Your cart is currently empty!
Tag: 1917
-
Tien dagen die de wereld deden wankelen
Nieuwe uitgave van John Reeds klassieker over de Russische Revolutie
John Reed was een Amerikaanse journalist en socialist. Hij trok naar Rusland na de val van het regime van tsaar Nicolaas II. Wat hij daar zag, ervaarde en opschreef, werd een van de meest fascinerende en enthousiasmerende ooggetuigenverslagen ooit van een revolutie. âTien dagen die de wereld deden wankelenâ verscheen in 1919. Honderd jaar na de Russische Revolutie van 1917 blijft het boek, zoals Lenin destijds opmerkte, âeen waarheidsgetrouw en levendig verslagâ ervan. âZonder voorbehoud raad ik dit boek aan de werkenden van de hele wereld aan,â stelde Lenin in een voorwoord op het boek.Recensie door Stephen Ray uit âSocialist Alternativeâ, magazine van de Ierse Socialist Party
Reed begint door de gebeurtenissen van oktober 1917 in hun historische context te plaatsen. Hij beschrijft de voornaamste stromingen in het politieke leven in grote lijnen, beschrijft de vele spanningen tussen de overblijfselen van het oude regime, de tussentijdse Voorlopige Regering en de revolutionaire socialisten. Het denderende ritme van het verhaal wordt in heel het boek aangehouden, waardoor er een krachtig beeld gegeven wordt van het politieke leven in Petrograd.
Het groeiende klassenconflict wordt als volgt samengevat: âIn de verhoudingen tussen een zwakke regering en een opstandig volk, komt er een ogenblik waarop elke handeling van de regering de massaâs ergert, en elke weigering om te handelen de minachting stimuleert.â
De talenten van Reed als journalist en als historicus komen tot uiting in de meeslepende wijze waarop de gebeurtenissen aan bod komen. Zijn beschrijving van de inname van het Winterpaleis (een grotendeels vreedzame inname) en van de begrafenis van de martelaren, zijn daar perfecte voorbeelden van.
De hoofdfiguur in dit boek is ongetwijfeld de Russische bevolking. Reed gaat erg ver om de subjectieve ervaringen van werkenden, soldaten en boeren centraal te plaatsen in zijn verhaal. Uiteraard wordt er ook bericht over de belangrijke toespraken van de voortrekkers van de Bolsjewistische partij, vooral Lenin en Trotski, en van de tegenstanders van de Bolsjewieken. Maar op kritieke momenten van meningsverschillen of discussie wordt de loop van het debat bepaald door de massaâs die uiteindelijk beslissend zijn voor het verdere verloop van de gebeurtenissen. Reed gaf volgende commentaar over een typische arbeider in Petrograd: âDe Russische werkmens is revolutionair, maar hij is noch gewelddadig, dogmatisch noch dom. Hij is bereid om de onderdrukker, de kapitalistische klasse, tot het einde te bestrijden. Maar hij negeert het bestaan van andere klassen niet. Hij vraagt die andere klassen enkel om kant te kiezen.â
De schrijfstijl van Reed laat de politiek van de Bolsjewieken uit die periode tot zijn recht komen: een bewuste politiek rond de noden en de bekommernissen van de bevolking, gecombineerd met een diepgaand begrip van marxistische klassenanalyses als een gids tot actie. Op deze basis konden de Bolsjewieken een vooraanstaande rol gaan spelen in de sovjets. Het boek van Reed is een samenvatting van de analyses van de objectieve omstandigheden terwijl die ontwikkelden en hij documenteert de subjectieve ervaring van de mensen ervan. De lezer wordt meegesleept in de hectische gebeurtenissen van de oktoberdagen.
Na een beschrijving van een debat in een regiment over de vraag of het neutraal zou blijven of de revolutie steunen, waarbij er een overweldigende steun voor de revolutie is, stelt Reed: âBeeld je in dat deze strijd herhaald wordt in elke barak van de stad, het district, het gehele front, in heel Rusland. Beeld je de slapeloze [generaal] Krylenkos in die toekijkt op de regimenten, van de ene plaats naar de andere holt om er te pleiten, te dreigen en te verliezen. En beeld je dan in dat hetzelfde gebeurt in alle afdelingen van elke vakbond in de fabrieken, de dorpen, op de schepen van de verafgelegen Russische vloot; denk aan de honderdduizenden Russische mannen die overal in dit grote land naar sprekers staren: arbeiders, boeren, soldaten, mariniers, die zo hard proberen te begrijpen en te kiezen, die zo intensief denken en uiteindelijk zo unaniem beslissen. Dat was de Russische Revolutie.â
Een vaak voorkomende kritiek op âTien dagen die de wereld deden wankelenâ gaat over de vooringenomen positie van John Reed tegenover de bolsjewieken. Reed stelt zelf in de inleiding dat hij geen neutrale stem kan zijn in dit verhaal omwille van zijn persoonlijke betrokkenheid bij de gebeurtenissen. Reed is tenminste van bij het begin eerlijk over zijn socialistische overtuigingen. Hij probeert dit niet te verbergen achter een laagje vernis van zogenaamde historische objectiviteit. Reed brengt open en eerlijk de context waarin zijn boek moet gelezen worden. Samen met zijn nauwgezette zin voor detail en gebruik van bronnen uit eerste hand, maakt dit van âTien dagen die de wereld deden wankelenâ een hoogtepunt van de 20ste eeuwse journalistiek.
Naarmate de huidige crisis van het kapitalisme dieper wordt, zullen jongeren blijven teruggrijpen naar deze periode van de geschiedenis waarin arme werkenden, soldaten en boeren een politiek en socio-economisch systeem omverwierpen. Een periode waarin onderdrukte mensen samen in strijd gingen tegen een systeem dat hen geen toekomst bood en waarvan ze steeds meer vervreemd raakten. âTien dagen die de wereld deden wankelenâ is een uitstekende inleiding op de geschiedenis van de Russische Revolutie en een goed vertrekpunt voor wie niet langer tevreden is met de wijze waarop onze samenleving georganiseerd is.
‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’ is opnieuw uitgebracht door uitgeverij EPO en Schokland. Het boek telt 320 pagina’s en kost 24 euro.Â
-
100 jaar geleden: de vergeten sovjet revolutie op vlak van LGBTQ-rechten
Recensie van Dan Healeyâs âHomosexual Desire in Revolutionary Russiaâ
De socialistische Oktoberrevolutie van 1917 leidde tot fundamentele en verregaande veranderingen in de Russische samenleving. Miljoenen mensen in het grootste land ter wereld waren plots veel vrijer dan ooit tevoren onder het despotische, antisemitische tsarisme, de grip van de kerk en de brutaliteit van het Russische kapitalisme en grootgrondbezit.door Edmund Schluessel, Sosialistinen Vaihtoehtoe (CWI in Finland)
De arbeidersklasse nam de controle over de Russische economie over. De revolutie leidde ook tot nooit geziene vooruitgang op het vlak van bevrijding van vrouwen en LGBTQ mensen. In âHomosexual Desire in Revolutionary Ruslandâ brengt de Welshe academicus Dan Healey het verhaal van de LGBTQ strijd in de Russische Revolutie, de historische progressieve verworvenheden onder Lenin en de bolsjewieken en de latere terugkeer van staatsvervolging en homofoob, seksistisch puritanisme onder Stalin.
Enorme vooruitgang
De Russische Revolutie leidde tot de decriminalisering van homoseksualiteit. Dat was zo goed als uniek in Europa en verbazingwekkend progressief in een land dat uit semi-feodale omstandigheden kwam waar de kerkelijke hiërarchie lange tijd de hoeksteen van de staat was geweest. Healey brengt enkele feiten die doorgaans vergeten en vaak ook verborgen bleven: de vroege Sovjet-Unie was de eerste geïndustrialiseerde natie waar het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht erkend werd, de Sovjet-Unie stond samen met Weimar Duitsland korte tijd vooraan in de wereld op het vlak van gendercorrecties door operaties, medische experts van het land werkten met transgenders en begonnen het idee te ontwikkelen dat gender geen eenvoudige binaire kwestie is van man of vrouw, maar eerder een spectrum.
Op een ogenblik dat reformistische socialisten, zoals de aanhangers van Karl Kautsky, op het begin van de 20e eeuw conservatieve standpunten innamen over seksualiteit, keken de Russische bolsjewieken vooruit. Het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht erkennen, gebeurde bijna organisch. Twee mensen van hetzelfde geslacht vroegen om te trouwen en de lokale rechtbanken en ambtenaren beslisten in de nasleep van de Russische Revolutie dat er geen reden was om de aanvraag af te wijzen.
Healey gaat uitgebreid in op een van partners in dit huwelijk: âEvgenii Fedorovich M.â Evgenii was als vrouw geboren maar had het moeilijk met deze genderidentiteit. De Russische Revolutie gaf hem hoop om zich te uiten als man. Hij werkte als politieke instructeur ver weg van zijn geboortedorp en ging daar een relatie aan met een vrouw, âS.â, met wie hij een gezin vormde. Tragisch genoeg werd Evgenii hierna overgeplaatst naar een andere stad en kwam het tot een breuk in de relatie, waarna hij te kampen had met psychiatrische problemen en alcoholisme.
Revolutionair herdenken van seksualiteit en gender
De discussies van Evgenii Fedorovich met Sovjet psychiaters tonen een revolutionaire politieke analyse van seksualiteit en gender. Healey wijdt zes hoofdstukken van zijn boek aan de snelle ontwikkeling van de Russische houding tegenover huwelijken van mensen met hetzelfde geslacht na de Revolutie tot aan het einde van het eerste Vijfjarenplan (1932). Er werd ingegaan tegen het idee dat een homoseksuele relatie âperversâ is, de medicalisering werd al gauw achterwege gelaten en uiteindelijk verklaarde de bioloog N.K. Kolâtsov dat er âgeen tussengeslacht is, maar eerder een oneindig aantal tussengeslachten.â
Verschillende dokters kwamen samen in een commissie van experten waar ideeĂ«n zoals die van Kolâtsov een brede steun vonden. Deze dokters werden gedreven door hun ervaringen. Zodra het mogelijk was om van begin jaren 1920 van geslacht te veranderen, werden de ziekenhuizen waar dit mogelijk was overspoeld met aanvragen van gewone Russen die heel hun leven met hun eigen lichaam gevochten hadden en eindelijk een oplossing zagen.
Stalinistische reactie
De commissie van dokters bracht een reeks enorm progressieve ideeĂ«n over gender en genderidentiteit. Maar hun ideeĂ«n werden tragisch genoeg nooit volkomen gerealiseerd. Toen Stalin zijn greep op de macht in de tweede helft van de jaren 1920 consolideerde, volgde een wrede sociale reactie. In 1933 werd de commissie officieel gestopt. In 1936 werd homoseksualiteit opnieuw een misdrijf in Rusland. Deze reactionaire opstelling heeft nog altijd gevolgen: een aantal stalinistische groepen blijven ideeĂ«n over transgender identiteit, transseksualiteit, homoseksualiteit en biseksualiteit afdoen als âondialectisch.â
Waarom gebeurde dit? Toen de werkende klasse na 1917 de politieke macht in handen nam, werd razendsnel overgegaan tot een enorme verandering van de samenleving. Zo werden vrouwen bevrijd uit hun positie als huishoudhulp. Maar er waren ook grote hindernissen als gevolg van de vernielingen door de Eerste Wereldoorlog en de Russische burgeroorlog. Dit werd versterkt door het isolement van de revolutie na het falen van de West-Europese revoluties. Het creëerde de ruimte waarin een conservatieve bureaucratie met Stalin als uitdrukking hiervan de politieke macht kon nemen in de jaren 1920. De gecollectiviseerde economie werd behouden, maar de bureaucratie keek steeds meer naar zichzelf, weg van de wereldrevolutie. Er werd gezocht naar een sociale basis voor het regime en daartoe werden reactionaire elementen op vlak van gezin, de rol van vrouwen en seksualiteit gepromoot. Er werd ook steeds meer beroep gedaan op Russisch nationalisme.
Deze reactionaire opstelling rond seksualiteit wordt vandaag nog steeds verdedigd in het kapitalistische Rusland. Activisten doorheen de wereld zijn geschokt door de van overheidswege gesteunde vervolging van homoâs in TsjetsjeniĂ« en de steeds toenemende legale en sociale homofobie in Rusland onder Poetin.
Healey is geen socialist en zijn boek brengt de fascinerende geschiedenis van LGBTQ-bevrijding in Rusland door de lens van zijn eigen academische opstelling. Heel wat terminologie in het boek is gedateerd. Maar de mensen die hij aanhaalt en de enorme vooruitgang die er geboekt werd, verdienen het om meer te zijn dan een voetnoot in de geschiedenis.
De beste en meest rationele of meest ethische argumenten voor LGBTQ-bevrijding betekenen niets zonder een massabeweging om ze te ondersteunen. De historische verworvenheden na de Russische Revolutie gingen tragisch genoeg verloren onder het stalinisme door de contrarevolutionaire politieke onteigening van de werkende klasse. Vandaag moeten werkenden van alle genders, oriëntaties en identiteiten zich samen organiseren als klasse om de rechtse aanvallen te stoppen en om te strijden voor volledige vrijheid, niet alleen in ons bestaan maar ook in de liefde.
-
âRevolution â new art for a new world.â Revolutie in de kunst
Met  âRevolution â New art for a new Worldâ is regisseur Margy Kinmonth al toe aan haar tiende documentaire. Een fascinatie voor het Russische Hermitagemuseum zette haar aan om diens enorme collectie uit te spitten. Dit bracht haar onvermijdelijk op het spoor van de Russische avant-garde. Haar verkenningstocht levert een boeiende introductie tot enkele van de meest invloedrijke kunststromingen van de 20e eeuw op, al zijn er onderweg op zowel filmografisch als historisch vlak een aantal bedenkelijke zaken te spotten.Recensie door Stef (Antwerpen)
De nieuwe kunst uit de titel vinden we bij de vele kunstenaars die in âRevolutionâ aan bod komen. Door middel van narratie, interviews met nabestaanden en hier en daar een gedramatiseerde voorstelling van historische gebeurtenissen, brengt Kinmonth het verhaal van de Russische avant-garde in beeld. Deze anticipeerde met haar kunst niet alleen de revolutie maar werkte ook enthousiast samen met de jonge arbeidersstaat. Kunst was de hoogste vorm van propaganda voor de Bolsjewieken, volgens Kinmonth, en ze wisten die te halen bij een diverse groep artiesten.
Bekende namen als Chagall, Kandinsky en Malevitsj worden uitvoerig besproken maar ook minder voor de hand liggende figuren als Klutsis, Filonov, Lentoelov en Stepanova passeren de revue. Door de lens van hun kunst krijgen we de evolutie van de politieke situatie te zien. Het verwerpen van de klassieke kunst van de keizerlijk Academie en het in de plaats stellen van de avant-garde, wordt voorgesteld als parallel voor de revolutie. Kunstenaars als Malevitsj zien hun kunst als breekpunt met het oude en de oprichting van iets nieuws, zoals de arbeiders de revolutie zien.
Kinmonth houdt haar betoog redelijk bevattelijk. Wanneer ze verwijst naar kunststromingen zoals het âsuprematismeâ wordt hier prompt uitleg bij gegeven. Een documentaire voor stoffige intellectuelen is âRevolutionâ niet, al wordt er wel verwacht dat tenminste zaken als âimpressionismeâ, âkubismeâ of âstillevenâ een belletje doen rinkelen. Zelfs de beginnende kunstliefhebber blijft echter hier en daar toch op zijn of haar honger zitten. Zo worden El Lisstizky en het constructivisme bijna doodgezwegen en blijft het verhaal van âRevolutionâ steken bij de schilderkunst. Naar fotografie wordt slecht enkele malen verwezen en andere disciplines zoals architectuur en muziek worden grotendeels genegeerd. Rusland telde nochtans een heel aantal vernieuwende architecten en componisten. Ook slaagt Kinmonth er in om een relaas te doen over propaganda zonder het woord âagitpropâ zelfs maar een keer te vermelden.
De mengelmoes aan verschillende vertelstijlen is in âRevolutionâ niet altijd een goede zaak. Bepaalde gedramatiseerde scĂšnes voelen in de documentaire niet op hun plaats en nemen in de relatief korte film tijd in die aan interessantere zaken kon besteed worden. De interviews met de nabestaanden van de kunstenaars zijn soms interessant maar vervallen hier en daar in gepoch en zijn niet altijd even inzichtvol. De kleindochter van een kunstenaar is niet perse beter geplaatst om te vertellen over de kunst van haar grootvader dan iemand die de werken daadwerkelijk bestudeerd heeft. Dat blijkt ook in de documentaire.
Hoewel de film initieel de indruk geeft positief tegenover de revolutie te staan en zowel tsaristisch Rusland en de tijdelijke regering stevig bekritiseert, blijft het toch steken bij een redelijk stereotiep beeld van de periode. De repressie onder Stalin wordt gecontrasteerd met de uitbarsting van vrijheid na de revolutie maar wordt wel gekaderd als het logische gevolg ervan. Rechtstreekse vergelijkingen worden weinig gemaakt maar onder andere de beschuldiging tegenover de leiders van de revolutie dat ze enkel om kunst als propaganda geven is duidelijk bedoeld om de indruk van continuĂŻteit met het stalinisme te wekken. Heel wat revolutionairen waren nochtans zelf kunstenaar of kunstliefhebber. Zo liet bijvoorbeeld Trotski heel wat inkt vloeien over zowel literatuur als schilderkunst en waren Rodsjenko, Malevitsj en Lissitzky trouwe aanhangers van de revolutie. Het feit dat zelfs tijdens de burgeroorlog treinen het land rondreden om de bevolking te helpen leren lezen en hen cultuur te laten beleven, wordt weggezet als een propagandastunt.
Zo haalt men in de film nog trucs uit die duidelijk bedoeld zijn om een negatief beeld op te hangen. Zo wordt wel over de ârode terreurâ gesproken alsof dit los stond van de verdediging van de revolutie tegen buitenlandse legers die een burgeroorlog stimuleerde. Ook wordt bij het tonen van een foto van de âjulidagenâ niet gezegd wat er nu juist gebeurde. De Voorlopige Regering schoot tientallen arbeiders dood. Dat mocht blijkbaar niet aan bod komen. Nog een vreemde zaak: in de film lijkt het alsof de vernietiging van de Christus Verlosserkathedraal in Moskou meteen na de revolutie gebeurde. De kerk werd echter pas in 1931 door het Stalinistische regime opgeblazen. Zo wordt het stalinisme bijna gelijkgesteld met de revolutie. Kinmonth beseft nochtans goed dat de twee onverzoenbaar zijn. De tweede helft van de film bespreekt namelijk uitvoerig de censuur onder Stalin en vertelt hoe verschillende innovatieve kunstenaars zich gedwongen zagen mee te gaan in het âsocialistisch realismeâ van Stalin. Wie zich verzette, werd uit het publieke oog verbannen, opgesloten of gefusilleerd. Hun kunst wordt vaak vernietigd door de staat. Musea en kunstenaars zagen zich genoodzaakt hun kunst te verstoppen.
De film eindigt met wat moet doorgaan voor een hoopvolle boodschap. Het âcommunismeâ was een slechte zaak en niet voor herhaling vatbaar maar de kunst heeft het overleefd en kan ons nu ook nog inspireren om naar de toekomst te kijken. Wij hopen vooral op een toekomst die de vooruitstrevende boodschap van de Russische avant-garde respecteert en haar uit de handen van privĂ©verzamelaars houdt. Wij hopen ook op een beleid dat respectvol met de culturele sector omgaat. Broodroof, censuur en het fnuiken van creativiteit zijn immers niet alleen eigen aan het stalinisme.
Trailer:
De DVD van de film kan je hier kopen
-
Oktober van Sergei Eisenstein
âOktoberâ (1926) van de bekende Russische filmmaker Sergei Eisenstein blijft een fascinerende film. Het is een socialistische geschiedenis waarin de verandering van samenleving niet wordt voorgesteld als gewoon het werk van de leiding van een handvol individuen, maar als het resultaat van massale collectieve actie. Je ziet een experimenteel werk van de avant garde propaganda door een filmmaker die terwijl je ernaar kijkt de taal van de cinema uitvindt. Het is een inspirerend eerbetoon aan de Russische Revolutie, zelfs indien de film reeds beschadigd werd door het verraad van de revolutie.Recensie door Diana OâDwyer (uit magazine âSocialist Alternativeâ van de Ierse Socialist Party)
Eisenstein werd door de Sovjet-regering gevraagd om een film te maken voor de tiende verjaardag van de Russische Revolutie in 1927. Hij was toen al bekend van zijn films âStakingâ en âPantserkruiser Potjomkin.â Alle drie de films zijn klassiekers van de stille cinema en waren een uitdrukking van de uitbarsting van creativiteit in de revolutionaire periode van Rusland.
Het constructivisme en suprematisme veranderden de architectuur, design, fotografie, mode, schilderkunst en theater. Een generatie radicale artiesten gaven een creatieve uitdrukking aan de revolutionaire veranderingen die rond hen plaatsvonden. De artiesten leefden op in de vrijheid van expressie die volgde op de revolutie. Zoals de sociale en seksuele hervormingen uit die periode (zoals toegang tot abortus en een vroege erkenning van de rechten van transgenders) vandaag nog modern overkomen, blijft ook de kunst uit die periode erg âmodern.â
Het constructisme wilde democratisch socialistische kunst voor een klassenloze samenleving vormen. Het benadrukte de functionaliteit, gemeenschapszin en reproduceerbaarheid boven versiering, individualisme en exclusiviteit. De constructivistische architectuur leverde tegelijk erg originele maar ook functionele en mooie werken van de moderne architectuur. Het bouwde verder op de politieke zoektocht naar egalitaire communistische levensruimten.
âOktoberâ is een stille film die in zwart-wit is opgenomen met een relatief slechte beeldkwaliteit. Hierdoor mist de film de moderniteit van de constructivistische architectuur. Maar het slaagt erin om een parallel socialistisch cinemaproject te ontwikkelen door visueel de rol van de arbeidersklasse in de omvorming van de samenleving te tonen.
De film werd minder dan tien jaar na de revolutie gemaakt. Eisenstein liet een aantal gebeurtenissen naspelen in dezelfde straten van Leningrad en dit met grote groepen werkenden die zelf betrokken waren bij het omverwerpen van het tsarisme en de burgerlijke Voorlopige Regering. De nadruk van de film ligt steeds op de massaâs. Er zijn verschillende beelden van massaâs die voorwaarts de geschiedenis ingaan. De film is grotendeels ontdaan van individuele karakters. Als er individuen optreden, gaat het om vertegenwoordigers van bredere sociale en historische krachten. Zelfs Lenin wordt niet echt als âpersonageâ ontwikkeld, hij verschijnt op sleutelmomenten in de film als uitdrukking van de revolutionaire wil van de massaâs.
Een vandaag erg ongewoon element is het gebruik van politieke symbolen in de film. Dit was deels noodzakelijk door het gebrek aan dialogen, waardoor het enige âscriptâ bestond uit korte verklarende zinnen die op borden tussen scĂšnes verschenen. Het maakte ook dat er alternatieve manieren om betekenis te geven nodig waren.
Eisenstein deed dit door actieve scĂšnes af te wisselen met symbolische montages. Hij laat beelden van betogers die beschoten werden voor de kantoren van een rechtse krant afwisselen met beelden van weldoorvoede bourgeois met hoge hoeden die aan het lachen zijn. Hij laat beelden van Kerenski aan het hoofd van de Voorlopige Regering en de poging tot staatsgreep van Kornilov volgen door komische montages met onder meer Napoleon en religieuze iconen. De symbolische beelden geven de film een subversief ironische humor. Dat blijkt ook als de revolutionaire massaâs de slaapkamer van de tsarina bestormen en ontdekken dat er in de keizerlijke troon een plaspot ingebouwd is.
Een aantal van de meer symbolische aspecten lagen moeilijk voor de uitzaaiende stalinistische bureaucratie die zich nog voor de dood van Lenin begon op te werpen. Eisenstein werd veroordeeld voor âovermatig formalismeâ, met het excuus dat van de gewone Russen niet kon verwacht worden dat ze abstracte beelden zouden begrijpen en dat alles moest uitgelegd worden. Onder het stalinisme was er geen ruimte voor ironie of ambiguĂŻteit. Het regime probeerde een banale orthodoxie op te leggen in alle onderdelen van het sociale en culturele leven.
De apparatsjiks van de partij decreteerden dat kunst zich moest aanpassen aan de strikte regels van het socialistisch realisme om als propaganda gebruikt te kunnen worden door wat een steeds ondemocratischer en reactionairder regime werd. Zoals abortus en homoseksualiteit op straffe van vervolging terug in de kast verdwenen en zoals het patriottisme en het patriarchale gezin terug in eer hersteld werden, zo werd ook een einde gemaakte aan de creativiteit van de revolutionaire periode om plaats te maken voor conformiteit.
We zullen nooit weten wat de juiste impact van het stalinisme was op de uiteindelijke versie van âOktoberâ die we zien. Het oorspronkelijke plan van Eisenstein was om een nog grootsere epische film te brengen die niet alleen op de revolutie inging, maar ook op de burgeroorlog. Daarin zou een centrale rol voor Trotski nog onvermijdelijker geweest zijn. We weten ook dat er op de dag van de oorspronkelijk geplande premiĂšre van de film â 7 november 1927, de tiende verjaardag van de revolutie â op het laatste moment nog een dictaat van bovenaf kwam om alle beelden van Trotski eruit te halen. Naar verluidt kwam Stalin zich persoonlijk moeien bij het knippen in de film. Trotski werd vijf dagen later uit de Communistische Partij gezet.
De officiële versie van de film die maanden later uitkwam, was minstens 40 minuten korter en uitgebreid aangepast. Het beeldmateriaal dat verdween, is spijtig genoeg voor altijd weg. De versie die nu via dvd of op internet te zien is, bevat een kaartje waarop staat dat Trotski tegen Lenin in ervoor pleitte om de revolutie uit te stellen. Daar zien we de stalinistische vervalsing aan het werk.
Ondanks alles blijft âOktoberâ een schitterend werk van revolutionaire kunst. Negentig jaar na het uitkomen van de film geven de stalinistische littekens er een extra, tragische, historische betekenis aan.
-
Geschiedschrijving of geschiedenisvervalsing?
Een antwoord op de eerste hoofdstukken van het âZwartboek van het communismeâ
Brochure door Peter Van der Biest Â
Moesten de geloofsverdedigers van het kapitalisme zich in hun strijd tegen het marxisme kunnen beperken tot de kritiek op het stalinisme, dan zouden ze ongetwijfeld genoeg hebben aan de waarheid en de onverdraaide historische waarheid alleen. De stelselmatige wreedheid, leugenachtigheid en huichelarijen van het zogenoemde âreĂ«el bestaand socialismeâ behoren namelijk al generaties tot de parate kennis van miljoenen arbeiders en jongeren.
Hegel zegt ergens dat alles wat in de geschiedenis verkeerd loopt, om een goede reden verkeerd loopt. De val van het stalinisme was ongetwijfeld de grootste ideologische overwinning van de gevestigde orde sedert jaren en daarmee de voornaamste ideologische nederlaag voor de arbeidersbeweging. Een overwinning behalen welnu is één zaak, haar kunnen verzilveren een andere. De enige manier waarop het kapitalisme zijn overwinning een min of meer duurzaam karakter had kunnen verlenen, was door ze te onderbouwen met de oplossing van één of meerdere grote wereldproblemen: de milieuvervuiling, de nationaliteitenconflicten, de steeds terugkerende economische crises, de groeiende tegenstelling tussen rijk en arm ⊠Men moet geen deskundige zijn in de wereldpolitiek om bij de eerste oogopslag te zien dat âde nieuwe wereldordeâ van George Bush senior en zijn opvolgers er niet veel van gebakken heeft.
Juist de tegenstelling tussen de ineenstorting van het stalinisme enerzijds en de uitzichtloosheid van het kapitalisme anderzijds heeft de aandacht van heel wat arbeiders en jongeren opnieuw gevestigd op de oorspronkelijke inhoud van het marxisme. Op een eigenaardige manier, die de marxisten de dialectiek van de geschiedenis noemen, heeft de doodsstrijd van twee doodzieke systemen de meest bewuste wereldburgers op het spoor gezet van een nieuwe belangstelling voor de werkelijke geschiedenis en de werkelijke rol van het wetenschappelijk socialisme.
Het is dan ook geen toeval dat, zeven jaar na de ondergang van de Oostblokdictaturen, een aantal vooraanstaande burgerlijke historici het toch nog nodig vonden om een Zwartboek van het Communisme in elkaar te flansen.
De eerste hoofdstukken van het boek hebben voornamelijk één doel: het stalinisme voorstellen als de logische verderzetting – niet als een ontaarding- van de revolutionaire tradities van de Oktoberrevolutie. Ik heb het âkwade voorgevoelâ dat deze manier van voorstellen in de nabije toekomst een steeds voornamere plaats zal innemen in de historische kritiek van de burgerlijke geschiedschrijving. Immers, wat zou de onhaalbaarheid van het socialisme beter illustreren dan het feit dat het Sovjetregime van bij zijn pril ontstaan de tegennatuurlijke hersenkronkel van enkele boosaardige, op macht beluste fanatici was?
Wat zou een meer vernietigende kritiek op de politieke ideeĂ«n van het marxisme zijn, dan âhet bewezen feitâ dat Lenin en Trotski in feite alleen maar mogen beschouwd worden als de ânormaleâ voorlopers van Stalin, Mao, Hoxha, Kim Il Sung, Pol Pot e tutti quanti?
1/ Bolsjewisme en revolutionaire staatsterreur
Over de eerste jaren na de Oktoberrevolutie lezen we bij Stéphane Courtois:
âVanaf het eerste begin hebben Lenin en zijn kameraden zich geplaatst in het kader van een meedogenloze âklassenoorlogâ, waarbij de politieke en ideologische tegenstanders of zelfs de tegenstribbelende bevolking werden beschouwd -en behandeld- als vijanden en moesten worden uitgeroeid. De bolsjewieken hebben besloten elk, zelfs passief, verzet of elke oppositie tegen hun hegemonie wettelijk en ook lijfelijk te elimineren, niet alleen wanneer deze van groepen politieke tegenstanders kwam, maar ook van sociale groepen als zodanig -de adel, de bourgeoisie, de intelligentsia, de kerk, enzovoort en van beroepscategorieĂ«n (officieren, politiefunctionarissen)- en zij hebben hieraan soms de afmetingen van een volkerenmoord verleend. Vanaf 1920 komt de âdekozakisatieâ ruimschoots overeen met de definitie van volkerenmoord: een gehele bevolking met een territoriaal duidelijk afgebakende vestiging, de kozakken, werd als zodanig uitgemoord, de mannen gefusilleerd, de vrouwen, kinderen en oude mensen gedeporteerd, de dorpen met de grond gelijkgemaakt of overgedaan aan nieuwe niet-kozakkenbewoners. Lenin zag de gelijkenis tussen de kozakken en de opstandige streek van de VendĂ©e tijdens de Franse Revolutie, en wilde hun dezelfde behandeling geven die Gracchus Babeuf, âde uitvinderâ van het moderne communisme, al vanaf 1795 als âpopulicideâ betitelde.â (S. Courtois, De misdaden van het communisme, in Zwartboek van het communisme, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1997, p.22-23)
Courtois stelt dat de bolsjewieken er van bij het begin op uit waren om korte metten te maken met hun politieke tegenstanders, om het even of ze nu actief dan wel passief verzet boden tegen de nieuwe heerschappij. We zouden dan ook mogen verwachten dat hij de opsomming van de terreurdaden der bolsjewieken laat beginnen in het najaar van 1917. In plaats daarvan maakt hij een sprong van vier jaar, naar het jaar 1920, het jaar van de oorlog tegen de kozakken en het absolute hoogtepunt van de Russische burgeroorlog uit de jaren 1918-1922. In zo weinig woorden ontslaat Courtois zichzelf van een gedetailleerd onderzoek naar de onmiddellijke aanleiding en de aanvang van de Rode Terreur. Bij de argeloze lezer wordt zo de indruk gewekt dat de Sovjetregering zich onmiddellijk na de Oktoberrevolutie op al haar vijanden, gewapend of niet, heeft gestort. En dit met de intensiteit en de vastberadenheid van een voorbereide genocide.
Hoewel Lenin en Trotski zelf ontelbare keren op deze beschuldiging zijn teruggekomen, vinden we geen beter argument tegen dit opzettelijke bedrog dan de burgerlijke geschiedschrijving zelf, of althans de meer objectieve stroming erin.
E.H. Carr, tot op de dag van vandaag de meest gezaghebbende burgerlijke deskundige m.b.t. de geschiedenis van de Sovjetunie, schrijft zonder verpinken dat âŠ
âDoor de hopeloze chaos in de eerste weken van de revolutie de nieuwe machthebbers geen tijd hadden voor voorbereide actie of zelfs voor samenhangend denken en plannen; bijna elke stap die door hen werd ondernomen, was ofwel een reactie op een nijpende noodzaak of een represaille voor één of andere actie of dreiging die tegen hen was gericht ⊠Vele brutaliteiten en wreedheden werden begaan, zowel door revolutionairen als door hun tegenstanders. Maar geen enkele officiĂ«le executie noch d.m.v. standrecht noch d.m.v. een normaal juridisch proces werd gedurende de eerste drie maand van het regime voltrokken ⊠De revolutionaire traditie van verzet tegen de doodstraf verzwakte pas en stortte slechts dan ineen na het uitbreken van de burgeroorlog en van openlijke opstand tegen het Sovjetregime.â(Carr, The Bolshevik Revolution, dl.I, Pelican Books, Harmondsworth, 1969, p.161-162)
De parallel die Courtois trekt tussen de onderdrukking van de opstand der kozakken in 1920 en Robespierres reactie op de opstand in de Vendée is goed gekozen. Wie voldoende op de hoogte is van de geschiedenis van de Franse Revolutie, weet dat de Jakobijnse Conventie pas de macht greep toen de dreiging van een buitenlandse interventie door de Europese adel werkelijkheid was geworden. Evenzeer staat vast dat het Schrikbewind van de Jakobijnen (nota bene het meest democratische stadium uit de ganse Revolutieperiode) onder meer een reactie van zelfverdediging vormde tegen de opstand in de Vendée, een achtergebleven gebied in Noord-West-Frankrijk waar adel en kerk hun macht hadden weten te bewaren.
Als aanhanger van Rousseau koesterde Robespierre dezelfde gewetensbezwaren tegen de doodstraf als de bolsjewieken. Het waren de revolutionaire noodzaak en de weinig humanitaire werkwijzen van het Ancien Régime om met afvalligen en opstandelingen af te rekenen, die de doorslag gaven in de discussie over het instellen van de Terreur. Zowel bij de bolsjewieken als bij de Jakobijnen. Zowel de Franse burgerlijke als de Russische proletarische revolutie stonden bij het begin geheel alleen tegenover de zich van de eerste klappen herstellende internationale reactie. Frankrijk werd in 1792 op vier fronten aangevallen, de Sovjetrepubliek in 1918 door twintig vreemde legers. Het was te midden van vijandelijk vuur dat Leon Trotski in 1920 het volgende optekende:
âIndien onze Oktoberrevolutie een paar maand, of zelfs een paar weken, had plaatsgegrepen na de grondvesting van de arbeidersheerschappij in Duitsland, Frankrijk en Engeland, dan bestaat er niet de minste twijfel over dat onze revolutie de meest âvreedzameâ, de minst âbloedigeâ van alle revoluties op deze zondige aarde was geweest.(âŠ) Maar in plaats van de laatsten bleken de Russische arbeiders de eersten. Het was juist deze omstandigheid die een wanhopig karakter verleende aan de klassen die Rusland daarvoor hadden overheerst, en het Russische proletariaat ertoe dwong, in momenten van het grootste gevaar, buitenlandse aanvallen en interne samenzweringen, zijn toevlucht te nemen tot extreme maatregelen van staatsterreur.â (Trotski, Terrorism and Communism, New Park, New York, 1975, p.77)
Hun beslissing een krachtdadig revolutionair bewind in te stellen namen de bolsjewieken op basis van de historische ervaring van de Franse Revolutie, de bloedige onderdrukking van de Parijse Commune in 1871, de junidagen in 1848, het neerslaan van de revolutie van 1905,⊠kortom alle gelegenheden waaruit gebleken is dat de heersende klasse voor geen enkele wreedheid terugschrikt wanneer haar belangen in het gedrang komen. Het enige dat men Lenin en Trotski ten kwade kan duiden, is hun historisch inzicht. Bovendien kwamen de maatregelen van de bolsjewieken niet van de hemel gevallen. Ze vormden stuk voor stuk genoodzaakte reacties op de buitenlandse interventiepolitiek van de internationale reactie alsook op de binnenlandse agitatie en gewapende opstanden veroorzaakt door rivaliserende partijen die zij het onder rechtstreekse voogdij van de westerse mogendheden, van het imperialisme, zij het illusies koesterden in het feit dat de bolsjewistische regering Rusland geen stabiel regime kon bezorgen.
De kozakken waarvoor Courtois zoân oprecht mededogen toont, waren trouwens eeuwenlang de trouwste handlangers van de Tsaar, steeds paraat om in te hakken op iedere zelfstandige beweging van het volk. Er waren de buitengewoon extreme omstandigheden in Petrograd voor nodig om het plaatselijke garnizoen voor een keer de kant van het volk te laten kiezen tijdens de Februarirevolutie van 1917. Na de Oktoberrevolutie kozen sommigen, zoals de Koeban-kozakken, de kant van de Sovjets.(Zie: John Bradley, De Russische Revolutie, Atrium, Alphen aan den Rijn, 1989, p.119). Anderen traden in de voetsporen van hun voorouders die in 1814 de laatste restanten van de Franse Revolutie uiteen sabelden, in 1830 de Poolse democratische revolutie in bloed verzopen, in 1849 de Hongaarse republiek onder de voet liepen etc. etc.
Courtois doet niet eens moeite om het onderscheid te maken tussen de kozakken van de eerste strekking en deze van de tweede. We mochten dan ook verwachten dat hij eenzelfde wazige belangstelling aan de dag zou leggen in verband met de overige verschrikkingen van de Russische burgeroorlog. Eens de schuld van de burgeroorlog eenzijdig bij de bolsjewieken gelegd, is het een koud kunstje om hen ook de vreselijke hongersnood uit de jaren 1918-1921, die rechtstreeks uit de oorlog voortvloeide, in de schoenen te schuiven. Beter nog: waarom niet meteen alle hongersnoden van de 20ste eeuw op rekening van het communisme schrijven? ⊠Uitgaande van de noodlottige gedwongen bureaucratische collectivisering onder Stalin in de jaren 1929-1933 (op de hongersnood van 1918-1921 gaat hij niet gedetailleerd in) stuit Courtois namelijk nog op een andere âeigenaardigheidâ van het communistische regime:
âHet regime tracht de totaliteit van de beschikbare voedselvoorraad onder controle te krijgen en gaat dan, via een soms zeer geraffineerde rantsoenering over tot een herverdeling hiervan alleen maar op grond van de âverdiensteâ of het âgebrek aan verdiensteâ van de betrokkenen. Deze aanpak kan leiden tot reusachtige hongersnood. Mogen we hier in herinnering brengen dat in de periode na 1918 alleen de communistische landen dit soort hongersnood hebben gekend, wat is uitgelopen op de dood van honderdduizenden, zelfs miljoenen mensen? Nog in het laatste decennium kregen twee Afrikaanse landen die het marxisme-leninisme beleden, EthiopiĂ« en Mozambique, te lijden onder deze moordende hongersnood.â (Courtois, p.23-24)
Hier verheft Courtois zich tot de ijle hoogten van het meest schaamteloze sofisme, hetwelk erop neerkomt dat âhongersnoden ten gevolge van bureaucratische planning sedert 1918 alleen maar hebben plaatsgegrepen in landen die gebruik maakten van bureaucratische planning.â Een tautologie noemt men zoân miskraam van de logica. Maar het is een tautologie met een heel specifiek doel. Courtois gaat uit van de rampzalige gevolgen van Stalins vijfjarenpolitiek voor de landbouw in de jaren 1929-1933; deze stelt hij, door slechts het jaar 1918 te vermelden, gelijk aan de hongersnood tijdens de Russische burgeroorlog, het onmiddellijke gevolg van de buitenlandse interventie en de contrarevolutionaire opstanden; vervolgens brengt hij de verschrikkingen van het communistische landbouwbeleid dichter bij onze tijd door EthiopiĂ« en Mozambique te vermelden.
Met betrekking tot laatstgenoemde landen is het onbegonnen alle schrijvers op te sommen die aangetoond hebben dat de plaatselijke hongersnoden evengoed, of zelfs nog meer, het gevolg zijn van de schuldenlast en de prijzenpolitiek der Westerse multinationals als van bureaucratisch wanbeheer. (Zie o.a. Lloyd Timberlake, Ruddy Doom, Susan George etc.). In dat geval staan de stalinistisch of semi-stalinistisch geregeerde derde wereldlanden geheel niet alleen, maar in het onthullend gezelschap van kapitalistische naties zoals Bangladesh en Nigeria in de jaren 1970, alsook Soedan in de jaren 1980 en â90. Voor Angola en Mozambique is er alvast wel gelijkenis met de prille Sovjetrepubliek: beide landen hebben hun economie jarenlang ontredderd gezien door een burgeroorlog op Westers aansporen aangevat en met Westerse steun voortgezet.
 2/ Drie misverstandenÂ
- Het landbouwvraagstuk
âAl heel snel (na de Oktoberrevolutie- P.V.d.B.) rezen er steeds meer misverstanden, en later conflicten, tussen de nieuwe regering en de sociale bewegingen die autonoom, als ontbindende krachten van de oude politieke, economische en sociale orde, gehandeld hadden.â
Zo wil een andere medeauteur van het Zwartboek, Nicolas Werth. Een eerste misverstand had betrekking op het landbouwvraagstuk, of de agrarische revolutie, zoals Werth het noemt:
âDe bolsjewieken, die zich altijd voorstander hadden getoond van de nationalisatie van de grond, moesten, in een krachtsverhouding die niet gunstig voor hen uitviel, het programma van de socialisten-revolutionairen âstelenâ en de herverdeling van de grond aan de boeren goedkeuren.â (Werth, Een staat tegen zijn volk, p.76)
De bolsjewieken konden maar âstelenâ wat de sociaalrevolutionairen als niet ingeloste beloften te grabbel hadden laten liggen. Hoezeer kan men van programmadiefstal spreken, voor ogen houdende dat sociaalrevolutionairen en mensjewieken lang genoeg in de Voorlopige Regering hebben gezeteld om
âhunâ landbouwprogramma zelf ten uitvoer te brengen, maar dit hebben nagelaten? De nationalisatie van het grootgrondbezit en de socialistische omvorming ervan vormde vóór de revolutie een essentiĂ«le trek van het marxistische landbouwprogramma. âWe zegevierden omdat we niet ons agrarisch programma, maar dat van de sociaalrevolutionairen ten uitvoer brachten. Onze overwinning lag in het feit dat we het sociaalrevolutionaire programma uitvoerden: daarom was de overwinning zo gemakkelijk.â (Lenin, Oeuvres, tome XXXII, p. 505).
Lenins woorden op het congres van de Derde Internationale in 1921 vallen ook in âpositieveâ zin op te vatten. Wat op het eerste gezicht Werths kritiek op de bolsjewieken lijkt te onderschrijven, ontmaskert eerder het onvermogen der sociaalrevolutionairen om hun eigen programma in de praktijk te brengen.[1]
In 1896, dus jaren voor er nog maar sprake was van bolsjewieken en mensjewieken (beide fracties hebben zich pas gevormd in 1903), en een volle vijf jaar voor de partij der sociaalrevolutionairen nog maar bestond, bekritiseerde de jonge Lenin reeds de hypocrisie van Ruslands âboerensocialistenâ, de narodniki, de onmiddellijke voorlopers van de Partij der S.R.:âHij, de narodnik,â zegt Lenin, âbekommert zich wel om het volk, hij wil de boeren niet van hun land verdrijven, hij wil dat hun meer grond wordt gegeven (verkocht-Lenin). Hij is een eerlijke koopman. Maar ondertussen verzwijgt hij, dat de grond niet gratis wordt weggegeven, maar wordt verkocht â maar wie doet er nu in een winkel zijn mond voor open dat men geld moet betalen voor waren? Dat weet iedereen toch vanzelf al.â (Lenin, De economische inhoud van het narodisme en de kritiek erop in het boek van de heer Stroeve, Progres, Moskou, 1989, p.43)
In 1901 schrijft dezelfde Lenin:
âWij zullen ook bij iedere gelegenheid trachten de boeren duidelijk te maken, dat mensen die hen over de bescherming of de hulp van de tegenwoordige staat spreken of domkoppen of bedriegers en hun ergste vijanden zijn, dat de boeren in de eerste plaats van de willekeur en de druk van de ambtenarendwingelandij verlost moeten worden, dat in de eerste plaats hun volledige en onvoorwaardelijke rechtsgelijkheid met alle andere standen erkend dient te worden, alsook hun volledige bewegingsvrijheid, vrijheid om over hun grond te beschikken, het vrije beschikkingsrecht in alle aangelegenheden en over alle inkomsten van de dorpsgemeenschap.â (Lenin, De arbeiderspartij en de boeren, In: Keuze uit zijn werken, dl.I, Pegasus, Amsterdam, 1972, p.72-73).
In 1905 is Lenin, op grond van de achtergebleven ontwikkeling van Rusland, nog niet gewonnen voor de onmiddellijke overgang naar de arbeidersheerschappij. Maar wat de boeren betreft, laat hij aan duidelijkheid niets te wensen over:
âDe grondslag voor de volledige verwezenlijking van de democratische omwenteling ligt in de vorming van een vrije boerenklasse. De vorming van zulk een klasse betekent de afschaffing van de feodale lasten en de vernietiging van het feodalismeâŠâ (TweeĂ«rlei tactiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie, Keuze uit zijn werken, dl.I, p.266-267)
In de aprilstellingen van 1917 tenslotte, wanneer Lenin op grond van de reële ontwikkeling van de revolutie en vooral op grond van het leidinggevende initiatief van de arbeiders, wel gewonnen is voor de onmiddellijke overgang naar de heerschappij van het proletariaat, lezen we:
â6. In het agrarische program moet het zwaartepunt verlegd worden naar de sovjets van landarbeiderafgevaardigden. Confiscatie van alle landerijen van grootgrondbezitters. Nationalisatie van de gehele grond in het land; de beschikkingsmacht over de grond ligt in de handen van de plaatselijke sovjets van landarbeiders- en boerenafgevaardigden. Vorming van speciale sovjets van afgevaardigden van de arme boeren. Het vormen van modelbedrijven uit alle grote landgoederen(âŠ) onder het toezicht van de landarbeiderafgevaardigden en voor rekening van de gemeenschap.â (Lenin, Aprilstellingen, Pegasus, Amsterdam, 1971, p.12)
Het enig verschil met vorige uittreksels is hier, dat Lenin zich niet meer alleen toespitst op de bevrijding van de kleine boeren, maar de politieke heerschappij van de sovjets, de arbeidersraden, wil uitbreiden naar het platteland, waar kleine boeren én plattelandsarbeiders als gelijken over de toewijzing van de grond zullen beslissen. Er wordt niet eens melding gemaakt van collectivisering, en zeker niet van gedwongen collectivisering. In tegenstelling tot de terroristische en rampzalige collectivisering onder Stalin bij het einde van de jaren twintig, stelt Lenin iets heel anders voor: het voorlopig behoud van het kleine grondbezit en het oprichten van modelbedrijven op stukken vrijgekomen grootgrondbezit om de boeren vrijwillig op het pad van meer coöperatieve en collectieve beheersvormen te zetten.
In ieder geval slaat Werths kritiek van politiek plagiaat nergens op. Het waren niet de bolsjewieken die zich vergist hadden, maar de sociaalrevolutionairen met hun gematigd âherverdelingsâ-programma.
Verder wijst Werth erop dat bovenvermelde maatregelen niets anders waren dan
âhet legitimeren van datgene waartoe talrijke dorpsgemeenschappen al sinds de zomer van 1917 waren overgegaan: de gewelddadige toe-eigening van de grond die behoorde aan de grootgrondbezitters en de welgestelde boeren, de koelakken.â (p.76-77)
Getuigt het juist niet van de vooruitziendheid van de bolsjewieken dat hun regering zich maar moest beperken tot het legitimeren van de spontane onteigening door de bevolking, waar Lenin zich al twintig jaar voordien had voor uitgesproken? Wat voor Werth een aanwijzing is voor politiek opportunisme, was in werkelijkheid het praktische bewijs voor de juistheid van Lenins vooruitzichten.
Wie denkt dat het verzwijgen en verdraaien van de historische waarheid het alleenrecht zijn van de stalinistische school der geschiedenisvervalsing moet dringend eens een kijkje nemen in het Zwartboek van het communisme.
Â
- De verhouding van de bolsjewieken tot de overige bewegingen
Een tweede misverstand heerst volgens Werth in verband met de betrekkingen tussen de bolsjewieken en
âalle instellingen -fabriekscomitĂ©s, vakbonden, socialistische partijen, wijkcomitĂ©s, de rode gardes en vooral sovjets- die zowel hadden meegedaan aan de destructie van de traditionele instellingen, als gestreden hadden voor de uitbreiding van hun eigen bevoegdheden.â⊠âBinnen een paar weken werd deze instellingen de macht ontnomen en ze werden ondergeschikt gemaakt aan de bolsjewistische partij of geĂ«limineerd.â (p.77)
Als enig historisch feit ter ondersteuning van zijn uitspraken (die er wederom op aansturen om de regering van Lenin en Trotski afgeschilderd te zien als de logische voorloper van de stalinistische staatsdwang) vermeldt Werth de âstakingsgolfâ van december 1917. Bij gebrek aan verdere details moeten we opnieuw te rade gaan bij een onvervalste burgerlijke bron:
âNiet geheel onverwacht kwam de eerste politieke aanval op de bolsjewieken van de vakbonden: de spoorwegarbeiders en de ambtenaren. De eersten dreigden met een staking. Zoân staking had in beginsel grote schade kunnen aanrichten. Het zou de bolsjewieken hebben geĂŻsoleerd in de hoofdstad en de paar steden die zij in handen hadden, en hun acties om de troepen te velde onder hun controle te brengen hebben lamgelegd. Tijdens de laatste weken van november waren circa driehonderd commissarissen naar verschillende legereenheden gezonden. Omgekeerd hadden de spoorwegarbeiders troepentreinen naar Petrograd kunnen doorlaten om de bolsjewistische opstand neer te slaan. Maar bovenal had de staking de onmisbare voedselaanvoer kunnen blokkeren. Het Centrale ComitĂ© reageerde op het ultimatum van de spoorwegbond door Kamenev en Sokolnikov af te vaardigen om met de leiders te onderhandelen. Beide partijen waren zich ten volle bewust van de sterke positie van de spoorwegarbeiders. De stakers eisten een onmiddellijke stopzetting van de onderlinge ruzies tussen de socialisten en de vorming van een coalitieregering zonder Lenin. (âŠ) Vervolgens legden de bolsjewieken een ultimatum voor aan de spoorwegarbeiders, waarin zij stelden dat er geen sprake kon zijn van enige coalitieregering zolang de stakingsdreiging niet was opgeheven. De staking ging niet door en op 9 december (26 november oude stijl) traden acht sociaalrevolutionairen toe, al was het maar voor drie maanden tot Lenins regering.â (Bradley, De Russische Revolutie, p.91-92)
De onderlinge twisten onder de socialisten (waarvan de rechtsen en de gematigd-linksen vooral het premierschap van Lenin op de korrel namen met het argument dat hij een agent van de Duitsers zou zijn) hadden zodanig de wrevel opgewekt van de spoorwegarbeiders dat zij ermee dreigden het werk neer te gooien. Zelf hadden ze een âcompromisâ-oplossing bedacht met als inhoud: een regering onder de bolsjewieken, zonder de controversiĂ«le Lenin als eerste minister en met andere partijen als coalitiepartner. Aan de eerste eis hebben de bolsjewieken uiteindelijk niet toegegeven, aan de tweede wel. De grote krachtmeting tussen vakbonden en de Sovjetregering die Werth suggereert, blijkt in het geval van de spoorwegarbeiders niets anders dan een misverstand dat met een eerbaar compromis werd uit de weg geruimd.
Taaiere klanten waren de ambtenaren, die al van bij de machtsovername begonnen tegen te wringen. Men moet begrijpen dat deze laag van de bevolking maar weinig gemeen had met de hedendaagse kleine ambtenaar, die in levensstijl en opvattingen quasi volledig gelijkgeschakeld is met de moderne arbeidersklasse. De oude tsaristische ambtenarij was een geprivilegieerde laag die naar levensstijl en politieke opvattingen meer aanleunde bij de bourgeoisie en de kleinburgerij dan bij het proletariaat. Het is één van de ironische wendingen van de geschiedenis dat dezelfde oud-tsaristische kaders die bij het begin van de Revolutie de meest kleinzerige obstructiepolitiek voerden, later, in de jaren 1923-1927 een sleutelrol zouden spelen in de geslaagde pogingen van de stalinistische bureaucratie om de herinvoering van de arbeidersdemocratie te verhinderen. âDe ambtenaren,â zo gaat Bradley verder,
âstaakten uit protest tegen de bolsjewistische staatsgreep van 26 oktober. Dat ontdekten de bolsjewistische ministers op het moment dat zij arriveerden om hun ministerie in bezit te nemen. Trotski betrad het gebouw van buitenlandse zaken met een groep matrozen en trof daar niemand aan. Uiteindelijk werd een enkel raadslid, Tatisjtsjev, opgespoord, die men dwong de sleutels van de archieven en van de codeerafdeling te overhandigen. Vier dagen later werd Menzjinski met een soortgelijke situatie geconfronteerd op het ministerie van financiĂ«n. Zijn reactie was echter doeltreffender: hij liet een aantal hogere ambtenaren arresteren en dwong hen toen aan het werk te gaan. Het kostte eindeloos veel moeite om geld los te krijgen van de Staatsbank, waar de ambtenaren elke medewerking weigerden. Op 14 november werden alle leden van de stakerscomitĂ©s gearresteerd, de stakers naar de kazernes afgevoerd en direct naar het front gestuurd. Maar zelfs op 26 november brak er nog een staking uit in het ministerie van handel, terwijl het passieve verzet tot ver in 1918 voortduurde. De bolsjewieken moesten het bestuursapparaat weer van de grond af opbouwen.â (p.92-93)
Het grote proletarische verzet (volgens de versie van Werth) tegen de bolsjewieken, was niets anders dan een aantal futiele en wanhopige bureaucratische vertragingsmanoeuvres van een oude geprivilegieerde kaste, die door de revolutie haar positie aan zich zag ontglippen. Werth spreekt over december 1917 als een maand van verzet tegen de bolsjewieken, maar hij zwijgt er in alle talen over, dat gedurende deze maand juist heel wat maatregelen genomen werden waar de Russische arbeiders voor de Oktoberrevolutie alleen maar konden van dromen. De sociale zekerheid, met inbegrip van ziekteverzekering en werkloosheidsuitkering, werd ingevoerd middels de dekreten van 11-24 december, 22 december 1917 en 4 januari 1918. De achturenwerkdag werd een feit van bij de machtsovername zelf.
âDe uitvoering van deze beschermende arbeidswetgeving was onmogelijk zonder de medewerking van een centraal vertegenwoordigingsorgaan van de arbeiders. De vakbonden sprongen in de bres en hun positie werd dientengevolge gevoelig versterkt.â (E.H. Carr, The Bolshevik Revolution, dl.II, p.104)
Zowel de vakbonden als de bolsjewieken waren het erover eens dat de bestaande anarchie van fabriekscomités moest worden omgebogen in de richting van een meer rationeel beheer van de economie. Waar is hier nu nog de anti-vakbondspolitiek van de bolsjewieken in 1917-1918?
Wat betreft de strijd van de bolsjewieken tegen de overige socialistische stromingen geeft een ander historicus van onverdachten burgerlijken huize voldoende uitsluitsel:
âOp de manier waarop de bolsjewieken de sovjetmacht verwerkelijkten, had iedereen wat af te dingen, ook als men met de bedoelingen instemde. Maar diegenen die andere middelen toegepast hadden willen zien, hadden allen hun kans al gehad. Mensjewieken en sociaalrevolutionairen hadden bij gelegenheid in de voorlopige regering, die na ettelijke reorganisaties thans ten val was gebracht, een machtspositie bezeten, waarvan men de verwerkelijking van hun bedoelingen had mogen verwachten, zonder dat er iets gebeurd was, dat ernaar leek. De bolsjewieken buitten deze omstandigheden voortreffelijk uit, om hun steunpunten nog wijder uit te zetten. In tegenstelling met de partijen, die tussen februari en oktober aan het bewind geweest waren, haastten zij zich, om de consequenties te aanvaarden van de beginselen die zij tot hun leuzen verheven hadden. Partijen konden ze zodoende van zich vervreemden, maar het isolement, dat daarvan het gevolg was, bedreigde slechts in schijn henzelf en in werkelijkheid hun tegenstanders, wier aanhang hoe langer hoe minder bereid was tot actief ingrijpen en hen zodoende tot machteloosheid doemde.â (Johan Huyts, Geschiedenis van de Russische Revolutie 1905-1936, Wereldbibliotheek N.V., Amsterdam, 1936, p.386)
De burgerlijke geschiedschrijving versus de burgerlijke geschiedschrijving! De overige partijen hadden, uit kortzichtig opportunisme, alle kansen onbenut gelaten om hun macht te grondvesten op het vertrouwen van de Russische bevolking. Zelfs de meest nauwe bondgenoten (en coalitiepartners) van de bolsjewieken, de linkse Sociaalrevolutionairen, verspeelden hun recht op de macht door hun verzet tegen de inspanningen van Lenin om de oorlog met Duitsland zo spoedig mogelijk en ten allen prijze stop te zetten. Toen Krylenko, opperbevelhebber der Rode Gardes, op 22 februari 1918, op een gemeenschappelijke zitting van de twee regeringsfracties, volhield dat âalleen een onmiddellijke ondertekening van het vredesverdrag de totale vernietiging kon afwendenâ, werd hij luidruchtig onderbroken door de afgevaardigden van de sociaalrevolutionairen:
âDat is een demagogentruc! Dat is niet de opvatting van een opperbevelhebber! Weg met hem!â (Erich Wollenberg, The Red Army, New Park, London, 1978, p.11)
De bolsjewieken waren de eerste socialisten die, eens aan de macht, een socialistische politiek voerden en daardoor standhielden. Dat was meer de reden voor hun succes dan het door de schrijvers van het Zwartboek voorgewende terreurregime dat zij onmiddellijk na de machtsovername in Oktober in het leven zouden hebben geroepen.
Â
- Het nationaliteitenvraagstuk
Een derde en laatste misverstand waarop de heer Werth onze aandacht wil vestigen, betreft âde betrekkingen van de nieuwe regering met de nationaliteiten van het vroegere tsaristische rijk.â (p.77):
âDe bolsjewistische staatsgreep (sic!) versnelde de middelpuntvliedende tendensen waaraan de nieuwe leiders in het begin steun leken te bieden. Door de gelijkheid en soevereiniteit van de volkeren van het oude rijk, het recht op zelfbeschikking, federatie en opvolging te erkennen, leken de bolsjewieken de allochtone volkeren uit te nodigen zich te bevrijden van de voogdij van de centrale Russische regering. Binnen enkele maanden riepen de Polen, de Finnen, Balten, OekraĂŻners, GeorgiĂ«rs, ArmeniĂ«rs en Azeriâs hun onafhankelijkheid uit. De bolsjewieken waren hierdoor aanvankelijk overrompeld, maar al spoedig maakten ze het recht van de volkeren op zelfbeschikking ondergeschikt aan de noodzaak om de OekraĂŻense tarwe, de olie en de mineralen van de Kaukasus, kortom de vitale belangen van de nieuwe staat, veilig te stellen. Een staat die er snel blijk van gaf dat hij, tenminste in territoriaal opzicht, meer de erfgenaam van het vroegere rijk was dan van de voorlopige regering.â (p.77-78)
In één zin (de in het citaat gecursiveerde) geeft Werth zowel zijn kritiek als het antwoord erop. De bolsjewieken hebben er nooit enig misverstand laten over bestaan dat zij voorstanders waren van het volledige zelfbeschikkingsrecht der volkeren. De politieke realiteit van de eerste jaren na de Oktoberrevolutie bestond er echter in dat de Sovjetrepubliek alleen stond. Door het uitblijven van geslaagde revoluties in het buitenland (en vooral het mislukken van de verschillende revolutiegolven in Duitsland, Hongarije etc.) was de jonge Sovjetregering bijna geheel op zichzelf en op de economische hulpbronnen van het oude tsarenrijk aangewezen. Deze welnu, waren ongelijkmatig verdeeld over de verschillende naties waaruit het oude unitaire Rusland was samengesteld.
Maar meer nog dan de onderlinge economische afhankelijkheid van de verschillende gebieden, gaf de vijandige houding en de actieve deelname van de nieuwe territoriale regeringen aan de burgeroorlog tegen de Sovjetregering de doorslag in de harde houding van Lenin en Trotski. De schrijvers van het Zwartboek tonen alle, van de eerste tot de laatste, een bijzonder selectieve belangstelling voor de dwangmaatregelen van de Sovjets in die periode, maar laten over de uitroeiingpolitiek van de Witte legers (die aan ca. 100.000 Joden alleen al het leven kostte) en de buitenlandse troepen een waas van vergoelijkende onduidelijkheid hangen.
Tot 10 november 1917 werd de nieuwe nationalistische regering van de OekraĂŻne, de Rada, door de bolsjewieken erkend. De bolsjewieken zouden het zeker daarbij gelaten hebben, ware het niet zo geweest dat de Rada zich onmiddellijk tegen hen keerde en een ongenadige vervolgingspolitiek tegen de OekraĂŻense tak van de partij in gang zette. Met noodlottig gevolgen voor de Rada zelf, die haar volkssteun, onder andere in haar leger, razendsnel zag afkalven:
âDe verjaagde OekraĂŻense bolsjewieken trokken daarop (na hun verdrijving-P.V.d.B.) naar Charkov waar zij, met steun van Russische bolsjewieken, een tegenregering formeerden onder leiding van de Bulgaarse revolutionair Rakovski. De stafofficieren van het front manoeuvreerden moeizaam tussen de bolsjewistische Sovnarkom en de OekraĂŻense Rada, terwijl hun legers geleidelijk uiteenvielen. Helaas kon de Rada niet voorkomen dat ook de OekraĂŻense eenheden uiteenvielen en toen Lenin op 17 december de Rada een ultimatum stuurde met de keuze tussen vrijwillige of gewelddadige onderwerping, waren er nauwelijks meer troepen over om een bolsjewistische aanval te weerstaan.â (Bradley, p.95)
Tot schade en schande heeft dus ook de Rada ondervonden dat ook het leger niet ontsnapt aan de ziekten en ontbindingsverschijnselen van de oude samenleving. De Finse bourgeoisie van haar kant toonde haar dankbaarheid voor de herwonnen onafhankelijkheid door vele duizenden arbeiders en hun gezinnen af te slachten en een brutaal anticommunistisch politiebewind in te stellen. Het is waar dat Trotski er in het najaar van 1918 mee gedreigd heeft om de Basjkierenruiters los te laten op Finland, met de bedoeling om de Finse burgerij haar openlijk oorlogszuchtige houding tegen de Sovjetrepubliek te laten inslikken. Maar het is ook waar dat Trotski dit dreigement uitsprak op het ogenblik dat de Witte troepen van generaal Joedenitsj Petrograd bedreigden (oktober 1918). Soortgelijke opmerkingen gaan ook op voor de Don-kozakken, de GeorgiĂ«rs, de ArmeniĂ«rs en dergelijke meer. Het was in die dagen voor de regering van Lenin zwemmen of verzuipen. De bolsjewieken stonden voor de moeilijke taak om een land, dat nog voor negen tienden leefde in de verhoudingen en de voorstellingswereld van de zeventiende eeuw, over de drempel van de moderne beschaving te helpen. Victor Serge beschrijft in zijn boek Veroverde Stad een situatie waarin, in de nabije omgeving van Moskou nog heksen verbrand werden, waarin, om epidemieĂ«n af te weren,-naar oud Scythisch gebruik- naakte maagden voor de ploeg werden gespannen om een âbeschermendeâ greppel rond het dorp te trekken. (Zie Victor Serge, Veroverde Stad, Meulenhoff, Amsterdam, 1978). Meer dan in welk land ook was het voor de Russische contrarevolutie mogelijk om steeds nieuwe krachten op te zuigen uit de samenleving. Onder andere door de gerechtvaardigde nationale onafhankelijkheidseisen voor de kar van het anticommunisme te spannen. Nicolas Werth geeft zelf een paar voorbeelden van het soort nationalistische oppositie waarmee de bolsjewieken af te rekenen hadden. In verband met het verzet van de OekraĂŻense boeren tegen de gedwongen voedselopeisingen in 1919, schrijft hij:
âDe gewapende boeren van Hrihorjiv -ongeveer 20.000 gewapende mannen, waaronder verschillende muitende eenheden van het rode leger, met 50 kanonnen en 700 mitrailleurs- veroverde in april 1919 een hele reeks steden in het Zuiden van de OekraĂŻne, waaronder Tsjerkassi, Cherson, Nikolajev en Odessa. Hun slogans waren ondubbelzinnig: âAlle macht aan de sovjets van het OekraĂŻense volkâ, âOekraĂŻne aan de OekraĂŻners, zonder bolsjewieken of joden!ââ (p.134)
Inderdaad: ondubbelzinnige slogans! Antisemitische haatpropaganda en pogrom-gehits vormden trouwens niet alleen een constante in de tsaristische propaganda tegen de arbeidersbeweging voor de Revolutie en ook niet alleen in het nationalistische verzet tegen de sovjet-regering. Ook de inlichtingendiensten van de invallende Westerse legers aarzelden geen moment om te steunen op de laagste racistische instincten van de meest achtergebleven lagen onder de Russische bevolking ⊠en hun eigen manschappen. In een pamflet verspreid in 1918 onder de Britse interventietroepen lezen we onder meer:
âKijk naar het Rusland van vandaag. De macht bevindt zich in de handen van een paar mannen, voornamelijk joden, die erin geslaagd zijn het land in een ordeloze toestand te brengen.â (Zie Bradley, p.159)
Het antisemitisme en het nationaliteitenvraagstuk zijn maar twee aanduidingen van de ontelbare moeilijkheden waarmee de Revolutie te kampen had in een achtergebleven land, dat zich van bij het begin ingesloten zag door vijandige kapitalistische naties en een inheemse anarchie van rebellerende grootgrondbezitters, priesters en een goedgelovige, volslagen ongeletterde boerenbevolking. Of zoals Lenin het in maart 1918 samenvatte:
âDe burgerlijke revolutie stond slechts voor één taak -alle boeien van de vorige maatschappij af te werpen, weg te vagen en te vernietigen. Door deze taak te vervullen, vervult iedere burgerlijke revolutie alles wat van haar gevergd wordt: zij versterkt de groei van het kapitalisme. Geheel anders is het gesteld met de positie van de socialistische revolutie. Hoe achterlijker het land is, dat als gevolg van de zigzaglijnen van de geschiedenis de socialistische revolutie moest beginnen, des te moeilijker is voor dit land de overgang van de oude, kapitalistische verhoudingen naar socialistische.â (Lenin, Politiek verslag van het Centraal ComitĂ© aan het 7de Congres van de Russische Communistische Partij, In: Keuze uit zijn werken, dl.III, Pegasus, Amsterdam, 1975, p.67)
Maar, zoals we met Johan Huyts (zie hierboven) al te kennen gaven: het programma, het consequente optreden en de deskundige leiding van de bolsjewieken, maar ook de zelfopoffering van talloze arbeiders en boeren hebben veel meer bijgedragen tot het overleven van Lenins regering, dan de (noodzakelijke) dwangmaatregelen waarop de schrijvers van het Zwartboek zich met stuitende bijzichtigheid en onwetenschappelijke eenzijdigheid dood staren.
3/ De matrozenopstand van Kronstadt
Een buitengewoon tragische episode in de geschiedenis van de eerste jaren na de Oktoberrevolutie vormt de opstand van Kronstadt, in het voorjaar van 1921. Hier moest het Rode Leger afrekenen met gewapend verzet dat op het eerste zicht het herstel van de arbeidersdemocratie op het oog had. Een vette kluif dus voor diegenen die de degeneratie van de Revolutie in de richting van het stalinisme willen verplaatsen naar de periode voor 1924.
Ook de schrijvers van het Zwartboek is het geval Kronstadt niet ontgaan:
âUit de rapporten die de Tsjeka (de inlichtingendienst van de bolsjewieken- P.V.d.B.) in de eerste week van maart 1921 dagelijks opstelden over de situatie in Petrograd, blijkt dat de muiterij in Kronstadt breed gesteund werd door de bevolking. âHet revolutionaire comitĂ© van Kronstadt verwacht dat één dezer dagen een algemene opstand zal uitbreken in Petrograd.â⊠De opstand (in Kronstadt zelf-P.V.d.B.) werd op meedogenloze wijze onderdrukt. Enkele honderden opstandige gevangenen werden in de dagen die volgden op hun nederlaag, gefusilleerd.â(Werth, p.156)
Verder houdt de heer Werth niet op om de indruk te wekken dat het hier gaat om een eerlijke spontane beweging met als enig motief de basisdemocratische Sovjetheerschappij te verdedigen tegen de centralistische en dictatoriale politiek van de bolsjewieken. Erop rekenend dat de lezer geen weet heeft van de rol die mensjewieken, Sociaalrevolutionairen en Anarchisten gespeeld hebben in o.a. de inval van de GeorgiĂ«rs in 1918, de moordaanslag op Lenin begin datzelfde jaar, de avonturistische guerrillaoorlog van de anarchist Nestor Machno in 1920, de vorming van de witte legers en nog vijf bladzijden vol frontale aanvallen van de overige âsocialistenâ op de bolsjewieken, schrijft hij -het rapport van de Tsjeka voortciterend:
â âVandaag hebben de arbeiders tijdens een bijeenkomst in de fabriek Arsenal gestemd voor een resolutie die oproept tot aansluiting bij de opstand. Er is een delegatie van drie personen gekozen, een anarchist, een mensjewiek en een socialistrevolutionair.ââ (p.156)
Dit is op zich al een kleine onthulling van de werkelijke krachten die achter de âspontaneâ opstand van Kronstadt schuilgingen. Maar laten we opnieuw de draad van de gebeurtenissen opnemen âŠ
Tegen 1921 hadden alle buitenlandse legers zich teruggetrokken (vooral uit angst voor revolutionaire muiterijen onder de oorlogsmoeë soldaten) en waren alle witte legers verslagen en/of buiten gewerkt. Het had de Russische arbeiders en boeren bloed, zweet en tranen gekost: de Russische industrie was teruggevallen op iets meer dan een tiende van zijn vooroorlogse productie; de hongersnood en bijbehorende epidemieën hadden vreselijke ravages aangericht onder de bevolking; heel wat van de voornaamste kaders der Bolsjewistische Partij waren gesneuveld of tijdens de opmars van de vijand terechtgesteld. Zelfs de eerste president van de Sovjetrepubliek, de buitengewoon getalenteerde Sverdlov, had de burgeroorlog niet overleefd. Slechts door de concentratie van de staatsmacht, het buiten de wet stellen van alle overige partijen, die alle op één of ander moment de wapens hadden opgenomen tegen de regering en het invoeren van een strenge discipline in het aanvankelijk haveloze en onder-bewapende Rode Leger, hadden de bolsjewieken het hoofd boven water kunnen houden. De eerste internationale revolutiegolf uit de jaren 1918-1920 was door het openlijke verraad van de sociaaldemocratische leiding en de onervarenheid van de kersverse communistische partijen die overal in Europa waren opgericht, uitgelopen op een reeks verpletterende nederlagen voor de arbeiders. De revoluties in Hongarije en Duitsland, de Baltische Staten waren te vuur en te zwaard neergeslagen. Rusland stond er alleen voor.
Na haar militaire nederlaag in Rusland kon de contrarevolutie de Sovjetrepubliek enkel nog van binnenuit trachten te ontredderen. De gebeurtenissen in Kronstadt van eind februari tot midden maart 1921 vormden hier de tragische ontknoping van.
Kronstadt was de oude marinebasis uit de tijd van de tsaren, die, gelegen op het eiland Kotlin, de toegang langs de Finse Golf tot Petrograd beheerste. Gedurende de Oktoberrevolutie en de burgeroorlog hadden de matrozen van Kronstadt zich ontpopt tot de meest loyale en offerbereide aanhangers van de bolsjewieken. Het resultaat was dat, zoals elders in Rusland, hun rangen zodanig waren uitgedund dat ze nagenoeg volledig moesten worden vervangen door andere, veel minder bewuste elementen, die al vlug onder de invloed kwamen van de overige partijen en niet in het minst van de Westerse inlichtingendiensten.
âDe daar gelegerde matrozen waren niet meer dezelfde, die in 1917 steun en toeverlaat van de bolsjeviki geweest waren.,â zegt Johan Huyts, âIn de loop der jaren van burgeroorlog waren deze wijd en zijd over het hele land verspreid; velen waren gesneuveld, anderen waren tot hoge posten in het militaire en bestuursapparaat opgeklommen. De troepen, welke zich nu te Kronstadt bevonden, bestonden uit jonge rekruten, voor het merendeel van het platteland afkomstig en vervuld van de daar heersende geest.â(p.505-506) âKroonstad 1921 is geen Kroonstad 1917 meer.,â bevestigt Louis Comby, âDe revolutionaire voorhoede heeft de stad verlaten voor de strijd tegen de verschillende witte legers.â (Comby, Lew Trotski, Orion, Brugge, 1978, p.79)
Nadat hij Lenins ongerustheid in verband met de ondergrondse internationale inmenging en ondermijning met diens eigen woorden heeft weergegeven, schrijft Carr:
âVoor het langverwachte partijcongres op 8 maart 1921 bijeenkwam, had de muiterij van Kronstadt -de ernstigste bedreiging voor het regime sedert de revolutie- Lenins vrees bevestigd âŠâ (The Bolshevik Revolution, dl.I, p.205).
En is het uit slordigheid of uit eerlijke schaamte dat bijv. Robert Goldston, die voor de rest wel dezelfde eenzijdige belangstelling toont voor de Rode Terreur als Werth, de opstand van Kronstadt niet eens vermeldt? (Zie: Goldston, De Russische Revolutie, H.J. Paris, Amsterdam, 1970)
Een andere âkleineâ slordigheid, eentje van de in het buitenland gevestigde Russische oppositie, leidde ertoe dat onder meer de krant Le Matin, reeds midden februari, toen er nog volledige rust heerste in Kronstadt, bericht gaf over een gewapende opstand. âHoe dit te verklaren?â, vroeg Trotski zich een week na de opstand af, âŠ
âHeel eenvoudig. De centra van contrarevolutionaire complotten bevinden zich in het buitenland. Tussen deze Russische emigrantenkringen en bepaalde strekkingen in het Europese imperialisme, alsook de Europese pers, heerst de meest innige en, uiteraard, hoegenaamd niet-platonische verbondenheid. De Russische organisatoren van de contrarevolutie beloven een muiterij op touw te zetten op een gunstig ogenblik, terwijl de ongeduldige en lafhartige financiĂ«le pers erover schrijft als een voldongen feit.â (Comments to the Foreign Press, march 16, 1921, in: Lenin & Trotski, Kronstadt, Pathfinder, London, 1968, p.68).
De ongeregeldheden te Kronstadt begonnen op 28 februari. Uitgerekend diegenen die vanaf 1918 nooit geaarzeld hadden om de arbeidersdemocratie met de wapens te bestrijden, de anarchisten, de sociaalrevolutionairen en de mensjewieken, namen het voortouw in de opstand met o.a. slogans die het herstel van de arbeidersdemocratie eisten. Anderen eisten het herstel van de burgerlijke democratie en het herinvoeren van het privé-bezit. Dus precies diegenen die er mede voor gezorgd hadden dat de arbeidersdemocratie moest worden vervangen door het hyper-centralistische regime van het zogenoemde oorlogscommunisme vermomden zich nu als democratisch-socialistische oppositie. Vanaf 2 maart nam de muiterij de vorm aan van een gewapende opstand.
Op het hoogtepunt van de gebeurtenissen beschikten de muiters over het machtigste zeefort van de Russische marine, vijftienduizend goed bewapende troepen, zware artillerie, en bovenal: verschillende zware oorlogsbodems die maar hadden te wachten tot het ijs gesmolten was om vrije toegang te hebben tot Petrograd. Lenin en Trotski besloten deze bijzonder gevaarlijke situatie niet af te wachten en formuleerden op 5 maart de eis dat de muiters zonder uitstel de wapens zouden neerleggen. De muiters weigerden. Op 8 maart begonnen de operaties van het Rode Leger.
De eerste stormloop op Kronstadt werd door de rebellen afgeslagen, mede door het overlopen van een deel van de Zuidelijke aanvalstroepen naar de opstandelingen, en van 9 tot 15 maart werden de krijgsverrichtingen onderbroken. Op 15 maart trok het Rode Leger onder leiding van Toechatjevski, door Trotski belast met het opperbevel over zowel de Noordelijke als de Zuidelijke aanvalslinie, over het ijs, drong de vesting binnen en veroverde het fort van Kronstadt straat voor straat, huizenblok voor huizenblok. Op 18 maart was de opstand afgelopen.
âSommige mensen in Amerika,â zei Lenin op 15 maart in een interview met de New York Herald Tribune, âzijn ertoe gekomen de bolsjewieken te beschouwen als een gesloten kliek van zeer verdorven sujetten die een ontzaglijk groot aantal intellectueel heel hoogstaande mensen tiranniseren, mensen dewelke zelf in staat zouden zijn een bewonderenswaardige regering te vormen van zodra het bolsjewistische regime is verdreven. Dat is een misvatting aangezien er niemand anders onze plaats zou kunnen innemen behalve enkele bloeddorstige generaals en onbeholpen bureaucraten die hun volslagen onvermogen tot regeren reeds ruimschoots hebben tentoongespreid.â (Kronstadtâs Historical Place, March 15, 1921, in Lenin & Trotski, Kronstadt, p.49)
Â
Besluit
In feite zouden we onze kritiek op de eerste hoofdstukken van het Zwartboek als volgt kunnen samenvatten. De maatregelen die Lenin en Trotski in de jaren 1917-1921 hebben genomen, dienden ter verdediging van de Oktoberrevolutie. De stalinistische onderdrukkingspolitiek, met als hoogtepunt de vreselijke zuiveringen en schijnprocessen uit de jaren 1936-1939, hadden als doel de uitschakeling van alles wat nog enigszins herinnerde aan de tradities van Oktober, te beginnen met het oude kader van de Bolsjewistische Partij. En met welk doel? Niets anders dan de bescherming van het herenleventje van een nieuwe bevoorrechte laag die zich, in de loop van de jaren twintig had gevormd en zichzelf schaamteloos had uitgeroepen tot de schatbewaarder van de ideeën en idealen van Oktober. In de tijd dat duizenden intellectuelen, en jammer genoeg ook honderdduizenden arbeiders, op hun buik lagen voor de Dzjengis Khan van het Kremlin, stuurde Leon Trotski, de laatste en meest gevaarlijke tegenstander van de stalinistische bureaucratie, de volgende boodschap de wereld in:
âHet is hoog tijd om eindelijk te erkennen dat er zich in de Sovjetunie een nieuwe aristocratie heeft gevormd. De Oktoberrevolutie vond plaats onder de vlag van de gelijkheid. De bureaucratie is de belichaming van de meest monsterlijke ongelijkheid. De Revolutie heeft de adel vernietigd. De bureaucratie heeft een nieuwe voorname stand in het leven geroepen. De Revolutie heeft titels en decoraties verbrijzeld. De nieuwe aristocratie schept nieuwe maarschalken en generaals. De nieuwe aristocratie verslindt een enorm aandeel van het nationale inkomen. Haar houding tegenover het volk is bijgevolg vals en bedrieglijk. Haar leiders zijn verplicht de waarheid te verdoezelen, de massaâs te misleiden en zichzelf te verhullen. De ganse politiek van de nieuwe aristocratie is boerenbedrog.â (Trotski, I stake my Life, een radiotoespraak gehouden voor een bijeenkomst in New York op 9 februari 1937, A Young Socialist Publication, Colombo, 1992, p.21)
Epiloog
âHet stalinisme werd niet uit Stalin geboren. Het was het resultaat van de voorwaarden waaronder de Sovjet-revolutie zich in en na de burgeroorlog ontwikkelde. Het was het resultaat van een geweldige macht van de staat, zonder tegenmacht, zonder democratie, zonder Sovjetdemocratie.â (Jean Elleinstein, Stalinisme en socialisme, in: Stalinisme en destalinisatie, Kritiese Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam, 1980, p.36)
Zo sprak Jean Elleinstein, toenmalig ideoloog van de P.C.F. (de Franse Communistische Partij), op het congres âStalinisme en destalinisatieâ dat van 7 tot 11 mei 1979 werd gehouden aan de Universiteit van Amsterdam. En de schrijver van dit artikel is het met zijn oordeel roerend eens. Stalin moet niet beschouwd worden als de uitvinder van het stalinisme, maar als het voortbrengsel van de staatsbureaucratie en als de opperste uitvoerder van haar politiek. De alleenheerschappij van de bureaucratie, op haar beurt, was een gevolg van de bijzondere situatie waarin de Sovjetunie zich in de jaren twintig bevond.
Maar een juist oordeel is nog niet hetzelfde als een volledige analyse. Hoewel van Elleinstein moet gezegd worden dat hij, van alle marxianen (niet: marxisten) op het Amsterdams congres, nog het dichtst bij de waarheid zat (de overigen hielden zich onledig met steriele discussies over onwetenschappelijke begrippen als âstaatskapitalismeâ en âhet probleem van de autonomie der communistische partijenâ), gaat hij voorbij aan de voornaamste theoretische uitdaging van het marxisme met betrekking tot het historische fenomeen van het stalinisme: Hoe is de stalinistische bureaucratie ontstaan? Wat waren de historische voorwaarden waaronder de arbeidersdemocratie plaats heeft gemaakt voor een nieuw totalitarisme?
Elleinstein is niet de enige die de feitelijke ontstaansgeschiedenis van de bureaucratie in het ongewisse laat. Ook bij Roy Medvedev, jarenlang in brede kringen beschouwd als de voornaamste criticus van het stalinisme, zoeken we tevergeefs naar een volledige verklaring. Zijn indrukwekkende werk âLaat de geschiedenis oordelenâ, dat zichzelf op de omslag van de Nederlandse vertaling aankondigt als âDe eerste volledige en authentieke geschiedenis van ontstaan en gevolgen van het stalinismeâ, begaat juist de fout waartegen Elleinstein impliciet waarschuwt. Medvedev laat zijn historische analyse beginnen met Stalins brutale en kortzichtige manier van leiding geven in de partij gedurende de jaren voor de Revolutie en met zijn strijd tegen de linkse oppositie o.l.v. Trotski in de jaren 1923-1927 (Zie: Laat de geschiedenis oordelen, Manteau, Brussel, 1973, pp.40 t.e.m. 107). En hoewel Stalins persoonlijkheidskenmerken heel zeker belangrijke accenten hebben gelegd en zijn rol ongetwijfeld van wereldhistorisch belang is geweest, zowel in de binnenlandse politiek van de Sovjetunie als voor het opportunistische optreden van de Russische Communistische partij in de buitenlandse politiek, vestigt Medvedev met zijn manier teveel de aandacht op de persoon van Stalin.
De (echte) marxisten ontkennen de wereldhistorische rol van individuele persoonlijkheden helemaal niet. Maar ze beschouwen de uiteenzetting slechts als volledig en wetenschappelijk wanneer ook de maatschappelijke krachten zijn blootgelegd die aan deze wereldhistorische rol ten grondslag liggen. Reeds in 1869 schreef Marx in het voorwoord tot de tweede uitgave van zijn studie over de machtsgreep van Louis Bonaparte in 1851, later Keizer Napoleon III, dat hij voor alles heeft willen aantonen
âhoe de klassenstrijd in Frankrijk omstandigheden en voorwaarden schiep die het aan een middelmatig en grotesk personage mogelijk maakten om de heldenrol te spelen.â(De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte, Progres, Moskou, 1987, p.6)
Dezelfde uitspraak had ook woordelijk kunnen staan in de inleiding tot Trotskiâs âVerraden Revolutieâ. Alle van de werkelijkheid afgesneden serreplantjes van theorieĂ«n die uit de pen komen gevloeid van de gevestigde intelligentsia (daarbij inbegrepen de marxiaanse professoren, wiens radicalisme altijd recht evenredig is met de sterkte van het laatste kopje koffie) ten spijt, blijft de Verraden Revolutie de eerste en meest volledige verklaring en kenschets over de ontaarding van de Russische Revolutie. Wat door Elleinstein alleen maar wordt aangeduid, werd door Trotski (meer dan veertig jaar daarvoor) vervolledigd; wat door Medvedev wordt aangeklaagd en ontmaskerd, werd door Trotski verklaard. Voor een goed begrip van de zaak verdelen we de geschiedenis van de Russische Revolutie in de volgende tijdvakken, die elk een fundamenteel stadium markeren:
– Oktober 1917: succesrijke machtsovername van de basisdemocratische arbeiders- en soldatenraden onder leiding van de bolsjewieken.
– 1918-1921: periode van het zgn. oorlogscommunisme. De Sovjetrepubliek wordt van alle zijden belaagd en blijft geĂŻsoleerd door het mislukken van de revoluties in Europa. De bolsjewieken zijn genoodzaakt de staatsmacht steeds meer te centraliseren, zodat de staat zich tot de bevolking begint te verhouden âzoals de politieagent tegenover de wachtrij voor het rantsoenbedelinglokaalâ. (Trotski). Schaarste die leidt tot corruptie vormt de voornaamste voedingsbodem voor de vorming van de staatsbureaucratie als parasitaire kaste.De bolsjewieken zien zich gedwongen tot de indienstname van de oude uit zichzelf al corrupte oud-tsaristische ambtenarij.
– 1921-1923: Eerste periode van de Nieuwe Economische Politiek; alle gewapende tegenstand is overwonnen, maar het land ligt in puin; beperkte herinvoering van het kapitalisme ter heropbouw; ondanks (vreedzame) zuiveringen, d.m.v. administratieve uitsluitingen, blijft de oude tsaristische bureaucratie zich opdringen aan de partij; de klassieke bureaucratie wordt aangevuld met (door de algehele schaarste) gecorrumpeerde elementen uit de partij, en de kapitalisten die door de N.E.P. zijn voortgebracht; tegen het einde van deze periode heeft de bureaucratie haar politieke uitdrukking gevonden in het optreden van Stalin en zijn vertrouwelingen; in 1923 richt Trotski de Linkse Oppositie op ter herinvoering van de arbeidersdemocratie en ter bestrijding van de bureaucratie.
– 1923-1928: Tweede periode van de N.E.P.; heftige politieke strijd tussen aanhangers van Trotski en de bureaucratie; Stalin steunt op de N.E.P.-mensen en de rijke boeren en weigert Trotskiâs voorstellen tot een vreedzame en geleidelijke collectivisering van de landbouw; eerste internationale blunders van Stalin: 1923: opschorting en nederlaag van de Duitse Revolutie; 1925-1927: rechtse politiek van Stalin in China leidt tot bloedige nederlaag van de Chinese Revolutie; nederlaag van de Britse algemene staking in 1926 o.a. door Stalins steun aan de sociaaldemocratische Britse vakbondsleiding; vanaf 1926: brutale onderdrukking van de Linkse Oppositie.
– 1929-1933: sektarische draai naar links aangekondigd door Stalins leer van de âderde periodeâ; brutale collectivisering van de landbouw met grote hongersnood tot gevolg; tijdperk van het âvijfjarenplan te volbrengen in vier jaarâ; repressieve uitschakeling van de Rechtse Oppositie van Stalinist bondgenoten uit de vorige periode; tweede golf van internationale blunders: door de splitsingspolitiek van de Comintern in de Duitse arbeidersbeweging overwint het Duitse fascisme; Trotski besluit vanaf dan dat de ontaarding van de Comintern onomkeerbaar is en roept op tot de vorming van de Vierde Internationale.
– 1934-1939: tweede opportunistische wending naar rechts; tijdperk van de Volksfrontpolitiek: na de nederlaag tegen het nazisme dwingt Stalin de Communistische Partijen te pacteren met burgerlijke partijen onder het mom van de âverenigde strijd tegen het fascismeâ, maar met de werkelijke bedoeling de pluimen te strijken van de Westerse regeringen; daardoor in 1937-1939: nederlaag van de Spaanse Revolutie en overwinning van het fascisme onder Franco; In Rusland zelf rekent Stalin af met de overgebleven oude kaders van Lenins partij d.m.v. de schijnprocessen en de massale zuiveringen gedurende de jaren 1935-1939; in 1939 bereikt het verraad van Stalin een hoogtepunt met het hyper-opportunistische Stalin-Hitler niet-aanvalspact. De Europese arbeidersbeweging is nu volledig overgeleverd aan Hitler.
Het eerste tijdperk na Oktober 1917 is de periode van de strijd tussen de bolsjewieken en de oude uit de tijd van de tsaren stammende bureaucratie. Het tweede het tijdperk van het binnendringen en vervormen van de partij door de bureaucratie. Het derde tijdvak na Oktober is dat van de open politieke strijd tussen de bureaucratische vleugel van de communistische partij en haar gezonde arbeidersdemocratische vleugel o.l.v. Trotski. Tegen het begin van de jaren â30 is deze interne strijd zo goed al beslist in het voordeel van de bureaucratie en in de tweede helft van de dertiger jaren begint het stalinisme een waarachtig bewuste contrarevolutionaire rol te spelen. Voor het openlijke verraad aan de Spaanse Revolutie in de jaren 1937-1939 kan men de politiek van Stalin nog bestempelen als een reeks van beoordelingsfouten en blunders, die geleid hebben tot nederlagen Tijdens de Spaanse burgeroorlog gaat het al niet meer om beoordelingsfouten of partieel opportunisme alleen, doch om het bewust organiseren van de contrarevolutie op het internationale terrein.
Â
15 juni 2002
[1]. In eerdere versies stond hier het historisch foutieve: âDe bolsjewieken hebben helemaal niets gestolen van de socialisten-revolutionairen. De nationalisatie van het grondbezit en de herverdeling van het vruchtgebruik onder de boeren hadden altijd al deel uitgemaakt van het marxistische landbouwprogramma in Rusland.â (noot van de auteur, 25 mei 2006)
-
[1917] Trotski komt aan in Petrograd. Eerste toespraak voor de Sovjet

Trotski kwam op 4 mei 1917 in Petrograd aan. Op 5 mei 1917 gaf Trotski zijn eerste toespraak tot de Sovjet van Petrograd, 1 dag na dat hij terug was gekeerd in Rusland. De laatste alinea toont aan dat Lenin en Trotski, hoewel gescheiden van elkaar vanwege hun verbanning, dezelfde analyse hadden over de ontwikkelingen in Rusland. Op 7 mei werd deze toespraak in IZVESTIA (het Nieuws) , het orgaan van de Sovjet in Petrograd gepubliceerd. Deze vertaling door Peter den Haan is overgenomen uit een nieuwe Engelse vertaling door Pete Dickinson in Socialism Today nr. 207 april 2017.
Â
Het nieuws over de Russische Revolutie bereikte ons in New York, ver weg over de oceaan. Maar ook daar, in dit machtige land waar de bourgeoisie op onvergelijkbare wijze de baas is, had de Russische Revolutie haar effect. De Amerikaanse arbeidersklasse heeft een slechte reputatie gekregen. Men zegt dat ze de revolutie niet steunen. Maar als jullie de Amerikaanse arbeiders hadden kunnen zien in februari, waren jullie dubbel zo trots op jullie revolutie. Dan zouden jullie inzien dat deze niet alleen Rusland, niet alleen Europa, maar ook Amerika door elkaar heeft geschud. En het zou jullie net als ik duidelijk zijn geworden dat zij plaatsgreep in een nieuw tijdperk, een tijdperk van bloed en ijzer. Maar niet langer als een gevecht van land tegen land maar van een lijdende en onderdrukte klasse tegen de heersende klasse. (Stormachtig applaus)
Op allerlei bijeenkomsten hebben arbeiders mij gevraagd om hun hartelijke steun aan jullie over te brengen.(Stormachtig applaus) Maar ik moet jullie wat over de Duitsers vertellen. Ik was in gelegenheid om in contact te komen met een klein aantal Duitse proletariĂ«rs. Waar? In een gevangenkamp. De Britse burgerlijke regering arresteerde ons als vijanden en stopte ons in een krijgsgevangenenkamp in Canada. (uitroepen van âschandaligâ) Daar zaten 100 officieren en 800 Duitse soldaten. Ze vroegen ons hoe we, als Russische onderdanen, in handen van de Britten waren gevallen. En toen we ze vertelden dat we niet als Russische burgers, maar als socialisten gevangen waren gezet, begonnen ze ons te vertellen dat zij de slaven van hun regering en hun Wilhelm [1] waren. We werden goede vrienden met de Duitse proletariĂ«rs.
De gevangen genomen officieren stelden dit niet op prijs en beklaagden zich bij de Britse commandant. Zij vonden dat wij de loyaliteit van de matrozen aan de Duitse Keizer ondermijnden. Daarop gaf de Britse Kapitein mij een spreekverbod, om de loyaliteit van de soldaten aan de Keizer te bewaren. De matrozen dienden tegen dit besluit een ferm protest in bij de commandant. Toen wij het kamp verlieten werden we uitgezwaaid met muziek en de leuzes: âWeg met Wilhelm, weg met de bourgeoisie, lang leve de internationale solidariteit van het proletariaat!â (Stormachtig applaus)
Wat daar gebeurde met het bewustzijn van de Duitse matrozen gebeurt over de hele wereld. De Russische Revolutie is de voorbode van de wereldrevolutie. Maar er is ook wat aan de gang waar ik het niet mee eens ben en dat wil ik voor jullie niet verborgen wil houden. Ik geloof dat het plaatsnemen in de nieuwe regering [2] gevaarlijk voor ons is. Ik geloof niet in wonderen dat een regering van boven naar beneden kan worden opgebouwd. Hiervoor hadden we een dubbele macht die ontstond uit de tegenstellingen tussen 2 verschillende klassen [3]. Maar een coalitie-Ministerie lost die dubbele macht niet op, het verplaatst die naar de regering. De revolutie zal niet ten onder gaan als gevolg van deze coalitie, maar het is dringend noodzakelijk drie voorwaardes in gedachten te houden; Een: wantrouwen naar de bourgeoisie; Twee: controle over onze eigen leiders en Drie: vertrouwen in onze revolutionaire kracht. Ik denk dat jullie volgende stap moet zijn alle autoriteit over te dragen aan de arbeiders en soldaten afgevaardigden. Alleen een enkele macht kan Rusland redden. Lang leve de Russische revolutie als voorbode van de wereldrevolutie! (Applaus)
1] Wilhelm is een verwijzing naar Keizer Wilhelm de 2e van Duitsland.
2] Dit is een verwijzing naar de tweede Voorlopige Regering, een coalitie die op 5 mei was gevormd en waar ook leden van de socialisten van de rechtervleugel (Mensjewiki) en op de boeren gebaseerde Sociaal-Revolutionairen (SR-en) aan deelnamen. Omdat de Mensjewiki en de SR-en in de leiding van de Sovjets zaten, was dit een bewuste poging van de grondbezittende en kapitalistenklasse om de toenemende macht van de arbeiders te ondermijnen. Met de Mensjewiki en SR-en als bereidwillige partners.
3] Een verwijzing naar de dubbele macht tijdens de eerste Russische Revolutie van 1905, toen Trotski ook voorzitter was van de Sovjet in Petrograd (toen nog Sint Petersburg).
-
[1917] De permanente revolutie
Trotski’s theorie van de permanente revolutie botst op heel wat vooroordelen en wordt ook vaak verkeerd begrepen. In een artikel op nl.express.live over de Franse presidentsverkiezingen en de vijf vermeende “trotskistische kandidaten” (lees ons antwoord op dat artikel) staat bijvoorbeeld dat Trotski het idee van de permanente revolutie verdedigde, “de gedachte dat het socialisme met dwang opgelegd kan worden en zijn nadruk op internationalisme (tegenover Stalins theorie van âsocialisme in één landâ).” Die omschrijving getuigt vooral van een dwangmatig gebrek aan kennis van waar die theorie van de permanente revolutie voor staat. Vorige week hadden we het over de Aprilstellingen van Lenin. Daarin werd in grote mate aangesloten bij de perspectieven die Trotski naar voor had gebracht in zijn theorie van de permanente revolutie. Zodra de strijd binnen de Bolsjewieken hierover gewonnen werd door Lenin, werd Trotski’s permanente revolutie algemeen aanvaard binnen de partij. Vanaf 1924 zou daar verandering in komen: Stalin brak immers met heel wat elementen van het bolsjewisme. Hieronder een verwijzing naar een uitgebreide inleidende tekst over de permanente revolutie.
-
1917. Strijden voor verandering, betekent breken met het systeem
Na de Februarirevolutie van 1917, was er een revolutionaire roes in Rusland. Honderdduizenden werkenden, soldaten en hun gezinnen waren in actie gekomen tegen honger en oorlog. De acties leverden resultaat op: de gehate dictatuur van de tsaar kwam ten val. Maar dit was pas het begin: hoe zou de nieuwe macht de noden van de massaâs effectief realiseren?
Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Dubbelmacht
De Februarirevolutie had verschillende nieuwe machten voortgebracht. De arbeiders, soldaten en boeren die de revolutie hadden gerealiseerd, organiseerden zich in raden (sovjets). De ervaring van de eerste Russische Revolutie die in 1905 in bloed gesmoord werd, had het nut en het belang van deze raden aangetoond. Maar er was nog niet het bewustzijn dat het mogelijk was om met de sovjets de volledige macht in handen te nemen. Die werd op een gouden schaaltje aangeboden aan de instellingen die geacht werden te regeren: het parlement (Doema). Liberale politici die vol afschuw naar de Februarirevolutie hadden gekeken, stonden plots aan het hoofd van een Voorlopige Regering die de verworvenheden van diezelfde revolutie moest verdedigen.
Deze regering wilde vooral de beweging kalmeren en alles bij het oude laten: de oorlog verder zetten om de geallieerde bondgenoten niet te schofferen en verbetering van de levensstandaard in de steden en op het platteland uitstellen tot na de oorlog. Het falen van de Voorlopige Regering om de eisen van de in opstand gekomen massaâs te realiseren, moest wel tot spanningen en nieuwe conflicten leiden. In de praktijk nam de macht van de sovjets toe en kon de regering niets doen zonder instemming van de sovjets. Maar ondertussen had die Voorlopige Regering nog steeds de formele macht.
De Bolsjewistische leiding in Rusland nam een afwachtende houding aan waarbij de Voorlopige Regering alle kansen kreeg. Na het einde van het tsarisme moest er eerst een periode van democratische ontwikkeling zijn, dachten ze, pas daarna zou de strijd voor socialisme aanvatten. Bovendien zochten de massaâs na de Februarirevolutie eerst de weg van de minste weerstand en groeiden vooral de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen. Verschillende leidinggevende bolsjewieken droomden al van een hereniging met de mensjewieken.
Aprilstellingen
De plechtigheden in een sfeer van algemene verzoening over politieke grenzen heen, liet Lenin bij zijn aankomst in Petrograd begin april 1917 al gauw voor wat ze waren om zijn positie duidelijk te maken: de revolutie was niet beëindigd, de bolsjewieken moesten onmiddellijk de volgende stap voorbereiden in de richting van een machtsovername door de sovjets.
Dit programma vatte Lenin samen in zijn âAprilstellingen.â Centraal daarin stond de slogan: âGeen enkele steun aan de Voorlopige Regering.â Lenin was zich bewust van de complicaties in de objectieve situatie: de democratische verworvenheden van Februari gaven de massaâs ademruimte. De massaâs verleenden de regering van de kapitalisten nog het voordeel van de twijfel. De bolsjewieken zaten in een zwakke minderheidspositie. Lenin pleitte ervoor om de massaâs geduldig op te voeden rond het idee dat enkel de macht in handen van de sovjets tot vrede en sociale vooruitgang kon leiden.
In zijn aprilstellingen bracht Lenin een ruwe schets van wat nodig was voor fundamentele verandering: stopzetting van de oorlog, nationalisatie van de grond om democratische controle erop mogelijk te maken, nationalisatie en publieke controle op de banken, toezicht op de maatschappelijke productie door de arbeidersafgevaardigden. Hij riep tevens op tot een vernieuwing van de Internationale omdat de revolutie nooit in één land zou standhouden.
Voor de interne partijstrijd rond deze benadering kreeg Lenin al gauw de steun van de revolutionaire arbeiders die door het rookgordijn van de formele veranderingen door de Voorlopige Regering zagen dat hetzelfde systeem van oorlog en uitbuiting overeind bleef. De Februarirevolutie had het tsarisme aan de kant geschoven, maar het was nog niet uitgemaakt wie de macht uiteindelijk in handen zou houden: de burgerij of de sovjets. Een onafhankelijke positie tegenover de Voorlopige Regering maakte het voor de bolsjewieken mogelijk om de energie van de ongeduldig wordende arbeiders in Petrograd te kanaliseren naar een revolutionaire omwenteling die in oktober 1917 zou leiden tot de eerste arbeidersstaat.
Linkse ministers maken geen linkse regeringâŠ
De verwarring die de Bolsjewistische leiding voor de aankomst van Lenin in zijn greep had, kwam voort uit de overwinningsroes na Februari. Heel wat bolsjewieken dachten dat eerst de verworvenheden van Februari moesten geconsolideerd worden en dat er pas in een later stadium sprake kon zijn van socialisme. Tegelijk gingen ze mee in de illusies van de massaâs die hoopten dat de nieuwe regering een einde zou maken aan honger en oorlog.
De druk van de massaâs op de Voorlopige Regering zorgde ervoor dat een aantal socialistische ministers aantraden. In woorden waren de mensjewieken nog steeds marxisten en revolutionairen, maar de opbouw van een socialistische samenleving zagen ze als iets voor een verre toekomst terwijl er onmiddellijke concrete taken moesten vervuld worden. Op papier was de Voorlopige Regering bijzonder links.
Het is echter niet omdat de leden van een regering zichzelf links en socialistisch noemen, dat die regering ook socialistisch is. Uiteindelijk is het gevoerde beleid van doorslaggevend belang: wordt een krachtsverhouding uitgebouwd om effectief een einde te maken aan oorlog en honger, en dus om te breken met het systeem? Of stappen de socialistische ministers mee in de logica van een kapitalistisch beleid?
De druk voor die laatste optie is altijd erg groot. Een maatschappelijk systeem geeft zichzelf niet zomaar gewonnen en legt grote flexibiliteit aan de dag om te overleven en de belangen van de heersende klasse veilig te stellen. Beperkte toegevingen om erger te voorkomen, zijn mogelijk. Politieke tegenstanders worden desnoods in een regering gedoogd met de hoop hen op die manier deel te laten worden van de verdediging van het systeem of zich toch minstens te laten verbranden aan de macht waardoor er tijd gewonnen wordt om meer betrouwbare politieke partners terug op het voorplan te krijgen.
De ervaring van een regering met socialistische ministers die ondanks enorme hoop op verandering geen verschil maakt, is niet beperkt tot Rusland in 1917. Er was recenter het Griekse drama van Syriza dat verkozen werd om het door de EU opgelegde besparingsbeleid te stoppen. Een meerderheid van de Grieken drukte in een referendum uit dat ze bereid was om te breken met de EU, maar de leiding van Syriza aarzelde en probeerde tot een compromis te komen. Zoân compromis kon enkel uit het aanvaarden van het besparingsbeleid bestaan, wat uiteindelijk ook gebeurde.
Geduldig voorbereiden op een breuk met dit systeem
Het had anders kunnen lopen in Griekenland. Indien Syriza de bevolking geduldig voorbereid had op een breuk met het kapitalisme rond een programma van nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie en een monopolie op buitenlandse handel, gekoppeld aan een oproep tot internationale steun vanuit de arbeidersbeweging, dan had dit ongetwijfeld heel wat enthousiasme losgeweekt waardoor de Griekse werkenden niet geĂŻsoleerd zouden gestaan hebben.
Op deze basis was het mogelijk om de samenleving op democratisch socialistische wijze te organiseren. In plaats van de openbare schulden verder af te betalen, konden deze middelen aangewend worden voor een grootschalig programma van publieke investeringen in huisvesting, openbare diensten, hernieuwbare energie, âŠÂ Een democratische planning van de economie gericht op de behoeften van de meerderheid van de bevolking zou wereldwijd een concreet alternatief worden.
Het kapitalisme kan niet geleidelijk ontmanteld worden om een socialistische samenleving in de plaats te realiseren. De kapitalistische klasse is dominant omwille van het bezit en de controle op de sleutelsectoren van de economie en het netwerk van het staatsapparaat waarmee het verbonden is. Alle mogelijke middelen worden aangewend om de macht van de kapitalistische klasse veilig te stellen. Er moet gebroken worden met het kapitalisme. Zoân breuk is een revolutie: een ogenblik waarop de massaâs bewust zelf aan politiek doen en de kracht van hun aantal gebruiken om de bestaande machthebbers aan de kant te schuiven.
Om tot die andere maatschappij te komen, moeten de vraag om de macht gesteld worden en de keuze tussen confrontatie of capitulatie genomen worden. Dat kan vanzelfsprekend lijken, maar in 1917 waren enkel de bolsjewieken dankzij de inzichten van Lenin (gevormd door de jarenlange politieke analyse en betrokkenheid bij de strijd) voorbereid op de onvermijdelijke confrontatie. Dat is een fundamenteel gegeven in het slagen van de Russische Revolutie en de reden waarom we 100 jaar later nog steeds naar die Russische Revolutie verwijzen als een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de menselijke geschiedenis.
-
Artistiek establishment versus revolutie: Royal Academy tegen de bolsjewieken
De Londense Royal Academy bracht in het kader van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie een grote tentoonstelling over de rol van kunst in de nieuwe arbeidersstaat. De tentoonstelling werd gebruikt om in te gaan tegen de bolsjewieken die de Russische Revolutie leidden. Onderweg werd een van de oude trucs van Stalin bovengehaald: Trotski wordt uit de geschiedenis weggegomd. Een dossier door Manny Thain uit âSocialism Todayâ.De Russische Revolutie zorgt een eeuw later nog voor heel wat discussie. Deze tentoonstelling bewijst dit. Het handelt over het tijdsperiode van de oprichting van de eerste arbeidersstaat onder leiding van de bolsjewieken tot de consolidatie van de contrarevolutie onder Stalin. Het doet denken aan een tentoonstelling in Petrograd in 1932 en in Moskou (lichtjes gewijzigd) een jaar later.
De Royal Academy heeft een indrukwekkende collectie schilderijen, fotoâs, beelden en filmmateriaal bijeengebracht. Dit is een bijzonder grootschalig project. Heel wat van de werken zijn opmerkelijk, zetten aan tot denken of zorgen voor inspiratie. Sommige werken zijn verbazend krachtig op tal van manieren. De tentoonstelling toont nog het best welk verband er was tussen artiesten, schrijvers, ontwerpers, architecten, theater- en filmmakers en de revolutie. Er werd deelgenomen aan ambitieuze programmaâs die tot doel hadden om iedereen te laten deelnemen aan het beheer van de samenleving. Er werden propagandaposters gemaakt, muurschilderingen, spandoeken en toneelstukken die de revolutionaire boodschap moesten overbrengen.
Het is niet evident om een duidelijk beeld te hebben op wat er in die turbulente tijden gebeurde. De Royal Academy koos voor themakamers waarbij het formaat wordt gebruikt om enkele uitgangspunten naar voor te brengen: de Oktoberrevolutie was een staatsgreep, de bolsjewieken waren anti-democratisch en tegen de boeren, van Lenin ging het in een rechte lijn naar Stalin, de systematische repressie onder Stalin was slechts een voortzetting van wat er eerder bestond. Het is niet de eerste keer dat het establishment deze punten brengt, maar de Royal Academy gaat een pak verder dan wat doorgaans het geval is. Er wordt uitgehaald naar elk onderdeel van de revolutie.
De olifant in de porseleinenkast
Het maakt dat we in deze recensie niet ingaan op de kunst zelf. En dat is spijtig. Maar in bij de honderdste verjaardag van de revolutie is het belangrijk om het idee te verdedigen dat het mogelijk en noodzakelijk is om met de arbeidersklasse de samenleving te veranderen. Het winstgedreven kapitalistisch systeem vervangen, is van cruciaal belang om een einde te maken aan armoede, oorlog en milieuvernietiging. Een belangrijk onderdeel van de discussie over het socialistisch alternatief gaat over waarom en hoe de revolutie in Rusland ontaardde in een stalinistische dictatuur.
De tentoonstelling van de Royal Academy is daar een obstakel voor. Het begint meteen in de eerste kamer: âSalute the Leader.â Er staan portretten van Vladimir Iljitsj Lenin naast die van Jozef Dzjoegasvili Stalin. Het verband wordt expliciet gemaakt. Stalin zou tevreden zijn moest hij het gezien hebben: dit was immers exact hoe zijn regime het wilde voorstellen. Niet toevallig dateren bijna alle schilderijen hier van eind jaren 1920 of van de jaren 1930.
Er staat een grote olifant in deze porseleinenkast en ook in alle andere porseleinenkasten van deze tentoonstelling. Niet dat hij helemaal nergens voorkomt in de tentoonstelling, maar de rol van Trotski wordt wel erg beperkt. Zo figureert hij op de zijkant van een kop dat naast borden met de afbeelding van Stalin geplaatst is. Nochtans was Trotski medeleider van de Oktoberrevolutie en nadien organisator van het Rode Leger dat de verdediging van de nieuwe arbeidersstaat opnam. Een belangrijk onderdeel van de consolidatie van de stalinistische contrarevolutie bestond uit het marginaliseren van Trotski en de Linkse Oppositie die hij vanaf midden jaren 1920 leidde.
Trotski zou de laatste 20 jaar van zijn leven strijden tegen de bureaucratisering van het Sovjet-bewind waarbij hij opkwam voor arbeidersdemocratie en internationaal krachten verzamelde â ook onder artiesten â om in te gaan tegen het stalinisme en het opkomende fascisme. Het leverde hem het respect van generaties socialisten en marxisten op. Maar het leidde ook tot zijn dood in 1940 toen hij in zijn woonplaats in Mexico werd vermoord door een agent van Stalin.
De âstaatsgreepâ die door miljoenen mensen werd gepleegd
De Royal Academy brengt in de eerste kamer meteen een eigen versie van de historische gebeurtenissen: âLenin en de bolsjewieken grepen de macht van de Voorlopige Regering die Nicolas II had afgezet. Het was een staatsgreep die een einde maakte aan het Russische Rijk. Plots werden de bolsjewieken de heersende partij. Met slechts 350.000 aanhangers was dit een kleine minderheid in een land met 140 miljoen inwoners.â
Op het ogenblik van de Februarirevolutie in 1917 telden de bolsjewieken 20.000 leden. Ze vormden een kleine minderheid in de raden (sovjets) van arbeiders, soldaten en boeren die overal ontstonden. De sovjets werden een parallelle regering gebaseerd op de directe vertegenwoordiging van de miljoenen gewone mensen. De bolsjewieken verkregen in de loop van 1917 een meerderheidssteun in de sovjets voor hun programma van socialistische omvorming van de samenleving.
Toen Trotski de opstand in de hoofdstad Petrograd leidde, werd deze op een nacht voltooid door 20.000 Rode Gardes. Dat waren vooral arbeiders met een beperkte militaire opleiding en organisatie. Er waren op dat ogenblik 150.000 soldaten in de stad en er waren honderdduizenden politiek actieve arbeiders. De bolsjewieken konden de macht in Petrograd, en nadien in de rest van Rusland, niet overnemen zonder de steun van deze arbeiders en soldaten, alsook van de arme boeren. Een dergelijke situatie kan niet omschreven worden als een staatsgreep.
Het is ook opmerkelijk dat de Royal Academy de partijleden van de bolsjewieken omschrijft als âaanhangers.â Het is een bewuste formule die gebruikt wordt om de bolsjewieken op gelijke hoogte te plaatsen met een sekte. Van daaruit komt de Royal Academy tot een volgende aanval: âRusland was een sterk religieus land, maar de Russische Orthodoxe kerk werd al gauw verboden. Iconen van Lenin vervingen die van Christus.â
De bolsjewieken verboden de kerk niet. Ze namen enkel de macht van de kerk af. Het decreet van de raad van Volkscommissarissen, de eerste Sovjet-regering onder leiding van Lenin, over âVrijheid van geweten en over religieuze gemeenschappenâ, kwam er op 20 januari 1918 (oude kalender, 2 februari volgens de huidige kalender). Het eerste deel van het decreet stelt eenvoudig: âDe kerk is hiermee gescheiden van de staat.â Het derde deel: âElke burger is vrij om gelijk welke religie of geen religie te beleven. Alle inbreuken op rechten om een religie uit te oefenen of niet uit te oefenen, worden hierbij afgeschaft.â Het laatste deel van het decreet nationaliseerde het grootgrondbezit en andere eigendommen in handen van de kerk, net zoals andere grootgrondbezitters, grote bedrijven en superrijken werden onteigend. De gebouwen werden hierna vrijgesteld voor gebruik door religieuze gemeenschappen.
Bureaucratisch bewind
De Royal Academy stelt: âAlhoewel Lenin zich persoonlijk verzet had tegen Stalin als zijn opvolger, vormde de cultstatus die Lenin na zijn dood een legitimatie voor de bolsjewistische macht en uiteindelijk voor het autocratische bewind van Stalin.â Dit is gedeeltelijk correct ook al wordt de mythe van Lenin is gelijk aan Stalin opgevoerd. Maar het komt nog niet in de buurt van een verklaring van hoe het van strikt hiĂ«rarchisch bureaucratisch bewind zijn greep op de macht kon consolideren.
Er waren een aantal redenen waarom het stalinisme zich kon consolideren. De meeste mensen in Rusland waren bijzonder arm. Een meerderheid was analfabeet â noch de tsaar noch de kerk hadden er belang bij om de massaâs toegang tot onderwijs te verlenen. Het Sovjet-regime was aanvankelijk verplicht om gebruik te maken van ambtenaren en personeelsleden die ook al onder de tsaar op hun post zaten. Om de werkenden en boeren toe te laten om echt deel te nemen aan het beheer van de samenleving, was er een enorm programma van onderwijs en opleiding nodig. Ondertussen werd Rusland binnengevallen door de legers van Frankrijk, Duitsland, Groot-BrittanniĂ«, de VS, Japan, ⊠Zij steunden de pro-tsaristische generaals en andere reactionaire, fascistoĂŻde, krachten die de macht terug in handen van de afgezette aristocratie, grootgrondbezitters en kapitalisten wilden geven.
Tegen de achtergrond van een economie die al gebroken was door de excessen en de corruptie van de tsaristische dictatuur, maar ook de rampzalige betrokkenheid in de Eerste Wereldoorlog als bondgenoot van het Franse, Britse en Amerikaanse imperialisme, en daar bovenop de armoede en honger gevolgd door invasie en burgeroorlog, hadden de werkenden en boeren niet de tijd of de energie om de samenleving te beheren. De enige uitweg bestond uit geslaagde revoluties in andere landen, in het bijzonder in het economisch sterker ontwikkelde West-Europa en de VS. Het uitblijven van zoân revolutie zorgde voor het isolement van Sovjet Rusland en het vormde een vruchtbare voedingsbodem voor een versterking van de bureaucratische laag.
Niemand verwacht van een kunsttentoonstelling om gedetailleerd op de geschiedenis in te gaan. Maar door niets te vermelden over deze fundamentele processen, is het niet mogelijk om de ontwikkelingen in Rusland te begrijpen. Het maakt de kunst onbegrijpelijk. Uiteindelijk is kunst een weerspiegeling van het leven. Niet noodzakelijk op een directe of rechtstreekse wijze. Menselijke wezen beschikken immers over een verbazingwekkende verbeeldingskracht. Maar door wat er gebeurde in de samenleving verkeerd voor te stellen, wordt ook de kunst die deze processen weerspiegelde verkeerd voorgesteld. We krijgen hierdoor een erg bleke voorstelling van de revolutie.
De schuld van de werkenden
De kamer âNew City, New Society: War Communismâ opent een ander front: âIn handen van de onervaren werkenden en soldaten, stortten de economie en de infrastructuur in elkaar en waren er grote tekorten.â Dit is wel heel neerbuigend. Vanuit een ivoren toren verklaart de Royal Academy dat de arbeidersklasse niet in staat is om de samenleving te veranderen, het moet zelfs niet geprobeerd worden. Geen woord over de harde situatie voor de revolutie of het compleet verrotte karakter van het tsaristisch systeem.
Wat was het alternatief? Na de Februarirevolutie vielen de opeenvolgende âliberaleâ regeringen uit elkaar omdat ze niet in staat waren om iets te vestigen dat in de buurt van een stabiel bewind kwam. Het was een weerspiegeling van de zwakte van het Russische kapitalisme. De enige keuze in 1917 was die tussen een brutale militaire dictatuur onder één van de voormalige tsaristische generaals of de vorming van een arbeidersstaat die internationale steun zocht bij de arbeidersklasse. Van deze twee perspectieven was de laatste veruit de meest positieve. Na de Oktoberrevolutie leek het bovendien een waarschijnlijk vooruitzicht.
Maar het Sovjetbewind moest geĂŻsoleerd opboksen tegen enorme uitdagingen. Trotski beschreef het duidelijk: âAls ze eenmaal de macht heeft, neemt de arbeidersklasse bezit van het nationale historische erfgoed – en ze krijgt heus niet de mogelijkheid om een of ander deel van die erfenis op een bepaald moment af te wijzen. Het is waar dat de Sovjet macht met een pennenstreek afstand nam van de aflossing van de (tsaristische) leningen. Maar uiteindelijk bleken deze leningen een onbelangrijk deel van de historische verplichtingen van het land. Een veel aanzienlijker deel van deze verplichtingen bestond uit armoede, onwetendheid, bijgeloof, alcoholisme, prostitutie en, boven alles, de tegenstelling tussen stad en platteland. Deze rekening kon niet simpelweg via een decreet worden vereffend.â (Voor kwaliteit, voor cultuur, 1925)
Gezien de enorme moeilijkheden was het opmerkelijk wat er bereikt werd. Het analfabetisme werd bijna uitgeroeid, er werden diensten op vlak van gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs aangeboden. Dit was enkel mogelijk door de genationaliseerde geplande economie. Maar onder het stalinisme gebeurde die planning tegen een grote menselijke tol waarbij miljoenen levens verloren gingen.
De kamer âEternal Revolutionâ stelt: âHeel wat Russische artiesten, filosofen en schrijvers waren nostalgisch over de schoonheid en de charme van het oude Rusland die snel verdwenen onder de laarzen van de proletarische massaâs.â De bolsjewieken waren blijkbaar tuig en de arbeiders hun stoottroepen. Hiermee wordt voorbijgegaan aan de vraag wie er ooit in staat was om van de âschoonheid en de charmeâ van het oude Rusland te genieten. De overgrote meerderheid van de werkenden op het platteland die gebukt gingen onder het feodale juk of de arbeiders in de krottenwijken in de steden alleszins niet. Er wordt teruggekeken naar een tijd toen kunst een exclusief voorrecht was voor de rijken, in handen van private collecties en handelaars. Nadien werd kunst genationaliseerd en in musea geplaatst zodat het toegankelijk was voor iedereen.
Met dit standpunt spreekt de Royal Academy ook de eigen erkenning tegen van de ongelofelijke explosie van vernieuwing in kunst, muziek, theater, literatuur, design en architectuur onmiddellijk na de revolutie. In het magazine van de Royal Academy (winter 2016) wordt dit zelfs gesuggereerd door Martin Sixsmith, een voormalige adviseur van Tony Blair: âDe bolsjewieken waren aanvankelijk tolerant, ze waren druk bezig met dringender zaken. Maar tegen het midden van de jaren 1920 keek het regime steeds negatiever naar de radicaliteit en de abstractie, het begin de doctrine te vestigen dat alles moest onderworpen worden aan de doelstellingen van het socialisme.â
Sixsmith stelt socialisme op gelijke voet met het stalinisme om het socialisme te discrediteren, terwijl de stalinisten enkel beweerden dat ze socialist waren om het totalitarisme te verbergen. De niet beantwoorde vraag is wat er veranderde tussen de fase van het tolerante bolsjewisme en de latere versie ervan. Het antwoord hierop is de opkomst van een bureaucratie met enorme privileges, een parasiterende kaste die zichzelf in stand hield op de kap van de genationaliseerde economie en kon overleven door alle oppositie uit te schakelen.
Begin jaren 1920 had Trotski al gewaarschuwd voor de gevaren van opvattingen over âproletarische cultuurâ (Literatuur en revolutie, 1924). In april 1932 werd âsocialistisch realismeâ opgelegd als enige aanvaardbare vorm van artistieke expressie samen met âproletarische literatuur.â Vanaf dat ogenblik moest kunst het regime in het voetlicht zetten, Stalin zelf in de eerste plaats. Dit was geen geĂŻsoleerd fenomeen, het was onderdeel van de algemene aanval van Stalin op de arbeidersdemocratie. Beide elementen kunnen niet los van elkaar gezien worden.
Wiens dictatuur?
Als we aan het onderdeel over de boeren in Rusland komen, ontgoochelt de Royal Academy niet om nog eens een sterke bewering boven te halen: âToen de bolsjewieken in 1917 aan de macht kwamen, beloofden ze de boeren het bezit van de grond. Ze hadden niet de intentie om deze belofte te houden.â Dit wordt bewezen met de gedwongen collectivisering van de grond door het stalinistische regime in 1928 â elf jaar na de Oktoberrevolutie. Die collectivisering leidde tot miljoenen doden omwille van hongersnood veroorzaakt door de van bovenaf opgelegde maatregel. Heel wat oude bolsjewieken, waaronder Trotski, waren tegen deze maatregel gekant. Trotski was echter in 1927 uit de Communistische Partij gezet en in januari 1928 werd hij in ballingschap gestuurd.
Tijdens de persvoorstelling op 7 februari stelde een van de curators van de Royal Academy dat de bolsjewieken niet geĂŻnteresseerd waren in de boeren aangezien hun doel de âdictatuur van het proletariaatâ was. De dubbelspraak druipt ervan af. De term âdictatuur van het proletariaatâ werd door Marx gebruikt in de 19de eeuw. Hij doelde op een staat en een systeem beheerd door de werkende klasse samen met de armen en onderdrukten en heel wat lagen van de middenklasse. Marx omschreef een staat die beheerd wordt in het belang van de kapitalistische klasse eveneens als een âdictatuur van de burgerij.â
Beide uitdrukkingen kunnen betrekking hebben op verschillende vormen van staten: een arbeidersstaat kan naargelang de omstandigheden meer of minder democratisch zijn. In de eerste jaren na de revolutie kende Sovjet Rusland een van de meest democratische systemen ooit: duizenden arbeiders, soldaten en boeren namen deel aan de bijeenkomsten van de raden (sovjets) waar gediscussieerd en beslist werd. Er waren raden op de werkplaatsen, in de wijken, in stedelijke en landelijke gebieden, in legerafdelingen, op scholen, op niveau van districten, provincies maar ook op nationaal en federaal niveau. De samenleving was uiteraard verre van gelijk. Volledige gelijkheid kan enkel gevestigd worden op basis van een internationaal socialistisch systeem waar iedereen heeft wat nodig is.
De consolidatie van de stalinistische bureaucratie veegde bijna alle sporen van democratische praktijken weg. De planning was gebaseerd op een genationaliseerde economie met een monopolie op buitenlandse handen, maar het werd van bovenaf opgelegd. Het werd een brutaal totalitair regime. De dictatuur van de burgerij kan eveneens een hele reeks vormen aannemen: van parlementaire systemen met relatieve vrijheid van meningsuiting tot fascistische regimes.
Voor marxisten is de staat in laatste instantie een instrument van repressie. Zowel fascistische als parlementaire staten gebruiken in verschillende mate repressie om de belangen van de grote bedrijven te dienen en dit door massabewegingen en revolutie te stoppen. De kapitalistische staat verdedigt de belangen van een kleine minderheid tegen de grote meerderheid van de bevolking. Een arbeidersstaat is ook een instrument van repressie. De arbeidersklasse die de macht nam in Rusland moest zich verdedigen tegen de krachten die de oude tsaristische macht wilden herstellen en daarin gesteund werden door imperialistische legers. De arbeiders moesten de staat gebruiken om de belangen van de meerderheid te verdedigen.
De boeren
Een grote meerderheid van de Russische bevolking bestond uit arme boeren. Maar de arbeidersklasse was de enige sociale kracht die de revolutie kon leiden. Dit kwam omdat ze de noodzakelijke economische macht had door haar rol in de productie en distributie, en de collectieve kracht doorheen de arbeids- en levensvoorwaarden met een politiek bewustzijn en bijhorende organisatie.
Na de Februarirevolutie gingen de overheidsinstellingen over op de Voorlopige Regering die naast de sovjets bestond. Zelfs toen de Voorlopige Regering âsocialistische ministersâ omvatte â vooral mensjewieken die vandaag zouden omschreven worden als âgematigdeâ of âcentrumlinkseâ socialisten, en Sociaal-Revolutionairen die over massale steun onder de boeren beschikten â werden de beloften om het lot van de boeren te verbeteren niet nagekomen.
In de maanden na maart 1917 waren er ook in de sovjets van arbeiders, soldaten en boeren grote meerderheden van de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen. Maar ook daar faalden ze om de grond aan de boeren te geven. Dit was een groot verraad. De ontgoocheling in de sociaal-revolutionairen en de consequente opstelling van de bolsjewieken in solidariteit met de arme boeren en acties van inbeslagname van de grond, zorgden ervoor dat de boeren in de loop van 1917 steeds meer naar de bolsjewieken keken. Het is dan ook compleet verkeerd om te stellen dat de bolsjewieken zich tegen de boeren keerden. De enige manier om de boeren te bevrijden, was doorheen socialistische revolutie waarbij hun âlotâ verbonden werd met de arbeidersklasse en een internationale uitbreiding van de revolutie.
Eerherstel voor Trotski en de bolsjewieken
Sam Philips, redacteur van het magazine van de Royal Academy, schreef: âDe kunst in het Rusland van na de revolutie onderging een weg van individuele expressie, collectieve hoop en daaropvolgende onderwerping aan de staat. Als we dergelijke ontwikkelingen in al hun complexiteit willen begrijpen, is er nood aan kunstgeschiedenis.â Dat argument wordt terecht gebruikt om de besparingen van de Britse regering op kunstonderwijs aan te klagen. We zijn het daar volledig mee eens, maar kunnen enkel maar betreuren dat de visie van de Royal Academy op de Russische Revolutie enorm tekortschiet.
We verwezen al naar Leon Trotski om de complexiteit van de Russische Revolutie te begrijpen. Reeds in 1906 schreef hij een analyse van de eerste Russische Revolutie van 1905 in âDe Permanente Revolutie.â Daarin had hij het over de aard van de Russische samenleving, de rol van de arbeidersklasse en de boeren, de noodzaak van internationalisme. Zijn verklaring van het contrast tussen de meest moderne productietechnieken in de steden en de vreselijke armoede op het platteland, werpen een licht op artistieke ontwikkelingen. Het was geen toeval dat Russische artiesten al voor 1917 verantwoordelijk waren voor enkele van de meest moderne uitdrukkingen van kunst in de wereld. Dit was een weerspiegeling van de dynamiek in de samenleving met de confrontatie tussen oud en nieuw.
Trotskiâs gedetailleerde analyse van het stalinisme (âDe Verraden Revolutieâ) verwees naar een âconcentratiekamp voor de kunstâ waar elk vernieuwend werk moest buiten gesmokkeld worden omdat het strafbaar was. Hij beschreef de contrarevolutie van de bureaucratie: de aanvallen op de partijdemocratie, vrouwenrechten en artistieke vrijheden, het economisch beleid, ⊠In 1938 werkte hij samen met AndrĂ© Breton, een van de oprichters van de surrealistische beweging, en de Mexicaanse artiest/revolutionair Diego Rivera aan een internationale beweging van artiesten die campagne voerden tegen censuur en repressie onder het fascisme en het stalinisme. Dit was onderdeel van het opzetten van de Vierde Internationale.
Trotski en waar hij (net als Lenin en de bolsjewieken) voor stond, was een groot gevaar voor het stalinisme: het idee dat de arbeiders de bureaucratie konden omverwerpen en een democratisch stelsel herinvoeren. Oprecht socialisme â in eerste instantie een arbeidersstaat die een democratisch georganiseerd productieplan opmaakt met internationale banden â is ook het enige leefbare alternatief op het winstgedreven kapitalisme.
Socialistische ideeën worden onder vuur genomen in het kader van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie. Het artistieke establishment draagt hieraan bij. Wij blijven echter het idee verdedigen dat het mogelijk is om te komen tot een wereld zonder armoede, racisme, oorlog en terreur. Een duurzame en leefbare planeet is mogelijk. Een socialistisch systeem zou de nodige tijd vrijmaken zodat iedereen betrokken kan zijn bij het beheren van de samenleving, maar ook in het ontwikkelen van kunst, wetenschap en tal van andere sociale activiteiten waarbij het culturele niveau tot een nieuwe hoogte kan groeien.
-
[Debat] Lenin en Trotski tegen de bureaucratie. Russische Revolutie en de overgangsmaatschappij
LSP verwelkomt een bijdrage van Eric Toussaint voor de site revolutie1917.com. Eric vroeg ons om een dossier over de overgangsmaatschappij na de Russische Revolutie te publiceren. We doen dit in zowel het Frans als het Nederlands en vroegen Eric Byl van LSP om een voorwoord te schrijven waarin ook enkele meningsverschillen aan bod komen. De bijdrage van Eric Toussaint verruimt ons inzicht en begrip over de toenmalige gebeurtenissen, verrijkt onze analyse en verplicht ons om soms dieper te graven. We zijn hem dan erkentelijk voor deze bijdrage.
Om het de lezer makkelijker te maken om dit materiaal te lezen, hebben we beide teksten in een pdf gegoten.


