Tag: 1917

  • [1917] Verklaring van de Bolsjewistische Fractie op de Democratische Vergadering

    Op onze facebook pagina over 1917 volgen we elke week de gebeurtenissen van 1917 aan de hand van Trotski’s Geschiedenis van de Russische Revolutie

    Nadat de Voorlopige Regering uiteen was gevallen op 26 augustus – de Kadetten stapten eruit om de weg vrij te maken voor Kornilow, de Mensjewiki om Kerenski alle ruimte te geven – was de volgende regeringscrisis een feit. Na het neerslaan van de Kornilov-opstand, met dank aan het Militaire Revolutie Comité, de Bolsjewistische fabriekscomités en regeringsgezinde Sowjets, was de Voorlopige Regering een lege huls geworden.

    Om deze leemte te vullen stelde Kerenski een directorium in, bestaande uit 5 leden. Uiteraard zichzelf; Teresjtsjenko als Minister van Buitenlandse Zaken; de districtscommandant van Moskou Wersjowski, die hiertoe snel tot generaal werd bevorderd; admiraal Werdereweski, die snel uit de gevangenis werd ontslagen werd, waar hij vanwege medeplichtigheid aan de opstand in was gezet en de mensjewiek Nikitin, die vanwege gebrek aan draagvlag al snel uit de partij werd geroyeerd.

     Onder druk van met name de Petrogradse en Kroonstadse sowjets werden Trotski en een aantal vooraanstaande Boljewistische leiders op 4 september en de dagen erna op borgtocht vrijgelaten.[1] Om de toegenomen autoriteit van de Sowjets te pareren en de toenemende invloed van de Bolsjewiki de pas af te snijden, stelde het directoraat een Democratische Vergadering in, die plaats vond van 14 tot 21 september (oude jaartelling) in Petrograd.

    Op 18 september las Trotski deze door hem opgestelde verklaring namens de Bolsjewistische fractie voor op de vergadering en hij werd op 20 september 1917gepubliceerd in Rabotsjii Poet nr 15 (Weg der Arbeiders)en verscheen daarna ook in Izvestia (Nieuws), het officiële orgaan van de Sowjet van Petrograd. In het Engels voor het eerst verschenen in Socialism Today no. 211 in een vertaling van Pete Dickinson. Voor het eerst in het Nederlands vertaald door Peter den Haan.

     

    De revolutie is op een bijzonder kritiek moment terecht gekomen. Ofwel komt er een nieuwe opleving, of er zal een catastrofale ineenstorting volgen. Door de oorlog is het volk uitgeput en het wordt niet minder geplaagd en afgemat door de besluiteloosheid en weifelingen in het beleid van de regerende politieke partijen.

    Nu, zes maanden na de omverwerping van het Tsarisme, wordt wederom aan de drijvende krachten achter de revolutie het vraagstuk rond de macht in al haar omvang gesteld. Dit volgt op een reeks van pogingen om een revolutionaire macht op te bouwen rond een coalitie van de democratie, gebaseerd op de bezittende klasse en het jammerlijke gestuntel van het “Litsjnie-regime” [2] die rechtstreeks hebben geleid tot de Kornilov-rebellie.

    Elke nieuwe regeringscombinatie begon met een proclamatie of programma van staatsmaatregelen en toonde na een paar weken al haar volkomen machteloosheid om ook maar een stap voorwaarts te zetten. Na de ene deal na de andere met de tsenzoviks [3] kwam de overduidelijke rotheid van de coalitie naar buiten, hetgeen opwinding, bezorgdheid en woede veroorzaakte in de hoofden van alle arbeidende en onderdrukte lagen van de bevolking in het land. Niet alleen onder arbeiders, niet alleen onder de soldaten die al 3 jaar lijden in de loopgraven, maar ook onder de boeren uit zelfs de meest afgelopen dorpen, is het inmiddels duidelijk geworden dat de problemen van het land niet kunnen worden opgelost door een overeenkomst te sluiten met de Lvov’s en de Rodsjanko’s [4].

    Een verlamde coalitie

    We kunnen de democratisering van het leger niet overlaten aan de generaals van het oude regime, Kornilow en Alexeev, die de horigheid nog propageren. Het is onmogelijk controle over de Industrie uit te oefenen met ministers die bedrijven bezitten, of financiële hervormingen door te voeren met bankiers of militaire plunderaars, of hun handlangers; de Konovalovs, Paltsjinkies, Tretjakovs of Boerisjkins. En, als laatste, in een tijdperk van grootste schermutselingen in het centrum en op het platteland, is het onmogelijk om ook maar een serieuze maatregel tot regulering van de industrie, of van het juridisch systeem of van het onderwijs etcetera door te voeren op basis van het oude bureaucratische apparaat en systeem met haar geest van mensonvriendelijkheid en hardnekkige bureaucratie.

    Ondanks de beste pogingen van de autoriteiten om de Sovjets terug te dringen en uit te putten, ondanks het kamikaze beleid van de officiële terughoudende leiding, werd de onoverwinnelijkheid van de sowjets aangetoond door de revolutionaire macht en initiatief van de gewone bevolking in de periode van de onderdrukking van de rebellie door Kornilov. De Voorlopige Regering heeft zichzelf voor eeuwig besmeurd, zowel voor het volkstribunaal als voor het oog van de wereld, door haar directe verantwoordelijkheid voor de machtsgreep van Kornilov aan de ene kant. En aan de andere kant door haar bereidheid om Kornilov alle vruchten van de revolutie in handen te geven. En na deze nieuwe ervaring, die voor altijd in het geheugen van de arbeiders, soldaten en boeren zal staan gegrift, is de leuze die door onze partij al direct in het begin van de revolutie naar voren werd gebracht – “Alle macht aan de Sovjets” – in de hoofdstad en op het platteland, nu de stem geworden van het gehele revolutionaire land.

    Alleen zo’n macht kan, met een minimum aan ongeregeldheden, de mobilisatie van de gehele economie verzekeren. De macht zal direct gebaseerd zijn op de arbeidersklasse en de arme boeren, een macht die alle materiële welvaart van het land en haar economische mogelijkheden kan bundelen. Zonder haar maatregelen te beperken tot alleen het eigen belang van de eigen groep. Door het mobiliseren van alle wetenschappelijk geschoolde en technisch waardevolle krachten voor sociaaleconomische doeleinden; onmiddellijk het maximaal bereikbare geplande karakter te realiseren in de ineenstortende economie; de boeren en plattelandsarbeiders helpend om zo effectief mogelijk de landbouwproductie te organiseren; winsten te beperken, lonen vast te stellen en, in relatie tot de regulering van de productie, het verzekeren van een goede arbeidsdiscipline via arbeiderszelfbestuur en de gecentraliseerde controle over de industrie.

    Sovjetdemocratie

    De contrarevolutionaire partij, de Kadetten, is boven alles bang voor een overdracht van de macht aan de sovjets en is continue de minder bewuste elementen van de democratie aan het intimideren met het spookbeeld van een gewapende opstand van de Bolsjewieken. Daarom vinden wij het noodzakelijk om hier nog maar eens luid en duidelijk en ten overstaan van het gehele land te stellen dat in het gevecht om de macht voor ons programma, onze partij nooit en te nimmer van plan was of is, de macht te nemen tegen de georganiseerde wil in van de meerderheid van de arbeidende massa’s van het land. De overdracht van alle macht aan de sovjets zal de klassenstrijd niet afschaffen, net zo min als de onderlinge partijstrijd in het democratische kamp.

    Onder omstandigheden van volledige en ongehinderde vrijheid van meningsuiting en door de doorlopende vernieuwing van de sovjets van onderaf, zal het gevecht over invloed en macht lopen binnen het raamwerk van de sovjetorganisaties. Maar het laten voortduren van de huidige beleid van geweld en onderdrukking tegen de arbeidersklasse en de revolutionaire elementen in het leger en onder de boeren om zo een verdere ontwikkeling van de revolutie tegen te houden zal, tamelijk onafhankelijk van de wil van een revolutionaire organisatie, onvermijdelijk tot een enorme botsing leiden. Een botsing die zijn weerga niet kent in de geschiedenis.

    In de huidige omstandigheden is de coalitiemacht onvermijdelijk de macht van geweld en onderdrukking van de top tegen hen van de bodem. Nadat alles wat is gezegd en gedaan, kunnen alleen diegenen die er op uit zijn om tegen elke prijs een burgeroorlog te ontketenen, om daarna de verantwoordelijkheid hiervoor in de  schoenen van de werkende bevolking en onze partij te schuiven, gebruik maken van een dusdanige ervaring om nu toch weer een nieuwe alliantie voor te stellen tussen de democratie en de contrarevolutionaire bourgeoisie.

    De Sovjet-macht staat voor vrede

    De bevolking smacht naar de vrede. De coalitiemacht betekent een voortzetting van de imperialistische oorlog. Tot op heden heeft de Voorlopige Regering constant haar oren laten hangen naar de eisen van de geallieerde imperialisten, de dodelijke vijanden van de Russische revolutionaire democratie. Het desastreuze offensief van 18 juni, waartegen onze partij aanhoudend voor heeft gewaarschuwd, de Kornilov-methodes om het leger weer in het gareel te dwingen – welke werden uitgevoerd in actieve samenwerking met de verzoeningsgezinde ministers – dit alles werd direct of indirect opgedragen door de geallieerde imperialisten. Langs deze weg heeft de Russische revolutie al veel van haar morele autoriteit verspild, zonder haar materiële macht ook maar iets te versterken.

    Het wordt steeds duidelijker dat de geallieerde imperialisten, terwijl ze de innerlijke kracht van de Russische revolutie verzwakken, er niet voor terug zullen deinzen om een vrede te sluiten die ten koste zal gaan van de Russische bevolking. Tegelijkertijd zal een halfhartige voortzetting van de oorlog, zonder het vertrouwen van het volk in de doelstellingen van die oorlog en in de leiders van de Voorlopige Regering, een belangrijke troef zijn in de handen van de contrarevolutie, die haar spel speelt met het oog op een afzonderlijke vrede met het roofzuchtige Duitse imperialisme.

    Het vestigen van de sovjetmacht zal in de eerste plaats een direct, openlijk en definitief voorstel aan alle volkeren inhouden tot een onmiddellijke, eerbare, rechtvaardige en democratische vrede. Een revolutionair leger zou in staat zijn de onvermijdelijkheid van oorlog toe te geven als zo’n vrede zou worden afgewezen. Maar alles wijst er op dat zo’n voorstel van de revolutionaire macht zo een enorme weerklank zou vinden onder de uitgeputte werkende massa’s van alle oorlogvoerende landen, dat de voortzetting van de oorlog onmogelijk is. Sovjetmacht betekent vrede.

    Genoeg draaikonterij!

    Genoeg getwijfeld! Genoeg zwakke lafheid! Je kunt niet ongestoord de boerenbevolking uitputten en afmatten door ze zes maanden lang land en vrijheid te beloven en dan, vooruitlopend op de Grondwettelijke Vergadering, weigeren onmiddellijk het grootgrondbezit af te schaffen zonder compensatie en een snelle overdracht van de controle hierover aan de plaatselijke boerencomités. Het is genoeg geweest met deze draaikonterij! We hebben genoeg van de van het zwakke beleid van de leiders van de SR-en en Mensjewieken tot op heden [5]. Genoeg met de vertragingstactieken. Genoeg van holle woorden! De tijd is gekomen om een besluit te nemen.

    De volgende maatregelen, die zijn opgesteld door veel invloedrijke revolutionaire organisaties, aangevoerd door de Petrogradse en Moskouse Sovjets van arbeiders en soldatenafgevaardigden, zouden moeten worden aangenomen als basis voor het werk van de revolutionaire macht:

    1) Vooruitlopend op een besluit van de Grondwettelijke Vergadering, het afschaffen van het private grootgrondbezit zonder compensatie en overdracht en controle aan de boerencomités, met garanties tot behoud van de voorraden voor arme boeren.

    2) De introductie van arbeiderscontrole over de productie en distributie op staatsniveau, centralisatie van de financiële activiteiten, controle over de banken en de nationalisatie van de grote industriële bedrijven, zoals olie, kolen en metaal. Algemene dienstplicht tot arbeid, onmiddellijke maatregelen om de industrie te herverdelen en in de levering van industriële producten aan het platteland tegen vastgestelde prijzen te voorzien. Progressieve belasting op het grootkapitaal en op bezit en inbeslagname van oorlogswinsten om het land te redden van economische ineenstorting.

    3) Een verklaring dat alle geheime verdragen per direct vervallen en ongeldig zijn en een onmiddellijk voorstel aan alle volkeren van de oorlogvoerende landen tot een algemene democratische vrede.

    4) Een garantie op het recht van zelfbeschikking voor alle naties binnen Rusland en het onmiddellijk stopzetten van alle onderdrukkingsmaatregelen tegen Finland en de Oekraïne.

    Bovendien moeten de volgende maatregelen per direct worden afgekondigd [6]:

    1) Alle repressieve maatregelen tegen de arbeidersklasse en haar organisaties moeten worden stopgezet; de doodstraf aan het front moet weer worden afgeschaft en het recht op volledige en vrije meningsuiting en democratische organisatie in het leger moet worden hersteld.

    2) Officieren en commandanten moeten verkozen worden door lokale organisaties.

    3) Algehele bewapening van de arbeiders en de Rode Garde organisaties.

    4) De Staatsraad en de Staatsdoema moeten ontbonden worden. Per direct moet er een datum voor de Grondwettelijke Vergadering worden vastgesteld.

    5) Alle klasseprivileges moeten worden afgeschaft: geen extra rechten voor de adel, maar gelijkheid van alle burgers.

    6) De achturige werkdag moet worden ingevoerd net als een algemene bijstandswet.

    Vanwege de noodzakelijke maatregelen die moeten worden doorgevoerd om tot een gezonder politiek klimaat te komen, alsmede om ons kwaadaardige juridische systeem te ontmaskeren, eisen wij de onmiddellijke aanstelling van een betrouwbare en democratische onderzoekscommissie naar alle aspecten van de gebeurtenissen van 3 tot 5 juli en het ter verantwoording roepen van alle rechterlijke autoriteiten, de zetbazen van het oude regime, die op dit moment verantwoordelijk zijn voor de onderzoeken tegen de arbeidersklasse [7]. De onmiddellijke vrijlating van alle gearresteerde revolutionairen en het zo snel mogelijk bijeenroepen van een openbaar proces rond alle gedane aanklachten.

    Een Sovjetcongres

    Wij vinden het noodzakelijk om te stellen dat de samenstelling van deze uitgeroepen bijeenkomst, de Democratische Vergadering, gebaseerd is geweest op volledig arbitraire gronden in de keuze van afgevaardigden.

    Alles bij elkaar zijn hier zetels ingeruimd voor de minst revolutionaire en meest verzoeningsgezinde elementen van de democratie, waar ze, gezien de huidige politieke rol die ze spelen, absoluut geen recht op hebben. De vertegenwoordiging vanuit de legerorganisaties schiet absoluut tekort; wat er zit komt uit de oude leiding en is in de afgelopen zes maanden nooit verkozen en staan dus ver af van de vele soldaten. De slechts gedeeltelijk hervormde Doema’s en Zemtvo’s, hier aanwezig vanwege hun speciale aanstelling, zijn een bijzonder kwalijke uitdrukking van de revolutionaire politieke ervaring van de democratie en haar opvattingen [8]. In nog grotere mate geldt dit voor de coöperatieven, waarvan de hier aanwezige geselecteerde leiders slechts een verwaarloosbare binding hebben met de opvattingen van de democratische massa’s en hoe haar opvattingen zich hebben ontwikkeld.

    Vergeleken met de zemstvo’s, de doema’s en de coöperatieven zijn de sowjets zeer ondervertegenwoordigd. Terwijl het juist die organisatie is die het beste de opvattingen van de arbeiders, de boeren en de soldaten weerspiegeld. Het waren juist de sovjets die, tijdens de meest kritieke dagen van de opstand van Kornilow, hun posities behielden en in veel plaatsen alle macht.

    Daarom geloven wij dat alleen die beslissingen en voorstellen van de huidige bijeenkomst kunnen worden doorgevoerd die gericht zijn op de afschaffing van het litsjnie-Kerenski regime [9]. Een Al-Russisch congres van arbeiders, boeren en soldaten afgevaardigden zou zulke maatregelen toejuichen. Het onmiddellijk bijeenroepen van zo’n congres is vanaf heden de belangrijkste taak.

     

    [divider]

    Verklarende noten:

    [1] Zie: Geschiedenis der Russische Revolutie; L Trotski, pag 930-960. De oude Russische kalender liep 13 dagen voor op de later ingevoerde ‘westerse’ kalender.

    [2] Litsjnie dvorijanin is de uitdrukking voor een bastaard van adellijke afkomst zonder rechten. In deze is het een ironische verwijzing naar de Voorlopige Regering. Voor zijn mislukte coup was Kornilow Opperbevelhebber van het leger in de Voorlopige Regering, waar hij taak van de opgestapte Generaal Alexeev had overgenomen.

    [3] Tsenzoviks; Stemgerechtigden in het Tsaristische Rusland vanwege hun bezit. In deze een synoniem voor de oude grootgrondbezitters.

    [4] Prins Lvov was het eerst hoofd van de Voorlopige regering, lid van de Kadettenpartij. Rodsjanko was een leider van de monarchistische Oktobristen partij en voormalig hoofd van de StaatsDoema.

    [5] Binnen de SociaalRevolutionaire Partij en de Mensjewieken was de meerderheid voor het voeren van de oorlog. Uit deze twee groepen werd ook steeds de kern van de Voorlopige Regering gevormd.

    [6] Staande de vergadering werden de navolgende 6 punten in de verklaring toegevoegd, die waren opgesteld door Lev Kamenev en  Elenea Stasova. Dit was een weerspiegeling van de meningsverschillen binnen de Bolsjewistische partij als gevolg van de aprilstellingen van Lenin. Lenin en Trotski waren tegen deelname aan de bijeenkomst net als daarna het voorlopig parlement en spraken zich uit voor een boycot. Kamenev en ook Stalin waren voor deelname, evenals de “oude bolsjewiki”, een uitdrukking van Lenin over partijleden van voor 1914, die zich tegen een breuk met de mensjewieken na februari 1917 en zijn aprilstellingen keerden.

    [7] Na de demonstraties in Juli greep de Voorlopige Regring haar kans om de Bolsjewiki zwaar te onderdrukken. De partijbladen werden verboden, Trotski en Kollontai werden gevangen genomen. Uit angst vermoord te worden, vluchtte Lenin naar Finland. Ook Zinoviev dook onder.

    [8] De Doema’s en Zemtvo’s waren semi-democratische organen uit de Tsaristische periode.

    [9] Alexander Kerenski, lid van de SR-en, was het hoofd van de Voorlopige Regering en na 4 september 1917 ook opperbevelhebber van het leger.

    [divider]

    21-22 oktober: Socialisme 2017

    Op Socialisme 2017 vormt de Russische Revolutie een rode draad. 100 jaar na de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis is het evident dat we er grondig op terugblikken en lessen trekken voor strijd vandaag.

    >> Meer info

  • Rusland 1917: hoe kunst de revolutie mee vorm gaf

    Affiche voor de film ‘Pantserkruiser Potemkin’. Foto: Wikimedia

    De Russische Revolutie veegde in februari 1917 het dictatoriale bewind van de tsaar weg. In oktober volgde onder leiding van de Bolsjewieken een tweede revolutie waarna de eerste arbeidersstaat ter wereld werd opgezet. De samenleving werd overhoop gehaald: werkenden hadden de macht op basis van directe democratie in massale raden – in het Russisch: ‘sovjets’. Het was een tijd van bevrijding en hoop.

    Dossier door Manny Thain uit het magazine ‘Bad Art’ – te verkrijgen in onze webshop

    De opbouw van de fundamenten van een socialistische samenleving zou echter niet gemakkelijk zijn in zo’n arm land. De economie lag in puin door de rampzalige betrokkenheid in de Eerste Wereldoorlog als bondgenoot van het Britse en Franse imperialisme. Er volgde na de revolutie een burgeroorlog waarbij de reactionaire krachten van het oude regime gesteund werden door de militaire interventie van kapitalistische machten.

    De beperkte middelen moesten gebruikt worden voor de verdediging van de arbeidersstaat, de heropbouw van de economie en om in de basisnoden van de bevolking te voorzien.

    Ondanks die omstandigheden werd heel wat bereikt. In november 1917 werd het verstikkende monopolie van de kerk op onderwijs beëindigd. De onderwijsmethoden werden gemoderniseerd waardoor het relevant werd voor werkenden en jongeren op het platteland. Kinderen werden aangemoedigd om deel te nemen aan muziek, toneel, literatuur en kunst als onderdeel van een veelzijdige benadering van menselijke ontwikkeling. Het hoger onderwijs werd gratis.

    Vanaf augustus 1918 trokken agitatie-treinen door het land om nieuws over de doelstellingen van de revolutie te verspreiden: democratische besluitvorming, landhervorming, gelijkheid voor vrouwen, het recht op zelfbeschikking voor naties, internationale solidariteit.

    De treinstellen waren erg kleurrijk geschilderd rond verschillende thema’s. Ze versterkten de verbeelding in de debatten, het nieuws en de verslagen van de gebeurtenissen in Petrograd en Moskou. Ze gingen gepaard met tentoonstellingen, optredens en film. Het schip ‘Rode Ster’ had een cinema met 800 plaatsen.

    Onder de tsaar was er een strenge censuur en het oude establishment deed neerbuigend over vernieuwende kunst. Rebelse artiesten vonden aansluiting bij de sfeer van 1917 en de jaren erna. Ze speelden een grote rol. Een belangrijke taak was om het onderwijsniveau op te tillen. Het is voor mensen immers moeilijk om de samenleving te beheren als ze niet kunnen lezen of schrijven. Affichekunst speelde hierin een belangrijke rol.

    In 1918 richtte de avant-garde artieste Vera Ermolaeva het ‘Segodnia’ (Vandaag) collectief op in Petrograd. Dit was de eerste uitgever van kinderboeken in de Sovjet-Unie. Dit was op een ogenblik dat de regio’s waar papier geproduceerd werd, bezet waren door buitenlandse troepen waardoor de boekproductie stilviel.

    Toen de burgeroorlog eind 1920 voorbij was, gingen de drukkerijen in overdrive. Tegen 1922 waren er meer dan 300 uitgeverijen in Moskou en Petrograd.

    Ermolaeva werkte ook in het Stadsmuseum van Petrograd en hielp Kazimir Malevich bij het opzetten van door studenten geleide ‘Unovis’ (Creatoren van nieuwe kunst). Deze initiatieven hadden een directe band met de porseleinfabriek van Lomonosov waardoor kunst meteen op massale schaal kon verspreid worden. Er werd samengewerkt in het experimentele en interactieve Museum van Artistieke Cultuur dat tot doel had om kunst onder controle van de artiesten te plaatsen.

    De Jiddische literatuur speelde een belangrijke rol in het versterken van het onderwijs. Joden werden onder de tsaar vervolgd, maar artiesten als Marc Chagall speelden na de revolutie een grote rol. Dit was enkel mogelijk omdat de Bolsjewieken de tsaristische beperkingen op de Jiddische taal hadden opgeheven.

    In augustus 1918 werd Chagall commissaris van kunst in Vitebsk, zijn geboortestad (in het huidige Wit-Rusland). Hij organiseerde kunstscholen, musea, evenementen en conferenties. Hij zette een Volkskunstcollege op met 300 studenten. Dit deed hij in een groot gebouw dat overgenomen werd van een rijke financier.

    Een lokale krant kondigde aan: “Vanuit het rijke domein van bankier Vishnyak, dat gebouwd is met het bloed en zweet van honderden en duizenden mensen die uitgebuit werden, kwam een dageraad van een nieuwe cultuur boven Vitebsk.”

    Lyubov Popova paste haar vernieuwende kunst toe op ontwerpen voor de radicale theatermaker Vsevelod Meyerhold. Zijn stijl was visueel, stoutmoedig en energiek. Het publiek werd betrokken in de stukken, zonder neerbuigend of paternalistisch te zijn. Varvara Stepanova maakte een iconische affiche voor de revolutionaire film ‘Pantserkruiser Potemkin’ van Sergei Eisenstein. Popova en Stepanova werkten samen met de publieke textielfabriek in Moskou.

    Vernieuwing

    In 1918 werden er in Moskou gratis kunststudio’s opgezet. Eén van de leraars was Vladimir Tatlin, die een gebouw ontwierp met roterende verdiepingen. Het gebouw was bedoeld voor conferenties en als communicatiecentrum voor de Communistische Internationale die opgezet was om het socialisme wereldwijd te promoten en te organiseren. Het gebouw was transparant zodat alle werkzaamheden van de socialistische democratie door iedereen konden gevolgd worden.

    Een gebrek aan staal en technologische problemen maakten dat de toren van Tatlin op dat ogenblik niet kon gebouwd worden. Maar het ontwerp blijft een uitdrukking van de ambitie en het optimisme in die tijd.

    Ook de huisvestingscrisis was een dringend probleem. Vernieuwende oplossingen werden aangemoedigd. Zo waren er voorstellen van gemeenschappelijke ruimtes om samen te eten, ontspanningsruimtes en vergaderlokalen. De plannen omvatten vaak ook collectieve kinderopvang, winkels, bibliotheken en medische voorzieningen. Een centraal doel was om de gelijkheid van vrouwen en hun deelname aan de samenleving te promoten door vrouwen te bevrijden van het huishoudelijk werk in het isolement van het eigen huis.

    De algemene benadering was om kunst, architectuur, techniek en productie met elkaar te verbinden. Rigide opdelingen en hiërarchieën werden neergehaald. Er waren onvermijdelijk ook spanningen en jaloersheid in deze periode, de moeilijke omstandigheden en de oorsprong van veel van deze artiesten in de hogere middenklasse speelden daar een rol in.

    De nieuwe arbeidersstaat had de basis gelegd voor de uitbarsting van energie. Door het nationaliseren van de sleutelsectoren van de economie en de opmaak van een plan van productie werden de nodige middelen vrijgemaakt.

    De Sovjet-Unie werd gezien als een voorbeeld voor de hele wereld, zowel op sociaal, economisch als cultureel vlak. Het creëerde de meest moderne kunst op de planeet en betrok duizenden werkenden en jongeren in creatieve activiteiten, wetenschap en technologie.

    Tragisch genoeg botste deze nieuwe generatie op een bijna onoverbrugbaar obstakel. Het is onmogelijk voor een land om het socialisme op zichzelf te realiseren. Zeker Rusland had steun nodig van economisch meer ontwikkelde landen.

    Tussen 1918 en 1923 waren er revolutionaire bewegingen in Duitsland, maar deze maakten geen einde aan het kapitalistisch bewind. Andere massabewegingen in onder meer Italië, Groot-Brittannië, China, de VS, Frankrijk en Spanje slaagden er evenmin in om een doorbraak te maken.

    Het isolement van de revolutie in Rusland was problematisch voor de nieuwe arbeidersstaat. De druk was groot om de burgeroorlog te winnen en de economie herop te bouwen. Hierdoor hadden werkenden niet genoeg tijd en energie om zich ten volle te werpen op het beheer van de samenleving. Een bureaucratische kaste – met steeds meer steun van de veiligheidsdiensten – begon zich te consolideren aan de top.

    Onder leiding van Stalin baseerde een laag zijn privileges op de genationaliseerde geplande economie. Deze laag versterkte zijn greep op de macht en maakte in dit proces een einde aan de laatste overblijfselen van arbeidersdemocratie waarbij revolutionaire bewegingen in andere landen op een zijspoor werden gezet.

    De superioriteit van een geplande economie over het winstgedreven kapitalisme bleek uit de groei van de Sovjet-Unie tot een wereldmacht na de Tweede Wereldoorlog. Bovendien waren er belangrijke sociale verworvenheden op vlak van werkgelegenheid, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.

    Stalinisme

    Het strak van bovenaf gecontroleerde systeem onder Stalin maakte dat dit tegen een erg hoge prijs behaald werd: verspilde grondstoffen, ecologische rampen, ongelijke ontwikkeling en brutale repressie waarbij miljoenen levens verloren gingen.

    Leon Trotski, samen met Lenin één van de leiders van de Bolsjewistische revolutie van 1917, en veel andere Bolsjewieken en arbeiders vochten voor arbeidersdemocratie en ter verdediging van de internationale revolutie. Ze deden dit als onderdeel van de ‘Linkse Oppositie.’ Deze oppositie was gericht tegen Stalin en zijn ‘socialisme in één land’ waarmee hij de eigen belangen van de bureaucratische kaste verdedigde.

    De internationale revolutie viel echter stil en de bevolking was uitgeput door de oorlog. De betrokkenheid in de democratische structuren van de sovjet-regering en van de Bolsjewieken – dan al omgedoopt tot de Communistische Partij – nam af. De aanhangers van Stalin in de bureaucratie maakten gebruik van deze periode om de Linkse Oppositie te marginaliseren, met steeds meer fysieke repressie. Ze bouwden de democratische structuren af om toekomstige bewegingen te vermijden.

    De aanval van Stalin op de democratie ging gepaard met een algemene aanval op de vrijheid van expressie. In 1926 werd het Museum van Artistieke Cultuur gesloten. In 1927 werd Trotski uit de Communistische Partij gezet, een jaar later werd hij het land uitgezet. Malevich werd in 1930 opgepakt en zijn werk werd onderdrukt. Heel wat artistieke organisaties werden in 1932 gesloten. In 1934 verklaarde het stalinistische regime dat ‘socialistisch realisme’ de enige toegelaten artistieke stijl was, naast ‘proletarische literatuur.’ Artiesten en schrijvers kregen het bevel om het regime, en Stalin in het bijzonder, te verheerlijken. Trotski vatte het samen als “een soort concentratiekamp voor de kunst.”

    Er waren uitzonderlijke voorbeelden van vernieuwing en verzet – geen enkel regime kan een volledige controle opleggen. Maar deze voorbeelden moesten het land buiten gesmokkeld worden.

    Wie de stalinistische lijn niet wilde volgen, werd vervolgd. Artiesten, schrijvers en componisten zagen hoe hun werk gecensureerd en in beslag genomen werd. Ermolaeva werd in 1934 opgepakt onder de beschuldiging van ‘anti-Sovjet activiteiten.’ Ze werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Vlak voor ze zou vrijkomen, volgde de doodstraf. In 1937 werd ze geëxecuteerd in een strafkamp.

    In 1938 werd het theater van Meyerhold gesloten. In 1939 werd hij opgepakt en gemarteld. Hij werd ervan beschuldigd om zowel voor Groot-Brittannië als Japan te spioneren. Meyerhold werd in 1940 geëxecuteerd. Zinaida Reich, de actrice waarmee hij getrouwd was, werd vermoord in hun appartement, ongetwijfeld door agenten van de geheime politie.

    Er kunnen duizenden andere voorbeelden gegeven worden. Dit gebeurde op hetzelfde ogenblik als de Moskouse showprocessen waarmee Stalin op stelselmatige wijze revolutionairen uitschakelde.

    Trotski zette zijn strijd tegen deze contrarevolutie verder. In 1938, het jaar waarin hij de Vierde Internationale opzette om de revolutionaire ideeën die de Derde Internationale had verlaten te blijven verdedigen, stelde hij het ‘Manifest voor vrije revolutionaire kunst’ op. Dit manifest werd samen geschreven met André Breton, medestichter van de surrealistische beweging, en de artiest en revolutionair Diego Rivera. Het leidde tot de stichting van de Internationale Federatie voor Onafhankelijke Revolutionaire Kunst, een organisatie die antifascisten en antistalinisten bijeenbracht.

    Het was een opmerkelijk maar kortstondig initiatief. De Tweede Wereldoorlog en de moord op Trotski door agenten van Stalin in 1940 kwamen tussen. Het stalinisme kwam versterkt uit de oorlog, tot het in 1989-90 in elkaar zou storten.

    Trotski liet een belangrijke erfenis na: het levend houden van het in de praktijk bewezen idee dat de werkende klasse de macht kan nemen op een democratisch socialistisch en internationalistisch programma. Dat is het alternatief op het kapitalisme en ook op het stalinisme. De analyse die Trotski maakte van kunst en revolutie, kunst en de samenleving, droeg bovendien bij tot het marxistisch begrip.

     

    [divider]

    Kunst en revolutie op Socialisme 2017

    Tijdens Socialisme 2017 is er een traject over kunst en revolutie. Op zaterdag is er een werkgroep over de rol van kunst in revolutie met nadruk op 1917 en de daaropvolgende periode in de Sovjet-Unie. Er is ook een filmvertoning van ‘I am not your negro’ over de strijd voor zwarte bevrijding in de VS. Op zondag is er een begeleide wandeling door Brussel in de voetsporen van Marx.

    >> Meer info

  • [1917] Kerenski en de Landelijke Vergadering in Moskou. “Te vuur en te zwaard”

    Na de julidagen van 1917 met grote spontane betogingen in Petrograd gevolgd door een repressieve aanpak van de Bolsjewieken, probeerde de Voorlopige Regering de verloren autoriteit te herstellen. Eén van de instrumenten daartoe was een ‘Landelijke Vergadering’ in Moskou midden augustus 1917. Terwijl die vergadering plaatsvond gingen de werkenden van Moskou in staking. In de nasleep van de Landelijke Vergadering schreef Leon Trotski het artikel ‘Te vuur en te zwaard’ dat op 31 augustus 1917 in de krant Proletarii verscheen, de krant ‘Pravda’ van de Bolsjewieken was immers verboden. In dit artikel antwoordt Trotski op de argumenten van Kerenski en co die het gevaar op links en rechts op gelijke hoogte stelden. Dit artikel is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald door Peter den Haan.

    TE VUUR EN TE ZWAARD [1]

    Elk intelligent persoon (of elke sukkel) weet dat om Rusland te redden er een genadeloos gevecht met het anarchisme op links en de contrarevolutie op rechts noodzakelijk is. Dit is kort samengevat de essentie van het complete programma van de kranten Izvestia, Delo Naroda, Rabotchaja Gazeta… De “historische” toespraak van Kerenski tijdens de “historische” Staatsconferentie[2] was slechts een variatie op dit thema. Te vuur en te zwaard tegen de anarchie op links en de contrarevolutie op rechts.

    Het klinkt natuurlijk prachtig en het heeft ook iets symmetrisch in zich. Maar klopt het wel? Wanneer zij het over de contrarevolutie hebben, denken ze niet aan een bepaalde houding of een aantal toevallige ongeregeldheden, maar aan bepaalde klassenbelangen die onverenigbaar zijn met het veiligstellen en verder ontwikkelen van de revolutie. Het zijn de grootgrondbezitters en het imperialistische kapitaal die de contrarevolutie ondersteunen. Maar welke klassen steunen de anarchie?

    De burgemeester van Moskou, de Sociaal-Revolutionair Roedniev gaf hier een duidelijk antwoord op. Hij verwelkomde de Staatsconferentie namens de “gehele”bevolking van Moskou –minus dan de anarchistische elementen die een algemene proteststaking in Moskou hadden georganiseerd [3]. Maar wie had de staking uitgeroepen? De vakbonden in Moskou. Tegen de wens van de Regering in en die van de Militaire autoriteiten, de Sociaal-Revolutionaire en Mensjewistische meerderheid in de Sowjet van Arbeiders, Boeren en Soldatenafgevaardigden van Moskou; verordonneerden en organiseerden de vakbonden een algemene staking tegen de poging van de Regering om een contrarevolutionair parlement aan Moskou op te dringen. De vakbonden zijn de meest pure en onvervalste organisaties van de arbeidersklasse, oftewel van die klasse die door haar onophoudelijk zwoegen de macht en rijkdom van Moskou hebben geschapen. En het zijn deze vakbonden die de ‘fine de fleur’ van de arbeidersklasse verenigen – de fundamentele drijvende kracht achter de huidige economie. En juist deze vakbonden werden door de burgemeester van Moskou, van Sociaal-Revolutionaire huize nota bene, anarchistische elementen genoemd! En het is dan ook dat tegen deze bedachtzame en gedisciplineerde arbeiders dat het zwaard van het regeringsgeweld wordt gericht.

    Hebben we niet hetzelfde in Petrograd gezien? De fabrieksraden zijn geen politieke organisaties. Zij worden niet opgericht na een kortstondige bijeenkomst. De overgrote meerderheid van de arbeiders kiezen juist hen die, plaatselijk, in het dagelijks leven, hun doorzettingsvermogen, daadkracht en toewijding aan het arbeidersbelang hebben bewezen. En uiteraard bestaan de fabrieksraden, zoals op de laatste conferentie weer eens werd bewezen, in overgrote meerderheid uit Bolsjewieken. In de vakbonden in Petrograd is het dagelijkse praktische werk, net als de ideologische leiding, geheel in lijn met de Bolsjewieken. In het arbeidersdeel van de Sowjet van Petrograd vormen de Bolsjewieken de overweldigende meerderheid. En dus: dat wordt er met “anarchie” bedoeld. Op dat gebied is Kerenski het helemaal eens met Miljoekov, Tseretelli met de zonen van Soevorin en Dan met de geheime politie. En zo is “anarchie” de georganiseerde vertegenwoordiging van de arbeidersklasse van Petrograd. En het is tegen deze klassenorganisatie van bewuste arbeiders dat Kerenski met zijn Avkentsievs, Bernatskies, Prokopovitjsjes, Skobejevs en andere Saltikovs te vuur en te zwaard belooft ten strijde te trekken.

    Het zou overigens een onvergeeflijke fout zijn om de leiders van de kleinburgerij te geloven als ze beloven even hard op te treden tegen links en rechts. Dat is niet wat er gebeurt en het zal ook nooit gebeuren. Ondanks haar numerieke grootte is de kleinburgerij als klasse zowel economisch als politiek zwak. Ze is buitengewoon ongecoördineerd, economisch afhankelijk en politiek instabiel. De kleinburgerlijke democratie heeft niet de positie om gelijktijdig het gevecht aan te gaan met twee zulke formidabele krachten als de revolutionaire arbeidersklasse en de contrarevolutionaire burgerij. Alle ervaringen uit het verleden zijn hier een bewijs van. Voor een serieus politiek gevecht heeft de huidige kleinburgerij in de steden en op het platteland niet alleen een bondgenoot maar ook een leider nodig. Zodra zij het gevecht met de “anarchie” aangaat, in de persoon van de georganiseerde arbeidersklasse, valt de “democratie” van Kerenski en Tseretelli, wat ze er zelf ook over zeggen, onvermijdelijk onder de leiding van de imperialistische bourgeoisie. Daarom komen de aanvallen tegen rechts niet verder dan het stadium van planning en worden ze uiteindelijk vervangen door nederige buigingen naar rechts.

    De Voorlopige Regering heeft de Pravda en ongeveer 10 andere Bolsjewistische kranten, die de leidende organen voor de arbeidersklasse waren, het zwijgen opgelegd. Avksentievs’ aanval naar rechts bestond uit het sluiten van de Narodnaja (Malenkaja) Gazeta. Maar was de Narodnaja Gazeta dan het leidende orgaan van de contrarevolutionaire bourgeoisie? Zeker niet. Het was niet meer dan de clandestiene spreekbuis voor de varkens van de Zwarte Honderd [4]. De rol die de Pravda speelde voor de revolutionaire arbeidersklasse wordt voor de imperialistische bourgeoisie gespeeld door de krant ‘Rech’. Maar is het niet overduidelijk dat alleen al bij de gedachte om de Rech te sluiten, onze heldhaftige gezagsdragers sidderen van angst? Ontegenzeggelijk is het Centrale Comité van de Kadettenpartij het hoofdkwartier van de burgerlijke contrarevolutie; zelfs in de ogen van de SR-en en de Mensjewieken. Maar toch zitten de vertegenwoordigers van dit hoofdkwartier nog in hun kantoor, terwijl de erkende vertegenwoordigers van de arbeidersleiding worden vervolgd. Dat is hoe het gevecht van de SR-en en Mensjewiki op twee fronten er feitelijk uitziet.

    Maar laten we even terugkeren naar de staking in Moskou. De Rabotsaja Gazeta, het meelijwekkend orgaan dat probeert Marx met Avksentiev te verzoenen, stort de gebruikelijke verwensingen over de stakers heen, dat ze de macht van de “revolutionaire democratie” vernietigen. Hier hebben we dan “het verraad”, het “mes in de rug” en de “anarchie”. Maar we weten inmiddels ook dat de oppermacht die de Moskouse arbeidersklasse aan het vernietigen is, de macht van de revolutionaire democratie is, minus de georganiseerde arbeidersklasse, wat betekent dat het alleen nog om de macht van de kleinburgerij gaat. En dus beschouwt de ‘Arbeiderskrant’(!!) de arbeiders als criminelen omdat ze weigeren om hun eigen klassenstrijd in al haar vormen ondergeschikt te maken aan de wensen van het niet-proletarische deel van de Sovjet van Moskou. De suprematie van de kleinburgerij over de arbeidersklasse wordt verheven tot het hoogste goed van de sociaaldemocratische principes. Dus om tot een coalitie met de imperialistische bourgeoisie te komen zijn Tseretelli en zijn partij bereid tot monsterlijke toegevingen en vernederingen. De coalitie van de kleinburgerij met de arbeidersklasse betekent voor hen niets anders dan het simpelweg ontkennen van de eigen klassenonafhankelijkheid door de arbeidersklasse. Met andere woorden: de leiders van de lagere middenklasse eisen van de arbeiders dezelfde houding tegenover de kleinburgerij, die zij zelf betonen ten aanzien van de vertegenwoordigers van het kapitaal.

    Het onafhankelijke beleid van de arbeidersklasse, dat feitelijk bestaat uit het pareren van imperialisme met internationalisme – dat is de “anarchie” die vijandig is tegenover de rijke klasse over de gehele wereld, onafhankelijk van de vorm van staatsorganisatie waarachter de belangen van het kapitaal schuilgaan. Tegelijkertijd wordt Avkentsiev, wiens wijsheid op niemand enige indruk maakte op de conferentie in Moskou, toch verstandig genoeg geacht om de arbeiderspers de mond te snoeren en Bolsjewieken gevangen te zetten op basis van “bovenwettelijke procedures”. Op hetzelfde ogenblik laat Kerenski zijn zwaard gelden tegen de partijen van de arbeidersklasse. Achter hem aan hobbelen de Tseretellis, Tskeidzes en Dans, terwijl ze het heilige water van het Mensjewisme over de onderdrukking door dictators sprenkelen, die buiten zinnen zijn en schandalige leugens verspreiden dat de georganiseerde arbeiders anarchie verspreiden over het land en aan het front. Maar de politieke afrekening is niet ver weg. Op hetzelfde moment dat Tseretelli, die door de Mensjewistische lakeien het geweten van de revolutie wordt genoemd, nederig zijn verontschuldigingen namens de democratie aanbood in Moskou, die, naar zijn zeggen, vanwege haar jeugd en onervarenheid te laat haar campagne van vernietiging van de Bolsjewieken was begonnen; op hetzelfde moment dat Tseretelli het applaus ontvangt van de verstokte vijanden van het volk – wordt in Petrograd, zelfs door Mensjewistische arbeiders, de naam van Tseretelli geschrapt van de kandidatenlijst voor de Stadsdoema.

    De afrekening zal niet lang op zich laten wachten. Ondanks dat we worden opgejaagd, achtervolgd en belasterd, is onze partij nog nooit zo snel gegroeid als op dit moment. En dit proces zal snel overslaan van de hoofdstad naar de provincies, van de steden naar het platteland en het leger. De boeren kunnen horen en zien dat het diezelfde autoriteiten zijn die, om dezelfde redenen, de landcomités onderdrukken, ook de Bolsjewieken vervolgen. De soldaten merken de wilde beschuldigingen tegen de Bolsjewieken en tegelijkertijd het steeds strakker worden van de contrarevolutionaire strop om hun nek. De hele werkende bevolking van het land zal op basis van de nieuwe ervaringen leren om hun lot te verbinden aan die van het lot van onze partij. Zonder ook maar een minuut op te houden de klassenorganisatie van de arbeidersklasse te zijn, maar integendeel pas nu haar rol volledig vervullend, zal onze partij onder het vuur van de onderdrukking de werkelijke leider, steun en toeverlaat van alle onderdrukte, vertrappelde, belazerde en vervolgde massa’s worden.

    Proletarii No. 5, 18 (31) augustus 1917

    1. Trotski.

    Verklarende Noten:

    1] De letterlijke vertaling van de Russische kop van het artikel is “Met bloed en IJzer” en verscheen op 18 augustus (oude Russische jaartelling) in Proletarii, omdat andere bladen, waaronder de Pravda, na de julidagen en de toenemende reactie werden verboden. In 1918 werd dit artikel, samen met een aantal andere van de hand van Lenin en Trotski, door Louis C. Fraina in New York uitgegeven onder de titel: ‘De proletarische revolutie in Rusland’ en bestond uit 4 secties. Deel 4 werd hierna heruitgegeven door de Workers International League in 1946, onder de titel What Next ( bron: Marxist Internet Archive). Deze vertaling is van de hand van Peter den Haan en het is voor het eerst dat dit artikel in het Nederlands verschijnt.

    2]  De Staatsconferentie of “Landelijke vergadering in Moskou werd in het Bolshoi theater gehouden van 13 t/m 15 augustus (26-28 augustus huidige kalender) en was een poging van Kerenski om zijn steun vanuit de rechtervleugel te vergroten. Er waren zo’n 2500 aanwezigen, waarvan alleen D.B. Rijazanov als Bolsjewiek erin was geslaagd om vanuit een vakvereniging vertegenwoordigd te worden en een verklaring namens de Bolsjewieken voor te lezen. Zelfs het Moskouse dagblad van de SR-en sprak haar verontwaardiging uit over de onevenredige vertegenwoordiging, omdat er vooral mensen vanuit de rechtervleugel aanwezig waren. Zie ook L Trotski, Gesch. v.d. R.R. deel 2, blz 735-777. Wel aanwezig was bijv. de anarchist Kropotkin, die zich aansloot “bij hen die opriepen eens en voor altijd met Zimmerwald te breken”.

    3]Ruim 400.000 arbeiders in Moskou gingen op 13 (28) augustus in politieke staking uit protest tegen de “Landelijke Vergadering” in Moskou, om aan Kerenski en de Voorlopige Regering duidelijk te maken dat zij geen Staatsconferentie en verschuiving van de regeringsmacht naar Moskou wenste te zien en uit protest tegen het beleid van de Regering en haar vervolging van de Bolsjewieken.

    4] Een verzameling van uiterst reactionaire groeperingen en knokploegen, opgezet en gesteund door Tsaar Nicolaas de 2e, erop gericht om met geweld (en gesteund door de geheime politie) organisaties van arbeiders, maar vooral ook van joden, te onderdrukken en te terroriseren middels zgn. pogroms. Volgens officiële cijfers waren de Zwarte Honderd verantwoordelijk voor minstens 50.000 vermoorde Joden (L.C. Fraina, The proletarian revolution in Russia, Communist Publications, N.Y. 1918)

  • “Finland Station” en de strijd voor socialisme vandaag

    Een antwoord op Bhaskar Sunkara

    Meeting van Bernie Sanders

    Eind juni publiceerde Bhaskar Sunkara een belangrijk opiniestuk in de New York Times. Als onderdeel van de discussie over socialisme in de VS schreef hij een stuk onder de titel: “De toekomst van het socialisme kan wel eens het verleden zijn.”

    Dossier door Alan Jones, Socialist Alternative

    Sunkara is redacteur van het magazine Jacobin en vice-voorzitter van de Democratic Socialists of America (DSA). In zijn opiniestuk probeert hij lessen te trekken uit de Russische Revolutie en heeft hij het over de relevantie van socialistische en radicale ideeën vandaag. Het stuk is anders en positiever dan recente artikels over hetzelfde thema in dezelfde krant naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie. Zo publiceerde de New York Times een week eerder een artikel door de rechtse auteur Sean McMeekin die een poging ondernam om de reeds lang weerlegde samenzweringstheorie over ‘Lenin als Duitse spion’ nieuw leven in te blazen.

    Het is niet verrassend dat een groot deel van de gevestigde media en pro-kapitalistische commentatoren tijd en middelen besteden aan het discrediteren van socialistische ideeën. Dit gebeurt zelfs door niemand minder dan de voorzitter van de Amerikaanse Kamer van Koophandel, zoals Sunkara in zijn stuk opmerkt. Deze campagne is een antwoord op de hernieuwde steun voor socialisme die ontwikkelt in de VS na de onwaarschijnlijk populaire campagne van Bernie Sanders.

    Sanders riep op tot een “politieke revolutie” tegen Wall Street en de 1%. Dit idee vond enthousiaste steun onder miljoenen werkenden en jongeren die radicaliseren door de diepe sociale crisis van het kapitalisme waarbij de houdbaarheid van dit systeem in vraag wordt gesteld. Naar schatting 1,3 miljoen mensen namen deel aan de meetings van Sanders. Linkse en socialistische organisaties, zoals Socialist Alternative, kennen een snelle groei. De Democratic Socialists of America verdriedubbelden van 8.000 tot 25.000 leden sinds Trump in november verkozen werd.

    In zijn opiniestuk verdedigt Sunkara de Russische Revolutie in het algemeen als een positieve ontwikkeling. Het feit dat dit in een bekend Amerikaans dagblad verschijnt, is op zich een uiting van de veranderende tijden. Het artikel van Sunkara stelt terecht dat we om het tij tegen het falende status quo te keren, moeten terugkijken en belangrijke lessen uit de geschiedenis van de wereldwijde arbeidersbeweging moeten trekken. We moeten ons uitrusten met de beste ideeën om Trump te verslaan en in te gaan tegen het wereldwijde kapitalistische offensief op onze levensstandaard en democratische rechten. In zijn artikel komt Sunkara spijtig genoeg niet tot een volledig uitgewerkt socialistisch alternatief. Hij lijkt integendeel te pleiten voor een “gereguleerde markt,” een fundament van het kapitalisme, als samenleving waar socialisten naartoe moeten streven.

    Socialisten hebben een belangrijke traditie van vriendschappelijke discussie over belangrijke kwesties als strategie, tactieken en programma. Dergelijke discussies spelen een essentiële rol in het vormen van socialisten, andere activisten en bredere lagen van de bevolking over de beste methoden om de samenleving te veranderen. Dit artikel is onderdeel van deze traditie. Het doel is niet om standpunten verkeerd voor te stellen, maar om verschillende benaderingen met elkaar te contrasteren.

    De drie ‘stations’ van Sunkara

    In zijn benadering van de moderne politiek beschrijft Bhaskar de belangrijkste trends die de politiek van de kapitalistische klasse domineren. Een eerste trend omschrijft hij als ‘Singapore station’: de logische conclusie van de politiek van gevestigde neoliberalen als Hillary Clinton en Barack Obama. Een tweede trend is ‘Boedapest station’: de ultieme bestemming van het rechtse populisme zoals dat van Donald Trump. De derde trend is volgens Bhaskar ‘Finland station’. Dat is het voornaamste onderwerp van zijn artikel en meteen ook een verwijzing naar de Russische Revolutie en het eindpunt van de historische treinreis van Lenin toen hij begin 1917 terugkwam uit ballingschap.

    De kritiek van Sunkara op het neoliberale model van het ‘Singapore station’ omvat enkele belangrijke elementen, maar wijst ook op beperkingen in zijn benadering. Hij erkent het ondemocratisch karakter en de aanhoudende besparingsdrang, maar hij lijkt het model toch te minimaliseren door de brutaliteit ervan te onderschatten:

    “Het model-Singapore is niet het ergste van de mogelijke eindpunten. Het is een model waarin het experts toegelaten is om expert te zijn, kapitalisten mogen er accumuleren en gewone werkenden hebben een schijn van stabiliteit. Maar het laat geen ruimte aan de passagiers van de trein om ‘stop’ te roepen en zelf een bestemming uit te kiezen.”

    Dit is een onderschatting van het karakter van het neoliberalisme en van de gevolgen van het ongebreidelde kapitalisme: een meedogenloze neerwaartse spiraal van de levensstandaard van de werkende bevolking in naam van de winst, moeilijker toegang tot vitale diensten zoals gezondheidszorg, het verlies van miljoenen mensenlevens door oorlogen om grondstoffen, de vele en diverse rampen door deregulering (denk maar aan de recente brand in de Grenfell Tower in Londen) en het complete falen van het neoliberalisme om jongeren en werkenden een toekomst aan te bieden.

    Het is de instabiliteit en brutaliteit van dit model dat de deur opent voor het ‘Budapest station’ van rechtse populisten zoals Trump (en de autoritaire regimes in Hongarije, Polen en elders). Die vormen een uitdrukking van de wanhopige zoektocht van mensen uit de middenklasse en werkenden voor een alternatief op de dominante ‘Singapore-route’ van het kapitalisme.

    In zijn artikel omschrijft Sunkara wat zijn ‘Finland station’ versie van het socialisme inhoudt. Hij legt uit dat het onder meer gebaseerd is op “arbeiderscoöperatieven die nog steeds concurreren in een gereguleerde markt; gecoördineerde overheidsdiensten waarbij ook de burgers betrokken worden bij de planning; het voorzien van basisnoodzakelijkheden voor een goed leven (onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg) die erkend worden als sociale rechten. Anders gezegd: een wereld waarin mensen de vrijheid hebben om hun potentieel te benutten, los van de omstandigheden waarin ze geboren worden.”

    Dergelijke veranderingen zouden ongetwijfeld een significante stap vooruit zijn, ook al zouden ze telkens het kapitalisme in een periodieke crisis komt onder vuur liggen. Maar dit is niet hetzelfde als het doel van socialisme: een wereldwijde klasseloze samenleving die een einde maakt aan het georganiseerde apparaat van repressie onder het kapitalisme en dit vervangt door een nieuwe politieke orde op basis van massale democratische instrumenten van werkenden en onderdrukten. Dat was altijd het doel van de socialistische en marxistische beweging. Vandaag denken velen, ook ter linkerzijde, dat dit een hopeloze utopie is. Maar zoals Marx uitlegde, vormt de enorme ontwikkeling van de menselijke productiviteit onder het kapitalisme de materiële basis waarmee klassentegenstellingen en onderdrukking op basis van tekorten kunnen verdwijnen.

    Marxisme en de staat

    Sunkara stelt nog: “Tot zijn essentie beperkt en als we naar de oorsprong ervan kijken, is socialisme een ideologie van radicale democratie. In een tijdperk dat vrijheden onder vuur liggen, probeert het de civil society te versterken om deelname mogelijk te maken in de beslissingen die ons leven bepalen.”

    Een centrale stelling van het marxisme is dat de kapitalistische democratie slechts een vorm van heerschappij is. Marx stelde dat de dominante klasse in de samenleving het staatsapparaat controleert. Marxisten voeren actie voor de meest verregaande en radicale democratie. Maar marxisten leggen ook uit dat democratie geen abstract gegeven is. Het moet begrepen in het kader van het dominante economische systeem. Onder het kapitalisme wordt de democratie altijd ernstig aan banden gelegd door de dominantie van de kleine elite van rijke eigenaars die hun macht gebruiken om te vermijden dat de meerderheid van de bevolking raakt aan de fundamenten van hun rijkdom en privileges. Anders gezegd: opkomen voor ‘radicale democratie’ kan enkel consistent gebeuren als het verbonden wordt met het beëindigen van het ondemocratisch bewind van de kapitalistische klasse en het overdragen van de macht naar de werkende klasse en de onderdrukten.

    Sunkara brengt geen opheldering hierover. Wat is in zijn “brede schets” van een toekomstig socialisme dominant: de marktkrachten of de arbeiderscoöperatieven? Sunkara stelt nog: “Deze sociale democratie zou zich verbinden tot een vrije samenleving, zeker voor oppositiestemmen; de noodzaak van institutionele controle op de macht; en een visie van een overgang naar socialisme die geen ‘jaar nul’ breuk met het heden vereist.”

    Als we spreken over het stoppen van een brutaal kapitalisme in verval, hoe kan dit dan zonder fundamentele en grondige breuk met de huidige orde en het bijzonder ondemocratische en repressieve staatsapparaat? Het lijkt erop dat Sunkara daartegen pleit als hij stelt dat de overgang naar het socialisme geen “jaar nul” breuk vereist met het heden. Toen Lenin in 1917 naar Rusland terugkeerde nam hij dit punt op. Hij stelde dat de zwakke kapitalisten in Rusland niet in staat waren om de werkende klasse iets te bieden. Lenin riep de werkenden en arme boeren op om de macht van de grootgrondbezitters en de kapitalisten over de samenleving te breken en om werkenden in andere landen op te roepen om hetzelfde te doen en te bouwen aan een socialistische samenleving op basis van arbeidersdemocratie.

    Strijden voor hervormingen

    Socialist Alternative komt als marxistische organisatie op voor elke stap vooruit die de werkenden kunnen bekomen onder het kapitalisme. Dit bleek onder meer in de rol die we spelen in de strijd voor een hoger minimumloon van 15 dollar per uur. Kshama Sawant van Socialist Alternative en verkozen als gemeenteraadslid in Seattle speelde een belangrijke rol in het bekomen van 15 dollar in Seattle, de eerste grote Amerikaanse stad die het minimumloon tot dit niveau optrok. Eind juli werd Minneapolis de eerste stad in de Midwest waar de 15 dollar is ingevoerd. In die campagne speelde Socialist Alternative eveneens een grote rol, met onder meer de socialistische gemeenteraadskandidate Ginger Jentzen. Begin augustus zorgden Sawant en Socialist Alternative voor nog een belangrijke overwinning met de invoering van een taks op de rijken om middelen te voorzien voor betaalbare huisvesting, onderwijs en andere diensten.

    In april 2017 antwoordde Kshama Sawant op vragen van de Huffington Post over haar visie op socialisme: “Er zijn beperkingen aan het hervormen van een systeem dat gedomineerd wordt door erg grote en inhalige bedrijven. Op basis van het kapitalisme zijn overwinningen zoals het verhogen van het minimumloon slechts tijdelijk. Big business heeft veel methoden om ons te laten betalen voor de crisis van het systeem. Een blijvende en duurzame oplossing voor alle problemen van de werkende bevolking is enkel mogelijk als de grootste bedrijven onder het democratisch bezit van de meerderheid worden geplaatst en als we de economie herorganiseren op een planmatige basis. Onder zo’n systeem kunnen we democratisch beslissen hoe middelen ingezet worden. We kunnen op snelle wijze een einde maken aan fossiele brandstoffen, massale programma’s van jobcreatie invoeren om de rottende infrastructuur van het land uit te bouwen en beginnen te werken aan een hele nieuwe wereld op basis van de noden van de meerderheid van de bevolking, niet de winsten van een kleine minderheid.”

    De kwesties die Sunkara over hervorming en revolutie naar voor brengt, zijn geen louter abstracte zaken die enkel van historisch belang zijn. De vraag naar welk ‘station’ we vandaag gaan, is nauw verbonden met de vraag hoe we nederlagen en overwinningen uit het verleden bekijken.

    Na de Tweede Wereldoorlog volgde een tijdperk van heropbouw en grote economische groei. Onder de enorme druk van massale socialistische en communistische partijen en radicale arbeidersstrijd, werden in de meeste Westerse landen belangrijke verworvenheden voor de werkende bevolking bekomen. Het economische landschap ziet er vandaag radicaal anders uit. Het kapitalisme is niet in staat om een duurzame groei te kennen. Er zijn aanhoudend aanvallen op de vakbonden en de arbeidsomstandigheden. Er zijn verregaande besparingen om de winstgevendheid op peil te houden.

    Als nieuwe linkse partijen niet de juiste lessen trekken, kunnen ze in het neoliberale ‘Singapore station’ eindigen, zelfs indien ze naar het ‘Finland station’ uit het verleden keken. Als linkse partijen in regeringen verkozen worden zonder een uitgewerkt programma met een alternatief op het kapitalisme en een strategie om dit te bereiken, dan worden ze onvermijdelijk geduwd in de richting van pogingen om het kapitalisme te beheren. Dit betekent het doorvoeren van neoliberale besparingen, zelfs indien het opgesmukt wordt met vriendelijke woorden van medeleven met de slachtoffers ervan. Regeringen die hervormingen willen doorvoeren en besparingen stoppen, worden uiteindelijk gedwongen tot de keuze tussen het aanvaarden van de eisen van de grote bedrijven of het doorvoeren van radicale en socialistische maatregelen.

    Zoals Rosa Luxemburg in 1900 al stelde in haar brochure ‘Hervorming of Revolutie’ gaat het niet om ‘verschillende wegen’ naar hetzelfde station. Om succesvol te zijn, kan de strijd voor hervormingen geen doel op zich zijn. Ernstige hervormingen worden enkel bekomen als resultaat van sociale strijd. De kapitalistische klasse moet bang zijn voor een bredere revolte vooraleer ze grote toegevingen doet, zoals algemene gezondheidszorg voor iedereen of een federaal minimumloon van 15 dollar per uur.

    Als de strijd voor hervormingen bovendien niet gebruikt wordt om het bewustzijn van werkenden te ontwikkelen en voor te bereiden op een grondige socialistische omvorming van de samenleving, zullen de kapitalisten er alles aan doen om de afgedwongen hervormingen terug te dringen en om de krachten die ze afdwongen te vernietigen. De heersende klasse aarzelt niet om een economische oorlog te voeren of zelfs militaire staatsgrepen te gebruiken tegen verkozen linkse regeringen. Linkse regeringen die hun programma proberen door te voeren, botsen onvermijdelijk op het kapitalistisch bezit en controle op de sleutelsectoren van de samenleving, alsook op het kapitalistisch staatsapparaat. Dit zagen we met Syriza in Griekenland.

    Sunkara lijkt het idee van een radicale, revolutionaire omvorming van de samenleving te verwerpen als hij stelt dat een overgang naar socialisme “geen ‘jaar nul’ breuk met het heden” vereist. Het standpunt dat het kapitalisme geleidelijk aan kan veranderd worden, botst echter op de ervaringen van de afgelopen 100 jaar en zeker met de neoliberale aanval op de verworvenheden van de arbeidersklasse. Een kapitalisme in verval betekent bovendien dat er ernstige beperkingen zijn voor hervormingen en dat zelfs de meest populaire verworvenheden op de helling komen te staan.

    De opgang en val van Syriza

    Het Griekse Syriza, een coalitie van linkse organisaties, groeide exponentieel van 4,9% in 2009 tot de grootste partij die met een antibesparingsprogramma werd verkozen om de Griekse regering te leiden in januari 2015. Enkele maanden later capituleerde Alexis Tsipras echter. Hij negeerde dat 61% van de bevolking ‘Neen’ had gestemd in een referendum over de besparingsmaatregelen en stemde in met de eisen van de kapitalisten en de Europese Unie om de levensstandaard verder onderuit te halen. Dit was een ernstige nederlaag voor de linkerzijde die internationaal uitkeek naar Syriza en Griekenland om de strijd tegen de besparingen te leiden. Het verraad van de leiding van Syriza en de omvorming van die partij tot een neoliberale beleidsmachine kwam als een koude douche. Het toont dat beslissingen over programma, strategie en tactiek niet abstract zijn maar verregaande directe gevolgen hebben.

    In een recent artikel van Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, wordt de huidige situatie in Griekenland beschreven:

    “De aanval op de levensstandaard en op de rechten van de Griekse bevolking is zelfs verregaander geworden onder de regering van Syriza (“Coalitie van radicaal links”). Het probeert dit te verbergen door te spreken over “harde onderhandelingen” waarbij “al het mogelijke” wordt gedaan om in te gaan tegen de ‘instellingen’, de nieuwe naam van de trojka van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar dat is slechts theater. Het laatste akkoord van 15 juni maakte 8,5 miljard euro vrij voor Griekenland (waarvan 8,2 miljard meteen gebruikt wordt om leningen terug te financieren). Het voegt niets toe aan het voorstel van de instellingen op de bijeenkomst van de Eurogroep op 22 mei.

    “Het laatste akkoord legt de massa’s nog eens een besparingsoperatie van ongeveer 5 miljard euro op tussen 2019 en 2022. (…) De indirecte belastingen worden met 20% verhoogd, onder meer op basisproducten zoals Griekse koffie en de traditionele souvlaki. De pensioenen worden met gemiddeld 9% afgeroomd. De regering voert maatregelen door die de ND en PASOK niet durfden nemen. Zo komt er het grootste privatiseringsprogramma ooit. De arbeidsmarkt blijft een jungle waarin de meeste werkenden in de private sector nog enkele maandlonen te goed hebben en vaak onder onbeschrijfelijke omstandigheden uitgebuit worden.

    “Dit leidt tot een gevoel van woede en tegelijk van een massale demoralisatie.”

    Op de vraag of capitulatie onvermijdelijk was, stelt het artikel:

    “De capitulatie van Syriza voor de trojka was niet onvermijdelijk. De leiding had een gebrek aan begrip van de reële processen die plaatsvonden en had het naïeve en eigenlijke criminele idee dat het “Griekenland en Europa zou veranderen,” zoals Tsipras het stelde. Er was een gebrek aan begrip van het klassenkarakter van de Europese Unie en een totaal gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse en de capaciteit van die klasse om de samenleving te veranderen. Toen Tsipras ondervond wat het betekent om echt tot een confrontatie met de heersende klasse over te gaan, verviel hij in wanhoop en capituleerde hij totaal onvoorbereid.”

    Het alternatief dat door verschillende linkse organisaties in Griekenland – waaronder Xekinima – naar voor geschoven werd, had het over de nood aan een breuk met het kapitalisme waarbij aan de socialistische heropbouw van de samenleving wordt begonnen. Zoals Xekinima uitlegde, moest een linkse regering “kapitaalcontroles opleggen, weigeren om de schulden te betalen, nationalisatie van de banken, snelle invoering van een nationale munt (drachme), de liquiditeiten van die munt gebruiken om grote publieke werken uit te voeren om de inkrimping van de economie te stoppen en nieuwe groei tot stand te brengen, kwijtschelding van de schulden van kleine bedrijven die door de crisis onder de voet werden gelopen en het voorzien van gunstige leningen zodat die kleine bedrijven terug activiteiten aan de dag leggen en mee voor groei zorgen.

    “We stelden voor om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren en de economie te plannen met een overheidsmonopolie op buitenlandse handel. Hierdoor zou het mogelijk zijn om tot duurzame groei te komen die niet gericht is op de belangen van een handvol grote scheepseigenaren, grote bedrijfseigenaars en bankiers, maar op de belangen van de 99%. Verder pleitten we voor het opzetten van speciale planningscomités in alle industriële sectoren en in de mijnbouw met een specifieke aandacht voor landbouw en toerisme die zo belangrijk zijn voor de economie en een enorm potentieel hebben. Tegelijk was het nodig om democratie in het beheer van de economie te vestigen in de vorm van arbeiderscontrole- en beheer op alle niveaus. Een oproep aan de werkenden in de rest van Europa voor steun en solidariteit zou een aanzet kunnen vormen tot een gemeenschappelijke strijd tegen het Europa van de bazen en de multinationals. Dit zou leiden tot een vrijwillige, democratische, socialistische unie van de Europese bevolking. Anders gezegd: een antikapitalistisch, anti-EU offensief met een socialistisch programma en een internationalistische klassensolidariteit was het antwoord op de chantage van de trojka.”

    De ervaring van Syriza toont dat nieuwe linkse formaties dan wel zelf Sunkara’s versie van ‘Finland’ voor ogen kunnen hebben, maar zelf in ‘Singapore’ eindigen. Om de strijd tegen besparingen in een tijdperk van kapitalistische crisis efficiënt te voeren, is er nood aan een marxistisch programma voor fundamentele verandering en een plan om de werkenden, jongeren en armen te mobiliseren om hiervoor te strijden.

    Het bewustzijn vandaag

    Ondanks de schitterende strijd die we de afgelopen jaren zagen in Griekenland, Spanje en Portugal en ondanks de opkomst van Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië – wat niets minder is dan een politieke revolte van de werkenden en jongeren – moeten we opmerken dat er nog geen massaal socialistisch bewustzijn is. Het bewustzijn onder activisten is nog vooral gericht tegen de grote bedrijven en soms is het antikapitalistisch, maar er is geen duidelijkheid over hoe we vooruit kunnen gaan. Dit is belangrijk omdat het een vertrekpunt is voor onze analyses maar ook voor het uitwerken van strijd in de komende periode.

    Het kapitalisme is gediscrediteerd onder jongeren, maar er is weinig begrip van hoe we het systeem kunnen bestrijden en door wat het moet vervangen worden. De meeste activisten hebben weinig ervaring met langdurige bewegingen, organisaties of strijd waarmee overwinningen geboekt worden. Dit komt voort uit de nederlagen die de arbeidersbeweging de afgelopen decennia kende met een afnemende syndicalisatiegraad en stappen achteruit op internationaal vlak.

    Het was niet altijd zo. Sunkara zegt dat “werkenden doorheen het westen een soort van klassencompromis aanvaardden” in de 20e eeuw. Eigenlijk bouwden de werkenden in Europa aan bewegingen in een eindeloos aantal pogingen om het kapitalisme omver te werpen, van Duitsland na de Eerste Wereldoorlog tot de Spaanse Revolutie en de revolutionaire bewegingen in Frankrijk in 1968 of Portugal in 1974. De sociaaldemocratische en stalinistische leiders hielden veel van deze bewegingen tegen met hun visie van een “geleidelijke” verandering. Het resultaat bestond vaak uit rampzalige rechtse reactie.

    Tegen het eind van de 20e eeuw werd de ineenstorting van het stalinisme en de monsterlijke bureaucratie gebruikt om het idee van een geplande economie te discrediteren. Het opende de weg voor een massale campagne tegen socialisme om de boodschap te vestigen dat er “geen alternatief” op het kapitalisme en de markt mogelijk was. De systemen in de Sovjet-Unie en Oost-Europa waren geen uitdrukking van echt socialisme. De ineenstorting ervan was evenwel een belangrijke politieke nederlaag voor de internationale arbeidersklasse.

    De afgelopen decennia schoven de sociaaldemocratische partijen scherp naar rechts op. Ze voerden een besparingsbeleid, maakten een einde aan de eigen democratische structuren en verloren de overgrote meerderheid van hun activistenbasis. Dit gebeurde voor de financiële crisis van 2008. In die context stelde het Committee for a Workers’ International (CWI) de noodzaak van nieuwe, brede partijen van de linkerzijde en de arbeidersklasse.

    Recent is er een opmars van linkse populistische ideeën – zoals tot uiting kwam in de verbazingwekkende verkiezingsresultaten van Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië, de campagne van Mélenchon in de Franse presidentsverkiezingen, maar ook de opgang van Podemos in Spanje, de belangrijke vooruitgang van revolutionair links in Ierland en de historische campagne van Sanders in de VS (met ook de groei van DSA en andere socialistische krachten). Deze ontwikkelingen zijn een weerspiegeling van het begin van een zoektocht door jongeren en delen van de arbeidersklasse naar een radicalere socialistische uitweg uit het moeras van het kapitalisme.

    Bolsjewisme is geen stalinisme

    Als oprechte socialistische ideeën opnieuw naar voor komen in de internationale zoektocht naar een nieuwe samenleving, dan zullen we onvermijdelijk ernstig en eerlijk moeten ingaan op de ervaring van de Russische Revolutie van 1917, de Bolsjewieken en Lenin.

    De Russische Revolutie bepaalde de politieke geschiedenis van de afgelopen 100 jaar en was een enorme inspanning om een nieuwe socialistische wereld te vestigen. Wereldwijd waren miljoenen mensen hierdoor geïnspireerd en werd niet gewoon gestreden voor een meer ‘aanvaardbare’ versie van het kapitalisme, maar voor een nieuwe socialistische wereld op basis van solidariteit en zonder oorlog en uitbuiting. Veel verworvenheden en hervormingen die de werkenden wereldwijd afdwongen – zoals de 8-urendag, stemrecht voor vrouwen, gratis onderwijs, publieke gezondheidszorg, een uitgewerkte sociale zekerheid – kwamen er in de nasleep van de revolutionaire golf die op gang getrokken was door de Russische Revolutie.

    De Russische Revolutie was bijzonder democratisch met raden (“sovjets” in het Russisch) van arbeiders, soldaten en boeren. Deze raden werden van onderuit opgebouwd en alle linkse partijen waren erin vertegenwoordigd. De Bolsjewieken waren aanvankelijk een kleine minderheid in de sovjets, maar ze zouden uiteindelijk een leidinggevende kracht in de revolutie worden. Dat gebeurde door op democratische wijze de massa’s te overtuigen van het programma van de Bolsjewieken tegen de reactie, oorlog en armoede.

    De arbeidersraden die van onderuit opgebouwd werden, waren een terugkerend fenomeen in revolutionaire strijd vanaf de Parijse Commune in 1871 en de eerste Russische Revolutie in 1905. Er waren gelijkaardige ontwikkelingen in China in 1925-27, de Spaanse Revolutie van 1931-37, Frankrijk 1968 of Chili voor de staatsgreep van 1973, om maar enkele voorbeelden aan te halen. Er waren gelijkaardige fenomenen van “revolutionaire democratie” in zowat elke grote beweging van de werkenden.

    Sunkara lijkt voorbij te gaan aan de democratische rol van de sovjets en stelt dat er iets fundamenteel ondemocratisch was aan de Russische Revolutie. Hij roept op tot een terugkeer naar het “Finland station” en stelt dat het nu anders zal zijn. Het belangrijkste verschil volgens hem: “Nu zullen de mensen kunnen stemmen. Eerst discussiëren, overwegen en dan stemmen.” De Bolsjewieken deden dit nochtans ook en heel vaak zelfs. Als ze dat niet hadden gedaan, zowel intern als in de sovjets, dan zou de Oktoberrevolutie nooit succesvol geweest zijn.

    De strategie en tactieken van de Bolsjewieken kwamen overeen met de snel veranderende situatie in 1917. Ze streden onder de slogan ‘Brood, land en vrede’ in een poging om de illusies in de verschillende pro-kapitalistische “voorlopige regeringen” te ondermijnen. Die regeringen weigerden te handelen rond de centrale kwestie die aanleiding gaven tot de Februarirevolutie. De Bolsjewieken hielden een premature poging van de arbeidersklasse van Petrograd om de macht te grijpen tegen. Een machtsovername in juli 1917 had ongetwijfeld tot bloedvergieten geleid. Toen de overgrote meerderheid van de beweging zich duidelijk tegen de Voorlopige Regering had gekeerd, mobiliseerden de Bolsjewieken de uitgebuite en onderdrukte bevolking om een einde te maken aan de oorlog, de bezittingen van de grootgrondbezitters over te nemen en een geplande economie te vestigen. Alle strategieën en tactieken werden besproken en gestemd in de Bolsjewistische partij maar ook met de massale democratische deelname van werkenden, soldaten en boeren in de sovjets en andere organen zoals de fabriekscomités.

    Sunkara lijkt in zijn opiniestuk te suggereren dat het totalitaire stalinistische regime dat later ontwikkelde een logische verderzetting was van Lenin en de Bolsjewieken. Hij schrijft: “Honderd jaar nadat de trein van Lenin in het station van Finland aankwam waarna de gebeurtenissen begonnen die leidden tot de goelags van Stalin.” Op dit punt zijn de stalinisten en de kapitalistische propaganda in het westen het overigens roerend eens.

    Het belangrijkste argument van velen die kritiek geven op de Bolsjewieken is dat ze de macht centraliseerden en alle oppositie uitschakelden. Dit is nochtans niet wat er in 1917 in Rusland gebeurde. De revolutie was de meest democratische revolutionaire opstand ooit. Het was nadat de Bolsjewieken in oktober aan de macht kwamen, met de overweldigende steun van de sovjets, dat andere politieke partijen één voor één overgingen naar het kamp van de gewapende contrarevolutie waarmee het land in een burgeroorlog werd ondergedompeld. Tegelijk vielen 21 legers de Sovjet-Unie binnen, onder meer het Amerikaanse, Britse, Franse en Japanse leger. Behalve internationale solidariteit was er één iets wat de Bolsjewieken overeind hield in die lange periode van burgeroorlog, invallen, honger en vernieling: het feit dat er massale steun van de bevolking was en dat deze bevolking bereid was om terug te vechten tegen de moorddadige pro-kapitalistische reactie.

    Hoe het stalinisme ontwikkelde

    Leon Trotski was samen met Lenin een centrale leider van de Russische Revolutie. Hij schreef dat “een rivier van bloed” de bolsjewieken scheidde van het stalinisme. De Bolsjewistische partij was wellicht – en nieuw historisch onderzoek bevestigt dit – de meest democratische partij van de werkenden die we al kenden en tegelijk was het de meest succesvolle in het leiden van de arbeidersklasse naar de macht. Lenin en Trotski zagen de revolutie in Rusland als een voorloper van revolutie in Europa en daarbuiten. Ze stelden dat socialisme enkel op een internationale en vrijwillige federatie van socialistische landen kon ontwikkelen, met inbegrip van de economisch meest ontwikkelde landen. Ze begrepen dat het kapitalisme wereldwijd de strijd zou voeren tegen een nieuwe arbeidersstaat en dat één socialistisch land (zeker als het economisch zo achtergebleven was als Rusland) op zich niet zou overleven.

    Het stalinisme kwam niet voort uit het bolsjewisme maar uit het isolement van de revolutie in de jonge Sovjet-Republiek, de hongersnood, de economisch en cultureel achterophinkende omstandigheden en het verdwijnen van de meest zelfopofferende arbeidersleiders in de burgeroorlog. De ontgoocheling van de massa’s in het falen van de Europese revoluties, in het bijzonder in Duitsland tussen 1918-23, was eveneens een belangrijke factor.

    Deze omstandigheden maakten de opgang van het stalinisme mogelijk. De Sovjet-bureaucraten hadden een steeds grotere controle op het gebruik en de distributie van de schaarse middelen en kenden zichzelf privileges toe. Een voorwaarde voor de consolidatie van de macht van deze geprivilegieerde laag van stalinistische bureaucraten was de vernietiging van de democratische tradities van het Bolsjewisme door een einde te maken aan de sovjet-democratie, over te gaan tot massale repressie tegen de Linkse Oppositie en zowat het volledige Centraal Comité van de Bolsjewieken uit 1917 uit te schakelen. Uiteindelijk volgde in 1940 de moord op Leon Trotski. De opkomst van het stalinisme ondermijnde de geplande economie omdat het een einde maakte aan de democratie die nodig was om het te laten functioneren. Het leidde tot de vernietiging ervan in wat Trotski omschreef als de bureaucratie die de eerste arbeidersstaat “consumeert.”

    Het leninisme leidde niet tot het stalinisme. Het stalinisme was een bloedige contrarevolutie door de bureaucratie waarbij veel van de democratische verworvenheden van de Russische Revolutie terug ingetrokken werden. Dit had gevolgen voor de wereldwijde strijd voor socialisme. De communistische partijen waren op de duur niet langer instrumenten voor fundamentele verandering, maar marionetten van Stalin afgestemd op de belangen van de bureaucratie, wat ideologisch verdedigd werd in het beleid van “socialisme in één land.” Socialisten worden vandaag geconfronteerd met vragen over de Russische Revolutie en de totalitaire karikaturen van ‘communisme.’ We moeten duidelijke antwoorden hebben over deze historische kwesties en de lessen van 1917 toepassen op de arbeidersbeweging vandaag, een arbeidersbeweging in erg verschillende en snel veranderende omstandigheden.

    De twee zielen van de sociaaldemocratie

    Sunkara heeft een zekere sympathie voor de Bolsjewieken in zijn opiniestuk. Maar hij zegt ook: “We kunnen ervoor kiezen om hen te zien als mensen met goede bedoelingen die een betere wereld proberen op te bouwen, maar we moeten ook nagaan hoe we hun mislukkingen kunnen vermijden.” We moeten uiteraard leren uit fouten, maar hetzelfde principe moeten we ook toepassen op de politieke beslissingen van de Tweede Internationale op het begin van de 20e eeuw, beslissingen die Sunkara lijkt te herhalen. Sunkara stelt in zijn artikel terecht dat de communistische beweging “ontstond uit een gevoel van verraad door de meer gematigde linkse partijen van de Tweede Internationale.” Hij legt ook uit hoe die sociaaldemocratische partijen de arbeidersklasse verraden hebben met hun weigering om zich te verzetten tegen de slachtpartij van de Eerste Wereldoorlog. Maar Sunkara onderneemt geen poging om uit te leggen waarom die sociaaldemocratische partijen instemden met de slachtpartij “die 16 miljoen levens eiste.”

    Hij stelt dat de Bolsjewieken zich “ooit sociaaldemocraten noemden.” Dat klopt in de zin dat, om Sunkara’s woorden te gebruiken, de Bolsjewieken deel waren van “een brede beweging van groeiende partijen die tot doel hadden om te strijden voor meer politieke democratie waarbij de rijkdom en de door het kapitalisme gecreëerde nieuwe arbeidersklasse gebruikt werd om democratische rechten uit te breiden tot het sociale en economische terrein, wat geen enkele kapitalist zou toelaten.”

    Er moet echter een belangrijk onderscheid gemaakt worden. De eerste sociaaldemocraten – van het opzetten van de Tweede Internationale in 1889, met de hulp van Engels tot aan zijn dood – waren minstens in woorden revolutionaire marxisten en stonden voor het omverwerpen van het kapitalisme om het te vervangen door socialisme. Vandaag staat de term ‘sociaaldemocraat’ gelijk met een politiek van hervormen van het kapitalisme met een expliciete verwerping van revolutie, marxisme en leninisme.

    Er was in de brede stroming van de ‘sociaaldemocratie’ nog voor 1917 een ideologische strijd tussen de ideeën van hervorming en revolutie. Dit komt het duidelijkst naar voor in het lange debat binnen de sociaaldemocratie over het ‘revisionisme’ rond de vraag hoe de arbeidersklasse aan de macht zou komen.

    De belangrijkste reformistische theoreticus van de sociaaldemocratie in die tijd was Edward Bernstein. Die stelde dat het niet nodig was dat de arbeiders de macht grepen omdat het socialisme tot stand zou komen door de geleidelijke uitbreiding van democratische rechten, coöperatieven, vakbonden en openbare diensten. Andere reformisten stelden dat de arbeiders in de praktijk “de macht” zouden grijpen via de bestaande parlementaire democratische instellingen. Bernstein zei dat “het uiteindelijke doel van het socialisme, wat dit ook moge zijn, niets betekent; de beweging is alles.” Rosa Luxemburg en Karl Kautsky, voor hij vanaf 1910 op zijn vroegere posities zou terugkomen, verwierpen deze standpunten en stelden dat de arbeidersklasse de macht moest nemen en het kapitalisme omverwerpen als enige manier om het verzet door de heersende klasse te stoppen en de nieuwe arbeidersstaat te verdedigen.

    De visies van de reformisten kwamen niet uit de lucht gevallen. Het waren uitdrukkingen van de conservatieve kijk van de partijfunctionarissen in de parlementen, de vakbondsleidingen en de partijleidingen. Deze functionarissen waren steeds meer geïntegreerd in het kapitalistische regime tegen de achtergrond van een lange periode van groei voor de Eerste Wereldoorlog, toen het kapitalisme nog in staat was om de productiekrachten van de samenleving te ontwikkelen. Toen de crisis van het kapitalisme leidde tot een oorlog tussen de kapitalistische machten zorgde het verraad van de sociaaldemocratische leiders die ‘hun’ heersende klasse steunden voor een desoriëntatie van de arbeidersklasse en de arbeidersbeweging in Europa en de rest van de wereld.

    Het waren Lenin en de Bolsjewieken die zich samen met een handvol internationalisten zoals Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht in Duitsland verzetten tegen de oorlog en de tradities van de “revolutionaire sociaaldemocratie” en het marxisme verdedigden. Het diskrediet van het kapitalisme in de drie jaar durende slachtpartij in de Wereldoorlog bereidde de weg voor op revolutie in heel Europa, te beginnen in Rusland. Miljoenen mensen keken uit naar de Russische Revolutie en de nieuwe Derde Internationale.

    Als we de geschiedenis van de sociaaldemocratie bespreken, moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen de vroege revolutionaire sociaaldemocratie en de latere conservatieve, reformistische sociaaldemocratie die de oorlog steunde en de kant van het kapitalisme koos tegen de revolutionaire bewegingen van de arbeidersklasse.

    Het voortdurende debat vandaag

    Massaal verzet tegen besparingen en de gevolgen van het kapitalisme vandaag succesvol vertalen in effectieve acties tegen racisme, seksisme, oorlog, armoede en werkloosheid, hangt af van het strijdprogramma, de strategieën en de tactieken. Zoals de Bolsjewieken dit in 1917 deden, moeten we de snel veranderende situatie analyseren en zoeken naar de beste voorstellen en slogans waarmee mensen in actie gaan. Dit vereist ook dat de werkenden hun eigen onafhankelijke massapartij uitbouwen, waarbij deze partij democratisch beheerd wordt en jongeren en werkenden bijeenbrengt in een gezamenlijke en vastberaden strijd tegen de klasse van miljardairs.

    De geschiedenis toont dat ideeën, programma en leiding van belang zijn. Kansen om het kapitalisme uit te dagen, zullen pas succes hebben indien de marxistische ideeën een brede ingang vinden in de arbeidersklasse met een georganiseerde socialistische linkerzijde.

    In de VS starten socialisten met de uitbouw van een beweging tegen de aanvallen van Trump en de Republikeinen, maar ze moeten verdergaan in een constructief debat over hoe we de beweging kunnen uitbouwen en hoe de werkenden politieke macht kunnen veroveren. Bewegingen zullen vandaag niet op dezelfde manier ontwikkelen zoals in Griekenland de afgelopen jaren of zoals de Russische Revolutie 100 jaar geleden, maar er kunnen uit al die ervaringen belangrijke lessen getrokken worden.

    De socialistische beweging staat vandaag voor een dubbele taak. Enerzijds moeten we socialisten, progressieven en nieuwe krachten bijeenbrengen in brede eengemaakte actie, strijd en verzet tegen de rechterzijde en het neoliberale offensief. Maar we moeten ook proberen om de meest vooruitdenkende activisten onder de werkenden en jongeren te overtuigen van een stoutmoedig socialistisch programma als enige uitweg uit de crisis van het kapitalisme, en van de noodzaak van de uitbouw van een revolutionaire organisatie die in staat is om de strijd voor zo’n programma te voeren.

    Belangrijke debatten zoals deze over de geschiedenis van de arbeidersklasse, internationale strijd, strategie en programma moeten verdergezet worden terwijl we samen in actie gaan om de klasse van miljardairs een nederlaag toe te brengen en werken aan de heropbouw van een sterke socialistische beweging.

     

    Dit dossier verscheen op CounterPunch.org.

  • [1917] Leon Trotski: “De revolutie is in gevaar”

    Na de Juli-demonstraties van 3 tot 5 juli in de hoofdstad Petersburg werden de Bolsjewiki en andere marxisten zwaar vervolgd en hard onderdrukt. De reactionaire krachten verzamelden en versterkten zich, een militaire staatsgreep leek aanstaande. Deze ontwikkelingen werden door Leon Trotski geanalyseerd in het blad Vpered (Voorwaarts) nummer 7, 25 juli 1917. Voor het eerst in het Engels vertaald door Pete Dickenson, in het Nederlands door Peter den Haan. Een verkorte versie van dit artikel is eerder verschenen in Socialism Today nr.210, magazine van de Socialist Party (Engeland en Wales).

    De Revolutie is in gevaar- maar alleen van die kant waar ze werkelijk door bedreigd kan worden, van de zijde der contrarevolutie. Alle geruchten dat de contrarevolutie kan binnenkomen of binnenkomt door het ‘Bolsjewistische lek’ zijn in de praktijk inhoudsloze onzin. Op zijn best zou het kunnen betekenen dat de contrarevolutie altijd bereid is misbruik te maken van een of andere misstap van de revolutionaire partij. Maar de spil in dit verhaal is en blijft de contrarevolutie, haar klassensamenstelling, haar belangen, voornemens en kracht.

    De contrarevolutie bestaat vooral uit de Monarchie, de Bureaucratie (die van de Overheid en van de Kerk), het oude officierencorps, de adel, de Abdijen en, als laatste, de imperialistische bourgeoisie en haar neefje, de Europese diplomaten. De gebeurtenissen van 3 tot en met 5 juli hebben de contrarevolutie niet gecreëerd, alleen maar blootgelegd. De blinden en halfzienden werden gedwongen hun schellen van de ogen te werpen, alleen maar om te zien dat het werkelijke gevaar voor de revolutie van rechts kwam, van de kant van de reactionaire krachten. Die krachten in de samenleving die nog niet door de revolutie zijn ondermijnd en die hopen hun politieke macht te herwinnen.

    De eerste Voorlopige Regering en de tweede coalitie zagen het als haar voornaamste taak om het ‘land te leiden’ tot aan de Grondwettelijke Vergadering. In afwachting van haar bijeenroeping werden alle kwesties die tot de Revolutie hadden geleid uitgesteld. Het is precies dit beleid van vertragen en uitstellen dat onvermijdelijk de interne tegenstellingen verscherpte en tot een verschrikkelijke crisis leidde; ruim voordat de Grondwettelijke vergadering bijeen is geroepen.

    ‘In principe’ ging men er van uit dat Rusland een republiek zou worden. Maar de Voorlopige Regering durfde de republiek niet officieel uit te roepen en de gevolgen hiervan te aanvaarden, voor de rangen en standen van de adel, het grootgrondbezit, enzovoorts. De functie van hoofd van de regering bleef voorbehouden aan een prins en de titels van Groothertog en Groothertogin der Romanovs’ bleef gehandhaafd [1]. En dus bleef het karakter van de staat een vraagteken. Tegelijkertijd leidde het vooruitzicht van het uitroepen van een republiek tot hoogspanning onder de monarchistische elementen in de maanden die hen nog zouden resten en bij de eerste gelegenheid die zich voordeed  zetten ze alles op het spel.

    De leuze van overdracht van het land van de grootgrondbezitters aan het volk en dergelijke werden min of meer semiofficieel gepropageerd. Maar deze leus heeft nog niets opgeleverd in de zin dat het grootgrondbezit is afgeschaft en de bevolking feitelijk recht op een eigen stukje land heeft gekregen. Met het oog op de voortdurende economische controle van de landadel en het grootgrondbezit op het platteland, hebben de boeren maar weinig vertrouwen in de abstracte en heilzame werking van een revolutie wier centrale organen zich op zeer ruime afstand bevinden. Dit vormde de voedingsbodem voor de chaotische inbezitnames en oproer aan de ene kant en voor de Zwarte Honderd demagogie aan de andere [2]. De landheren kregen niet alleen een pijnlijke waarschuwing, maar ook een behoorlijke periode de tijd – tot aan de grondwettelijke vergadering – om hun krachten tegen dit gevaar te mobiliseren en, indien mogelijk, de revolutie uit het zadel te wippen.

    Hetzelfde treft men aan op allerhande gebied. Van boven af worden de democratische principes gebezigd, maar omdat alle reactionaire bureaucraten en rechters zijn blijven zitten, is het staatsapparaat in grote mate een verzamelplaats van antirevolutionaire krachten geworden, of een dekmantel hiervoor. Deze monsterlijke tegenstelling werd met hernieuwde scherpte gevoeld door hen, wier lichaam nog niet was hersteld van de ellende van de tsaristische ketenen. Bovendien haastte de contrarevolutionaire bureaucratie, de Zwarte Honderd en de Kadetten zich, gebruikmakend van hun officiële positie, om de revolutie ‘schipbreuk’ te laten leiden [3].

    Het leger heeft de zwaarste schokken te verduren gekregen van de revolutie. De oude ijzeren discipline verging tot stof. In militaire eenheden werd een democratisch regime gevestigd, alles werd besproken en bekritiseerd. Het vraagstuk van oorlog of vrede werd rechtstreeks aan de orde gesteld in het bewustzijn van de soldaten. Het programma dat door de Sowjets naar voren werd gebracht en in woorden door de regering werd overgenomen – voor vrede zonder annexaties en een herziening van de oude verdragen – versterkte in de hoofden van de soldaten alleen maar de haat voor alles en iedereen die de oorlog wenste te verlengen, de open of heimelijke aanhangers van annexaties en de voorstanders van een nieuw offensief tegen elke prijs. Terwijl alle hete hangijzers werden doorgeschoven tot na de grondwettelijke vergadering en de herziening van de oude verdragen met de bondgenoten onder in de la verdwenen, nam de regering de mogelijkheid van het uitstellen van het offensief juist niet in overweging.

    Het uiteenvallen van het leger, met alle tragische gevolgen van dien, resulteerde in de tegenstelling van aan de ene kant aangewakkerde hoop en de mooie voornemens van de regering en aan de andere kant haar volledige diplomatieke onmacht.

    Op een zeer directe manier voelde de massa de ondragelijke tegenstelling waarin de revolutie verzeild was geraakt. De pogingen van de massa’s om deze tegenstellingen op hun eigen manier te overwinnen werden van boven af beschouwd als ‘anarchie’. Toen de matrozen in Kronstad hun van bovenaf aangestelde commissaris, de Kadet Pepeljeva, eigenhandig weer afzette, brulde de complete media met voorop de Sociaalrevolutionairen en Mensjewiki, over de afsplitsing van Kronstad van Rusland. Een van de aanhangers van Alexinskie vervalste zelfs een ‘eenheidsmunt’ van Kronstad [4]. Op allerlei manieren werd geprobeerd de matrozen van Kronstad angst aan te jagen, zelfs zover dat de Sowjet van Boerenafgevaardigden dreigde om de broodvoorziening vanuit de dorpen te staken. De spanningen tussen de linkervleugel van de revolutie en het kleinburgerlijke centrum werd door dit soort praktijken enorm vergroot.

    De arbeiders van Petersburg, die zich in het centrum van het politieke leven van het land bevinden, ondervinden het scherpst de nadelige effecten van de economische ineenstorting en de mobilisatie van de contrarevolutionaire krachten, samenspannend met een in het binnenland machteloze regering. Toen de arbeiders van Petrograd in steeds grotere aantallen de overdracht van de macht aan de Sowjet eisten, verklaarden de SR-ren en de Mensjewiki dit uit de ‘achterlijkheid’ van de massa’s [5]. En zo bleek opeens dat het meest onontwikkelde deel van het grote revolutionaire leger het proletariaat van Petrograd was!

    Hiertegenover werd de autoriteit van de provincies en de boerenbevolking geplaatst en er werd gedreigd dat Rusland de ‘rekening zou vereffenen’ met Petrograd. In het gevecht voor een duidelijk niet levensvatbare ‘coalitiepolitiek’, zagen de leidende partijen in de Sowjet zich gedwongen de wereld op zijn kop te zetten en de Peterburgse voorhoede van de revolutie te brandmerken als de grootste vijanden van de boerenbevolking en de boeren-soldaten. Met als gevolg dat de revolutionaire waakzaamheid van de arbeiders van Petersburg omsloeg in nerveuze achterdocht. En dat was de noodzakelijke psychologische voorwaarde achter de gebeurtenissen van 3 tot en met 5 juli.

    Het demonstratieve opstappen van de Kadetten legde de volslagen onzinnigheid van de regeringscoalitie bloot, die de SR-en en Mensjewiki met een aan zelfmoord grenzende blindheid hadden gesteund. Waarom de Kadetten precies op 2 juli de coalitie verkozen op te blazen is op dit moment niet precies te zeggen. De kwestie rond de Oekraïne was maar een voorwendsel. Het is zeer wel mogelijk dat de Kadetten bepaalde toezeggingen van de Amerikaanse beurshandelaren hadden gekregen (Senator Root’s  werkbezoek!) dat zij geen geld zouden verstrekken aan een pure Sowjetregering. En dat ze met deze troefkaart in handen de ‘revolutionaire democratie’ poogden af te persen [6]. Maar het is ook mogelijk dat de Kadetten, als de belangrijkste aanstichters van het offensief aan het front en waar zij dus verantwoordelijk voor werden beschouwd en waarmee ze waren verbonden, grote haast hadden om zich uit de regering terug te trekken toen het offensief omsloeg in een tragische terugtocht. Uiteindelijk toonden de Kadetten door deze handelswijze hun ware aard als contrarevolutionaire afpersers en dat van de coalitieregering als tegen de bevolking gericht. Dat terwijl de Mensjewiki en SR-en aan de volksmassa’s de coalitie hadden voorgespiegeld als de enig mogelijke redder van revolutie.

    Toen wij zeiden en schreven dat de coalitieregering tot onvruchtbaarheid gedoemd was vanwege het interne gevecht van tegenstrijdige klassenkrachten werden we als demagogen bestempeld. Toen we beargumenteerden dat we in een alliantie met Konovalov en met Sjingarev zouden kunnen fluiten naar het afromen van 100% van de winsten, of zelfs maar 50% ervan en dat het onmogelijk was om de agrarische revolutie hand in hand met Prins Lvov door te voeren, werden we beschuldigd van het opwekken van ‘duistere krachten’ onder de gewone bevolking en van demagogie en aanstootgevend gedrag [7]. Maar toen de Kadetten uit de regering stapten en de deur dicht sloegen, waren de Mensjewiki en de SR-en gedwongen –zich verdedigend tegen de Kadetten en hen beschuldigend- alles te bevestigen dat wij eindeloos hadden herhaald sinds het begin van de coalitieregering.

    Neem bijvoorbeeld de Rabochaya Gazeta, een blad dat de strijdbijl tegen het Bolsjewisme heeft opgenomen. Op 13 juli schreef dit orgaan van de Mensjewiki; “Al twee maanden lang weigert de Voorlopige Regering het gevecht aan te gaan tegen de verschrikkelijke economische ineenstorting. Konovalov vond het gepast zich uit de regering terug te trekken, precies op het moment dat de regering bekend maakte dat het noodzakelijk was om het economische leven te reguleren. Waarom was het dan noodzakelijk om Konovalov te behouden, terwijl om hem tevreden te houden het noodzakelijk was af te zien van elke maatregel, gericht om de economische ramp te bestrijden?” Uiteraard was het helemaal niet nodig Konovalov te behouden. Dat hebben we op dat moment al uitgelegd.

    De Rabochaya Gazeta gaat verder: “De bondgenoten van Miljoekov in de regering, van de partij voor volksvrijheid, steunde zijn buitenlandse beleid volledig en diezelfde regeringsvertegenwoordigers betoonden hun solidariteit met de heer Konovalov.” Helemaal waar, precies zoals wij hebben gesteld.

    En de krant van de Mensjewiki vervolgt: “Dhr. Sjingarev bleef doof voor alle oproepen van de Sowjetdelegatie in het Nationale Voedselcomité over de noodzaak om de economische activiteit te reguleren. En het Ministerie van Handel en Industrie, onder leiding van de kadet Stepanov bleef, na het opstappen van Konovalov, een bastion in handen van de kapitalisten in hun strijd tegen de arbeiders en tegen het reguleren van het economische leven.” Wederom de spijker op z’n kop, precies zoals wij de rol van ‘kapitalistische ministers’ in de coalitieregering hadden gekarakteriseerd.

    “En toen”, zo stelt Rabochaya Gazeta, “botste de revolutie met diezelfde personen, door hun oppositie in de pogingen om de acute nationale problemen in de Oekraïne op te lossen, evenals in haar pogingen om de anarchistische inbeslagnames van de grote landerijen door de boeren te stoppen, door de autoriteit van de landcomités te versterken ter verdeling van het land en de geschillen rond landverdeling te slechten. Had ze de Kadetten of  Lvov haar zin moeten geven? Had ze de Oekraïne desnoods gewapenderhand moeten neerslaan in plaats van een compromis te sluiten, of had ze het gevecht moeten aangaan met de boeren, in plaats van onmiddellijk, voor een deel dan, de boeren tegemoet te komen?”

    En zo geeft de Rabochaya Gazeta openlijk toe dat de ‘socialistische ministers’ de boeren zelfs niet gedeeltelijk (!!) tegemoet konden komen omdat de kapitalistische ministers dit niet toelieten. Wij zeiden precies hetzelfde tegen de werkende bevolking en precies daarom werden we beschuldigd van demagogie door de gehele pers, de een na de ander, van Novoe Vremja tot de Rabochaya Gazeta.

    Op het Al-Russische Congres nam Tseretelli de verantwoordelijkheid voor de gehele regering op zich [8]. De officiële sprekers probeerden de afgevaardigden te laten geloven dat geen enkele maatregel die was voorgesteld door een ‘socialistische minister’ werd tegengehouden door de burgerlijke meerderheid. Pesjekonov rapporteerde dat de ‘tegenstand van de bourgeoisie was gebroken’ [9]. Skobolev bezwoer het congres dat het opstappen van Konovalov om ‘puur persoonlijke redenen’ was en dit op geen enkele manier een verschil van opvattingen betekende tussen het georganiseerde kapitaal en het economische beleid van de democratie [10]. Het waren allemaal leugens. Ze hebben de afgevaardigden en het hele volk misleid. En toen we probeerden de dingen te laten zien zoals ze werkelijk waren en zeiden dat de Rabochaya Gazeta of de Dyelo Naroda zich hierover moesten uitspreken, werden we beschuldigd van demagogie en het ondermijnen van de autoriteit van de revolutionaire regering [11].

    Als onder demagogie wordt begrepen de bevolking voorzien van valse informatie en het met voorbedachten rade achterhouden van belangrijke informatie met als doel om zo onder de bevolking op kunstmatige wijze een gunstige stemming te creëren voor de politieke plannen van partijen en groeperingen, dan was demagogie de kern van het beleid van de heersende groepen van de Sowjetmeerderheid. En als je, net als Lasalle, gelooft dat revolutionaire politiek begint met het stellen van ‘wat is’, dan was ons beleid revolutionair [12].

    De massa’s in Petrograd klopten aan op de deur van de Sowjet, meermaals een doortastender binnenlands en buitenlands beleid eisend. Ze werden onthaald op volledige desinteresse en vijandigheid. Ze kregen als antwoord dat ze de zaak van de contrarevolutie hielpen. Ondertussen kon het niet anders dan dat diezelfde massa’s zagen dat alle organen van de contrarevolutie waren gericht op het bitter vervolgen van de Bolsjewieken, de arbeiders uit Petrograd en degenen uit Kronstad. Novoe Vremya, Russkoe Volja, Petrogradski Listok, Malinkaja Gazeta en Rech namen woord voor woord de beschuldigingen van de Mensjewieken en SR-en tegen de Bolsjewiki over. Ze drukten het portret van Tseretelli af als ‘vernietiger van de Bolsjewiki’ en in kolom na kolom weefden ze een web van schandelijke laster tegen de revolutionaire internationalisten, zich systematisch verschuilend achter de autoriteit van de Sowjet en de socialistische ministers [13].

    Het is zeer wel mogelijk dat Zwarte Honderd avonturiers zich in de Bolsjewistische organisatie hebben weten te wurmen met als doel gebruik te maken van ‘haar actie’, op dezelfde manier hoe vroeger tsaristische schurken probeerden onze revolutionaire demonstraties om te vormen tot Zwarte Honderd pogroms. Maar dit leverde geen enkel ideologisch verband op tussen het Bolsjewisme en de reactie. Integendeel. Een van de taken van de huurlingen van de contrarevolutie was het compromitteren van haar linkervleugel, als de meest serieuze hindernis op de weg naar herstel van de monarchie.

    Deze avonturistische subversieve pogingen werden aangevuld met een informeel, maar niettemin echt, politiek blok van de volledige reactie met de Mensjewieken en de SR-en – tegen de Bolsjewiki. We kunnen het feit niet ontkennen dat elk anti-Bolsjewistisch artikel in de Rabochaya Gazeta of in Dyelo Naroda direkt werd overgenomen en herdrukt in alle zwarte en gele pers. En dat de Malinkaja Gazeta, lang voor de ‘onthullingen’ van Aleksinski en andere afpersers, in elke editie de arrestatie van kameraad Lenin eiste.

    De pogingen om de Bolsjewieken op een hoop te gooien met de “Duistere Krachten” waren juist daarom zo schandalig omdat het precies de vertegenwoordigers van de Bolsjewiki zijn geweest die het groeiende contrarevolutionaire gevaar bij het Democratisch Centrum met klem onder de aandacht hebben gebracht en onvermoeid het uitmesten van de nesten van de Zwarte Honderd hebben geëist. Het was juist in die geest dat de arbeiderssectie van de Sowjet van Petrograd een resolutie aannam op die tragische 3 juli.

    Het opstappen van de Kadetten uit de regering en de onmiddellijke uitbraak van onthullingen over het interne karakter van de coalitieregering maakten aan de arbeiders en soldaten van Petrograd duidelijk dat wij wel goed hadden begrepen wat er in de top gebeurde. Er was niets gedaan om de anarchie in de productie te stoppen, omdat de vertegenwoordigers van de stakingsbrekers in de regering dit voorkwamen. Er was niets gedaan met het agrarische vraagstuk omdat het niet mocht van Lvov. Er werd in de praktijk niets serieus ondernomen in het gevecht voor de vrede, omdat het volledige buitenlandse beleid van het revolutionaire Rusland nog via de oude imperialistische routes verliep. Dit alles werd in zijn geheel bevestigd op 2 juli. In de ogen van de bevolking was de coalitieregering van de afgelopen twee maanden een groot zwart gat. Hoeveel kostbare tijd is er niet verloren gegaan, verspild aan kunstige prietpraat om de bevolking een rad voor ogen te draaien over wat er werkelijk aan de hand was – en in het opjagen van de Bolsjewieken.

    De arbeiders en soldaten van Petrograd, juist omdat ze het voordeel hadden dichter op het vuur van de gebeurtenissen te zitten dan de rest van de bevolking, hadden juist daarom het gevoel van de noodzaak om direct op het zich ontwikkelen van de crisis in te grijpen. De meerderheid van de bevolking had er geen vertrouwen in dat de officiële leiders van de democratie de noodzakelijke conclusies uit de situatie zouden trekken en namen hun toevlucht tot heldhaftige maatregelen. “Verenig je met ons, in plaats van met de Kapitalisten!” Dat is wat de revolutionaire arbeiders in de richting van het revolutionaire centrum wilde schreeuwen, dat zich in het Taurische paleis had genesteld.

    Geen van de revolutionaire partijen of verantwoordelijke groepen heeft de arbeiders opgeroepen de straat op te gaan op 3 juli en al zeker niet met de wapens in de hand. Dit is officieel vastgesteld op de uitgebreide zitting van het Uitvoerend Comité door de rapporteur Voitinski. Het tegendeel was het geval, net als alle andere partijen riepen de Bolsjewieken de arbeiders en soldaten op thuis te blijven. Niettemin gingen de massa’s de straat op. Gewapenderhand.

    Welke rol  hebben de contrarevolutionaire provocaties of Duitse agenten hier in gespeeld? Op dit moment is dat zeer moeilijk vast te stellen. De gezamenlijke pers heeft zo’n dik rookgordijn van kwaadaardige leugens rond de gebeurtenissen van 3 en 4 juli gecreëerd, dat feiten of personen onzichtbaar bleven. Er zit niet anders op dan de resultaten van een officieel onderzoek af te wachten – niet datgene wat de hogepriesters der gerechtigheid in samenspraak met Aleksinski hebben geproduceerd. Maar het is al wel mogelijk om met zekerheid te zeggen dat de resultaten van zo’n onderzoek licht zullen werpen op het werk van de Zwarte Honderd bendes en de clandestiene rol van Duits, Engels of echt Russisch goud, het een of het ander, of alle drie. Maar geen enkel juridisch onderzoek kan de politieke betekenis van de gebeurtenissen veranderen.

    De arbeiders en soldatenmassa’s van Petrograd konden niet omgekocht worden en zijn niet omgekocht. Zij zijn niet in dienst van Wilhelm, Buchanan of Miljoekov [14]. Schurkachtige huurlingen zijn in staat om met meer of minder succes een beweging voor hun eigen doeleinden  te laten ontsporen. Maar de beweging zelf was voorbereid, door de oorlog, de dreigende hongersnood, de reactie die zijn kop weer oprichtte, de hersenloze regering, het avontuur van het offensief en door het politieke wantrouwen en de revolutionaire onrust van de arbeiders en de soldaten.

    De burgerlijke regeringspers heeft het over ‘gewapende opstand’ die is neergeslagen door de ‘werkelijke’ krachten van de revolutie. Er zijn geen greintje waarheid in dit officiële cliché dat al is neergezet om de gebeurtenissen van 3 en 4 juli te karakteriseren. De leus van de demonstratie was: “Alle macht aan de Sowjet”. De demonstranten paradeerden in optocht langs het gebouw van de Sowjet. Tegen wie was deze opstand gericht? De vervalsers, zich nergens wat van aantrekkend, hebben het over een poging om ‘de macht te grijpen’. Door wie? Hoe kwam deze poging tot machtsgreep tot uiting?

    Als beschuldiging gebruiken ze de poging van demonstranten om Kerenski, Tseretelli en Tsjernov te arresteren. Iemand claimt dat een bepaalde groep Kerenski wilde arresteren, maar deze kwam te laat op het station aan. Een deel van de arbeiders van de Putilov fabriek riep heetgebakerd dat Tseretelli het paleis uit moest komen om hun vragen te beantwoorden. En als laatste, was er een groep van verdachte personen die zich bewust rond de ingang van het Taurische paleis hadden verzameld, om achter de rug van de massa’s om,Tsjernov inderdaad vast te nemen. Maar het was de moeite waard om de demonstranten publiekelijk te betrekken bij deze poging die mislukte omdat het groepje relschoppers meteen uit elkaar viel en Tsjernov zo terug naar zijn paleis kon keren [15]. Dat is alles wat er werkelijk aan de hand was. Tienduizenden demonstranten hadden hier helemaal niets mee te maken. En de leiders van de demonstrerende fabrieken en regimenten hebben ongetwijfeld pas de volgende dag via de kranten voor het eerst van deze ‘pogingen’ tot arrestatie gehoord.

    Ongeacht alle verzinsels van de pers, de valse verklaringen en de fantasieën van de diverse geheime diensten, blijft het onbetwistbare feit staan, dat vele tienduizenden arbeiders en gewapende soldaten die bijna ongemoeid door de straten van Petrograd trokken op 3 en 4 juli, geen enkele poging hebben ondernomen om de macht over te nemen van een der staatsorganen of politieke instituten. Alleen al dit feit bewijst voor eens en altijd dat er op dat moment niet het minste teken van politieke voorbereidingen tot ‘machtsovername’ plaatsvond. Een opgewonden deel brak van de demonstratie om te protesteren. Dat ze wapens bij zich hadden was omdat ze bang waren voor een gewapende aanval van de  contrarevolutie. Laaghartige treiterij in de voorgaande maanden had de arbeiders en soldaten zeer achterdochtig gemaakt ten aanzien van Nevski Prospect en de gewapende elementen die daarbij hoorden. De enige gedachte van de demonstranten was om de contrarevolutie ondergronds te jagen door de wapens te tonen en zo de weg vrij te maken voor de demonstratieve optocht.

    Desalniettemin werden er schoten gelost en bloed gemorst en waren er slachtoffers. Welk geweer er als eerste afging zal wel nooit worden vastgesteld. Maar er is geen twijfel over dat er kogels tussen zaten die vooraf waren betaald met Duitse marken, Engelse ponden en zuivere Russische zilveren roebels. Deze schaamteloze clandestiene provocatie, die zwaar leunde op (legale) onschendbaarheid, speelde een fatale rol in de gebeurtenissen van 3 -5 juli. Deze rol klip en klaar bloot te leggen is de taak van een onderzoek. Maar ook dan, zelfs als het onderzoek diepgravend zal willen zijn, zal dat toch niet veel kunnen veranderen aan het politieke gezicht van de gebeurtenissen.

    Op 4 juli probeerden de Bolsjewieken, in een blok met de Interrayonisten, grip te krijgen op de spontaan ontwikkelende beweging, in een poging deze tot een vreedzame interventie en een politieke vorm te gieten [16]. Wij vinden dat we aan niemand excuus verschuldigd zijn, ook niet aan de platonische ‘kritiek’ van Novaya Dzjhizn – dat we geen stap terug hebben gedaan en ons niet aan de zijlijn hebben opgesteld – zodat Generaal Polovtsjev kon ‘praten’ met de demonstranten [17]. Hoe dan ook kon onze interventie, van welke kant je het ook bekijkt, het aantal slachtoffers niet hebben kunnen doen toenemen of de gewapende chaotische demonstratie hebben kunnen omzetten in een politieke opstand. Dat is volkomen duidelijk uit het hele plaatje rond de gebeurtenissen en vanuit  haar interne logica. Uit naam van het bewaken van de elementaire politieke integriteit zouden de eersten die hadden moeten opstaan tegen de standaard politieleugens de leiders van de SR-en en de Mensjewieken moeten zijn; als ze niet haar laatste restje van hun revolutionaire instinct hadden verloren, net als hun socialistische principes.

    Platonische criticasters zijn die commentatoren aan de zijlijn van de beweging,  wiens beweringen geen gevolgen hebben, tenzij voor hun eigen gemoedsrust. Zulke criticasters, niet verbonden met de werkelijke bewegingen van het klassenbestaan van het proletariaat, worden makkelijk verleid met het idee dat ze over alle problemen hun schouders op kunnen halen. Maar het is vaak zo dat diegenen die het doelwit zijn van deze kritiek al alles weten wat de criticaster ook weet en nog een beetje meer daar bovenop.

    Alleen simpele zielen kunnen geloven dat de gebeurtenissen van 3 tot 5 juli de revolutie tot een schipbreuk hebben geleid. Als de heftige politieke oproer in juli werkelijk het dak eraf heeft doen knallen, dan was dat een nep dak. Eentje dat de politieke werkelijkheid verhulde.

    Wat duidelijk is geworden is de enorme kloof tussen aan de ene kant de grote bazen van de ‘revolutionaire democratie’ en aan de andere kant de voorhoede van de arbeidersklasse. Precies op het moment dat de liberale bourgeoisie openlijk brak met de SR-en en de Mensjewiki, bleek dat de leiders van deze laatsten, de liberale bourgeoisie najagend, zich uiteindelijk keerden tegen de meest revolutionaire vleugel van werkende massa’s. In de leus “Alle macht aan de Sowjet”, wat een samenvatting was van de ongelukkige ervaringen met de coalitieregering, zagen de leiders van de Sowjet in de allereerste plaats een revolte tegen de wil van de ‘revolutionaire democratie’. In plaats van te trachten zich aan het hoofd van de beweging te plaatsen en zo de feitelijke lijn van de ontwikkeling van de gehele revolutie te volgen en politiek te leiden, kwamen Kerenski, Tseretelli en anderen tot de conclusie om politiemethodes toe te passen om de veranderingsgezinden te ontwapenen. En dus, als straf voor hun onbehoorlijk gedrag, werden die soldaten en arbeiders ontwapend, die op het moment van gevaar de revolutie met het grootste offer zouden hebben verdedigd. Hier kan geen twijfel over bestaan.

    Maar dat is nog  niet alles. Door Petrograd te ontwapenen hoopten de leiders van de Sowjet ongetwijfeld de liberale bourgeoisie af te kopen, door ze een stevig staaltje van hun krachtdadigheid te tonen en hun bestuurlijke rijpheid. Maar het resultaat was het tegenovergestelde. De liberale bourgeoisie had al concessies gedaan, uit angst dat de kleinburgerlijke democraten met haar zouden breken en samen zou gaan met het revolutionaire proletariaat. Hoe dieper de kloof tussen het SR en Mensjewiki centrum en de linkervleugel werd als gevolg van het beleid van slappe toegevingen, des te onwrikbaarder de bourgeoisie zich opstelde. De ontoegeeflijkheid van de bourgeoisie sloeg om in provocerende onbeschoftheid zodra Kerenski, Tseretelli en Tsjcheidse zich hadden ontdaan van hun linkervleugel door het revolutionaire Petrograd te ontwapenen.

    En hier boven op kwam de rampspoed aan het front. Al aan het begin van het Al-Russische Sowjet Congres in begin juni, hadden de Bolsjewistische fractie en de Verenigde internationalisten in hun verklaring gewaarschuwd dat het geplande offensief niet was voorbereid, noch materieel, noch ideologisch en dat zij voor het leger fataal kon worden, door haar interne samenhang te vernietigen. De roeptoeterende voorstanders van het offensief noemden deze waarschuwing een ‘belediging’ van het leger. Maar wederom moest vastgesteld worden dat officieel patriottisme slechts zelden gepaard gaat met inzicht. De voorspellingen die we toen hebben gemaakt zijn op een verschrikkelijke manier bevestigd.

    Zij die niets voorzagen – of nog erger, zij die naar de pijpen van de bondgenoten dansten en blind waren voor de realiteit en de noden van de revolutie, proberen nu vol schaamte de verantwoordelijkheid van de voortdurende ineenstorting aan het front op de Bolsjewieken af te wentelen. Maar deze aandrang verandert niets aan de situatie. De gok van het offensief leidde tot de rampspoed van de terugtocht en dreigt het leger en de revolutie te verslinden. En zelfs als Petrograd niet het drama van 3 tot 5 juli had doorgemaakt, dan nog hadden de gebeurtenissen aan het front de politiek van illusies en mooipraterij doorbroken. En haar belangrijkste vertegenwoordigers waren Tseretelli en Kerenski.

    Dit is dezelfde gedachtegang die de tsaristische generaals al toepasten op de Joden om hun eigen falen te verhullen. Het is voldoende om in de toespraken van bijvoorbeeld een Liber, het woord Jood door Bolsjewiek te vervangen en je hebt een typisch voorbeeld van de militaire pogrom literatuur [18]. En dat is geen toeval. De Libers, net als de tsaristische generaals, hebben hetzelfde motief. Om de aandacht van de massa’s af te leiden van het bakroet van hun beleid en de woede en frustratie af te schuiven op een derde partij. Het is een politiek van lafheid, impotentie en schande.

    Het tijdelijke evenwicht werd genadeloos vernietigd. Oog in oog met de contrarevolutie en de ineenstorting van het leger moesten er buitengewone maatregelen worden genomen. Het Centraal Uitvoerend Comité maakte bekend dat een bestuur zou worden georganiseerd, een regering voor de redding van de ‘revolutie’. De semi-officiële pers legde uit dat het hier om een revolutionaire dictatuur ging. Wiens dictatuur? Over wie? In wiens naam? Een dictatuur van de massa’s over de bezittende klasse? Of een dictatuur van de bourgeoisie over het leger, de boeren en de arbeiders?

    Na het vertrek van de Kadetten, probeerde de socialistische ministers toch bondgenoten te vinden onder de liberale bourgeoisie. Na hun afwijzing door de Kadetten waren ze bereid om met elke Bourgeois genoegen te nemen om hun leemtes aan te vullen. Het cartooneske karakter van deze nieuwe combinatie doet vermoeden dat het vooral was bedoeld om de geallieerde regeringen en de beurzen gerust te stellen. Het moge duidelijk zijn dat uit zulke omstandigheden nooit een revolutionaire dictatuur kan voort komen. Het proletariaat is vijandig en half verpletterd. De bourgeoisie deed op bittere wijze afstand van de macht om de kat uit de boom te kijken. In een bepaald opzicht is dit een opmaat naar een ‘supra-klasse’ Bonapartistische dictatuur. Maar om dit te doen slagen is het noodzakelijk dat er een passieve, conservatieve boerenklasse is en deze zich weerspiegelt in een ‘gedisciplineerd’ leger. Die omstandigheden bestaan bij ons nog niet. En daarom voelen Kerenski en Tseretelli, precies op het moment dat ze de volledige autoriteit toegeschoven kregen, zich duidelijk in het luchtledige rond hangen.

    Een revolutionaire dictatuur is ondenkbaar, zeker een die tegen het proletariaat is gericht, zonder een verenigde, doorgewinterde revolutionaire klasse die bereid is ‘tot het einde’ te gaan. Een Bonapartistische dictatuur is onmogelijk bij de afwezigheid van boeren die tevreden zijn met hun stukje grond en een zegevierend leger. Blijft over een derde type van dictatuur; een partij van “orde”, die heerst over het proletariaat, het leger en de arme dorpelingen.

    En precies daarop hebben Kerenski en Tseretelli hun energie gericht. Na het neerslaan van de Bolsjewistische centra, het ontwapenen van arbeiders en ‘onbetrouwbare’ soldaten, het herstellen van de doodstraf in het leger, traden de hoofden van de Sowjet direct in onderhandeling met onderhandelingen met de Kadetpartij en met vertegenwoordigers van de meest invloedrijke burgerlijke organisaties. De regering van ‘revolutionaire redding’’ begon met een voorstel om samen te werken met de organisaties van de contrarevolutie. Met de steun van de Staatsdoema, de beurscomités, de grote en kleine organisaties van fabriekseigenaren, etc. moest de Staatsconferentie in Moskou een nieuw hoofdstuk openen; een definitieve breuk met de leiders van de kleinburgerij en het proletariaat die in het begin juist werd gepromoot; een definitieve capitulatie aan het imperialistische kapitaal en een definitieve liquidatie van de revolutie uit naam van de kapitalistische orde [19].

    Maar men liep onderweg tegen grote problemen aan. De eisen van de bourgeoisie namen sneller toe dan de bereidheid van de leiders van de kleinburgerij om compromissen te sluiten. En het agrarische vraagstuk werd onmiddellijk een struikelblok.

    De minister van Landbouw, Tsjernov, deed geen enkele poging om in de geest van het programma van de SR-en te handelen, waarin werd beloofd dat de partij niet alleen in de Grondwettelijke Vergadering voor landhervormingen zou opkomen, maar ook in de huidige revolutionaire periode. Tsjernov sprak zich uit tegen ‘aparte’(?!) oplossingen en volledig bezwijkend aan de druk vanuit de burgerlijke partijen, drong hij aan om alle problematische zaken uit te stellen tot na de grondwettelijke vergadering. Desondanks had hij, toen hij werd aangesteld als minister, toegezegd dat hij een decreet zou afkondigingen waarin allerlei grondtransacties na 1 maart zouden worden verboden, opdat grondbezitters en speculanten, gebruikmakend van echte dan wel fictieve transacties, niet de kans zouden krijgen om de verhoudingen in de landbouw te verstoren en de grondwettelijke vergadering voor een onmogelijke opgave zou plaatsen. Maar het bleek dat Tsjernov machteloos was om het decreet in de coalitieregering door te voeren, waarvoor de Sowjet de steun van de boeren had gevraagd. Uiteindelijk waren er de val van de coalitieregering, de tragische ongeregeldheden van 3 tot 5 juli en het aftreden van Lvov voor nodig om het decreet, zij het in gewijzigde vorm, alsnog van kracht te laten worden.

    Het is buitengewoon onthullend dat zelfs de Narodnoe Volja, die zich op de uiterste rechtervleugel van de SR-en bevindt, het decreet als mosterd na de maaltijd beschouwt. Deze krant stelde: “Dit alles aanschouwend (een orgie van landverkopingen) kon de bevolking niet kalm blijven en nam in veel gevallen het recht in eigen hand. De gevolgen hiervan zijn maar al te goed bekend en zullen duidelijk aan het licht komen als de oogsttijd is aangebroken. Er is alle reden om aan te nemen dat de tegenvallende oogst dit jaar tot grote tekorten zal leiden. Deze teloorgang van de landbouw en in de economie had niet hoeven plaatsvinden en had, in alle gevallen, niet zo’n desastreuze omvang gekregen, als de Voorlopige Regering in de eerste dagen van haar bestaan voldoende doorzettingsvermogen en vasthoudendheid had betoond.”

    “Had zij zich maar niet beperkt tot de enkele verklaring dat het agrarische vraagstuk door de Grondwettelijke Vergadering zou worden opgelost, maar onmiddellijk een aantal maatregelen had genomen die het doorvoeren van het decreet zouden garanderen! Zoals we weten is dit niet gebeurd. Pas na vier en een halve maand en na twee regeringswijzigingen, nadat de agrarische rampspoed zich over bijna geheel Rusland uitbreidde en, in essentie alle schade al was aangericht, bleek het mogelijk een decreet te publiceren, waarvan de noodzaak door onze partij en talloze boerencongressen meermalen werd aangegeven. Het is nu al duidelijk dat het decreet nog nauwelijks enig belang zal hebben, omdat wat er al gebeurd is, niet meer veranderd kan worden”, aldus Narodnoe Volja op 16 juli.

    Naar onze mening zijn deze woorden, die duidelijk het werk van de coalitieregering opsommen en van bovenaf de algemene anarchie op het platteland propageert, te pessimistisch in haar conclusies. De landcomités, als ze de werkelijke macht over het land in handen krijgen, zouden veel van de malversaties kunnen ontrafelen en veel van de grondspeculaties in deze overgangsperiode terug kunnen draaien. Het enige waar het aan ontbreekt is een echte revolutionaire macht in het centrum. En precies om dat te voorkomen wil de bourgeoisie de leiding over de agrarische hervormingen in eigen hand houden en eist ze het aftreden van zelfs iemand als de zeer geduldige en bescheiden Tsjernov. De kleinburgerlijke ‘socialisten’ – die klaar staan om de Bourgeoisie de leiding te geven over het leger, over de internationale toekomst van Rusland en de binnenlandse “rust en orde”- zijn door hun besluiteloosheid tot stilstand gekomen. Voor hoe lang? Totdat de boeren alle hoop hebben verloren over de verdeling van het land. Daar ligt nu de sleutel in de hele politieke situatie.

    ‘De revolutie is in gevaar!’ zo stelt het Centraal Uitvoerend Comité. En zij loopt inderdaad gevaar. Niet omdat de arbeiders en soldaten van Petrograd, met wapens in de hand, de straat opgingen omdat zij vreesden voor het lot van de revolutie. Niet omdat bepaalde criminele bendes zinloze schietpartijen veroorzaakten in de straten. Maar omdat de officiële leiders van de boeren, na een periode van verwarring en aarzeling, besloten het pad van de contrarevolutionaire orde in te slaan. Toen Kerenski, Tseretelli en Tsjernov, het Centraal Comité van de revolutionaire sociaaldemocratie, zich onderwierpen aan een samenscholing van de politie, in onderhandeling traden met het centraal comité van de contrarevolutionaire partij van Miljoekov, dan is de revolutie inderdaad in gevaar. Met name in gevaar voor hen, die voor haar redding een dictatuur willen opzetten, machteloos in al haar heftigheid.

    Gegeven dat een echte economische crisis en de ineenstorting van het leger aanstaande zijn, kan een heerschappij het land naar een hogere trap van ontwikkeling leiden, maar alleen als een heerschappij van de revolutie. Door de uitvoering van grote en kleine bestuurlijke, economische en agrarische hervormingen als urgente kwestie en haar zwaard tegen rechts te keren, tegen de contrarevolutionaire samenzwering van de burgerlijke gevestigde orde, de adel en de monarchistische officieren. Alleen de georganiseerde arbeidersklasse, in alliantie met de ploeterende massa’s op het platteland en de bewuste delen van het leger zijn in staat om zo’n bewind te vestigen.

    De politieke taak is om de ervaringen van het verleden te gebruiken om de boerenmassa’s en de onderontwikkelde lagen van de arbeiders te bevrijden van de leiding van de “slechte herders”, die de revolutie op dit moment op een presenteerblaadje aanbieden aan haar grootste vijanden. De taak van de proletarische voorhoede is om haar rijen nauwer en sterker te verzamelen onder het banier van de strijd om politieke macht. Dwars door alle laster heen, waarmee de reactie probeert om de partij van het proletariaat in een isolement te drukken, om onze weg te vinden naar de breedste lagen van de  bevolking in de steden, aan het front en op het platteland. We moeten en zullen alle manieren van campagne, strijd en agitatie voeren moeten gebruiken, die voortvloeien uit de interne noodzaken van de revolutie en het proletarisch socialisme. Met alle maatregelen zullen we de structuren van de arbeiders, boeren en soldatenorganisaties verdedigen tegen de aanvallen van de progromistische reactie. We willen deze organisatiestructuren juist versterken, ontwikkelen en verbreden.

    Het hangt in de eerste plaats van de Sowjet van Arbeiders, boeren en soldatenafgevaardigden zelf af, welke plaats zij zal innemen in het gevecht rond de ontwikkeling en vestiging van een heerschappij voor de gewone bevolking. In die mate dat de meerderheid samenwerkt, of zich laat meevoeren door de contrarevolutie en de pogromistische laster tegen de proletarische partij, zal zij snel worden weggevaagd door de politieke ontwikkelingen. Zolang wij nog binnen deze Sowjets actief kunnen zijn, zullen we natuurlijk met al onze energie vechten om deze van binnenuit te vernieuwen en hun beleid fundamenteel te veranderen. Wij zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de Sowjet toegerust zal zijn op de taken van de revolutie van morgen, door te reflecteren op die van nu. Maar hoe belangrijk de toekomst en het lot van de huidige sowjets ook zijn, voor ons zijn zij volledig ondergeschikt aan het gevecht om de politieke macht en voor de revolutionaire heerschappij van het proletariaat en de halfproletarische massa’s in de steden, het leger en het platteland.

    Tijdens al deze arbeid zullen we vertrouwen op de ontwikkeling van de revolutie in Europa. In ons gevecht voor revolutionaire eenheid met de boerenbevolking, zullen we op geen enkel moment vergeten dat onze directe en meest dichtstbijzijnde bondgenoot de Europese arbeidersklasse is. Wij zullen geen enkele stap zetten die de nauwe banden die nu weer worden aangehaald met de revolutionaire arbeiders van alle landen kunnen doen verzwakken of verbreken. Juist met zo’n tactiek zullen we de Russische revolutie en dus ook de vrijheid en onafhankelijkheid van de Russische bevolking de grootste dienst bewijzen. ‘De Russische Revolutie is in gevaar!’. Zij kan alleen gered worden door het verder ontwikkelen van haar interne krachten, een urgent oplossen van haar taken en haar overgang van een Russische naar een internationale revolutie.

     

    Verklarende Aantekeningen:

    1] Romanov was de familienaam van de Tsaar.

    2] De Zwarte Honderd waren antisemitische moordbendes, oorspronkelijk gesteund door Tsaar Nicolaas de 2e.

    3] Kadetten (Constitutionele Democratische partij); een pro-Russische imperialistische liberale partij, geleid door Pavel Miljoekov.

    4] De matrozen van Kronstad, de marinebasis vlakbij Petrograd, waren de meest strijdbare supporters van de revolutie. Gregory Aleksinki, lid van de Mensjewieken, was een belangrijke aanstichter van de laster tegen de Bolsjewistische partij in juli 1917.

    5] De op de boerenbevolking gebaseerde Sociaal Revolutionaire partij en de Mensjewistische socialistische rechtervleugel vormden de linkerflank van de Voorlopige Regeringscoalitie en de leiding van de Sowjet van Petrograd en de Al-Russische sowjets.

    6] Voormalig staatsecretaris van de Verenigde Staten, Elihu Root, leidde een handelsmissie naar Petrograd in juni, om druk uit te oefenen op de Voorlopige regering om de oorlog tegen Duitsland en de As-mogendheden te intensiveren.

    7] Alexander Knovalov en Andrei Sjingarev waren leidende industriëlen in de Voorlopige Regering. Prins Lvov was haar eerste Minister-president.

    8] Irakli Tseretelli; leidend mensjewiek, voorzitter van de Sowjet van Petrograd en Minister van Post en Telegrafie in de regering.

    9] Alexej Pesjekhonov; leider van de Socialistische Volkspartij en Minister van Voedselvoorziening.

    10] Matvey Skobelev; voormalig aanhanger van Trotski die in prominente mensjewiek werd in de sowjet van Petrograd en Minister van Arbeid in de Voorlopige  Regering.

    11] Dyelo Naroda was een krant van de Sociaal Revolutionairen (SR-en).

    12] Ferdinand Lasalle was de oprichter van de Duitse arbeiderspartij in de 19e eeuw.

    13] Socialistische Ministers; dit is een verwijzing naar Tseretelli en Nicolai Tsjcheidse, leiders van de Mensjewistische partij en Alexander Kerenski en Victor Tsjerov, die de Sr-en leidde. Kerenski werd hoofd van de Voorlopige Regering na Prins Lvov en was ook Minister van oorlog.

    14] Wilhelm verwijst naar de  Duitse keizer, Sir George Buchanan was de Britse ambassadeur in Petrograd.

    15] een verwijzing naar een incident toen Tsjernov werd ingesloten door de menigte voor het Taurische paleis en Trotski persoonlijk ingreep om hem te ontzetten en zijn leven te redden.

    16] Mezhraiontsi; de Interrayonale Organisatie, geleid door Trotski en Loenatsarki.

    17] Novaja Dzjizn; krant onder redactie van Maxim Gorki, leider van de Verenigde Internationalisten.

    18] Michael Liber was lid van de Mensjewieken en van de Bund; de Algemene Joodse Arbeidersvereniging. Tijdens de zuiveringen werd hijin 1937 in opdracht van Stalin vermoord.

    19] De Staatsdoema was de naam van het raadgevende parlement tijdens de tsaristische periode, zij werd door de revolutie overvleugeld. De Staatsconferentie was een georkestreerd evenement in Moskou dat zwaar in het voordeel was opgezet voor de kapitalistische en monarchistische afgevaardigden. Een poging om de revolutie te omzeilen. Zij werd tijdens haar zitting geconfronteerd met een algemene staking in Moskou.

  • [1917] De juliopstand

    In juli 1917 kwamen de arbeiders van Petrograd in opstand. De bolsjewieken vonden een nieuwe revolutionaire opstand op dat ogenblik prematuur. “Het is niet omdat de voorhoede gewonnen is voor een revolutionair programma dat de tijd voor de werkelijke machtsovername rijp is. Eerst moet op zijn minst de meerderheid van de arbeiders en als het even kan, de meerderheid van de bevolking, bewust geworden zijn van de noodzaak tot een werkelijke machtsovername. Toegepast op de concrete situatie anno 1917 in Rusland betekende dit: een opstand van de Petersburgse arbeiders kon de macht althans in Petrograd zelf wel veroveren, maar slechts tijdelijk behouden. In een dergelijk stadium zou de contrarevolutie nog steeds voldoende krachten uit de maatschappij kunnen opzuigen om de revolutie neer te slaan.”

    Onderdeel van het dossier over 1917 door Peter Van der Biest

  • [1917] De “Juli-dagen” in 1917 – lessen voor vandaag

    Tussen februari 1917 en oktober 1917 waren er heel wat belangrijke veranderingen in de situatie in Rusland. In april werd een voorlopige regering gevormd met “socialisten” – de Sociaal Revolutionairen (SR) en de Mensjewieken (minderheid) – en kapitalistische ministers die de bloedige wereldoorlog verder zetten.

    => Dossier door Peter Taaffe op revolutie1917.com

  • [1917] De revolutie tentoongesteld in de British Library

    Tentoonstelling “Russian Revolution: hope, tragedy, myths” tot 29 augustus in de British Library in Londen

    “In 1917 nam het proces van de laattijdige sociale en politieke verandering in het Russische rijk de vorm van een revolutie aan (…) die de hoop vestigde dat een ideale sociale orde mogelijk was.” In tegenstelling tot de recente tentoonstelling van de Royal Academy of Arts, probeert de tentoonstelling in de British Library om informatief te zijn waarbij ook de historische context van de gebeurtenissen van 1917 aan bod komt. Bij de Royal Academy was Trotski slechts een nevenfiguur, in deze tentoonstelling wordt hij terecht naast Lenin als een centrale figuur onder de Bolsjewistische leiders voorgesteld en als iemand die het succes van de Oktoberrevolutie mee bepaalde.

    Recensie door Niall Mulholland

    De tentoonstelling omvat fascinerende foto’s, filmbeelden, affiches, boeken, kranten (waaronder muurkranten van de arbeiders) en andere objecten. Er zijn onverwachte verrassingen zoals het knipselboek van prins Kropotkin, een invloedrijke revolutionair in de 19de eeuw, of nog Oscar Wilde’s toneelstuk Vera dat ingaat op de falende tactiek van individueel terrorisme onder de vroege revolutionairen (Narodniki) en dat ook stelt dat de tsaar niet in staat zal zijn om hervormingen door te voeren. Er is ook een handgeschreven verzoekschrift van Lenin (onder een ander pseudoniem) om toegang te krijgen tot de leeszalen van het British Museum toen hij als balling in Londen woonde.

    De curator streefde naar een ‘evenwichtige’ benadering, waarbij er evenveel aandacht is voor anti-Bolsjewieken. Dit leidt soms tot veralgemeningen. De tentoonstelling stelt de revolutie vooral voor als een verwarrend en complex gegeven, een “experiment dat opportuniteiten bood voor sommigen, maar problemen voor anderen.” De Bolsjewieken worden omschreven als een “extreme socialistische partij.”

    Als dat het geval was, wie waren dan de gematigde socialisten? Waren dat niet de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen die met pro-kapitalistische partijen in een coalitieregering stapten na de val van de tsaar? Deze ‘socialistische’ ministers weigerden de Russische betrokkenheid bij de massaslachting van de Eerste Wereldoorlog te stoppen of om te breken met het kapitalisme en het grootgrondbezit.

    Een eerste editie van ‘Het Communistisch Manifest’ van Marx en Engels wordt begeleid met de bewering dat de auteurs niet verwacht hadden dat de socialistische revolutie zich tot Rusland zou uitstrekken. Nochtans schreef Marx in een voorwoord voor de Russische editie van het manifest in 1882 over een debat onder de Russische linkerzijde over de mogelijkheid om traditionele plattelandsgemeenschappen om te vormen tot embryonale instellingen van een socialistische samenleving. De algemene conclusie van Marx was dat dit enkel mogelijk was indien het tsarisme omvergeworpen werd en indien de revolutie in Rusland “het signaal wordt voor een arbeidersrevolutie in het westen zodat beiden elkaar kunnen aanvullen.”

    De curatoren van de tentoonstelling hebben het wel bij het rechte eind als ze stellen dat Lenin de marxistische methode toepaste op de “reële omstandigheden van Rusland” op het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. De eerste successen van de arbeidersbeweging bleken uit de groei van de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. De tentoonstelling omvat een affiche van de partij met de ‘pyramide’ van de sociale ongelijkheid, een afspiegeling van de erg hiërarchische samenleving met de tsaar en de elite aan de top, gevolgd door de adel, de grootgrondbezitters, de generaals en de verantwoordelijken van de orthodoxe kerk terwijl de werkende klasse en de arme boeren de volledige structuur dragen.

    Daar tegenover staat een regimegezinde afbeelding: een “etnografische kaart” van het tsaristische rijk met alle volkeren die “allemaal samenleven.” Nochtans was het Russische rijk een “gevangenis voor nationaliteiten,” zoals Lenin het omschreef. De massa’s van arme boeren leefden in vreselijke omstandigheden. Die levensomstandigheden worden getoond aan de hand van het primitieve schoeisel op het platteland met schoenen uit houtschors.

    De steunpilaren van het tsaristische regime, zoals de Orthodoxe kerk, komen uitgebreid aan bod op de tentoonstelling. De macht en  mystiek van de koninklijke familie was zo groot dat het bij de kroning van tsaar Nicolas II tot paniek kwam onder de toegestroomde massa. Er vielen daarbij heel wat doden. De onverschilligheid van de koninklijke familie na deze tragedie was een belangrijke factor in de aftakeling van het imago van de tsaar. De tentoonstelling wijst terecht op de snelle groei en de politieke effecten van de jonge, militante Russische arbeidersklasse die van 1,4 miljoen werkenden in 1890 groeide tot 2,9 miljoen in 1912. In 1913 leefde 15% van de bevolking in de steden.

    Een acteur brengt het verhaal van de vrouw van een eigenaar van een textielfabriek in Sint Petersburg (omgedoopt tot Petrograd in 1914) waaruit de angst van de heersende klasse in de revolutie van 1905 blijkt. Jammer genoeg wordt niet ingegaan op de cruciale rol van de arbeidersraad (‘sovjet’) van St Petersburg, een raad geleid door Trotski. De contrarevolutie slaagde erin om de revolutie de kop in te drukken, maar de beweging had een grote internationale impact. Er is een opmerkelijke Franse stille film die een jaar na de gebeurtenissen werd gemaakt waaruit de sympathie voor de moedige revolutionairen blijkt.

    De repressie was brutaal. De kortstondige ‘hervormingen’ van de tsaar – zoals het opzetten van een parlement, de Doema, dat te radicaal was en bijgevolg meteen terug afgeschaft werd – gaven enkel aanleiding tot grotere revolutionaire bewegingen. Satirische kunst uit die tijd toont een bijna algemene afkeer tegen het regime in die periode.

    Naarmate de Eerste Wereldoorlog bleef aanslepen met een enorme menselijke tol en terreinverlies aan het Duitse leger, werden ook de rijen om aan te schuiven voor brood in de grote steden langer. Massaal protest van de werkenden overspoelde Petrograd. De tsaar kon zijn bewind onmogelijk in stand houden: hij werd omvergeworpen in februari 1917. De tentoonstelling stelt terecht dat e steun voor de Bolsjewieken groter werd omwille van Lenin’s standpunt van “geen compromissen met de Voorlopige Regering” die de oorlog verderzette en geen antwoorden had op de extreme sociale en economische crisis.

    Van daaruit gaat de tentoonstelling snel over tot de Oktoberrevolutie. Dit wordt niet voorgesteld als een staatsgreep, zoals het doorgaans in de burgerlijke versies wordt gebracht. Er wordt integendeel duidelijk gemaakt dat de Bolsjewieken de macht konden grijpen omdat ze de steun kregen van een meerderheid in de sovjets en omdat de pro-kapitalistische Voorlopige Regering zowat alle steun verloren was.

    Er is veel aandacht voor de burgeroorlog tussen het nieuw gevormde Rode Leger onder leiding van Trotski en de Witte contrarevolutionaire krachten die gesteund werden door buitenlandse imperialistische machten. Een grote digitale kaart toont het terreinverlies en de winst van beide kanten tussen 1917 en 1922, het ogenblik waarop het Rode Leger uiteindelijk de overwinning behaalt. De tentoonstelling gaat in op de Witte terreur en de reactionaire propaganda ervan, met inbegrip van antisemitische provocaties.

    De Witte contrarevolutie kon de boeren en arbeiders geen andere oplossing aanbieden dan een terugkeer naar onderdrukking door grootgrondbezitters en klassenuitbuiting. De tentoonstelling toont enkele handgeschreven “sovjet orders” van Trotski rond de rechten van soldaten, de lonen en de arbeidsvoorwaarden. Onder één ervan staat een niet ondertekende opmerking, wellicht van Lenin, waarin wordt aangedrongen om de kwestie snel aan te pakken.

    Foto’s tonen de trein van Trotski die de leiding van het Rode Leger van het ene front naar het andere bracht. Revolutionaire affiches, verklaringen die de Britse troepen opriepen om niet voor hun kapitalistische heersers te vechten, items van het uniform van het Rode Leger en een spandoek (met vervaagde goedkope rode verf) met de slogan ‘Vrede en land: oorlog aan de paleizen’, … tonen een vastberaden verdediging van de jonge Sovjet-Unie door het leger van werkenden en boeren. De impact van de revolutie op cultuur, kunst en literatuur komt aan bod net als de sociale hervormingen die door de Bolsjewieken werden doorgevoerd, zoals een massale alfabetiseringscampagne.

    De militaire rol van Stalin in de burgeroorlog werd nadien sterk overdreven in de Sovjet-propaganda. Dergelijke mythes waren nodig om de leidinggevende rol van Stalin in de bureaucratische dictatuur die eind jaren 1920 en begin jaren 1930 ontstond te ondersteunen. De opstand van Kronstadt in 1921 wordt vermeld, maar niet uitgelegd. Dat was een mislukte opstand tegen de Bolsjewieken op de marinebasis van Kronstadt als gevolg van de harde omstandigheden in e burgeroorlog. De opstand werd geleid door anarchisten en positief onthaald door Mensewieken en andere contrarevolutionaire krachten.

    Het slot van de tentoonstelling gaat over de internationale impact van 1917 met videobeelden van de Duitse Revolutie van 1918 tot publicaties over de kortstondige heldhaftige sovjet van Limerick in 1919. Uitleg over het opzetten van de Derde Internationale benadrukt het belang dat de Bolsjewieken hechtten aan de wereldwijde socialistische revolutie. Ondanks een aantal beperkingen, staat de bezoekers van deze mooie tentoonstelling enkele interessante uren te wachten.

  • 1917-2017: revolutie om tot verandering te komen

    Op het Wereld Economisch Forum in Davos en op andere grote internationale bijeenkomsten wordt vaak gesproken over de vrees voor sociale onrust. Het spook van sociale onrust waart zeker sinds de revolutionaire golf van 2011 door de wereld. Toen vielen op enkele weken de gehate dictaturen van Ben Ali in Tunesië en van Moebarak in Egypte. Ze werden omvergeworpen door de volkswoede. Dit gaf inspiratie aan anderen: er volgde een golf van bewegingen en opstanden in de regio en er was kruisbestuiving met de beweging van de Indignado’s in Spanje of die van Occupy in de VS.

    door Nicolas Croes

    In Tunesië en Egypte werd slechts de top van de piramide omvergeworpen. Ondanks de enorme mobilisaties van de massa’s ging de kapitalistische uitbuiting gewoon verder. In Libië zorgden de imperialistische interventies ervoor dat het vuur van het sociaal verzet gedoofd werd zodat de val van Khadaffi niet zou bijdragen aan de hoop op revolutionaire verandering. In Syrië ontaardde de massale opstand tegen Assad in een bloedige burgeroorlog die tot vandaag woedt. Het aanvankelijke enthousiasme leidde overal tot ontgoocheling. Hoe komt dit?

    Volgens ons is het fundamenteel punt het ontbreken van een programma, strategie en aangepaste tactieken om de beweging naar een verdere stap te brengen: de omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van een echte democratie, met name een samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie in publieke handen onder de democratische controle en beheer van de bevolking  staan. Die elementen van programma, strategie en tactieken komen samen in een revolutionaire partij. Zoals de Russische revolutionair Trotski opmerkte: “Zonder een leidende organisatie zou de energie van de massa’s vervliegen als stoom die niet in een zuigercilinder opgesloten is. De beweging wordt echter noch door de cilinder noch door de zuiger, maar door de stoom teweeggebracht.”

    Wij bestuderen revolutionaire gebeurtenissen zoals de Russische Revolutie om een beter zicht te hebben op hoe verandering kan gerealiseerd worden en om voorbereid te zijn op snelle ontwikkelingen. Het voorbeeld van de bolsjewieken blijft uitermate belangrijk: het bestaan van die revolutionaire partij was cruciaal om de macht in handen van de arbeiders en boeren te brengen in Rusland in 1917.

    De bolsjewieken

    De eerste Russische marxistische organisatie ontstond in de emigratie in 1883. Enkele jaren later, in 1898, werd de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij opgezet. Deze kende in 1903 een splitsing tussen de bolsjewieken (“meerderheid” in het Russisch) en de mensjewieken (“minderheid”). In 1912 vormde de bolsjewistische fractie van de partij officieel een eigen onafhankelijke partij.

    Lenin kwam tot de conclusie dat de arbeiders een georganiseerde en gedisciplineerde partij nodig hadden om het tsarische regime omver te werpen. De bolsjewieken vormden een nieuw type partij die de leden een stevige vorming gaf op basis van het bestuderen van ervaringen uit het verleden, die beslissingen op democratische wijze nam na discussie in alle geledingen van de partij en eengemaakt naar buiten kwam in campagnes en acties. Zo werd gebouwd aan een revolutionair kader dat in staat was om gedurfde initiatieven te nemen.

    Toen de tsaristische dictatuur met de Februarirevolutie in 1917 aan de kant geschoven werd, vormde de bolsjewistische partij nog een kleine minderheid van enkele honderden kaders. De Februarirevolutie leidde tot een krachtmeting tussen enerzijds de Voorlopige Regering die de belangen van het establishment verdedigde en vooral een status quo wilde, en anderzijds de sovjets (“raden”) die door arbeiders, soldaten en boeren waren opgezet in hun strijd. Zoals Trotski in ‘Klasse, partij en leiding’ uitlegde: “De bolsjewieken werden in maart 1917 gesteund door een onbelangrijke minderheid van de arbeidersklasse (…) In een paar maanden tijd kon de partij, doordat ze zichzelf baseerde op de ontwikkeling van de revolutie, de meerderheid van de arbeiders overtuigen van de juistheid van haar slogans. Deze meerderheid werd georganiseerd in sovjets en was in staat om de soldaten en boeren aan te trekken.” Hoe was dit mogelijk?

    Revolutie als massabeweging

    In tegenstelling tot de stalinisten was het marxisme voor de bolsjewieken nooit een versteend en rigide dogma. Ze zagen het als een gids tot actie. Elke gebeurtenis werd geanalyseerd en in zijn tactische en strategische context geplaatst, een beetje zoals een hordeloper eerst de obstakels bestudeert om na te gaan hoeveel kracht nodig is om de hordes te nemen zonder hierdoor buiten adem te raken bij de eindspurt.

    De Belgisch-Russische revolutionair Victor Serge legde dit als volgt uit: “1917 was een jaar van massale acties die op indrukwekkende wijze gekenmerkt werden door hun veelzijdigheid en kracht, door het doorzettingsvermogen van de volksinitiatieven die het bolsjewisme naar voor stuwden (…) De bolsjewieken namen de macht omdat ze in de natuurlijke selectie onder revolutionaire partijen het beste in staat bleken om op een coherente, scherpzinnige en vastbesloten wijze de hoop en doelstellingen van de actieve massa’s te vatten. Ze bleven aan de macht, ze overwonnen de burgeroorlog, omdat de massa’s dit wilden. Ondanks veel aarzelingen en conflicten was dit het geval van de Baltische Zee tot de Stille Oceaan. Dit grote historische feit werd erkend door de meeste Russische vijanden van het bolsjewisme. (…) Tot op het einde van de burgeroorlog, in 1920-21, was de Russische Revolutie een massale volksbeweging waarvan de bolsjewieken de hersenen en het zenuwstelsel vormden, de leiders en de kaders.” (Dertig jaar na de Russische Revolutie, vrije vertaling).

    Jammer genoeg is het fout gelopen. De revolutie ontaardde met een bureaucratie die onder leiding van Stalin steeds meer macht naar zich toe trok en de verworvenheden van de revolutie terugdrong. De geschiedenis had er anders uitgezien indien revolutionairen zich in andere landen, Duitsland in het bijzonder, hadden georganiseerd zoals de bolsjewieken. Het droeg ertoe bij dat revolutionaire opstanden in Duitsland, Oostenrijk en Hongarije mislukten waardoor de revolutie in Rusland geïsoleerd bleef, wat de materiële positie van de bureaucratie in de kaart speelde.

    Herdenken… maar vooral toepassen!

    Een revolutionaire partij creëert niet de voorwaarden die de werkenden tot strijd brengen. Maar als die voorwaarden bestaan, kan een partij een sleutelrol spelen in het versnellen van de ontwikkeling van het bewustzijn van de werkenden en kunnen de doelstellingen van de strijd scherper gesteld worden. Dat is waarom het noodzakelijk is om terug te komen op de lessen van de Russische Revolutie en de bolsjewieken. “Revolutionaire verjaardagen zijn niet alleen dagen voor herinnering, zij zijn dagen voor het samenvatten van revolutionaire ervaringen.”

  • [1917] Alle macht aan de Sovjets of coalitiepolitiek? Toespraak Trotski op Sovjetcongres begin juni 1917

    Van 3 tot en met 10 juni  1917 (16 – 23 juni huidige kalender) vond het eerste Alrussische congres van de Raden van arbeiders, boeren en soldaten afgevaardigden, Sowjets,  plaats in het Taurische paleis in Petrograd. Onder druk van de Entente was de Voorlopige regering bezig een nieuw offensief aan het voorbereiden en zij wilde de goedkeuring hiervoor van het Sowjetcongres. Op het congres waren in totaal 820 afgevaardigden met stemrecht en 268 met een adviserende stem, die 305 plaatselijke, 53 districtsowjets en een aantal legereenheden en boerenafdelingen vertegenwoordigden. Van de 777 afgevaardigden die partijgebondenheid aangaven, waren er 285 Sociaal Revolutionairen, 248 Mensjewiki en 105 Bolsjewiki. De linkervleugel, de Bolsjewiki, de toen nog  bij hen aangesloten internationalisten (de groep van Gorki)  en de Interrayonisten (de groep van Trotski, die in Augustus fuseerden met de Bolsjewiki) vormden minder dan eenvijfde deel van het congres [1]. Op de tweede dag van het congres gaf Trotski de onderstaande toespraak die daarna in de Pravda, het dagblad van de Bolsjewiki, werd gepubliceerd [2]. Deze tekst is nu voor het eerst naar het Engels vertaald door Pete Dickenson voor Socialism Today en vervolgens naar het Nederlands door Peter den Haan. 

     

    Kameraden.

    Met veel belangstelling hebben we geluisterd naar de toespraak van de Minister van Voedselvoorziening en de meesten van ons hebben hier zowaar wat van opgestoken. En dat kan nauwelijks worden gezegd van de meeste toespraken die we hier hebben moeten aanhoren. En dat hij in zijn toespraak maar weinig heeft gezegd over het organisatorische werk dat is verricht, komt dat omdat hij nog maar net in deze functie is begonnen [3]. Hoe dan ook, hij schetste een programma van activiteiten en definieerde de huidige belangrijkste werkgebieden en dat was precies wat ontbrak aan alle andere ministeriële toespraken.

    Zij spraken over revoluties, over de grote Franse revolutie. Ze deelden hun gedachten hierover en luchtten hun hart over de oude Marxistische en populistische argumenten. Maar kameraden, wij zitten hier nu in het parlement van de revolutionaire democratie, waaraan Ministers verslag doen over wat er is gebeurd en wat ze van plan zijn te gaan doen. Omdat het over machtsvraagstukken gaat is het de taak van iedere spreker, zeker sprekers met Ministeriële verantwoordelijkheid, om te vertellen dat ze zus en zo hebben gedaan, of dat wel of niet voldoende is en, logischerwijs, of we daarom tevreden kunnen zijn over het doen en laten van de huidige Regering. Of aan de andere kant hadden ze kunnen zeggen; beste kameraden, mijn plannen lijken tegen weerstand aan te lopen in het regeringsapparaat en daarom is het nodig om aanpassingen te maken of hervormingen te treffen in de wijze van bestuur. Dat was de benadering van de Minister van Voedselvoorziening. Het is juist om die reden dat ik niet alleen heel aandachtig naar hem heb geluisterd, maar ook werd bevestigd in die opvattingen die ik al had voordat ik naar de bijeenkomst kwam. Namelijk dat er altijd veel valt te leren van ideologische tegenstanders die zich serieus kwijten van hun taak.

    De Minister van Voedselvoorziening ging feitelijk in op deze kwestie, door van abstracties uit de hoogte dit te relateren naar de reële basis van de uitgeputte Russische economie. We moeten de voedselvoorziening organiseren en we moeten de productie verbreden en reguleren. Om de voedselvoorziening te organiseren, moet de verdeling van voedsel worden georganiseerd. Een obstakel hierin is het transport. Die problemen moeten worden opgelost en alleen de Staat kan die taak op zich nemen. De economische afdeling van het Uitvoerend Comité heeft veel gezegd over de transportproblemen, over kapotte locomotieven en over de zwakte van onze huidige industrie om nieuwe locomotieven te bouwen en defecte te repareren. Dit is een specifiek voorbeeld kameraden dat ik ook onder de aandacht van de Minister van Voedselvoorziening wil brengen.

    Een directeur van een belangrijke fabriek in Petrograd,  goed toegerust, heeft gezegd dat we op dit moment onderzeeërs aan het bouwen zijn, die we in 1920 zullen opleveren. Hij claimde, als ingenieur, organisator en directeur, dat er op dit moment een aantal fabrieken zijn die, zonder al teveel technische aanpassingen, 15 locomotieven per maand zouden kunnen produceren. Ik ben niet deskundig in deze kwestie dus wil mijn hand niet in het vuur steken voor deze cijfers en neem ze dus voor kennisgeving aan. Maar dit is een serieuze ingenieur en organisator en hij noemt een bepaald aantal locomotieven. Waarom is dit dan niet gebeurd? Omdat hiervoor het verbreken van een aantal contracten vereist is, die de Staat heeft gesloten met fabrieken of bedrijven. En dat betekent de aantasting van private belangen, private winsten en de Regering kan het niet over haar hart verkrijgen om deze koers in te slaan. Ze vertellen ons dat er geen andere alternatieven zijn.

    Zijn er dan geen andere wegen mogelijk, kameraden? Zoals jullie weten is er een regering gevormd met daarin een socialistische Minister van Arbeid en een Minister van Handel en Industrie, Konovalov, die een serieus politicus is en vertegenwoordiger van de industriële bourgeoisie [4]. Schijnbaar is, eerst en vooral door de samenwerking van deze twee vertegenwoordigers, het de bedoeling om organisatie en planning in de productie en industrie te brengen. En wat deed Konovalov? Hij stapte op, met de openlijke steun en sympathie van de meest vooraanstaande organen van de commerciële en industriële bourgeoisie. Hij stapte op kameraden en het zou belachelijk zijn om te stellen dat hij wegliep omdat zijn karakter niet deugde.

    Ik denk en deze opvatting is wijd verspreid, dat Konovalov een der meest progressieve en serieuze vertegenwoordigers is van de Russische handels en industrie kapitalisten. Door op te stappen saboteerde hij de taak om de productie te organiseren. Een taak die in al zijn omvang voor ons stond en staat. En ik vraag jullie, kameraden? Wat gaan we hier aan doen? Dat is het concrete en centrale vraagstuk van onze gehele regering. Het is het vraagstuk het lot van onze industrie, eentje waaraan voorbij wordt gegaan alsof het slechts het gezeur is van een handjevol Bolsjewiki en internationalisten.

    Er is een poging ondernomen om een coalitieregering te vormen. Wie er ook in zit, of het Perewersew [5] is, of socialisten of oprechte liberalen, maakt ons in feite niets uit. Maar de kern van de hele constructie was gebaseerd op het coalitie-model; de Minister van Arbeid is een socialist en de Minister van Handel en Industrie is een verantwoordelijke vertegenwoordiger van het kapitaal. En toen die kwestie zo aan de orde werd gesteld stapte Konovalov op. Als ik me niet vergis hebben ze drie weken lang naar een vervanger gezocht maar die niet kunnen vinden, kameraden! (applaus)

    Wat betekent dat kameraden? Als het principe op zich deugde; het principe van een coalitie regering met de deelname van een betrouwbare vertegenwoordiger van het kapitaal, dan moet je jezelf afvragen hoe haar bankroet en ineenstorting kan worden verklaard? Op dit moment hebben we geen regering. De regering bevindt zich in een crisis omdat de meest verantwoordelijke vertegenwoordiger uit de Handel en Industriële kringen opstapte, met steun van het Handels en industrie kapitalisten.

    Dat betekent dat we op dit moment een periode doormaken van een Regering die door paniek is bevangen. Op dit moment proberen ze Tretjakov uit Moskou los te weken om  hier naar toe te komen, een vertegenwoordiger van de Beurs in Moskou. Oftewel een vertegenwoordiger van dezelfde Handels en Industriële kringen uit wiens naam Konovalov sprak. De hele kwestie komt dus neer op de vervanging van het poppetje en we kunnen en moeten dus ook niet denken dat deze poging niet op dezelfde manier zal stranden als alle vorige pogingen om de machtscrisis op te lossen: oftewel Tretjakov zal zijn best doen om het scheppende organisatorische werk van de revolutionaire regering te saboteren of hij stapt op een gegeven moment op.

    En waarom zal hij opstappen kameraden? Waarom zal hij de industrie saboteren? Om de crisis te verdiepen. Om aan te tonen dat revolutionaire elementen de economie verstoren, om de revolutie en het proletariaat uit te hongeren. Dat is hun tactiek. Lees er de toespraak van Krinski in die  privé bijeenkomst op na. Wat zei hij daar? Hij zei: “Waar zijn jullie bang voor? Zijn er teveel bankbiljetten in het land? Geduld. Als de honger komt en er is geen geld genoeg, als de echte honger uitbreekt, zal iedereen schreeuwen om een sterke en stabiele regering en dan komt onze kans”.

    De taal van Krinski is bedoeld voor de serieuze kapitalisten en grootgrondbezitters. Ze zitten er allemaal op te wachten totdat het revolutionaire proletariaat vermalen wordt en ze hun kans kunnen grijpen. Ik zeg dat Tretjakov alleen zal komen om dit programma door te voeren; tenzij hij zich natuurlijk tot het socialisme bekeert. Als hij zich voor zijn eigen klasse onbetrouwbaar zal blijken te handelen, zullen ze hem de rug toekeren. Zijn klasse zal hem verraden als hij zicht richt op Skobolev en de andere socialistische ministers [6].

    En daarom hebben we met een chronisch probleem te maken om deze kwestie op te lossen. Niet zozeer omdat de technische aspecten onuitvoerbaar zijn, maar omdat de uitvoering van zo’n plan op een resolute manier onmogelijk wordt gemaakt, zelfs in grote lijnen. Om dit te kunnen is een Regering van eenheid noodzakelijk. Dat is het hele punt, want als je op wil treden hand in hand met kooplui en industriëlen, ongeacht of er vijf socialisten en tien bourgeois in de regering zitten of andersom; als je het noodzakelijk vindt om in overeenstemming te handelen met de bourgeoisie, dan moet je aan hen capituleren en al haar tactieken ten aanzien van de economie zijn uiteindelijk terug te leiden tot het om zeep helpen van de revolutie.

    De vertegenwoordigers van het Grootgrondbezit en het Grootkapitaal houden zich bezig met systematische chantage en afpersing ten aanzien van de partijen en de revolutionaire krachten van de democratie. En als we deze vraagstukken onder ogen zien kameraden, dan komt kameraad Bramson [7] naar voren en vertelt ons; “We moeten het de Ministers of de Regering niet kwalijk nemen, vergeet niet dat ze zich elke keer door een woud van obstakels moeten worstelen, van linkse elementen, van anarchisten, internationalisten, Bolsjewiki, etcetera”.

    Kameraden is dat een oprechte weergave van dit vraagstuk of zit er überhaupt iets van waarheid in deze bewering? Je stelt dit vraagstuk op deze manier aan de orde als de Regering van Rusland jouw regering is, de meerderheid van de sovjets van arbeidersafgevaardigden jouw meerderheid is, als het leger achter je staat en de democratie achter je staat. En dan zijn er van die agitatoren, oproerkraaiers en anarchisten die de creatieve arbeid van de staatsmacht, die de steun heeft van de sovjets, het leger en de democratie verlammen. Kameraden, zo’n opvatting is een buitengewone vernedering van jezelf.

    Naar mijn mening kameraden, is het niet waar dat de revolutionaire democratie, gesteund door de meerderheid van het volk, wordt verlamd in haar creatieve arbeid door een paar oproerkraaiers. In de Sovjet van arbeidersafgevaardigden van Petrograd vroeg een van de sprekers van de partij van Minister Tseretelli zelf, of hij wist dat er een bepaald Post en Telegrafie-kantoor een Zwarte Honderd-groep actief was, waar beambten rond gingen met de vraag of het onder de Tsaar niet beter was [8]. Bent u van plan dit Zwarte Honderd-nest uit te roeien, vroeg de spreker. En wat zei Tseretelli? Nee, zei hij. Ik wil geen repressieve maatregelen treffen. Ik wil zulke omstandigheden scheppen dat als er een Zwarte Honderd vertegenwoordiger in een dorp verschijnt en vraagt of het onder de Tsaar beter was, dat ze hem dan vertellen dat hij een leugenaar is en dat het onder de Tsaar slechter was. (Applaus) Precies. Zo is het, precies. Ik heb zelf geapplaudisseerd voor dit antwoord. Het enige wat ik vraag dat hetzelfde principe wat tegenover de Zwarte Honderd wordt toegepast, ook geldt voor agitatoren van de linkervleugel, die door jullie slechter worden behandeld als de Zwarte Honderd. (Applaus).

    Kameraden, waar ik om vraag is een zeer bescheiden minimumprogramma. Dit programma houdt in dat een commissaris van de Voorlopige Regering die naar Kroonstad wordt gezonden, zulke resultaten in zijn werk zal boeken dat de mensen uit Kroonstad zullen zeggen dat de Regeringscommissaris het werk beter heeft gedaan dan de zelf gekozen vertegenwoordiger [9]. En wanneer dit niet het geval is, dan moeten jullie hem overhalen, overhalen het beter te doen. Juist omdat de Voorlopige Regering door haar huidige samenstelling, commissarissen heeft uitgezonden die zelfs volgens de vriendelijkste en loyale Sovjets van Boerenafgevaardigden, allemaal zijn geselecteerd uit de kringen der Grootgrondbezitters. En daarom, kameraden, vinden er zogenaamde misverstanden plaats op het platteland tussen enerzijds de lokale sovjets van soldaten, boeren en arbeiders afgevaardigden en de commissarissen.

    Dit is nu het gevolg, kameraden, van beleid doorspekt met kwade bedoelingen. In een revolutionair tijdperk, wanneer alle sociale problemen worden blootgelegd en alle klassenbelangen gepassioneerd naar een hoogtepunt stijgen, brengen de volksmassa’s hun eigen belangen en zorgen naar voren, bevrijd als ze zijn van de oude feodale onderdrukking. We hebben dus een Regering die van bovenaf in tweeën is gespleten, niet in de zin tussen de sovjets en de Voorlopige Regering, maar omdat de Voorlopige Regering is opgebouwd, niet als een sterke regering, maar gemodelleerd als een staand congres, een staande kamer van verzoening tussen vertegenwoordigers van grootgrondbezitters en boeren, en tussen kapitaal en arbeid.

    Een kamer van verzoening kan niet regeren in een revolutionair tijdperk, omdat de meerderheid van de regering een veel sterkere ruggengraat heeft, omdat ze klassen vertegenwoordigt die al decennia en eeuwen gewend zijn geweest te heersen en te domineren. In de praktijk capituleren Ministers aan hen in alle belangrijke zaken en al ons werk loopt vast, wordt door rechts gesaboteerd en constant gedesorganiseerd.

    Kameraden, ik ben het volledig eens met onze Minister van Voedselvoorziening. Ik behoor niet tot dezelfde partij, maar als ze me zouden vertellen dat onze regering zou worden samengesteld uit twaalf Pesekonows, dan zou ik zeggen dat dit een grote stap vooruit zou zijn. (Applaus) Ik zou zeggen: Konovalov is weg, laat ons een tweede Pesekonow vinden, een serieuze werker ( Applaus) en iedereen uit de regering wegjagen die Pesekonow hindert om zijn werk fatsoenlijk te doen (een stem: Precies! Applaus). Dat zou een serieuze stap vooruit zijn. Zo zien jullie, kameraden, dat ik in deze kwestie niet handel uit enig fractie of partij oogpunt, maar vanuit een bredere visie over de huidige taken van economische organisatie. Ik ben het helemaal eens met de Minister van Voedselvoorziening, Pesekonow, als hij zegt dat discipline van de massa’s noodzakelijk is. Correct!

    En wat zien de massa’s? In de eerste plaats de complete wanorde in de regering en in de tweede plaats de eindeloze plundering door de vertegenwoordigers van het kapitaal. Ik zeg jullie, kameraden, dat onder deze omstandigheden elke arbeider het psychologische recht heeft om tegen zichzelf te zeggen, omdat alles toch aan het ineenstorten is en de kapitalisten maar blijven stelen, waarom zou ik dan mijn mond moeten houden? Ik zal de maximale eisen naar voren brengen en pakken wat ik pakken kan. Dat is het onvermijdelijke gevolg van deze situatie.

    Maar op die dag en dat uur dat er een regering aan de macht is waarvan iedere arbeider, iedere eerlijke en oprechte arbeider in ieder geval, zal zeggen; dit is mijn regering, dan zullen de arbeiders, de boeren en de soldaten zeggen dat deze regering hen niet belazerd, ze niet zal bestelen, Pesekonow hen niet zal verraden. En als Pesekonow, niet als landbouwstatisticus of als onderminister wat hij op dit moment is, maar als volwaardig Minister tegen de arbeidersklasse zal zeggen; we hebben zoveel kolen, zoveel ijzer en op die basis kunnen we zo’n aantal fabrieken laten draaien; in de schatkist zit zoveel geld en de banken hebben zoveel geld, dus krijgen jullie zoveel salaris en zo’n hoeveelheid voedingsmiddelen.

    Dan zal de bewuste  arbeiders naar de regering kijken, zoals hij als staker naar zijn vakbond kijkt. Vraagt hij een hogere stakingsuitkering, dan zal de vakbond zeggen; hier is onze kas, hier zijn de boeken, we kunnen je helaas niet meer uitbetalen. Als de Sjenkarovs, Teresjenko’s, Lows, Konovalovs, de Cadetten, of misschien zelfs ter rechterzijde van de Cadetten, aan de macht zijn; dan zal de arbeidersklasse zeggen: het zijn kapitalistische zakkenvullers, die vertrouwen we niet en we gaan het maximale eruit halen wat er in zit. [10] Zo’n gedachtegang is volkomen normaal.

    Ik moet, vrees ik, hetzelfde constateren bij alle andere vraagstukken. Of het na twee weken is, of na een maand, alle problemen van nu worden allemaal maar groter en voor een oplossing is dan meer heldenmoed nodig dan nu is vereist. Ik zal jullie 1 voorbeeld geven kameraden. Stel je de demobilisatie van het Russische Leger voor met deze Regering aan het bewind. Als de lawine van Russische soldaten die tijdens de oorlog van een stukje land droomden, terugstromen naar hun dorpen zullen ze de afschaffing van het horigensysteem onopgelost zien. Als ze hun dorpen al halen vanwege de ontregeling van onze spoorwegen, onderweg niet sterven van de honger vanwege voedseltekort. Er zullen heftige complicaties, zware conflicten uitbreken. En onze op verzoening gerichte Regering zal absoluut machteloos staan. U zegt dat we discipline nodig hebben. Zeker! We hebben discipline nodig, maar de vraag is, van wie en voor wie?

    De bewering van kameraad Dan dat de revolutionaire internationale socialisten de noodzaak van een sterke revolutionaire Regering ontkenden, is dan ook niet waar[11]. Niemand van ons heeft de noodzaak van een sterke revolutionaire Regering ontkend. De vraag is; wiens Regering en over wie? Een Regering van Prins Lvov en zijn bondgenoten over de arbeidersdemocratie? Of een Regering van arbeidersdemocratie over al haar geledingen, over het gehele volk? Dat is de kwestie, kameraden! Ik beweer dat we op het moment van demobilisatie we de allersterkste regering nodig hebben.

    Als soldaten nu deserteren uit het leger, of zich te buiten gaan op stations, of broodwinkels plunderen, dan zien ze zichzelf als rebellen, zoals stakers dat ook wel doen, tegen de Regering die boven hem staat. Als er een Regering boven hen staat die is voortgekomen uit de Sovjet van Arbeidersafgevaardigden, een sterke macht, dan zullen de wetsovertreders zich niet als een staker voelen, maar als een stakingsbreker.

    Ja, het is nodig om de algemene opvatting onder arbeiders, boeren en soldaten te scheppen en te cultiveren dat dit hun eigen Regering is. Maar zolang de Regering in handen van Lwow, Konovalov of Tretjakow is, zal geen toekomstige toespraak of smeekbede zo’n resultaat opleveren. Want de arbeiders en boeren hebben in stevig hun koppen opgeslagen dat dit de klasse van slavernij en vernederingen is. Ondanks alle bemiddeling van de socialistische Ministers zullen jullie niks voor elkaar krijgen, omdat de brede bevolking deze Regering niet als de hare ziet, op geen enkel punt.

    En daarom steunen deze zogenaamde linkse oproerkraaiers, die een nieuwe Russische revolutie voorbereiden, jullie, ondanks jullie beleid, dat ik als foutief beschouw. Ze steunen de autoriteit van de sovjet van arbeiders en soldaten afgevaardigden en stellen terecht dat het huidige beleid van de sovjets een misvatting is en dat de macht in zijn geheel op haar dient te worden overgedragen; er druk in die richting moet worden uitgeoefend. En ze herinneren zich dat er geen andere revolutionaire organisatie is, anders dan de sovjets van arbeiders en soldaten afgevaardigden.

    Daarom, kameraden, om die reden zal het beleid van halfslachtigheid, van verzoening, impotent blijken te zijn. Ze dreigen ons zwart te maken als onpopulair en vijandig tegenover de autoriteit van de Sovjet. Ik durf wel te beweren dat wij, met ons werk, jullie autoriteit niet ondermijnen; we zijn een onmisbaar onderdeel in de voorbereiding van de toekomst.

    Er wordt nu gesproken en gefluisterd over machtsgrepen van kleine groepjes of kringen. Dat is niet waar. Op elke massabijeenkomst waar ik ben geweest en waar mij wordt gevraagd of het nu tijdis om de sovjet te verlaten, niet aan de sovjet toe te geven, met de regering te breken zeg ik: Nee! We zijn niet blij met de regering. We zijn niet blij met de Sovjet.  Maar het absoluut ontoelaatbaar de macht te nemen als de Sovjet van Arbeidersafgevaardigden intern nog niet tot de realisatie is gekomen dat ze, in dit kritieke tijdperk, zelf de verantwoordelijk moet nemen voor deze vervloekte erfenis van het tsarisme en de steeds dieper wordende militaire ineenstorting onder deze eerste liberale regering.

    Alleen de Sovjet van arbeiders, boeren en soldatenafgevaardigden zijn in staat om een element van echte creatieve revolutionaire discipline in het bewustzijn van de hongerende volksmassa’s te brengen, want zij beginnen al te wanhopen. Alleen dit, kameraden, het negeren van de belangen van private eigendom, kan onze meest urgente taken oplossen. Het beleid dat de meeste Ministers propageren, dat de Grondwettelijke Vergadering alle problemen zal oplossen deugt niet. Dat is in de kern liberale politiek. De Grondwettelijke Vergadering zal veel oplossen, maar die moet goed voorbereid worden en de voorwaarden moeten worden gecreëerd voor haar instelling. Maar deze situatie van ineenstorting, van toenemend wantrouwen over incapabel bestuur, kan het bijeenroepen van een Grondwettelijke Vergadering definitief ondermijnen.

    De zwarte kraaien van de Vierde Staatsdoema zijn niet achterlijk, zij staan op hun klassenpost [12]. Hun handlangers in de regering saboteren de creatieve arbeid van de Pesjekonovs en proberen de Russische revolutie door uithongering tot overgave te dwingen, haar voedselvoorziening, haar landbouw, industrie en diplomatieke inspanningen. Op al die terreinen ondermijnt het beleid van uithongeren en uitputten de autoriteit van de Regering en het vertrouwen in haar. Ze beweegt naar rechts en zit in het Taurische paleis te wachten op, in Krinski’s woorden, het wanhopen van de massa’s en het verlangen naar de oude Tsaar en een sterke regering van Oktobristen [13]. Dan komt Rodzjanko weer tevoorschijn, dezelfde Rodzjanko die het toonbeeld van de Russische revolutie was. Wiens portret in ieder dorp hangt als Vader van de Voorlopige Regering. Dan zal hij zijn Goetskow installeren, die jullie vanaf rechts zal insluiten en ons vanaf links.

    Kameraden, ik heb niet de hoop dat ik jullie vandaag zal overtuigen, dat zou te overmoedig zijn van mijn kant. Wat ik vandaag probeer te bereiken is jullie bewust te maken van het feit dat, wanneer we tegen jullie zijn, we dit niet doen uit vijandige, sektarische bedoelingen, maar omdat we, samen met jullie, lijden onder alle krampen en pijnen van de revolutie. Maar wij zien andere antwoorden dan jullie en we zijn er stevig van overtuigd dat, als jullie de revolutie van vandaag consolideren, wij voor jullie de revolutie van morgen voorbereiden.

    Wij zijn de meest revolutionaire linkervleugel aan het mobiliseren en als de politiek van het dubbele machtsvacuüm, dat van de sovjet en de regering, tot een contrarevolutionaire crisis zal leiden en Goetskov en Rodzjanko de revolutie weg komen vagen, dan zullen jullie zien dat wij van links niet de achterste rijen in de strijd zullen innemen, om samen met jullie de ontwikkeling en verdieping van de revolutie te bevechten.

     

     

    Verklarende aantekeningen:

    1] Zie blz. 416, deel 1 van Geschiedenis van de Russische Revolutie; Leon Trotski; uitgave Marxisme.be 2017.

    2] Uit Pravda nr. 75, 7 juni, 1917, onder de titel: Toespraak op de bijeenkomst van het Eerste AlRussische Congres over de verhouding tot de Voorlopige Regering. Voor het eerst uit het Russisch naar het Engels vertaald door Pete Dickenson, naar het Nederlands door Peter den Haan in: Socialism Today; nr. 209, juni 2017.

    3] De nieuwe Minister van voedselvoorziening, benoemd met de vorming van de tweede Voorlopige Regering in mei (de eerste coalitieregering), was Alexei Pesekonow, leider van de rechtse sociaaldemocratische afsplitsing van de sociaalrevolutionairen; de Socialistische Volkspartij. Hij was lid van de Sovjet van Petrograd.

    4] Alexander Konovalov; textielmagnaat en leider van de liberale Vooruitgangspartij.

    5] Pavel Perewersew, lid van de SR-en en Minister van Justitie in de eerste Voorlopige Regering.

    6] Matvej Skobelev; voormalig aanhanger van Trotski in Oostenrijk, werd een vooraanstaand Mensjewiek in de Sovjet van Petrograd en Minister van Arbeid in de coalitieregering.

    7] Leon Bransom; voormalig Doema vertegenwoordiger (1906-1907) voor de Bund, de Joodse arbeiderspartij en de Litouwse Trudoviks (arbeiders) groep.

    8] Irakli Tseretelli; leidende Mensjewiek en Minister van Post en Telegrafie in de regering. De Zwarte Honderd waren antisemitische knokploegen die door Tsaar Nicolaas de 2e werden gesteund.

    9] Kroonstad was de marinebasis vlak bij Petrograd en speelde een vooraanstaande rol in de revolutie. In mei 1917 had de Sovjet van Kroonstad het bestuur van de regio overgenomen uit protest tegen het verraad van de Voorlopige Regering.

    10] Andrei Sjingarew, lid van de Cadetten Partij, Minister van Landbouw en daarna Financiën in de eerste Voorlopige Regering. Michael Tsjeretsjenko was een niet partijgebonden grootgrondbezitter. Minister van Buitenlandse Zaken in alle drie Voorlopige Regeringen. Prins Georgei Lwow was de leider en Minister President van de eerste Voorlopige Regering.

    11] Fjodor Dan; prominent leider van de Mensjewiki, rechtervleugel van de Russische arbeiderspartij.

    12] De Vierde Staatsdoema was de laatste Doema onder de Tsaar. Officieel bestond ze tot 6 oktober 1916, maar werd definitief teniet gedaan door de februari-revolutie in 1917.

    13] Oktobristen; een rechtse, pro-monarchistische, pro-oorlogspartij, geleid door Alexander Goetskov en Michael Rodzjanko.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop