. Het uitstel van de liberalisering is echter niet zozeer een toegeving van de traditionele partijen.. De economische context is niet gunstig voor winsten in de spoorsector. De grote bazen hebben geen probleem met een publiek spoorwegbedrijf op een ogenblik dat er verliezen geleden worden. Zodra er mogelijkheden zijn om winsten te boeken, zullen ze hun deel wel opeisen.

    De Europese investeringen zouden grotendeels naar infrastructuurprojecten gaan. Dit zal ten goede komen aan elke operator van personenvervoer, zowel publieke als private, maar ook van het goederenvervoer, dat al enkele jaren in private handen is.

    Het regeerakkoord van september blies in feite warm en koud. De rol van de NMBS als openbare dienstverlener werd bevestigd, maar tegelijk werd een “proefproject” aangekondigd met de aanbesteding voor een spoorlijn in Vlaanderen en Wallonië. Tegelijk werd er gesproken over de mogelijkheid van het gebruik van meer “private expertise” binnen de NMBS.

    Er bestaat een groot risico dat overheidsgeld wordt besteed aan de modernisering van instrumenten die vervolgens door aandeelhouders worden gebruikt om winst te maken. Wij moeten ervoor strijden dat investeringen gebaseerd zijn op de behoeften van de meerderheid van de bevolking en dat de hele spoorwegdienst openbaar blijft.

    Asociale hervormingen gaan door

    De chantage van de liberalisering en privatisering gaat dus door. Tegelijk blijven de gevolgen van een jarenlang gebrek aan middelen hun tol eisen. Het personeel wordt nog steeds geconfronteerd met gezondheidsrisico’s, maar ondertussen komt de directie met hervormingen van het middenkader. Het doel hiervan is om een meer volgzaam kader te hebben dat bereidwilliger staat tegenover de methoden van de private sector.

    Het nieuwe vervoersplan 2020-2023, dat sinds december gedeeltelijk wordt uitgevoerd, voorziet in 161 extra treinen tijdens de week en 200 in het weekend. Met welk personeel? De toename van het aantal treinen maakt de dagen steeds zwaarder voor het personeel. De komst van een minister die naar eigen zeggen ‘pro spoorwegen’ is, maakt geen einde aan het beleid van productiviteitsstijgingen, uitbestedingen, flexibilisering en aanvallen op het statuut van het spoorpersoneel.

    De toekomstige onderhandelingen over een sociaal protocol kunnen wel eens moeilijk worden. In 2019 werden deze onderhandelingen met een jaar uitgesteld, nadat de directie met onaanvaardbare voorstellen kwam waartegen een 24-urenstaking werd gehouden. In 2020 volgde nogmaals uitstel met een jaar door de gezondheidscrisis. Wordt het eindstation van deze onderhandelingen na alle vertragingen alsnog in 2021 bereikt? Het ontbreken van een sociaal protocol weerhield de directie er niet van om maatregelen te nemen, daarin ondersteund door een regeerakkoord dat voorziet in een aanpassing van de human ressources aan concurrentie. Het lijdt geen twijfel dat de directie de dreiging van de liberalisering en de verliezen in verband met de crisis zal gebruiken om het personeel aan te vallen.

    Het spoorwegpersoneel en hun vakbonden zullen eensgezind en vastbesloten moeten handelen om te winnen. De lonen zijn al 12 jaar niet verhoogd en wij hebben geen “corona-bonus” gekregen, ondanks de risico’s tijdens de twee golven. Een overeenkomst bereiken mag geen doel op zich zijn: als er niets op tafel ligt, kan het zelfs een stap achteruit betekenen. Een einde maken aan de politiek van gesloten enveloppen (met een vast bedrag) en aan de productiviteitsstijgingen voor het personeel, is mogelijk. Maar dat vereist een actieplan dat nu al wordt voorbereid en op gang komt.

    Het spoor moet openbaar blijven

    Na decennia van besparingen worden er eindelijk extra middelen vrijgemaakt voor het spoor. Maar om de klimaatuitdaging aan te gaan en onze manier van reizen radicaal te veranderen, zullen een paar groene maatregelen niet volstaan. Er zijn meer middelen nodig zodat het spoorwegpersoneel in goede omstandigheden kan werken en de kwaliteit van de dienstverlening kan waarborgen. De plannen voor liberalisering en privatisering moeten niet alleen worden uitgesteld, ze moeten helemaal van tafel gehaald worden.

    Een op de drie vrouwen durft de trein niet te nemen uit angst voor seksuele agressie. Dit bleek uit een onderzoek in opdracht van de FOD Mobiliteit waarover vorige maand in de pers uitvoerig is bericht. Bij gebrek aan loketpersoneel of ander personeel dat niet voldoende “rendabel” is, wordt de sociale controle in het station tot een strikt minimum beperkt. Het beleid als voorbereiding op de liberalisering leidt opnieuw tot het schrappen van jobs. Er is geen nood aan liberalisering of privatisering, maar aan een openbare dienst die beheerd wordt met het oog op de mobiliteitsnoden en de veiligheidsnoden.

    In het belang van zowel het spoorwegpersoneel als de reizigers moet er een omslag van 180 graden komen. Infrabel, de NMBS en de uitbestede diensten moeten opnieuw worden samengevoegd tot één openbare dienst die collectieve oplossingen biedt voor de mobiliteit. De spoorwegen moeten democratisch worden beheerd om in onze behoeften te voorzien, niet om de weg te effenen voor de winsthonger van een paar aandeelhouders.

  • Spoor: “Coronacrisis toont belang van vakbondsstrijd”

    We spraken met een spoorman over hoe de coronacrisis bij de NMBS werd aangepakt. Er was druk van het personeel nodig om de eerste beschermingsmaatregelen te nemen. Er was weinig verrassend veel vertraging op de bescherming van het personeel. En alle problemen zijn nog niet van de baan…

    Hoe werd bij de NMBS gereageerd op de uitbraak van het coronavirus?

    “Zoals in veel bedrijven werden we geconfronteerd met een schrijnend gebrek aan voorbereiding, wat leidde tot een enorme vertraging bij het invoeren van de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen. Spoorwegarbeiders ondergaan de gevolgen van een gebrek aan voorbereiding door de regeringen – zoals het tekort aan mondmaskers – de gevolgen van de verwarring in de gezondheidsaanbevelingen en de late aankondiging ervan.

    “Hoewel de atmosfeer de laatste dagen gestabiliseerd is, heeft het enkele weken geduurd en was er een enorme druk van onderaf nodig om te zorgen voor werkomstandigheden die een beetje veilig zijn. Ook nu is nog niet alles geregeld, zeker niet. Tegelijk zijn problemen of tegenstrijdigheden die al bestonden versterkt en zijn er andere opgedoken.

    “Helaas zijn er gevallen van besmetting met Covid-19 bij het spoorwegpersoneel. Er is veel steun voor deze collega’s. Minstens één van hen is overleden en anderen vechten tegen de ziekte. Het blijft voor ons dan ook prioriteit dat strikte gezondheidsregels worden toegepast.”

    De treinen rijden nog steeds. Hoe wordt het werk georganiseerd?

    “Het administratief personeel wordt aangemoedigd om te telewerken. Er waren geen andere oplossingen tijdens de crisis, maar dit brengt veel praktische problemen met zich mee. Het is bijvoorbeeld erg moeilijk om je professionele taken te organiseren terwijl je voor je kinderen zorgt. Deze werknemers beschikken niet over alle gebruikelijke apparatuur en infrastructuur om hun werk in goede omstandigheden uit te voeren. Er zijn ook vragen over de manier waarop ze hun werktijd en recuperatiedagen verantwoorden.

    “Een groot deel van het personeel – met name het operationeel personeel – blijft op het terrein werken met een aangepaste dienstregeling (STIN-plan). Het gaat om werkplaatsen, seinhuizen, technici, treinpersoneel, een deel van het loketpersoneel, schoonmaakdiensten, etc. De arbeidsomstandigheden zijn aangepast om sociale afstand toe te laten en een betere hygiëne mogelijk te maken. Deze aanpassingen zijn soms in overleg tot stand gekomen, soms op basis van conflicten. De traditionele organisatie van het werk was uiteraard helemaal niet aangepast aan een situatie van epidemische crisis. Maar bepaalde factoren verergerden de spanningen, zoals de wens van de NMBS-directie om zoveel mogelijk personeel op de werkplek te houden, ook al was dit gevaarlijk voor de gezondheid.

    “Het personeel en de vakbonden moesten enorme druk uitoefenen om de nodige maatregelen te eisen. Er waren enkele werkonderbrekingen, onder meer in de tractiewerkplaats van Schaarbeek midden maart. Collega’s moesten aan treinen werken zonder enige garantie dat ze schoon waren en zonder beschermende uitrusting. De sfeer werd erg gespannen op deze werkplaatsen, van waar in het verleden wel eens spontane bewegingen begonnen, zoals in 2016. Het management was terecht bang dat er een brede beweging van het spoorpersoneel zou ontstaan. Maar het grootste ongenoegen kwam uiteindelijk tot uiting in individuele methoden. Het aantal zieken explodeerde omdat collega’s weigerden te werken met gevaar voor hun leven of geen andere mogelijkheid zagen voor bijvoorbeeld kinderopvang.

    “De kwestie van het personeel in “risicocategorieën” is nog niet opgelost. Er zijn geen algemene maatregelen genomen om het personeel te beschermen dat de meeste kans heeft op complicaties in geval van besmetting. Deze collega’s worden doorverwezen naar de behandelende artsen, maar hun beslissingen zijn niet altijd consistent. De arbeidsgeneeskundige dienst van de NMBS neemt genoegen met het losjes volgen van de aanbevelingen van Sciensano [het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid], die onvolledig zijn. Dit probleem wordt individueel en niet collectief aangepakt, met alle problemen van dien. Sommige collega’s gaan bang naar het werk.”

    Niemand had deze crisis kunnen voorzien. Is het dan niet logisch dat het even duurt voor er maatregelen worden genomen?

    “Deze coronacrisis toont vooral het belang van vakbondsstrijd. De crisis heeft iedereen verrast qua omvang, maar het gevaar van de verspreiding van de epidemie van Azië naar Europa is in februari al op de agenda gezet door afgevaardigden van de Comités Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) [Noot van de redactie: er zijn 77 CPBW’s binnen de Belgische spoorwegen]. Die afgevaardigden hebben de indruk dat ze niet serieus genoeg zijn genomen. Daarna heeft het werk van veel afgevaardigden op het terrein het mogelijk gemaakt om noodzakelijke aanpassingen te bekomen die de risico’s beperken. Gezondheid en bescherming op het werk zijn onderdeel van de historische strijd van de vakbonden en het staat vandaag opnieuw op het voorplan, wellicht voor lange tijd.”

    Hoe hebben de vakbonden precies gereageerd?

    “Toen de crisis uitbrak, hebben de drie ‘grote’ vakbonden het voorstel van de directie aanvaard om alle onderhandelingen over crisismaatregelen binnen het ‘sturingscomité’ te houden, een reeds bestaand erg klein paritair orgaan. Dit werd gerechtvaardigd vanuit het belang om de beslissingen erg gecentraliseerd te nemen en door de urgentie ervan. Het kan ook gerechtvaardigd worden door de complexe structuur van het sociaal overleg binnen de Belgische spoorwegen in normale tijden, met bijna honderd officiële paritaire organen. Tot slot werd gezegd dat het moeilijk was om vergaderingen via videoconferentie te organiseren, een argument dat er met de haren werd bij gesleurd.

    “Het gevolg was evenwel dat de vakbondsdemocratie de arm werd omgedraaid. In het sturingscomité zitten enkel vakbondsleiders, terwijl de afgevaardigden in de regionale paritaire comités en de CPBW’s tijdens de sociale verkiezingen van december 2019 werden verkozen. Eigenlijk zijn de resultaten van de sociale verkiezingen nu opgeschort. Het feit dat de meeste interne vakbondsvergaderingen afgelast zijn, maakt het alleen nog erger. De organisatie van het vakbondswerk is nu verstoord en afhankelijk van de goede wil van lokale en nationale vakbondsleiders. Vanuit de ‘kleine’ vakbonden werden enkele goede initiatieven genomen, zoals het verzoek om personeel dat hogere risico’s heeft thuis te zetten, maar zonder succes.

    “Ondanks al deze moeilijkheden en dankzij intense druk zijn we er toch in geslaagd om overwinningen te behalen bij het afdwingen van beschermingsmaatregelen. Zo werd plexiglas geïnstalleerd bij de loketten (zoals in veel supermarkten), werd ontsmettingsmateriaal verdeeld onder een groot deel van het personeel, werd de schoonmaak van treinen en lokalen ernstiger genomen, kwamen er concessies rond de werkorganisatie, werd de strenge aanpak van zieken opgeschort, … Zonder druk van het personeel en zijn afgevaardigden zouden de meeste van deze maatregelen niet zijn ingevoerd.

    “Andere kwesties zijn nog niet opgelost of maar halvelings. Zo heeft de directie in bijna alle diensten een enorme flexibiliteit opgelegd, met het argument dat dit nodig is om de hoge afwezigheidscijfers op te vangen. De directie maakt gebruik van de afgenomen werkdruk in sommige diensten om het personeel verplicht recuperatiedagen te laten opnemen. Er was een grote achterstand op dit vlak door de structurele onderbezetting. Als we met het personeel niet reageren, dan zal de directie deze situatie cynisch benutten. Misschien moeten we collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van loon eisen, waarbij deze arbeidsduurvermindering door het personeel zelf wordt georganiseerd? De directie aarzelde niet om haar agenda naar voren te brengen, zelfs indien dit levens in gevaar brengt. Dat moet meer collega’s ertoe aanzetten om ook onze agenda te ontwikkelen.”

    “Never waste a good crisis,” zoals Churchill zei?

    “Dat is inderdaad wat de directie op een aantal vlakken doet. Een aantal uitzonderlijke maatregelen die nu om gezondheidsredenen noodzakelijk zijn, werden in het verleden bestreden door de vakbonden. Telewerk bijvoorbeeld werd nooit positief onthaald. Het openhouden van loketten in kleine stations is een belangrijke vakbondseis. Maar met het risico op besmetting, moeten we ons aanpassen. Het personeel en de vakbondsafgevaardigden eisten nu vaak de sluiting van loketten, met wisselend succes. De NMBS heeft overal berichten laten plaatsen die reizigers aanmoedigen om alleen de automaten of de website te gebruiken. Een daling van het aantal gebruikers van de ‘fysieke’ loketten, kan achteraf door de directie gebruikt worden voor een verdere afbouw van die dienstverlening.

    “Dit zijn debatten die de situatie ingewikkelder maken. De directie zal mogelijk proberen om nadien zoveel mogelijk maatregelen inzake flexibiliteit te behouden. Het is dan ook belangrijk om met de collega’s een krachtsverhouding uit te bouwen, om te wegen in de aanpak van de crisis en de nasleep ervan. Dat is des te belangrijker aangezien in september de onderhandelingen over een protocol van sociaal akkoord worden hervat.

    “Als we ons bewust zijn van de gevaren, staan we al sterker. Vooral omdat het belang van de openbare diensten in lange tijd niet zo scherp in het voetlicht werd geplaatst. Wat de risico’s ook zijn, aan ons wordt gevraagd om te blijven werken. Veel collega’s gaan ermee akkoord om te werken, zolang ze goed beschermd zijn en zolang het gaat om het garanderen van essentiële trajecten. Daarover is er ook veel discussie. Er is heel wat hypocrisie rond de quarantaine: bedrijven die niet essentieel zijn, blijven toch draaien om de winsten te garanderen. Het kapitalisme richt bovendien veel sociale schade aan die een quarantaine moeilijk maakt. Leg aan een dakloze maar eens uit dat hij in zijn kot moet blijven…”

    Wat verwacht je de komende weken?

    “We hebben enkele overwinningen geboekt met de vakbonden, maar deze verschillen sterk naargelang de werkplek aangezien ze sterk afhankelijk zijn van plaatselijke krachtsverhoudingen. Misschien was het beter geweest om de strijdbaarheid die op bepaalde werkplekken bestond te gebruiken om toegevingen af te dwingen voor alle collega’s. We zullen geleidelijk aan een balans moeten opmaken waarin al deze ervaringen opgenomen worden zodat we in de toekomst sterker staan.

    “We zijn op weg naar een geleidelijke exit uit de quarantaine in ons land. Wellicht zullen op middellange termijn enkele activiteiten geleidelijk hervat worden, terwijl grote bijeenkomsten nog steeds zullen verboden zijn. We hebben een plan nodig om te antwoorden op de vragen die deze nieuwe fase met zich meebrengt. Het gaat om zeer praktische zaken, zoals de kwestie van mondmaskers voor personeel dat in contact komt met gebruikers. Maar ook meer omstreden kwesties: we kunnen niet aanvaarden dat de CPBW’s en de paritaire organen opgeschort blijven.

    “We moeten ook werken aan enkele lopende dossiers: een oplossing voor personeel dat een hoger risico loopt, de waakzaamheid voor beschermingsmaatregelen hoog houden, het naleven van de regelgeving rond recuperatiedagen, …

    “Deze gebeurtenissen tonen ook het belang van de verdediging van het statuut van het spoorpersoneel. Dit staat was een echte bescherming tijdens deze crisis. We zien dat werknemers in de privé er vaak veel slechter aan toe zijn. De afgelopen jaren is het aandeel van contractuelen bij de spoorwegen aanzienlijk toegenomen, maar we hadden een voldoende krachtsverhouding om hen te beschermen. De verdediging van het statuut, de eis dat contractuelen statutair worden aangeworven, het terug insourcen van uitbestede diensten, … dat zijn allemaal zaken die we op de agenda moeten zetten. Een deel van de schoonmaak van de treinen is al jaren uitbesteed. Dit droeg bij tot de chaos die er eind maart was: een privaat bedrijf liet de NMBS op het slechtst mogelijke moment in de steek.

    “Tot slot is er nood aan een echt actieplan tegen de liberalisering van de spoorwegen. Het is ironisch dat politici en bedrijfsleiders die gisteren nog absolute aanhangers van de vrije markt waren, vandaag het belang van de openbare diensten moeten erkennen. We maken ons echter geen illusies over deze mensen: zij verdedigen de liberalisering van de spoorwegen. In Groot-Brittannië heeft de crisis ertoe geleid dat de spoorwegmaatschappijen van het faillissement werden gered door ze in publieke handen te nemen. In België vroeg de regering aan de NMBS om een dienstregeling “van openbaar nut” op te zetten, zelfs indien die financieel verlieslatend is. Dit zou niet mogelijk zijn volgens de winstlogica. We zullen dit niet vergeten eens de crisis voorbij is.

    “De gevolgen van het neoliberale beleid zijn rampzalig. Het vernietigt essentiële infrastructuur die echt nodig is voor de bevolking. Dit was nooit zo zichtbaar als vandaag in de zorgsector. De vakbonden zouden een grote gezamenlijke campagne moeten opzetten om de openbare diensten te verdedigen. Wat het spoor betreft, is er behoefte aan toegankelijk, efficiënt openbaar vervoer dat over voldoende middelen beschikt. Er is nog tijd om het liberaliseringsproject te blokkeren!”

  • Weinig verrassend: spoordirectie heeft vertraging bij nemen van maatregelen…

    Waaraan denken jullie als het over de NMBS gaat? Vertragingen. Inderdaad. Voor ons was het niet verrassend dat de directie zo traag reageerde op de coronacrisis. En ook dan waren de maatregelen beperkt. Dat heeft te maken met de miljoenen die al bespaard zijn, maar ook met het feit dat meer werk wordt uitbesteed.

    Reactie door een correspondent tijdens de conferentie van campagne ROSA op 28 maart

    Zo was één van de eerste maatregelen die aangekondigd werd, dat elke trein minstens één werkend toilet met zeep en water moest hebben. Dat is eigenlijk perfect logisch, het zou ook buiten corona-tijden zo moeten zijn. Maar er is niet genoeg onderhoudspersoneel om dit te garanderen. Een andere maatregel was dat elke werkpost telkens moet schoongemaakt worden. Maar dat gebeurt door onderaannemers waar het personeel met slechte voorwaarden werkt en onvoldoende aangepast materieel heeft. Zelfs nu nog zijn er problemen met de schoonmaak.

    We hebben geen afwachtende houding aangenomen met de collega’s. We hebben de zaken in handen genomen. Vakbondsleden werden gevraagd om foto’s van vuile treinen te nemen om de druk op de directie op te voeren. We kregen daar overigens een vreemde reactie op: de directie gaf als ‘oplossing’ mee dat we nu zelf de trein mogen schoonmaken en dat we hiervoor desinfecterende sprays en doekjes zullen krijgen…

    Steeds meer reizigers blijven thuis, waardoor beslist is om het aantal treinen te verminderen. Vreemd genoeg worden late treinen geschrapt. Zorgpersoneel werkt toch laat? Voor wie rijden de treinen eigenlijk? En waarom nemen wij het risico om besmet te worden?

    In Groot-Brittannië is het reizigersverkeer tijdelijk in publieke handen genomen omdat de private bedrijven op de rand van het faillissement stonden en niet in staat waren om veilige arbeidsomstandigheden te organiseren. Wij voeren al jaren strijd tegen de liberalisering van het spoor en tegen de besparingen. Na deze crisis zal deze strijd doorgaan!

  • NMBS: “Het gevaar wordt onderschat”

    [box] We brengen reacties van werkenden en jongeren over de impact van de coronacrisis op hun werk en leven. Stuur ons je bijdrage via redactie@socialisme.be[/box]

    Terwijl het land geleidelijk tot stilstand komt, zien we dat het de ambtenaren zijn die te hulp worden geroepen. Dezelfde ambtenaren die door rechtse politici regelmatig onder vuur liggen vanwege hun zogenaamde “voorrechten”. Zorgpersoneel en reddingsdiensten werken met man en macht, leerkrachten staan in de frontlinie en er wordt een beroep gedaan op werknemers van het openbaar vervoer om ondanks de risico’s te blijven werken.

    Door een spoorman

    Hoewel het nog te vroeg is om conclusies te trekken, lijkt het voor steeds meer spoormensen duidelijk dat de intern genomen maatregelen tegen het coronavirus onvoldoende zijn. Net als elders is ook hier het gevaar van de epidemie onderschat. Het bewustzijn is de laatste dagen snel gegroeid, maar de directie lijkt altijd achter te blijven.

    Aan de loketten wordt nog steeds met cash geld gewerkt, ook al lijkt dit een belangrijke besmettingsfactor te zijn. Net als bij openbare vervoersmaatschappij TEC kondigde de directie al snel speciale schoonmaakmaatregelen aan, maar op het terrein zien we daar niets van. In sommige departementen zijn er nog steeds geen handgels uitgedeeld, zelfs niet aan de schoonmakers! De opdracht aan treinbegeleiders om de biljetten enkel ‘visueel’ te controleren, is onduidelijk en vormt dus een risico. Er zijn positieve maatregelen genomen – althans waar ze ook werden uitgevoerd – zoals het schrappen van treinen die niet over diensttoiletten beschikken die uitgerust zijn met water en zeep. Tegenover de nood aan dringende en radicale maatregelen, zien we vooral communicatie en ‘aanbevelingen’.

    De afgelopen jaren hebben de managers sterk nadruk gelegd op een cultuur van ‘presenteïsme’, ten alle koste aanwezig zijn op het werk. Er kwam een nieuwe procedure voor controle van collega’s die wegens ziekte afwezig zijn en in de komende weken zou er gestart worden met ‘ziekte-interviews’ tussen het management en personeelsleden die ‘te vaak’ ziek zijn. De nieuwe richtlijnen die aangeven dat men thuis moet blijven als men zich ziek voelt, kwamen laat en zeggen niets over de dreiging met een controle-arts en nadien de mogelijkheid dat dit in het dossier komt en tot een ‘ziekte-interview’ leidt. Stop meteen alle repressieve maatregelen tegen zieke collega’s om de verspreiding van het virus te beperken!

    De NMBS bereidt zich voor op een “alternatieve treindienst” voor het geval er onvoldoende gezond personeel is voor de gebruikelijke dienstverlening. De mogelijkheid om dit scenario zo snel mogelijk of zo laat mogelijk te activeren staat ter discussie. Dat is omdat een vermindering van het aantal treinen kan leiden tot een toename van de bezettingsgraad van de treinen, wat dan weer ingaat tegen het advies van sociale afstand. Personeelsleden die voortdurend in contact staan met passagiers zijn bang om besmet te geraken en op hun beurt familieleden of andere passagiers te besmetten.

    Sommige ouders zoeken nog steeds een oplossing om hun kinderen thuis te houden. Kinderopvang is beperkt tot de schooluren, terwijl spoormensen op bijzonder onregelmatige uren werken. Waarom geen alternatieve treindienst op vrijwillige basis vergezeld met versterkte gezondheidsmaatregelen?

    Het openbaar vervoer is een structurele dienst in de samenleving en veel mensen die werkzaam zijn in essentiële diensten zoals de gezondheidszorg maken er gebruik van. In welke mate kan het treinverkeer opgeschort worden om een verdere verspreiding van het virus tegen te houden? Die vraag is nog nooit aan de orde geweest, waardoor we niet kunnen terugblikken op eerdere inzichten. Er kan dus niet zomaar op geantwoord worden. Er is democratische discussie nodig over de vraag welke sociale behoeften absoluut noodzakelijk zijn. Eén ding is zeker: we mogen de beslissing niet overlaten aan een kapitalistische regering die de afgelopen jaren voor de winsten van de grote bedrijven heeft gereden. Het personeel en hun organisaties zijn veel beter geplaatst om een inschatting van de nodige maatregelen te maken.

    De spoorwegdirectie heeft een eigen visie op de zaak: alle paritaire vergaderingen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel, zoals de CPBW’s, zijn geschrapt zodat de directie alleen kan beslissen. De gezondheid van het personeel was echter zelden zo in gevaar. Er zijn alternatieven mogelijk met inachtneming van maatregelen rond sociale afstand. De komende week wordt spannend.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop