Your cart is currently empty!
Tag: 1917
-
100 jaar na de Russische Revolutie: strijd voor andere samenleving is meer dan ooit actueel
In 2017 is het 100 jaar geleden dat de Russische Revolutie begon. Onder leiding van de bolsjewieken kwam er een regering van werkenden en kleine boeren aan de macht die een einde maakte aan de kapitalistische heerschappij in Rusland. Tot vandaag blijft het de meest bewuste poging om een socialistisch alternatief in de praktijk uit te bouwen.
dossier door Mathias (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Deze honderdste verjaardag vindt plaats tegen de achtergrond van een maatschappelijk systeem dat wereldwijd met een levensbedreigende crisis wordt geconfronteerd. Op politiek, sociaal en economisch vlak davert het kapitalisme op haar grondvesten. Bovendien slaagt het er niet in om in te grijpen tegen de sluipende ecologische crisis. Na honderd jaar moeten we vaststellen dat het kapitalisme nog altijd geen antwoord weet te bieden op de problemen die het zelf creëert. Het systeem geeft steeds meer een uitgeleefde indruk.
Als de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten één ding aantoonden, dan is het de groeiende afkeer van het establishment en de zoektocht naar een alternatief onder bredere lagen van de bevolking. Bernie Sanders presteerde in de Democratische voorverkiezingen wat lang als onmogelijk werd beschouwd. Hij wist op basis van een links programma, dat openlijk verwees naar socialisme, een breed gedragen campagne op te bouwen die zelfs kans maakte om bij de voorverkiezingen binnen de Democratische partij te winnen. Niettemin dient de overwinning van Trump als een duidelijke waarschuwing. Ook rechts kan de groeiende ruimte voor anti-establishmentpartijen invullen.
Het voorbeeld van de Russische Revolutie kan onder deze omstandigheden een grote inspiratie vormen. Alles zal uit de kast gehaald worden om de Russische Revolutie in een negatief daglicht te stellen. Net zoals men de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika vandaag verantwoordelijk stelt voor de contrarevolutionaire chaos in Libië en Syrië, zal men de Russische Revolutie willen gelijkschakelen aan het geweld van de burgeroorlog en de misdaden van het stalinisme. Op die manier dreigt echter één van de meest rijke ervaringen uit de geschiedenis van de arbeidersbeweging verloren te gaan. Het komende jaar zullen de linkse socialisten in een reeks van artikels, boeken en brochures de analyse maken van deze belangrijke en historische ervaring.
Kapitalisme botst nationaal en internationaal op zijn grenzen
In de decennia voor de Russische Revolutie had het kapitalisme een grondige verandering ondergaan. In alle ontwikkelde industrielanden waren in de belangrijkste sectoren enorme bedrijven ontstaan, de voorlopers van de huidige multinationals. Gesteund door een steeds groter wordende financiële sector en hun eigen nationale regeringen voerden deze bedrijven op wereldschaal een hevige concurrentiestrijd. De controle over afzetmarkten en grondstoffen was daarbij van levensbelang.
Ook vandaag wordt die concurrentiestrijd gevoerd en dat gaat nog altijd gepaard met toenemende spanningen tussen verschillende landen. Waar vandaag de VS door middel van handelsblokken de opkomst van China probeert in te dijken, gebeurde dat 100 jaar geleden op een veel brutalere manier door de wereld op te delen in kolonies. Aan het begin van de 20ste eeuw voldeed die verdeling niet meer aan de krachtsverhoudingen tussen de verschillende grootmachten. Dat leidde tot een explosieve situatie. Rond de eeuwwisseling werd het steeds duidelijker dat op kapitalistische basis een wereldoorlog onvermijdelijk werd.
De minder ontwikkelde landen ondervonden een stevige invloed van al deze veranderingen. Vanuit de industrielanden vloeiden er onder de vorm van buitenlandse investeringen gigantische hoeveelheden kapitaal naar plekken waar er minder regelgeving, een lagere belastingdruk en goedkopere lonen waren. Ondanks dat Rusland een grootmacht was, behoorde ze ook tot de grote groep van economisch onderontwikkelde landen.
In een aantal Russische steden schoten er enorme fabrieken als paddenstoelen uit de grond. De arbeiders leefden en werkten er in schrijnende omstandigheden. Die steden bleven echter industriële eilanden in wat nog altijd een landbouwsamenleving was. Meer dan 80% van de bevolking leefde op het platteland als kleine boer. Maar de armoede was er daar voor de meesten niet minder om. Een groot deel van hen werkte in dienst van de grootgrondbezitters die maar liefst 25% van de landbouwgrond in handen hadden. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bestond er in Rusland een enorme ongelijkheid. De situatie was explosief.
Om het land verder te ontwikkelen, was er duidelijk een grondige modernisering nodig. Maar de Russische staat was zelf een anachronisme. Elke poging, als die al ondernomen werd, van het tsarisme om het land te moderniseren, stuitte op hevig verzet van de adellijke grootgrondbezitters, de klasse waarop ze steunde. Het ongenoegen van de werkenden en de kleine boeren beantwoordde ze enkel met bloedige repressie. In 1905 kwam dat al tot een eerste revolutionaire explosie nadat Rusland een nederlaag leed in de oorlog tegen Japan. De revolutie werd bloedig gestopt, maar de dagen van het tsarisme waren duidelijk geteld.
Wat in Rusland moest gebeuren, was in essentie wat in de ontwikkelde landen al in meer of mindere mate in de 19de eeuw onder leiding van de kapitalistische klasse was gebeurd. Een burgerlijke revolutie die de staatsmacht uit handen van de grootgrondbezitters haalt en een liberale democratie invoert zodat er een beleid kan worden gevoerd dat het land tot ontwikkeling brengt.
De kapitalistische klasse in Rusland was niet opgewassen tegen deze taak. Hun bedrijven konden de concurrentie met de buitenlandse monopolies niet aan, waardoor ze enorm zwak stonden binnen de samenleving. Paradoxaal genoeg was de werkende klasse door de aanwezigheid van deze grote buitenlandse bedrijven veel sterker. Ze vormde al snel haar eigen partijen en vakbonden. In 1905 speelde ze een centrale rol, en dit in tegenstelling tot de kapitalisten die uit angst voor een revolutie van het ‘volk’ de tsaar steunden. Het was duidelijk dat ze in die leidersrol niet louter het programma van de kapitalisten zou uitvoeren, maar ook haar eigen eisen in daden zou omzetten. Hoewel slechts weinigen het beseften, stevende Rusland op een breuk met het kapitalisme af nog voor het tot volle ontwikkeling was gekomen.
De Revolutie van Februari
In het begin van 1914 was er al een stakingsbeweging op gang gekomen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog doorkruiste deze groeiende golf van protest door een opstoot van een nationaal gevoel van eenheid tegen een gemeenschappelijke vijand. Dit uitstel bleek echter tijdelijk te zijn. De niet aflatende stroom van doden en gewonden van het front, de aanvallen op arbeids-en loonvoorwaarden en de honger als gevolg van de ineenstuikende oorlogseconomie ondermijnden al snel de laatste steun voor het tsarisme.
Op 8 maart (27 februari op de kalender die toen in Rusland in gebruik was) komen naar aanleiding van de internationale vrouwendag de textielarbeidsters in Petrograd, de toenmalige hoofdstad, massaal op straat tegen de voedseltekorten en prijsstijgingen. Tegelijkertijd start een staking in de grootste fabriek van de stad. Twee dagen later liggen alle grote bedrijven stil door de staking. Massale betogingen trekken door de straten. Het leger wordt het bevel gegeven om de protestbeweging bloedig in de kiem te smoren. De soldaten weigeren te schieten. De revolutionairen hebben de hoofdstad in handen en de tsaar treedt enkele dagen later af.
De tot nu toe onderdrukte werkenden voelden hun kracht. Ze waren erin geslaagd om de gehate regering en tsaar omver te werpen. Tijdens de revolutie werden er in de fabrieken, wijken en legereenheden sovjets (raden) opgericht. Via deze organen werd de revolutie bediscussieerd, georganiseerd en uitgevoerd. Onmiddellijk na de Februarirevolutie lag de macht bij de sovjets. De Mensjevieken, een links-reformistische partij die uit de sociaaldemocratie voortkwam, en de Sociaal-Revolutionairen, een partij die zich vooral op de kleine boeren baseerde, hadden de meerderheid in deze raden. Deze coalitie in de sovjets steunt de vorming van een onstabiele voorlopige regering door de liberale partij (Kadetten). De periode van de dubbelmacht breekt aan.
De werkenden in de steden willen vrede en een eind aan de tekorten van alle goederen. De kleine boeren willen op hun beurt vrede en een herverdeling van het land. Het wordt steeds duidelijker dat om aan die eisen te voldoen, de voorlopige regering moet breken met het kapitalisme.
Het is niet de eerste en de laatste keer dat een regering met die keuze wordt geconfronteerd. In 2015 kwam Syriza aan de macht in Griekenland op basis van een programma dat inging tegen het besparingsbeleid van de EU, het IMF en de ECB. Om dat programma te realiseren, zou men echter uit de eurozone moeten stappen. Om een economische en sociale ramp te voorkomen, had men een aantal socialistische maatregelen moeten nemen: het nationaliseren van de sleutelsectoren van de economie onder democratisch beheer en controle van de werkenden, een controle over kapitaalstromen en de buitenlandse handel, …
De partijleiding van Syriza zag dit niet in en probeerde met de trojka te onderhandelen. Al snel moest ze ondervinden dat wie binnen de grenzen van het kapitalisme blijft, ook de logica ervan moet volgen. Ze werd gedwongen één van de hardste besparingsplannen tot nu toe door te voeren. De Russische voorlopige regering weigerde na februari 1917 eveneens om die breuk te maken. Het betekende dat de oorlog verder gezet werd, het land niet herverdeeld werd en de tekorten als gevolg van de oorlogseconomie voort bleven duren. De voorlopige regering was bij voorbaat ten dode opgeschreven. De vraag bleef enkel wat er in de plaats zou komen: een regering van de werkenden of een staatsgreep door reactionaire krachten.
Van Februari naar Oktober
De Bolsjewieken vormden de revolutionaire stroming binnen de Russische sociaaldemocratie. Vanaf 1912 vormden ze officieel een eigen partij, maar eigenlijk waren ze al sinds 1903 een onafhankelijke organisatie met een eigen structuur en politieke ideeën. De aanwezigheid van zo’n revolutionaire partij met een lange traditie zou bepalend zijn voor het verdere verloop van de Russische Revolutie.
De Bolsjewieken vormden na de Februarirevolutie een kleine minderheid in de sovjets. Ze haalden niet meer dan 3% van de stemmen. Onder de leiding heerste aanvankelijk verwarring en een deel wilde samen met de Mensjewieken de voorlopige regering steunen. De aankomst van Lenin in april betekende een ommezwaai. Onmiddellijk sprak Lenin zich uit tegen de voorlopige regering, en voor de machtsovername door de sovjets, dus de werkende klasse. Lenin overtuigde de leiding van zijn partij en de Bolsjewieken begonnen vanaf dat moment een brede campagne onder de werkenden, soldaten en kleine boeren om dat idee te populariseren. Hun doel was om de meerderheid van de bevolking te winnen.
In mei treden de Mensjewieken toe tot de voorlopige regering, het begin van één van de vele herschikkingen van de voorlopige regering. Ondanks dat er nu socialisten meeregeerden, was er voor de bevolking niets veranderd. Aan het front werden nieuwe offensieven gevoerd die enkel tot zinloze slachtingen leidden. De tekorten in de steden namen nog meer toe en op het platteland kwam een ware revolte tot stand waarbij boeren zelf het land van de grootgrondbezitters begonnen te herverdelen.
De slogans van de Bolsjewieken voor brood, land en vrede, om komaf te maken met de 10 kapitalistische ministers en de macht bij de sovjets te leggen, vinden steeds meer ingang. In de hoofdstad hebben ze vanaf juni duidelijk de meerderheid van de werkenden achter zich. In de rest van Rusland ligt de situatie nog anders. De Mensjewieken en Sociaal-Revolutionairen kunnen daar voorlopig nog steeds op een meerderheid rekenen.
De leiding van de Bolsjewieken is er daarom van overtuigd dat het moment nog niet rijp is voor een nieuwe revolutie. Maar onder de basis van de partij en de bevolking van Petrograd groeit het ongenoegen verder tot explosieve proporties die niet meer in te dammen vallen. In juli wordt er van onderuit een oproep tot een algemene staking en een massabetoging gelanceerd.
Het protest in de hoofdstad is massaal en de straten lopen vol met betogers. Overal overheersen de slogans en de steun voor de Bolsjewieken. Hoewel de leiding deze Juliopstand, zoals ze zou gaan heten, voorbarig vindt, steunt ze deze toch om ze in goede banen te leiden. Voor de voorlopige regering is het een schok. Nieuwe legereenheden worden aangevoerd en het protest wordt bloedig onderdrukt. Lenin moet onderduiken en verschillende Bolsjewistische leiders worden gevangen gezet. Trotski, die sinds april samenwerkt met de Bolsjewieken, wordt op dit moment lid.
De repressie die de voorlopige regering ontketent, versterkt de contrarevolutie. De legerleiding wil een einde maken aan de ‘chaos’, de sovjets ontbinden en de Bolsjewieken, die ze verantwoordelijk achten, vervolgen. In augustus onderneemt Kornilov, het hoofd van het Russische leger, een staatsgreep. De voorlopige regering ziet zich genoodzaakt om de steun van de Bolsjewieken in te roepen om de coup te verhinderen.
Nog voor ze echt tot ontwikkeling kan komen, faalt de staatsgreep. Een staking van het personeel van het spoortransport en de telegraafdiensten, de belangrijkste transport- en communicatiemiddelen van die tijd, onder leiding van de Bolsjewieken is cruciaal. De voorlopige regering raakt in het proces volledig gediscrediteerd wanneer duidelijk wordt dat de eerste minister, Kerenski, een hand had in de staatsgreep. Het moment voor een nieuwe revolutie lijkt aangebroken.
Onder leiding van Trotski beginnen de Bolsjewieken de machtsovername door de sovjets voor te bereiden. In de nacht van 6 op 7 november (24 en 25 oktober volgens de toen in Rusland gebruikte kalender) begint de opstand. De voorlopige regering stort als een kaartenhuis ineen. Op 25 oktober wordt officieel de macht aan de sovjet van Petrograd toegekend. Een coalitie van Bolsjewieken en linkse Sociaal-Revolutionairen komt aan de macht. De Oktoberrevolutie is een feit.
De nieuwe sovjetregering aarzelt niet om de breuk met het kapitalisme in te zetten. Alle landbouwgrond wordt genationaliseerd en herverdeeld onder de kleine boeren. In de steden gaat de controle van de industrie over in handen van de werkenden met als doel de uitbouw van een democratisch geplande economie. Ondanks alle tegenkanting van de geallieerden wordt een wapenstilstand afgekondigd.
De lessen van een revolutie
De Bolsjewieken hadden in 1917 geen enkele illusie in de mogelijkheid om enkel in Rusland het socialisme op te bouwen. Voor hen was de Russische Revolutie het startschot van een wereldrevolutie waarmee overal ter wereld een einde aan het kapitalisme gemaakt zou worden.
Zo’n wereldrevolutie was alles behalve een hersenspinsel in het hoofd van een aantal losgeslagen radicalen. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog en mee onder invloed van de Russische Revolutie trok een revolutionaire golf over Europa. De revolutionaire golf was echter niet in staat de greep van de kapitalisten op de maatschappij te breken. De Russische Revolutie bleef geïsoleerd.
Dit isolement zou grote gevolgen hebben voor het verder verloop van die revolutie. Het onderontwikkelde niveau van het land en de vernielingen veroorzaakt door de oorlog en later de burgeroorlog zorgden voor gigantische tekorten en een groeiend verlangen naar stabiliteit onder de bevolking. Het zou een vruchtbare bodem blijken voor de opkomst van een meedogenloze bureaucratie.
De contrarevolutie die deze bureaucratie onder leiding van Stalin ontketende, maakte een einde aan een groot deel van de verwezenlijkingen van de Russische Revolutie. Hervormingen werden teruggedraaid, wat overbleef van arbeidersdemocratie werd afgeschaft, marxisten werden vervolgd en in plaats van een democratisch geplande economie werd deze op bureaucratische wijze georganiseerd.
Ondanks deze uitkomst blijft de Russische Revolutie een belangrijke ervaring. Ze toonde aan dat een alternatief op het kapitalisme mogelijk is. Bovenal benadrukte ze de noodzaak van een revolutionaire organisatie die leiding kan geven in de strijd voor een socialistisch alternatief. 100 jaar later bestaat de noodzaak van zo’n partij nog altijd. LSP probeert, met de ervaringen en de lessen uit het verleden in gedachten, te bouwen aan zo’n organisatie.
-
2017 en het “rode gevaar”: kapitalistische ideologen vervalsen erfenis van de Oktoberrevolutie
Een antwoord op Maarten Boudry en Adrian Wooldrigde
Reclame in volle campagne tegen het ‘rode gevaar’.Op 27 december publiceerde het rechtse zakenblad Trends een column van Adrian Wooldridge van The Economist, waarin die onder de titel “De bolsjewisten zijn terug” een aantal politieke gevaren voor de heersende klasse opsomt (zie: http://trends.knack.be/economie/beleid/de-bolsjewisten-zijn-terug/article-opinion-794901.html). Drie dagen later verscheen er een opiniestuk op de website van De Morgen van de filosoof Maarten Boudry, waarin die het stalinistische verleden van de PVDA hekelt (zie: http://maartenboudry.blogspot.be/2016/12/we-zijn-veel-te-lief-voor-extreemlinks.html). Volgens Boudry heeft de PVDA daar nooit volledig afstand van genomen. In zijn stuk gooit Boudry stalinisme en bolsjevisme op één hoop, waarbij hij de slachtoffers van het stalinisme – zoals gebruikelijk bij kapitalistische ideologen – aan “het communisme” toeschrijft. Beide auteurs beseffen dat hun systeem, de vrije markt die de meerderheid verarmt, tot politieke vervreemding van het establishment leidt en een zoektocht naar alternatieven. Allebei bedekken ze de reële lessen van de arbeidersstrijd onder een reeks verdraaiïngen van de historische feiten. Die reële lessen herontdekken, is de inzet van de ideologische strijd omtrent de 100-jarige viering van de Russische revolutie.
Dossier door Peter Delsing. Meer over 1917 op onze site http://revolutie1917.com
Was de Russische revolutie een “putsch” (Wooldridge) dan wel een “terreurbewind” (Boudry)?
“We beleven een periode van trieste eeuwherdenkingen.” Zo begint Wooldridge zijn betoog. “De eerste viel in 2014, voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Dan volgde 2016, met de herdenking van de slag aan de Somme, een van de bloedigste conflicten in de geschiedenis. In 2017 is het honderd jaar geleden dat Lenin de macht greep in Rusland. Zijn putsch bracht een reeks van tragedies voort: Stalin kwam aan de macht, meer dan 20 miljoen mensen stierven door de collectivisering van de landbouw en de gedwongen industrialisering, en, deels als reactie tegen het communisme, was er de opkomst van Hitler, Mussolini en Franco.”
Je moet het maar kunnen: de gebeurtenis die een einde stelde aan de Eerste Wereldoorlog – de Russische revolutie – op gelijke hoogte plaatsen met de oorlogsbarbarij van het burgerlijke nationalisme en imperialisme. De Eerste Wereldoorlog was geen jammerlijk historisch toeval. De tientallen miljoenen doden van die oorlog waren een rechtstreeks gevolg van de onoplosbare tegenstellingen van het kapitalisme, dat figuren als Wooldridge en Boudry met hand en tand verdedigen.
In de decennia voor de Eerste Wereldoorlog hadden imperialistische mogendheden als Frankrijk en Engeland met dwangmaatregelen en heersende klasse-geweld de koloniale wereld onder mekaar verdeeld. Daarmee verkregen ze toegang tot bodemrijkdommen en markten waar Duitsland – dat later industrieel ontwikkelde – geen toegang toe had. De Eerste Wereldoorlog werd onvermijdelijk omdat de sociaaldemocratie, de Tweede Internationale, niet de geplande, internationale staking tegen de oorlogszuchtige burgerijen afkondigde in 1914, om zo de strijd voor een ander, socialistisch systeem aan te gaan. Na decennia van economische groei zocht het Duitse kapitaal toegang tot nieuwe afzetmarkten en goedkope grondstoffen. De bloedige imperialistische oorlog was de prijs die de mensheid moest betalen voor de onwil van de sociaaldemocratie om de eigen heersende klassen van de macht te verdrijven. Enkel de bolsjevieken, door Wooldridge en Boudry veracht, zetten de oorlogsgruwel om in een massabeweging die een symbool van hoop was voor werkenden en soldaten in Europa en wereldwijd. Door de Oktoberrevolutie van 1917 dreigde er muiterij in de rangen van de oorlogsvoerende kapitalistische legers. Alle geschriften uit die periode tonen aan dat de burgerlijke oorlogstokers – onschuldige lammetjes als we de heersende opiniemakers moeten geloven – een revolutie in eigen land vreesden, en een einde aan de barbarij van de burgerlijke orde. In België zorgde deze internationale radicalisering van de arbeidersklasse voor het versneld toekennen van het algemeen stemrecht in 1918 (voor mannen alleen) en andere sociale toegevingen om “klassenvrede” mee af te kopen.
Klassenvrede was echter niet wat het kapitaal voor de Russische revolutie in petto had. Wat is er aan van Wooldridges versleten aantijging van een putsch of staatsgreep? Zelfs meer objectieve burgerlijke historici als E.H. Carr toonden reeds lang geleden aan dat het idee van een “staatsgreep” in oktober 1917 een vervalsing van de werkelijkheid is. Wat de ideologische scherpslijpers van het kapitaal altijd “vergeten” te vermelden over de Russische revolutie is de rol van de sovjets. Wordt er in ons onderwijssysteem verteld dat de sovjets massale, democratische stakingscomités waren, die zowel in 1905 als in 1917 ontwikkelden in Rusland? Nee, zoveel objectiviteit zou waarlijk niet gezond zijn voor toekomstige loontrekkenden, zullen de Wooldridges en Boudry’s in onze plaats denken. Deze weglating moet het terrein effenen voor nog een aardiger stukje misleiding: dat de Oktoberrevolutie een “staatsgreep” was.
Trotski en andere marxisten, maar zelfs meer eerlijke burgerlijke academici, beschreven nochtans in hun analyses van de revolutie uitgebreid de reële gebeurtenissen in Rusland. De sovjets die in februari 1917 opnieuw werden opgeworpen, na de “generale repetitie” van de massabeweging in 1905, waren massale vergaderingen in de bedrijven en kazernes. In deze politieke centra van de revolutie heerste alles behalve stalinistische eenheidsworst. Er waren socialistische, anarchistische en linkse boerenpartijen in vertegenwoordigd, met een democratische afvaardiging naar de centrale sovjet van een stad of regio volgens de grootte van het bedrijf, of met een verkozene per kazerne. Dit systeem van directe democratie waarbij verschillende opinies en stromingen de brandende kwesties van de revolutie voor een massapubliek met elkaar bediscussieerden was duizendmaal democratischer dan de stoffige parlementen van de burgerij. Elitaire cenakels getekend door achterkamertjespolitiek, de onmogelijkheid van directe afzetbaarheid wanneer beloften niet worden nagekomen, slaafse volgzaamheid van de “markten”, … Daarnaast ook: het gretig opstrijken van managerslonen door de burgerlijke politici. Dezelfde dames en heren die onze lonen jaar na jaar neoliberaal blijven kortwieken en de sociale zekerheid ondergraven.
Deze zeer beperkte en door “de markten” makkelijk manipuleerbare burgerlijke democratie, waarbij de meerderheid wordt uitgesloten van directe politieke deelname, is volgens de Wooldridges en Boudry’s van deze wereld het alfa en omega van “politieke democratie”. Waarbij democratie wordt buitengesloten op die plaats waar de meesten onder ons het grootste deel van ons wakend leven doorbrengen: de werkplaats of het bedrijf. Een groeiend deel van de bevolking is al lang niet meer overtuigd van die elitaire vorm van burgerlijke democratie. Daarvoor is de levensstandaard na decennia van neoliberale afbraak veel te ingrijpend ondermijnd.
Kijk naar de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar of de afschaffing van de 38-urenweek in België vandaag. Geen enkele partij hanteerde die slogans tijdens de verkiezingen, maar de regering duwt die maatregelen – ondanks grote meerderheden ertegen in peilingen – wel eenzijdig door. In een systeem van radendemocratie vanop de werkplaatsen, wijken en scholen – waarin permanente afzetbaarheid zou gelden – zouden lagere organen de hogere kunnen afzetten, wanneer die hun beloften overboord gooien. Politieke vertegenwoordigers zouden niet meer verdienen dan het gemiddelde van een geschoolde werknemer. Het gemiddelde inkomen zou daarbij – door de toeëigening van de “winsten” of meerwaarde door de maatschappij als geheel, op basis van een democratisch geplande economie – een stuk hoger liggen.
De bolsjevieken vormden aanvankelijk een minderheid onder de verkozenen in de sovjets. De “gematigde” socialistische stromingen van de mensjevieken en sociaal-revolutionairen waren dominant. Ze leken een makkelijkere weg aan te bieden, waarbij niet moest worden gebroken met de tandeloze, onverkozen en burgerlijke Voorlopige Regering – die de Tsaar na de Februari-opstand opvolgde – om een beter leven te verwerven. De Voorlopige Regering die het kapitaal en achter hen zelfs nog de landeigenaars vertegenwoordigde, in een verstrengeling van heersende klasse-belangen, ging verder met het sturen van miljoenen soldaten naar een gewisse dood aan het front. De burgerij was zelfs niet bereid om het land aan de boeren te geven. De verkiezing van een Grondwetgevende Vergadering die de Voorlopige Regering op z’n minst een schijn van legitimiteit moest geven, werd voortdurend uitgesteld.
De bolsjevieken stelden in de sovjets, op de werkplaatsen, op straat en in de scholen dat de sociale kwesties van land voor de boeren, voedsel, de achturendag, arbeiderscontrole in de bedrijven, zelfbeschikkingsrecht voor de onderdrukte volkeren, … niet konden wachten op het einde van de oorlog. De mensjevieken en de rechtse sociaal-revolutionairen toonden zichzelf in de ogen van de massa’s als weifelaars die niet wilden breken met klassenonderdrukking, grootgrondbezit, honger en de massaslachting aan het front.
Van een minderheid in de sovjets ontwikkelden de bolsjevieken door democratische discussie en doorheen hun politieke analyses en slogans op de werkvloer, in de wijken en in het leger tot een meerderheid, in de maanden voor de Oktoberopstand. De bolsjevistische partij explodeerde in lidmaatschap, van enkele tienduizenden naar bijna een kwart miljoen in oktober 1917. Politiek was overal, op elke straathoek en in elk huis was er levendige discussie. Hoe ver staat dit van de armzalige karikatuur van Wooldridge over een “putsch”? De machtsovername in Oktober viel overigens samen met het Tweede Sovjetcongres van heel Rusland. Dit vormde de noodzakelijke democratische goedkeuring en stemming van de machtsovername door de werkenden, arme boeren – waarvan velen soldaat waren – en alle lagen die door de revolutie tot politiek leven waren gewekt. De eerste regering van de Sovjets was overigens – opnieuw een cruciale vergeetachtigheid van de burgerlijke ideologen – een coalitieregering. Tussen de bolsjevieken en de linkse sociaal-revolutionairen. Stel je voor! Als de bolsjevieken zo’n intolerante, totalitaire denkers waren, waarom hadden ze dan deze benadering? De linkse sociaal-revolutionairen vertegenwoordigden de armere boerenstrekking. Ze stapten echter zelf uit de Sovjetregering bij de ondertekening van de vrede van Brest-Litovsk, het voor Rusland noodzakelijke einde van de oorlog ondanks een aantal pijnlijke toegevingen aan het Duitse kapitaal.
Boudry wrijft de bolsjevieken in een handomdraai een “terreurbewind” aan en Wooldridge trekt in één zin – qua historische analyse kan dat tellen – de lijn door van de zonet besproken “putsch” van Lenin – die er geen was – naar Stalins misdaden. Nochtans was de Oktoberopstand – precies door het voorafgaande, geduldige proces van politieke overtuiging van een meerderheid in de sovjets – wellicht een van de meest vreedzame revoluties in de wereldgeschiedenis. Zoiets kan en mag niet blijven hangen, natuurlijk. Dat de bolsjevieken niet begonnen met massaal geweld – maar de methodes gebruikten van discussie en gedisciplineerde massa-actie – moet onder de mat worden geveegd. Het waren de “beschaafde” organisatoren van de massaslachting van de Eerste Wereldoorlog – een verzameling van kapitalistische legers en aristocratische liefhebbers van dictatuur – die begin 1918 met geweld de sovjetdemocratie probeerden omver te werpen.
Boudry heeft daar zeer weinig over te vertellen. Misschien omdat “geweld” ter verdediging van burgerlijke belangen gemakkelijker door de vingers wordt gezien dan tegenmaatregelen om dit geweld te stoppen? Of zijn onze burgerlijke ideologen geslachtloze engelen die zich liever in een spirituele wereld terugtrekken, zonder de materiële tegenstellingen en conflicten die het kapitalisme onvermijdelijk doet ontstaan? Helaas een visie waar de heersende klassen, wier gewelddadige rol ze verdoezelen, in 1917 niet zo van overtuigd waren. Moesten de bolsjevieken achterover rollen en de gewelddadige reactie een Pinochet-achtig schrikbewind laten installeren dat aan honderdduizenden – de arbeidersactivisten eerst – het leven zou kosten? Wat de burgerij en haar ideologen de bolsjevieken verwijten, is dat ze de massa’s mobiliseerden om de militaire inval af te slaan, doorheen het Rode Leger. Maar als de militaire verdediging van ons eigen land bij de inval van de nazi’s gerechtvaardigd was, was de verdediging van het veel democratischer radensysteem dan niet nog veel meer gerechtvaardigd? Daarbij toonden de bolsjevieken zich even beslist in het vechten voor de belangen van de loontrekkenden en boeren als de burgerij in de strijd voor haar belangen. Dat volgehouden verzet en de herinnering aan radendemocratie moest achteraf onder een lawine van laster en verdraaiïngen worden bedolven. De miserie en verschrikkingen van de burgeroorlog van 1918-21 werden uitgelokt door diegenen die de meest ontwikkelde vorm van democratie op dat moment – de sovjetdemocratie – met geweld probeerden van de kaart te vegen.
De burgeroorlog decimeerde de arbeidersklasse, de meest standvastige basis van de revolutie. De boeren gaven steun aan de omwenteling in de mate dat die hen land gaf en een beter leven. Die sociale basis – die groter was dan die van de kapitalistische en feodale reactie – deed de bolsjevieken overleven ondanks de massieve tegenstand van alle heersende klassen in Europa en daarbuiten. Maar ten koste van welke prijs? De sovjetdemocratie was mede door de geleden verliezen en de strijd om het bestaan uitgehold. Een oude laag van functionarissen, dat erkende Lenin misnoegd en bijna wanhopig, drong langs alle kanten het sovjetapparaat binnen. In 1924 organiseerde Stalin cynisch de Lenin-lichting: het opengooien van de partij, maar vooral voor carrièrezoekers en oude bureaucraten van onder de tsaar. De partij na Lenins dood in 1924 veranderde totaal van aanzicht en karakter. Een verschrikkelijke bureaucratische dictatuur, niet de oorspronkelijke raden van werkenden, jongeren en arme boeren, zette de koers uit onder Stalin. Het is intellectueel oneerlijk om een lijn door te trekken van de methodes en ideeën van Lenin naar de afschaffing van alle elementen van arbeidersdemocratie, de onderdrukking van minderheden, de gedwongen collectivisatie voor de boeren, de afschaffing van het recht op kritiek binnen de partij, de bewuste invoering van privileges, de personencultus, … onder de stalinistische heersende kaste.
Economische basis burgerlijke democratie uitgehold
Wooldridge stelt dat het “westerse beleid” na de Tweede Wereldoorlog erop was gericht om “autoritaire systemen” te voorkomen. In Cuba onder dictator Batista (een VS-marionet), grote delen van Zuid-Amerika (Pinochet in Chili), Afrika en Azië hebben ze van die voornemens weinig gemerkt. Er werden internationale instellingen als de VN uitgebouwd en er kwamen welvaartstaten in het westen, zegt hij. Wooldridge vermeldt er in zijn “analyse” niet bij dat het fascisme in Duitsland voor de kapitalistische crisis van 1929 een zeer marginaal fenomeen was. Het idee dat het fascisme een bijna begrijpelijke reactie was op het “communisme” verdoezelt de rol van de kapitalistische crisis en de financiering van de NSDAP door menig lid van het Duitse grootkapitaal.
De hernieuwde groei na WOII en de “welvaartstaten” konden er trouwens alleen maar komen na de massale vernietiging van kapitaal in de oorlog. Dat was een economische voorwaarde om terug naar een faze van investeringen en de invoering van nieuwe technologie te kunnen gaan. Politiek en sociaal was er de druk van de arbeidersbeweging in West-Europa, die de buik vol had van de laatste barbaarse uitwasemingen van het kapitalisme. Er was ook de druk van een ander economisch systeem, de stalinistische bureaucratieën die steunden op een planeconomie, in het Oosten.
De misvorming van de Russische revolutie, het stalinisme als model, zette de idee van een klassieke arbeidersrevolutie tijdelijk op een zijspoor. In China was nooit de arbeidersklasse in samenwerking met de arme boeren rechtstreeks aan de macht, doorheen democratisch verkozen raden. Mao balanceerde als een volleerd bonapartist tussen de klassen toen hij de steden binnenkwam, onderdrukte de arbeiders, zette vervolgens de burgerij aan de kant, en vestigde een regime naar het totalitaire voorbeeld van stalinistisch Rusland. De Cubaanse revolutie had massale steun, maar miste het element van arbeidersdemocratie in de overgang naar een planeconomie. De reden daarvoor was dat, in tegenstelling tot de Russische revolutie, de werkende klasse in de steden – haar organisaties, bewustzijn en controle – niet het dominante element was in de revolutie. Ook in Cuba bestond er, ondanks de duidelijke voordelen van een planeconomie, geen systeem van pluralistische arbeidersdemocratie, geen vrije arbeiderspers, etc. Dat maakt het voor het huidige regime veel gemakkelijker om stappen te zetten in de richting van een herstel van elementen van de vrije markt. Hoewel het proces nog niet zover gevorderd is als met de bureaucratie in China.
Wooldridge stelt de decennia voor WOI voor als een liberaal walhalla van vrijhandel en toenemende democratische rechten. Dat de ontwikkeling van de productiekrachten botst op de beperkingen van de natiestaat, zoals in 1914 maar ook vandaag? Daarvoor zou hij er beter Marx nog eens op nalezen. En voor die democratische rechten betaalden vele werkenden een prijs in bloed. De heren van de schepping, het kapitaal, gaven de politieke democratie niet cadeau. Op dezelfde manier ziet Wooldridge toenemende liberalisering en vrijhandel na 1980 – de neoliberale periode van reële loondalingen en groeiende ongelijkheid – vandaag uitmonden in “populistische” bedreigingen voor een liberale wereldorde.
Wooldridge verwijst naar de Brexit en de verkiezing van Trump, die zich deels baseert op een protectionistische retoriek. Nochtans is het onvermijdelijk in een situatie van economische stagnatie dat er tussen de natiestaten een hevigere strijd om de buit – onze onbetaalde arbeid, de winsten – zal worden gevoerd. De liberale vrijhandel, die onze lonen en condities neerhaalt, is al aan kritiek onderhevig nog voor de zeepbellen op de beurzen volledig zijn gebarsten. Het geweeklaag over rechts populisme – voor de arbeidersklasse een reëel gevaar, voor de burgerij een factor die ze niet volledig controleren – onderstreept het verlies aan politieke autoriteit van de traditionele burgerlijke partijen. Dit proces is onvermijdelijk, maar gaat ook reeds naar links.
Wooldridge spoort zijn lezers bij de rijkste 1% aan om vuriger de liberale orde te verdedigen. Die zou de armoede wereldwijd hebben doen dalen. Nochtans steunt dat soort grove veralgemeningen op bedenkelijke analyses. Ze zijn immers vooral terug te voeren op de daling van de extreme armoede in landen als China en Indonesië. Eerder uitzonderingen met een eigen geschiedenis dan de regel. China maakte de overgang van een stalinistische planeconomie, met bewuste onderdrukking van het groeipotentieel in de landbouw, naar meer en meer een staatskapitalisme met zijn eigen, onoplosbare en typisch kapitalistische problemen: overaccumulatie, beperkte koopkracht voor de massa’s, groeiende schuldenbergen, … In Europa en in België deed het neoliberalisme de armoede sterk toenemen. In de VS is de ongelijkheid obsceen en een schrikwekkend toekomstbeeld voor de Europese werkenden en jongeren, als we het kapitalisme verder laten bestaan.
“De productiviteitsgroei is vertraagd” stelt de Economist-columnist Wooldridge sober vast. Inderdaad, ondanks de berg cash waarop de grote bedrijven zitten, ondanks het potentieel van nieuwe technologieën, ondanks het beleid in dienst van de aandeelhouders dat onze lonen drukt, … wordt er amper geïnvesteerd. Decennia van besparingen en daling van onze koopkracht hebben het systeem verder doen stagneren. De kapitalisten investeren amper omdat de markten zijn ondermijnd. Het kapitalisme loopt vast op zijn interne tegenstellingen, zoals Marx voorspelde. Het heeft een diepere crisis enkel kunnen vermijden door massieve kredieten in het systeem te pompen. Die ongeziene schuldenberg hangt als een molensteen om de nek van de huidige productiewijze. Binnen het winstsysteem krijgen we enkel meer van hetzelfde: besparingen, dalende koopkracht, werkloosheid en armoede.
“Grote ongelijkheid bedreigt de stabiliteit” jammert Wooldridge, voor een publiek dat die ongelijkheid organiseerde. Blijkbaar is de “stabiliteit” en niet zozeer het gebrek aan toekomstkansen, het gemis aan een degelijk inkomen, of de ellende van werkloosheid het probleem. Zo spreekt de burgerij onder klassegenoten: zakelijk, nuchter en kil. Volledig wars van de belangen en gevoelens van de klasse die ze uitbuiten. De denkers van de heersende elite, de rijkste 1%, maken zich op voor de verdediging van hun aftakelend winstsysteem. Laat ons de echte lessen van de massabeweging die de Oktoberrevolutie was onder de verdraaiïngen en misleiding vandaan halen. De werkenden kunnen er alleen bij winnen, dat er wel een democratisch alternatief bestaat op het kapitalisme. Laat ons die lessen toepassen vandaag en de strijd voor jobs, degelijke lonen, en een leefbare toekomst voor alle werkenden verbinden met de strijd voor democratisch socialisme.
-
1917-2017. Lessen van de Russische Revolutie
Deze tekst verschijnt in ons boek ‘1917: Russische Revolutie schokt de wereld’. Dit boek komt begin januari van de drukker. Bestel het nu al via onze webshop en krijg het begin januari thuis bezorgd!Alle heersende klassen in de geschiedenis hebben hun productiemodel een eeuwig karakter willen geven. Op dezelfde manier proberen de profeten van het kapitalisme steeds te vermijden dat de werkenden de conclusie trekken dat er iets anders dan kapitalisme mogelijk is.
Denk bijvoorbeeld aan die beruchte uitspraak van de Amerikaanse pseudo-filosoof Fukuyama die het einde van de geschiedenis aankondigde na de val van de Sovjet-Unie. Hiermee wilde hij het kapitalistische systeem uitroepen tot het ultieme en finale hoogtepunt van de menselijke samenleving. Alleen al om dit te beantwoorden, is het belangrijk om terug te kijken naar de Russische Revolutie van oktober 1917. Toen namen de werkenden en hun gezinnen voor het eerst in de geschiedenis, na een korte ervaring tijdens de Commune van Parijs in 1871, de macht in eigen handen en werd aangetoond dat het kapitalisme kon omvergeworpen worden.
De Russische revolutie door de ogen van de burgerij herschreven
Het bestuderen van de Russische Revolutie is van groot belang, zeker als je ziet in welke mate deze historische gebeurtenis nog steeds wordt herschreven door bepaalde historici. Marx stelde dat “de heersende ideeën van een tijd altijd slechts de ideeën van de heersende klasse waren.” Die vaststelling is niet verouderd als we zien hoe de Russische Revolutie in de gevestigde media wordt herdacht.
Zo bracht het magazine ‘L’Histoire’ in 2007 een speciaal nummer naar aanleiding van de 90ste verjaardag van de Russische Revolutie. De titel was veelzeggend: “De verborgen misdaden van het communisme – van Lenin tot Pol Pot.” Het omvat een volledig hoofdstuk onder de titel “Lenin was even schuldig als Stalin.” De rode lijn daarin is het onderbouwen van de stelling dat het stalinisme voortbouwde op het leninisme, dat Lenin op die manier aanleiding gaf tot Stalin, Mao, Pol Pot, Kim-Il-Sung en co. Het gratis dagblad ‘Metro’ vond in 2007 een iets subtielere manier om naar de Russische Revolutie te verwijzen: een artikel over een schietpartij in een Finse school eindigde met een onschuldige zin over de dader die “zijn dreigementen uitvoerde op de dag dat de Oktoberrevolutie herdacht werd.” De televisiezender ARTE bracht een reportage-documentaire over het leven van Leon Trotski. De reportage eindigde met de moord op Trotski die door een historicus als volgt werd toegelicht: “Trotski is volgens mij slachtoffer geworden van een machine die hij zelf heeft opgebouwd.” Met die conclusie eindigde de reportage waarna een citaat van een Duitse dichter volgde: “De revolutie is het masker van de dood. De dood is het masker van de revolutie.” Het onderliggende idee is duidelijk: als je met vuur speelt zoals Trotski dit deed in zijn bijdrage tot het omverwerpen van het kapitalisme, dan draagt dit bij tot het ontstaan van een nog groter monster. Dergelijke analyses zijn niet verrassend. Ten tijde van de revolutie van 1917 zelf waren de journalisten van de burgerij soms een pak minder subtiel. Ze gingen recht op doel af zoals in een editoriaal van de Britse krant Times: “De enige remedie tegen het bolsjewisme zijn kogels.”
De geschiedenisboeken omschrijven 1917 vaak als het ‘vreselijke jaar.’ Die term wijst op de nachtmerrie die de gebeurtenissen van 1917 vormden voor de heersende klassen. Het is de angst voor het spook van nieuwe vreselijke jaren die de burgerij er 100 jaar later toe brengt om de echte lessen van de Oktoberrevolutie, de rol van Lenin, Trotski en de Bolsjewistische partij in die gebeurtenissen te begraven door de enorme ervaringen te herleiden tot de vreselijke misdaden van het stalinisme en zijn goelags.
Een revolutionaire storm
De overwinning van de Oktoberrevolutie en van de ordewoorden van de Bolsjewieken zorgde voor een bevrijdend enthousiasme, wat leidde tot een revolutionaire golf van de werkenden en onderdrukten doorheen de wereld. In de jaren na de Russische Revolutie waren er revolutionaire ontwikkelingen in alle delen van Europa (Duitsland, Hongarije, Noord-Italië, Finland, …) en ook in de koloniale wereld: Korea, India, Egypte, …
Alle geschriften en memoires van burgerlijke politici uit die tijd getuigen van een algemene paniek onder de heersende klasse. Die was bang om de controle over de situatie te verliezen omwille van de revolutionaire storm. In 1919 schreef de Britse premier Lloyd Georges: “Heel Europa is in de greep van een revolutionaire sfeer. De volledige bestaande sociale, politieke en economische orde wordt in vraag gesteld door de massa’s en dit van het ene uiteinde van Europa tot het andere. Als we niet meer troepen sturen om Rusland te verslaan, dreigt Groot-Brittannië zelf bolsjewistisch te worden en zullen er sovjets in Londen zijn.” Zelfs de VS werden geschokt door een nooit geziene golf van stakingen. President Wilson moest verklaren: “We moeten optreden om meer economische democratie te bekomen als we de socialistische dreiging in ons land willen stoppen.” Het is niet voor niets dat een aantal belangrijke verworvenheden in België vlak na 1917 werden bekomen: de achturendag en het algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen) kwamen er in 1918 en 1919. Deze toegevingen werden door de Belgische burgerij toegekend op een ogenblik dat ze bang was voor de revolutionaire schokken doorheen Europa.
Er is ook een stroming die evolutionair is en ervan uitgaat dat de menselijke samenleving niet in schokken ontwikkelt, maar op lineaire wijze evolueert van barbarij naar vooruitgang en beschaving. Deze theorie wordt vaak gebruikt als zogenaamd wetenschappelijke basis tegen revolutionaire ideeën. Als marxisten denken we dat de samenleving niet op een trage en evolutieve wijze ontwikkelt. De tegenstellingen in de samenleving leiden integendeel tot sociale en politieke crises, tot oorlogen en revoluties, anders gezegd tot plotse wendingen en bruuske veranderingen. De gevolgen van de overwinning van de Russische Revolutie op een reeks landen illustreren dat de verworvenheden van de arbeidersbeweging niet uit de lucht komen vallen of het resultaat zijn van een constante vooruitgang onder het kapitalisme, maar dat ze integendeel bekomen werden door harde strijd door de arbeidersbeweging.
Oktober: coup of revolutie?
Vandaag wordt de Oktoberrevolutie vaak voorgesteld als een staatsgreep door een kleine groep Bolsjewieken die daartoe een samenzwering hadden opgezet. Het is wellicht de meest verspreide leugen over de Russische Revolutie. Het klassieke schema stelt de Februarirevolutie van 1917 voor als de ‘echte’ volksrevolutie die enkele maanden later gevolgd werd door een ‘staatsgreep’ met het ‘complot’ van Oktober. Alles is erop gericht om de Bolsjewieken af te doen als een klein groep mensen met slechte bedoelingen die de macht grepen zonder steun van de bevolking.
Nochtans kan het feit dat de opstand in de hoofdstad Petrograd het karakter van een korte nachtelijke schermutseling aannam waarbij slechts 6 slachtoffers vielen, niet verklaard worden uit het feit dat de Bolsjewieken een kleine minderheid vormden. Er was geen volksopstand met openlijke gevechten op straat. De Bolsjewieken beschikten immers over een verpletterende meerderheid in de arbeiderswijken en in de kazernes. Als Lenin nadien zou zeggen dat “de macht nemen in Rusland even gemakkelijk is als een pluim oprapen,” dan was dit omdat de machtsovername op zich slechts de laatste stap was in het omverwerpen van een regime dat al gebroken, geïsoleerd en politiek gediscrediteerd was in zijn acht maanden durende bestaan. Dit regime zag zijn sociale steun letterlijk onder zijn voeten wegzakken. Toen de Bolsjewieken de voorlopige regering aan de kant schoven en de macht aan de sovjets overdroegen, dachten velen dat het nieuwe bewind het geen drie dagen zou volhouden. Op dezelfde wijze voorspelden velen de onvermijdelijke nederlaag van het Rode Leger in de burgeroorlog. Dit gebeurde niet omdat de Bolsjewieken over een politiek programma beschikten waarmee ze miljoenen werkenden en arme boeren in Rusland, en zelfs over de grenzen, konden meetrekken en overtuigen om de strijd tegen hun uitbuiters aan te gaan.
De meeste burgerlijke historici begrijpen niet – of willen het niet begrijpen – dat revolutie geen kunstmatig proces is op basis van verschillende onderdelen die in de laboratoria van de hoofdkwartieren van politieke partijen samengebracht worden, maar een objectief proces met diepgaande historische wortels in de samenleving: de tegenstellingen tussen de sociale klassen. Voor marxisten zijn revoluties geen verrassingen, ze zijn voorbereid door de volledige voorafgaande evolutie. Het komt onvermijdelijk tot een revolutie wanneer de tegenstellingen tussen de structuur van de samenleving en de noodzakelijkheden van de ontwikkeling van die samenleving rijp zijn: als de kwantitatieve opeenstapeling van decennia van frustraties onder de uitgebuite klassen een kwalitatief stadium bereiken, als al die opeengestapelde energie in de samenleving tot koken komt en het deksel van de pot duwt.
In die zin was de Oktoberrevolutie van 1917 slechts het sluitstuk van een revolutionair proces dat begon met de ineenstorting van het tsaristisch regime in februari en die in de periode tussen februari en oktober een enorme energie, vitaliteit en een ongelofelijk politiek leven onder de massa’s opwekte. 1917 was een jaar van massale acties met een verbazingwekkende creatieve kracht van de bevolking, een getuige van de algemene politieke bewustwording in de samenleving. Overal was er een dorst naar politiek, een honger om zich te vormen, kranten te lezen, ideeën te bespreken, deel te nemen aan debatten, … Dit was onder de werkenden in de fabrieken het geval, maar ook onder de soldaten in de kazernes en de loopgraven of nog onder de boeren in de dorpen. Elke stad, elk dorp, elk district, elke provincie, … ontwikkelde eigen raden (sovjets) van vertegenwoordigers van de arbeiders, soldaten en boeren, raden die klaarstonden om het lokale bestuur over te nemen. De Amerikaanse socialistische journalist John Reed, auteur van het bekende boek “Tien dagen die de wereld deden wankelen”, legde uit dat “in Petrograd, net zoals in de rest van Rusland, elke straathoek werd omgevormd tot een publieke tribune.” De actieve tussenkomst van de massa’s in de gebeurtenissen is het meest essentiële element van een revolutie. Deze massadynamiek toont hoe absurd het argument van de zogenaamde ‘staatsgreep’ door de Bolsjewieken is.
De Bolsjewieken en de kwestie van geweld
Er wordt vandaag gemakkelijk gesproken over de Bolsjewieken alsof het gewelddadige en bloeddorstige wilden waren. Zo herinneren we ons een beeld van Trotski die werd omringd door een berg van schedels en botten met als doel om hem af te doen als moordenaar en martelaar. Er zijn liters inkt gevloeid om in het lang en in het breed te schrijven over de Rode Terreur en de uitwassen van de burgeroorlog. Vreemd genoeg wordt veel minder gewezen op het feit dat de burgeroorlog werd uitgelokt door de vroegere heersende klassen in Rusland en door het westerse imperialisme, dat de revolutie met alle mogelijke middelen de kop in wilde drukken. De jonge arbeidersstaat was niet veel meer dan een belegerd fort dat omringd werd door de legers van maar liefst 22 landen.
De witte generaal Kornilov vatte de weinig subtiele houding van de kapitalisten tegenover de sovjetmacht samen: “Als we de helft van Rusland in brand moeten steken en drie kwart van de bevolking moeten uitroeien om het land te redden, dan doen we dit. De macht is in handen van een crimineel plebs dat we enkel zullen temmen door executies en publieke ophangingen.” Een beetje ernstige analyse moet rekening houden met het feit dat de Bolsjewieken tegenover hen dergelijke heren aantroffen. De ironie van de geschiedenis wil dat de Bolsjewieken veel inschikkelijker waren tegenover hun klassenvijanden. Ze gingen zelfs zo ver dat contrarevolutionaire generaals vrijgelaten werden op basis van een mondeling engagement dat ze de wapens niet zouden opnemen tegen de sovjetmacht!
Marxisten praten geweld niet goed, zeker niet als het over blind geweld door een minderheid van de bevolking gaat dat bovendien losstaat van massale acties. De Russische marxisten voerden eerder overigens een jarenlange ideologische strijd tegen de Russische terroristen, te beginnen met de ‘Narodnaia Volia’ (Volkswil), een terroristische organisatie die de autocratie wilde bestrijden met bommen en revolvers. Hun voorman stelde: “De geschiedenis gaat te traag, we moeten een handje toesteken.” Deze organisatie pleegde in 1881 een aanslag op tsaar Alexander II in de overtuiging dat het zou leiden tot een algemene opstand van de boeren. De moord vond geen echo, de daders werden opgehangen, de repressie werd in heel het land opgevoerd en maakte een einde aan Narodnaia Volia. Alexander II werd vervangen door Alexander III. Marxisten hebben zich steeds verzet tegen de methode van individueel terrorisme. Ze plaatsen daartegenover de methode van massa-organisatie.
Maar marxisten staan met beide voeten in de werkelijkheid, ze redeneren niet in termen van abstracte categorieën – voor of tegen geweld ‘in het algemeen’. Marxisten vertrekken van een analyse van de concrete situatie. Zo’n concrete realiteit is het feit dat elke opstand van de onderdrukte klassen of strijd voor hun rechten aanleiding kan geven tot repressie waarbij de heersende klassen niet aarzelen om meedogenloos met soms vreselijk geweld tegen het protest in te gaan. Kijk maar naar de repressie tegen de Parijse Communards door de benden van Thiers. Deze repressie leidde tot een angstaanjagend bloedbad waarbij mannen, vrouwen, kinderen en bejaarden willekeurig werden omgebracht. Een geweer doodde niet snel genoeg en dus kwamen er machinegeweren zodat de werkenden met honderden in één slag konden vermoord worden. Er wordt vaak gesproken over het trieste lot van de tsarenfamilie die vermoord werd door ‘roden.’ Er wordt veel minder gesproken over de 5 miljoen soldaten die door het tsaristische regime de dood werden ingejaagd in de loopgraven, soms op blote voeten en zonder wapens. Om in de aanval te gaan, voorzag het leger soms slechts één geweer per vier soldaten. Het is overigens duidelijk dat de horror van die imperialistische Wereldoorlog, een oorlog die slechts tot doel had om de wereld en de invloedsferen tussen de grootmachten te verdelen, een beslissende rol speelde in de elkaar snel opeenvolgende revolutionaire gebeurtenissen na de oorlog. De strijdbaarheid van de massa’s werd aanvankelijk verstikt door de patriottische propaganda, maar het kwam terug aan de oppervlakte met een uitzonderlijke levendigheid en kracht.
De ontwikkeling van een revolutionair bewustzijn: een dialectisch proces
Er is geen betere school dan die van de praktijk. De massa’s hebben hun politieke opleiding gekregen doorheen hun eigen praktische ervaringen. Dat zien we in elke revolutionaire periode en in elke strijd van een zeker belang: in het vuur van de actie kan het politieke bewustzijn van werkenden gigantische stappen vooruit zetten. Engels zei ooit: “Er zijn periodes in de menselijke samenleving waarin 20 jaar op een enkele dag lijken, net zoals er momenten zijn waarop één dag als 20 jaar is.” Het jaar 1917 toonde dit in Rusland aan: de werkende klasse leerde op enkele maanden tijd meer dan in de tientallen jaren ervoor. Dit verklaart waarom iemand als Alexander Kerenski die nog erg populair was in maart 1917 algemeen veracht werd in oktober. Het verklaarde de fenomenale numerieke ontwikkeling van de Bolsjewistische partij. Begin februari telde die enkele duizenden leden, in april waren het er al 100.000, in augustus bijna 200.000 en begin oktober een kwart miljoen. We zien ook hoe doorheen een revolutie, als de gebeurtenissen tegen een razendsnel ritme ontwikkelen, een zwakke partij snel machtig en groot kan worden. De Spaanse POUM (Arbeiderspartij van de Marxistische Eenheid) groeide in de eerste zes weken na het revolutionair offensief van juli 1936 van een partij van 1.000 à 1.500 leden tot een massapartij met meer dan 30.000 leden.
Het toont dat het begrip van de nood aan een revolutionaire partij onder brede lagen van de werkenden geen automatisch gegeven is. Het proces dat vertrekt van de uitwerking van een revolutionair programma en de eerste primitieve accumulatie van de eerste revolutionaire kaders tot de opbouw van revolutionaire massapartijen, is een proces dat verschillende ongelijkmatige ontwikkelingsfasen doormaakt. Maar in laatste instantie is het slechts wanneer de tegenstellingen van het systeem tot uitbarsten komen dat de objectieve voorwaarden aanwezig zijn voor een brede ingang van revolutionaire ideeën in de arbeidersklasse.
Waren stalinisme en fascisme onvermijdelijk?
Eén ding is zeker: indien de Bolsjewistische partij in Rusland niet had bestaan, dan zou de enorme revolutionaire energie van de massa’s verloren gegaan zijn en zou de arbeidersbeweging gedurende lange tijd teruggeslagen worden en voor die rampzalige en bloedige nederlaag een zware prijs betaald hebben. Dat is overigens wat er in Hongarije gebeurde met de militaire dictatuur van generaal Horthy of in Duitsland en Italië waar de fascisten aan de macht kwamen. Deze regimes gingen over tot het uitroeien van de vakbonden en de arbeidersorganisaties, het martelen en uitmoorden van duizenden communisten en socialisten. De Duitse socialiste Clare Zetkin had dit goed begrepen toen ze in 1923 verklaarde dat “het fascisme aan de orde van de dag zal zijn indien de Russische Revolutie geen vervolg kent in de rest van Europa.” Het fascisme was de prijs die betaald werd voor het verraad van de sociaaldemocratische partijen en de afwezigheid of de zwakte van partijen zoals de Bolsjewieken in Rusland.
Die prijs zouden de Russische arbeiders overigens evenzeer betalen. Deze nederlagen droegen immers bij tot het isolement van de Russische Revolutie in een erg achtergebleven land en dus tot de degeneratie van het regime tot een bureaucratische en totalitaire dictatuur. In 1924 kwam Stalin op de proppen met de theorie van het ‘socialisme in één land’ om zich te ontdoen van de taak van de opbouw van de wereldrevolutie en om de belangen en privileges van de opkomende bureaucratie te beschermen, onder meer door de ontwikkeling van succesvolle arbeidersrevoluties te vermijden die deze privileges in het gedrang zouden brengen. Deze degeneratie zou op zijn beurt een rol spelen in nieuwe nederlagen, zoals die van de Chinese revolutie van 1926-27.
Toen Lenin in april 1917 in Petrograd aankwam, wilde de voorzitter van de sovjet (toen nog een Mensjewiek) een gebruikelijk welkomstritueel uitvoeren. Lenin keerde hem de rug toe, klom op een verhoog en richtte zich tot de aanwezige werkenden: “De tijd van de wereldrevolutie is aangebroken. Leve de socialistische wereldrevolutie.” Deze slogan zou later op de sokkel van een standbeeld van Lenin op dezelfde plaats gegrift worden… alleen werd het woord ‘wereld’ weggelaten! De beruchte theorie van het ‘socialisme in één land’ van Stalin was reactionair en ging in tegen elke marxistische vorming en de volledige internationalistische traditie van de Bolsjewieken. Het was niets anders dan de ideologische bekroning van de positie van het bureaucratische stalinistische apparaat dat zich kon opwerken op de nederlagen van de arbeidersbeweging.
De revolutionaire partij: een onmisbaar ingedriënt
Trotski legde uit: “Zonder een organisatie die als gids optreedt voor de beweging, kan de energie van de massa’s verdwijnen op eenzelfde wijze als stoom verdwijnt als het niet in een piston geperst wordt. De beweging ontstaat echter niet door de piston of de stoommachine op zich, maar door de stoom.” De Oktoberrevolutie had nooit succesvol kunnen zijn zonder het bestaan van zo’n partij die in staat was om de spontane kracht van de arbeidersklasse een bewuste, georganiseerde en gedisciplineerde politieke uitdrukking te geven. Daarmee werden, om de uitdrukking van Lenin te gebruiken, alle poriën en onderdelen van het ongenoegen bijeengebracht in één reusachtige storm. Elke revolutie vereist een ernstig gestructureerde organisatie om een programma, strategie en tactieken toe te passen die overeenstemmen met de verschillende fasen van de strijd en de evolutie van de krachtsverhoudingen.
Hoe waren de Bolsjewieken in staat om zo’n uitgestrekt geografisch gebied als Rusland te veroveren? Dat kan enkel verklaard worden door het uitgebreide netwerk van revolutionaire kaders dat door Lenin en de Bolsjewistische partij was uitgebouwd en gevormd gedurende jaren. Tijdens de revolutie stuurden groepen van arbeiders en soldaten afgevaardigden naar het front om achtergebleven regimenten te overtuigen. Ze haalden ook middelen op om afgevaardigden naar de provincies te sturen. De campagnes waren uitzonderlijk, de afgevaardigden trokken soms naar de meest achtergebleven delen van het land. Sommige kaders waren dagenlang zonder opgeven bezig met het overtuigen van arbeiders, soldaten aan het front of in de kazernes. Dat is hoe de partij op enkele maanden tijd in staat was om op basis van de ontwikkeling van de revolutie een meerderheid van de werkenden te overtuigen van de correctheid van haar ordewoorden. Het toont het belang van de voorafgaande opbouw van een partij van kaders die gevormd zijn en voorbereid op gebeurtenissen omdat ze doorheen de strijd hun strepen verdiend hebben, bereid zijn tot opofferingen en in staat zijn om op basis van de opgedane ervaringen een beslissende rol te spelen op cruciale ogenblikken. Dat is de kracht van de Bolsjewistische partij.
Die partij werd in februari 1917 door slechts een onbetekenende minderheid van de arbeidersklasse gevolgd. Tijdens het eerste congres van de Sovjets in juni waren er 822 afgevaardigden. Daarvan waren er slechts 105 Bolsjewieken, de meerderheid van de werkenden steunde de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen. Deze partijen speelden letterlijk de rol van de knecht van de burgerij in de arbeidersbeweging. Ze waren vooral bezorgd om de engagementen tegenover het buitenlandse imperialisme na te komen en ze probeerden de oorlog verder te zetten, ook al werd die massaal verworpen door de bevolking. Ze remden sociale eisen af en weigerden om grond aan de boeren te geven. Anders gezegd: ze deden er alles aan om te vermijden dat eisen die de belangen van de heersende klassen troffen gerealiseerd werden. Ze pleitten voor de samenwerking tussen twee vormen die onmogelijk konden samengaan en daarvoor baseerden ze zich op twee klassen die lijnrecht tegenover elkaar stonden: enerzijds de sovjets, de uitdrukking van de revolutie en vertegenwoordiging van de werkende massa’s in actie, en anderzijds de voorlopige regering die de burgerij en de grootgrondbezitters vertegenwoordigde. Kerenski was een meester in die rol van verzoener. Hij was een hele tijd vice-voorzitter van de Sovjet van Petrograd en lid van de voorlopige regering. Zijn rol was net als die van alle politici van de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen bepaald door het idee dat de radicalisering van de massa’s moest bedwongen worden en dat de Sovjets binnen het kader van de burgerij moesten blijven. Maar uiteindelijk bleven de massa’s radicaliseren en brachten ze hun eigen eisen met meer aandrang naar voor waardoor ze een onafhankelijke politieke koers gingen varen. Anders gezegd: de massa’s evolueerden naar links en dit net op een ogenblik dat die politici naar rechts keerden. Kerenski moest uiteindelijk erkennen: “De voorlopige regering baseert zich niet op de sovjets, meer nog: de regering betreurt het bestaan van de sovjets.”
Dit proces toont aan dat er geen derde weg is, geen oplossing ‘in het midden van de weg’ tussen de macht van de kapitalisten en die van de werkenden. Dat is een les die de Spaanse anarchisten – net als de POUM overigens – niet begrepen tijdens de Spaanse revolutie van 1936: in een situatie van dubbelmacht, een kenmerk van elke revolutionaire situatie en het cruciale ogenblik waarop moet gekozen worden tussen twee vormen van verschillende machten, weigerden de anarchistische leiders van de CNT elke vorm van macht op zich, waardoor ze in de praktijk de macht overlieten aan de klassenvijand en uiteindelijk zelfs meewerkten aan de heropbouw van de burgerlijke staat nadat ze enkele ministerposten in de regering van het Volksfront opnamen.
Marx merkte ooit op: “In iedere revolutie dringen zich, naast haar werkelijke vertegenwoordigers, mensen van een ander slag op de voorgrond. Enkelen zijn de overlevenden van vroegere revoluties, waarmee zij zijn samengegroeid; zonder inzicht in de huidige beweging, maar toch in het bezit van grote invloed op het volk door hun bekende moed en hun karakter, of ook door traditie alleen.” In de Russische Revolutie werd deze rol onbetwistbaar gespeeld door de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen. Maar op basis van hun eigen ervaringen in de verschillende fasen van de strijd, begonnen brede lagen van de bevolking stap per stap afstand te nemen van deze partijen en raakten ze ervan overtuigd dat de Bolsjewistische leiding de meest vastberaden, meest zekere, meest loyale en meest betrouwbare van alle partijen was. De acht maanden tussen februari en oktober waren nodig opdat de werkenden en arme boeren in Rusland hun ervaring met de Voorlopige Regering konden opdoen en opdat ze, mee door het werk van de Bolsjewistische Partij, tot de conclusie zouden komen dat het regime omvergeworpen moest worden aangezien het niet hun regime, maar dat van de burgerij en de grootgrondbezitters was. De Bolsjewistische Partij was de enige die de ultieme conclusie consequent verdedigde, met name de noodzaak van een machtsovername.
De voorwaarde hiervoor was uiteraard het bestaan van een revolutionaire partij die door politiek heldere inzichten en vastberadenheid in staat was om tegengewicht te bieden tegen de invloed van de apparaten van de verraderlijke en reformistische politici. De afwezigheid van zo’n factor zou nadien leiden tot verschillende nederlagen in revolutionaire ontwikkelingen. In mei 1968 staakten 10 miljoen Franse arbeiders, fabrieken werden bezet en er ontstonden overal in het land arbeiderscomités. De Franse arbeidersklasse kwam heel dicht bij de macht. Maar de stalinistische bureaucratie van de Parti Communiste Français (PCF) weigerde om deze verantwoordelijkheid op te nemen. De partij deed denigrerend over de studenten in strijd en had het over ‘gauchistische renegaten’ en ‘valse revolutionairen’. Het revolutionaire karakter van de beweging werd erkend en de strijd werd zoveel mogelijk gekanaliseerd naar het electorale terrein met slogans als “laat ons de orde herstellen in de chaos.” De grootste algemene staking uit de geschiedenis leidde op die manier tot niets, het ontbrak aan politieke perspectieven. Hiermee ging een belangrijke kans verloren om met de werkenden de macht te nemen in een ontwikkeld kapitalistisch land.
De crisis van de mensheid is te herleiden tot de crisis van de revolutionaire leiding
Marx stelde dat revoluties de locomotief van de geschiedenis vormen. Maar iedereen weet dat een locomotief een goede bestuurder nodig heeft om op de bestemming te geraken, zoniet dreigt er snel een ontsporing. Als een revolutie niet over een goede bestuurder beschikt om richting te geven, een revolutionaire leiding dus, dreigt ook daar ontsporing.
Alleszins staat het vast dat de locomotief van de revolutie niet wacht op de revolutionairen, ze laat doorgaans slechts weinig tijd voor verwarring en twijfel. Partijen die slechts voor de helft of een kwart revolutionair zijn, worden snel door de locomotief ingehaald. Dat was het lot van de POUM in Spanje waar heel wat militanten de fouten en de twijfel van de leiding met hun leven bekochten. Het gebeurde ook met de MIR in Chili in 1973. Ook daar eindigden veel militanten hun leven na martelingen in de kerkers van de dictatuur van Pinochet. De benadering en de gauchistische methoden van de MIR zorgden ervoor dat ze geen significatieve kracht kon worden in de arbeidersbeweging. Dat wijst op een ander belangrijk element: het volstaat niet om te zeggen dat je revolutionair bent, er is een correcte vertaling van het revolutionaire programma in de levende realiteit nodig met een benadering en eisen die aangepast zijn aan elke specifieke situatie, aan elke fase van de strijd, en aangepast aan het bewustzijn, de tradities van de arbeidersbeweging in elk land, …
Lenin stelde dat het marxisme vooral de concrete analyse van de concrete situatie is. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat de slogan ‘Alle macht aan de Sovjets’ onmiddellijk aangepast was aan de specifieke voorwaarden van Rusland in 1917. In de Chileense revolutie van 1973 zou een dergelijke slogan vertaald kunnen worden als ‘Alle macht aan de cordones industriales’ (fabrieksraden). Deze fabrieksraden organiseerden de werknemers en inwoners van arbeidersbuurten. Ze ontstonden tijdens het revolutionaire proces in Chili. Toen de stalinistische Spaanse Communistische Partij begin jaren 1930 de slogan “Weg met de burgerlijke republiek, alle macht aan de Sovjets” naar voor schoof, was dit op een ogenblik dat de republiek pas bestond en er zelfs geen schaduw van sovjets of gelijkaardige organismen bestond in het land. Het resultaat was dat de partij zich isoleerde van brede lagen van de bevolking.
Deze discussie bevestigt het belang van een belangrijke bijdrage van Trotski aan het marxisme, met name zijn ‘Overgangsprogramma.’ Daarin legt Trotski uit dat marxisten de massa’s moeten bijstaan in het proces van hun dagelijkse strijd en daarbij een brug moeten zoeken tussen de actuele en directe eisen aan de ene kant en het programma van socialistische revolutie aan de andere kant. Die brug moet bestaan uit een reeks overgangseisen die vertrekken van de actuele omstandigheden en het huidige bewustzijn onder brede lagen van de bevolking om tot één en dezelfde conclusie te komen: de socialistische revolutie en de machtsovername. Dit betekent het uitwerken van een reeks eisen die vertrekken van de concrete behoeften en het bewustzijnsniveau van de werkenden en hun gezinnen waarbij deze eisen onverenigbaar zijn met het behoud van het kapitalistische systeem. De slogan van de Bolsjewieken was “Brood, Land en Vrede.” Dit was op een ogenblik dat er honger geleden werd, dat de boeren dringend grond wilden en dat de afkeer tegen de oorlog algemeen gedeeld werd. De slogan sloot op directe wijze aan bij de diepste verlangens van de meerderheid van de werkende bevolking en tegelijk omvatte deze leuze impliciet de noodzaak van het omverwerpen van de macht van de burgerij. Die burgerij was met handen en voeten gebonden aan het buitenlandse imperialisme en de grootgrondbezitters. Bijgevolg was de burgerij totaal niet in staat om ook maar één van die eisen te realiseren.
Trotski begon zijn ‘Overgangsprogramma’ met volgende stelling: “Het belangrijkste kenmerk voor de algemene politieke toestand op wereldvlak is de historische crisis van de arbeidersleiding.” De rol en de verantwoordelijkheid van de politieke leiding in een revolutionair tijdperk zijn inderdaad van enorm belang. In zo’n tijdperk leidt de hoop van de massa’s bij afwezigheid van een revolutionaire partij tot ontgoocheling, de vijand maakt daar gebruik van om zich te herstellen en paniek te zaaien, de ontmoedigde massa’s gaan daarop soms over tot oncontroleerbare explosies van woede zonder perspectief en met een gegarandeerde nederlaag.
Natuurlijk is de opbouw van een revolutionaire partij niet enkel belangrijk in een revolutionair tijdperk. De opbouw van een sterk en voorbereid marxistisch kader kan niet van de ene dag op de andere. Het vereist een aanzienlijke voorbereiding aangezien de snelheid van revolutionaire processen niet toelaat om deze voorbereiding op enkele dagen, weken of maanden te realiseren. De samenleving kent naast perioden van revolutionaire openingen ook perioden van een compleet ander karakter: perioden van reactie, achteruitgang, waarbij de strijd van de arbeidersbeweging en de socialistische ideeën in het defensief geduwd zijn. We kennen zo’n periode na de val van de stalinistische regimes begin jaren 1990. Die val leidde tot een periode waarin revolutionairen tegen de stroom in moesten gaan om overeind te blijven. In een compleet andere context kenden de Bolsjewieken een gelijkaardige periode na de nederlaag van de Russische Revolutie van 1905. Onder druk van de repressie en de demoralisatie ging de partij gebukt onder een leegloop inzake ledenaantal en zelfs een aantal leidinggevende kaders gaven toe aan de druk en het heersende defaitisme. Zo zette Lounacharski een groep op onder de naam ‘de bouwers van God’, een groep die ervan uitgang dat het socialisme voorgesteld als een vorm van religie voor de ontgoochelde arbeidersklasse “aantrekkelijker” zou zijn dan de klassenstrijd! De onvermoeibare wil van Lenin om zelfs in de meest moeilijke omstandigheden te bouwen aan een revolutionair kader in die moeilijke periode, zou van cruciaal belang zijn om de Bolsjewistische Partij klaar te stomen voor de uitdagingen en enorme taken waar ze enkele jaren later voor stond.
Lenin vormde een kader op basis van perspectieven die hun beperkingen in 1917 in de praktijk zouden aantonen. Voor 1917 dacht Lenin dat een revolutie in stappen zou verlopen die door de tijd gescheiden werden: een eerste fase met een burgerlijk-democratisch karakter gedragen door een “democratische alliantie van arbeidersklasse en boeren” (dit betekent een arbeidersrevolutie in de vorm maar een burgerlijke qua inhoud), gevolgd door een socialistische fase in een later stadium. Beide fasen zouden gescheiden worden door een aanzienlijke periode van kapitalistische ontwikkeling van het land. In het licht van de gebeurtenissen bij het uitbarsten van de revolutie aarzelde Lenin niet om zijn perspectieven bij te schaven. Hij weigerde om zich aan de oude formules vast te klampen en stelde dat “het oude Bolsjewisme moest verlaten worden.” Dat is de essentie van de Aprilstellingen waarin Lenin het perspectief van een ‘permanente revolutie’ opneemt, een perspectief dat al langer verdedigd werd door Trotski. Vanaf dat ogenblik deed Lenin er alles aan om de Bolsjewistische Partij te overtuigen van dit perspectief: hij bereidde de partij voor op een snelle machtsovername door de Sovjets, de instelling van een arbeidersregering en de eerste socialistische maatregelen.
Achteraf gezien zou men kunnen zeggen dat Trotski over een beter uitgewerkt perspectief beschikte dan Lenin. Maar de theoretisch meer consistente ontwikkeling van Trotski kan niet begrepen worden zonder rekening te houden met het feit dat Lenin al zijn energie in de jaren voor 1917 stak in de opbouw van de Bolsjewistische Partij terwijl Trotski, zoals hij nadien zou erkennen, op dat ogenblik het belang van een eengemaakte en gecentraliseerde partij als voorwaarde om het revolutionaire doel te bereiken nog niet begrepen had en tot op zekere hoogte zelfs illusies had in de mogelijkheid van een ‘verzoening’ tussen de reformistische fractie (Mensjewieken) en de revolutionaire fractie (Bolsjewieken) van de oude Sociaaldemocratische Arbeiderspartij van Rusland. Het was uiteindelijk de revolutie zelf die de twee mannen bijeenbracht rond een gezamenlijk perspectief en een zelfde opvatting over welk type partij nodig was.
Laat de lessen niet alleen op papier bestaan
Doorheen de geschiedenis hebben arbeiders talloze keren geprobeerd om de weg van de Russische arbeiders te volgen om zelf de macht te nemen en een socialistische samenleving te vestigen. In de Portugese Revolutie van 1974 stonden de arbeiders daar zo dicht bij dat de gevestigde media al spraken over “het einde van het kapitalisme in Portugal.” Er zijn tal van dergelijke voorbeelden. De geschiedenis van het kapitalisme is bijzonder rijk aan heldhaftige revolutionaire strijdbewegingen door de arbeidersbeweging die zich wil emanciperen.
Maar met uitzondering van de Russische Revolutie werd in al die bewegingen een nederlaag geleden. De belangrijkste reden hiervoor was het ontbreken van een ervaren politieke leiding die in staat was om de bewegingen te kaderen, een perspectief te geven en te laten leiden tot hun logische en natuurlijke conclusie.
Ondanks de uiteindelijke degeneratie, ondanks de decennia van stalinistische rottigheid, blijft de Russische Revolutie zich van alle andere arbeidersrevoluties onderscheiden op een essentieel punt: het was de enige revolutie die succesvol was. Bouwen aan een internationale revolutionaire organisatie is dan ook de meest algemene, maar ook de belangrijkste, les uit de Russische Revolutie. Dat is noodzakelijk om nieuwe nederlagen van de arbeidersbeweging te vermijden en om de toekomstige generaties een betere toekomst te kunnen bieden.
Tekst geschreven door Cédric Gérôme naar aanleiding van de 90ste verjaardag van de Russische Revolutie in 2007
-
99 jaar geleden: de Russische Revolutie
Vandaag is het dag op dag 99 jaar geleden dat de Russische Revolutie een einde maakte aan het kapitalistische bewind in Rusland. De oktoberrevolutie (volgens de oude in Rusland destijds gebruikte kalender was het toen 25 oktober) was een fundamenteel keerpunt in de geschiedenis. Het komende jaar zullen we daar op socialisme.be heel veel aandacht aan besteden. Hoe kunnen we de lezer beter laten kennismaken met de Russische Revolutie dan met een toespraak door één van de historische leiders van die revolutie, Leon Trotski? Hieronder een toespraak die hij in 1932 in Kopenhagen hield naar aanleiding van de verjaardag van de Russische Revolutie.
[divider]
Geachte toehoorders,
Laat mij toe van het begin af mijn eerlijke spijt uit te drukken dat ik niet de mogelijkheid heb in het Deens te spreken voor een hoorzaal in Kopenhagen.
Laat ons niet afvragen of de toehoorders er iets aan verliezen. Wat de spreker betreft, de onwetendheid van de Deense taal belet hem om het Scandinavische leven en de Scandinavische literatuur onmiddellijk en uit eerste hand te volgen in het origineel. En dat is een groot verlies!
De Duitse taal waartoe ik hier mijn toevlucht moet nemen is machtig en rijk. Maar mijn ‘Duitse taal’ is tamelijk beperkt. Overigens, in verband met ingewikkelde kwesties kan men zich alleen maar met de noodzakelijke vrijheid uitdrukken in zijn eigen taal. Bijgevolg moet ik dus van nu af een beroep doen op de toegevendheid van het publiek.
Ik was een eerste maal in Kopenhagen op het Internationaal Socialistisch Congres en ik nam de beste herinneringen van uw stad met mij mee. Maar dit dateert al van een kwarteeuw geleden. In de Ore-Sund en in de fjorden is sindsdien het water al dikwijls veranderd. Maar niet alleen het water. De oorlog heeft de ruggengraat gebroken van het oude Europese continent. De stromen en meren van Europa hebben veel mensenbloed meegevoerd, vooral het Europese gedeelte heeft zware beproevingen doorstaan, het is somberder en ruwer geworden. Al de vormen van strijd zijn wranger geworden. De wereld is een tijdperk ingegaan van grote verandering. De extreme uitdrukking daarvan is de oorlog en de revolutie.
Alvorens aan het thema van mijn voordracht te beginnen — de Russische Revolutie — wil ik de organisatoren van de vergadering bedanken, nl. de Vereniging van de Sociaaldemocratische Studenten van Kopenhagen. Ik doe dit als een politieke tegenstander. Maar het is zo dat mijn voordracht wetenschappelijk-historische taken najaagt en geen politieke. Dit onderstreep ik dan ook vanaf het begin. Maar het is onmogelijk te spreken over een revolutie, waaruit de Sovjetrepubliek ontstaan is, zonder een politieke positie in te nemen. In mijn hoedanigheid van spreker blijft mijn vaandel dezelfde als diegene waaronder ik heb deelgenomen aan de revolutionaire gebeurtenissen.
Tot aan de oorlog behoorde de bolsjewistische partij aan de sociaaldemocratische Internationale. Maar 4 augustus 1914 heeft de stemming van de Duitse sociaaldemocratie voor de oorlogskredieten voor eens en altijd een einde gemaakt aan deze band en heeft dit geleid tot het tijdperk van de onophoudelijke en onverzoenlijke strijd van het bolsjewisme tegen de sociaaldemocratie. Betekent dit dat de organisatoren van deze vergadering een vergissing begaan met mij als spreker uit te nodigen? Daarover zullen de toehoorders slechts kunnen oordelen na mijn voordracht. Om mijn aanvaarding van de vriendelijke uitnodiging om een exposé te houden over de Russische revolutie te rechtvaardigen, veroorloof ik mij te herinneren dat gedurende de 35 jaar van mijn politiek leven, het thema van de Russische revolutie de praktische en theoretische spil uitmaakt van mijn bezigheden en mijn acties. Mogelijk geeft me dit een zeker recht te hopen dat ik erin zal slagen om niet alleen mijn vrienden en vriendinnen te helpen, maar ook mijn tegenstander, op zijn minst ten dele, om verscheidene trekken van de revolutie te vatten die tot vandaag toe aan de aandacht ontsnapten.
Het doel van mijn voordracht is nochtans om te helpen begrijpen. Ik stel mij hier niet voor de revolutie te verspreiden, noch om tot revolutie op te roepen. Ik wil de revolutie uitleggen.
Laat ons beginnen met enkele elementaire sociologische principes waarmee we ongetwijfeld vertrouwd zijn, maar die, terug in het geheugen gebracht, ons zullen helpen om een complex fenomeen als de revolutie te begrijpen.
De materialistische opvatting van de geschiedenis
De menselijke samenleving is een historisch bepaalde samenwerking in de strijd om het bestaan en behoud der generaties. De aard van een samenleving wordt bepaald de economie. De aard van de economie wordt bepaald door de arbeidsmiddelen.
Elk groot tijdperk in de ontwikkeling van de productiekrachten kent een overeenkomstig regime. En elk regime had zijn enorme voordelen voor de heersende klasse.
Maatschappelijke regimes zijn niet eeuwig, ze zijn historisch, en verworden tot een rem op de verdere vooruitgang. Al wat verrijst wordt vernietigd.
Geen enkele heersende klasse echter heeft al goedschiks en vredevol afstand genomen van haar voordelen. Bij vraagstukken van leven en dood zijn de argumenten van de rede altijd al vervangen door de argumenten van de macht. Zo is het, en we hebben er mee te leven.
De betekenis van revolutie
De revolutie betekent een verandering van de sociale orde. Ze draagt de macht over in de handen van een andere klasse die in opgang is. De opstand vormt het meest kritische en meest scherpe moment in de strijd om de macht van twee klassen. Het oproer kan alleen maar tot een reële overwinning van de revolutie en tot oprichting van een nieuw regime leiden wanneer dit oproer kan rekenen op een progressieve klasse die geschikt is om rondom haar de verpletterende meerderheid van het volk te groeperen.
In tegenstelling tot de ontwikkeling in de natuur wordt de revolutie bewerkstelligd door mensen, met mensen. Maar in de loop van de revolutie handelen de mensen onder invloed van sociale omstandigheden die niet vrijelijk door hen gekozen zijn, maar die geërfd zijn van het verleden en die hun dwingend de weg wijzen. Het is juist hierdoor en alleen maar hierdoor dat de revolutie haar eigen wetten heeft.
Maar het menselijk geweten weerspiegelt niet passief de objectieve omstandigheden. Ze heeft de gewoonte actief op deze te reageren. Op zekere momenten neemt deze reactie een gespannen, gepassioneerd en massaal karakter aan. De hinderpalen van het recht en van de macht worden omvergeworpen. Precies de actieve tussenkomst van de massa’s in de gebeurtenissen maakt het meest essentiële element uit van de revolutie.
Maar zelfs de meest vurige activiteit kan op het niveau van een betoog, van een opstand blijven steken, zonder zich te verheffen tot de hoogte van een revolutie. De massale opstand van de massa’s moet leiden tot een omkering van de heerschappij van een klasse en de oprichting van de heerschappij van een andere. Het is dan pas dat we een voltooide revolutie hebben. De massale opstand is geen geïsoleerde poging die men kan vaststellen naar zijn smaak. De opstand geeft een element weer dat objectief bedongen is in de ontwikkeling van de revolutie, zoals de revolutie een ontwikkeling is die objectief bedongen is in de ontwikkeling van de maatschappij. Maar indien de voorwaarden van de opstand bestaan, dan moet men niet passief met open mond staan wachten. Ook in de menselijke zaken is er zoals Shakespeare zegt eb en vloed. “There is a tide in the affairs of men which, taken at the flood, leads on to fortune.”
Om het zichzelf overlevende regime weg te vegen, moet de progressieve klasse begrijpen dat haar uur geslagen is en zich de verovering van de macht als taak stellen. Hier wordt het veld van de bewuste revolutionaire actie betreden, waar de vooruitzicht en berekening verbonden worden aan bereidwilligheid en stoutmoedigheid. Anders gezegd: hier opent zich het veld van de actie, van de partij.
De ‘coup d’état’
De revolutionaire partij verzamelt in zich het beste van de progressieve klasse. Zonder een partij die geschikt is om zich te oriënteren in de omstandigheden, om de loop en het ritme van de gebeurtenissen te waarderen en om op tijd het vertrouwen van de massa’s te veroveren, is de overwinning van de proletarische revolutie onmogelijk. Dit is het verband van de objectieve en de subjectieve factoren van de revolutie en de opstand. Zoals u het weet, in discussies — in het bijzonder de theologische -, hebben de tegenstanders de gewoonte regelmatig de wetenschappelijke waarheid te kleineren door haar tot in het absurde door te trekken. In de logica wordt dit een reductio ad absurdum genoemd. Wij gaan proberen de omgekeerde weg te volgen, het is te zeggen, wij gaan als uitgangspunt een absurditeit nemen om ons dichter bij de waarheid te voegen. In ieder geval, men mag zich niet beklagen over een gebrek aan absurditeiten. Laat ons een van de recentste, een van de meest ruwe, nemen.
De Italiaanse schrijver Malaparte, zoiets als een fascistische theoreticus — die bestaan er ook — heeft onlangs een boek uitgegeven over de techniek van een staatsgreep. Natuurlijk besteedt de auteur een groot deel van zijn ‘onderzoek’ aan de Oktoberrevolutie.
In tegenstelling met Lenins ‘strategie’, die verbonden blijft aan de sociale en politieke omstandigheden van het Rusland van 1917, “laat de tactiek van Trotski” — volgens Malaparte — “zich helemaal niet tegenhouden door de algemene omstandigheden van het land.” Dit is het voornaamste idee van het werk! Malaparte dwingt Lenin en Trotski in de pagina’s van zijn boek vele dialogen te voeren vervuld van evenveel geestelijke diepgang als de natuur Malaparte alleen ter beschikking heeft gesteld. Op de tegenwerpingen van Lenin over de sociale en politieke premissen van de opstand schrijft Malaparte zogezegd aan Trotski letterlijk het volgende antwoord toe: “Uw strategie vereist te veel gunstige voorwaarden, de opstand heeft niets nodig, ze heeft aan zichzelf genoeg” Hoort u? “De opstand heeft niets nodig!” Dit, geachte toehoorders, is precies de absurditeit die ons dichter bij de waarheid dient te brengen. De auteur herhaalt nadrukkelijk dat in Oktoberrevolutie niet de strategie van Lenin maar de tactiek van Trotski heeft getriomfeerd. Deze tactiek bedreigt nu nog, volgens zijn eigen zeggen, de rust van de Europese staten. “De strategie van Lenin”, zo citeer ik woord voor woord, “maakt geen enkel onmiddellijk gevaar uit voor de regeringen van Europa. De tactiek van Trotski maakt een actueel en zodoende een permanent gevaar voor hen uit.”
Concreter: “Zet Poincaré in de plaats van Kerenski en de bolsjewistische staatsgreep van oktober 1917 was evengoed geslaagd”. Het is moeilijk te geloven dat zo een boek in verscheidene talen vertaald en ernstig onthaald is.
Tevergeefs zouden wij proberen ontdekken waarom in het algemeen de strategie van Lenin, afhangend van historische voorwaarden, nodig is als de ‘tactiek van Trotski’ toelaat dezelfde zaak op te lossen in elke situatie. En hoe komt het dat zegevierende revoluties zo zeldzaam zijn als ze, voor hun welslagen, maar nood hebben aan een paar kleine technische recepten?
De dialoog tussen Lenin en Trotski voorgesteld door de fascistische schrijver, is in de geest en in de vorm een dwaze fantasie van het begin tot aan het einde. Zulke fantasieën circuleren maar al te vaak in de wereld. Zo is er nu in Madrid een boek gedrukt onder mijn naam, La Vita del Lenin (Het leven van Lenin) waarvoor ik even weinig verantwoordelijk ben als voor de tactische recepten van Malaparte. Het Madrileense weekblad Estampa stelde dit zogezegde boek van Trotski over Lenin voor in volledige hoofdstukken, die vreselijke beledigingen bevatten tegen de gedachtenis van een man die ik waardeerde en onvergelijkbaar meer waardeer dan wie ook van mijn tijdgenoten. Maar laat ons de valsaards overlaten aan hun lot. De oude Wilhelm Liebknecht, de vader van strijder en onsterfelijke held Karl Liebknecht, herhaalde graag: een revolutionair politicus moet voorzien zijn van een dikke huid. Dokter Stockman raadde diegene die tegen de sociale mening in wenst te gaan, nog nadrukkelijker aan geen nieuwe broek aan te doen. Wij nemen deze twee goede raadgevingen op en gaan over tot de dagorde.
De oorzaken van Oktober
Welke vragen roept de Oktoberrevolutie op bij de nadenkende mens?
(1) Waarom en hoe is de revolutie geslaagd? Concreet: Waarom heeft de proletarische revolutie getriomfeerd in een van de meest achtergestelde landen van Europa? (2) Wat heeft de Oktoberrevolutie gebracht? En ten slotte (3), heeft zij getoond wat zij kan?
Op de eerste vraag, in verband met de oorzaken, kan men al min of meer volledig antwoorden. Ik heb geprobeerd om het zo expliciet mogelijk te doen in mijn Geschiedenis van de Russische revolutie. Hier kan ik alleen maar de belangrijkste conclusies formuleren.
De wet van de ongelijke ontwikkeling
Het feit dat het proletariaat voor de eerste maal aan de macht is gekomen in een land zo achtergesteld als het oude tsaristische Rusland schijnt alleen maar mysterieus bij een eerste aanblik. In werkelijkheid is dat helemaal logisch. Men kan het voorzien en men heeft het voorzien. Meer nog, op het perspectief van dit feit bouwden de marxistische revolutionairen lange tijd hun strategie voor de beslissende gebeurtenissen.
De eerste verklaring is de meest algemene: Rusland is een achtergesteld land maar is alleen maar een deel van de wereldeconomie, een element van het kapitalistische wereldsysteem. In deze zin heeft Lenin het raadsel van de Russische revolutie opgelost door de kernachtige formule: “de ketting is gebroken in haar zwakste schakel.”
Een duidelijke illustratie: de oorlog van 1914, gegroeid uit de tegenstellingen van het wereldimperialisme, betrok in zijn maalstroom alle landen die zich op verschillende ontwikkelingsniveaus bevonden, maar stelde wel dezelfde eisen aan alle deelnemers. Het is duidelijk dat de lasten van de oorlog vooral ondraaglijk moesten zijn voor de meest achtergestelde landen. Rusland was als eerste gedwongen om het terrein af te staan. Maar om zich af te scheiden van de oorlog moest het Russische volk de heersende klassen bevechten. Zo breekt de ketting van de oorlog in zijn zwakste schakel.
Maar de oorlog is geen catastrofe die van buitenaf komt zoals een aardbeving, het is om het te zeggen met de oude Clausewitz, de voortzetting van de politiek met andere middelen. Tijdens de oorlog kwamen de voornaamste neigingen van het imperialistische systeem van de ‘tijd van de vrede’ alleen maar meer op de voorgrond. Hoe beter ontwikkeld de algemene productiekrachten zijn, hoe meer gespannen de wereldconcurrentie, hoe scherper de antagonismen, hoe teugellozer de bewapeningsstrijd, en nog erger is deze situatie voor de zwakste deelnemers. Het is juist daarom dat de achtergestelde landen de eerste plaats bezetten in de serie van de instortingen. De ketting van het wereldkapitalisme heeft altijd de neiging te breken aan de zwakste schakel.
Als gevolg van buitengewoon ongunstige voorwaarden (bijvoorbeeld een zegevierende ‘militaire’ tussenkomst van buitenaf of onherstelbare fouten van de Sovjetregering zelf) zou het Russische kapitalisme zich herstellen op het enorme Sovjetterritorium, zou dan haar onvermijdelijke historische onmacht laten zien, en zou het kapitalisme binnenkort opnieuw het slachtoffer worden van dezelfde tegenstrijdigheden die haar in 1917 tot de explosie geleid hebben. Geen enkel tactisch middel zou leven kunnen geven aan de Oktoberrevolutie als Rusland ze niet in haar lichaam had gedragen. De revolutionaire partij kan alleen maar aanspraak maken op de rol van vroedvrouw die haar toevlucht moet nemen tot een keizersnede.
Men zou mij kunnen verwijten: uw algemene beschouwingen kunnen voldoende uitleggen waarom het oude Rusland, dit land waar het achterlijke kapitalisme bij een miserabele boerenstand bekroond was door een parasitaire adel en een verrotte monarchie, schipbreuk moest leiden. Maar in het beeld van de ketting en de zwakste schakel mist men nog altijd de sleutel van het raadsel zelf. Hoe komt het dat in een achtergesteld land de socialistische revolutie kan triomferen? Maar de geschiedenis kent vele voorbeelden van het verval van landen en culturen met het simultane verval van de oude klassen waarvoor geen enkele progressieve aflosser gevonden was. Het verval van het oude Rusland had op het eerste gezicht het land in een kapitalistische kolonie moeten transformeren, veeleer dan in een socialistische staat.
Deze tegenwerping is zeer interessant. Ze brengt ons onmiddellijk tot de kern van het probleem. En nochtans is deze bedenking gebrekkig, ik zou zeggen ontdaan van interne proportie. Van de ene kant komt ze van een overdreven opvatting over de achterstand van Rusland, van de andere kant van een verkeerde theoretische opvatting over het fenomeen van historische achterstand in het algemeen.
Levende wezens, uiteraard ook mensen, maken volgens hun leeftijd stadia van gelijkaardige ontwikkeling door. Bij een normaal kind van vijf jaar vindt men een zekere overeenkomst tussen het gewicht, de omtrek van de taille en de interne organen. Maar dit is helemaal anders bij het menselijke bewustzijn. In tegenstelling met de anatomie en de fysiologie onderscheidt de psychologie, zowel deze van het individu als deze van de gemeenschap zich door de buitengewone geschiktheid tot assimilatie, door de soepelheid en elasticiteit; hierin bestaat ook het aristocratische voordeel van de mens op zijn meest nabije zoölogische verwanten, de apen. De ontvankelijke en flexibele psyche verleent als noodzakelijke voorwaarde voor historische vooruitgang aan de sociale ‘organismen’, in tegenstelling met de echte organismen, namelijk de biologische, een buitengewone veranderlijkheid van de interne structuur. In de ontwikkeling van naties en staten, de kapitalistische staten in het bijzonder, is er noch gelijkheid noch eenvormigheid. Verschillende graden van cultuur, zelfs polaire tegengestelden, komen dichter bij elkaar en combineren zich in het leven van een en hetzelfde land.
De wet van gecombineerde ontwikkeling
Laat ons niet vergeten, beste toehoorders, dat historische achtergesteldheid een relatieve notie is. Als er achtergestelde en geavanceerde landen zijn, dan is er ook een wederkerige beïnvloeding tussen die landen en is er druk van die landen die voorop liggen op diegene die achtergesteld zijn; er is de noodzakelijkheid voor landen die achterop liggen om de vooruitstrevende landen te vervoegen, om de techniek en wetenschap van hen te ontlenen. Zo ontstaat er een gecombineerd type van ontwikkeling: trekken van achtergesteldheid worden gecombineerd met de laatste ontwikkelingen in de wereldtechniek en gedachten. Ten slotte is het zo dat de landen die economisch achterop liggen, soms genoodzaakt zijn om de andere voorbij te steken om hun achterstand te boven te komen.
De soepelheid van het collectieve bewustzijn zorgt er in zekere omstandigheden voor dat in het sociale strijdperk het resultaat bereikt kan worden dat men in de individuele psychologie de compensatie noemt. In deze zin kan men zeggen dat de Oktoberrevolutie voor de Russische volkeren een heroïsch middel is geweest om hun eigen economische en culturele ondergeschiktheid te boven te komen.
Maar laat ons voorbijgaan aan deze historisch-politieke veralgemeningen, die misschien iets te abstract zijn, om dezelfde vraag te stellen in een concretere vorm, het is te zeggen met betrekking tot de levende economische feiten. De achterstand van het Rusland van het begin van de 20e eeuw komt duidelijker tot uitdrukking in het volgende feit: de industrie bekleedde een kleine plaats in het land, het proletariaat was klein in vergelijking met de boerenstand. In het geheel genomen betekende dit een lage nationale arbeidsproductiviteit. Het volstaat te zeggen dat aan de vooravond van de oorlog, toen het tsaristische Rusland het toppunt van zijn welstand bereikt had, het nationale inkomen acht tot tien maal lager was dan in de Verenigde Staten. Dit legt numeriek de ‘omvang’ uit van de achterstand, als men het woord ‘omvang’ al mag gebruiken met betrekking tot achterstand.
Tezelfdertijd uitte zich in iedere stap op economisch gebied de wet van de gecombineerde ontwikkeling, zowel in de eenvoudige fenomenen als in de complexe fenomenen. Rusland, dat zo goed als geen wegen had, zag zich genoodzaakt spoorwegen te bouwen. Zonder door het Europese ambacht en de manufactuur gegaan te zijn, ging Rusland onmiddellijk over op gemechaniseerde productie. Tussenliggende etappen overslaan is eigen aan landen die achterop liggen.
Terwijl de landbouw veelal op het niveau van de 17e eeuw bleef, bevond de Russische industrie zich – is het niet op gebied van capaciteit, dan toch als type – op het niveau van de geavanceerde landen en stak ze soms voorbij. Het volstaat te zeggen dat de reuzeondernemingen met meer dan duizend werklieden in de Verenigde Staten minder dan 18 procent van het totaal van de industriële werklieden organiseerde en Rusland daarentegen meer dan 41 procent. Dit feit laat zich moeilijk verzoenen met de banale opvatting van de economische achterstand van Rusland. Nochtans spreekt dit feit de achterstand niet tegen, het verdedigt dit op een dialectische manier.
De klassenstructuur van het land had ook hetzelfde tegenstrijdige karakter. Het financiekapitaal van Europa industrialiseerde de Russische economie aan een versneld tempo. De industriële bourgeoisie verkreeg terstond het karakter van het grootkapitaal en werd een vijand van het volk. Bovendien leefden de vreemde aandeelhouders buiten het land. De arbeiders daarentegen waren natuurlijk Russen. Tegenover een numeriek zwakke Russische bourgeoisie, die geen sociale wortels had, stond een relatief sterk proletariaat met diepe wortels in het volk.
Bovenop het revolutionaire karakter van het proletariaat komt nog dat Rusland, dat juist als achtergesteld land de tegenstanders moest vervoegen, er niet toe gekomen was een sociaal conservatisme, of een eigen politiek, uit te bouwen. Als meest conservatief land van Europa, zelfs van heel de wereld, geeft Engeland, het oudste kapitalistische land, mij gelijk. Het land van Europa dat het meest vrij is van conservatisme is naar alle waarschijnlijkheid Rusland. Het Russische proletariaat, jong, fris, vastberaden, besloeg echter nog altijd maar een kleine minderheid van de natie. De reserves van haar revolutionaire macht bevonden zich buiten het proletariaat zelf. In de boerenstand, die leefde in half-lijfeigenschap, en in de onderdrukte nationaliteiten.
De boerenstand
Het agrarische vraagstuk maakte de basis uit van de revolutie. De oude staatsmonarchistische lijfeigenschap was tweemaal zo ondraaglijk in de omstandigheden van de nieuwe kapitalistische uitbuiting. De agrarische gemeenschap bedroeg ongeveer 140 miljoen dessiatienen. Maar 30.000 grootgrondbezitters met ieder een gemiddelde van meer dan 2.000 dessiatienen kwam op een totaal van 7 miljoen dessiatienen, wat zoveel is als ongeveer 10 miljoen boerenfamilies. Deze landstatistieken vormden de grondslag voor het programma van de opstand van de boeren.
De edelman Boborkin schreef in 1917 aan de kamerheer Rodsjanko, de voorzitter van de laatste Doema van de staat: “Ik ben een grootgrondbezitter en het kan er bij mij niet in dat ik mijn land zou moeten verliezen, en dan nog voor een ongelooflijk doel, om met de socialistische leer te experimenteren.” Maar de revoluties hebben juist als taak te voltooien wat niet tot de heersende klassen doordringt.
In de herfst van 1917 was bijna het hele land in de greep van boerenopstanden. Op de 642 districten van het oude Rusland waren er 482, dat is 77 procent, gegrepen door de beweging. De weerglans van het oproer van het dorp verlichte het strijdperk van de opstand in de steden. Maar de oorlog van de boeren tegen de grondbezitters, dit gaat u me verwijten, is een van de klassieke elementen van de burgerlijke revolutie en helemaal niet van de proletarische revolutie!
Ik antwoord: helemaal juist, zo was het in het verleden. Maar de onmacht van de kapitalistische maatschappij in een historisch achtergesteld land werd precies duidelijk doordat de opstand van de boeren de klasse van de Russische bourgeoisie niet vooruitduwde, maar hen daarentegen definitief in het kamp van de reactie stootte. Indien de boerenstand niet ten gronde wou gaan, bleef haar niets anders over dan een overeenkomst met het industriële proletariaat te sluiten. Deze revolutionaire vereniging van twee onderdrukte klassen werd door Lenin op geniale manier voorzien en lang voordien voorbereid.
Als het agrarische vraagstuk op een vastberaden manier was opgelost door de bourgeoisie, zou het Russische proletariaat zeker niet in 1917 aan de macht hebben kunnen komen. Maar de Russische bourgeoisie, begerig en laf, was te laat op het toneel verschenen en was het slachtoffer van een vroege vorm van seniliteit, en raakte met geen vinger aan het feodale eigendom. Zo vertrouwde zij echter de macht toe aan het proletariaat en tezelfdertijd het recht te beschikken over het lot van de burgerlijke maatschappij.
De Sovjetstaat kon maar tot stand komen door een combinatie van twee verschillende factoren die historisch verschillend zijn: de boerenoorlog, het is te zeggen een beweging die eigen is aan de opgang van de burgerlijke ontwikkeling, en de proletarische opstand, die het verval van de bourgeoisbeweging aankondigt. Daarin ligt het gecombineerde karakter van de Russische revolutie.
Wanneer hij eenmaal op zijn achterste poten staat, wordt de boerenbeer geducht in zijn driftigheid. Nochtans is hij niet in staat aan zijn woede een bewuste uitdrukking te geven. Hij heeft nood aan een leider. Voor de eerste maal in de geschiedenis van de wereld heeft de oproerige boerenstand in de persoon van het proletariaat een loyale leider gevonden. Vier miljoen industriële en transportarbeiders leidden 100 miljoen boeren. Dat was het natuurlijke en onvermijdelijke verband tussen het proletariaat en de boerenstand in de revolutie.
Het nationale vraagstuk
De tweede revolutionaire kracht van het proletariaat was samengesteld uit onderdrukte naties, die eveneens een vooral overwegende boerenstand hadden. Het uitbreidende karakter van de ontwikkeling van de staat, die zich uitstrekt zoals een vetvlek van Moskou tot aan de omgeving, is nauw verbonden aan de historische achterstand van het land. In het Oosten maakt de achterstand de volkeren die nog meer achterstand hebben afhankelijk om beter de meer ontwikkelde volkeren van het Westen te bedwingen. Aan de 70 miljoen Groot-Russen, die de belangrijkste massa van de bevolking uitmaakten, voegden zich achtereenvolgens 90 miljoen andere buitenlanders.
Zo ontstond het rijk wiens overheersende nationaliteit maar 43 procent van de bevolking uitmaakte, terwijl de andere 57 procent nationaliteiten van verschillende cultuur en regime zijn. De nationale druk was in Rusland onvergelijkbaar brutaler dan in de naburige staten en eigenlijk niet alleen van diegenen die aan de andere kant van de west grens lagen, maar ook van de grens ten oosten. Dit verleende aan het nationaal probleem een enorme explosieve kracht.
De liberale Russische bourgeoisie wou noch in het nationale vraagstuk, noch in het agrarische boven zekere verzuchtingen gaan van het regime van verdrukking en geweld. De ‘democratische’ regeringen van Miliukov en Kerenski die de belangen van de bourgeoisie en van de Groot-Russische bureaucratie weergaven, haastten zich gedurende acht maand van hun bestaan juist om aan de ontevreden naties te laten verstaan: je verkrijgt alleen maar datgene wat je ontrukt door geweld.
Lenin had heel snel de onvermijdelijkheid in overweging genomen van de ontwikkeling van de middelpuntvliedende nationale beweging. De bolsjewistische partij vocht gedurende jaren halsstarrig voor het recht op zelfbeschikking van de naties, het is te zeggen voor het recht op de volledige scheiding van de staat. Het is maar door deze moedige positie in het nationale vraagstuk dat het Russische proletariaat stilaan het vertrouwen kon winnen van de onderdrukte volkeren. De nationale bevrijdingsbeweging keerde zich net als de boerenbeweging krachtig tegen de officiële democratie, versterkte het proletariaat, en wierp zich in het ‘bed’ van de opstand.
De permanente revolutie
Zo onthult zich stilaan voor ons het raadsel van de proletarische opstand in een land dat historisch achterop ligt. Lang voor de gebeurtenissen hebben de marxistische revolutionairen de gang van de revolutie en de historische rol van het jonge Russische proletariaat voorzien. Misschien zal men mij toelaten om hier een uittreksel te geven van mijn eigen werk over het jaar 1905:
“In een land dat economisch achterstaat, kon het proletariaat eerder aan de macht komen dan in een vooruitstrevend kapitalistisch land. (…) De Russische revolutie schept zulke voorwaarden waarin de macht gegeven kan worden (en met de overwinning van de revolutie, gegeven moet worden) aan het proletariaat zelfs voordat de politiek van het bourgeois-liberalisme de mogelijkheid gehad heeft in heel haar omvang, haar genie wat de staat betreft ten toon ten spreiden. (…) Het lot van de meest elementaire revolutionaire belangen is verbonden het lot van de revolutie, het is te zeggen aan het lot van het proletariaat. Het proletariaat dat aan de macht komt zal aan de boerenstand verschijnen als de klassenbevrijdster. (…) Het proletariaat komt de regering binnen als een revolutionaire vertegenwoordiger van de natie, als erkend leider van het volk in de strijd tegen het absolutisme en de barbaarsheid van het lijfeigenschap. (…) Het proletarische regime zal zich vanaf het begin moeten uitspreken voor de oplossing van het agrarische vraagstuk waaraan het vraagstuk verbonden is van het lot van de machtige Russische volksmassa’s”.
Ik heb de vrijheid genomen deze citaten te brengen als bewijs dat de theorie van de Oktoberrevolutie, die door mij vandaag voorgesteld wordt, geen snelle improvisatie is en niet gemaakt is onder de druk van de gebeurtenissen. Nee, deze theorie werd geuit onder de vorm van een politieke pronostiek lang voor de opstand van oktober. U zult akkoord zijn dat de theorie alleen maar in het algemeen waarde heeft in de mate waarin ze helpt de loop van de ontwikkeling te voorzien en haar te beïnvloeden in haar doelstellingen. Hierin bestaat, om in het algemeen te spreken, de onschatbare belangrijkheid van het marxisme als sociaal en historisch oriënteringswapen. Het spijt mij dat het enge kader van de uiteenzetting mij niet toelaat verder in te gaan op de voorgaande citaten, het is daarom dat ik mij tevreden stel met een korte samenvatting van het hele werk van 1905.
“Volgens haar onmiddellijke taken is de Russische revolutie een burgerlijke revolutie. Maar de Russische bourgeoisie is antirevolutionair. Bijgevolg is de overwinning van de revolutie alleen maar mogelijk als de overwinning van het proletariaat. Het zegevierende proletariaat zal echter niet stoppen bij het programma van de burgerlijke democratie, maar zal overgaan op het programma van het socialisme. De Russische revolutie zal de eerste stap worden van de socialistische wereldrevolutie.”
Zo was de theorie van de permanente revolutie die door mij geformuleerd werd in 1905 en sindsdien aan de meest scherpe kritiek blootgesteld werd onder de naam ‘trotskisme’. Of beter gezegd: het is maar een gedeelte van deze theorie. Het andere gedeelte, nu heel actueel, stelt:
“De huidige productieve krachten hebben sinds lang de nationale grenzen overschreden. De socialistische maatschappij is onrealiseerbaar binnen de nationale grenzen. Hoe belangrijk de economische successen ook kunnen zijn van een geïsoleerde arbeidersstaat, toch is het programma van het ‘socialisme in één land’, een kleinburgerlijke utopie. Alleen een Europees verbond, en dan een wereldverbond van socialistische republieken, kan de weg openen naar een harmonische socialistische maatschappij.”
Vandaag, na het bewijs van de gebeurtenissen, zie ik minder redenen dan ooit om mijn theorie te herroepen.
Het bolsjewisme
Na al wat gezegd is, is het dan nog de moeite zich de fascist Malaparte te herinneren, die mij een tactiek toeschrijft los staat van strategie en neerkomt op een reeks technische recepten voor de opstand, die altijd toepasselijk zijn en onder alle meridianen? Het is toch goed dat de naam van de ongelukkige theoreticus van de staatsgreep hem zonder moeite laat onderscheiden van de zegevierende practicus van de staatsgreep. Zo riskeert niemand Malaparte met Bonaparte te verwarren.
Zonder de gewapende opstand van 1917 van 7 november zou de Sovjetstaat niet bestaan. Maar de opstand zelf was niet uit de hemel gevallen. Voor de Oktoberrevolutie waren er een reeks historische premissen noodzakelijk.
1. De verrotting van de oude heersende klassen, van de adel, van de monarchie, van de bureaucratie.
2. De politieke zwakte van de bourgeoisie, die geen enkele wortel had in de massa’s.
3. Het revolutionaire karakter van het agrarische vraagstuk.
4. Het revolutionaire karakter van de onderdrukte nationaliteiten.
5. Het belangrijke sociale gewicht van het proletariaat.Aan deze organische premissen moet men de zeer belangrijke conjuncturele voorwaarden toevoegen:
6. De revolutie van 1905 was de grote school of, volgens de uitdrukking van Lenin, de generale repetitie voor de revolutie van 1917. De sovjets, als onvervangbare organisatievorm van het enige proletarische front in de revolutie, werden voor de eerste maal gevormd in 1905.
7. De imperialistische oorlog verscherpte alle tegenstellingen, rukte de massa’s die achter lagen uit hun staat van onbeweeglijkheid en bereidde zo het grootse karakter van de catastrofe voor.Maar al deze voorwaarden, voldoende opdat de revolutie zou uitbreken, waren onvoldoende om de overwinning van het proletariaat in de revolutie te verzekeren. Voor deze overwinning was nog een voorwaarde noodzakelijk.
8. De bolsjewistische partij.
Als ik deze voorwaarde als laatste in de rij opnoem is dit niet omdat dat overeenkomt met het logische gevolg en ook niet omdat ik aan de partij de minst belangrijke plaats toe ken. Nee, ik ben heel ver verwijderd van deze gedachte. De liberale bourgeoisie kan de macht veroveren en heeft ze al dikwijls genomen als resultaat van gevechten waaraan ze niet had deelgenomen. Zij beschikt daarom over grijporganen die prachtig ontwikkeld zijn. Nochtans bevinden de werkzame massa’s zich in een andere situatie; men heeft ze gewoon gemaakt om te geven en niet om te nemen. Ze werken geduldig zolang het gaat. Ze hopen, verliezen geduld, richten zich op, vechten, sterven, brengen de overwinning aan de anderen, worden bedrogen, vervallen in ontmoediging, buigen opnieuw en werken opnieuw. Dat is het verhaal van de volksmassa onder alle regimes. Om vast en zeker de macht in handen te nemen, heeft het proletariaat een partij nodig die de andere partijen ver overtreft in klaarheid van gedachten en in revolutionaire vastberadenheid.
De partij van de bolsjewieken, die men meer dan één keer terecht als de meest revolutionaire partij in de geschiedenis van de mensheid omschreven is, was de levende condensatie van de moderne geschiedenis van Rusland, van alles wat in Rusland dynamisch was. Reeds lang was de val van de monarchie de noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de economie en van de cultuur geworden. Maar de krachten ontbraken om op deze taak te antwoorden. De bourgeoisie schrok voor de revolutie. De intellectuelen poogden de boerenstand op de been te krijgen. Ongeschikt om zijn eigen smarten en zijn doelstellingen te veralgemenen, liet de moezjiek deze vermaning onbeantwoord. De intelligentsia bewapende zich met dynamiet. Een hele generatie kwijnde weg in dit gevecht.
Op 1 maart 1887 voerde Alexander Oeljanov de laatste van de grote terroristische aanvallen uit. De aanvalspoging tegen Alexander III mislukte. Oeljanov en de andere deelnemers werden opgehangen. De poging om de revolutionaire klasse te vervangen door een scheikundig preparaat had schipbreuk geleden. Zelfs de meest heroïsche intelligentsia zijn niets zonder de massa. Onder de onmiddellijke invloed van deze feiten en conclusies groeide en vormde zich de jongste broer van Oelanov, Vladimir, de toekomstige Lenin, de grootste figuur van de Russische geschiedenis. Vroeg in zijn jeugd plaatste hij zich op het terrein van het marxisme en richtte zijn blik naar het proletariaat. Zonder een moment het dorp uit het oog te verliezen zocht hij de weg naar de boerenstand langs de arbeiders. Van zijn revolutionaire voorgangers erfde hij de vastberadenheid, de capacitiet van zelfopoffering, de wil om tot het uiterste te gaan. In zijn jeugdjaren werd Lenin de meester van de nieuwe intellectuele generatie en van de geavanceerde arbeiders. In stakingen en straatgevechten, in gevangenissen en in deportatie verkregen de arbeiders de noodzakelijke ervaring.
Maar de schijnwerper van het marxisme was voor hen noodzakelijk om in de duisternis van de autocratie hun historische weg te belichten. In 1883 ontstond onder de emigranten de eerste marxistische groep. In 1898, op een clandestiene bijeenkomst werd de schepping van de sociaaldemocratische Russische arbeiderspartij geproclameerd (in die tijd heetten wij de sociaaldemocraten). In 1903 vond de scheuring plaats tussen de bolsjewieken en de mensjewieken en in 1912 werd de bolsjewistische fractie een onafhankelijke partij.
De partij leerde de dynamiek van de klassen van de maatschappij herkennen in de gevechten, in grote gebeurtenissen, gedurende 12 jaar (1905-1917). Wij voedden kaders op, geschikt zowel voor initiatief als tot gehoorzaamheid. De discipline van revolutionaire actie steunde op de eenheid van de leer, de tradities van de gemeenschappelijke strijd en het vertrouwen ten overstaan van een beproefde leiding.
Zo was de partij in 1917. Terwijl de officiële ‘publieke opinie’ en tonnen papier van de intellectuele pers, de partij verachtte, oriënteerde de partij zich volgens de beweging van de massa’s. Ze hield de hefboom stevig vast boven fabrieken en regimenten. De boerenmassa’s keerden zich altijd meer naar haar. Als men het beschouwt per natie, niet de geprivilegieerde toppen, maar de meerderheid van het volk, het is te zeggen de arbeiders en boeren, werd het bolsjewisme tijdens het jaar 1917 de echte nationale Russische partij.
In 1917 gaf Lenin, genoodzaakt om zich schuil te houden, het signaal: “De crisis is rijp, het uur van de opstand nadert.” Hij had gelijk. De heersende klassen waren in een impasse beland in het oog van de problemen van de oorlog en de nationale bevrijding. De bourgeoisie verloor definitief het hoofd. De democratische partijen, de mensjewistische en sociaal-revolutionairen joegen het laatste restje van hun vertrouwen bij de massa’s uiteen door de imperialistische oorlog te steunen, door de politiek van compromissen en toegevingen aan de burgerlijke en feodale eigenaars. Het wakker geworden leger wou niet meer vechten voor de haar vreemde doelstellingen van het imperialisme. Zonder aandacht te schenken aan de democratische raadgevingen joeg de boerenstand de grondbezitters van hun domeinen weg. De nationaliteiten uit de periferie, verdrukt door de regering, richtten zich tegen de bureaucratie van Petersburg. In de belangrijkste raden van arbeiders en soldaten overheersten de bolsjewieken. De arbeiders en soldaten eisten daden. Het abces was rijp. Er was een slag van het ontleedmes nodig.
De opstand was alleen mogelijk onder deze sociale en politieke omstandigheden. En ze was ook onvermijdelijk. Maar men mag niet spelen met de opstand. Wee de chirurg die slordig met het ontleedmes omgaat! De opstand is een kunst. Zij heeft haar wetten en haar regels.
De partij voerde de Oktoberopstand met een koude berekening en een vurige vastberadenheid door. Juist daardoor triomfeerde ze bijna zonder slachtoffers. In de regerende sovjets plaatsten de bolsjewieken zich aan het hoofd van het land dat een zesde van het aardoppervlak bestrijkt.
Men kan veronderstellen dat de meeste van mijn toehoorders van vandaag zich in 1917 helemaal niet bezighielden met politiek. Zoveel te beter. De jonge generatie heeft voor zich heel wat interessante zaken, maar ook dingen die niet altijd gemakkelijk zijn. Maar de vertegenwoordigers van de oude generatie in deze zaal zullen zich nog heel goed herinneren hoe de bolsjewieken onthaald werden als aan curiositeit, een misverstand, een schandaal, het meeste nog als een nachtmerrie die moest verdwijnen bij de eerste zonnestraal. De bolsjewieken hielden 24 uren stand, een week, een maand, een jaar. De tegenstanders moesten altijd maar de nachtmerrie verlengen. De heersers van de gehele wereld bewapenden zich tegen de eerste arbeidersstaat: er kwam een burgeroorlog, opeenvolgende tussenkomsten, blokkades. Zo ging het ene jaar na het andere voorbij. De geschiedenis heeft ondertussen vijftien jaren van het bestaan van de Sovjetmacht moeten registreren.
Kan Oktober gerechtvaardigd worden?
Ja, zal een of andere tegenstander zeggen: Het avontuur van Oktober heeft zich veel solider getoond dan velen onder ons dachten.
Misschien was dit helemaal niet een avontuur. Niettemin bewaart de vraag heel haar kracht. Wat heeft men bereikt voor zo een hoge prijs? Heeft men misschien de zo briljante taken gerealiseerd die aangekondigd werden door de bolsjewieken aan de vooravond van de opstand?
Alvorens op de hypothetische tegenstander te antwoorden, laat ons opmerken dat de vraag op zich niet nieuw is. Integendeel, ze komt recht uit de Oktoberrevolutie zelf, vanaf de dag van haar geboorte.
De Franse journalist Claude Anet, die in Petrograd verbleef tijdens de revolutie, schreef al op 27 oktober 1917:
“De maximalisten [zo noemden de Fransen toen de bolsjewieken] hebben de macht genomen en de grote dag is aangebroken. Enfin, zeg ik mezelf, ik ga het socialistische Eden verwezenlijkt zien worden dat men ons zoveel jaren beloofd heeft. Wonderbaarlijk avontuur! Bevoorrechtte positie!”
Enzovoort, enzovoort. Wat een oprechte haat achter deze ironische groeten. Vanaf de dag volgend op de inname van het Winterpaleis haastte de reactionaire journalist zich het aards paradijs aan te kondigen en een toegangskaart op te eisen. Vijftien jaar zijn verlopen sinds de opstand. Met een des te groter gebrek aan ceremonie manifesteren de tegenstanders hun arglistige vreugde dat het land van de sovjets vandaag nog zeer weinig lijkt op het koninkrijk van het algemeen welzijn. Waarom dan de revolutie, en waarom haar slachtoffers?
Beste luisteraars, ik meen te kunnen stellen dat de tegenstellingen, de moeilijkheden, de fouten en onvolkomenheden van het Sovjetregime mij even goed bekend zijn als om het even wie van u. Persoonlijk heb ik ze nooit verborgen, noch in woorden, noch in geschriften. Ik was — en ben nog steeds de mening toegedaan — dat de revolutionaire politiek, in tegenstelling tot de conservatieve politiek, niet gevestigd kan worden op camouflage. “De dingen zeggen zoals ze zijn” moet het hoogste principe van de arbeidersstaat zijn.
Maar zowel in de kritiek als in de creatieve activiteit moet men een perspectief hebben. Subjectivisme is een slechte leidsman, vooral in belangrijke vraagstukken. De termijnen moeten aangepast zijn aan de taken en niet aan de individuele grillen. Vijftien jaar! Wat maakt dat uit voor één mensenleven? Gedurende deze tijd werden velen van onze generatie begraven, terwijl de overlevenden grijs zijn geworden. Maar deze zelfde vijftien jaar, welk minieme tijdsperiode betekent dit in het leven van een volk? Niet meer dan een minuut op de klok van de geschiedenis.
Het kapitalisme had eeuwen nodig om zich te vestigen in de strijd tegen de Middeleeuwen, om techniek en wetenschap te verheffen, om spoorwegen te bouwen, om elektriciteit te verschaffen. En dan? Dan is de mensheid door het kapitalisme in de hel van oorlogen en crisissen geworpen! Maar aan het socialisme kennen de tegenstanders, de aanhangers van het kapitalisme, slechts een vijftiental jaren toe, om het paradijs op aarde, met alle comfort te vestigen. Neen, zulke verplichtingen hebben wij niet op ons genomen. Wij hebben zulke termijnen niet gesteld. Men moet de vooruitgang van grote veranderingen meten met een aangepaste schaal. Ik weet niet of de socialistische maatschappij zal lijken op een bijbels paradijs. Ik twijfel er sterk aan. Maar in de Sovjet-Unie is er nog geen socialisme. Er heerst een overgangsmaatschappij, vol tegenstellingen, belast met de zware erfenis van het verleden, en daarenboven nog onder de vijandelijke druk van de kapitalistische staten. De Oktoberrevolutie heeft het principe van de nieuwe maatschappij afgekondigd. De Sovjetrepubliek heeft enkel het eerste stadium van haar realisatie verwezenlijkt. De eerste lamp van Edison was zeer slecht. Onder de fouten en vergissingen van de eerste socialistische opbouw, moet men de toekomst weten te onderscheiden.
En de rampen die zich uitstorten over de levenden? Dit is een zinloze en door en door retorische vraag. Alsof de historische processen te onthullen zijn als het plan van de boekhouder. Met evenveel reden kan men zich tegenover de moeilijkheden en smarten van het menselijke bestaan afvragen: loont het echt nog de moeite op aarde te zijn? Hierover schreef Lenin: “En de gek, die wacht op een antwoord.” Melancholische meditaties hebben de mens niet belet te baren en geboren te worden. Zelfs in deze dagen van een wereldcrisis zonder voorgaande, maken de zelfmoorden slechts een procentuele verwaarloosbare groei uit. Maar de volkeren hebben niet de gewoonte hun vlucht te zoeken in zelfmoord. Zij zoeken voor de ondraaglijke lasten een uitweg in de revolutie.
Bovendien, wie is er verontwaardigd over de slachtoffers van de socialistische revolutie? Meestal zijn het degenen die de imperialistische oorlog hebben voorbereid en de slachtoffers ervan hebben verheerlijkt, of minstens een zeer gemakkelijk vergelijk troffen. Nu is het onze beurt om te vragen: was de oorlog gerechtvaardigd? Wat heeft de oorlog ons gegeven? Wat heeft de oorlog ons geleerd?
In de elf lasterlijke delen tegen de grote Franse Revolutie beschrijft de reactionaire historicus Hippolyte Taine niet zonder leedvermaak het lijden van het Franse volk onder de jaren van de jacobijnse dictatuur en de daaropvolgende. Zij waren vooral pijnlijk voor de lagere klassen in de steden, de plebejers, die, zoals de sansculotten, met de groottste toewijding voor de revolutie gestreden hadden. Zij, of hun vrouwen, stonden koude nachten in de rij, om de volgende dag met lege handen terug te keren naar de bevroren gezinshaard. In het tiende jaar van de revolutie was Parijs armer dan voor het begin ervan. Zorgvuldig uitgekozen feiten, op kunstmatige wijze samengebracht, heeft Taine gebruikt om zijn vernietigend verdict tegen de revolutie te funderen. Ziet u, de plebejers wilden dictators worden, en hebben zich in de ellende gestort.
Het is moeilijk zich een plattere moralist in te beelden. Eerst en vooral, indien de revolutie het land de ellende in wierp, kan de fout eerst en vooral worden teruggespeeld aan de heersende klassen die het volk tot de revolutie hebben gedreven. Ten tweede, de grote Franse Revolutie putte zich niet uit in de hongerige rijen voor de bakkerswinkels. Het hele moderne Frankrijk, in zeker opzicht de hele moderne beschaving, is ontstaan uit het bad van de Franse Revolutie.
Gedurende de burgeroorlog in de Verenigde Staten in de loop van 1860 zijn 50.000 mensen gesneuveld. Zijn deze slachtoffers gerechtvaardigd? Vanuit het oogpunt van de Amerikaanse slavenhouders en de heersende Britse klassen, die zij aan zij vochten — neen! Vanuit het oogpunt van de neger of de Britse arbeider — volledig! En vanuit het standpunt van de ontwikkeling van de mensheid in haar geheel kan er ook over dit onderwerp geen twijfel bestaan. Uit de burgeroorlog van 1860 zijn de huidige Verenigde Staten ontstaan, met een ongebreideld praktisch initiatief, de rationalistische techniek, het economische elan. Op deze veroveringen van het amerikanisme heeft de mensheid een nieuwe maatschappij opgebouwd.
De Oktoberrevolutie is nog dieper in het heilige der heilige van de maatschappij doorgedrongen dan alle voorafgaande revoluties: in de eigendomsverhoudingen. Er zijn veel langere termijnen nodig om de creatieve gevolgen van de revolutie te laten zien in alle domeinen van het leven. Maar de algemene oriëntatie van de omwenteling is nu al duidelijk: voor zijn kapitalistische aanklager heeft de Sovjet-Unie geen enkele reden het hoofd te buigen, en de taal van excuses te gebruiken.
Om het nieuwe regime vanuit het gezichtspunt van de menselijke ontwikkeling te bekijken, moet eerst de vraag worden beantwoord: waarin drukt de sociale vooruitgang zich uit, en hoe kan dat gemeten worden?
De balans van Oktober
Het meest objectieve, best gefundeerde en minst betwistbare criterium is de vooruitgang die gemeten kan worden aan de productiviteitsgroei van de sociale arbeid. Vanuit deze invalshoek is de waardering van de Oktoberrevolutie al gegeven door de ervaring. Voor de eerste maal in de geschiedenis heeft het socialistische organisatieprincipe zijn bekwaamheid getoond door productieresultaten voor te leggen die nog nooit in een dusdanig korte periode werden behaald.
In globale indexcijfers drukt de industriële ontwikkelingscurve van Rusland zich als volgt uit. Laat ons voor het jaar 1913, het laatste jaar voor de oorlog, het getal 100 nemen. Het jaar 1920, toppunt van de burgeroorlog en ook dieptepunt van de industrie: 25, dat wil zeggen slechts één vierde van de vooroorlogse productie; 1925, een groei tot 75, dat wil zeggen ongeveer drie vierde van de vooroorlogse productie; 1929, ongeveer 200; 1932, 300, dat wil zeggen drie keer meer dan de vooroorlogse productie.
Deze tabel wordt nog duidelijker in het licht van de internationale index. Van 1925 tot 1932 is de industriële productie van Duitsland ongeveer 1,5 maal verminderd, in Amerika ongeveer het dubbele. In de Sovjet-Unie is ze gestegen tot ongeveer het viervoudige. Deze cijfers spreken voor zichzelf.
Het is niet mijn bedoeling de sombere kanten van de Sovjeteconomie te ontkennen of te verbergen. De resultaten van de industriële indexen zijn buitengewoon beïnvloed door de ongunstige landbouweconomie, dat wil zeggen van het gebied dat de socialistische methodes nog niet heeft bereikt, maar dat tegelijkertijd, zonder voldoende voorbereiding, veeleer bureaucratisch dan technisch en economisch, op collectivistische weg werd geleid. Het is een groot vraagstuk dat echter de grenzen van mijn lezing te buiten gaat.
De hier voorgestelde indexcijfers houden nog een essentieel voorbehoud in. De onbetwistbare successen van de Sovjeteconomie, briljant op hun manier, vergen nog een laatste economisch onderzoek vanuit het gezichtspunt van de onderlinge harmonie van de verschillende economische elementen, van hun dynamisch evenwicht en, bijgevolg, van hun productieve capaciteit. Grote moeilijkheden en zelfs teruggang zijn onvermijdelijk. Het socialisme vertrekt niet in zijn afgewerkte vorm van het vijfjarenplan zoals Minerva uit het hoofd van Jupiter, of Venus uit het schuim van de zee. Men staat nog voor decennia van hardnekkig werk, van fouten, van verbetering en wederopbouw. Vergeten we daarenboven niet dat de socialistische opbouw, naar zijn inhoud, de voltooiing enkel in de internationale arena kan bereiken. Maar zelfs de meest ongunstige economische balans van de tot nu toe behaalde resultaten kan niet anders onthullen dan de onnauwkeurigheid van de gegevens, de fouten van het plan en de mislukkingen van de leiding. Het volgende empirisch vast te stellen feit kan daarentegen niet worden tegengesproken: de mogelijkheid om de productiviteit van collectieve arbeid op te heffen tot een nog nooit bereikte hoogte, met behulp van de socialistische methodes. Van deze verovering met een historisch wereldbelang kan niets of niemand ons nog beroven.
Na wat hiervoor gezegd is, moeten we ook nog even stilstaan bij de klachten volgens welke de Oktoberrevolutie in Rusland geleid heeft tot een achteruitgang van de cultuur. Dit is de stem van de regerende klassen en de bezorgde salons. De aristocratisch-burgerlijke ‘cultuur’ die door de proletarische revolutie werd omvergeworpen, was niet meer dan een namaakversiersel van de barbarij. Zolang zij ontoegankelijk bleef voor het Russische volk droeg ze weinig nieuws bij aan de schatten van de mensheid.
Maar ook hier, met betrekking tot deze cultuur, zo beweend door de blanke emigranten, moet de vraag nauwkeurig gesteld worden: in welke zin is de cultuur vernietigd? In één enkele zin: het monopolie van een kleine minderheid over de cultuurgoederen is vernietigd. Maar al wat werkelijk cultureel was in het oude Russisch cultuurpatrimonium, is intact gebleven. De Hunnen van het bolsjewisme hebben noch de verovering van het denken, noch de kunstwerken vertrappeld. Daarentegen hebben ze zeer zorgvuldig de monumenten van menselijke schepping verzameld en hebben ze voorbeeldig gerangschikt. De cultuur van de monarchie, van de adel en van de bourgeoisie is nu de cultuur van historische musea geworden. Het volk bezoekt ijverig deze musea. Maar het volk leeft niet in deze musea. Het volk leert. Het volk bouwt. Het feit alleen dat de Oktoberrevolutie het Russische volk, tientallen volkeren van het tsaristische Rusland, heeft leren lezen en schrijven, plaatst zich onvergelijkbaar hoger dan de vroegere Russische cultuur achter glas.
De Oktoberrevolutie heeft de basis gelegd voor een nieuwe cultuur, niet enkel bestemd voor uitverkorenen, maar voor iedereen. De massa’s van de gehele wereld voelen dit. Vandaar hun sympathie voor de Sovjet-Unie, die even fel is als vroeger hun haat tegen het Russische tsarisme.
Beste luisteraars, jullie weten dat de menselijke taal een onvervangbaar instrument is, niet alleen voor de beschrijving van de feiten, maar ook voor hun waardering. Wanneer de taal zich uitspreidt over het toevallige, het episodische, het artificiële, dan slorpt ze in zich de werkelijkheid op, dat ze kenmerkt en verzamelt. Bemerk met welke gevoeligheid de ontwikkelde naties een onderscheid gemaakt hebben tussen de twee tijdvakken in de ontwikkeling van Rusland. De aristocratische cultuur voegde aan de wereld van de barbarismen termen toe als tsaar, Kozak, pogrom, nagaika. Jullie kennen deze woorden en weten wat ze betekenen. Oktober voegde aan de wereldtalen woorden toe als bolsjewiek, sovjet, kolchozen, gosplan, piatilekta. Hier geeft de praktische taalkunde haar hoogste historisch oordeel!
De diepste betekenis, echter moeilijker te gebruiken als directe maatstaf, van elke revolutie bestaat erin dat zij het volkskarakter vormt en hardt. De voorstelling van het Russische volk als een traag, passief, melancholisch, mystiek volk, is wijdverspreid en niet toevallig. Deze voorstelling heeft haar wortels in het verleden. Maar tot op heden zijn de diepe veranderingen die de Russische revolutie veroorzaakt heeft op het karakter van het volk, nog niet voldoende doorgedrongen in het Westen. Kon het ook anders zijn?
Ieder mens met levenservaring kan in zijn geheugen het beeld oproepen van een adolescent die hij kende als onbelangrijk, lyrisch, in één woord sentimenteel, die later, van het ene moment op het andere, onder impuls van een sterke morele schok, sterker, harder werd, en niet meer te herkennen is. In de ontwikkeling van een gehele natie, heeft de revolutie morele veranderingen van dezelfde soort volbracht.
De Februariopstand tegen de autocratie, de strijd tegen de adel, tegen de imperialistische oorlog, voor de vrede, voor het land, voor de gelijkheid van nationaliteiten, de Oktoberopstand, de omverwerping van de burgerij en de partijen die akkoorden hadden aangegaan met de burgerij, drie jaar burgeroorlog op een frontgordel van 8.000 km, de jaren van blokkade, de ellende de honger en de epidemieën, de jaren van een gespannen economische opbouw, de nieuwe moeilijkheden en berovingen; het is een harde maar goede leerschool. Een zware hamer vernietigt het glas, maar smeedt het staal. De hamer van de revolutie smeedt het staal van het karakter van het volk.
Wie zal dat geloven? Nu reeds moet men het geloven. Korte tijd na de opstand verwonderde een van de tsaristische generaals, Zaleski, zich erover “dat een portier of een bewaker plots voorzitter van een rechtbank wordt, een verpleger directeur van het hospitaal, een kapper een hoogwaardigheidsbekleder, een vaandrig opperofficier, een journalist burgemeester, een slotenmaker ondernemingsleider”
Wie zal dat geloven? Men moest het wel geloven. Men kon trouwens niet doen alsof men het niet geloofde, wanneer de vaandrigs de generaals versloegen, wanneer de burgemeester, die vroeger journalist was, de weerstand van de oude bureaucratie versloeg, de seingever de transporten in orde bracht, de slotenmaker, als directeur, de industrie weer herstelde. Wie zal dat geloven? Probeer maar eens het niet te geloven.
Om het ongewone geduld te verklaren dat de volksmassa’s van de Sovjet-Unie ten toon spreidden in de jaren van de revolutie, doen vele vreemde waarnemers een beroep op de oude gewoonte tot passiviteit, eigen aan het Russische karakter. Zwaar anachronisme! De revolutionaire massa’s verdroegen de diefstallen geduldig, maar niet gelaten. Zij bouwden eigenhandig aan een betere toekomst die zij te allen prijze wilden creëren. Dat de klassenvijand maar eens zou proberen deze geduldige massa’s iets buiten hun wil op te leggen. Neen, het ware beter voor hem dit niet te proberen!
De revolutie en zijn plaats in de geschiedenis
Om te besluiten zullen we trachten de Oktoberrevolutie niet enkel te plaatsen in de geschiedenis van Rusland, maar eveneens in de wereldgeschiedenis. Gedurende het jaar 1917, in een tijdsperiode van acht maanden, ontmoetten twee historische curven elkaar. De revolutie van februari — deze vertraagde echo van grote strijd die zich in de voorbije eeuwen afspeelde op het grondgebied van Nederland, Engeland, Frankrijk, bijna in geheel continentaal Europa — hecht zich aan het snoer van de burgerlijke revoluties. De Oktoberrevolutie proclameert en opent de heerschappij van het proletariaat. Het was het wereldkapitalisme dat op Russisch grondgebied zijn eerste grote nederlaag leed. De keten brak bij de zwakste schakel. Maar het is de keten en niet alleen de schakel die breekt.
Het kapitalisme heeft zich als wereldsysteem overleefd. Het kapitalisme heeft opgehouden zijn belangrijkste taak te vervullen, als hefboom van het niveau van menselijke kracht en van wenselijke rijkdom. De mensheid kan niet blijven stilstaan op het bereikte trapportaal. Enkel een stevige stijging van de productiekrachten en een juiste, geplande organisatie, dat wil zeggen socialistische organisatie, van de productie en van de verdeling, kan aan de mensen — aan alle mensen — een waardig levenspeil verzekeren en tezelfdertijd het waardevolle gevoel van vrijheid toekennen tegenover hun eigen economie.
Deze vrijheid zal tweeërlei zijn: eerst en vooral zal de mens niet meer verplicht zijn het grootste deel van zijn leven aan lichamelijke arbeid te wijden. Ten tweede zal hij niet meer afhankelijk zijn van de wetten van de markt, dat wil zeggen van de blinde en duistere krachten die achter zijn rug spelen. Hij zal vrij zijn economie opbouwen, dat wil zeggen volgens een plan, het kompas in de hand. Deze keer gaat het erom de anatomie van de maatschappij door te lichten, alle geheimen ervan te ontdekken, en alle functies ervan te onderwerpen aan de rede en aan de wil van de collectieve wens. In deze zin moet het socialisme een nieuwe fase worden in de historische groei van de mensheid. Aan onze voorvader die zich voor de eerste keer wapende met een stenen bijl, verscheen de gehele natuur als een samenzwering van geheimzinnige en vijandige krachten. Sindsdien hebben de natuurwetenschappen, in nauwe samenwerking met de praktische technologie, de natuur geopenbaard tot in naar meest obscure dieptes. Door middel van elektrische energie geeft de fysicus nu zijn oordeel over de atoomkern. Het uur is niet ver meer waarop de wetenschap spelenderwijze de taak van de alchemie, mest in goud en goud in mest te veranderen, zal oplossen. Daar waar de demonen en furies van de natuur zich ontketenden, heerst nu met steeds meer moed de nijvere wil van de mens.
Maar terwijl hij steeds meer overwinningen boekt op de natuur, bouwt de mens blindelings zijn betrekkingen op met andere mensen, bijna zoals de bijen met de mieren. Met achterstand en veel besluiteloosheid snijdt hij de problemen van de menselijke samenleving aan. Hij begint met de godsdienst, om daarna over te stappen op de politiek. De reformatie vertegenwoordigt het eerste succes van het individualisme en van het burgerlijk rationalisme, op een domein waar een dode traditie heerste. Het kritische denken gaat over van de kerk naar de staat. Geboren in de strijd tegen het absolutisme en de middeleeuwse toestanden, broeit de leerstelling van de volkssoevereiniteit en de rechten van de mens en van de burger. Zo vormt zich het systeem van het parlementarisme. Het kritische denken baant zich een weg in de staatsadministratie. Het politieke rationalisme van de democratie betekende de hoogste verovering van de revolutionaire burgerij.
Maar tussen de staat en de natuur bevindt zich de economie. De techniek heeft de mens bevrijd van de dictatuur van de oude elementen: de aarde, het water, het vuur en de lucht, om op haar beurt de mens aan haar eigen tirannie te onderwerpen. De mens houdt op slaaf te zijn van de natuur, om slaaf van de machine te worden, erger nog, slaaf van vraag en aanbod.
De huidige wereldcrisis getuigt op haar eigen tragische wijze hoe de fiere en durvende heerser van de natuur, slaaf blijft van de blinde krachten van zijn eigen economie. De historische taak van onze eeuw bestaat erin het ontketende spel van de markt te vervangen door een redelijk plan, de productieve krachten te disciplineren, om ze te dwingen harmonieus te handelen, met het doel de noden van de mens volgzaam te dienen. Het is enkel op deze nieuwe sociale basis dat de mens zijn vermoeide rug zal herstellen en — niet enkel de verkozenen — maar elke man en elke vrouw, een burger zal worden, met volle macht op het gebied van zijn denken.
De toekomst van de mens
Maar dit is niet het eindpunt van de weg. Neen, het is maar het begin. De mens beschouwt zichzelf als de kroon op de schepping. Er zijn zekere rechten voor deze uitspraak. Maar wie bevestigt dat de huidige mens de laatste hoogst ontwikkelde vertegenwoordiger van het specimen homo sapiens is? Neen, zowel lichamelijk als geestelijk is hij ver verwijderd van de perfectie, deze biologische misgeboorte waarvan het denken verziekt is en die er nog niet in is geslaagd enig nieuw organisch evenwicht te scheppen.
Het is waar dat de mensheid meer dan eens giganten in het denken en in de actie hebben voortgebracht, die hun tijdgenoten overstijgen als de toppen op de bergketens. Het menselijke ras heeft het recht fier te zijn op haar Aristoteles, Shakespeare, Darwin, Beethoven, Goethe, Marx, Edison, Lenin. Maar waarom zijn dit uitzonderingen? Eerst en vooral omdat zij bijna zonder uitzondering voortkwamen uit de hoogste en middenklassen. Behalve schaarse uitzonderingen, zijn de vonken van het genie onderdrukt in de verdrukte diepten van het volk, alvorens zij zich zelfs kunnen laten uitbarsten. Maar eveneens omdat de vooruitgang van een generatie, de ontwikkeling en de opvoeding van de mens in zijn essentie afhankelijk van het toeval blijft en bleef, niet verlicht door de theorie en de praktijk, niet onderworpen aan het bewustzijn en aan de wil.
De antropologie, de biologie, de fysiologie, de psychologie hebben bergen materiaal verzameld om voor de mens de volle draagwijdte van zijn taken op te richten voor zijn eigen lichamelijke en geestelijke perfectie en zijn uiteindelijke ontwikkeling. Door de geniale hand van Sigmund Freud, hief de psychoanalyse het deksel op van de diepte, poëtisch ‘ziel’ genoemd, van de mens. En wat is gebleken? Ons bewust denken maakt slechts een klein deeltje uit van het werk van de obscure psychische krachten. Wetenschappers dalen af tot de bodem van de oceaan en fotograferen er mysterieuze vissen. Opdat de menselijke wil afdaalt tot de bodem van zijn eigen psychische diepte, moet ze de motorische geheimzinnige krachten van de ziel ophelderen en ze onderwerpen aan de rede en aan zijn wil.
Wanneer hij zal afgerekend hebben met de anarchistische krachten van zijn eigen maatschappij, zal de mens zich integreren in de stamper, in de distilleerkolven van de chemicus. Voor de eerste keer zal de mensheid zichzelf beschouwen als primaire materie en, in het beste geval, als een halve psychische en fysische fabricatie. Het socialisme zal een sprong betekenen van de heerschappij van de noodzakelijkheid naar de heerschappij van de vrijheid, ook in de zin dat de mens van vandaag, vol tegenstellingen en zonder harmonie, de weg zal banen naar een nieuw, gelukkiger ras.
-
Geschiedenis. Vrouwen- en LGBT-rechten in revolutionair Rusland
Er is wereldwijd een politisering van jongeren rond de onderdrukking van vrouwen en LGBT-mensen. Dit leidt tot nieuwe discussies over hoe we een einde kunnen maken aan discriminatie en ongelijkheid. EMMA QUINN kijkt naar de ervaring van de Russische revolutie en de radicale progressieve maatregelen die door de Bolsjewieken werden doorgevoerd in wat gezien werd als de eerste stappen naar volledige bevrijding van deze twee onderdrukte groepen.
Geen enkele gebeurtenis in de geschiedenis werd door het kapitalistische establishment meer verdraaid dan de Russische revolutie. De vele herzieningen van de geschiedenis van de revolutie maken dat de rol van vrouwen amper nog vermeld wordt en ook over de enorme verworvenheden van vrouwen na de revolutie wordt gezwegen.
Het omverwerpen van het kapitalisme en het grootgrondbezit door de Bolsjewieken en de Russische arbeidersklasse in 1917 leidde tot radicale maatschappijverandering, een radicale verandering die we voorheen of nadien niet zagen. De Bolsjewieken konden de macht grijpen omdat ze de stem van de onderdrukte massa’s, werkenden, armen en vrouwen waren. De enorme ongelijkheid en onderdrukking zijn vandaag scherper dan ooit, de rijkste 1% zijn rijker dan de andere 99% van de wereldbevolking. Tegen de achtergrond van deze groeiende ongelijkheid, gaat de onderdrukking van vrouwen en de LGBT-gemeenschap wereldwijd verder. Ook in de meeste ontwikkelde landen is dit het geval. Het leidt tot een politieke bewustwording van jongeren. Tegen deze achtergrond is het nuttig om lessen te trekken uit het verleden, zeker de ervaringen van de Russische revolutie zijn daarbij van groot belang.
De Bolsjewieken benadrukten het belang van de volledige arbeidersklasse om de samenleving te veranderen. Maar tegelijk erkenden ze dat vrouwen een dubbele onderdrukking ondergaan onder het kapitalisme en het plattelandspatriarchaat. Voor de Bolsjewieken was de bevrijding van vrouwen cruciaal in de strijd voor een socialistische samenleving. Lenin benadrukte dit toen hij in 1920 stelde dat “de arbeidersklasse de volledige zege niet kan behalen zonder de volledige emancipatie van de vrouw te hebben bevochten.” (1) Vrouwen speelden een leidinggevende rol in de Bolsjewistische partij, zowel op nationaal als lokaal vlak. De impact van de revolutie veranderde het bewustzijn en het leven van werkende vrouwen.
Anti-oorlogsagitatie en Bolsjewistische vrouwen
In de aanloop naar de revolutie speelden vrouwen een belangrijk rol in de val van het tsaristische regime en de overwinning van de bolsjewieken. Meer dan gelijk welke andere kracht begrepen de Bolsjewieken het belang hiervan. Toen tienduizenden vrouwen in februari 1917 op straat kwamen, in gebeurtenissen die zouden leiden tot de februarirevolutie, was dit rond eisen voor rechtvaardigheid en vrede, alsook brood. Het protest begon op de internationale vrouwendag, een herdenking die Rusland pas vier jaar eerder bereikt had via de Bolsjewistische activiste Konkordia Samoilova (2). Bolsjewistische vrouwen speelden een belangrijke rol in de voorbereiding van de betoging. Ze vormden vrouwenkringen die onder werkenden en soldatenvrouwen campagne voerden, zelfs indien de autoriteiten dit probeerden tegen te gaan. De Bolsjewieken, waaronder veel vrouwelijke leden, gingen gebukt onder zware repressie omwille van hun verzet tegen de Wereldoorlog. Velen werden gevangen genomen of moesten vluchten. Samen met de brutaliteit van de oorlog voor de werkende bevolking, werd beslist om de internationale vrouwendag te vieren met anti-oorlogsbetogingen. Op 23 februari 1917 betoogden werkenden in St Petersburg met de vrouwen vooraan. Ze riepen iedereen op om de betoging te vervoegen, ook de soldaten werden gevraagd om mee te doen.
Internationale vrouwendag 1917
“Op de internationale vrouwendag, 23 februari 1917, werd een staking uitgeroepen in de meeste fabrieken en werkplaatsen. Er was een militante sfeer onder de vrouwen, niet alleen onder de werkende vrouwen maar onder alle vrouwen die aanschoven voor brood en brandstof. Ze hielden politieke meetings, ze domineerden de straten, ze trokken naar het stadhuis met de eis van brood. Ze hielden trams tegen. ‘Kameraden, kom naar buiten’, riepen ze enthousiast. Ze trokken naar fabrieken en werkplaatsen en vroegen er iedereen om het werk neer te leggen. Vrouwendag werd een enorm succes en zorgde voor een revolutionaire sfeer”, schreven Anna en Mariia Ul’ianov op 5 maart 1917 in de Pravda. (3)
De Bolsjewieken erkenden het belang van de radicalisering van vrouwen in de zomer die op de februarirevolutie volgde. Er ontstond een stakingsgolf onder het was- en schoonmaakpersoneel, de dienstensector, huispersoneel, winkelbedienden en horecapersoneel. De Bolsjewieken stonden vooraan in het organiseren van vrouwelijke arbeiders. Zeker de vrouwelijke Bolsjewieken ondernamen enorme inspanningen om werkenden en soldatenvrouwen te bereiken. Ze bouwden een basis uit onder deze pas politiek bewust geworden laag van vrouwen. Dit gebeurde ondanks de moeilijkheden van ingebakken seksisme, huishoudelijke verplichtingen en analfabetisme. Sofia Goncharskaia, een lid van de Bolsjewieken, leidde de vakbond van wasserijpersoneel en speelde een centrale rol in de acties. (4) Revolutionaire vrouwen vormden studiegroepen onder stakers in een poging om de vrouwen te politiseren en te vormen. Doorheen de staking werden vrouwen naar de bredere arbeidersstrijd getrokken en werd hun klassenbewustzijn versterkt. Toen de Bolsjewieken aan de macht kwamen in oktober, waren er meer vrouwen die het Winterpaleis bestormden dan dat er waren om het te verdedigen. Nochtans wordt nu vaak het tegenovergestelde beweerd.
Meest progressieve wetten in de geschiedenis
Op 17 december 1917, amper zeven weken na de vorming van de eerste arbeidersstaat ter wereld, werd het kerkelijke huwelijk afgeschaft en werd een gemakkelijke vorm van echtscheiding mogelijk. Een maand later werd een nieuwe familiewet ingevoerd. Deze wet vertrok van de wettelijke gelijkheid van vrouwen en maakte een einde aan de mogelijkheid om kinderen als ‘buitenwettelijk’ te bestempelen. Het belang van deze maatregelen voor de Bolsjewieken wordt duidelijk uit de timing. Op hetzelfde ogenblik probeerde de nieuwe regering de wereldoorlog te stoppen, een burgeroorlog te vermijden, de landbouwersbevolking te bevrijden en de industrie en de economie opnieuw op gang te krijgen.
Doorheen de jaren 1920 werd de familiewet verder aangepast op basis van publieke discussies en debatten. Van bij het begin kwamen de Russische socialisten op voor gelijkheid voor vrouwen, de Bolsjewieken wezen erop dat de vrouw vastgeketend was in het traditionele gezin. Voor de revolutie was het leven van vrouwen erg strikt vastgelegd: trouwen, monogaam blijven, kinderen op de wereld zetten en het “afstompende werk in de keuken en in het algemeen van de individuele huishouding.” (5) De levenskwaliteit van vrouwen was nooit een punt, hun geluk en plezier was niet relevant. De Bolsjewieken gingen daar meteen tegen in, ze streden ook tegen de rol van de Orthodoxe kerk en het patriarchaat.
Inessa Armand, de voorzitter van Shenotdel, het vrouwenbureau dat werd opgezet, verklaarde: “Zolang de oude vormen van het gezin, het huishouden en het opvoeden van kinderen niet afgeschaft worden, zal het onmogelijk zijn om uitbuiting en huisslavernij te stoppen, het zou onmogelijk zijn om het socialisme op te bouwen.” (6)
Traditionele gezin uitgedaagd
De revolutie deed een heldhaftige inspanning om het zogenaamde ‘gezinshart’ te bestrijden. Er werden plannen ingevoerd voor een systeem van sociale zorg met onder meer moederhuizen, kinderopvang, ziekenhuizen, scholen, sociale restaurants en wasplaatsen, … Het moest de vrouwen de mogelijkheid bieden om aan de verplichtingen van het huishoudelijk werk te ontsnappen. Er kwam betaald moederschapsverlof voor en na de geboorte voor vrouwelijke arbeiders en toegang tot zorgkamers op de werkplaatsen om borstvoeding mogelijk te maken, met pauzes om de drie uur voor elke moeder. Dit alles werd wettelijk vastgelegd.
Abortus werd gelegaliseerd in 1920 en werd door Trotski omschreven als een van “de meest belangrijke civiele, politieke en culturele rechten” van vrouwen (7). Abortus was gratis en beschikbaar via de overheid. Werkende vrouwen genoten voorrang.
In November 1918 was er de eerste al-Russische conferentie van werkende vrouwen. De bijeenkomst werd georganiseerd door Alexandra Kollontai en Inessa Armand. Er waren meer dan duizend aanwezigen. De organisatoren benadrukten opnieuw dat de emancipatie van vrouwen hand in hand samenging met de opbouw van socialisme. (8)
Kort nadat deze veranderingen doorgevoerd werden, begonnen de reactionaire krachten een burgeroorlog in een land dat reeds hard geleden had onder de Eerste Wereldoorlog. Kort na het begin van de burgeroorlog werd het vrouwenbureau, of Zhenotdel, opgezet. Het doel was om vrouwen te bereiken, hen actief te krijgen en hen te vormen en informeren over hun nieuwe rechten. Het vrouwenbureau organiseerde klassen om te leren lezen en schrijven, voor politieke discussies en workshops over hoe faciliteiten zoals dagzorg op de werkplaatsen georganiseerd worden, … Afgevaardigden van vrouwen uit de fabrieken namen deel aan vormingen van het vrouwenbureau die soms drie tot zes maanden duurden. Nadien gingen ze terug naar hun werkplaats waar ze verslag uitbrachten aan hun collega’s.
Het vrouwenbureau was erg succesvol in het versterken van het bewustzijn onder brede lagen van de werkende vrouwen, onder meer rond thema’s als kinderopvang, gezondheid in huis en op het werk. Het vrouwenbureau verbreedde de horizon van duizenden vrouwen. Tegen 1922 bedroeg het aantal vrouwelijke leden van de Communistische Partij meer dan 30.000.
Ondanks de tekorten als gevolg van de oorlog, voorzag het Rode Leger een speciale trein voor het vrouwenbureau en werd toegang tot het spoornet verleend waardoor het land kon doorkruist worden om lokale afdelingen van het vrouwenbureau uit te bouwen. Duizenden vrouwen sloten er zich bij aan. De afdelingen hielden zowel kleine als grotere bijeenkomsten en discussiekringen die ingingen op thema’s die vrouwen specifiek raken.
Kristina Suvorova, een huisvrouw uit een kleine stad in het noorden van het land, omschreef de verhoudingen en het gevoel van betrokkenheid die er was in de wekelijkse vergaderingen tussen soldatenvrouwen als haarzelf en de lokale partijsecretaris van de Bolsjewieken. “We spraken over vrijheid en gelijkheid van vrouwen, over warme wastafels voor het spoelen van kledij, we droomden over lopend water in het apartement. Het lokale partijcomité behandelde ons met oprechte aandacht, er werd respectvol naar ons geluisterd, delicaat gereageerd op fouten, beetje bij beetje werd ons wijsheid en rede bijgebracht. We voelden ons als een gelukkige familie.” (9)
Seksuele vrijheid
Doorheen de postrevolutionaire periode zorgden de Bolsjewieken ervoor dat er een breed debat over seksualiteit was. Dat was een groot verschil met het vorige regime. De Bolsjewieken deden dit op een ogenblik dat ze moesten vechten om stand te houden in afwachting van socialistische revoluties in andere landen. Maar ze deden het omdat het direct voortvloeide uit de filosofie van zelfemancipatie van de arbeidersklasse.
De veranderingen op vlak van gezin en familiestructuur zorgden ervoor dat velen op een compleet andere manier naar relaties gingen kijken. In 1921 was er een onderzoek door de Communistische Jongeren naar de houding van mensen tegenover relaties. Daaruit bleek dat 21% van de mannen en 14% van de vrouwen het huwelijk ideaal vonden. 66% van de vrouwen was voorstander van langdurige relaties op basis van liefde en 10% was voorstander van relaties met verschillende partners. In 1918 waren er 7.000 echtscheidingen tegenover slechts 6.000 huwelijken in Moskou.
Alexandra Kollontai verdedigde de radicale veranderingen en legde uit: “Het oude gezin waarin de man alles was en de vrouw niets, het typische gezin waarin de vrouw geen eigen wil had, geen tijd of geld, dat verandert nu allemaal voor onze ogen.” (10)
De Bolsjewieken dachten dat relaties moesten gebaseerd zijn op vrije keuze en overeenstemming van persoonlijkheden, niet op financiële afhankelijkheid. Er werd geprobeerd om het patriarchale gezin te ondermijnen door publieke diensten aan te bieden die huishoudelijk werk vervingen en voor vrije tijd zorgden. Dit werd gezien als onderdeel in de opbouw van het socialisme.
Tussen 1917 en begin jaren 1920 waren er tal van discussies over seksualiteit en waren er overal in het land experimenten. Er verschenen honderden pamfletten, magazines en novelles over seksualiteit. De radicalisering van de samenleving stopte niet na de revolutie. De Pravda bracht heel wat artikels en brieven over seksualiteit. Jongeren waren in het bijzonder bezig met het ontdekken van hun seksualiteit. De jonge vrouw Berakova schreef in 1927 in de ‘Rode Student’: “Ik vind dat meisjes zoals wij, hoewel we nog geen volledige gelijkheid met mannen bereikt hebben, een visie en gevoel hebben. De tijd van de prinsesjes is voorbij. Onze meisjes weten wat ze willen van een man, zonder zich zorgen te moeten maken, slapen ze met mannen omwille van een gezonde aantrekkingskracht. Wij zijn geen objecten of simpele wezens die door mannen het hof moeten gemaakt worden, meisjes weten zelf wie ze kiezen en met wie ze slapen.” (11)
Dit verscheen in een land waar tien jaar eeder abortus, echtscheidingen en homoseksualiteit nog wettelijk verboden waren.
Prostitutie werd bewust gedecriminaliseerd in 1922, maar pooierschap werd verboden. Er waren ziekenhuizen die vrouwen met seksueel overdraagbare aandoeningen behandelden en meteen ook vorming gaven aan vrouwen. Trotski omschreef prostitutie als: “de enorme degradatie van vrouwen in het belang van mannen die het kunnen betalen.” (12)
De wetten over seksuele misdrijven onder de Bolsjewieken vielen op door hun gender neutraliteit en verwerping van moraliteit of morele benadering. De wet omschreef seksuele misdrijven als “inbreuken op de gezondheid, vrijheid en waardigheid” van het slachtoffer. Verkrachting werd door de wet omschreven als “seksuele betrekkingen zonder wederzijdse toestemming op basis van ofwel fysiek ofwel psychologisch geweld.” (13)
Tegen 1921 was de burgeroorlog voorbij. Er waren miljoenen slachtoffers gevallen, industrie was verwoest en er heerste honger en ziekte. De middelen van de staat kwamen niet overeen met de visie en bedoelingen van de revolutionairen. De economie stond aan de rand van de afgrond. Tegen 1921 moesten verregaande maatregelen genomen worden, de regering voerde de Nieuwe Economische Politiek (NEP) in met een reeks martkmechanismen om de economie gaande te houden terwijl gehoopt werd op steun van de internationale arbeidersklasse via een revolutie in Duitsland, een grote kapitalistische economie met een massale arbeidersbeweging die revolutionaire oprispingen kende. De NEP was een poging om de productie in deze context overeind te houden, maar het leidde wel tot besparingen in diensten om de arbeidersstaat te behouden terwijl voor een internationale verspreiding van de revolutie werd opgekomen.
In deze context kon de staat financieel niet instaan voor de kinderzorg. Het kwam vaak voor dat mannen de moeders lieten zitten. De staat begon dan maar steun te geven aan vrouwen die alleen moesten instaan voor hun gezin. Er kwamen brochures en pamfletten zodat vrouwen hun rechten kenden. De rechtbanken trokken de kant van de vrouwen en stelden de belangen van het kind centraal, voor de financiële belangen van de man. Er was zelfs een rechterlijke uitspraak waarin drie mannen moesten bijdragen aan een moeder die een relatie had gehad met drie potentiële vaders van een kind.
LGBT-levens omgevormd
De Russische revolutie veranderde het leven van LGBT-mensen. Onder het tsarisme was homoseksualiteit verboden, ‘sodomie’ was illegaal, lesbische relaties werden net als vrouwelijke seksualiteit in het algemeen genegeerd. Na de revolutie werd homoseksualiteit gedecriminaliseerd, alle anti-homoseksuele wetten verdwenen toen de nieuwe strafwet in 1922 tot stand kwam.
In zijn werk ‘Seks en seksualiteit in Rusland’ beschrijft Jason Yanowitz de impact van de revolutie op gays, lesbiennes en transgenders. Overgeleverde biografieën tonen hoe veel homo’s en lesbiennes van de revolutie gebruik maakten om openlijk hun leven te leiden. Huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht werd wettelijk mogelijk, maar door een gebrek aan onderzoek is het niet duidelijk hoe breedverspreid dit was. Maar er is bewijs van minstens één rechtszaak waarin werd bevestigd dat een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht legaal was. Er waren ook mensen die beslisten om te leven met een ander gender, tegen 1926 werd het legaal mogelijk om van gender te veranderen in de officiële administratie. Interseksuelen en transgenders kregen medische begeleiding in plaats van gedemoniseerd te worden. Er was staatssteun voor onderzoek naar deze thema’s en er werd toestemming gegeven voor geslachtoperaties indien de patiënt daarom verzocht. Openlijke homo’s en lesbiennes konden dienst doen in de regering en in publieke posities. Georgy Chicherin bijvoorbeeld werd in 1918 aangesteld als commissaris voor Buitenlandse Zaken. Hij was openlijk homo en hield er een flamboyante stijl op na. Het is ondenkbaar dat zo iemand een zelfde rol zou gespeeld hebben in een kapitalistische staat.
In 1923 trok de commissaris van Gezondheidszorg met een delegatie naar het instituut voor seksuele wetenschappen in Berlijn. Hij omschreef er de nieuwe regels rond homoseksualiteit als “doelbewust emancipatorisch, breed aanvaard in de samenleving waarbij niemand de nieuwe regels wil terugtrekken.” (14)
Stalinistische contrarevolutie richt zich tegen verworvenheden
De jarenlange oorlog tegen de aanhangers van de tsaar en de imperialistische legers die de nieuwe arbeidersstaat liefst meteen de kop wilden indrukken en het ongewenste isolement van de revolutie na de nederlagen van de Duitse revolutie en andere opstanden in Europa, waren de voorwaarden waarop een bureaucratie onder Stalin aan de macht kon komen. Dit was een politieke contrarevolutie waarin Stalin en de bureaucratie autoritaire maatregelen gebruikten om het bewustzijn van de arbeidersklasse, het activisme en de democratie te ondermijnen. Ze gebruikten hun autoriteit ook om overwinningen voor de socialistische beweging in het buitenland te vermijden. Alles stond in het teken van de privileges van de bureaucratie aan de top van de geplande economie.
Deze contrarevolutie zette de strijd voor socialisme op een zijspoor, het deed afbreuk van de zoektocht naar een samenleving waarin democratie in elk onderdeel ingebakken zit. Tegelijk werd bewust ingegaan tegen de verworvenheden van vrouwen en LGBT-mensen. Progressieve wetten verdwenen. Homoseksualiteit werd opnieuw verboden. Het patriarchale gezin werd gepromoot als methode tot sociale controle. In het bekende arbeiderslied ‘Bread and Roses’ uit het begin van de 20ste eeuw wordt gezongen: “de opkomst van de vrouwen, betekent de opkomst van ons allemaal”. Dit vat samen waarom de bureaucratie de verworvenheden van vrouwen moest aanvallen om het bewustzijn terug achteruit te duwen en daarmee ook het activisme en de betrokkenheid in het algemeen.
Blijvende bron van inspiratie
De opkomst van de bureaucratie en het verraad van de revolutie door Stalin, doen geen afbreuk aan het belang van de Bolsjewieken en hun programma. Nooit voorheen speelden vrouwen zo’n grote rol in de politiek. Nooit voorheen was er een leiding of politieke kracht die zo bewust probeerde de steun van vrouwen en de LGBT-gemeenschap te verwerven en die hun levenskwaliteit en geluk centraal stelde. Een aantal verworvenheden van de Russische revolutie bijna een eeuw geleden zijn tot op vandaag niet bekomen in tal van landen. Denk maar aan Ierland waar de nauwe banden tussen kerk en staat nog steeds leiden tot een grondwettelijk verbod op abortus. De oktoberrevolutie blijft een onmiskenbaar en inspirerend voorbeeld van de nauwe verbondenheid van de strijd tegen alle vormen van onderdrukking met arbeidersstrijd voor socialistische verandering. Het is ongelofelijk dat bijvoorbeeld bepaalde rechten voor transgenders werden erkend terwijl de bewegingen voor vrouwenbevrijding of de homobeweging pas decennia later zouden ontstaan.
Het kapitalistische herstel in Rusland was rampzalig. Het neoliberale kapitalisme zorgde voor een tijdperk van snel aftakelende levensstandaarden. Samen met de vreselijke onderdrukking van de LGBTQ-gemeenschap in Rusland toont dit het door en door reactionaire karakter van het kapitalisme. Het kapitalisme in Rusland heeft niet geleid tot vooruitgang en democratie. Verworvenheden die een eeuw geleden door marxisten bekomen werden, staan lijnrecht tegenover het conservatieve bewind van Poetin waardoor Rusland een van de gevaarlijkste landen ter wereld is voor LGBTQ-mensen.
De beweging die in de lente van 2015 in Ierland ontstond rond het homohuwelijk en de groeiende beweging in Noord-Ierland voor ditzelfde recht, is een uitdrukking van het feit dat arbeidersgemeenschappen sociale en economische gelijkheid willen en bereid zijn om tegen het establishment in te gaan. Vrouwen dragen een groot deel van de gevolgen van het harde besparingsbeleid. Vrouwen speelden een centrale rol in het referendum over het homohuwelijk maar ook in de strijd tegen de waterbelasting.
De Russische revolutie toont dat de werkende klasse de sterkste kracht in de samenleving is. Een bewuste uitbouw van een beweging voor de 99% kan een einde stellen aan de enorme ongelijkheid voor vrouwen, voor de LGBTQ-gemeenschap en voor de armen. Zoals de Bolsjewieken moeten we beseffen dat het kapitalisme niet kan verslagen worden zonder de betrokkenheid van de vrouwen en de arbeidersvrouwen in het bijzonder. Zij zullen mee vooraan staan in de strijd tegen de 1%.
[divider]
Voetnoten
- VI Lenin, ‘Over de emancipatie van de vrouw’, Progress uitgeverij 1977, p. 72
- Jane McDermid en Anna Hillyar, ‘Midwives of the Revolution – Female Bolsheviks and Women workers in 1917’, UCL Press, 1999, p 67-68
- p 8
- p 9
- VI Lenin, ‘Over de emancipatie van de vrouw’, Progress uitgeverij 1977, p. 77
- Karen M Offen, ‘European Feminism 1700-1950’, Standford University Press 2000, p. 267
- Leon Trotski, ‘De Verraden revolutie’, marxisme.be 2015, p. 143
- Barbara Alpern Engel, ‘Women in Russia 1700-2000’, Cambridge University Press 2004, p. 143
- p. 142
- Alexandra Kollontai, ‘Communism and the Family’, 1920
- Uit Jason Yanowitz’s podcast, ‘Sex and Sexuality in Soviet Russia’, http://wearemany.org/a/2013/06/sex-and-sexuality-in-soviet-russia
- Leon Trotski, ‘De Verraden revolutie’, marxisme.be 2015, p. 142
- http://wearemany.org/a/2013/06/sex-and-sexuality-in-soviet-russia
- Ibid

