Tag: 1917

  • De erfenis van oktober 1917

    We sluiten onze reeks artikels over de Russische Revolutie van 1917 af met een artikel door Calvin Priest van Socialist Alternative (VS) over wat we vandaag uit de Oktoberrevolutie kunnen halen. Het hele jaar door brachten we elke week een artikel over 1917. We brachten vier boeken uit over dit onderwerp en ons weekend Socialisme 2017 met 275 aanwezigen stond in het teken ervan. Uiteraard zullen we ook na dit herdenkingsjaar aandacht blijven besteden aan de ervaring van de Russische Revolutie.

    In een wereld gedomineerd door miljardairs en grote bedrijven, met toenemende armoede, racisme, seksisme en vernietiging van het leefmilieu, is de vraag wie de samenleving beheert van cruciaal belang.

    Honderd jaar geleden, in Oktober 1917 in Rusland, werd die vraag beslist door acties van gewone werkende mensen die de macht namen en voor het eerst in de geschiedenis deze macht ook effectief behielden.

    De beweging begon in de hoofdstad Petrograd op 24 oktober (6 november in de huidige kalender) en verspreidde zich door de steden van het vroegere tsaristische rijk. Werkenden en boeren namen de bedrijven, overheidsgebouwen en kazernes over in het krachtigste democratische optreden uit de menselijke geschiedenis.

    Hiermee werden nooit geziene verworvenheden bekomen voor werkenden, boeren, vrouwen, LGBTQI mensen en onderdrukte minderheden. Het sociaal en economisch achtergebleven land werd het eerste om relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht te decriminaliseren, abortus legaal en gratis te maken, het recht op werk te voorzien, onderdrukte naties het recht op zelfbeschikking toe te kennen en om grote delen van de economie onder democratisch publiek bezit te plaatsen zodat ze door de werkenden zelf beheerd werden.

    De aanhoudende crisis van het wereldkapitalisme vandaag en de groeiende interesse in socialistische ideeën, zeker onder jongeren, maken dat de ervaringen van de Russische arbeidersklasse meer dan ooit relevant zijn.

    Hoe kunnen we tot fundamentele verandering komen?

    De wereld wordt gekenmerkt door sociale crisis. Het kapitalisme slaagt er niet in om zich te herstellen na de Grote Recessie. Zelfs in de Verenigde Staten – het rijkste land uit de menselijke geschiedenis – is er een toenemende ongelijkheid. De toekomst van werkenden bestaat uit lage lonen, onbetaalbare huisvesting en het al erg onvoldoende gezondheidssysteem staat onder aanhoudende druk. De planeet wordt ondertussen bedreigd door rampzalige klimaatverandering, wat ontkend wordt door de Amerikaanse heersende klasse.

    Miljoenen Amerikanen waren geïnspireerd door de presidentscampagne van Bernie Sanders vorig jaar en zijn eisen voor verregaande veranderingen in het belang van de werkende bevolking. De groeiende interesse in linkse ideeën ging over een bredere discussie voer ‘democratisch socialisme’ en een snelle groei van socialistische organisaties zoals Socialist Alternative en de Democratic Socialists of America.

    Maar naast de brede woede tegenover de huidige gang van zaken, zijn er ook grote politieke verschillen in het antwoord op de vraag hoe we tot fundamentele en blijvende verandering in het belang van de gewone bevolking kunnen komen. De belangrijkste verschillen zijn terug te brengen tot de vraag of we denken dat verandering mogelijk is binnen het kader van het kapitalisme of als het kapitalisme zelf een fundamenteel obstakel voor blijvende verandering.

    Met president Trump in het Witte Huis is de grootste uitdaging nu hoe we de haatdragende agenda van de miljardairs kunnen stoppen en hem van de macht kunnen verdrijven. De beweging moet mobiliseren tegen de republikeinse aanvallen, maar ook een stoutmoedig programma naar voor schuiven in het belang van de werkende bevolking. Daarbij kunnen de eisen die Sanders populariseerde, worden opgenomen: algemeen toegankelijke gezondheidszorg, gratis hoger onderwijs, een nationaal minimumloon van 15 dollar per uur, stopzetting van de massale opsluiting van mensen en een massale investering in groene infrastructuur en werkgelegenheid.

    De strijd om deze essentiële hervormingen af te dwingen, botst op de beperkingen van het kapitalisme vandaag. Neem nu de strijd voor algemene gezondheidszorg: dit botst op de gecombineerde macht van de private zorgverzekeraars en de farmaceutische industrie die samen goed zijn voor meer dan een vijfde van de Amerikaanse economie.

    Het doorvoeren van het volledige programma van Bernie Sanders kan enkel indien de werkende bevolking gemobiliseerd is en bereid om haar sociale macht te gebruiken om de grote bedrijven tot toegevingen te dwingen. Dit is des te meer het geval in deze periode van economische stagnatie waar er weinig ruimte is voor sociale hervormingen.

    Er waren de afgelopen periode jammer genoeg voorbeelden van linkse populistische leiders die niet bereid waren om de massa’s tot revolutionaire verandering te brengen, maar in de plaats daarvan capituleerden voor de heersende klasse. Denk maar aan Griekenland waar in 2015 een linkse regering aan de macht kwam, maar waar die regering ondanks brede steun van de werkende bevolking capituleerde voor de Europese Unie en de banken om meer besparingen aan een reeds hard getroffen bevolking op te leggen.

    Hervorming en revolutie

    Voor marxisten zijn hervorming en revolutie met elkaar verbonden. We strijden voor elke hervorming die we onder het kapitalisme kunnen afdwingen, maar we zien hervormingen niet als een doel op zich. Het kapitalisme kan nooit hervormd worden om de belangen van de werkende bevolking en een duurzaam milieu centraal te stellen. De strijd voor verregaande eisen op basis van de noden van werkende mensen kan het vertrouwen vestigen om voor meer te strijden, maar het maakt ook de beperkingen van het kapitalisme duidelijk. Het stoppen van de dictatuur van de markten zal niet automatisch gebeuren. Een massale partij met een duidelijke marxistische leiding, strategieën en tactieken is noodzakelijk om de strijd tot conclusies te brengen.

    Uiteindelijk was het in laatste instantie de aanwezigheid van zo’n organisatie, de Bolsjewistische Partij, die een fundamenteel verschil maakte in Rusland in 1917. Zonder die Bolsjewieken was de leiding in handen gebleven van de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen die de revolutie tot een nederlaag zouden gebracht hebben.

    Ondanks de vernielingen in de daaropvolgende burgeroorlog en de beperkingen van de achtergebleven economie, zagen we het begin van een opleving van cultuur en menselijke ontwikkeling tot een niveau dat tot op vandaag niet gerealiseerd is in veel ontwikkelde kapitalistische landen. De Russische Revolutie toonde ook dat de arbeidersklasse de enige is die een beslissende nederlaag kan toebrengen aan alle vormen van onderdrukking. Een wereld zonder onderdrukking is immers in het collectieve belang van de arbeidersklasse. Veel verworvenheden van de revolutie werden nadien deels of volledig afgebouwd onder Stalin en de bureaucratie. Maar dit doet niets af van het historisch belang van die sociale verworvenheden en van hun blijvende relevantie.

    De taak om de socialistische beweging opnieuw op te bouwen, zowel hier als in de rest van de wereld, blijft cruciaal. We hebben geen tijd te verliezen. Het klassenbewustzijn is dan misschien lager dan in Petrograd een eeuw geleden, maar we hebben anderzijds wel veel voordelen op de Russische arbeidersklasse die geconfronteerd werd met alle beperkingen van een economisch achtergebleven en geïsoleerd land.

    Een socialistische wereld is meer dan ooit mogelijk. Zoals in 1917 hebben we niets te verliezen, behalve onze ketenen.

  • Een visueel beeld van de revolutie: collectie van David King tentoongesteld in Londen

    De 100ste verjaardag van de Oktoberrevolutie is een uitstekende gelegenheid om de uitgebreide en sensationele collectie van David King tentoon te stellen. Het gaat om Sovjetaffiches, foto’s, documenten en publicaties – de grootste collectie van dit soort ter wereld. Na de dood van King in 2016 houdt het Tate Modern museum in Londen nu een tentoonstelling die nog tot in februari te bezoeken is.

    Artikel door David Beale uit ‘Socialism Today’

    David King is in 1943 in Middlesex geboren. Hij studeerde typografie en grafische opmaak. Van 1965 tot 1975 was hij opmaker bij de Sunday Times, hij werkte met fotograaf Don MCullin aan het wekelijkse magazine van de krant. In die tijd was er nog een relatieve journalistieke vrijheid. King stond politiek dicht bij de Workers’ Revolutionary Party (WRP), maar was daar nooit lid van. In die periode verzorgde hij verschillende grafische projecten, waaronder twee albums van Jimi Hendrix en hij verzorgde een boek over Mohamed Ali dat volgens Ali zelf het beste was.

    King begon een grote collectie materiaal te verzamelen in zijn huis in het noorden van Londen. Hij verzamelde vooral foto’s, affiches, documenten en ander materiaal dat te maken had met de Sovjet-Unie van de revolutie in 1917 tot de dood van Stalin in 1953. Het ging uiteindelijk om een indrukwekkend geheel met 250.000 stukken. Selecties hiervan werden gepubliceerd in een reeks boeken waarin King ook zijn talenten inzake opmaak liet zien.

    In 1972 publiceerden David King en Francis Wyndham het boek ‘Trotsky: A Documentary.’ Ik kocht mijn exemplaar op de boekenstand van Militant midden jaren 1970 en vond het een revelatie. Het was de meest uitgebreide collectie foto’s van Leon Trotski die ooit gepubliceerd was, aangevuld met positieve teksten, cartoons en documenten. De beelden brachten de revolutionaire politiek van de bolsjewieken tot leven, wat een groot contrast vormt met de bloedige terreur van Stalin die uiteindelijk ook Trotski liet vermoorden in Mexico in 1940.

    Het boek benadrukte de beelden, maar dit betekende niet dat het belang van wat Trotski schreef ontkend werd. De foto’s vormen een bijkomend inzicht in de realiteit, een bijlage van onschatbare waarde om de theorie, ideeën en analyses van Trotski aan te vullen. Er is bijna iets cinematografisch aan het werk van King. Dat is het resultaat van een combinatie van heel veel opmerkelijke en zelden geziene foto’s en een dynamische opmaak en voorstelling.

    Doorheen de boeken van King over de periode van 1917-1953 wordt een kritisch contrast gemaakt tussen waar Lenin, Trotski en de Bolsjewieken voor stonden en de vastberadenheid van Stalin om daar een einde aan te maken met showprocessen, massale zuiveringen, martelingen, executies, deportaties en werkkampen. De Bolsjewieken stonden voor alle macht aan de sovjets en arbeidersdemocratie, voor de internationale en permanente revolutie, voor een eenheidsfront tegen het fascisme, voor het recht op zelfbeschikking van de naties en voor een overgangsprogramma.

    Daar tegenover stond een partijbureaucratie die aan niemand verantwoording verschuldigd was en een complete centralisatie van de macht, het onderdrukken van elke interne oppositie en terreur op industriële schaal. Het zogenaamde ‘socialisme in één land’ diende als rechtvaardiging voor een nationalistisch buitenlands beleid dat enkel de noden van de stalinistische dictatuur in acht nam. Er was een brutale uitschakeling van de rechten van nationale minderheden.

    De terreur van Stalin

    In 1984 publiceerden David King en Isaac Deutscher ‘The Great Purges.’ Andere postrevolutionaire zuiveringen uit de geschiedenis worden aangehaald, maar het boek benadrukt zoals Trotski dit ook deed dat de stalinistische terreur zich onderscheidde door een stelselmatige vervalsingen en verdraaiingen. Verschillende thema’s kwamen daarin steevast terug. Zo waren er de absurde beschuldigingen van een Trotskistisch-Nazistische politieke samenzwering met geplande moorden, breedschalige economische en industriële sabotage en spionage, in het bijzonder door buitenlandse communisten die in de Sovjet-Unie leefden. Dit werd allemaal ‘aangetoond’ met duizenden gedetailleerde, valse, getuigenissen die op de meest brutale wijze werden afgedwongen door martelingen vooraleer tot executie werd overgegaan. De leugens waren zo grotesk dat veel linkse activisten buiten de Sovjet-Unie het moeilijk hadden om ze te geloven.

    Eens Trotski in februari 1929 uit de Sovjet-Unie werd verbannen (voorheen was hij sinds januari 1928 aan een interne ballingschap onderworpen), werden beschuldigingen tegen hem een centraal element in de terreur. In 1936 was er het showproces tegen 16 leidinggevende Bolsjewieken en helden van de burgeroorlog, waaronder Zinovjev en Kamenev. Ze werden beschuldigd van een samenzwering – met Trotski – om Sergei Kirov, Stalin en andere partijleiders te vermoorden. De wereld – en zeker de linkerzijde – was geschokt door de gedetailleerde bekentenissen.

    Zoals het boek van King bevestigt, is er overtuigend bewijsmateriaal dat de beschuldigden maandenlang gemarteld werden om valse bekentenissen te bekomen. De aanklager van Stalin, Andrej Vishinski, was een overtuigde tegenstander van de Oktoberrevolutie. Het boek haalt citaten uit het proces aan, waaronder schandalige beschuldigingen en absurde en tragische bekentenissen. De conclusie van Vishinski was eenvoudig: “Schiet die dolle honden neer! Schiet ze allemaal neer.” Dat gebeurde ook.

    In 1937 werden 25.000 officiers van het Rode Leger weggezuiverd. Er kwam een veel bredere terreurcampagne die duizenden onschuldige mensen trof. Het ging om familieleden (soms kinderen) van mensen die opgepakt werden, mensen die niet politiek actief waren en zelfs diegenen die voorheen betrokken waren bij arrestaties, ondervragingen en martelingen. De nauwste bondgenoten van Stalin waren zelf niet immuun. In 1937 beantwoordde Trotski de beschuldigingen met de Dewey Onderzoekscommissie vanuit Mexico. Het boek van King gaat daar gedetailleerd op in . In 1938 was er een nieuw showproces tegen leidinggevende Bolsjewieken en anderen, zoals Boecharin, Rykov en de beruchte GPU-chef Jagoda.

    In 1997 publiceerde David King een overzicht van Stalin’s vervalsingen van foto’s en kunst: ‘The Commissar Vanishes.’ In 2014 volgde een uitgebreidere versie van het boek. De foto van Lenin die op het spreekgestoelte staat met Trotski aan zijn zijde waarbij Trotski na Lenin’s dood plots verdween van de foto, is algemeen bekend. Maar King toonde aan dat deze praktijk veel uitgebreider en systematischer was dan vaak gedacht. Een boek, magazine of een oude publicatie met een foto van een weg gezuiverde persoon was een ernstige misdaad die kon leiden tot martelingen en executie. King brengt voorbeelden van gezichten die met inkt zwart gemaakt waren op foto’s of zelfs gewoon met de schaar uitgeknipt werden. Het is een uitdrukking van wat de terreur betekende voor elk huishouden en op elke werkvloer, de volledige bevolking werd geraakt.

    Het boek ‘Ordinary Citizens’ (2203) van David King bevat 150 foto’s van gewone mensen die opgepakt, gemarteld en vermoord werden door Stalin’s GPU. Elke foto is paginagroot en gaat gepaard met een legende waarin de details van de betroffen persoon vanuit de oude Sovjet archieven worden meegedeeld (leeftijd, beroep, nationaliteit, datum van arrestatie, beschuldiging en straf)). Een korte tekst leidt het boek in, maar de foto’s spreken voor zichzelf. Sommigen zijn gewond in het gezicht op de foto (wellicht door martelingen), anderen zien er erg ontspannen uit. Sommigen lijken zich bij hun lot neergelegd te hebben, anderen behouden hun waardigheid en verzet of kijken zelfs kwaad en woedend. Het is een verhaal van hoe de stalinistische terreur er in menselijke termen uitzag.

    Agitprop

    ‘Red Star over Russia’ werd in 2009 gepubliceerd. Het boek kon op heel wat lof rekenen. Het is gedetailleerd en schitterend vorm gegeven met tal van foto’s en posters in kleur die voorheen nog niet gepubliceerd waren. De Bolsjewistische revolutie, die fenomenale stap vooruit en het potentieel dat dit inhield voor de werkende en de onderdrukte massa’s, wordt opnieuw gecontrasteerd met de Stalinistische periode. Doorheen de 350 pagina’s van dit boek wilde David King een overzicht van zijn collectie bieden. Dit gaat samen met zijn talent voor opmaak. Het boek toont zijn sympathie voor de Bolsjewistische revolutie. Wie iets van David King wil kopen, kan best met dit boek starten.

    ‘Russian Revolutionary Posters’ (2012) is in essentie een aanvulling op ‘Red Star.’ Het omvat meer dan 100 reproducties van affiches, telkens op een volledige pagina. De affiches gaan gepaard met informatieve legendes en een korte inleidende tekst. Het contrast tussen de erg diverse revolutionaire benadering van affiches in de eerste jaren na 1917 en het verdrukkende en steriele karakter van het stalinistische socialistisch realisme is erg groot, ook al toont een deel van de latere stalinistische propaganda nochtans invloeden van constructivisme en fotomontage. Het is goed dat ‘Tate Modern’ vier grote affiches van de vroege Bolsjewistische periode uit King’s collectie heeft gereproduceerd.

    Het laatste boek van David King was ‘John Heartfield: Laughter is a Devastating Weapon’ (2015), een erg noodzakelijk boek over een belangrijke kwestie. Heartfield was een Duitse communist die in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog met fotomontages begon te werk. Hij knipte foto’s uit, doorgaans van politici die gehaat werden door de linkerzijde, en plaatste elementen van andere foto’s erbij om nieuwe beelden te creëren. Het resultaat bestond uit venijnige montages die vaak verder gaan dan satire. Het maakt dat je ze niet gauw vergeet. Het werk van Heartfield keerde zich in het bijzonder tegen de nazi’s. Zo is er een bekende afbeelding van nazi-leider Hermann Göring met een vleesmes, slagersschort en bloedvlekken. Er is ook de afbeelding van Hitler die een nazigroet brengt terwijl een dikke kapitalist hem geld toestopt.

    De beelden van Heartfield verschenen in bladen met grote oplage, de wekelijkse magazines van de jaren 1920 en 1930 die voornamelijk aan werkenden verkocht werden en vaak voor een linkse politiek stonden. De onderwerpen, ideeën en benadering van Heartfield – aangevuld met de digitale mogelijkheden vandaag – blijven erg relevant. Het gebruik van sociale media voor de verspreiding van visuele agitatie is belangrijk geworden. Het werk van Heartfield kan een inspiratie zijn om dergelijke agitatie te verbeteren. Er is nog weinig materiaal over Heartfield dat makkelijk te vinden is, hopelijk kan het boek van David King het werk van Heartfield aan een breder publiek bekend maken.

    Een groot archief

    De boeken van David King brengen een erg levendig beeld van de werkelijkheid, wat ons dichter brengt bij de deelnemers van historische gebeurtenissen. Zijn beelden moeten niet onderdoen voor een documentaire. Hij laat zien waar de Bolsjewieken voor stonden en wat ze deden, vanuit een sympathiserend standpunt. Hij toont ook de nachtmerrie van het stalinistische regime. De visuele taal van King zegt dingen die verder gaan dan tekst, dit is iets waar de legendarische marxistische kunstcriticus John Berger vaak over sprak.

    De boeken van King zijn meer gericht op verslagen, processen en details dan op analyse en verklaringen. Daarvoor kan je best naar de werken van Trotski zelf kijken. Maar King doet geen afstand van Trotski’s analyses van het stalinisme. Hij wil integendeel ons begrip versterken door er een visuele dimensie aan toe te voegen. De boeken van King en de tentoonstelling brengen slechts een deel van zijn collectie. We zijn uiteraard ook erg benieuwd naar het materiaal dat nog niet publiek is, zowel uit de Sovjet-Unie als rond Heartfield.

    Dit grote archief is erg interessant. Het biedt mogelijkheden voor onderzoek en een beter begrip van het belang van visuele beelden voor revolutie en de strijd voor een socialistische wereld. We kunnen kennis maken met de collectie van David King doorheen zijn boeken en de tentoonstelling in Tate Modern die loopt tot in februari 2018.

  • [1917] Impact Russische Revolutie op Belgische arbeidersbeweging

    De Oktoberrevolutie van 1917 is niet enkel van belang om te bekijken hoe de Russische arbeiders en arme boeren de macht in handen namen en begonnen aan de bouw van een nieuwe samenleving. Het is een gebeurtenis die mee de 20e eeuw bepaald heeft. De impact op de hele arbeidersbeweging en op de klassenstrijd in het algemeen was groot. Ook in België.

    Dossier door Geert Cool

    De Russische Revolutie versterkte de linkse strekkingen die ook in België binnen de arbeidersbeweging bestonden. Dit zou leiden tot de ontwikkeling van de Communistische Partij van België. Eind jaren 1920 zou die partij splitsen in een trotskistische vleugel (die aanvankelijk een meerderheid dreigde te vormen) en de stalinistische meerderheid die zou uitgroeien tot een massapartij met 80.000 leden in 1945.

    Maar de directe impact was breder: het idee dat strijd loont en sociale verworvenheden kan afdwingen, versterkte de arbeidersstrijd vlak na de Eerste Wereldoorlog. Niet toevallig is dat de periode waarin onder meer algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen werd afgedwongen, naast elementen van sociale zekerheid en de 8-urendag. Als de vakbonden in de Belgische arbeidersbeweging een specifiek zwaar gewicht hebben, is dat mee aan deze periode te danken.

    Eerste Wereldoorlog en de Belgische arbeidersbeweging

    De Bolsjewieken waren een uitzondering binnen de internationale socialistische beweging. Zij stapten niet mee in nationalistische campagnes om de oorlog te steunen en bleven op hun internationalistisch standpunt staan. Trotski merkte op: “De oorlog van 1914 is de grootste ineenstorting, die de geschiedenis kent, van een economisch systeem, dat aan zijn eigen tegenstrijdigheden ten gronde gaat. Alle historische machten, wier taak het was, de burgerlijke maatschappij te leiden, uit haar naam te spreken, en haar uit te buiten, zij allen hebben door de oorlog van 1914, hun eigen rotheid uitgesproken.”

    De stroom aan nationalistische gevoelens van vaderlandsverdediging had aanvankelijk een grote impact op brede lagen van de bevolking. Ook de leiding van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) en de door haar gecontroleerde vakbonden gingen hier grotendeels in mee. De groei van de organisaties van de arbeidersklasse in de decennia voor de oorlog kon dit niet verhinderen. De Duitse SPD werd pas in 1890 legaal toegelaten, in 1913 telde ze meer dan een miljoen leden met 90 dagbladen, 267 voltijdse journalisten en 3.000 voltijdse partij-organisatoren.

    Voor de oorlog had de Tweede Internationale zich fel tegen de oorlog uitgesproken op congressen. In 1910 in Kopenhagen en in 1912 in Bazel bijvoorbeeld. Edward Anseele zei op het congres van 1912 dat “De Internationale sterk genoeg is om tot de regeringen op een gebiedende wijze te spreken” en “zonodig zullen er daden volgen.” Lenin reageerde sceptisch: “Ze maakten grote beloften. Laat ons nu zien hoe ze dit zullen waarmaken.”

    “Oorlog betekent revolutie,” schreef Kautsky in 1909. Vlak na het uitbreken van de oorlog verklaarde dezelfde Kautsky: “De Internationale kan geen doeltreffend instrument zijn in tijden van oorlog, het is in wezen een instrument voor tijden van vrede.” Bij de oprichting van de Internationale werd verklaard: “De oorlog is een onvermijdbaar gevolg van de huidige economische verhoudingen en zal pas verdwijnen als het kapitalisme zelf verdwenen is.” De Socialistische Internationale was echter geen instrument van revolutie en bood dus geen antwoord op de oorlog. (Hetzelfde argument zou overigens nadien ook door Stalin gebruikt worden om in 1943 de Derde Internationale op te doeken).

    De BWP ging erg ver in het ondersteunen van de oorlog. Emile Vandervelde was bij het begin van de oorlog tot ‘minister van staat’ benoemd en werd in januari 1916 minister met een portefeuille in de regering in ballingschap. Vandervelde was nog altijd voorzitter van de Tweede Internationale, maar steunde volop de oorlogsinspanningen.

    Van waar kwam deze grote bocht? De snelle groei van de arbeidersorganisaties eind 19e en begin 20e eeuw leidde tot de illusie dat verdere groei in een rechte lijn zou gebeuren en tot socialisme zou leiden. Er was een grote illusie in parlementair werk om zo hervormingen te realiseren. De leiding van de sociaaldemocratie was steeds meer vervlochten met het kapitalistische systeem. Er was een gebrek aan begrip van de ontwikkelingen van het kapitalisme en vooral van de complicaties die in de situatie vervat zaten. Had het anders kunnen lopen? Ongetwijfeld. Het congres van 1912 in Bazel stelde dat de socialistische kiezers in Duitsland de “beste garantie voor vrede tussen de volkeren” vormden. Dat klopt, maar niet met de leiding die ze hadden.

    Zoals Rosa Luxemburg opmerkte: “De slogan ‘proletariërs aller landen verenigt u’ was veranderd in ‘proletariërs aller landen, verenigt u in tijden van vrede en maak elkaar af in tijden van oorlog.’” De oorlog toonde niet het failliet van het socialisme, maar wel van het reformisme.

    Groeiend verzet tegen oorlog

    De aanvankelijke steun voor de oorlog maakte plaats voor groeiend verzet. Brede lagen van de bevolking beseften dat dit niet hun oorlog was, terwijl ze wel een hoge prijs voor betaalden. De afkeer tegen de oorlog speelde een belangrijke rol in de Russische revoluties van 1917, maar ook in bewegingen elders in Europa die volgden na de Russische Revolutie, in het bijzonder de Duitse. Ook in Brussel, dat nog bezet was door de Duitsers, verscheen op 9 november 1918 een rode vlag boven het stadhuis. Linkse strekkingen van de Belgische arbeidersbeweging ondersteunden het protest van de Duitse soldaten die in Brussel hun officieren afzetten en op straat kwamen. De dreigende Duitse revolutie versnelde de afkondiging van vrede op 11 november 1918.

    De oorlog leidde effectief tot revolutie, maar wie kon deze leiden? De BWP-leiding alleszins niet. Zelfs de ‘gematigde’ Camille Huysmans die als secretaris van de Socialistische Internationale vanuit Den Haag probeerde alle partijen van de Internationale bijeen te krijgen, zag niet in dat de arbeidersbeweging een einde kon stellen aan de oorlog. De conferentie van Stockholm van 1917, de eerste poging tot bijeenkomst van sociaaldemocratische partijen met inbegrip van de Duitse partij, had enkel tot doel om druk te zetten op de inhoud van de uiteindelijke vrede. Maar zelfs dat ging voor de meeste BWP-leiders te ver. “Het grootste gevaar vandaag is dat de vrije volkeren toegeven aan de oorlogsmoeheid,” zeiden Vandervelde en De Brouckère aan het Nederlands-Scandinavisch comité dat de conferentie van 1917 organiseerde. In de wandelgangen klonk het directer: Huysmans was een “miserabele mofofiel.” De BWP weigerde, net als vele andere sociaaldemocratische partijen, medewerking aan de conferentie die uiteindelijk niet zou doorgaan. Vandervelde nam wel deel aan de besprekingen voor het vredesverdrag van Versailles waarmee hoge oorlogsbetalingen aan Duitsland werden opgelegd.

    De Februarirevolutie in Rusland werd gunstig onthaald door de sociaaldemocratische leiding. Het bood een kans om de geallieerden voor te stellen als democratische mogendheden tegenover het dictatoriale Duitsland. De Man en Vandervelde reisden in mei 1917 naar Petrograd om de arbeiders daar te overtuigen van de oorlog. Toevallig zaten ze van Finland tot Petrograd in dezelfde trein als Trotski die vanuit de VS naar Rusland terugkeerde. Trotski doet het verhaal in ‘Mijn Leven.’ Hij schrijft: ““Herkent u ons?” vroeg de Man. “Ja”, antwoordde ik, “al zijn de mensen in de oorlog ook zeer veranderd.” Met deze niet zeer beleefde toespeling was ons gesprek geëindigd. In zijn jeugd trachtte De Man marxist te zijn en heeft hij Vandervelde goed bestreden. Gedurende de oorlog liquideerde hij politiek de dweperij uit zijn jeugd, na de oorlog deed hij dat theoretisch. Hij werd eenvoudig een agent van zijn regering, meer niet. Wat Vandervelde betreft, die is in de leidende groepen van de Internationale altijd een weinig betekenende figuur geweest. Voorzitter werd hij slechts omdat men noch een Duitser noch een Fransman kon kiezen. (…) In de oorlog verwisselde hij de post van voorzitter van de Internationale met het ambt van koninklijke minister. In mijn Parijse krant heb ik een onverzoenlijke strijd tegen hem gevoerd. Als antwoord daarop nodigde Vandervelde de Russische revolutionairen uit zich met het tsarisme te verzoenen. Nu was hij op weg om de Russische revolutie uit te nodigen in de colonne van de geallieerden de plaats van het Russische tsarisme in te nemen. Wij hadden elkaar niets te zeggen.” Trotski vergist zich als hij zegt dat Vandervelde zijn post als voorzitter van de Internationale had verwisseld met die van minister. Vandervelde oefende beide posten uit. Naar aanleiding van zijn eedaflegging als minister, stelde koning Albert: “Ik verheug me dat u voorzitter van de Internationale bent. Dat kan nuttig zijn op het moment van de vrede.”

    De leiding van de BWP stond negatief tegenover de Oktoberrevolutie omdat het de positie van het Duitse imperialisme zou versterken… Toch waren er zelfs in de BWP oppositiestromingen die zich tegen de oorlog verzetten en enthousiast waren door de Oktoberrevolutie. Onder de jongeren van de Socialistische Jonge Wacht/Jeune Garde Socialiste, zeker in Vlaanderen, was er een radicalisering en vanaf 1917 groeiende steun voor de Bolsjewieken in Rusland. In 1916 al werd een groep van de SJW in Gent uit de partij gezet wegens contacten met een Duitse soldaat (die hen de resoluties van onder meer Zimmerwald, de bijeenkomst van socialistische internationalisten tijdens de oorlog, had bezorgd). Binnen de vakbonden – die een groeiend belang kenden en net voor de Eerste Wereldoorlog binnen de BWP voor het eerst groter waren dan de mutualiteiten en coöperatieven – waren er eveneens radicale strekkingen. Daar werd over de Oktoberrevolutie gediscussieerd en niet in louter negatieve termen zoals het geval was in de BWP.

    Impact op arbeidersbeweging

    Het Belgisch leger stuurde geen troepen naar Rusland om de revolutie te bestrijden, maar nam wel deel met een officier die bij het opperbevel van de Witte Legers was gevoegd. Een legerkorps met gepantserde voertuigen dat in 1916 naar Rusland was gestuurd, werd teruggeroepen. De voertuigen werden gesaboteerd door de soldaten om te vermijden dat ze in handen van de Witte Legers zouden vallen. Een van de soldaten in het korps was Julien Lahaut, die nadien de Oktoberrevolutie in de BWP zou verdedigen. Naar aanleiding van een militante staking van staalarbeiders onder leiding van Lahaut werd hij uit de BWP gezet, enkele jaren later zou tot de KPB toetreden. Een andere soldaat in Rusland was Leon Lesoil die bij de oprichting van de KPB betrokken was en al gauw vrijgestelde van de partij werd. Lesoil zou nadien een leidinggevende rol spelen in de trotskistische beweging.

    Toen er in augustus 1920 een wapentransport vanuit Frankrijk naar Polen, bestemd voor de Witte Legers, door de Antwerpse haven trok, gingen de dokwerkers in staking. De regering had geen toelating gegeven voor het transport, maar kneep een oogje dicht. Dat was buiten de dokwerkers gerekend die meteen het werk neerlegden toen ze merkten dat er een wapentransport was. Er was dus verzet tegen de Belgische steun aan de contrarevolutie.

    Maar het ging verder dan dat. De burgerij was bang van de revolutionaire golf in Europa die ook België bereikte met een stakingsbeweging en erg snel groeiende vakbonden. Dat verklaart waarom meteen algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen) werd toegekend (het werd eerst toegekend en dan pas in de grondwet aangepast). Er kwam een 8-urendag, de vakbonden werden erkend en er kwamen paritaire comités met sociaal overleg. Die golf van strijd vond plaats ondanks de regeringsdeelname van de BWP op dat ogenblik. De toegevingen kwamen er niet dankzij de BWP, het waren toegevingen om een revolutionaire beweging te vermijden en de BWP speelde een remmende factor op de stakingsbeweging.

    De vakbonden groeiden enorm. De Syndicale Commissie voerde een nationale campagne rond eenvoudige eisen: 8-urendag, minimumloon, erkenning van de vakbonden, 100% opslag tegenover de lonen van voor de oorlog. De levensduurte was fors toegenomen: de gemiddelde stijging van het levensonderhoud tussen april 1914 en april 1919 bedroeg 262%. Een verdubbeling van de lonen was dus allesbehalve een radicale eis. De mijnen en de textielsector kwamen vrij onbeschadigd uit de oorlog, maar in andere sectoren (staal, chemie, metaal, …) was er een hoge werkloosheid. Gesyndiceerd zijn, betekende regelmatiger betaling van werkloosheidsuitkeringen. De soldaten die gevochten hadden, wilden een beter leven dan voor de oorlog maar dat zat er niet in. Ze stonden open voor strijd. Het offensief programma van de Syndicale Commissie maakte dat een groot deel van de revolutionaire energie vlak na de Eerste Wereldoorlog in syndicale strijd werd vertaald.

    Het aantal leden van de Syndicale Commissie steeg van 125.000 in 1914 tot 688.000 in 1920. Het belang van de Syndicale Commissie binnen de BWP werd groter. De banden waren erg nauw: vakbondssecretarissen waren ook parlementslid. Pas na de Tweede Wereldoorlog zou er enige afstand tussen vakbond en partij zijn. Na de Eerste Wereldoorlog stond de vakbond meer en meer centraal in de partij, maar werd de ideologie van de vakbondsleiding bepaald door de BWP die op dat ogenblik de trouwste regeringspartner was. De ordewoorden waren kalmte, gematigdheid, realisme en geloof in de regering. Het offensieve programma van de Syndicale Commissie voor de 8-urendag, erkenning van de vakbonden en een beter loon ging gepaard met een oproep tot sociale vrede, verhoging van de productiviteit en heropbouw van het land ‘in het algemeen belang.’

    Dit zorgde voor spanningen binnen de BWP. De offensieve eisen van de Syndicale Commissie leidden tot een stakingsgolf in 1918-19, terwijl minister van arbeid Wauters (BWP) tot verzoening opriep. Ook in de publieke sector begint de vakbond zich te organiseren, een staking van Brussels trampersoneel is de eerste staking van het openbaar vervoer in ons land. In verschillende sectoren ontstonden voorlopers van de paritaire comités, een feitelijk erkennen van het sociaal overleg en van de vakbonden. Rond 1 mei 1920 was er veel discussie over de kwestie van een algemene 24-urenstaking in alle sectoren, vooral vanuit Brussel werd daarop aangedrongen. Een groot deel van de vakbondsleiders was echter bang dat dit te ver zou leiden. “Om de bestaande orde omver te werpen, moet je in staat zijn om het te vervangen. Beschikken jullie over de nodige technici? Hebben jullie de arbeiders mee? Ik durf dit niet te bevestigen,” zei Delattre van de mijnwerkersbond uit de Borinage. Samen met het dreigement van een regeringscrisis werd een algemene staking vermeden om plaats te maken voor grote 1-meibetogingen.

    Vandervelde was duidelijk: “We moeten hopen dat de werkgevers begrijpen dat ze er belang bij hebben dat de vakbonden machtig worden en de woede kunnen kanaliseren. Zij verhinderen dat de eisen zich gewelddadig uiten en het land desorganiseren.” Vanaf midden 1919 dringen de vakbondsleiders erop aan om de stakingsgolf te stoppen. Zodra ze daar in geslaagd zijn en ook het directe gevaar van een revolutionaire beweging geweken is, kan de burgerij eind 1921 de regering laten vallen en de BWP naar de oppositiebanken verwijzen.

    Oprichting Communistische Partij

    De georganiseerde linkse kringen waren relatief klein: de jongerengroep in en buiten de Socialistische Jonge Wacht of nog de groep syndicalisten die voornamelijk in het Brusselse actief was rond Joseph Jacquemotte en het weekblad ‘L’exploité’. De bredere sympathie voor de Oktoberrevolutie en de Bolsjewieken werd de kop ingedrukt door de BWP en de Syndicale Commissie. Het gewicht van de vakbonden in de Belgische arbeidersbeweging was groot en de nauwe band met de BWP was een probleem voor de uitbouw van een nieuwe partij. Ook de coöperatieven bonden de arbeiders aan de BWP.

    De eerste communistische groep was die rond War Van Overstraeten en bestond vooral uit jongeren. De Comintern vroeg Van Overstraeten om verschillende jongerengroepen die zich op het communisme beriepen bijeen te brengen. Het ging onder meer om de “Fédération Communiste de Wallonie” met een 200-tal leden in Brussel en Wallonië, en de Vlaamse Communistische Federatie met afdelingen in Antwerpen, Gent, Dendermonde, … die weekblad ‘De Internationale’ uitgaf. De tweede groep was die rond Jacquemotte met voornamelijk syndicalisten die lange tijd probeerden de strijd binnen de BWP te voeren. Deze groep rond de “revolutionair-socialistische” krant ‘L’Exploité’ stemde op 29 mei 1921 met 713 stemmen tegen 35 en 30 onthoudingen om een communistische partij op te richten. Op aangeven van de Comintern komt het tot een fusie tussen de twee communistische groepen. Het fusiecongres vond plaats op 3-4 september 1921 in Brussel. In beide groepen was er politieke verwarring met anarchistische invloeden, voorstanders van antiparlementarisme, druk om niet uit de BWP en niet uit de vakbond gesloten te worden, …

    De nieuwe Communistische Partij stond relatief zwak met slechts een 500-tal leden en inhoudelijke verdeeldheid. De partij is verenigd rond het enthousiasme voor wat er in Rusland gebeurt. Maar er zijn problemen door repressie vanwege de overheid met een assisenproces tegen de leiding in 1923 en tegenkantingen door de BWP die de communisten uit de vakbonden wil verjagen. Bovendien zijn er interne meningsverschillen over zowel de vakbondswerking als de uitbouw van de partij. Sommigen pleiten voor een brede partij, anderen voor een kaderpartij van gevormde revolutionairen. Een kaderpartij staat uiteraard geen massabenadering in de weg, maar sommigen dachten dat een ‘elite’ het voortouw moest nemen zonder rekening te houden met bredere lagen. Anderen wilden een erg brede partij waarin het revolutionaire karakter niet meer duidelijk was.

    De obstakels waren vooral van objectieve aard (vooral het gewicht van de vakbonden die de radicalisering opvingen), maar er waren ook problemen van subjectieve aard. Anderzijds zorgden de interne tegenstellingen wel voor een traditie van debat. Dat maakte de stalinisering van de partij eind jaren 1920 een pak moeilijker: de formele splitsing gebeurde pas in 1928 nadat de stalinisten zich van een meerderheid verzekerd hadden.

    Belang van de Russische Revolutie voor de Belgische arbeidersbeweging

    Overwinningen van de arbeidersbeweging hebben steeds een internationale impact. Lenin en Trotski gingen daar ook van uit: ze beseften dat een isolement van de revolutie tot het achtergebleven Rusland problematisch zou zijn. Dat is geen reden om een revolutionaire kans te laten passeren. Integendeel: een succesvolle revolutie kan een ‘besmettelijk’ effect hebben op de arbeidersklasse van andere landen, in de eerste plaats de sterkste industriële machten. Dit was ook effectief het geval met de Oktoberrevolutie die een impact had op onder meer de Duitse revolutie, maar ook op de arbeidersbeweging in Frankrijk of België. Ook voor er van sociale media sprake was, sloegen bewegingen en revoluties snel over naar andere landen.

    De regeringspartij BWP was in ons land sterk verweven met de verdediging van de ‘nationale belangen’, lees: de belangen van de burgerij. Die had veel te verliezen met de Russische Revolutie. Niet alleen de eigen investeringen in Rusland (onder meer in de spoorwegen), maar ook door de revolutionaire vloed in Europa. De toegevingen aan de werkenden na de Eerste Wereldoorlog werden niet afgedwongen door de BWP, maar door de dreiging van opstandige bewegingen die ook de greep van de BWP op de werkenden zouden bedreigen. De radicalisering leidde tot een sterke groei van de vakbonden die vanaf nu een bijzonder zwaar gewicht zouden hebben binnen de Belgische arbeidersbeweging, wat tot op vandaag het geval is. Een belangrijke beperking om de radicalisering verder te ontwikkelen, was de nauwe band met de BWP voor wie de regeringspositie boven alles ging. Het vormde een obstakel voor de ontwikkeling van een massale nieuwe partij, de communistische partij bleef klein.

    Maar dit betekende niet dat Oktober 1917 geen brede impact had op de Belgische arbeidersbeweging. De positie van de vakbonden en de ervaring met strijd rond offensieve eisen speelden een rol in de sociale verworvenheden van vlak na de Eerste Wereldoorlog maar ook in de strijdbewegingen die nadien extra verworvenheden afdwongen en zelfs in de huidige in Europa vrij unieke syndicalisatiegraad waarvan de kracht in het actieplan van 2014 nogmaals gebleken is.

  • [1917] Hoe de Sovjet-regering na de revolutie meteen tot vrede oproept

    Na de Oktoberrevolutie van 24-25 oktober 1917 oude jaartelling (7-8 november huidige jaartelling) handelde de nieuwe Sovjet-regering snel om Rusland uit de Eerste Wereldoorlog terug te trekken. Zij deed een internationale oproep tot een algemene wapenstilstand om een eind aan het bloedbad te maken. Daarnaast riep zij op tot een vrede zonder annexaties en het recht van alle naties op zelfbeschikking. In de twee navolgende artikelen schetst Trotski, de nieuwe Volkscommissaris van Buitenlandse Zaken, het geopolitieke belang van de stellingname van Sovjet-Rusland [1].

    OVER HET SOVJET-VREDESVOORSTEL

    In de buitenlandse zaken wordt ons beleid bepaald door het Decreet over de Vrede zoals dit is vastgesteld op het Al-Russische Sovjet Congres. De vaststelling van dit decreet was een grote verrassing voor de routineuze denkhoofden van het burgerlijke Europa en in eerste instantie reageerden zij op dit decreet eerder als een partijpolitiek standpunt, dan als een concrete maatregel van een regeringsmacht die miljoenen vertegenwoordigt. De burgerij van de geallieerde landen reageerde met grote vijandigheid op het decreet. De houding van de regeringen van de ons vijandige landen was op zijn best wantrouwig en hoe kon dat ook anders.

    Aan de ene kant vonden ze de omwenteling interessant omdat grotere problemen binnen Rusland hun militaire kansen zou verhogen en een bron van leedvermaak opleverde. Maar aan de andere kant, inzoverre dat ze inzagen dat onze overwinning geen tijdelijk luchtkasteel was, maar zagen dat de Sovjetmacht zich baseerde op brede bewapende lagen, in die mate moesten ze zich wel realiseren dat de overwinning van de Sovjets van enorm internationaal belang was. Deze houding was typisch gezien de Duitse reactie op het nieuws over onze overwinning op Kerenski [2]. Onze radioboodschap vanuit Tsarkoeje Selo werd door de Oostenrijkers onderschept, maar vanuit Hamburg werd het signaal juist gestoord om verspreiding ervan tegen te gaan.

    Het Duitse wantrouwen was vanzelfsprekend omdat ze, als elke bezittende klasse, kan glunderen, maar ook reden zag om enigszins beangstigd te zijn. De verantwoordelijkheid om een voorstel te doen tot vredesonderhandelingen en een wapenstilstand lag bij de Sovjetregering. De militair-politieke situatie was niet gunstig om deze politieke stap eerder te zetten. De eenheden van (Generaal) Krasnov lagen vlak buiten Petrograd en het was mogelijk dat andere troepen hem zouden volgen [3]. In Moskou was het gevecht om de macht nog in volle gang. De informatie uit de provincies was onbetrouwbaar, vooral vanwege de zogenaamde ‘neutraliteit’ van de vakbond voor Post en Telegrafie.

    In West Europa was de stemming verwachtingsvol. Er was [onder de burgerij] een overduidelijk gebrek aan vertrouwen in de nieuwe Sovjetregering. De arbeidersmassa’s hadden wel vertrouwen in de regering, maar er was de angst dat ze het niet zou volhouden. Maar de Sovjetregering heeft zich als feit geposteerd in beide hoofdsteden van het land, op veel belangrijke plaatsen in de provincies, de overweldigende meerderheid van het leger en heeft grote aantrekkingskracht op de brede boerenmassa’s. Deze feiten zijn onbetwistbaar. Ten aanzien van de sabotage vanuit de bureaucratische toplagen en de intelligentsia heeft de Raad van Volkscommissarissen een uitgesproken mening. De sabotage vanuit de toplagen moet gebroken worden met de hulp van degenen aan de basis, de saboteurs zijn lakeien van de contrarevolutionaire bourgeoisie.

    Zelfs de meest bekrompen Europese diplomaten beseffen nu dat het onmogelijk is om binnen een dag of een week de Sovjetmacht te breken. De volledige politieke machteloosheid van de Russische bourgeoisie heeft zich aan hen geopenbaard, ondanks haar sterke economische macht. Ze moeten nu rekening houden met de Sovjetregering als een vaststaand feit en hun houding daarop aanpassen. Die houding wordt empirisch bepaald; in de dagelijkse praktijk. De vertegenwoordigers van de diverse Europese machten zijn gedwongen zich tot ons te richten ten aanzien van allerlei zaken rond het dagelijkse leven, zoals bijvoorbeeld het in- en uitreizen.

    REACTIE DER GEALLIEERDEN

    De politieke relatie met de Sovjetregering verschilt per oorlogvoerende natie. De meeste vijandigheid komt waarschijnlijk vanuit de Britse regering, waar de burgerlijke top het minste risico loopt, zelfs als ze de oorlog verliezen en het meest hoopte te winnen. De zich voortslepende oorlog was in de ogen van de Britse beleidsmakers helemaal niet zo nadelig en paste goed in hun strategie. Wat Frankrijk betreft, de meerderheid van het kleinburgerlijke democratische regime is ons gunstig gezind, maar is wanhopig. De regering der kleinburgerij is overgeleverd aan de genade van de Beurs.

    De kleine Franse winkeliers-pacifisten zijn individueel absoluut niet op de hoogte van de geheime verdragen en de imperialistische doelen waarvoor zij hun bloed moeten vergieten. Frankrijk heeft meer onder de oorlog geleden dan wie ook. Frankrijk voelt dat het uitgerekte karakter van de oorlog haar bedreigt met degeneratie en dood. De strijd van de Franse arbeidersklasse tegen de oorlog groeit met de dag.

    Frankrijk antwoordde op de verrijzenis van de Sovjetmacht met een nieuwe regering onder leiding van Clemenceau, die een resultaat was de hoge druk van de omstandigheden en de toename van interne oppositie door de arbeidersklasse. Clemenceau zit op de uiterst vaderlandslievende vleugel van de Radicalen en was de afgelopen drie jaar niet in staat om een regering te vormen. En nu hebben ze er een in elkaar gedraaid, zonder de socialisten en tegen hen gericht,  met horten en stoten, doodsbang voor de ontstane Sovjetregering. Kleinburgerlijk Frankrijk denkt dat wij bondgenoten van Wilhelm zijn en misschien wel tegen Frankrijk ten strijde trekken [4].

    Fragmentarische informatie krijgen we uit Italië. Daarin is sprake van enthousiasme onder de Italiaanse arbeidersklasse over de nieuwe Sovjetregering. In Italië is er 9 maanden over getwijfeld wiens kant men in de oorlog ging kiezen, om zo het grootste voordeel te kunnen behalen. In die negen maanden had de Italiaanse arbeidersbeweging uitgebreid de tijd de verraderlijke rol van een coalitie tussen het proletariaat en de burgerij te aanschouwen.  De middenklasse en de boeren zijn gefrustreerd van de oorlog en die frustratie veroorzaakt een gunstige weerklank op de proteststemmen van het proletariaat.

    De Verenigde Staten stapten pas na 3 jaar in de oorlog als een resultaat van sober boekhouden door de Amerikaanse Beurs. Amerika kan zich de overwinning van de ene coalitie over de andere niet permitteren; Amerika was geïnteresseerd in het verzwakken van beide coalities om zo de hegemonie van het Amerikaanse kapitaal te versterken. En daarnaast heeft ook de Amerikaanse oorlogsindustrie een aanmerkelijk belang. Tijdens de oorlog is de export van de Verenigde Staten meer dan verdubbeld en heeft een omvang gekregen die groter is dan van welke kapitalistische staat ooit. Bijna alle export gaat naar de geallieerde landen.

    Toen in januari [1917] de Duitsers de onbeperkte maritieme oorlog uitriepen, liepen de stations en de kades over van producten van de oorlogsindustrie. Het transport raakte ontregeld en in New York vonden er ongeziene voedselrellen plaats. Het financierkapitaal confronteerde Wilson [5] met een ultimatum om de distributie van de materialen van de oorlogsindustrie te garanderen. Wilson gaf toe aan dit ultimatum, met daar onvermijdelijk op volgend de oorlogsvoorbereidingen en de oorlog zelf. Maar Amerika kan het feit van het bestaan van de Sovjetregering tolereren omdat ze uitermate tevreden is over de uitputtingsslag tussen de Geallieerden en Duitsland. En bovendien heeft Amerika aandelen in kapitaalsinvesteringen in Rusland.

    INTERNATIONALE OPROEP

    Wat Duitsland betreft leiden de interne economische omstandigheden ertoe dat het de Sovjetregering half-half moet tolereren. Het vredesvoorstel dat Duitsland heeft gedaan was enerzijds het testen van het politieke water, anderzijds erop gericht de verantwoordelijkheid van de voortduring van de oorlog op het vijandelijke kamp af te schuiven.

    Alle informatie de we hebben over de indruk die ons decreet over de vrede in Europa heeft gemaakt, toont aan dat onze meest positieve aannames gerechtvaardigd waren. De Duitse arbeidersklasse is zich bewust van wat er nu in Rusland gebeurt, misschien zelfs beter dan dat deze gebeurtenissen worden begrepen in Rusland zelf. De daden van de Russische arbeidersklasse zijn veel revolutionairder dan haar bewustzijn, terwijl het bewustzijn van de Europese arbeidersklasse zich over decennia heeft ontwikkeld. Op basis van een klassenanalyse van de gebeurtenissen in Rusland wordt het proletariaat in het westen zich ervan bewust dat wij niet hebben bereikt, wat we hebben bereikt, dankzij een kleine groep samenzweerders met de hulp van een aantal matrozen en de Rode Garde, zoals de burgerlijke pers eenieder wijs probeert te maken, maar dat er een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis is begonnen.

    De arbeidersklasse heeft hier nu het staatsapparaat in handen en het zal een vredesmachine worden. Op die historische nacht van 25 oktober [7 november] kreeg de slachting de doodsteek. De oorlog, als reusachtige onderneming van verschillende klassen en groeperingen, werd gebroken. De Europese regeringen geven allang niet meer om hun eertijds vastgestelde doelen, maar over het afsluiten van de onderneming met zo min mogelijk schade aan hun suprematie. Geen van beide kanten kan nog denken aan een overwinning en de betrokkenheid van de arbeidersklasse in deze langdurige vete heeft een enorme impact. Het Decreet over Vrede wordt wijd verspreid in Europa. De oorlog kraakt in zijn voegen en het is de taak van de Sovjetregering haar een nekslag toe te dienen met een formeel voorstel om vredesonderhandelingen te beginnen.

    DRUK OP HET IMPERIALISME

    Ik heb de geheime verdragen in handen. De voormalige hoofden van het Ministerie, Neratov en Tatiesjev, hebben ze vrijwillig aan mij overgedragen, voor zover er hier sprake kan zijn van vrijwilligheid. Het zijn geen verdragen die op perkament zijn vastgelegd, voornamelijk bestaan zij uit diplomatieke correspondentie in telegrammen die zijn versleuteld. In de komende dagen zal ik met de publicatie ervan beginnen. De inhoud is vele malen cynischer dan we dachten en we twijfelen er niet aan, wanneer de Duitse sociaaldemocratie de ijzeren kluizen weet open te breken die haar geheime verdragen verborgen houden, deze zullen aantonen dat het Duitse imperialisme niet minder cynisch en roofzuchtig is als die van de Geallieerden.

    Ik heb aan alle ambassadeurs van de geallieerde landen het navolgende document gezonden: “Geachte heren Ambassadeurs, ik heb de eer u te informeren dat het Al Russische Congres van de Sovjet van Arbeiders en Soldaten afgevaardigden, bijeen op 26 oktober, een nieuwe regering voor de Russische Republiek heeft gevormd, namelijk de Raad van Volkscommissarissen. De voorzitter van deze regering is Vladimir Iljitsch Lenin; de leiding over buitenlandse aangelegenheden valt mij toe als Volkscommissaris van Buitenlandse Zaken. In deze vraag ik uw aandacht voor de tekst zoals aangenomen op het Al Russische Congres van de Sovjet van arbeiders en Soldaten Afgevaardigden, met het voorstel om te komen tot een wapenstilstand en een democratische vrede zonder annexaties en schadeloosstellingen op basis van het zelfbeschikkingsrecht van volkeren; en heb ik het voorrecht u te vragen deze te beschouwen als een formeel voorstel tot een directe algemene wapenstilstand op alle fronten en het onmiddellijk openen van vredesonderhandelingen. De competente regering van de Russische republiek heeft dit voorstel simultaan aan alle oorlogvoerende landen en haar regeringen gedaan. Weest u er van overtuigd, geachte Ambassadeur, dat de Sovjetregering het hoogste respect heeft voor uw bevolking, waarvan wij menen dat zij, net als alle andere volken uitgeput en bloedend door deze ongeëvenaarde slachtpartij, zal smachten naar vrede. Hoogachtend, de Volkscommissaris voor Buitenlandse Zaken; L. Trotski”.

    EEN BEVEL AAN EEN TSARISTISCH GENERAAL

    De commissaris voor militaire aangelegenheden, kameraad Krylenko, samen met de voorzitter van de raad van volkscommissarissen, kameraad Lenin, zijn onderhandelingen begonnen met de opperbevelhebber [6]. De volgende oproep hebben wij aan de opperbevelhebber gezonden: “Burger Opperbevelhebber. Op de autoriteit van het Al Russische Congres van Sovjets van Arbeiders en Soldaten Afgevaardigden, heeft de Raad van Volkscommissarissen de macht in handen genomen en heeft de verplichting om aan de oorlogvoerende landen en haar regeringen het voorstel te doen tot een algemene wapenstilstand op alle fronten en het onmiddellijk openen van onderhandelingen met als doel om op democratische basis vrede te sluiten. Nu de Sovjetregering zich heeft gevestigd in alle belangrijke delen van het land, vindt de Raad van Volkscommissarissen het noodzakelijk om urgent een formeel voorstel uit te doen gaan over een algehele wapenstilstand aan alle oorlogvoerende landen en haar regeringen, aan onze bondgenoten en onze vijanden.

    “Een berichtgeving van gelijke strekking is verzonden door de Volkscommissaris van Buitenlandse Zaken aan alle geschikte vertegenwoordigers van de Geallieerde landen in Petrograd. Burger opperbevelhebber, van u wordt verwacht, in opdracht van de Raad van Volkscommissarissen, naar besluit van het Al Russisch Congres van de Sovjet van Arbeiders en Soldaten Afgevaardigden, onmiddellijk na ontvangst van dit bericht, contact op te nemen met de militaire autoriteiten van de vijandige legers met een voorstel tot het onmiddellijk staken van militaire activiteiten met als doel het openen van vredesonderhandelingen. Wij dragen u op deze voorbereidende onderhandelingen te voeren en de Raad van Volkscommissarissen beveelt u:

    • De Raad voortdurend op de hoogte te houden van de voortgang van uw onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de vijandelijke legers;
    • Een wapenstilstand alleen te sluiten met de toestemming van de Raad van Volkscommissarissen;

    Was getekend, de Voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen, V. Oeljanov (Lenin), de Volkscommissaris voor Buitenlandse Zaken, L. Trotski, de Commissaris voor Militaire Aangelegenheden, N. Krylenko, Verzegeld, N. Gorbunov, secretaris.”

     

    VOOR EEN ECHTE VREDE

    Wij verwachten dat het antwoord van Doechonin de politieke lijn zal volgen van de Sovjetregering. Maar hoe zijn antwoord ook uitvalt, het zal de Sovjets niet doen afwijken van onze weg naar de vrede. De drukpersen in Petrograd publiceren ons decreet voor de Vrede in alle talen, vooral in het Duits. En we verspreiden het in grote aantallen.

    Ik heb een document dat bewijst dat Kerenski zich bewust heeft opgesteld als een vertegenwoordiger van het geallieerde imperialisme. Wij stellen de geallieerde regeringen voor het feit, net als de ons vijandige regeringen, dat het Russische volk en het Russische leger de oorlog willen beëindigen, dat we geen imperialistische eisen hebben, dat we alle oude verdragen die ons andermans territorium zouden toestaan, in de vuilnisbak van de geschiedenis gooien, dat we voor een werkelijke vrede staan en dat we een formeel voorstel doen om vredesonderhandelingen te openen en een wapenstilstand te sluiten.

    Alle regeringen staan onder druk van hun bevolking en ons beleid is erop gericht die druk te verhogen. Dat is de enige garantie dat we die vrede ook zullen bereiken, een eerzame vrede die Rusland niet zal verpletteren en leidt tot een vreedzaam samen leven met de ons naburige volkeren van Europa.

     

    In dit tweede artikel legt Lev Trotski de geheime afspraken bloot tussen het Verenigde Koninkrijk, Frankrijk en het Tsaristische Rusland over de verdeling van het Ottomaanse Rijk [7]

    EEN BLIK OP DE GEHEIME VERDRAGEN

    Tot dusver is maar een klein gedeelte van de geheime verdragen tussen de kapitalisten gepubliceerd. Naarmate de geheime archieven verder worden uitgeplozen, zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken meer kunnen verklaren. Daar wordt het bewijs tegen de imperialistische diplomatie bewaard – die natuurlijk nooit had verwacht dat deze zouden worden gepubliceerd, die nooit had gedacht aan de mogelijkheid van de overwinning van de proletarische revolutie.

    Het plan van de veroveringen zoals opgetekend door de Russische bourgeoisie en haar ‘bondgenoten’ zijn in grote lijnen vastgelegd. Het VK en Frankrijk drongen op hun recht aan om ‘vrijelijk’, oftewel; zoals zij het zelf beliefden, de westelijke grenzen van Oostenrijk en Duitsland te bepalen en, in ruil voor deze veroveringen, kreeg Rusland dan hetzelfde recht om de oostelijke grenzen met Oostenrijk en Duitsland  te bepalen zoals zij dat zelf wilde. “Als jij mijn rug krabt, krab ik de jouwe”, is het eerste principe (of wet) in de politiek van imperialistische diefstal.

    Het project blijft niet beperkt tot de annexaties in Europa. ‘Rusland’, oftwel Sazonov en Tsjeretsjenko zoals algemeen bekend is, drongen aan op de annexatie van Constantinopel (het huidige Istanbul)[8]. Maar uit de verdragen wordt duidelijk dat het niet alleen Constantinopel, maar geheel Europees Turkije zou moeten toevallen aan de Russische bourgeoisie. De verdragen over de Balkan moeten nog worden gepubliceerd, maar uit het “Afschrift” dat vandaag werd gedrukt over de Russische-Roemeense relatie, is het beleid tot afpersing van de Roemeense regering duidelijk zichtbaar, waarbij territorium van de puur Slavische bevolking wordt toegeëigend, samen met de politiek van misleiding door Rusland om daarna op een ‘geschikt moment’, het verdrag met Roemenië te verbreken.

    Maar een nog groter plan betreft de veroveringen van Aziatisch Turkije. Voor een belangrijk deel is de gehele huidige oorlog bedoeld om het “Turkse Erfgoed” af te breken, gevolgd door de ‘herverdeling’ van Turks land onder de Banken, de Industriëlen en Handelaren van de sterkste kapitalistische machten. Volgens de overeenkomst die vandaag door ons is gepubliceerd, zou Turkije gedwongen zijn zich stuk voor stuk op te delen tussen alle ‘bondgenoten’.

    Alleen een klein deel, een ‘staartje’, zou voor Turkije overblijven  een klein stukje land, aan alle kanten omringd door de gelukkige eigenaren, ten koste van haar. Italië en Griekenland krijgen relatief weinig. Frankrijk krijgt een vette kluif in de vorm van de Syrische kust en land in het Noorden van de Mediterrane kust. De regio die aan Frankrijk wordt toebedeeld grenst aan het Russische, die een deel van de Zwarte Zeekust omvat en het land dat daarvandaan ten zuiden ligt.

    Het Russische en Franse deel grenst dan aan de oostkant weer met het Britse, dat wordt doorgetrokken als een strook die loopt van de Perzische Golf, inclusief het gehele Messopotamië en Bagdad. Naast deze drie grote stukken van de Turkse taart die de ‘machten’ openlijk in handen hebben, voorziet de overeenkomst in de vorming van een ‘onafhankelijke’ Arabische Federatie, die echter onderworpen zal zijn aan “invloedzones”, die nog moeten worden toegewezen.

    Een ‘invloedzone’ is een diplomatieke term die in alledaagse bewoordingen overheerst gebied betekent. Natuurlijk zal het in de praktijk alleen ‘onafhankelijk’ zijn van de invloed van de Arabieren zelf, overheerst door en afhankelijk van het internationale kapitaal. Aansluitend op de overeenkomst tot het opdelen van Turkije tussen ‘Rusland’ en het ‘Verenigd Koninkrijk’, is er ook een overeenkomst gesloten over het verdelen van Perzië (Iran) dat uiteindelijk elke schijn van onafhankelijkheid aan de Perzische bevolking ontzegt.

    Het is onmogelijk dat de Russische bevolking op zoek is naar de plundering van andere landen of geweld tegen hen wil gebruiken. De boerenbevolking, die 90% uitmaakt van ons leger, heeft geen behoefte aan Turkse of Perzische landerijen. Het land waar onze boeren hun ogen op hebben gericht, is dat van onze eigen grootgrondbezitters en daar hoeven ze niet ver voor te reizen.

    De slogan ‘vrede zonder annexaties of schadeloosstellingen’ wordt oprecht ontvangen door de arbeiders en de boeren en oprecht ontvangen door de regering van de arbeiders en de boeren. Maar deze slogan was volledig onaanvaardbaar voor de Russische burgerij. Miljoekov en Tseretsjenko waren net zo slecht als Sazonov in het voortzetten van de misdadige oorlog en de geheime verdragen, die met de bloedige hand van de laatste frauduleuze Romanov zijn getekend in de naam van Rusland.

    [divider]

    Verklarende noten:

    1] Geschreven op 8 (21) november 1917 als ‘Verslag aan het Centraal uitvoerend Comité van het werk van de Volkscommissaris van Buitenlandse zaken’. Gepubliceerd in de Protocollen van het Centraal Uitvoerend Comité 1917 (protocol nr.8). Voor het eerst vertaald door Pete Dickinson in het Engels en Peter den Haan in het Nederlands in Socialism Today, nr.213, november 2017.

    2] Alexander Kerenski was een sociaal revolutionair en leider van de Voorlopige Regeringen tussen Juli en oktober 1917.

    3] Generaal Krasnov was een Kozakken officier in het Tsaristische leger. Direct na de Oktoberrevolutie nam hij de wapens op tegen de nieuwe Sovjetregering.

    4] Wilhelm is een verwijzing naar de Duitse keizer.

    5] Woodrow Wilson (democraat) was president van de Verenigde Staten van 1913 tot en met 1921.

    6] Generaal Doechonin was de facto opperbevelhebber van het Russische leger. Hij weigerde het decreet voor de vrede uit te voeren en werd, ondanks pogingen van Nikolai Krylenko, de commissaris voor militaire aangelegenheden om zijn leven te redden, gedood door pro-Bolsjewistische soldaten in december 1917.

    7] Gepubliceerd in de Pravda, nr 187 op 12 (25) november 1917.

    8] Sergei Sazonov was Minister voor het Buitenland onder de Tsaar. Michael Tsjerestjenko, een rijke zakenman,  was Minister van Buitenlandse zaken in de coalitieregeringen in 1917.

    9] Pavel Miljoekov was Minister van buitenlandse zaken in de eerste voorlopige regering en leider van de Cadetten Partij, de Constitutionele Democraten; de belangrijkste kapitalistische patij in Tsaristisch Rusland. Romanov verwijst naar Tsaar Nicolaas de Tweede, door de Februari-revolutie uit de macht ontheven.

  • 1917-2017. 100 jaar later: het belang van de Russische Revolutie vandaag

    Op 28 juli 1917, kort voor de Oktoberrevolutie, titelde het Belgische dagblad ‘Le Bruxellois’: “Russische revolutie: de dreigende vulkaan.” Op 10 september laatstleden omschreef premier Charles Michel een nieuwe vijand van ons land: “In verschillende landen, ook in België, maken we een terugkeer van het communisme mee, dat de individuele vrijheden vernietigt en altijd heeft geleid tot meer armoede en sociale achteruitgang.” Sociale achteruitgang: daar kent Charles Michel iets van. In het kapitalistische België leeft 15% onder de armoedegrens en 20% kent een armoederisico. De rechtse regering heeft de tendens niet gekeerd, integendeel. Honderd jaar na de Russische Revolutie kijken we terug op de verworvenheden en hoe die afgedwongen werden.

    Dossier door Julien (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’. Neem hier een abonnement op onze krant

    Na de opstand van oktober 1917 had de Sovjet-regering slechts 33 uur nodig om de basis voor het nieuwe regime naar voor te brengen. Als eerste maatregel deed het congres van Sovjets een oproep “aan de bevolking en de regeringen van alle oorlogvoerende naties” [betrokken in de Eerste Wereldoorlog] om te komen tot “een rechtvaardige democratische vrede.” De tekst preciseerde dat deze vrede “onmiddellijke ingang” moest kennen “zonder annexaties en zonder herstelbetalingen.” Na drie jaar van oorlog waren 15 miljoen Russen van het platteland naar het front gestuurd en vielen er 1,8 miljoen militaire doden bovenop 1,5 miljoen burgerdoden.

    Het tweede decreet ging over de “onmiddellijke afschaffing van grootgrondbezit zonder schadeloosstelling.” Het maakte een einde aan het Russische grootgrondbezit en ondersteunde de acties van landbouwers die sinds de zomer landbouwgrond bezetten die eigendom was van grote eigenaars zoals de monarchie of andere grootgrondbezitters. Voordien bezitten 30.000 eigenaars evenveel grond als 10 miljoen gezinnen samen.

    Het derde decreet ging over arbeiderscontrole en maakte het mogelijk om de productie in handen te nemen zodat deze gericht werd op de sociale noden. Dit kwam bovenop de invoering van de 8-urenwerkdag. De volledige boekhouding en de stocks moesten overgedragen worden aan verkozen vertegenwoordigers van de arbeiders. Als gevolg van de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie kon de Hoge Raad voor de Nationale Economie de productie in 1918 nationaal beginnen plannen. Naast de grote bedrijven werden ook de banken genationaliseerd en samengevoegd in een overheidsbank. Per decreet werd bepaald dat “de belangen van de kleine spaarders volledig gegarandeerd worden.”

    Rusland kende op dat ogenblik honderden nationale minderheden: van Finland tot Mongoolse volkeren in het Oosten naast Tataren, Esten of nog de Zurjenen. Deze minderheden hadden geleden onder het bewind van de Russische aristocratie, zeker de Aziatische volkeren werden hard onderdrukt. De Sovjet-regering besloot onmiddellijk tot “de gelijkheid en soevereiniteit van alle volkeren in Rusland”, “het recht van de volkeren in Rusland om vrij over zichzelf te beschikken, met inbegrip van het recht op afscheiding en de vorming van een onafhankelijke staat.”

    Toen de textielarbeidsters in Petrograd betoogden op 8 maart 1917 (23 februari volgens de Juliaanse kalender die toen in Rusland gehanteerd werd), beseften ze wellicht niet dat hun actie het startpunt zou zijn voor de grootste historische gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis. Op basis van collectieve actie dwongen de arbeiders en de plattelandsbevolking meer rechten af dan het kapitalisme hen ooit had kunnen bieden. Die rechten werden meteen na de opstand in Petrograd afgekondigd. Er kwam juridische gelijkheid tussen mannen en vrouwen, recht op echtscheiding voor iedereen, behoud van werk bij zwangerschap, kinderopvang tijdens de werkuren, legalisatie van abortus, … Op kwesties van gender en seksualiteit stonden de Bolsjewieken vooraan: homoseksualiteit werd uit het strafrecht gehaald en geslachtsverandering werd wettelijk mogelijk.

    Lenin stelde dat dit niet volstond: “U weet allemaal dat er zelfs bij een volledige gelijkberechtiging nog altijd die feitelijke onderdrukking van de vrouw blijft bestaan, omdat de hele huishouding op haar schouders neerkomt. […] Wij zullen modelinstellingen scheppen, eetzalen en crèches, die de vrouw zullen bevrijden van het huishouden.” De Bolsjewieken wilden het huishoudelijk werk socialiseren door de openbare diensten uit te bouwen.

    Als de rijken het over ‘vrije media’ hebben, bedoelen ze “vrijheid van media voor wie genoeg middelen heeft om een drukkerij te kopen en journalisten aan te werven.” De collectivisering van drukkerijen in 1917 maakte dat de werkenden eindelijk de mogelijkheid hadden om zich uit te drukken. De patronale kranten daarentegen verspreidden geruchten en laster over de Bolsjewieken om de brede steun onder de bevolking te breken en om een staatsgreep voor te bereiden.

    De Bolsjewieken voerden al snel het eerste stelsel van sociale zekerheid in. Het decreet verplichtte werkgevers om voor de sociale bijdragen in te staan waarmee personeel in geval van ziekte of technische werkloosheid een som die min of meer gelijk was aan het loon betaald werd. Het beheer van de verzekeringskassen was in handen van de verzekerden.

    Begin 1918 werd het onderwijs verplicht en gratis. De werkenden en de plattelandsbevolking hadden eindelijk toegang tot de scholen. Hoger onderwijs werd gratis en de nadruk op examens werd sterk afgebouwd. Vanaf 12 jaar hadden leerlingen het recht om deel te nemen aan het democratisch beheer op hun school, samen met het personeel uiteraard. Het aantal bibliotheken schoot de hoogte in. Het aantal scholen nam met 50% toe en de middelen voor onderwijs vervijftienvoudigden.

    Dat is slechts een beperkt overzicht van de “sociale achteruitgang” door de Bolsjewieken na de Oktoberrevolutie.

    “Het onderste uit de kan”?

    In juli 2015 sloot Griekenland een akkoord met de Eurogroep. Premier Alexis Tsipras verklaarde dat hij “gestreden had om het onderste uit de kan te halen in onderhandelingen voor een moeilijk akkoord.” Syriza weigerde de confrontatie met de trojka van EU, IMF en ECB aan te gaan. Het toonde de onmogelijkheid aan om significante hervormingen te bekomen zonder revolutionaire strijd. De concentratie van rijkdom in handen van enkele grote aandeelhouders beperkt de mogelijkheden van hervormingen. In 2017 liep het aantal superrijken dat nodig is om de rijkdom van de armste helft te evenaren terug tot amper 8. Er werd ook een ander record gevestigd: de hoogte van de dividenden voor de aandeelhouders liep op tot 1.208 miljard dollar! Om het onderste uit de kan te halen, was het nodig om beroep te doen op de mobilisatie van werkenden en jongeren doorheen Europa in een strijd tegen besparingen en voor een socialistische samenleving.

    Het kapitalisme is geen onoverkoombaar obstakel. De Oktoberrevolutie toonde aan dat het mogelijk en noodzakelijk is om dit systeem omver te werpen om enorme sociale stappen vooruit te zetten.

    Uit de Februarirevolutie van 1917 kwamen twee gelijktijdig bestaande machten voort: de sovjets en de Voorlopige Regering. Terwijl de sovjets de werkenden, boeren en soldaten vertegenwoordigden, was de Voorlopige Regering het orgaan waarmee de burgerij de macht probeerde te krijgen. De burgerij hoopte om het kapitalisme in Rusland  te ontwikkelen naar het niveau zoals in België of Frankrijk. De Mensjewieken en Sociaal Revolutionairen (SR) hadden het over socialisme als iets dat er wel zou komen, maar niet onmiddellijk. Zij stelden dat het eerst nodig was om het Russische kapitalisme te ontwikkelen. Dat is waarom ze tot de Voorlopige Regering toetraden en de Russische burgerij toelieten om de zaken in handen te nemen. Het socialisme waarover zij spraken, werd uitgesteld naar een verre toekomst.

    De Voorlopige Regering maakte maandenlang beloften: vrede, herverdeling van de grond, 8-urenwerkdag, het recht op echtscheiding voor vrouwen, scheiding van kerk en staat, … Maar deze eisen waren onaanvaardbaar voor de Russische burgerij en de grootgrondbezitters. Het bleef bij woorden, zonder daden.

    De Russische massa’s stelden vast dat hun ambities voor verandering steeds botsten op de heersende klassen. Begin april 1917 kwam Lenin terug uit ballingschap met het ordewoord ‘Alle macht aan de sovjets.’ Hij stelde: “De Russische Revolutie die door u volbracht is, heeft een nieuw tijdperk ingeluid.”

    “De emancipatie van de werkenden zal het werk van de werkenden zelf zijn”

    Als er over een parlement gesproken wordt, denken we vandaag aan een plechtige plaats waar politici in maatpak actief zijn en daar een groot loon voor krijgen. De werkenden leren van jongs af aan dat het beheer van de samenleving niet hun taak is en dat iedereen zijn plaats moet kennen.

    Die normale gang van zaken wordt doorbroken bij grote strijdbewegingen. De werkenden krijgen dan vertrouwen en leren om buurten en steden zelf te beheren met organen die los staan van de burgerij. Die arbeidersraden kregen verschillende namen doorheen de geschiedenis, maar ze staan steeds voor de eenheid en de onafhankelijkheid van de werkende klasse: “cordones industriales” in het revolutionaire Chili van 1970-73, “juntas” in de Spaanse Revolutie van 1936 of nog “Arbeiter und Soldatenrat” in de Duitse Revolutie van 1918. We kunnen zelfs teruggaan tot de Commune van Parijs in 1871. Op beperktere schaal waren er de Sovjet van Limerick in Ierland in 1919 of de Sovjet van La Argañosa in Asturië in 1934. Recenter waren er in Tunesië comités (wijkcomités, waakzaamheidscomités, bevoorradingscomités, …) tijdens de heldhaftige strijd van de Tunesische werkenden tegen de dictatuur van Ben Ali in 2011. Of het nu gaat om stakerscomités, fabriekscomités of vakbonden, de werkende klasse heeft steeds op natuurlijke wijze gezocht naar methoden om zich te organiseren, zeker in perioden van strijd.

    In Rusland ontstonden de arbeidersraden (“sovjets”) in de revolutie van 1905. Aanvankelijk ging het om het leiden van stakingen, het organiseren van de stakersposten en het verzet tegen de repressie. Deze sovjets kregen met de Oktoberrevolutie taken die normaal door een staat uitgeoefend worden, maar nu in handen van de meerderheid van de bevolking kwamen.

    De sovjets waren na 1905 grotendeels verdwenen om terug op te duiken in februari-maart 1917 in Petrograd en andere grote steden. Tegen april-mei waren er ook sovjets op het platteland. Vanaf 1906 was Trotski overtuigd van de centrale rol die sovjets zouden spelen. Hij omschreef ze als “type-organisaties van de revolutie.”

    In tegenstelling tot de Doema, het Russisch parlement waar de afgevaardigden verkozen werden met cijnskiesrecht en niet afzetbaar waren, betrekken de sovjets alle werkenden en laten ze hen toe om controle uit te oefenen op hun verkozenen. Vrij snel begonnen de sovjets zich op grote schaal te organiseren met congressen en uitvoerende comités.

    De situatie van dubbelmacht kwam in oktober ten einde met de opstand in Petrograd. Waar de Commune van Parijs de tegenstander van Versailles toeliet om zich te organiseren en de Commune in bloed te drenken, begrepen Lenin en Trotski dat de burgerij er alles aan zou doen om de macht te behouden, of het nu met een Voorlopige Regering is of met een poging tot militaire staatsgreep.

    De 72 dagen van de Commune

    Net zoals wij de tijd nemen om revoluties (die van 1917 in het bijzonder) te bestuderen, deden de Bolsjewieken dit ook. De ervaring die voorheen het verst ging, was die van de Commune van Parijs in 1871. Zoals in februari 1917 was er sprake van een spontane massa-uitbarsting die bergen deed verzetten. Maar de beweging stopte bij het eerste succes waarbij Versailles en haar banken ongemoeid gelaten werden. De Parijzenaren lieten de burgerij ruimte om het verzet te organiseren. Marx trok de conclusie dat “de arbeidersklasse niet mag stoppen bij het overnemen van het staatsapparaat om dit voor eigen rekening in te zetten.” De burgerlijke staat moest gebroken worden. Daartoe is er nood aan voldoende voorbereide organisaties. Lenin had dit goed begrepen.

    Als de Russische burgerij generaal Kornilov ertoe aanzet om op Petrograd te marcheren en de revolutie de kop in te drukken, wordt het duidelijk dat ze een versnelling hoger wil schakelen. De Voorlopige Regering slaagt er immers niet in om de Sovjets aan de kant te schuiven. De Bolsjewieken nemen de verdediging van Petrograd op. Ze sturen revolutionaire militanten uit om met de soldaten van Kornilov te discussiëren en hen te overtuigen om niet op de arbeiders te schieten en zelfs om bij de revolutie aan te sluiten. De poging tot staatsgreep wordt een complete mislukking.

    Deze periode toonde zowel de zwakte van de Voorlopige Regering als de sterkte van de sovjets. Maar de burgerij heeft nog andere Kornilovs in reserve. Het succes van de verdediging van Petrograd maakt dat de Bolsjewieken beslissen om geen nieuwe aanval van de burgerij af te wachten en niet het risico te lopen om hetzelfde lot als de arbeiders van de Parijse Commune te ondergaan.

    Op 16 oktober werd het Militair Revolutionair Comité opgezet door de sovjet van Petrograd. Het doel was om de machtsgreep van de werkenden te organiseren en de revolutie te redden. Met de steun van de werkende massa’s, de boeren en de soldaten werd op het einde van die maand het Winterpaleis, de zetel van de Voorlopige Regering, ingenomen. Het was geen staatsgreep die in een donker achterkamertje werd voorbereid: de inname van het Winterpaleis was een politieke daad die enkel mogelijk was omdat de massa’s het kapitalisme en de gevestigde politici actief verwierpen. Net zoals gelijk welke andere partij konden de Bolsjewieken niets doen zonder de steun van de sovjets.

    De Bolsjewistische partij speelde een centrale rol in het bewerkstelligen van de revolutie. De slogan ‘brood, land en vrede’ was de beste uitdrukking van wat de massa’s wilden. Zoals we hoger uitleggen, verdedigden de Bolsjewieken de democratische rechten van iedereen om alle onderdrukten te verenigen. Ze baseerden zich op de ervaringen van strijd uit het verleden en de eigen deelname aan strijd in Rusland zelf.

    Stalin en Lenin: zelfde strijd?

    De stalinistische contrarevolutie heeft niet alleen een groot deel van de verworvenheden van Oktober tenietgedaan, het was ook een groot obstakel voor elke poging tot revolutie in andere landen. Vanaf 1924 kwam Stalin met het ordewoord van ‘socialisme in één land’ om de revolutionaire golf elders te stoppen.

    De Oktoberrevolutie moest zich nochtans internationaal uitbreiden om stand te houden. Het kapitalisme heeft de economie geglobaliseerd en Rusland kon de eigen productie niet onafhankelijk ontwikkelen. Zeker indien rekening wordt gehouden met het feit dat Rusland net uit de Eerste Wereldoorlog kwam en bovendien nog eens 21 buitenlandse legers de jonge Sovjet-staat binnenvielen.

    Lenin en Trotski verdedigden de noodzaak van een uitbreiding van de revolutie in Europa en de rest van de wereld om zo de verworvenheden van Oktober te behouden. In de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en de Oktoberrevolutie was er effectief een revolutionaire golf: Duitsland, Italië, Oostenrijk-Hongarije, Ierland, … Lenin vestigde grote hoop in de Duitse Revolutie. De Russische Revolutie was een voorbeeld voor de Duitse arbeiders die de macht probeerden te grijpen. Een socialistisch Duitsland met de grootste en best georganiseerde arbeidersklasse ter wereld zou een enorme stimulans geweest zijn voor de Sovjet-Unie, niet alleen omwille van economische redenen maar ook omdat dit het front van kapitalistische landen tegen de Sovjet-Unie zou breken.

    In 1919 werd de Communistische Internationale opgezet om de ervaringen van de Bolsjewieken internationaal te verspreiden en te bouwen aan een revolutionaire leiding waarmee de arbeidersklasse de macht kan grijpen. Het mislukken van de Duitse Revolutie, de invasie door 21 buitenlandse legers en uiteindelijk het aan de macht komen van Stalin en de bureaucratie, maakten een einde aan dit proces. De Russische arbeidersdemocratie stond geïsoleerd en raakte verstikt. Stalin is niet de leerling van Lenin, maar zijn doodgraver.

    En vandaag?  

    Ondanks zijn historische crisis zal het kapitalisme niet vanzelf verdwijnen. De werkenden, jongeren en onderdrukten hebben nood aan organisaties die hun dagelijkse strijd voor betere levens- en arbeidsomstandigheden verbinden met het doel van een duurzame maatschappijverandering.

    Het revolutionaire elan van de massa’s in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vond in 2011 een brede internationale echo. Het ontbreken van revolutionaire organisaties met een voldoende inplanting onder de werkenden, het gewone volk en de jongeren liet de weg vrij voor een terugkeer van de contrarevolutie onder verschillende gedaanten.

    De woede onder de massa’s neemt toe. Wat ontbreekt, is een massaal gedragen politiek alternatief waarmee de werkende klasse, de jongeren en de armen wereldwijd worden georganiseerd. Dit vereist een samenhangend programma van maatschappijverandering.

    Tegenover de chaos van het kapitalisme is er nood aan een economisch stelsel dat de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal stelt. Daartoe moet de controle op de grote banken en de strategisch belangrijke sectoren van de economie onder publieke controle en beheer geplaatst worden. Democratisch socialisme maakt het mogelijk om de enorme middelen en moderne productiecapaciteiten in te zetten voor de hele samenleving, met respect voor het milieu, in plaats van voor een kleine minderheid die zich vandaag verrijkt op de kap van de overgrote meerderheid.

    Onze internationale organisatie, het Committee for a Workers’ International (CWI), strijdt wereldwijd aan de kant van de werkenden en jongeren. Onze afdelingen en militanten zijn actief in meer dan 50 landen op alle continenten. Die strijd vervoegen is de beste manier om de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie te herdenken.

     

    [box type=”shadow” align=”aligncenter” ]Meer lezen? Dit jaar brachten we vier boeken uit over de Russische Revolutie:

    • Trotski’s ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’: een meesterwerk van Trotski waarin de context en ontwikkeling van het revolutionair proces op magistrale wijze wordt beschreven. hier te koop in onze webshop
    • Trotski’s ‘Lessen van Oktober’: boek over de discussies tijdens het revolutionaire proces. hier te koop in onze webshop
    • ‘1917: Russische Revolutie schokt de wereld’: toegankelijk boekje van 100 pagina’s met teksten door Peter Van der Biest, Cédric Gérôme en Leon Trotski. Hier te koop in onze webshop
    • ‘Vrouwenrechten in revolutionair Rusland’: boekje dat specifiek ingaat op de sociale verworvenheden voor vrouwen hier te koop in onze webshop

    [/box]

  • 1917: een “bloedrood experiment”?

    De gevestigde media draaien overuren om de Oktoberrevolutie van 1917 in een kwalijk daglicht te stellen. Het is opmerkelijk dat er 100 jaar later nog zoveel energie wordt gestoken in het beschimpen en/of minimaliseren van de Oktoberrevolutie. Een nieuw ‘hoogtepunt’ hiervan was afgelopen weekend te lezen in de Nederlandse krant ‘De Telegraaf.’ De titel zet de toon: ‘Een bloedrood experiment.’

    Reactie door Geert Cool

    Het artikel stelt dat de ‘putsch’ van Lenin niet alleen verantwoordelijk was voor miljoenen doden in Rusland, maar ook voor de Koude Oorlog en eigenlijk voor zowat alles wat fout liep tussen 1917 en de val van het Oostblok (wie verantwoordelijk is voor de horror die nadien volgde, wordt niet aangegeven in het artikel). Verder wordt beweerd dat het stalinisme niets anders dan de logische verderzetting van het beleid van Lenin was. Het zijn vaak voorkomende clichés die nog wat aangedikt worden om er zeker van te zijn dat de lezer geen greintje sympathie zou hebben voor die revolutionaire Bolsjewieken.

    De krant pakt uit met een ‘citaat’ van Lenin: “We moeten meer professoren neerschieten.” Welke lezer kan daar nu begrip voor opbrengen? Het wekt de indruk dat Lenin zich tegen intellectuelen en het onderwijs op zich afzette. De krant vergeet uiteraard te vermelden dat Rusland in 1918 het onderwijs verplicht en gratis maakte waardoor veel kinderen voor het eerst toegang hadden tot onderwijs. Het aantal scholen nam met 50% toe en de middelen voor onderwijs vervijftienvoudigden. Daar horen we ‘De Telegraaf’ niet over. Er zouden maar eens een paar lezers moeten denken: dat zou vandaag ook niet slecht zijn als oplossing voor het chronische gebrek aan middelen voor onderwijs… Neen, daarover wordt gezwegen om ruimte te laten voor een ‘citaat’ waarvan uiteraard geen bronvermelding wordt gegeven. Komt het uit een van de werken van Orlando Figes die niet bekend staat als iemand die nauwkeurig aan bronvermelding doet? (Maar daarentegen wel bijzonder ijverig lovende recensies van zijn eigen werk op anonieme wijze publiceert…)

    Maar over naar de centrale argumentatie van ‘De Telegraaf.’ Eerste punt daarin is dat de Oktoberrevolutie een staatsgreep en geen revolutie was. Meer nog: het was een putsch door Lenin. Daarbij stellen zich enkele problemen: een staatsgreep is een optreden door een kleine minderheid van de bevolking. De Bolsjewieken genoten massale steun van de bevolking in Petrograd. De Voorlopige Regering was zo zwak dat er geen troepen gevonden werden om het regime te verdedigen. De inname van het Winterpaleis was een bewuste politieke daad van de massa’s in Petrograd. Hoe kan dit een putsch genoemd worden? Een staatsgreep ziet er anders uit. In Rusland was er overigens een voorbeeld van een poging tot staatsgreep onder leiding van de reactionaire generaal Kornilov. Die staatsgreep mislukte wegens het breed gedragen verzet van de bevolking en de soldaten hiertegen. Het misschien slechts een detail maar in ‘De Telegraaf’ wordt net als in vele andere burgerlijke media gesproken over een staatsgreep door Lenin terwijl algemeen bekend is dat Lenin pas op 25 oktober – de dag van de revolutie – terug naar Petrograd keerde. Lenin had in de dagen en weken voor 25 oktober herhaaldelijk aangedrongen om sneller werk te maken van de revolutie. “De crisis is rijp,” schreef hij naar al wie hij kon bereiken. Maar vanuit Finland was het voor Lenin onmogelijk om op directe wijze bij de voorbereiding van de revolutie betrokken te zijn.

    Het artikel van ‘De Telegraaf’ doet vervolgens aan historische waarzeggerij, een weinig wetenschappelijke discipline die dient om te bewijzen wat men ook maar wil. Er wordt beweerd dat er zonder de Oktoberrevolutie geen sprake zou geweest zijn van opstanden en revoluties in Afrika, Cuba, Vietnam, … Zelfs de Nederlandse politieke verhoudingen zouden er anders uitgezien hebben. Natuurlijk was er een grote internationale impact van de Oktoberrevolutie. Maar dit neemt niet weg dat de onderliggende maatschappelijke verhoudingen die aanleiding gaven tot revolutionaire bewegingen in onder meer Duitsland (1918) of Cuba (1959) het resultaat waren van het kapitalistische bewind daar. De roep naar socialisme weerklonk ook in de Belgische en Nederlandse arbeidersbeweging. De Oktoberrevolutie versterkte die roep, maar de materiële basis ervan ligt bij de klassenverhoudingen en de uitbuiting in eigen land. De afgelopen jaren waren er revolutionaire bewegingen in onder meer Tunesië en Egypte, in de VS werd socialisme opnieuw populair. Schrijft de auteur van het artikel in ‘De Telegraaf’ ook die ontwikkelingen toe aan de ‘putsch van Lenin’ in 1917?

    Het stalinisme wordt in het artikel voorgesteld als de verderzetting van het repressieve beleid van Lenin. “Iedereen die niet openlijk voor de revolutie was, werd bestempeld als een vijand en was vogelvrij,” aldus De Telegraaf. “Na Lenins dood in 1924 werd de repressie met verve door Stalin voortgezet.” Ook dit wordt vaak herhaald: Stalin zette enkel verder wat door Lenin opgestart was. Dit gaat natuurlijk helemaal voorbij aan de materiële omstandigheden en ontwikkelingen tussen 1917 en 1924. Lenin en de Bolsjewieken gingen uit van een wereldwijde golf van revolutie die niet beperkt zou blijven tot één achtergebleven land als Rusland. Ze beseften dat een ketting het eerst breekt in zijn zwakste schakel en dat een overwinning in Rusland een inspiratiebron zou zijn voor de arbeidersbeweging in andere landen.

    Na 1917 was er effectief een revolutionaire golf doorheen Europa. Het mislukken van onder meer de Duitse Revolutie maakte echter dat Rusland geïsoleerd bleef. Daar kwam een burgeroorlog bovenop: een poging tot militaire omverwerping van het regime. Dit ging gepaard met de invasie door tal van buitenlandse legers die de Oktoberrevolutie op bloedige wijze de kop wilden indrukken (vreemd genoeg lijkt de auteur de slachtoffers van deze militaire invasie eenzijdig aan de Bolsjewieken toe te schrijven). Ook via en vanuit België werden wapens en militaire know-how naar de Witte Legers gestuurd. Ondanks hun zwakke militaire positie hielden de Bolsjewieken stand. De reden hiervoor? De brede steun die ze genoten onder de bevolking. Maar de burgeroorlog eiste wel een tol: zowel op menselijk als materieel vlak waren er grote inspanningen geleverd. Het maakte dat Rusland in puin lag en van daaruit moest proberen een nieuwe samenleving op te bouwen.

    De tekorten en het isolement van Rusland creëerden ruimte voor een laag van bureaucraten om de macht naar zich toe te trekken. De oorspronkelijke brede betrokkenheid werd vervangen door bureaucratische beslissingen van bovenaf. De planning van de economie gebeurde niet door de meerderheid van de bevolking, maar door een toplaag van bureaucraten die uiteraard eerst zelf langs elke kassa passeerde. Is deze stalinistische ontaarding aan Lenin en de Bolsjewieken toe te schrijven? Is dit wat zij voor ogen hadden? Natuurlijk niet. De oude generatie van Bolsjewieken is vakkundig uitgeschakeld door Stalin. Moest Lenin eind jaren 1920 nog geleefd hebben, dan had hij wellicht ook dit lot ondergaan merkte zijn vrouw Kroepskaja op. Trotski werd verjaagd en in 1940 vermoord door een stalinistische agent. Zoals het dossier van maandblad ‘De Linkse Socialist’ in oktober stelde: “Stalin is niet de leerling van Lenin, maar zijn doodgraver.”

    Het artikel van ‘De Telegraaf’ is slechts één van de vele waarin alles eraan gedaan wordt om de Oktoberrevolutie in een slecht daglicht te plaatsen. De belangrijkste reden hiervoor moet niet in het verleden maar in het heden gezocht worden: de angst voor massabewegingen vandaag. Massaal protest kan leiden tot revolutie als er geen andere uitweg meer gezien wordt. Een voorbeeld van een revolutie die de macht uit de handen van de elite haalde om gewone werkenden, boeren en soldaten de controle over hun eigen leven te geven, is gevaarlijk voor het kapitalisme. Terwijl een kleine toplaag in alle luxe en corruptie leeft (denk aan de ‘Paradise Papers’), heeft de overgrote meerderheid van de bevolking moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. “De hemel van de rijken is gemaakt door de hel van de armen,” zei Victor Hugo. De armen zijn echter met veel meer: als zij hun collectieve kracht omzetten in massaal protest en revolutie om tot maatschappijverandering te komen, dan is de elite machteloos. Die les uit 1917 geldt ook in 2017. De strijd voor een nieuwe samenleving gaat door: een samenleving zonder de oorlogen, hongersnoden, neokoloniale plunderingen, door de mens aangestuurde klimaatverandering, armoede en werkloosheid die allemaal eigen zijn aan het kapitalisme.

  • “October” van China Miéville. Goede verdediging van de revolutie, geen antwoord op anti-Bolsjewistische laster

    Honderd jaar nadat de Russische Revolutie de wereld schokte, zal elke socialist, anti-kapitalist en activist veel halen uit de analyses van de fenomenale gebeurtenissen destijds. Een nieuw Engelstalig boek, ‘October’ van China Miéville, brengt de juiste feiten ter verdediging van de revolutie. Tegelijk neemt het boek een twijfelende positie in over vaak voorkomende laster tegen Lenin en de Bolsjewieken.

    Recensie door Per-Ake Westerlund

    Het boek van China Miéville brengt het verhaal van 1917 van februari tot oktober. Het wordt voorgesteld als een soort lichtere versie van Trotski’s klassieker ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie.’ De feiten zijn doorgaans goed uitgekozen en de beschrijving wordt aangepast voor de hedendaagse lezer, onder meer wat antiracisme en vrouwenrechten betreft.

    Hij benadrukt het racisme en het antisemitisme van de tsaar, maar ook van de Witte contrarevolutionaire krachten vanaf 1918. In de revolutie van 1905 zette de tsaar proto-fascistische groepen op: de Zwarte Honderd. Daartegenover was de “socialistische beweging steeds multi-etnisch met een disproportioneel aandeel van minderheidsgroepen en naties.” Miéville beschrijft bijvoorbeeld de eerste Al-Russische Moslimconferentie van april 1917. De conferentie ging akkoord over tien principes, waaronder het vrouwenstemrecht, gelijkheid van de seksen en “het niet-verplichte karakter van de hoofddoek.”

    De beschrijving van Lenin’s strijd om de Bolsjewieken weg te krijgen van de verzoeningsgezinde positie na februari 1917 legt nadruk op de rol van Alexandra Kollontai. Zij bracht de ‘Brieven van verre’ van Lenin in maart naar Rusland. Ze ging ook resoluut in tegen elke aarzeling rond de eis van vrouwenstemrecht en speelde een leidinggevende rol in de betoging van 40.000 vrouwen in dezelfde maand.

    Maar Miéville is duidelijk beïnvloed door de positie van de historicus Lars Lih over Lenin. Het conflict tussen Lenin en de Bolsjewistische leiding in Rusland tijdens maart en april wordt geminimaliseerd. Miéville neemt eigenlijk twee standpunten in. Hij zegt dat Lenin’s ‘Brieven van verre’ de redactie van Pravda “schokten”, maar later stelt Miéville dat het conflict een “mythe” was. Miéville wijst naar Trotski “en anderen” als verantwoordelijken voor de creatie van deze zogenaamde mythe. Er zijn nochtans heel wat feitelijke verslagen van Lenin’s strijd tegen de Bolsjewistische leiding bij zijn terugkeer in april. Het standpunt van Lenin bestond uit het benadrukken van de noodzaak om met de arbeidersklasse de macht te nemen, terwijl andere Bolsjewistische leiders een verzoeningsgezind standpunt innamen tegenover de Voorlopige Regering.

    Miéville gaat in op de brede proletarische steun voor de Bolsjewieken. Na de Februarirevolutie “trokken de Mensjewieken recht naar de machtskringen, de Bolsjewieken gingen naar de arbeidersdistricten.” In mei hadden de Bolsjewieken amper tien afgevaardigden op de 1.200 aanwezigen tijdens het eerste Boerencongres. Maar ze hadden wel twee derden van de arbeiders op de conferentie van fabriekscomités. Die conferentie was de eerste grote arbeidersvergadering die steun uitsprak aan de slogan van de Bolsjewieken voor “alle macht aan de sovjets.”

    De ervaringen van de massa’s onder de Voorlopige Regering – op vlak van oorlog, grond, nationale kwestie, armoede, … – en de acties van de Bolsjewieken maakten het voor de Bolsjewieken mogelijk om uiteindelijk massale steun te bekomen onder de boeren en soldaten die vooral vanop het platteland kwamen. Miéville haalt de Mensjewiek Soechanov aan, na de mislukte poging tot militaire staatsgreep door Kornilov eind augustus: “De massa’s waren georganiseerd door de Bolsjewieken.” En hij vervolgt: “Met de Bolsjewieken beschikte het comité over de volledige kracht van de georganiseerde werkers en soldaten.”

    Juli en de periode na oktober

    Het boek van Miéville zal ongetwijfeld een goed effect hebben op nieuwe jonge lezers. De zwakte zit vooral in de beschrijving van wat er gebeurde nadat de arbeidersklasse in oktober de macht greep onder leiding van de Bolsjewieken. Voorheen reeds, in zijn beschrijving van de Julidagen, distantieert Miéville zich van de acties van de Bolsjewieken. In juli voelden veel arbeiders en soldaten in Petrograd zich sterk genoeg om de macht te grijpen. Het standpunt van de Bolsjewieken was dat het prematuur was om de macht te nemen omdat er nog niet genoeg steun was in de rest van het land en ander de soldaten. De Bolsjewieken kwamen tussen, eerst om een gewapende betoging te stoppen en toen dit mislukte om de betoging te beperken en de krachten van de arbeidersklasse te bewaren voor de toekomstige meer gunstige strijd.

    Maar Miéville lijkt daarentegen vooral de acties te loven en stelt dat er geen beslissingen mochten genomen worden om de betoging te stoppen: “alsof er een beslissing kon genomen worden door de partij.” Het was natuurlijk geen gemakkelijke situatie voor een revolutionaire partij. De correctheid van het standpunt van de Bolsjewieken kan opgemerkt worden door Juli met Oktober te vergelijken. In Oktober was het niet nodig om de gewapende massa’s op straat te mobiliseren. De Bolsjewieken hadden de overweldigende steun onder de massa’s en de contrarevolutie stond op instorten. De kwalitatieve sprong van de machtsovername werd een bijna technische aangelegenheid waarbij bijna volledig vreedzaam de controle over de belangrijkste instellingen werd overgenomen. Juli daarentegen werd gevolgd door massale repressie. Het standpunt van Miéville over Juli wijst op een gebrek aan begrip van de nood aan een georganiseerde revolutionaire partij met leden die zich bewust zijn van de taken die voor hen liggen. Dat is de sleutelrol van een subjectieve factor in het benutten van een revolutionaire situatie.

    Wat de periode na Oktober betreft, lijkt Miéville een deterministische visie te hebben op het lot van Rusland. Hij schrijft over het Sovjet-congres waar beslist werd om de macht te grijpen en concludeert: “Maar de oorlog is nog niet beëindigd, en de orde die zal opgebouwd worden is allesbehalve socialistisch. In de plaats daarvan zal de revolutie in de volgende maanden en jaren vechten, onder vuur liggen, geïsoleerd en gebroken zijn. We weten waartoe dit zou leiden: zuiveringen, goelags, honger, massamoord.”

    Het klopt dat Rusland na Oktober 1917 geen socialistische samenleving was, Lenin benadrukte dit meermaals. Maar het klopt ook dat de machtsovername door de Russische arbeidersklasse het begin van een reeks revoluties inluidde. De Bolsjewieken onder Lenin en Trotski hadden steeds aandacht voor de internationale socialistische revolutie. Overwinningen in andere landen, in het bijzonder het geïndustrialiseerde Duitsland, zouden alles veranderd hebben. De lezers van Miéville zullen begrijpen dat de Russische Revolutie geïsoleerd stond, maar niet hoe dit kwam. De belangrijkste les van 1917 en de daaropvolgende revoluties is de absolute noodzaak van een revolutionaire partij met de nodige ervaring en inplanting, programma en acties. De Bolsjewistische geschiedenis van partij-opbouw doorheen strijd en debatten ontbrak in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Finland en andere delen van Europa doorheen de revolutionaire bewegingen in de jaren na 1917.

    Grondwetgevende Vergadering

    Miéville probeert daarentegen de oorsprong van het stalinisme te zoeken bij beslissingen van de Bolsjewieken. Dit blijkt uit zijn opmerkingen over de Grondwetgevende Vergadering: “Het wordt onderdrukt. Het zou snel erger worden.” Hij schrijft later over de noodzaak om de “fouten en misdaden” van het nieuwe Bolsjewistische regime te erkennen.

    De beslissing om de Grondwetgevende Vergadering te ontbinden, had niets te maken met het afblokken van een vorm van ‘democratie.’ Het was om een nieuwe ‘dubbelmacht’ te vermijden in een situatie waarin de arbeidersklasse de macht al genomen had doorheen de sovjets (massale raden van werkenden, boeren en soldaten).

    De verkiezingen voor de Grondwetgevende Raad waren een soort van opiniepeiling waarin de Bolsjewieken 9 miljoen stemmen wonnen met meerderheden in Petrograd en Moskou. De Mensjewieken moesten het met 688.000 stemmen doen, terwijl de burgerlijke Kadettenpartij er 1,8 miljoen haalde. De Sociaal-Revolutionairen (SR) werden de grootste partij met 16,5 miljoen stemmen. Hun kandidaten waren vooral rechtse SR-figuren die geselecteerd waren voor de linkse SR een meerderheid in de partij vormden. De ontbinding van de Raad was een rustige gebeurtenis waartegen amper gereageerd of geprotesteerd werd.

    De onderdrukking van de opstand in Kronstadt in 1921 was geen groot discussiepunt op dat ogenblik. Het werd in de jaren 1930 opgerakeld door anarchisten die hiermee wilden ingaan tegen de kritiek van Trotski op de anarchistische leiders in de Spaanse Revolutie. Onder extreem moeilijke omstandigheden voor de jonge arbeidersstaat en op het hoogtepunt van de burgeroorlog tegen de witte legers en de buitenlandse invasie, kon Kronstadt in 1921 een speerpunt van de contrarevolutie worden.

    Miéville begrijpt niet dat de overwinning van de politieke contrarevolutie van Stalin en de opkomende staatsbureaucratie enkel mogelijk was doorheen een langdurige burgeroorlog. Zijn beschrijving van de cruciale debatten is wat kunstmatig en zelfs bijna neutraal: “Tussen 1924 en 1928 werd de sfeer in Rusland steeds giftiger, de strijd in de partij wordt steeds meer bitter, de wisselende kampen en klieken worden gevaarlijker.”

    Het belang van die debatten had niet zozeer betrekking op de ‘sfeer’ maar op hun inhoud: nationalisme versus internationalisme, Bolsjewisme versus Mensjewisme, bureaucratie versus arbeidersdemocratie. De echte Bolsjewieken, zoals vertegenwoordigd door Lenin in zijn laatste jaren en Trotski met de Linkse Oppositie, voerden een moedige strijd tegen de ontaarding van Sovjet-Rusland tot een stalinistische dictatuur.

  • [1917] Vrouwen van de revolutie

    Het waren vrouwelijke arbeiders die de Russische Revolutie in februari 1917 op gang trokken. Een groeiend aantal vrouwen werd in de loop van dat revolutionaire jaar lid van de Bolsjewistische partij. Heather Rawling beschrijft hoe vrouwen hun plaats op het historische toneel opeisten, een inspirerend voorbeeld voor vrouwen die ook vandaag strijden tegen onderdrukking.

    Honderd jaar na de Russische Revolutie zien we wereldwijd vrouwenbewegingen tegen besparingen, aanvallen op de reproductieve rechten van vrouwen, seksueel en fysiek geweld, en tegen een toename van misogynie, onder meer aangevuurd door de verkiezing van Donald Trump als Amerikaans president. Vrouwen zoeken oplossingen voor hun dubbele onderdrukking onder het kapitalisme. De feministische beweging omvat verschillende stromingen. Sommigen stellen dat mannen de oorzaak zijn van de mindere positie van vrouwen. Voor hen is de omverwerping van het kapitalisme geen noodzaak om tot gelijkheid te komen. Marxistische feministen daarentegen begrijpen dat het kapitalisme de kern van de onderdrukking van vrouwen vormt en dat een socialistisch geplande economie noodzakelijk is om tot echte gelijkheid te komen en om alle vormen van onderdrukking te stoppen.

    Vrouwen in Rusland hadden honderd jaar geleden gelijkaardige discussies en debatten. Deze kwamen voort uit hun ervaringen in de fabrieken, in de landbouw, aan de universiteiten, … We kunnen inspiratie halen en leren uit de ervaringen van Russische vrouwen, de rol van vrouwen in de Bolsjewistische partij en hun bijdrage aan de revolutie.

    Feministische academici en anderen hebben deze periode bestudeerd en geven vaak kritiek op de Bolsjewieken omdat ze het belang van vrouwen voor de revolutionaire beweging niet erkenden. Sommige historici deden de Bolsjewieken af als meedogenloze mannen die vrouwen slechts een rol van tweede rang lieten spelen. Nochtans waren heel wat vrouwen cruciaal in dat revolutionaire jaar 1917. De Bolsjewieken besteedden meer aandacht aan de specifieke noden van vrouwelijke arbeiders en staken meer energie en middelen om hun strijd te ondersteunen dan zowel de rechtse socialistische Mensjewieken of de op de plattelandsbevolking gebaseerde Sociaal-Revolutionairen. De Bolsjewieken telden dan ook meer vrouwelijke leden in leidinggevende posities.

    De Bolsjewieken waren de eersten om banden te smeden met werkende vrouwen. Er waren discussies binnen de partij over hoe dit het best gebeurde. Sommigen waren bang dat aparte vrouwenorganisaties de aandacht van de socialistische strijd zou afleiden. Anderen stelden dat vrouwen niet massaal konden gewonnen worden voor de Bolsjewieken als er geen rekening werd gehouden met de specifieke obstakels waarop werkenden vrouwen botsen als ze actieve revolutionairen worden. Er waren weinig andere publieke vergaderplaatsen dan cafés, op dat ogenblik een uitgesproken mannelijke omgeving (behalve voor de vrouwen die er werkten). Het onder vrouwen breed verspreide analfabetisme maakte dat de meesten geen pamfletten konden lezen. Er was dus een andere benadering nodig.

    De vrouwenkringen waren cruciaal om vrouwelijke arbeiders als revolutionair te ontwikkelen. Ze leerden er lezen en schrijven, maar ook om marxistische ideeën te verspreiden in het repressieve tsaristische Rusland. Nadezjda Kroepskaja begon haar politieke leven door vorming te geven aan deze groepen. Ze schreef over de dubbele onderdrukking van vrouwen in ‘De vrouwelijke arbeider’, gepubliceerd in 1901. Kroepskaja legde uit dat de tewerkstelling van vrouwen in de steden hen een zekere economische onafhankelijkheid en een klassenbewustzijn gaf. De brochure werd besproken in de vrouwenkringen.

    De Eerste Wereldoorlog

    De ervaringen van de werkende en meer bevoorrechte vrouwen waren erg verschillend tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het leidde tot tegengestelde standpunten. Aanvankelijk steunden de meeste vrouwen en mannen de oorlog op patriottische wijze. Veel feministen dachten dat vrouwen moesten aantonen dat ze verantwoordelijke burgers waren die volledige seksuele gelijkheid waard waren. Ze steunden de oorlog volkomen. Sommigen sloten aan bij het leger om te vechten en de belangen van de heersende klasse te verdedigen.

    De Britse suffragette Emmeline Pankhurst ontmoette feministische leiders in Rusland en haalde geld op voor het vrouwenbataljon. Ze dacht dat de moed van de vrouwen een goed instrument was om mannelijke desertie te stoppen. De mannen zouden te beschaamd zijn om te deserteren als ze de vrouwen bezig zagen. Bij haar terugkeer uit Rusland adviseerde Pankhurst de Britse premier David Lloyd George om tussen te komen en een Bolsjewistische machtsovername te verhinderen.

    Voor vrouwen uit de werkende klasse en op het platteland vergrootte de oorlog de ellende, het harde labeur en de armoede. De oorlog leidde tot enorme voedseltekorten. Tegen eind 1916 stonden werkende vrouwen gemiddeld 40 uur per week in de rijk in de hoop wat schaars en slecht voedsel te vinden. Vrouwen brachten uren met elkaar door, vaak in vreselijk weer. Ze bespraken de oorlog, de oorzaken ervan en de gevolgen, het lijden van de soldaten en hun gezinnen.

    Het is gemakkelijk om te zien hoe het politieke en klassenbewustzijn zou ontwikkelen. De klassentegenstellingen waren evident: enkel arme werkende vrouwen stonden in de rij te wachten. Rijke vrouwen hadden personeel om voor hen in de rij te staan. Het potentiële gevaar hiervan was ook het tsaristisch regime niet ontgaan. De geheime politie noteerde dat de vrouwen ‘god en tsaar vervloekten’, maar toch vooral de tsaar verantwoordelijk achtten voor hun ellende.

    Vrouwen op de werkvloer

    Er kwamen nieuwe jobs voor vrouwen. Het aandeel van vrouwen in de industrie nam toe van 26,6% in 1914 tot 43,4% in 1917. In 1914 waren vrouwelijke arbeiders goed voor 3% van de metaalsector, tegen 1917 was dit 18% (Jane McDermid en Anna Hillyar, ‘Midwives of the Revolution’, 1999). Voor de oorlog werd werk op de trams in de steden als onaangepast voor vrouwen gezien. Tegen 1915 waren er 179 vrouwen in Moskou actief als chauffeur, operator, boodschapper, telefonist of bezorger op de trams.

    Een tramchauffeur, AE Rodionova, beschrijft hoe ze politiek bewust werd door haar job en de ervaringen van oorlog en revolutie. Op de trams zag ze het contrast tussen de eeltige handen van de metaalarbeiders van Poetilov-fabriek en de goed geklede dames die in de rijkere buurten opstapten. Rodionava werkte shiften van 12 en 14 uur zonder pauze en tegen een laag loon. Tegen 1916 ging ze met andere collega’s in staking voor hogere lonen.

    In 1915 waren 60% van de bedienden in het telegraafkantoor van Moskou vrouwen. Sommigen werden operator en zouden een belangrijke rol spelen in de nederlaag van de contrarevolutionaire poging tot staatsgreep door generaal Kornilov in augustus 1917. “De spoorwegarbeiders namen de rails weg en versperden de baan om de troepen van Kornilov op te houden. (…) De post- en telegrafiebeambten vingen de telegrammen en bevelen uit het hoofdkwartier op en zonden deze, of kopieën ervan, naar het comité. De generaals hadden er zich in de oorlogsjaren aan gewend de spoorwegen en de post als louter uit technisch oogpunt van belang te beschouwen. Zij konden er zich nu van overtuigen dat zij ook politieke betekenis hadden.” (Leon Trotski, Geschiedenis van de Russische Revolutie, 1930)

    Er was het gevaar van verdeeldheid tussen mannelijke en vrouwelijke werkenden op basis van de grote loonverschillen. In december 1916 kwamen 996 van de 1.293 vrouwelijke arbeiders in de opslagplaatsen voor munitie in Petrograd buiten na de middagpauze om loonopslag te eisen. Ze weigerden terug aan de slag te gaan tot de lonen waren opgetrokken. Deze vrouwen vormden een minderheid onder de 5.000 personeelsleden en deze staking leidde niet tot een overwinning, deels door een gebrek aan steun van de mannelijke collega’s.

    Maar er waren heel wat andere gevallen van solidariteit rond kwesties als boetes of verplicht overwerk. Een van de langste stakingen was die van vrouwelijke textielarbeiders in het district Viborg in Petrograd. De staking duurde meer dan een maand. Het begin in januari 1917 rond de lonen en arbeidsvoorwaarden. In die harde winter met enorme tekorten en honger – terwijl de rijken nog steeds elke dag verse producten hadden – kreeg de eis van de vrouwen voor brood een politieke betekenis.

    Februarireveolutie

    Nikolai Soechanov, een sociaaldemocraat en tegenstander van de Bolsjewieken, beschreef het algemeen gevoel van onrust aan de vooravond van de Februarirevolutie. Hij hoorde hoe twee typistes met elkaar spraken over het voedseltekort en de zoektocht naar eten. Ze hadden het over onrust in de lange rijen en zeiden dat dit het begin van een revolutie was. Soechanov was helemaal ontdaan. “Deze meisjes begrepen niet wat een revolutie was. Ik geloofde hen niet. Revolutie? Dat is hoogst onwaarschijnlijk.” Deze ‘meisjes’ hadden de sfeer onder de vrouwen en de massa’s beter gevat dan de geleerde heer.

    Tegen 1917 waren vrouwen goed voor 47% van de werkenden in Petrograd. De Februarirevolutie begon van onderuit en oversteeg het verzet van de eigen revolutionaire organisaties. De broodrijen vormden de directe aanleiding. Op de Internationale Vrouwendag, 23 februari (volgens de toenmalige kalender in Rusland, 8 maart in onze huidige kalender), gingen textielarbeidsters in staking. Tegen het einde van de dag waren er 90.000 vrouwen en mannen in staking. Rodionova, de tramchauffeur, schreef hoe er een dag eerder gewapende soldaten aan de depot stonden. Tegen het einde van die dag, 23 februari, sloten ze zich aan bij het personeel binnen.

    Bij het begin van de Februarirevolutie hadden de Bolsjewieken Nina Agadjanova en Maria Vidrina massameetings van vrouwen van arbeiders en soldaten georganiseerd. Dat leidde tot stakingen en massabetogingen, er werden wapens gezocht om de betogers te bewapenen. Politieke gevangenen werden bevrijd en er werd eerste hulp bijstand georganiseerd. Anastasia Devjatkina, toen reeds 13 jaar actief bij de Bolsjewieken, leidde één van de betogingen op 23 februari. Op die dag staakte 20% van de werkenden in Petrograd. In de voornamelijk vrouwelijke textielindustrie was dit 30%. Tegen 25 februari waren iets meer dan de helft van de arbeiders in de stad in staking, onder het textielpersoneel was dat 71%. De eis van brood werd al gauw uitgebreid tot politieke slogans: “Weg met de autocratie! Weg met de tsaar!”

    Gevangenen warden bevrijd door de betogers. Onder hen ook Zhenia Egorova, de partijsecretaris van de Bolsjewieken in het district Viborg. Zij werd samen met andere vrouwen bevrijd. Ze sloten aan bij het straatprotest. In plaats van weg te lopen van de soldaten, omsingelden de vrouwen hen om politieke eisen naar voor te brengen. Egorova riep de soldaten op om de orders van de officieren niet te gehoorzamen en om niet op de betogers te schieten. Ze probeerden een wig te drijven tussen de gewone soldaten en hun officieren. Dit gebeurde met agitatie over wie voordeel haalde uit de oorlog terwijl de kameraden van de soldaten genadeloos afgeslacht werden aan het front. De vrouwen haalden het. De soldaten lieten hun geweer zakken en weigerden om te schieten.

    Anna Jelizarova-Oeljanov was niet alleen Lenin’s zuster, maar ook een politieke medestander die jarenlang actief was in de illegale propaganda en agitatie. Ook hun zus Maria was een voltijdse revolutionaire. Na februari hielpen Maria en Anna bij het schrijven en produceren van de Pravda, het centrale orgaan van de Bolsjewieken. Ze waren beiden lid van het Centraal Comité en werkten mee aan het vrouwenblad Rabotnitsa.

    Werkende vrouwen vonden dat hun situatie na de Februarirevolutie weinig veranderde. Dat verklaart waarom er tegen de zomer van 1917 een forse toename van het aantal stakingen was, zeker in de dienstensector. Vrouwelijke Bolsjewieken waren erg actief in het organiseren van werkenden, vrouwen van soldaten en jonge vrouwen. Steeds meer vrouwen legden de verantwoordelijkheid voor de broodrijen en de lage lonen bij de oorlogsinspanningen.

    Rodionova was getuige van heel wat sociale onrust. De trams liepen vertraging op door troepenbewegingen naar het front. Arbeiderswijken waren erg druk met mensen die discussieerden en protesteerden op meetings en in rijen. Ze merkte op: “Zelfs iemand met weinig formeel onderwijs begrijpt dat intens sociaal en materieel ongenoegen politieke gevolgen heeft. De roep op straat was niet enkel om brood, maar ook om rechtvaardigheid en vrijheid.”

    Politieke obstakels

    Ondanks hun rol in de acties waren vrouwen ondervertegenwoordigd in de verkiezingen voor de sovjet van Petrograd en de fabriekscomités. Het was moeilijk voor vrouwen om een leidinggevende rol te spelen. Hun verantwoordelijkheid in het gezin en het voedseltekort speelden mee. Maar de Februarirevolutie sprak wel tot de verbeelding van jonge vrouwen zoals de 19-jarige naaister PG Glizer. Toen ze hoorde dat de tsaar omvergeworpen was, maakte ze een rood spandoek met de slogan: “Leve de vrijheid.”

    De omstandigheden werden niet beter. Op de werkplaats van PG Glizer werd om warm water gevraagd voor tijdens de lunch en voor een ventilator. De eisen werden afgewezen en het personeel zocht naar een vakbond. Glizer kwam in contact met Sakharova, een vakbondssecretaris en Bolsjewieke. Zij stuurde een vertegenwoordiger van de vakbond. Met hulp van de vakbond werd onderhandeld met de eigenaars en tegen het einde van de dag waren de eisen ingewilligd. Het personeel werd lid van de vakbond en Glizer sloot aan bij de Bolsjewieken. Ze werd lid van haar lokale sovjet.

    De vrouwen van de soldaten (Soldatki) waren er vaak het ergst aan toe. De Bolsjewieken hielpen hen te organiseren. Anastasia Deviatkina zetten een vakbond van soldatenvrouwen op na de Februarirevolutie. De Soldatki protesteerden tegen het gebrek aan verbetering van hun situatie. Ze organiseerden een betoging naar het hoofdkwartier van de Voorlopige Regering op 11 april. De sovjetleider en Mensjewiek, Dan, steunde de oorlog en ging in tegen de vrouwen. Hij zei dat ze in oorlogstijd geen geld moesten vragen en hij weigerde het woord te geven aan de leidinggevende Bolsjewieke Alexandra Kollontai. Ze sprak toch en drong er bij de Soldatki op aan om eigen vertegenwoordigers voor de sovjet te verkiezen. Vrouwelijke Bolsjewieken hielpen de hongerige, ontgoochelde en uitgeputte vrouwen om zich te organiseren en om te strijden.

    Kroepskaja nam het beheer van het lokale comité voor hulp aan soldatenvrouwen over. Nina Gerd, een oude studentenvriendin en collega in de zondagscholen begin jaren 1890 die het marxisme verlaten had voor het liberalisme, merkte aan Kroepskaja op: “De soldatenvrouwen vertrouwen ons niet, ze zijn ontevreden met alles wat we doen, ze vertrouwen enkel de Bolsjewieken.” Van waar kwam dit vertrouwen in de Bolsjewieken? De Bolsjewieken waren consequent in hun programma en in het verzet tegen de oorlog, naast strijd rond economische thema’s.

    Op 21 april betoogde een groep van voornamelijk vrouwelijke textielarbeiders tegen de regering. Het aantal stakingen nam in de zomermaanden toe. Veertigduizend wasvrouwen staakten in de maand mei rond lonen en arbeidsvoorwaarden. Kollontai werkte met de wasvrouwen, waaronder een aantal Bolsjewieken, in deze politiek belangrijke staking, de eerste onder de coalitieregering. Het ging om wasvrouwen die verspreid waren in duizenden wasserijen van verschillende omvang. De Bolsjewieke Sofia Goncharskaja ging naar de wasserijen om anderen te overtuigen om mee te doen. De eisen gingen over betere arbeidsvoorwaarden, een werkdag van acht uur, een minimumloon, een uitkering bij ziekte en jaarlijks verlof. De staking was een succes. De Bolsjewieken zagen het als een voorbeeld van militante strijd en publiceerden heel wat verslagen van de strijd. Artikels toonden een groeiende betrokkenheid van vrouwelijke arbeiders in stakingen en protestacties.

    Strijd tegen de reactie

    Enkel de Bolsjewieken beseften het politieke belang van de stakingen in mei. Het nieuws van de vrouwenstakingen en -acties kregen veel aandacht in alle Bolsjewistische bladen, in het bijzonder in Rabotnitsa. Dat was een krant gericht op vrouwelijke arbeiders. Het eerste nummer verscheen in 1914, maar dan werd het verboden wegens verzet tegen de oorlog. In mei 1917 werd Rabotnitsa herstart.

    Rodionova gaf drie daglonen steun om Rabotnitsa terug uit te brengen. Ze deed dit op een bijeenkomst waar 800 Roebels werden opgehaald. Ze nam het geld mee naar het Bolsjewistische hoofdkwartier waar ze exemplaren van de krant en pamfletten ophaalde voor haar depot. Rodionova kon amper lezen en schrijven, maar ze werd toch aangemoedigd om voor Rabotnitsa te schrijven en haar eigen ervaringen te vertellen. Tegen de zomer van 1917 sloot ze bij de Bolsjewistische partij aan. Er kwam een vrouwenbureau, Zhenotdel, om het werk van de Bolsjewieken onder vrouwen te coördineren.

    Kroepskaja merkte bij haar terugkeer in Rusland in april 1917 op dat er sinds de eerste Russische Revolutie van 1905 een belangrijke ontwikkeling in het politieke bewustzijn van werkende vrouwen was. De Bolsjewieken voerden campagne om vrouwen vertegenwoordigd te krijgen in de fabriekscomités in de sectoren waar veel vrouwen werkten en ze eisten respect voor vrouwen. Er waren voorbeelden van mannelijke metaalarbeiders in Petrograd die geen vrouwen als fabrieksafgevaardigden wilden. Vanaf juni probeerden mannelijke vertegenwoordigers jobs te beschermen ten koste van vrouwen. Bolsjewieken in de metaalvakbond gingen tegen deze verdeeldheid in en pleitten voor solidariteit onder de werkende klasse.

    In de julidagen, toen de regeringspropaganda de Bolsjewieken er valselijk van beschuldigde Duitse agenten te zijn, keerden veel arbeiders zich tegen hen. Ze werden fysiek en verbaal aangevallen. De Bolsjewieke E Tarasova werd bekogeld met bouten en moeren door vrouwelijke arbeiders die haar toeriepen dat ze een Duitse spionne was. Nadien hielpen ze wel om haar bloedende gezicht en handen schoon te maken, ze zeiden dat een Mensjewistische vrouw tegen haar had gestookt. Pilaeva, een jongerenorganisatrice van de Bolsjewieken, hield zich met twee andere vrouwelijke Bolsjewieken schuil in het Peter-en-Paul fort om zich gewapend te verzetten tegen de regering. Ze hadden partijdocumenten en heel wat geld bij. Het fort werd belegerd maar verkleed als verpleegsters konden de vrouwen ontsnappen.

    Rodionova hield 42 geweren en andere wapens verborgen in haar depot toen de Voorlopige Regering tijdens de Julidagen de arbeiders probeerde te ontwapenen. In juli waren de Bolsjewieken een tijdje volledig afhankelijk van Rabotnitsa aangezien de Pravda verboden was door de regering. Toen de politie de kantoren van Rabotnitsa binnenviel, kwam ze te laat. De vrouwen hadden ’s nachts de krant al verdeeld in de fabrieken.

    Ter verdediging van de revolutie

    Kroepskaja, Kollontai, Konkordiia Samoilova, LN Stal, Nikolaeva en PF Kudelli hadden een grote verantwoordelijkheid in heel Petrograd tijdens de Oktoberrevolutie. Vera Sloetskaja speelde een sleutelrol in het organiseren van de opstand in een district van Petrograd. De jongerenorganisatoren Pilaeva en Evgeniia Gerr waren lid van de Rode Garde. Legioenen van Bolsjewistische vrouwen leverden een essentiële bijdrage aan de revolutie op vlak van communicatie, als boodschappers, en in de medische brigades.

    E Alekseeva kwam van een familie van textielarbeiders en stond op de uitkijk tijdens de vergadering waar de plannen voor de opstand gefinaliseerd werden. In oktober was Rodionova verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat twee trams die gewapend waren met machinegeweren het depot verlieten om deel te nemen aan de bestorming van het Winterpaleis. Ze zorgde ervoor dat de trams reden in de nacht van 25 op 26 oktober om bij te dragen aan de machtsovername en om Rode Gardes in heel de stad te positioneren.

    Bolsjewistische vrouwen vervoerden wapens en vochten in de Rode Gardes. Serafima Zaitseva sloot in 1915 op 20-jarige leeftijd bij de Bolsjewieken aan. Ze was een metaalarbeidster en sloot op haar fabriek bij de Rode Garde aan. Ze was deel van de groep die het postkantoor in oktober bestormde en ze vocht tegen contrarevolutionairen aan de rand van de stad. Veel vrouwen verdedigden de revolutie tijdens de burgeroorlog. Volgens Kollontai werden 1.850 van de 66.000 vrouwelijke medewerkers van het Rode Leger gedood of gevangen genomen. Er vochten meer vrouwen in de burgeroorlog dan in de Eerste Wereldoorlog. De reden is eenvoudig: nu was er iets om voor te vechten.

    Het is opmerkelijk dat de ideeën en organisatorische methoden van de Bolsjewieken zoveel gelijkenissen vertonen met die van linkse socialisten vandaag. Of het nu intelligentsia of vrouwen uit de arbeidersklasse waren, Bolsjewistische vrouwen werden professionele revolutionairen door een combinatie van factoren zoals persoonlijke ervaringen met onderdrukking, invloeden uit de familie, in studiegroepen, avondklassen of doorheen hoger onderwijs. De omstandigheden voor vrouwen waren erg moeilijk in het repressieve semi-feodale Rusland. Gezien die context is het opmerkelijk dat zoveel vrouwen een actieve en cruciale rol speelden.

    Dit waren gewone vrouwen die ongewone en heldhaftige daden stelden en stoutmoedig op het toneel van de geschiedenis kwamen. Ze verdienen onze bewondering en we kunnen er veel uit leren, maar ook vandaag kunnen werkende vrouwen even heldhaftig zijn en een cruciale rol spelen in onze eigen socialistische revolutie waarmee we onszelf en de wereld bevrijden van armoede en uitbuiting.

  • De erfenis van Oktober

    In het kader van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie bracht Izquierda Revolucionaria de klassieker ‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’ van John Reed uit. Peter Taaffe schreef een voorwoord waarin hij het belang van dit werk benadrukt, maar ook van de revolutie en de relevantie ervan vandaag.

    De Spaanse editie van het boek ‘Tien Dagen Die De Wereld Deden Wankelen’ komt op een uitstekend ogenblik, net met de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie. Van de eerste tot de laatste pagina biedt dit boek een meeslepende en boeiende verhaal van de revolutie, tot hiertoe de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis.

    Het boek is dan wel 100 jaar geleden geschreven, het antwoordt nog steeds op alle leugens en desinformatie die door de kapitalistische commentatoren en historici verteld worden over de gebeurtenissen, de Bolsjewistische partij en de belangrijkste leiders ervan, in het bijzonder Vladimir Lenin en Leon Trotski. Zonder hen zou de revolutie niet doorgevoerd zijn, maakt John Reed in dit boek duidelijk.

    John Reed valt in dit boek meteen met de deur in huis: “Dit boek is een stuk gecomprimeerde geschiedenis zoals ik die beleefd heb. Het pretendeert niet meer te zijn dan een gedetailleerd verslag van de Oktoberrevolutie, toen de bolsjewieken, die de arbeiders en de soldaten aanvoerden, de macht in Rusland grepen en deze in handen van de sovjets legden.” (Sovjets: arbeiders-, boeren- en soldatenraden).

    Hij wijst erop dat de Bolsjewieken aanvankelijk een “kleine politieke sekte” vormden met slechts 8.000 leden na de Februarirevolutie van 1917. Er was zoveel laster over de Bolsjewieken – Lenin was een spion in dienst van de Duitsers, zo werd beweerd – dat mariniers ermee dreigden om Lenin meteen te vermoorden als ze hem zagen. De sovjets werden aanvankelijk gedomineerd door de Mensjewieken en Sociaal-Revolutionairen.

    De werkenden en boeren, zeker de tien miljoen soldaten die uitgeput waren door de Eerste Wereldoorlog, snakten naar het einde van het bloedbad. Oorlog is vaak de vroedvrouw van revolutie, waarbij het ritme van de gebeurtenissen fors wordt opgevoerd. Zonder de oorlog had de Russische Revolutie zich wellicht over een langere periode voltrokken, net zoals de Spaanse Revolutie van 1931-37. De eisen van de Russische massa’s waren eenvoudig: land, brood en vrede. Voor de boer die in de loopgraven vastzat, was de belofte van land of vrijheid in de toekomst niets waard indien hij toch omkwam in de oorlog. Het was noodzakelijk om een onmiddellijk einde aan de oorlog te stellen. Hetzelfde gold voor de arbeiders.

    De breed gedragen ontgoocheling en woede tegenover de weigering van de ‘socialistische’ ministers in de coalitieregeringen na Februari om een einde aan de oorlog te maken – samen met de herinvoering van de doodstraf – kwam tot uiting in de revolte van de arbeiders van Petrograd in de ‘julidagen.’ Er zijn gelijkaardige gebeurtenissen in alle revoluties. De werkende klasse voelt haar greep op de macht wegglijden en komt op straat om de leiding ertoe te dwingen de revolutie te vervolledigen.

    De arbeidersklasse van Barcelona deed hetzelfde in mei 1937 in een poging om de aanzwellende burgerlijke/stalinistische contrarevolutie te stoppen. Als de linkse leiders – van de POUM bijvoorbeeld, samen met de anarchistische arbeiders en jongeren – toen doortastend hadden opgetreden, dan hadden ze de macht in Catalonië kunnen nemen. Het had ongetwijfeld navolging gekregen in de rest van Spanje en internationaal.

    De Bolsjewieken waren tegen een premature opstand. Ze speelden evenwel een leidinggevende rol in de Juli-beweging om de schade te beperken en de krachten te behouden voor de meer beslissende strijd die zou komen. Leiders als Trotski verdwenen achter de tralies, Lenin vluchtte noodgedwongen naar Finland. Enkele burgerlijke ‘historici’ beweren vandaag vanuit hun veilige studiekamers dat Lenin laf was omdat hij naar Finland ging. Moest hij in Petrograd gebleven zijn, dan had hij ongetwijfeld hetzelfde lot ondergaan als Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht na het mislukken van de Spartacusopstand in Duitsland in 1919.

    Vooruitziende leiding

    Dit zou de Russische Revolutie onthoofd hebben. Door gewoon te vertellen wat er gebeurde, bevestigt het boek van John Reed het cruciale belang van de Bolsjewistische partij en de politiek vooruitziende leiding. Dit werd gekristalliseerd in de politieke rol van Lenin en Trotski. Het waren hun beleid en tactieken die op elk keerpunt de overwinning van de Russische arbeiders mogelijk maakten.

    Zelfs tijdens de Februarirevolutie waren het enkel Lenin in Zwitserland en Trotski in New York die hierin het begin zagen van “de wereldwijde socialistische revolutie.” De toenmalige volgelingen van Lenin, de zogenaamde oude Bolsjewieken zoals Kamenev en Stalin die in Petrograd waren sinds begin maart 1917 – gaven ‘kritische steun’ aan de nieuwe voorlopige liberaalkapitalistische regering. Er werd een coalitie tussen de leiders van de arbeiders en de boeren op dat ogenblik: de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen. Lenin eiste een absolute breuk met dit beleid: “Geen vertrouwen, zeker niet in Kerenski.” (Kerenski zou de Voorlopige Regering voor de Oktoberrevolutie leiden).

    De massa’s kwamen tot dezelfde conclusie als Lenin. John Reed maakt dit duidelijk als hij een Russische soldaat aanhaalt: “We zijn in oorlog met Duitsland. Moeten we de Duitse generaals uitnodigen om deel van onze staf te vormen? Wel, we zijn in oorlog met de kapitalisten en toch nodigen we hen uit in onze regering… Toon me waarvoor ik vecht. Is het Constantinopel of een vrij Rusland? Is het voor democratie of is het voor kapitalistische plunderaars? Als je me kan aantonen dat ik de revolutie verdedig, dan ga ik naar buiten om te vechten en heb ik daar geen dreiging van doodstraf voor nodig.” In deze eenvoudige woorden zit het instinctieve klassenverzet tegen alle kapitalistische coalities – zowel gisteren als vandaag – met de politieke vertegenwoordigers van de bezittende klassen.

    Na maanden, die jaren leken te duren, van aanhoudende kapitalistische sabotage, de verderzetting van de oorlog, aanvallen op de verworvenheden van de revolutie en dreigementen tegen de Bolsjewieken en de werkende klasse – die allemaal levendig beschreven worden door John Reed – groeide de Bolsjewistische invloed op spectaculaire wijze onder de werkende klasse, de boeren en de troepen. Dit was in het bijzonder het geval na de nederlaag van de poging tot staatsgreep door generaal Kornilov in augustus. De zweep van de contrarevolutie gaf een enorme stimulans aan het proces van revolutie: “Er mogen geen Kornilovs meer komen… De Bolsjewieken eisen van het Al-Russisch Congres van Sovjets dat het de macht overneemt… De Bolsjewieken haalden bijna onmiddellijk een meerderheid in de sovjet van Petrograd, die van Moskou, Kiev, Odessa en andere steden volgden snel.”

    De verzoeningsgezinden (Mensjewieken en Sociaal-Revolutionairen) kwamen samen met de heersende klasse tot de conclusie dat ze “het gevaar van Kornilov minder vreesden dan dat van Lenin.” Ze volgden een beleid van uitputting en sabotage om de massa’s te verzwakken en te ontwapenen. Maar, zoals John Reed opmerkt: “Het Sovjet-congres trok door Rusland als een bliksemschicht. Een opstandige vloedgolf krabde de korst weg die langzaam gehard was op de oppervlakte van het revolutionaire vuur dat al die maanden had geslapen.“

    Massale steun voor de revolutie

    Toen het Bolsjewistische Centraal Comité de kwestie van een revolutie besprak, was er een overweldigende meerderheid van de massa’s die achter de Bolsjewieken stond. John Reed geeft tal van voorbeelden van steun voor de revolutie. De lezers zullen zelf merken dat het om een oprechte massale steun ging, geen samenzweerderige ‘coup’ zoals het vaak wordt voorgesteld door oppervlakkige burgerlijke commentatoren.

    De werkende klasse, boeren en soldaten, begonnen met de voeten te stemmen en omarmden de revolutie. Maar, zoals Reed opmerkt: “De rechterzijde van de Bolsjewieken onder leiding van Riazanov, Kamenev en Zinovjev bleven campagne voeren tegen een gewapende opstand.” Reed bericht ook dat Lenin hun bezwaren beantwoordde: “Ofwel moeten we onze slogan van ‘alle macht aan de sovjets’ achterwege laten, ofwel moeten we voor de opstand gaan. Er is geen tussenweg.” Reed voegt er aan toe: “Van de intellectuelen waren enkel Lenin en Trotski voor de opstand.”

    De massa’s maakten hun instemming met Lenin en Trotski duidelijk. Een werkman, met “een woedend gezicht”, zei: “Ik spreek voor het proletariaat van Petrograd. Wij zijn voor de opstand. Draai of keer het zoals je wil, maar ik zeg je nu dat als je toelaat dat de sovjets vernietigd worden, wij ook gedaan hebben met jullie.” Een aantal soldaten nam hetzelfde standpunt in en, uiteindelijk, haalde de stem voor de opstand het.

    Eens de revolutie veilig gesteld was in Petrograd, kende ze met enige vertraging uitbreiding in Moskou en elders. John Reed beschrijft de machtsovername: “Lenin grijpt naar de rand van het spreekgestoelte, zijn ogen overschouwen de massa terwijl hij er staat te wachten, schijnbaar onverschillig voor de lange ovatie die minutenlang duurde. Op het einde ervan, zei hij eenvoudigweg: ‘We zullen nu beginnen met de opbouw van de socialistische orde!’ En het overweldigende menselijke gebrul barstte terug los.”

    Er waren gelijkaardige scenes van uitzinnige opwinding en feestgedruis in de loopgraven, toen de soldaten het einde van de gehate oorlog vierden. Hetzelfde gebeurde in de fabrieken waar de arbeiders nu meester waren. De boeren verwelkomden de beslissing van de Sovjet die hen uitnodigde om de grond te bezetten en zelf in bezit te nemen.

    John Reed brengt het verhaal van een veelzeggend incident. Een delegatie van Kozakken, die in het verleden dienst deden als de garde van het oude regime, “kwam naar het Smolny, het hoofdkwartier van de Sovjet van Petrograd, om er Trotski en Lenin te zien. Ze vroegen hen: ‘Heeft de Sovjet-regering de intentie om de landgoederen van de Kozakken-grootgrondbezitters in beslag te nemen om ze te verdelen onder de werkende Kozakken?’ Daarop antwoordde Lenin: ‘Dat is jullie taak. We zullen de werkende Kozakken in al hun acties steunen.’ Ze stelden dezelfde vraag aan generaal Kaledin van de andere kant. Hij antwoordde: ‘Over mijn lijk’… Een maand later smolt het leger van Kaledin als sneeuw voor de zon.”

    De nieuwe democratische arbeidersstaat verkreeg op basis van daden, niet alleen woorden, de actieve steun van de overweldigende meerderheid van de massa’s. “Leger na leger, vloot na vloot, stuurde afgevaardigden die ‘de nieuwe volksregering vrolijk begroetten.’ Voor het Smolny zag ik op een dag een vermoeid regiment dat net van het front kwam. De soldaten stonden voor de grote poort. Ze waren dun en zagen er grijs uit. Ze keken naar het gebouw alsof God er zelf in zat.”

    Van internationalisme tot isolement

    Op deze manier begon een nieuw glorievol hoofdstuk voor de werkende klasse en de mensheid. De Russische Revolutie gaf aanleiding tot een reeks revoluties in Europa: Duitsland, Italië, Hongarije, … en er waren gevolgen in praktisch elk Europees land en op elk continent.

    Midden de bewegingen in Rusland, nam Trotski de tijd om met John Reed te discussiëren over de internationale gevolgen van de Russische Revolutie. “Op het einde van deze oorlog zie ik Europa terug opstaan, het wordt dan geen vorm gegeven door diplomaten maar door het proletariaat. De Federale Republiek van Europa – de socialistische verenigde staten – zo moet het eruit zien.” De Bolsjewieken dachten nooit dat het ‘economisch onontwikkelde’ Rusland klaar was voor socialisme in een isolement.

    Van Karl Marx en Friedrich Engels impliceerde het begin van socialisme een hogere arbeidsproductiviteit dan deze in gelijk welk land of continent onder het kapitalisme. Het betekende een hoger productieniveau dan de VS, dat toen het meest ontwikkelde kapitalistische land was. Dit kon enkel op basis van een wereldrevolutie. Rusland werd als een startpunt gezien, als de zwakste schakel in de keten van het kapitalisme.

    De revolutie zorgde voor een sterke opleving onder de arbeidersklasse van Europa, en tot op zekere hoogte ook in de VS. Het duwde hen in de richting van de Russische broeders en zusters aangezien de tien dagen die de wereld schokten voor inspiratie zorgden. Het kwam niet tot een revolutionaire breuk in die andere landen. Dit was niet zozeer het gevolg van de sterkte van het kapitalisme, maar wel van het verraad van de eigen ‘sociaaldemocratische’ ‘leiders’ die weigerden in de voetsporen van de Bolsjewieken te treden en het beleid van Lenin en Trotski te volgen. Het isolement van de Russische Revolutie was het resultaat van hun lafheid.

    Stalinistisch verraad

    Rusland was grotendeels beperkt tot de eigen middelen en werd een belegerd land waar de schaarse goederen gerantsoeneerd moesten worden. Dit leidde uiteindelijk tot de ontwikkeling van een bureaucratische kaste die weerspiegeld werd in de overwinning van Stalin wiens opgang een verpersoonlijking van dit proces was. De groei van de bureaucratie was een conservatieve rem op Rusland en de geplande economie die uit de revolutie voortkwam. Het betekende ook dat heel wat gunstige mogelijkheden voor de arbeidersklasse om de macht te grijpen verloren gingen, onder meer het potentieel van een succesvolle revolutie in Duitsland in 1923. Het leidde tot de nederlaag van de Chinese revolutie van 1925-27.

    Tegen begin jaren 1930 vreesde deze bureaucratische kaste dat het vuur van andere bewegingen – bijvoorbeeld van de Spaanse Revolutie – niet alleen het kapitalisme zou bedreigen, maar ook de greep van het stalinisme in Rusland zelf. Als de Spaanse Revolutie succesvol was geweest – een reële mogelijkheid: de arbeidersklasse had aanvankelijk de fascistische staatsgreep van Franco een nederlaag toegebracht en vier vijfden van het land veroverd – dan stond de Europese en de wereldwijde revolutie terug op de agenda.

    De Spaanse kapitalisten repten zich allemaal naar het kamp van Franco. Ze lieten hun politieke schaduwen achter. De verkeerde politiek van de leidingen van de verschillende arbeidersorganisaties – bovenal van de Communistische Partij – lieten deze schaduwen toe om impact te krijgen. Het leidde tot de heropbouw van de gebroken kapitalistische staat en een nederlaag voor de Spaanse arbeidersklasse.

    Het was niet de enige revolutie die in de 20e eeuw op een zijspoor werd gezet. In 1968 organiseerden Franse arbeiders de grootste algemene staking uit de geschiedenis met tien miljoen arbeiders die protesteerden en fabrieken bezetten. Bij de Portugese revolutie van 1974 werden de banken overgenomen en kwam 70% van de industrie in handen van de staat. De Britse krant The Times stelde dat het kapitalisme in Portugal “dood” was. Dit was prematuur. Vooral omdat de Socialistische Partij, de radicale legerofficieren en de Communistische Partij niet in staat waren om de overwinning om te zetten in democratische arbeiderscontrole en -beheer.

    Nieuwe bewegingen

    Het uitbreken van een diepe wereldwijde economische crisis vanaf 2007/08 – waar het kapitalisme nog niet volledig van hersteld is – opent een nieuwe periode van sociale en politieke instabiliteit met een groeiende oppositie door de werkenden en jongeren. Het leidt tot een nieuwe taal voor de massabeweging, met Bernie Sanders die in de VS pleit voor een ‘politieke revolutie.’

    Jammer genoeg wordt dit niet uitgebreid tot een sociale en economische revolutie die noodzakelijk is om tot echte verandering te komen. Maar de aanvallen van Donald Trump hebben geleid tot nieuwe massabewegingen, vooral van werkenden en jongeren die opnieuw zoeken naar een socialistische en revolutionaire weg in de VS en de rest van de wereld.

    De revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten toonden een eerste glimp van de opstanden die ook in Europa en de VS zullen komen. Die revoluties mislukten omwille van de afwezigheid van het ene ingrediënt dat aanwezig en cruciaal was voor het succes van de Russische Revolutie: een massale marxistische partij met een vooruitziende leiding, die zich baseerde op de beweging van de arbeidersklasse en in staat was om die klasse naar de macht te brengen.

    Izquierda Revolucionaria in Spanje en het CWI (Committee for a Workers’ International) brengen de kern bijeen van zo’n partij die zorgde voor een overwinning van de arbeidersklasse in Rusland. We roepen de werkenden en jongeren, en organisaties die naar socialistische verandering uitkijken, op om samen met ons de machtige gebeurtenissen van de Russische Revolutie 100 jaar geleden te herdenken. Maar ook om de krachten voor te bereiden die dezelfde taak zullen vervullen in Europa en de wereld.

  • Voorwoord op ‘Lessen van oktober’

    Bestel nu al je exemplaar van ‘Lessen van oktober’ via onze webshop. Het boek is beschikbaar vanaf 20 oktober

    In 1917 werden de Russische kapitalisten en semi-feodale elite van de macht verdreven. Het blijft 100 jaar later de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis. Het werd bekomen door een socialistische revolutie onder leiding van de arbeidersklasse, die op haar beurt geleid werd door een eigen democratisch georganiseerde partij: de Bolsjewieken. Voor het eerst in de geschiedenis van de klassensamenlevingen werd een einde gemaakt aan de heerschappij door een minderheid. Het legde de basis om miljoenen mensen uit een leven van honger en bittere armoede te halen.

    De Russische Revolutie was de afgelopen eeuw ook de meest beschimpte en verdraaide gebeurtenis. Dit gebeurde in de door de kapitalisten beheerde en gecontroleerde media en in onderwijsinstellingen. Dit is geen verrassing: de rijke Russische kapitalisten en grootgrondbezitters werden onteigend zodat de industrie en de grond konden ingezet worden in het belang van iedereen. De chaos van de winstgedreven markt werd vervangen door een socialistische economische planning.

    De revolutie had een onmiddellijke en inspirerende impact op arbeiders doorheen de wereld. In het Rusland van voor 1917 vormde de industriële arbeidersklasse een minderheid die vooral geconcentreerd was in grote bedrijven in de steden. Het land was economisch onontwikkeld met een grotendeels rurale bevolking van kleine landbouwers en landarbeiders. In oktober 1917 brak het kapitalisme in één van haar ‘zwakste schakels’.

    Met het enorme ongenoegen dat vandaag wereldwijd bestaat als gevolg van armoede, ongelijkheid, corruptie, oorlog of milieuverwoesting, biedt die revolutie van honderd jaar geleden een bijzonder waardevol voorbeeld van hoe we een einde kunnen maken aan al die problemen.

    Sinds die fenomenale systeemverandering waren er nog heel wat pogingen van werkenden en armen om de heersende klassen omver te werpen. In de jaren na 1917 was er een golf van revoluties door delen van Europa. Er volgden grote massabewegingen in de jaren 1930, met onder meer verschillende pogingen van de heldhaftige arbeiders in de Spaanse staat om de macht te grijpen. In mei 1968, in een periode van economische groei, gingen tien miljoen Franse arbeiders in staking en werden bedrijven bezet waardoor de regering machteloos was. De lijst is lang, met onder meer ook Chili begin jaren 1970 en recenter de golf van opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten in 2011 waarbij autoritaire presidenten aan de kant geschoven werden.

    Het waren grote bewegingen die het hele systeem op zijn grondvesten deden daveren, maar geen enkele ervan kon de greep van het kapitalisme breken en in de richting van socialisme gaan. Daartoe moeten de grootste bedrijven in publiek bezit worden genomen om een socialistische democratie te vestigen. Zover kwamen we niet met spontane opstanden van onderuit of met bewegingen geleid door linkse partijen of leiders die de lessen van de Bolsjewistische overwinning van 1917 niet opgenomen en toegepast hebben.

    Het kapitalisme is evenmin ooit stap per stap hervormd. Salvador Allende probeerde dit in Chili toen hij in 1970 president werd. Ook Hugo Chavez beweerde later dat hij dit deed in Venezuela. Geen enkele kapitalistische klasse heeft ooit de middelen waarmee rijkdom voor zichtzelf gecreëerd wordt zomaar uit handen gegeven. Na de Portugese Revolutie van 1974 werden de financiële instellingen en het grootste deel van de industrie genationaliseerd. De Britse krant ‘Times’ verklaarde dat het kapitalisme er dood was. Maar de arbeidersleiders hebben het kapitalisme gered door de revolutie niet te vervolledigen.

    Trotski schreef ‘Lessen van Oktober’ in 1924 na de tragische mislukking van de golf van revoluties na 1917 – in het bijzonder in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Bulgarije. Trotski schreef deze tekst als voorwoord op een boek, maar het werd uiteindelijk afzonderlijk gepubliceerd. De boodschap van het boek was dan ook dringend.

    Zoals Trotski in het eerste hoofdstuk uitlegt, waren er tal van mogelijkheden om tot succesvolle revoluties te komen – in Duitsland waren er tussen 1918 en 1923 twee dergelijke ogenblikken. Maar het ontbrak aan een leiding van de arbeidersbeweging die opgewassen was tegen de nodige taken.

    Het vitale ingrediënt dat ontbrak? Een revolutionaire partij zoals de Bolsjewieken met een leiding die in de woorden van Trotski “het doel duidelijk voor ogen heeft, de toestand juist waardeert en de strijd vastbesloten en consequent tot het eind voert.”

    Dit kan op het eerste gezicht een evidente en onbetwistbare boodschap lijken, maar het is enkel door alle bochten en ontwikkelingen gedurende 1917 en de debatten binnen de Bolsjewistische partij te onderzoeken, dat de volledige betekenis van deze woorden duidelijk wordt.

    Zoals Trotski terecht benadrukt zijn kansen voor revolutie nooit identiek. De wijze waarop de Bolsjewieken reageerden en handelden vormt dan ook geen wetboek. Maar wat bestudeerd, begrepen en toegepast moet worden door revolutionaire partijen, zijn de benadering en de methoden die Trotski beschrijft, samen met de belangrijke lessen die daaruit getrokken worden.

    De gebeurtenissen en debatten

    In ‘Lessen van Oktober’ wordt vooral ingegaan op de debatten met enkelleidinggevende Bolsjewieken – in het bijzonder Kamenev, Zinoviev en Stalin – die het op cruciale ogenblikken niet eens waren met de politieke posities van Lenin en Trotski. Die debatten tonen dat het niet volstaat om over leiders te beschikken die als ervaren marxisten in de arbeidersbeweging actief zijn. Het was voor die drie Bolsjewieken nog altijd mogelijk om een fundamenteel verkeerd standpunt in te nemen na de Februarirevolutie van 1917. In het geval van Kamenev en Zinoviev was er zelfs verzet tegen de machtsovername door de arbeidersklasse in Oktober.

    De Februarirevolutie had de monarchie – de tsaar – opzij geschoven. De macht kon overgenomen worden door de pas opgezette sovjet (raad) van arbeiders en soldaten in Petrograd, naast de vele andere sovjets die doorheen het land gevormd werden. Maar waar de sovjet van Petrograd in de revolutie van 1905 ontstond tijdens de strijd waarbij het geleid werd door stakingsleiders, werd de sovjet van februari 1917 opgezet tegen het einde van de revolutie. De sovjet werd aanvankelijk gedomineerd door middenlagen – vertegenwoordigers van soldaten, advocaten, journalisten, … – en niet zozeer door de arbeiders die actief waren in de revolutie. Dit was deels een uitdrukking van de oorlogsomstandigheden.

    De politieke partijen die deze kleinburgerlijke lagen vertegenwoordigden, waren de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen (SR’s). De Mensjewieken baseerden zich politiek op de linkervleugel van de intellectuelen. Ze waren een minderheid in het congres waar de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij splitste in de Mensjewieken en de Bolsjewieken. De SR’s baseerden zich op de plattelandsbevolking en de stedelijke middenklasse. In de maanden tussen de twee revoluties van 1917 deden deze partijen er alles aan om de pro-kapitalistische Voorlopige Regeringen overeind te houden. Die regeringen slaagden er nochtans niet in om de vreselijke omstandigheden van de massa’s te verzachten.

    De Bolsjewieken onder leiding van Lenin voorspelden dat de Russische kapitalisten niet in staat zouden zijn om de ‘burgerlijk-democratische’ taken te realiseren die eerder in de ontwikkelde economieën werden doorgevoerd. Het ging onder meer om een herverdeling van de grond van de grootgrondbezitters onder de plattelandsbevolking, het invoeren van een kapitalistisch parlementair bewind (‘burgerlijke democratie’) en sociale hervormingen die de ontwikkeling van het kapitalisme zouden bijstaan.

    Dit kwam omwille van de late ontwikkeling van de kapitalisten in Rusland waardoor ze te nauw verbonden waren met de belangen van de grootgrondbezitters en de imperialistische machten. De kapitalisten waren bang dat ze de arbeidersbeweging zouden stimuleren en dat deze hun rijkdom en de invloed zou bedreigen. Lenin kwam tot de conclusie dat de taken van de kapitalisten slechts zouden gerealiseerd worden in een alliantie van de werkende klasse en de boeren die de macht grijpen.

    Trotski ging verder. In 1905 bracht hij de theorie van de permanente (of ononderbroken) revolutie naar voor. Hierin stelde hij dat de arbeidersklasse een beslissende rol moest spelen in het leiden van de revolutie en dit omwille van de eenheid van belangen in de productie. Trotski voorspelde ook dat de revolutie niet zou stoppen bij de burgerlijk-democratische taken maar zou overgaan tot socialistische maatregelen. Bovendien zou de socialistische revolutie zich internationaal moeten verspreiden.

    Zowel Lenin als Trotski waren in maart 1917 in ballingschap. De Bolsjewistische leiders die wel al terug in Petrograd waren, waaronder Stalin en Kamenev, gaven in de praktijk kritische steun aan de Voorlopige Regering om zo ‘de revolutie te verdedigen.’ Dit standpunt verschilde amper van de Mensjewistische positie.

    Lenin fulmineerde hiertegen toen hij in april terugkeerde naar Rusland. Hij was immers tot dezelfde conclusies als Trotski gekomen. Lenin stelde krachtig dat het karakter van de revolutie socialistisch zou zijn en hij veroordeelde elke steun aan de pro-kapitalistische partijen en regering, of de aanhoudende deelname aan de Eerste Wereldoorlog. Het kwam erop aan om Bolsjewistische meerderheden te winnen in de sovjets en om stappen in de richting van de macht te zetten.

    Deze cruciale politieke heroriëntatie – die later in april werd gesteund door een conferentie van de Bolsjewieken – leidde tot een snelle groei van de partij. Tegen juni waren de werkenden van heel wat grote bedrijven voorstander van de Bolsjewistische eis van staatsbezit. Bolsjewieken namen deel aan de arbeidersstrijd, verdedigden daar de belangen van de werkenden en wonnen het vertrouwen.

    Maar het was geen rechte lijn: er waren periodes van eb en vloed. Het pad tussen de twee revoluties omvatte een semi-opstand in juli gevolgd door een maand van contrarevolutie waarin de Bolsjewieken het slachtoffer van laster en vervolging werden. De lokalen van de krant ‘Pravda’ werden vernield, Lenin werd ervan beschuldigd een Duitse spion te zijn en moest onderduiken, Trotski was één van de activisten die opgepakt werd.

    Toen legerleider Kornilov in augustus een militaire staatsgreep begon voor te bereiden, werd een efficiënt eenheidsfront hiertegen georganiseerd met de Bolsjewieken in de voorste linie. Die Bolsjewieken werkten in de strijd samen met leden van andere partijen, maar behielden de volledige onafhankelijkheid om hun eigen ideeën te verdedigen. Arbeiders kwamen in actie om de troepen van Kornilov te stoppen en te verbroederen met de gewone soldaten in deze regimenten. Het leidde tot de nederlaag van de poging tot staatsgreep.

    De steun voor de Bolsjewieken kende een enorme opmars in september. ‘Lessen van Oktober’ beschrijft hoe dit essentieel was in de aanloop naar de machtsovername. Een vaak terugkerende leugen vanuit kapitalistische kringen is dat de revolutie eigenlijk een staatsgreep door een kleine minderheid was. De waarheid is dat een meerderheid van de afgevaardigden in de sovjets van Petrograd en Moskou de opstand steunde. Deze meerderheid werd democratisch behaald door de Bolsjewieken. Naar schatting 25.000 tot 30.000 arbeiders namen op directe wijze deel aan de machtsgreep, met een veel bredere steun hiervoor doorheen Rusland. De steun werd verder geconsolideerd na de overwinning. Lenin kondigde meteen het einde van de deelname aan de oorlog waarin drie miljoen Russen stierven aan. Tegelijk werd de herverdeling van de grond aan de boerencomités aangekondigd en werd er arbeiderscontrole op de productie gevestigd.

    De brede sociale basis en de internationale steun zorgden ervoor dat de nieuwe arbeidersstaat kon standhouden, ook al werd die in 1919 beperkt tot een klein gebied rond Petrograd en Moskou als gevolg van de door tsaristen en kapitalisten geïnitieerde burgeroorlog en de invasie door 21 buitenlandse legers.

    Bolsjewistische leden en leiders

    Trotski benadrukt terecht de enorme rol van het “politieke genie” Lenin, die essentiële correcties in de Bolsjewistische posities aanbracht doorheen alle onstuimige gebeurtenissen. De slogans in een bepaalde periode kunnen al gauw nutteloos worden in een andere. Timing is eveneens van groot belang. Moest Lenin vanaf september niet stelselmatig aangedrongen hebben op stappen naar een machtsovername, dan waren de kansen van 1917 mogelijk niet benut.

    Over zijn eigen rol is Trotski erg bescheiden. Hij wijst erop dat de opstand al voor 75% bereikt was in Petrograd voor de finale gebeurtenissen van 25 oktober. Hij vermeldt daarbij niet dat hij de voorzitter was van de sovjet van Petrograd die de belangrijke stappen zette die hij samenvat. Die stappen droegen in grote mate bij tot het succes van de machtsovername in Petrograd op 25 oktober 1917 en ze speelden ook een grote rol in het feit dat dit bijna zonder bloed mogelijk was. Trotski trok zelf naar het Peter-en Paulfort op 23 oktober en kreeg er de steun van de soldaten, waarbij ook nog eens 100.000 geweren werden bekomen.

    Als Trotski verwijst naar de beslissing om de opstand door te voeren via de sovjets in plaats van direct via de Bolsjewieken zoals Lenin eerder had gesuggereerd, legt hij uit waarom die beslissing correct bleek. Hij vermeldt daarbij echter niet dat hij de belangrijkste verdediger van deze beslissing was. Lenin deed zijn voorstel terwijl hij nog ondergedoken was in Finland. Hij was hierdoor niet zo bekend als Trotski met de situatie in Petrograd. Natalia Sedova en Victor Serge schreven achteraf over dit meningsverschil in hun boek ‘The Life and Death of Leon Trotsky’: “Het Centraal Comité [van de Bolsjewieken] overwoog nadien om de nota’s van Lenin te vernietigen. Maar hij verzette zich daartegen met het argument dat hij geen legende van onfeilbaarheid wilde creëren.” Zowel Lenin als Trotski wilden steeds een correcte historische weergave die partijleden en toekomstige generaties zou vormen, waarbij ook hun fouten en verkeerde inschattingen aan bod kwamen.

    Lenin en Trotski waren de belangrijkste leiders van de revolutie, maar het was niet mogelijk om tot deze maatschappijverandering te komen zonder een partij van arbeiders achter hen. Deze activisten namen initiatieven en speelden een heldhaftige rol. Gewone leden namen deel aan de democratische discussies in de partij tijdens lokale vergaderingen, ze bewapenden zich politiek om alle voorstellen van de leiders te kunnen inschatten en de posities van de partij collectief te kunnen aanscherpen of bijstellen waar nodig bevonden.

    Er is geen betere fundamentele methode voor het organiseren van revolutionairen. Het internet is dan wel onmisbaar geworden voor communicatie, er zijn gevaren als discussies, raadplegingen en beslissingen enkel via internet gebeuren. Dit leidt immers niet tot een reëel democratisch debat waarin standpunten kunnen ontwikkeld worden doorheen een onmiddellijke interactie en invraagstelling. Op internet worden standpunten in een relatief isolement naar voor gebracht. Dat leidt tot een scenario waarin een comité aan de top van een organisatie beslissingen kan nemen zonder betrokkenheid en controle door de basis.

    Stalinisme

    Toen Trotski ‘Lessen van Oktober’ schreef, was Lenin overleden en raakten Rusland en andere secties van de Comintern steeds meer in de politieke greep van het stalinisme. Stalin werd op dat ogenblik geflankeerd door Kamenev en Zinoviev. Deze drie zetten een grootschalige aanval in op Trotski’s aandacht voor hun foute standpunten in 1917.

    Onder de belangrijkste werken van Trotski bevinden zich ook zijn analyses van het stalinisme. Hij bleef strijden tot aan zijn dood in 1940 – toen hij vermoord werd door een agent van Stalin. Trotski wees op de onvermijdelijkheid van de ontwikkeling van een repressieve bureaucratie in een situatie waar de revolutie geïsoleerd bleef in een economisch onontwikkeld land. Het productieniveau was niet hoog genoeg om tot socialisme te komen, er was nood aan steun van een socialistische maatschappijverandering in een ontwikkelde economie. Rusland bleef geïsoleerd en de democratie van de eerste jaren na 1917 werd weggenomen door het regime van Stalin. Dit werd mee mogelijk door de dood, vervolging en uitputting van miljoenen revolutionaire werkenden en soldaten tijdens de burgeroorlog.

    Decennia later, in 1989-90, triomfeerden de kapitalisten wereldwijd toen het stalinisme in de Sovjet-Unie en Oost-Europa ten val kwam en het kapitalisme hersteld werd. Ze gebruikten het als bewijs dat de Russische Revolutie slechts kon leiden tot repressief stalinisme en een falende economie. De ineenstorting van het stalinisme toonde echter de beperkingen van het systeem. De planeconomie maakte het mogelijk om van de Sovjet-Unie een tijdlang de tweede sterkste economie ter wereld te maken, maar die vooruitgang kon niet behouden worden onder de greep van een parasitaire, totalitaire bureaucratie.

    De taken vandaag

    Het zijn niet de kapitalisten die alle rijkdom in de samenleving voortbrengen, maar zij zijn wel diegenen die een bijna ondenkbaar deel van die rijkdom naar zich toe trekken. Daarbij wordt het leven van miljarden mensen verwoest en wordt het milieu van deze planeet bedreigd voor toekomstige generaties.

    De hoop dat het kapitalisme zich kan herstellen van de crisis van 2007-08 om tot een nieuwe periode van welvaart voor iedereen te komen, wordt steeds meer ondermijnd door de lage groeicijfers en het vooruitzicht van nieuwe recessies. Besparen was het mantra van zowat alle regeringen. Dit betekent het verder afbreken van de levensstandaard van de 99%.

    Dit alles leidt tot woede en wanhoop, maar ook een groeiende interesse in alternatieven. Het komt tot uiting in rebellie tegen het ‘establishment’. Soms gaat dit in een rechtse richting, maar steeds meer naar links. Dat zagen we met de massale interesse voor de ideeën van Bernie Sanders (VS), Jeremy Corbyn (Groot-Brittannië), Podemos (Spanje) en Syriza (Griekenland) voor het schandalige verraad ervan. Er waren de afgelopen jaren heel wat massabewegingen, met onder meer de grootste algemene staking ooit in India in 2016. Aan die staking namen meer dan 150 miljoen werkenden deel.

    Vandaag leven werkenden doorheen de wereld in meer gelijklopende omstandigheden dan wat in 1917 het geval was. Er zijn ook nooit geziene onderlinge banden, zowel economisch als op vlak van communicatie. De rotheid van het kapitalisme en het onvermogen van gelijk welke pro-kapitalistische partij om een alternatief te bieden, maken dat er onvermijdelijk nieuwe revoluties zullen zijn.

    Hierdoor zijn de lessen van 1917 meer dan ooit relevant. Ze vormen een onmisbare gids om van toekomstige kansen gebruik te maken en met de overweldigende meerderheid van de bevolking de macht uit de handen van de erg kleine minderheid te halen. Trotski merkt in ‘Lessen van Oktober’ op: “De arbeidersrevolutie in het Westen zal met een volkomen gevestigde burgerlijke staat te doen hebben.” Maar eens de arbeidersklasse aan de macht komt in een land met een ontwikkelde economie zal ze “een veel vastere en bestendiger toestand verzekeren dan de toestand waarin wij ons na oktober bevonden.”

    Het sterker verzet door een gevestigde burgerlijke staat betekent dat een grondig voorbereide revolutionaire partij met massale steun des te belangrijker is. Een partij die zich op stevige fundamenten opbouwt, net zoals de Bolsjewieken dit deden in de decennia voor 1917. Een partij die autoriteit opbouwt onder de werkenden op basis van deelname aan strijd met een flexibele benadering om het programma naar voor te brengen, afhankelijk van de omstandigheden en het bewustzijn van de werkenden. Een partij die vroegere revoluties heeft bestudeerd en belangrijke lessen kan trekken om deze in de toekomst toe te passen in andere omstandigheden.

    Het Committee for a Workers’ International (CWI) is vandaag georganiseerd in meer dan 40 landen. Het baseert zich op de tradities van de Bolsjewieken om te bouwen aan krachten die het kapitalisme bestrijden en voor socialistische maatschappijverandering staan. De ontwikkeling van technologie en productie onder het kapitalisme geven een voorafspiegeling van het enorme potentieel indien de samenleving op een compleet andere basis wordt georganiseerd. We moeten de belangrijkste productiemiddelen in handen van alle werkenden plaatsen zodat er echte democratische beslissingen mogelijk zijn die rekening houden met het milieu en de basis leggen voor een degelijk leven voor iedereen op de planeet.

    Judy Beishon, augustus 2017

     

    Judy Beishon is lid van het Uitvoerend Bureau van de Socialist Party (Engeland en Wales) en lid van het Internationaal Uitvoerend Bureau van het Committee for a Workers’ International (CWI).

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop