Your cart is currently empty!
Tag: 1917
-
Gezinsverhoudingen onder de Sovjets. Veertien vragen beantwoord door Leon Trotski (1932)
Trotski beantwoordde een reeks vragen die hem toegestuurd werden. Zijn antwoorden verschenen in 1934 in het orgaan van de Communist League of Struggle, onderdeel van de Internationale Linkse Oppositie. Dit is de eerste vertaling in het Nederlands.
1/ “Maakt de Sovjet staat robots van mensen?”
Waarom? Zo vraag ik me af. De ideologen van het patriarchale systeem, zoals Tolstoj of Ruskin, werpen op dat de machinale beschaving de vrije boer en ambachtsman omvormt tot vreugdeloze automaten. De afgelopen decennia werd deze beschuldiging het vaakst gebruikt tegen het Amerikaanse industriële stelsel (Taylorisme, Fordisme).
Zullen we uit Chicago en Detroit protest horen tegen de machines die de ziel vernietigen? Waarom niet terugkeren naar stenen gereedschap en paalwoningen, waarom niet terugkeren naar schapenvachten als kledij? Neen, wij weigeren om dat te doen. Op het vlak van mechanisatie is de Sovjet Republiek tot nu toe slechts een leerling van de VS, maar het is niet de bedoeling om halverwege te stoppen.
Misschien is de vraag niet gericht op de mechanisering, maar wel op specifieke kenmerken van de sociale orde. Worden de mensen in de Sovjet staat robots omdat machines staatsbezit en geen privaat bezit zijn? Het volstaat om de vraag duidelijker te stellen om aan te tonen dat er geen grond van waarheid in zit.
Er blijft tenslotte de kwestie van het politieke regime, de harde dictatuur, de spanningen tussen alle krachten, de lage levensstandaard van de bevolking. Het heeft geen zin om die elementen te ontkennen. Maar ze zijn niet zozeer een uitdrukking van het nieuwe regime dan wel de erfenis van het achtergebleven verleden.
De heerschappij zal zachter en milder moeten worden naarmate de economische positie van het land vooruit gaat. De huidige methode van het commanderen van mensen zal plaats moeten maken voor een methode van controle over dingen. De weg leidt niet naar een robot maar naar een mens op een hoger niveau.
2/ “Wordt de Sovjet staat helemaal gedomineerd door een kleine groep in het Kremlin met oligarchische machten onder het mom van een heerschappij van de werkenden?”
Neen, dat is niet het geval. Dezelfde klasse kan op basis van verschillende politieke systemen en methoden heersen naargelang de omstandigheden. De burgerij kon haar bewind verderzetten onder de absolute monarchie, het bonapartisme, de parlementaire republiek en de fascistische dictatuur. Al deze vormen van heerschappij behielden een kapitalistisch karakter waarbij de voornaamste bronnen van rijkdom, de administratie en de productiemiddelen, de scholen, de media, … allemaal in handen van de burgerij blijven en waarbij de wetten, voor zover die bestaan, in de eerste plaats het burgerlijke bezit beschermen.
Het Sovjet regime betekent de heerschappij van de arbeidersklasse, los van de vraag hoe breed het stratum is van diegenen in wiens handen de macht momenteel geconcentreerd is.
3/ “Hebben de Sovjets de kinderen hun spelvreugde ontnomen om het onderwijs om te vormen tot Bolsjewistische propaganda?”
Elk onderwijsstelsel waar dan ook ter wereld heeft steeds een band met propaganda gekend. De propaganda begint met het bijbrengen van de voordelen van een zakdoek over de handen, en gaat door tot de voordelen van het Republikeinse platform boven het Democratische of vice versa. Onderwijs vanuit een religieus oogpunt is propaganda, je kan niet ontkennen dat Paulus een van de grootste propagandisten was.
Het aardsere onderwijsstelsel dat uit de Franse Republiek voortkwam is tot op het merg doordrongen met propaganda. Het centrale idee is dat alle deugden inherent zijn aan de Franse natie, of meer precies aan de heersende klasse van de Franse natie.
Niemand kan ontkennen dat het onderwijs van de Sovjet kinderen eveneens propaganda is. Het enige verschil is dat de kinderen in de burgerlijke landen een injectie van respect voor oude instellingen en ideeën krijgen waarbij deze instellingen en ideeën niet betwist worden. In de Sovjet-Unie gaat het om nieuwe ideeën en dan springt de propaganda in het oog. “Propaganda”, in de slechte zin van het woord, is de term die mensen doorgaans geven aan de verspreiding en verdediging van ideeën waar ze niet achterstaan.
In tijden van conservatisme en stabiliteit valt de dagelijkse propaganda niet op. In tijden van revolutie moet propaganda noodzakelijkerwijze een offensiever en agressiever karakter aannemen. Toen ik begin mei 1917 met mijn familie vanuit Canada terugkeerde naar Moskou, studeerden mijn twee zonen aan een ‘gymnasium’ (een soort middelbare school) waar ook veel kinderen van politici schoolliepen, waaronder kinderen van ministers in de voorlopige regering. In het hele gymnasium waren er maar twee Bolsjewieken, mijn zonen, en een derde sympathisant. Ondanks de officiële stelregel van ‘geen politiek op school’ werd mijn amper twaalfjarige zoon genadeloos in elkaar geslagen als Bolsjewiek. Nadat ik verkozen werd tot voorzitter van de sovjet van Petrograd, werd mijn zoon enkel nog aangesproken als ‘voorzitter’ en kreeg hij dubbel zoveel slaag. Dat was propaganda tegen het Bolsjewisme.
Die ouders en leraars die de oude samenleving toegedaan zijn, schreeuwen het uit over ‘propaganda.’ Als een staat bouwt aan een nieuwe samenleving, kan het dan anders tewerk gaan dan te beginnen met het onderwijs?
“Ontneemt de Sovjet propaganda de kinderen hun vreugde?” Waarom en hoe zou dit gebeuren? Kinderen in de Sovjet-Unie spelen, zingen, dansen en huilen zoals alle andere kinderen. De ongewone aandacht van het Sovjet bewind voor de kinderen wordt zelfs door waarnemers van slechte wil opgemerkt. Vergeleken met het oude regime is de kindersterfte met de helft afgenomen. Het klopt dat de kinderen niets te horen krijgen over de erfzonde en het paradijs. In die zin worden de kinderen misschien de vreugde van het leven na de dood ontnomen. Maar ik ben geen expert in die kwestie en durf geen oordeel te vellen over wat dit verlies betekent. De pijn van dit leven weegt niet op tegen het genot in het leven dat moet komen. Als kinderen de nodige calorieën krijgen, zal de overvloed van hun levende krachten redenen genoeg vinden tot vreugde.
Twee jaar geleden kwam mijn vijfjarige kleinzoon naar me in Moskou. Hij wist helemaal niets af van God, maar ik zie niet meteen bijzonder zondige neigingen in de jongen. Behalve misschien die keer dat hij met behulp van enkele kranten de afvoer van de wasbak hermetisch had afgesloten. Om hem met andere kinderen in Prinkipo in contact te brengen, stuurden we hem naar een kinderopvang geleid door katholieke nonnen. De eerwaarde zusters hebben enkel maar lof voor de moraal van mijn ondertussen bijna zevenjarige atheïst.
Dankzij hetzelfde kleinkind maakte ik het voorbije jaar van nabij kennis met Russische kinderboeken, zowel die van de Sovjets als uit de emigratie. Er zit propaganda in beiden. Maar de Sovjet boeken zijn onvergelijkbaar frisser, actiever en levendiger. De jongen leest en beluistert deze boeken met het grootste plezier. Dus, neen, Sovjet propaganda ontneemt het kind zijn vreugde niet.
4/ “Vernietigt het Bolsjewisme het gezin bewust?”
5/ “Is het Bolsjewisme tegen alle morele regels op vlak van seksualiteit?”
6/ “Klopt het dat bigamie en polygamie niet gestraft worden in het Sovjet stelsel?”
Als je onder ‘gezin’ een verplichte eenheid verstaat die gebaseerd is op het huwelijkscontract, ingezegend werd door de kerk, eigendomsrechten en een gemeenschappelijk paspoort, dan heeft het Bolsjewisme deze gedwongen vorm van het gezin effectief op zijn kop gezet.
Als je onder ‘gezin’ verstaat dat de ouders een grenzeloze dominantie over hun kinderen hebben en dat de vrouw geen wettelijke rechten heeft, dan heeft het Bolsjewisme jammer genoeg dit oude gezin nog niet volledig vernietigd en ontdaan van de oude barbarij.
Als je onder ‘gezin’ een geïdealiseerde monogamie verstaat, niet in de wettelijke maar in de feitelijke zin, dan konden de Bolsjewieken niet vernietigen wat er nooit was, tenzij voor enkele gelukkige uitzonderingen.
Er is absoluut geen basis voor de stelling dat de huwelijkswetgeving in de Sovjet-Unie aanzet tot polygamie en polyandrie. Volledige statistieken van relaties zijn er niet en zijn ook niet mogelijk. Maar zelfs zonder een veelvoud aan cijfers over overspel en mislukte huwelijken, kunnen we ervan uitgaan dat de cijfers in Moskou niet fundamenteel verschillend zijn van die in New York, Londen of Parijs. Wie weet, misschien liggen ze zelfs lager.
Er was een sterke en redelijk succesvolle strijd tegen prostitutie. Dit geeft aan dat de Sovjets niet de intentie hebben om ongebreidelde promiscuïteit toe te laten die vernietigend en giftig tot uitdrukking komt in prostitutie.
Een langdurig en blijvend huwelijk op basis van wederzijdse liefde en samenwerking – dat is de ideale standaard. De invloeden van de school, de literatuur en de publieke opinie in de Sovjet-Unie gaan in die richting. Ontdaan van de ketenen van de politie en de geestelijkheid, nadien ook van de ketenen van de economische noodzaak, zal de band tussen man en vrouw een eigen weg vinden, bepaald door de fysiologie, psychologie en zorg voor het welzijn van de mensheid. Het Sovjet regime heeft daar nog lang geen oplossingen voor, net zoals andere basisproblemen nog niet opgelost zijn. Maar er zijn wel voorwaarden gecreëerd om tot oplossingen te komen. In elk geval is het probleem van het huwelijk niet langer een kwestie van onkritische traditie en de blinde macht van de omstandigheden, het wordt als een kwestie van collectieve rede gezien.
Elk jaar worden er 5,5 miljoen kinderen geboren in de Sovjet-Unie. Het aantal geboortes ligt meer dan drie miljoen eenheden boven het aantal sterftes. Het tsaristische Rusland kende nooit een dergelijke bevolkingsgroep. Dit feit op zich maakt het onmogelijk om te spreken over morele desintegratie van de Russische bevolking.
7/ “Klopt het dat incest niet als een strafrechtelijk misdrijf wordt gezien?”
Ik moet toegeven dat deze kwestie mij nooit heeft geïnteresseerd vanuit het standpunt van criminele vervolging, ik kan de vraag niet exact beantwoorden zonder informatie over wat de wetten in de Sovjet-Unie exact zeggen over incest. Maar ik denk dat het enerzijds tot het domein van de pathologie behoort en anderzijds een kwestie van onderwijs is in plaats van criminologie. Incest leidt tot een vermindering van de kwaliteiten en de mogelijkheid om de mensheid verder te zetten. Vanuit dat oogpunt wordt het door de overgrote meerderheid van de gezonde mensen gezien als een inbreuk op de normale standaard.
Het doel van socialisme is niet alleen om rede te brengen in de economische verhoudingen, maar in de mate van het mogelijke ook in de biologische functies van de mens. De Sovjet scholen leveren nu al inspanningen om de kinderen de reële noden van het menselijke lichaam en de menselijke geest bij te brengen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat het aantal pathologische gevallen van incest in Rusland hoger ligt dan in andere landen. Tegelijk ben ik geneigd om te denken dat een gerechtelijke tussenkomst in deze meer kwaad dan goed doet. Zou de mensheid er beter voor gestaan hebben indien het Britse gerecht Byron naar de gevangenis had gestuurd?
8/ “Klopt het dat een echtscheiding mogelijk is na het loutere vragen ervan?”
Natuurlijk klopt dat. Het zou beter zijn om de vraag anders te formuleren: “Klopt het dat er nog landen zijn waar echtscheiding niet zomaar mogelijk is indien een van beide partners in het huwelijk dit vraagt?”
9/ “Is er onder de Sovjets minder respect voor de kuisheid van mannen en vrouwen?”
Ik denk dat niet zozeer het respect maar wel de hypocrisie op dit vlak is afgenomen.
Kan eraan getwijfeld worden dat Ivar Kreuger, de luciferkoning, ooit omschreven werd als een sobere asceet die als onverzoenlijke vijand van de Sovjets meer dan eens wees op het immorele karakter van de Russische jongens en meisjes die niet gezegend werden door de kerk? Als het niet van de financiële crisis was geweest, dan was Kreuger het graf ingegaan als een rechtvaardige man op de beurs en een steunpilaar van de moraliteit. Maar nu brengen de media artikels waaruit blijkt dat het aantal vrouwen dat Kreuger op diverse continenten onderhield meermaals hoger lag dan het aantal schoorstenen in zijn luciferfabrieken.
Franse, Engelse en Amerikaanse boeken beschrijven dubbele en driedubbele gezinnen niet als uitzondering maar als de regel. Een goed geïnformeerde Duitse waarnemer, Klaus Mehnert, publiceerde recent een boek over de jongeren in de Sovjet-Unie. Hij merkt op: “Het klopt dat de Russische jongeren geen toonbeeld van deugdelijkheid zijn, maar op moraal vlak staan ze zeker niet onder de Duitse jongeren van dezelfde leeftijd.”
Ik denk dat dit effectief zo is. In februari 1917 zag ik op een avond op de metro hoe een twintigtal studenten met hun vriendinnetjes in het stel zaten. Er waren nog andere passagiers op de metro, maar het gedrag van de meest levendige koppels maakte meteen duidelijk dat deze jongeren, zelfs indien ze in principe in monogamie geloofden, vooral door de praktijk hiertoe kwamen.
De afschaffing van de Amerikaanse wetten op de drooglegging zou op geen enkele wijze betekenen dat de nieuwe regering het dronkenschap zou aanmoedigen. In dezelfde zin heeft de Russische afschaffing van een aantal wetten die de kuisheid of de gezinshaard beschermen niets te maken met een poging om het gezin te vernietigen of om promiscuïteit aan te moedigen. Door een verhoging van het materiële en culturele niveau willen we komen tot iets wat niet mogelijk is op basis van formele verboden of levenloze preken.
10/ “Is het uiteindelijke doel van het Bolsjewisme om de fase van de bijenkorf en de mierenhoop in het menselijke leven te reproduceren?”
11/ “In welke zin verschilt het ideaal van het Bolsjewisme van de vorm van beschaving die zou bestaan hebben indien de insecten de controle hadden gehad?”
Beide vragen zijn onfair voor zowel de insecten als de mensen. Mieren noch bijen hebben antwoorden voor de monsterlijkheden waar de menselijke geschiedenis zo rijk aan is. Anderzijds, hoe slecht mensen ook mogen zijn, ze hebben mogelijkheden die gelijk welk insect niet heeft. Het zou niet moeilijk zijn om aan te tonen dat de taak van de Sovjets er net in bestaat om de mierenkenmerken van de menselijke samenleving te vernietigen.
Feit is dat zowel bijen als mieren klassen kennen: sommigen werken of vechten, anderen zijn gespecialiseerd in voortplanting. Wie denkt dat een dergelijke specialisatie van sociale functies het ideaal van het Bolsjewisme is? Dit zijn eerder kenmerken van onze huidige samenleving, maar dan helemaal doorgetrokken. Sommige mierensoorten maken slaven van mieren met een andere kleur.
Het Sovjet stelsel lijkt daar niet op. De mieren hebben zelfs nog geen John Brown of Abraham Lincoln voortgebracht.
Benjamin Franklin omschreef de mens als “een dier dat gereedschap maakt.” Deze opmerkelijke karakterisering is de basis van de marxistische interpretatie van de geschiedenis. Het maken van kunstmatig gereedschap heeft de mens uit het dierenrijk bevrijd en zorgde voor een stimulans van het menselijke intellect. Het heeft geleid tot de verandering van slavernij tot feodalisme, kapitalisme en het Sovjet systeem.
De vraag is natuurlijk geïnspireerd door de stelling dat een universele allesomvattende controle elke individualiteit de kop indruk. Het kwaad van het Sovjet stelsel bestaat vanuit dit standpunt uit een excessieve controle. Tegelijk werd de Sovjet-Unie er in andere vragen net van beschuldigd dat er geen overheidscontrole is op de meest intieme delen van het persoonlijke leven, liefde, gezin en seksuele relaties. De tegenstrijdigheid is wel erg duidelijk.
De Sovjets stellen zich helemaal niet tot doel om de intellectuele en morele krachten van de mens te controleren. Integendeel, door de controle van het economische leven willen ze elke mens individueel bevrijden van de controle door de markt en de blinde krachten van het kapitalistische systeem.
Ford organiseerde de productie van auto’s met een lopende band waarbij er een veel grotere output was. De taak van het socialisme is om op het vlak van technische productiviteit de volledige nationale en internationale economie op een gelijkaardige wijze te organiseren op basis van een planning en met de nodige onderdelen. Het principe van de lopende band overgezet naar alle fabrieken en boerderijen zou leiden tot een enorme toename van de productie. De verwezenlijkingen van Ford zouden overkomen als die van een kleine ambachtswinkel in Detroit. Eens de mens de natuur heeft veroverd, zal hij niet langer zijn brood moeten verdienen met zijn zweet en tranen. Dat is een voorwaarde voor de bevrijding van de mens. Zodra drie of vier uur arbeid per dag volstaan om alle materiële noden in te lossen, dan heeft elke man en elke vrouw nog 20 uur over waarop geen enkele vorm van ‘controle’ heerst. Kwesties van onderwijs, van het perfectioneren van de lichamelijke en geestelijke structuur van de mens zullen dan de aandacht genieten. De filosofische en wetenschappelijke scholen, de elkaar bekampende stromingen in literatuur, architectuur en kunst in het algemeen, zullen dan voor het eerst niet louter van belang zijn voor een toplaag maar voor de volledige samenleving. Ontdaan van de druk van de blinde economische krachten, zal de strijd van groepen, tendensen en scholen dan een idealistisch en onbaatzuchtig karakter aannemen. In deze sfeer zal de menselijke persoonlijkheid niet verwelken, maar net integendeel voor het eerst echt tot bloei komen.
12/ “Klopt het dat in de Sovjets de kinderen geleerd worden om hun ouders niet te respecteren?”
Neen. In zo’n algemene vorm is deze vraag een karikatuur. Wat wel klopt, is dat de snelle vooruitgang op vlak van techniek, ideeën of handelingen in het algemeen de autoriteit van de oudere generatie, waaronder die van ouders, doet afnemen. Als professoren onderwijzen over de theorieën van Darwin, dan verliezen de ouders die denken dat de aarde gemaakt is van de rib van Adam uiteraard aan autoriteit.
Alle conflicten stellen zich in de Sovjet-Unie op een onvergelijkbaar scherpere en meer pijnlijke wijze. De verantwoordelijken van de onderwijsinstellingen botsen onvermijdelijk met de autoriteit van ouders die hun zonen en dochters nog willen uithuwelijken. Iemand die in het Rode Leger met een tractor heeft leren rijden en weet hoe deze te gebruiken, zal de technische autoriteit van zijn vader die nog met een houten ploeg werkt niet erkennen.
Om zijn waardigheid te behouden, kan de vader niet louter met zijn hand naar een godenicoon wijzen en deze beweging ondersteunen met een klap in het gezicht. De ouders zoeken naar geestelijke wapens. De kinderen die zich baseren op de officiële autoriteit van de scholen zijn echter beter bewapend. Het gekwetste ego van de ouder richt zich vaak tegen de staat. Dit gebeurt doorgaans in die families die vijandig staan tegenover het nieuwe regime en de fundamentele taken ervan. In de meerderheid van de arbeidersgezinnen leggen de ouders zich neer bij het verlies van een deel van hun ouderlijke macht aangezien de staat ook een deel van hun ouderlijke zorgen overneemt. Er zijn echter ook in deze kringen soms conflicten. Onder de landbouwers zijn de conflicten bijzonder scherp. Is dit goed of slecht? Ik denk dat het goed is. Anders zouden we niet vooruit gaan.
Sta me toe om te wijzen op mijn eigen ervaring. Op 17-jarige leeftijd moest ik van thuis weg. Mijn vader poogde om mijn levensloop vast te leggen. Hij zei me: “Zelfs binnen driehonderd jaar zullen de zaken die jij wil nog niet mogelijk zijn.” En toen ging het voor mij enkel nog maar om het omverwerpen van de monarchie. Later begreep mijn vader de beperkingen van zijn invloed en werden mijn familiebanden hersteld. Na de Oktoberrevolutie zag hij zijn fout in. “Jouw waarheid was sterker,” zei hij. Er waren duizenden dergelijke voorbeelden, nadien zelfs honderdduizenden en miljoenen. Ze zijn kenmerkend voor de kritische omwenteling in een periode waarin de verhoudingen tussen leeftijden ook veranderen.
13/ “Is het waar dat het Bolsjewisme religie afstraft en religieuze activiteiten verbiedt?”
Dit is een opzettelijk misleidende bewering die al duizenden keren werd weerlegd met onbetwistbare feiten, bewijzen en ooggetuigenissen. Waarom komt het altijd terug? Omdat de kerk zelf meent dat er sprake is van vervolging als er geen financiële steun van de overheid en fysieke steun van de politie komt en als de tegenstanders niet onderworpen worden aan vervolging. In heel wat landen wordt wetenschappelijke kritiek op godsdienst gezien als een misdaad, in andere landen wordt het slechts getolereerd. In de Sovjet-Unie is dat anders. Goddelijke verering wordt niet als een misdaad gezien, de Sovjet-Unie laat het bestaan van verschillende godsdiensten toe. Tegelijk is er openlijke steun aan materialistische propaganda tegen religie. Dat is wat de kerk interpreteert als religieuze vervolging.
14/ “Klopt het dat de Bolsjewistische staat dan wel vijandig staat tegenover godsdienst, maar wel gebruik maakt van de vooroordelen van de nietswetende massa’s? Zo denken de Russen dat een heilige niet echt heilig is tenzij zijn lijk het proces van ontbinding uitdaagt. Is dat de reden waarom de Bolsjewieken het lijk van Lenin kunstmatig mummificeren?”
Neen. Dit is een volledig verkeerde interpretatie op basis van vooroordelen en vijandigheden. Ik kan mij hier des te vrijer over uitspreken omdat ik van bij het begin een vastberaden tegenstander was van het mausoleum waar Lenin ligt. Zijn weduwe, Kroepskaia, was dat overigens ook. Had Lenin op zijn ziekbed ook maar een ogenblik geweten dat zijn lijk zou behandeld worden als dat van een farao, dan leidt het geen twijfel dat hij op voorhand met grote verontwaardiging zou geprotesteerd hebben. Dat was het belangrijkste argument dat ik ook gebruikte. Het lijk van Lenin moet niet gebruikt worden tegen de geest van Lenin.
Ik wees er ook op dat de “onaangetastheid” van het gebalsemde lijk van Lenin zou kunnen aanzetten tot religieus bijgeloof. Krassin die het balsemen verdedigde en blijkbaar ook aan de grondslag van dit idee lag, wierp daartegen op: “Het tegendeel is waar: wat voorheen een kwestie van mirakels voor de priesters was, wordt een kwestie van technologie in onze handen. Miljoenen mensen zullen nu weten hoe de man die zoveel grote veranderingen in ons land teweegbracht er uitzag. Met de hulp van de wetenschap zullen we de gerechtvaardigde belangstelling van de massa’s inlossen en tegelijk leggen we het zogenaamde mysterie van de ‘onaangetastheid’ uit.”
De bouw van een mausoleum had natuurlijk een politiek doel: het versterken van de autoriteit van de leerlingen doorheen de autoriteit van de leraar. Maar er is geen reden om hierin een geval te zien van kapitaliseren op basis van religieus bijgeloof. De bezoekers aan het mausoleum krijgen te horen dat het lijk niet ontbindt omwille van chemie.
Onze antwoorden hebben niet als doel om de huidige situatie in de Sovjet-Unie rooskleuriger voor te stellen, net zomin als ze de economische en culturele realisaties onderschatten en zoals uit deze antwoorden blijkt, is socialisme geen stadium dat al bereikt is. Het Sovjet regime zal nog lange tijd een overgangsbewind zijn dat vol tegenstrijdigheden zit en extreme moeilijkheden kent. Maar we moeten de feiten in hun proces van ontwikkeling zien. De Sovjet-Unie bouwt op de erfenis van het rijk van de Romanovs. De afgelopen 15 jaar werd het omsingeld door een vijandige wereld. De situatie van een belegerd fort heeft geleid tot erg ruwe elementen in de heerschappij.
-
De Russische Revolutie en de beweging voor zwarte bevrijding in de VS

Claude McKay in Moskou De door de bolsjewieken geleide Russische Revolutie van 1917 zorgde voor een schok doorheen de wereld. De wereldwijde kapitalistische keten brak in zijn zwakste schakel. Het idee dat de werkenden, armen en meest onderdrukten de tirannie, het geweld en het privaat bezit van de kapitalisten stopten, was ook bijzonder inspirerend in de VS. De Russische Revolutie en de vestiging van de eerste democratische arbeidersrepubliek zorgde voor een nieuw politiek paradigma dat een grote invloed had op de zwarte bevolking. De voortrekkers op politiek en cultureel vlak van de historische zwarte bevrijdingsbeweging leunden over naar de revolutie en haalden er veel lessen uit, ook op vlak van strijdmethoden.
Artikel door Eljeer Hawkins
Van Harlem tot Rusland
Dit was onder meer het geval met sleutelactivisten zoals de zwarte voortrekker van de Socialist Party en vakbondsactivist A. Philip Randolph die samen met Chandler Owens het magazine ‘Messenger’ uitgaf. Ze gaven hun volledige steun aan de revolutie en werden spottend de ‘Lenin en Trotski van Harlem’ genoemd.
De revolutie beïnvloedde het denken en het politieke programma van organisaties als de African Blood Brotherhood (ABB) van Cyril Briggs, een in West-India geboren radicale activist. De ABB was een volledig zwarte organisatie die een revolutionair nationalisme combineerde met communistische standpunten. Het zou nauwe banden ontwikkelen met de Communist Party (CP) en leverde een belangrijke theoretische bijdrage aan de zwarte bevrijdingsbeweging. Historicus Mark Solomon stelde dat de ABB van Briggs “probeerde om de thema’s van patriottisme, anti-kapitalisme, anti-kolonialisme en georganiseerde verdediging tegen racistisch geweld te combineren.” (Solomon, ‘The Cry was Unity: Communists and African-Americans, 1917-1936).
De Russische Revolutie gaf artiesten en activisten een nieuw ideologisch kader om in te gaan tegen de politieke koers van Marcus Garvey’s Pan-Africanist Universal Negro Improvement Association, de grootste zwarte beweging uit die tijd, en de hervormingsgezinde vanuit de middenklasse geleide National Association for the Advancement of Colored People. Zo nam de in Jamaica geboren activist Claude McKay, de auteur van het bekende gedicht ‘If we must die’, als afgevaardigde deel aan het vierde congres van de Communistische Internationale in 1922. Hij bleef een jaar in Rusland voor discussies met leidinggevende leden van de Comintern, waaronder Leon Trotski.
Waarom haalden zwarte activisten inspiratie uit de Russische Revolutie en de Bolsjewieken? Zoals we in de brochure ‘Marxism and the Fight for Black Freedom’ opmerkten: “Het standpunt van de Bolsjewieken over de nationale kwestie was essentieel voor de overwinning van de Oktoberrevolutie. Er werd sterk nadruk gelegd op het recht op zelfbeschikking van alle nationaliteiten die onderdrukt werden onder het tsaristische rijk en er was verzet tegen elke uiting van groot-Russisch chauvinisme. Dit was van groot belang om klasseneenheid te bekomen in het proces van de revolutie.”
Dit speelde ook een grote rol in de invloed van de revolutie op radicalen onder de onderdrukte volkeren van de hele wereld.
De Bolsjewieken dwongen de Amerikaanse socialisten om hun standpunt over de rassenkwestie te herzien. Zoals James Cannon, een leidinggevende Amerikaanse marxist, opmerkte: “Lenin en de Bolsjewieken onderscheidden zich van alle anderen in de internationale socialistische en arbeidersbeweging door hun aandacht voor de problemen van onderdrukte naties en nationale minderheden, en door hun bevestigende steun aan de strijd voor vrijheid, onafhankelijkheid en het recht op zelfbeschikking. De Russen in de Comintern waren erg hard tegen de Amerikaanse communisten om af te stappen van hun onuitgesproken vooroordelen en om aandacht te schenken aan de specifieke problemen van de zwarte Amerikanen en een werking onder deze bevolking te organiseren en hun bekommernissen naar voor te schuiven onder de blanke gemeenschap.” (Trotsky, On Black Nationalism and Self-Determination)
De Communistische Partij en zwarte bevrijding
De rol van de jonge Communistische Partij in de strijd voor zwarte bevrijding is erg leerrijk voor werkenden, jongeren en zwarten die vandaag een beweging proberen op te bouwen.
Het was pas in de jaren 1930 dat de Communistische Partij een significante basis onder de zwarte arbeidersklasse kon uitbouwen. De partij verdedigde de Scottsboro Boys, negen jonge zwarten die valselijk beschuldigd werden van het verkrachten van twee blanke vrouwen in Alabama. Deze campagne was doorslaggevend om een basis uit te bouwen onder Afro-Amerikanen.
Tragisch genoeg werden de Sovjet-Unie en de Comintern toen reeds gedomineerd door het stalinisme. Hierdoor werden alle nationale afdelingen marionetten van het Kremlin dat de klassenstrijd ondergeschikt maakte aan de stalinistische greep op de macht. De rol van de Communistische Partij in de VS werd een obstakel voor de werkenden en de armen in het opzetten van een eigen massale partij die onafhankelijk was van de Democraten en de Republikeinen. De gevolgen hiervan voelen we tot op vandaag.
Maar ondanks de vele en verregaande politieke fouten van de CP, waren er ook krachtige voorbeelden van inspanningen om de dagelijkse bekommernissen van zwarte werkenden op te nemen en om gelijkheid te bekomen in de Amerikaanse samenleving te bekomen.
In het noorden was de CP erg actief in het organiseren van werklozen, het bestrijden van uithuiszettingen, campagnes tegen politiegeweld en voor het syndiceren van werkenden. In het zuiden van de VS hielp de CP de arbeiders organiseren in onder meer de textiel- en de staalsector. Er waren belangrijke stakingen zoals de textielstaking in Gastonia, North Carolina, in 1929 of de mijnwerkersstaking van 1931 in Harlan County, Kentucky. De CP probeerde ook pachters te organiseren in een vakbond.
Er waren antiracistische campagnes in de vakbonden om de blanke suprematie en de vooroordelen tegenover zwarten te bestrijden. Zeker onder de blanke werkenden in het zuiden was dit van groot belang. De CP had een tijdlang een momentum en had met een correcte benadering rond de opbouw van een massale arbeiderspartij een groot deel van die blanke zuidelijke arbeiders kunnen overwinnen. De CP groeide op zijn hoogtepunt tot 100.000 leden met een sterke basis onder zwarte werkenden, zeker in enkele centrale steden in het noorden.
De erfenis van de Russische Revolutie en de werking van de Communistische Partij onder de zwarte werkenden en jongeren in de jaren 1930, in het bijzonder met de campagne voor de Scottsboro boys, zorgden voor de eerste zaadjes die zouden leiden tot de zwarte bevrijdingsbeweging in het zuiden in de jaren 1950, 1960 en 1970. Ondanks alle beperkingen van de CP toonde het ook aan wat een socialistische organisatie met een antiracistisch programma en basis onder de werkenden kan bereiken.
-
Russische Revolutie van 1917 leidde tot meest progressieve verworvenheden voor vrouwen
100 jaar geleden vond de Russische Revolutie plaats. Deze maakte eerst een einde aan de tsaristische dictatuur en vervolgens ook aan het kapitalistische systeem van onderdrukking, oorlog en ellende. De 100ste verjaardag van deze gebeurtenissen leidt tot heel wat verdraaiingen in de gevestigde media. Er wordt gesproken over een bloedige staatsgreep of nog over een Duits complot. Waar zelden op wordt ingegaan, zijn de sociale stappen vooruit na 1917. Zo waren er concrete en in die tijd nooit geziene verworvenheden voor vrouwen met stemrecht en economische vrijheid op een ogenblik dat dit in de ontwikkelde kapitalistische landen nog verre toekomstmuziek was. 100 jaar later zijn het recht op echtscheiding, abortus, de vervolging van verkrachtingen, … nog steeds niet afgedwongen in tal van landen, of liggen deze rechten onder vuur. We blikken terug op de impact van de Russische Revolutie op vrouwenrechten en op de bolsjewistische politiek die hiertoe leidde.
Artikel door Brune (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’. Op de lanceringsdag van de campagne ROSA zal dit thema ook aan bod komen. Meer info over de lanceringsdag van ROSA op 12 maart
Hernieuwde vrouwenstrijd
De rol van vrouwen in de Russische Revolutie wordt zelden vermeld. Nochtans begon de Februarirevolutie op de internationale vrouwendag. Over de maatregelen die na de Oktoberrevolutie werden doorgevoerd, wordt al helemaal gezwegen.
In 1917 wierp de Russische arbeidersklasse onder leiding van de bolsjewieken het kapitalisme en het feodalisme omver. Dit leidde tot een radicale en nooit geziene verandering in de samenleving. De bolsjewieken slaagden erin om de arbeidersklasse en de arme boeren aan de macht te brengen omdat ze de stem van de onderdrukte massa’s vormden en een politieke uitdrukking gaven aan hun belangen.
Is een revolutie tegen ongelijkheid iets uit het verleden? Wij denken van niet. Vandaag is de ongelijkheid en de economische onderdrukking bijzonder flagrant. De cijfers van Oxfam over ongelijkheid zijn algemeen bekend: de 8 rijksten bezitten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking (1). De ongelijkheid blijft maar toenemen en dit heeft ook gevolgen voor de onderdrukking van vrouwen en de LGBTQ gemeenschap (lesbiennes, gays, biseksuelen, trans en queers). Zelfs in westerse landen worden stappen achteruit gezet op vlak van vrouwen- en LGBTQ-rechten.
Neem het huidige Rusland waar Poetins controversiële wetsvoorstel over geweld binnen het gezin is aangenomen (2). Deze wet decriminaliseert geweld binnen het gezin: waar er voorheen straffen tot twee jaar gevangenis op stonden, wordt voortaan hoogstens een boete opgelegd. In Turkije was er een seksistisch wetsvoorstel dat verkrachting banaliseerde en decriminaliseerde: verkrachters konden hun straf ontlopen door met het minderjarige slachtoffer te huwen… (3). In Tunesië bestond er een gelijkaardige regel (4). Gelukkig werden deze voorstellen onder druk van protest afgevoerd.
In de VS verklaarde president Trump in zijn campagne dat hij vrouwen benadert door hen bij hun ‘pussy’ te grijpen (5). Eens verkozen, ging hij meteen in de aanval op het recht op abortus. Hij eiste van het vrouwelijk personeel dat voor zijn regering werkt, dat het zich “kleedt als vrouwen.” (6) Trump en zijn bende vormen een bedreiging voor alle verworvenheden waar vrouwen in de 20e eeuw voor gestreden hebben.
Tegen deze achtergrond is het geen toeval dat er een nieuwe opmars van strijd is. Zo was er het Latijns-Amerikaanse protest tegen feminicido’s (geweld op vrouwen, waaronder moord). Er was de Poolse vrouwenstaking. In de VS namen meer dan 3 miljoen mensen deel aan de vrouwenmarsen bij de eedaflegging van Trump. Vrouwenstrijd staat terug op de agenda.
Vrouwen in de Russische Revolutie
Bij het heropbouwen van vrouwenstrijd is het nuttig om naar bewegingen uit het verleden te kijken. Zo toonde de Russische Revolutie dat vrouwen op basis van massabewegingen een centrale rol kunnen spelen in de strijd tegen onderdrukking. In de revolutionaire gebeurtenissen van 1917 stonden vrouwen vooraan, zowel in de omverwerping van de dictatuur van de tsaar als in de overwinning van de bolsjewieken. Meer dan enige andere politieke kracht uit die tijd begrepen de bolsjewieken het belang van de vrouwenstrijd.
In februari 1917 trokken tienduizenden vrouwen de straten van Petrograd op om “gerechtigheid, vrede en brood” te eisen. Ze grepen de internationale vrouwendag van 8 maart (23 februari volgens de Juliaanse kalender die toen nog gebruikt werd in Rusland) aan om te betogen. Het was het begin van de Februarirevolutie. De soldaten sloten zich bij de betogers aan. De raden (sovjets) die in de mislukte revolutie van 1905 waren opgezet en repressief onderdrukt door de tsaar, maakten hun terugkeer en betwistten de autoriteit van de Voorlopige Regering. In oktober 1917 namen de werkenden en arme boeren de macht zelf in handen. Bij de val van het Winterpaleis waren heel wat vrouwen betrokken.
Ook na de machtsovername speelden vrouwen een grote rol. De bolsjewieken benadrukten de rol van de arbeidersklasse in de maatschappijverandering, maar erkenden tegelijk dat vrouwen een dubbele onderdrukking ondergingen die voortkwam uit de klassensamenleving. Voor de bolsjewieken moest de bevrijding van de vrouwen gebeuren door de omverwerping van het kapitalisme en was deze bevrijding een essentieel onderdeel van de strijd voor een socialistische samenleving.
Verworvenheden van de revolutie
Vrouwen zaten in de leiding van de bolsjewistische partij op zowel lokaal als nationaal vlak. De revolutie veranderde het bewustzijn en het leven van werkende vrouwen op een nooit geziene wijze. Op 17 december 1917, amper zeven weken na de vorming van de eerste arbeidersstaat, werd de verplichting van het religieus huwelijk afgeschaft en echtscheiding gelegaliseerd. Een maand later werd een nieuwe familiewet ingevoerd waarin de juridische gelijkheid van vrouwen was opgenomen en de ‘onwettelijkheid’ van kinderen onmogelijk werd. De definitie van verkrachting werd aangepast. De wet omschreef het als “seksuele verhoudingen zonder wederzijdse instemming waarbij fysiek of psychisch geweld wordt gebruikt.” In 1920 werd abortus wettelijk mogelijk.
In de jaren 1920 werd de familiewet meermaals aangepast op basis van discussies en debatten. De socialistische propaganda had van bij het begin de gelijkheid van vrouwen verdedigd. Voor de bolsjewieken was het cruciaal om in te gaan tegen de onderdrukking van vrouwen in het traditionele gezin.
De bolsjewieken voerden een stelsel van sociale bescherming in met onder meer kraamklinieken, scholen, kinderopvang maar ook sociale restaurants en wasserijen die als doel hadden om de traditionele huishoudelijke taken van vrouwen te verlichten. Er kwam betaald ouderschapsverlof zowel voor als na de bevalling. Op de werkplaatsen kwamen er afzonderlijke ruimtes om borstvoeding te geven met pauzes om de drie uur voor moeders. Bovendien hadden sociale maatregelen als de vermindering van de arbeidstijd uiteraard ook gevolgen voor vrouwelijke werkenden.
In 1922 werd prostitutie gedecriminaliseerd en pooierschap verboden. In datzelfde jaar nam het aantal vrouwelijke leden van de Communistische Partij, de nieuwe naam van de bolsjewieken, toe tot 30.000.
Na de revolutie was homoseksualiteit niet langer strafbaar. Alle wetten tegen homoseksuelen werden in 1922 uit het strafrecht gehaald. Er waren huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht. In 1926 werd het wettelijk mogelijk om in alle officiële documenten van geslacht te veranderen.
Openlijke homoseksuelen namen officiële posities in. Georgi Tsjitsjerin bijvoorbeeld was minister van Buitenlandse Zaken in 1918. Vandaag is het in heel wat kapitalistische landen voor openlijke homoseksuelen nog steeds niet vanzelfsprekend om zo’n functie uit te oefenen.
Deze verworvenheden ondergingen hetzelfde lot als de arbeidersdemocratie die aan de basis ervan lag. De stalinistische bureaucratie trok steeds meer macht naar zich toe en maakte een einde aan de revolutionaire verworvenheden. De degeneratie van de revolutie bracht de oude waarden en praktijken terug. Dit wordt tot op vandaag gebruikt om de enorme ontwikkelingen na 1917 te minimaliseren of zelfs niet te vermelden.
Nochtans vormen de maatregelen na 1917 een inspiratiebron die ook vandaag nuttig is voor strijd. Er was nooit een politieke kracht die zo hard probeerde om de steun van vrouwen en de LGBTQ gemeenschap te organiseren als onderdeel van de strijd voor een andere samenleving. Dit gebeurde ondanks het achtergebleven karakter van de Russische samenleving begin 20e eeuw.
De Russische Revolutie toont de onlosmakelijke band tussen de strijd tegen elke vorm van onderdrukking en de strijd van de arbeidersklasse voor de socialistische omvorming van de samenleving.
Voetnoten
- www.oxfam.org/fr/salle-de-presse/communiques/2017-01-16/huit-hommes-possedent-autant-que-la-moitie-de-la-population
- www.20minutes.fr/monde/russie/2011687-20170209-russie-depenalisation-violences-domestiques-promulguee-vladimir-poutine
- www.lepoint.fr/monde/turquie-retrait-du-sulfureux-projet-de-loi-sur-le-viol-des-mineurs-22-11-2016-2084760_24. php
- www.20minutes.fr/monde/1983399-20161219-tunisie-loi-permettant-violeur-epouser-victime-devrait-etre-revisee
- Verwijzing naar de video waarin Trump zei: ‘‘grab them by the pussy’’
- www.lesoir.be/1432993/article/soirmag/actu-soirmag/2017-02-04/des-femmes-repondent-nouvelle-exigence-sexiste-donald-trump
[divider]
Meer hierover lezen? Bestel het boekje ‘Vrouwenrechten in revolutionair Rusland’ met teksten van Emma Quinn, Lenin en Trotski. Het boekje telt 48 pagina’s en kost 5 euro (verzending inbegrepen). Hier te koop in onze webshop. Of door 5 euro over te schrijven op BE 48 0013 9075 9627 van ‘Socialist Press’ met als mededeling: ‘Vrouwenrechten in Rusland’.
-
“Kuifje in het land van de sovjets.” Antisocialistische propaganda uit 1930 terug opgediept
Omslag van Le Petit Vingtième van 15 mei 1930. Foto: WikipediaNaar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie verschijnen er dit jaar heel wat fictiereeksen die verband houden met de Sovjet-Unie of het marxisme. Er zijn enkele films aangekondigd die onze aandacht prikkelen. Zo is er de realistische biografie ‘De jonge Karl Marx’ van Raoul Peck of de film over superhelden uit de Sovjet-Unie: ‘Guardians’ van Sarik Adreasyan. Ook uitgeverij Casterman springt op de kar en brengt een ingekleurde versie uit van de avonturen van Kuifje in het land van de Sovjets. Hoera?
Artikel door Julien (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Scenario glijdt uit over een bananenschil
Ter herinnering: het album uit 1930 vertelt het verhaal van Kuifje die als verslaggever van de krant “De Kleine Twintigste” naar de Sovjet-Unie wordt gestuurd om de lezers op de hoogte te brengen van wat er daar gebeurt. In de eerste tekening wordt meegedeeld dat de directie van “De Kleine Twintigste” de authenticiteit van alle beelden erkent als genomen door Kuifje zelf of zijn sympathieke hond Bobby. Zo komen we terecht in een verhaal waarin Kuifje alle tegenstand en problemen trotseert om Moskou te bereiken en nadien naar België terug te keren. Het verhaal kan samengevat worden als een opeenvolging van pogingen om Kuifje stokken in de wielen te steken. Dat gebeurt vooral door de Russische geheime dienst. De aanvallen zijn erg gevarieerd: van bommen tot glijpartijen over een bananenschil.
De titel van het album is bekend, maar het verhaal veel minder. Dat verhaal is even subtiel en diepgaand als pakweg Rambo III. Het wel erg dominante anticommunisme gaat gepaard met alle mogelijke clichés. Een detail hierbij: de kritieken over de duivelse bolsjewieken waren in 1929/1930 nog vooral gericht op Lenin en Trotski. Van Stalin is er veel minder sprake, de geschiedenisherschrijving onder het stalinisme – waarbij Trotski werd weggegomd – was nog maar pas begonnen.
Samen op de redactie met Degrelle
Hergé werkte in die tijd voor het reactionaire weekblad “De Twintigste Eeuw” waar hij de jongerenbijlage “De Kleine Twintigste” verzorgde. In 1929 vroeg de hoofdredacteur, Norbert Wallez, hem om een strip te maken om de situatie in de Sovjet-Unie aan te klagen.
Wallez was een antisemiet en fascist. Veel sympathie voor het socialisme had hij bijgevolg niet. Zijn bewondering ging eerder uit naar Mussolini of nog naar Leon Degrelle. Die laatste werkte overigens gelijktijdig met Hergé bij “De Twintigste Eeuw.” Gedurende 40 jaar weigerde Hergé om het album terug uit te brengen. Hierdoor begon de reeks van Kuifje niet met een album vol anti-bolsjewistische clichés maar met ‘Kuifje in Congo’, een verhaal vol racistische vooroordelen. Nadien volgden nog vooroordelen over onder meer joden, Indianen en vrouwen. Hergé weigerde op een bepaald ogenblik het gebruik van één van zijn tekeningen op een affiche van Degrelle. Maar hij verklaarde wel dat hij “zeker bereid was om met Degrelle te werken, maar dat hij deze tekening net als alle andere niet wilde ondertekenen zonder het gedetailleerd nagezien en afgewerkt te hebben.” (1)
Uitdrukking van de tijdsgeest?
Op het einde van zijn leven rechtvaardigde Hergé de propaganda in zijn eerste strips door te verwijzen naar de politieke context van die tijd, alsof toen dergelijke racistische ideeën algemeen aanvaard werden. Overigens kan opgemerkt worden dat het gebruik van diverse stereotypen vandaag nog steeds de norm is voor de multinationals in de artistieke sector. Om winst te maken worden clichématige visies opgelegd, die van een samenleving waarin de rol van vrouwen herleid wordt tot amoureuze intriges en waar het kapitalisme nooit ergens voor verantwoordelijk is. De vraag is niet zozeer cultureel dan wel economisch. Enkel een democratische controle van de gemeenschap op de sector laat toe om een einde te maken aan seksisme, racisme, homofobie, … in de kunst.
Het probleem van Hergé beperkt zich niet tot het gebruik van clichés. Het uitgangspunt van verschillende albums is problematisch. Door “Kuifje in het land van de Sovjets” terug uit te brengen, wil uitgeverij Casterman ons overigens niet doen nadenken over de antibolsjewistische propaganda uit die tijd en zelfs niet over de greep van de bureaucratie op de Sovjet-Unie. Neen, 100 jaar na de Russische Revolutie wordt ervan uitgegaan dat een ingekleurde versie van het album extra publiciteit en verkoopcijfers kan halen.
Kunst en revolutie
Zoals de Grieks-Franse cineast Costa-Gravas ooit opmerkte: “Alle films zijn politiek.” Alle verhalen beschrijven immers sociale verhoudingen tussen individuen en uiteindelijk een samenlevingsmodel. Dat is ook het geval met strips. In het eerste album van Hergé krijgen we de boodschap dat een samenleving op basis van het collectief bezit van de productiemiddelen niet mogelijk is omdat deze automatisch leidt tot een gewelddadige bureaucratie die elke vrijheid ontneemt.
Voor de stalinistische contrarevolutie kende de kunst nochtans een nooit geziene bloei in de Sovjet-Unie. Zo werd er in 1919 de eerste filmschool ter wereld opgericht, de VGIK. In ‘Literatuur en Revolutie’ scheef Leon Trotski over de bolsjewistische benadering van kunst: “Zonder theoretisch denken en zonder kunst zou het menselijke leven leeg en ellendig zijn. Maar het klopt dat dit vandaag voor een groot deel van het leven van miljoenen mensen zo is. De culturele revolutie moet hen de mogelijkheid bieden om een echte toegang tot cultuur te hebben en niet slechts tot de ellendige kruimels ervan. Maar dat is onmogelijk zonder betere materiële omstandigheden.”
Onder het kapitalisme wordt de artistieke vrijheid beperkt door de ruimte die vastgesteld wordt door de vrije markt. Zelfs pogingen tot tegencultuur die aanvankelijk ‘buiten het systeem’ staan, worden opgenomen in een marktlogica (jazz, graffiti, …). Het beleid van Moulinsart, het bedrijf dat de rechten van Hergé beheert, toont hoe daar over artistieke vrijheid wordt gedacht: de minste parodie levert meteen een rechtszaak op. Het bedrijf ging zelfs zo ver om 100.000 euro te eisen van een Nederlandse fanclub van Kuifje die artikels illustreerde met afbeeldingen van Kuifje (2). Ziedaar de avonturen van “Kuifje in het land van de multinationals.”
[divider]
- Pierre Assouline, Hergé, Paris, Gallimard, 1998 (1e ed. Plon, 1996)
- https://www.rtbf.be/info/medias/detail_moulinsart-perd-son-proces-contre-un-fan-club-neerlandais-de-tintin?id=9000908
-
100 jaar geleden: Februarirevolutie maakt een einde aan de tsaristische dictatuur
In februari 1917 vond in Rusland de ‘Februarirevolutie’ plaats. Een opstand van voornamelijk arbeiders en soldaten in Petrograd, het huidige Sint-Petersburg, leidde tot de val van de tsaar en zijn regering. Er ontstond een republiek, die er echter niet in slaagde om aan de verlangens van de opstandelingen te voldoen, waardoor later in 1917 een tweede opstand plaatsvond onder leiding van de bolsjewieken: de Oktoberrevolutie. In dit artikel blikken we terug op de Februarirevolutie.
dossier door Kim (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De Februarirevolutie vond plaats tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog. Deze woedde van 1914 tot 1918. Bij het uitbreken van de oorlog gingen de meeste oorlogvoerende landen uit van een kortdurend conflict dat tegen Kerstmis gedaan zou zijn. Het draaide echter uit op een langdurige patstelling zonder dat één van de oorlogvoerende allianties een beslissend voordeel kon afdwingen. Er volgde een enorme uitputtingsslag die de reserves in grote delen van Europa tot op het merg van het bot uitzoog. Miljoenen soldaten stierven, miljoenen vluchtelingen dwaalden zonder bezittingen rond en miljoenen paarden, runderen en andere dieren werden omgebracht. Wat er van de economie overbleef, werd ingezet voor de oorlogsindustrie in plaats van voor het aanmaken van consumptiegoederen. Grote tekorten en enorme prijsstijgingen waren het gevolg.
Dit Europa van verwoesting en verderf vormde de context waarin de Russische Revolutie plaatsvond. Rusland vormde een absolute monarchie met weinig democratische instellingen. Hierdoor werden alle tegenslagen die Rusland onderging geassocieerd met het leiderschap van de tsaar zelf. Dat Tsaar Nicolas II vanaf augustus 1915 persoonlijk de leiding van het leger op zich nam, versterkte dit effect. Tegen eind 1916 had er zich onder generaals, industriëlen en groothertogen een groot ongenoegen ontwikkeld. Ze droomden van een staatsgreep waarbij een meer capabel iemand aan de macht zou komen, maar niemand organiseerde deze. In december 1916 werd Raspoetin, een dichte adviseur van de tsarina, vermoord. Maar verder dan dat is de paleisrevolutie nooit gekomen.
Textielarbeidsters gaan op de internationale vrouwendag in staking
Dit is de achtergrond waartegen op 23 februari 1917 textielarbeidsters in Petrograd, de toenmalige hoofdstad van het Russische rijk, het werk neerlegden uit protest tegen de hoge voedselprijzen. Die dag vermoedde nog niemand dat zij een beweging in gang zetten die 5 dagen later zou leiden tot de val van de autoriteiten in Petrograd. Het regime verloor de macht in de hoofdstad en de rest van Rusland volgde. De populariteit van de tsaar was overal zo laag gevallen dat men in de rest van het land liet begaan. Letterlijk niemand deed een poging om de Februarirevolutie van Petrograd terug te draaien. In provinciestadjes riep de burgemeester de revolutie uit. Frontofficieren meldden dat hun soldaten redelijk rustig bleven toen het nieuws van de geslaagde opstand in Petrograd hen bereikte. Maar toen enkele weken later de eerste socialistische kranten aan het front verschenen, zorgde dit wel voor veel opschudding. Er ontstond een sterke oppositie bij de soldaten tegen hun officieren. Al gauw zouden de officieren een grondige hekel krijgen aan ‘agitatoren’ die de rest van de soldaten opjutten.
De Februarirevolutie startte op 23 februari met de staking van de textielarbeiders, daarin snel gevolgd door de metaalbewerkers. Het was niet toevallig dat het de vrouwen waren die de opstand begonnen: die dag was het internationale vrouwendag. De Russische kalender verschilde toen nog 13 dagen van de Europese, waardoor de internationale vrouwendag in Rusland niet op 8 maart, maar op 23 februari viel.
Vijf dagen van opstand in Petrograd
De periode van de opstand duurde vijf dagen. Gedurende de eerste drie dagen waren er iedere dag meer betogers en stakers dan de dag voordien. Volgens regeringsbronnen waren er op de derde dag 240.000 stakers en lagen ook kleinere bedrijfjes plat. De vierde dag was een zondag, waardoor het aantal betogers lager was. De fabriekspoorten fungeerden bij het begin van een normale werkdag als een mobilisatiepunt. De vierde dag kende een dipje qua aantal stakers en betogers, maar het revolutionaire proces zette zich wel verder.
Een relaas ter illustratie. Naast politie werden ook soldaten ingezet om betogers te verjagen. De trainingseenheid van het Pavlovsky-regiment had die dag bevel gekregen om te schieten op de betogers en had dit ook gedaan. In de late namiddag waren enkele arbeiders dit gaan melden aan de barakken van de Pavlosky. De vierde compagnie van het regiment trok erop uit om de trainingseenheid terug te halen. Onderweg kwam de compagnie een groep politieagenten te paard tegen, waarop ze het vuur openden. Enkele van die agenten stierven of raakten gewond in de kogelregen.
Waar dit op de vierde dag nog een incident was, zou het garnizoen van Petrograd op de vijfde dag massaal overlopen naar de opstandelingen. Die ochtend had de trainingseenheid van de Volynsky als eerste geweigerd om de barakken te verlaten om tegen de betogers ingezet te worden. Bij hun weigering hadden ze hun bevelhebbende officier doodgeschoten. Deze soldaten bevonden zich in groot gevaar: waar een betoger of een staker de volgende dag zijn gewone leven terug kon hernemen, bevonden zij zich in een andere positie. Soldaten die in oorlogstijd aan het muiten slaan en een officier hadden gedood, konden zich verwachten aan zeer strenge straffen, waarschijnlijk zelfs de doodstraf. Deze soldaten konden hun leven enkel maar redden door de opstand op een overwinning te laten eindigen. Ze haastten zich naar de nabijgelegen barakken om meer soldaten bij de opstand te betrekken.
Op de vijfde dag nam de opstand grote proporties aan en werd ze vervoegd door talloze gewapende soldaten. De laatste groepen politieagenten en soldaten die zich verzetten tegen de opstandelingen werden overmeesterd. Eén van die weinigen die trouw bleven aan de tsaar was het fietsersbataljon. De fiets was in die tijd in Rusland zo een zeldzaam goed dat het beschikken over een fiets een enorme status met zich meebracht. Dat een groep die zich zo geprivilegieerd voelt loyaal blijft aan het regime, hoeft niet te verbazen.
Rest van het land volgt
Op 27 februari (de vijfde dag in Petrograd) braken de eerste stakingen uit in Moskou. Soldaten kregen het bevel om de ‘relschoppers’ onder controle te brengen maar trokken in plaats daarvan naar het stadhuis om te informeren hoe ze zich bij de revolutie konden aansluiten. Op één of twee dagen tijd had Moskou zich bij Petrograd aangesloten, zonder dat er een echte strijd werd geleverd.
Andere steden volgden begin maart waarbij er nog minder strijd werd gevoerd dan in Moskou. In Tver gingen de arbeiders van hun werk naar de barakken om vervolgens samen met de soldaten een processie doorheen de stad te houden. In Nizhni-Novgorod verzamelden duizenden arbeiders zich rond het stadhuis. Nadat de burgemeester een speech had gegeven trokken de arbeiders naar de gevangenis om de politieke gevangenen vrij te laten. In Kharkov riep het hoofd van de politie voor een menigte uit: “Lang Leve de revolutie! Hoera!”
In Ekaterinoslav werd een demonstratie voorafgegaan door de adjunct-chef van de politie die zijn sabel vasthield net zoals deze wordt vastgehouden tijdens een processie voor een heilige. Kort daarna werden alle afbeeldingen van de tsaar verwijderd uit het stadhuis. Zoals de krant The Chronicle opmerkte: “Het nieuws van de geslaagde opstand kwam toe en de bevolking sloot zich aan bij de revolutie.” Het toont aan hoe zwak de sociale basis van de tsaar geworden was.
Soldaten steunen de revolutie
Niemand zag de revolutie aankomen. Ook tijdens de eerste dagen van de opstand had geen van de politieke actoren door dat de beweging zou eindigen met een klinkende overwinning voor de revolutie. De militaire commandant van het district, generaal Khabalov, had op voorhand een plan uitgewerkt over wat te doen bij onlusten. In eerste instantie zou enkel de politie ingezet worden, in tweede instantie ook kozakken te paard met lans en zweep, en pas in laatste instantie infanteriesoldaten met geweren en machinegeweren die enkel zouden schieten indien nodig.
Zo geschiedde: op de eerste dag werd enkel de politie ingezet en op de tweede dag kwamen de kozakken erbij. Halverwege de derde dag werden ook infanterietroepen ingezet, maar schoten bleven uit. Khabalov maakte zich tijdens de eerste dagen weinig zorgen: alles verliep immers volgens zijn plan. De arbeiders in de straten waren onverzoenlijk naar de politie toe: ervaring had geleerd dat zij verankerd zaten in hun rol als repressieorgaan. De politie hanteerde na enkele dagen ook sluipschutters die vanaf daken en ramen op betogers schoten.
Heel anders was het met het leger. Maanden van losse interactie op straat en op de tram hadden de arbeiders geleerd dat veel soldaten de oorlog en de ellende ook grondig beu waren. De arbeiders probeerden zoveel mogelijk verbroederingspogingen te ondernemen met de soldaten en de kozakken, ook wanneer soldaten zich ruw opstelden. Deze verbroedering heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de soldaten op de vijfde dag massaal de kant van de opstandelingen kozen.
Werkenden, soldaten en boeren organiseren zich in sovjets
Niet enkel generaal Khabalov zag de revolutie niet aankomen. Liberalen, mensjewieken, sociaalrevolutionairen, bolsjewieken: geen van allen had voorzien dat er eind februari, begin maart een revolutie zou plaatsvinden in Rusland.
Lenin, in ballingschap in Zwitserland, had in januari nog gezegd dat hij eraan twijfelde ooit nog de revolutie tijdens zijn leven te zullen meemaken. Hij was niet de enige politieke activist uit Rusland die in ballingschap was. Hoe radicaler een organisatie, hoe zwaarder ze getroffen was. Alle belangrijke bolsjewistische leiders zaten ofwel in het buitenland ofwel in Siberië. Slechts een schim van een ondergrondse organisatie bleef er van de bolsjewieken over in Petrograd. Die bolsjewieken die wel nog aanwezig waren, hadden de inschatting gemaakt dat de tijd niet rijp was voor een beweging. Zij hadden wel aangevoeld dat er hoogspanning aanwezig was bij de arbeidersklasse, maar hadden de inschatting gemaakt dat het garnizoen zich niet aan de kant van de opstandelingen zou scharen. Iedere beweging liep in hun ogen het risico om in een bloedige repressie uit te monden met een belangrijke nederlaag tot gevolg. Daarom hadden zij voor internationale vrouwendag enkel bijeenkomsten georganiseerd en wilden zij bewust betogingen vermijden. De stakingen die toch uitbraken, ontstonden dus tegen hun wensen in. Dit vormde echter geen reden om zich van de beweging weg te keren. Verschillende bolsjewieken werden er voortrekkers van.
Toen het aantal betogers op de vierde dag voor het eerst terug daalde, trokken de bolsjewieken van Petrograd ten onrechte de conclusie dat de neergaande fase van de beweging zich had ingezet. Een honderdtal revolutionaire activisten werd diezelfde dag opgepakt, waaronder vijf bolsjewieken die mee leiding gaven aan de beweging in Petrograd. Er waren die dag ook een aantal schietpartijen van het leger op de betogers. De autoriteiten begonnen terug te slaan en de beweging was over haar hoogtepunt heen. Grote bloederige confrontaties waren tot nu toe uitgebleven en dus kwam het er op aan om deze succesvolle beweging op een veilige manier te doen landen. Dat was de conclusie die de lokale bolsjewieken trokken op de avond van de vierde dag, dus op de vooravond van de dag waarop de Februarirevolutie haar definitieve overwinning binnenhaalde. Maar de revolutie had zoveel steun dat ze niet meer tegen te houden was.
In de revolutionaire beweging van 1905 werden “sovjets” gevormd. Sovjet is Russisch voor ‘raad’ of ‘comité’. Vanaf de avond van de vijfde dag, toen duidelijk was dat de revolutionairen een overwinning hadden geboekt, begonnen groepjes arbeiders en soldaten bijeen te komen om in analogie met 1905 opnieuw arbeiders- en soldatenraden op te zetten. Deze sovjets werden niet enkel in Petrogradopgezet, maar werden ook enorm snel gevormd in steden als Moskou, Samara en Saratov.
Sovjets versus Voorlopige Regering
De gematigde socialisten kenden aanvankelijk de grootste populariteit in de sovjets, waardoor de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen er aan de macht kwamen. Ze waren echter bang van de macht. De mensjewieken dachten dat er eerst een kapitalistische ontwikkeling moest zijn vooraleer socialisme op de agenda kon staan. Ze keken naar de Doema, het nationale parlement, om de macht in handen te nemen. De liberalen, die angstig naar de revolutie hadden gekeken, konden een nieuwe Voorlopige Regering vormen.
Er ontstonden twee instituten van staatsmacht: één officiële ‘Voorlopige Regering’, die lijkt op een regering zoals wij die in het Westen kennen, en een instituut van sovjets, van ‘volksraden’. Veel beslissingen konden door de Voorlopige Regering enkel gemaakt worden mits goedkeuring door de sovjets.
In de beginfase van dit systeem van ‘dubbele macht’ verkondigde iedereen daar tevreden mee te zijn. Maar in werkelijkheid stelden beiden machtsinstituten aparte vormen van regeren voor en verdedigden zij elk andere belangen. Beide machtsinstituten konden niet samen blijven bestaan: vroeg of laat zou één van beide systemen het onderspit moeten delven. De Voorlopige Regering verdedigde de belangen van de kapitalisten en de grootgrondbezitters, maar week regelmatig af naar links onder druk van de revolutie. Zo kondigde de Voorlopige Regering eind maart de invoering van de 8-urendag aan. Ze deed dit op een moment dat de arbeiders in alle grote fabrieken in Petrograd de 8-urendag al hadden afgedwongen. Rond de vraag naar landherverdeling stelde ze de kwestie alsmaar uit, iedere keer opnieuw belovend dat er ergens in de toekomst wel een regeling getroffen zou worden. Rond de kwestie van de oorlog was de Voorlopige Regering duidelijk: ze wou de oorlog absoluut verderzetten omdat men de bondgenoten niet in de steek kon laten en om het Duitse gevaar te bestrijden. Dit terwijl veel gewone mensen en vooral heel veel soldaten een absoluut einde aan de oorlog wilden, die in hun ogen zinloos was en alleen maar veel ellende en veel doden veroorzaakte.
Omdat de Voorlopige Regering aan een aantal van de voornaamste verzuchtingen van die mensen die de revolutie hadden gemaakt, niet kon voldoen, zouden er in de maanden die volgden steeds opnieuw conflicten uitbreken tussen arbeiders en soldaten enerzijds en de Voorlopige Regering anderzijds. Daarbij zouden de sovjets steeds verder groeien en radicaliseren en zouden de meeste revolutionaire krachten zich in en rond de bolsjewieken organiseren. Uiteindelijk konden de sovjets onder leiding van de bolsjewieken de volledige macht grijpen tijdens de Oktoberrevolutie van 1917. Het volstond niet om de dictatoriale tsaar aan de kant te schuiven, het volledige systeem moest weg.
-
Rattenvanger van De Standaard brengt alternatieve feiten over 1917
Onder de titel “De rattenvanger van Petrograd” brengt Michel Krielaars in ‘De Standaard der Letteren’ van vrijdag enkele op zijn zachtst gezegd ‘alternatieve feiten’ over de Russische Revolutie. Het stuk is opgevat als een recensie van twee boeken, maar de inhoud lag daarvoor al vast: Lenin was een dictator, de Oktoberrevolutie was een staatsgreep en de bolsjewieken kregen financiële steun vanuit Duitsland. Als een rattenvanger probeert Krielaars zijn lezers mee te trekken in dit verhaal.
Reactie door Geert Cool – overgenomen vanop http://revolutie1917.com
Krielaars valt met de deur in huis: “Eigenlijk is het allemaal de schuld van de Duitsers dat Lenin in november 1917 een staatsgreep pleegde en Rusland in een ongekend wrede dictatuur veranderde. Sterker nog, als de Duitse keizerlijke regering de fanatieke bolsjewiekenleider in de maanden na het uitbreken van de Februarirevolutie niet zo ruimschoots had gesteund, dan was hij misschien nooit aan de macht gekomen. Maar het lot van de geschiedenis beschikte anders, om over dom toeval nog maar te zwijgen.” Het is allemaal de schuld van de Duitsers! Geschiedschrijving wordt hier blijkbaar verward met voetbalcommentaar.
Een revolutionaire beweging die het oude regime compleet van tafel veegt met letterlijk geen enkele troepenmacht die het nog wil opnemen voor dat oude regime, is dat een ‘staatsgreep’? Indien Krielaars meent van wel, waarom was de Februarirevolutie dan een revolutie en geen staatsgreep? Sommigen zien een verschil in het feit dat er in oktober geen barricades waren en er geen bloed vloeide. Maar de Oktoberrevolutie genoot de actieve steun van de meerderheid van de werkende bevolking in de grote steden en werd passief gesteund door nog veel bredere lagen. De machtsovername zelf was een bijzonder politieke daad.
De Oktoberrevolutie was geen ‘dom toeval’, het was het resultaat van het doorprikken van de revolutionaire naïviteit die in de roes van de Februarirevolutie een tijdlang standhield. Velen dachten dat het volstond om de tsaar opzij te schuiven om een einde te maken aan de oorlog en de honger. Dit bleek niet het geval te zijn, de kapitalistische Voorlopige Regering zette het vorige beleid ook zonder tsaar verder. Er was een meer fundamentele breuk nodig. Dat is de conclusie die leidde tot de Oktoberrevolutie. Ook zonder Lenin had dit ongetwijfeld tot nieuwe uitbarstingen geleid. Dankzij de rol van onder meer Lenin was een overwinning in oktober mogelijk waardoor de contrarevolutie geen tijd kreeg om zich te organiseren om een fascistisch regime te vestigen zoals eerder werd geprobeerd door generaal Kornilov. Wat Krielaars overigens lijkt te ontgaan, is dat Lenin na de juli-dagen moest onderduiken in Finland waardoor hij pas bij het begin van de Oktoberrevolutie terug in Petrograd was. De praktische voorbereiding van de Oktoberrevolutie gebeurde in zijn afwezigheid… Door de revolutie toe te schrijven aan slechts één figuur, hoe vooruitziend en helder die ook was, begeeft Krielaars zich op wel erg glad ijs.
Krielaars meent in het boek ‘Lenin in de trein’ van Catherine Merridale het bewijs te vinden voor de Duitse steun aan Lenin en de bolsjewieken. In zijn inleiding heeft hij het zelfs over “ruimschootse steun.” Volgens Krielaars zou uit telegrammen van de spion Fürstenberg, alias Ganetsky, blijken dat Lenin gecollaboreerd had met de Duitsers. Behalve de treinreis door Duitsland, worden echter geen feiten aangebracht. Merridale merkte in ‘Lenin in de trein’ overigens op: “In plaats van om bewijzen ging het dus feitelijk louter om waarschijnlijkheden en leugens.” Wat Merridale er niet van weerhoudt om die ‘waarschijnlijkheden’ grondig uit te spitten. Zo merkt ze op dat de “bescheiden boekhouding” van de bolsjewieken aantoont dat er iets niet klopte, maar er wordt meteen meegegeven dat de bolsjewieken geen huur voor hun lokaal betaalden en dat een werkende drukpers was aangeslagen. In juni 1917 waren de inkomsten van de bolsjewieken opgelopen tot 30.000 roebel, volledig afkomstig uit ledenbijdragen. Merridale suggereert dat dit niet volstond om een dagblad op 85.000 exemplaren uit te brengen. Ze wijst erop dat alleen al de Britse contrapropaganda meer dan 500.000 roebel per maand kostte… Zonder veel succes overigens. Een spion zou Lenin voor zijn vertrek met de beruchte trein 2.000 roebel toegestopt hebben en Lenin zou dit aanvaard hebben. Dat zou moeten bewijzen dat Lenin collaboreerde met de Duitsers, maar ook met dat bedrag zitten we nog ver van de bedragen die aan contrapropaganda werden besteed.
Er waren effectief pogingen van onder meer Parvus om Duits geld naar de bolsjewieken door te sluizen. In hun biografie van Parvus merken Scharlau en Zeman echter op dat er van samenwerking geen sprake was en dat Lenin steevast Duitse steun afwees. Parvus stuurde begin 1915 geld van de Oostenrijkse veiligheidsdiensten naar de radicale Russische kringen, maar zodra die beseften van waar het geld kwam, verwierpen ze het. Ook toen zowel Parvus als Lenin in Zwitserland verbleven, hield Lenin zich ver weg van Parvus. Wellicht was er na mei 1915 zelfs geen fysieke ontmoeting meer tussen beide mannen. In 1918 kreeg Parvus geen toelating om naar Rusland terug te keren.
Merridale en Krielaars herhalen de bewering dat er via Ganetsky’s verdachte wapenhandel en smokkel Duits geld naar de bolsjewieken ging. Deze beschuldiging werd voor het eerst geuit door de Voorlopige Regering van Kerenski in juli 1917. Trotski schrijft in zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’: “Deze verklaringen hadden betrekking op handelstransacties van Ganetsky en Koslovski tussen Petrograd en Stockholm. Deze zaken in oorlogstijd, waarbij men zich vermoedelijk van een code bediende bij de correspondentie, hadden met politiek niets te maken. De bolsjewistische partij had met deze zaken niets uit te staan. Lenin en Trotski hadden Parvus, die goede zaken wist te verenigen met een slechte politiek, openlijk ontmaskerd en de Russische revolutionairen ertoe opgeroepen alle banden met hem te verbreken.” De bron die de bolsjewieken met deze zaakjes in verband bracht, was volgens de chef van de contraspionage van de Voorlopige Regering “iemand die absoluut niet te vertrouwen was,” iemand van “het type van een obscure scharrelaar die voor niets terugdeinsde.” Maar alle middelen waren goed om de reputatie van Lenin en de bolsjewieken te besmeuren. En blijkbaar gebeurt dit nog steeds. De telegrammen van Ganetsky waarop Trotski in zijn boek uit 1930 al antwoordde, zijn volgens Krielaars pas in 1991 na de val van de Sovjet-Unie naar boven gekomen. Straf dat Trotski er 61 jaar eerder op antwoordde!
Trotski beantwoordde de laster in juli 1917 op politieke wijze: “Lenin heeft dertig jaren gestreden voor de revolutie. Ikzelf vecht al twintig jaar tegen de onderdrukking van de volksmassa’s. En wij kunnen niet anders dan haat tegen het Duitse militarisme koesteren… Alleen iemand die niet weet wat een revolutionair is, kan op dit terrein verdachtmakingen tegen ons uiten. Ik werd door de Duitse rechters tot acht maanden gevangenisstraf veroordeeld omwille van mijn strijd tegen het Duitse militarisme… en dit weet iedereen. Laat niet toe dat iemand hier in deze zaal zegt dat wij Duitse huurlingen zijn, want dat is niet de taal van een overtuigde revolutionair, maar een laaghartig geluid.” De bolsjewieken streden ondubbelzinnig tegen het Duitse militarisme. Het Duitse regime dacht dat het zich wel kon permitteren om Lenin door het land te laten reizen in een trein om in Rusland de onrust te vergroten, maar een socialistische revolutie die als inspiratie zou dienen voor de Duitse werkenden en soldaten, dat wilde het Duitse regime zich liever niet riskeren. Neen, dan was de Duitse financiële steun aan onder meer islamfundamentalisten in Turkmenistan een pak veiliger.
Als Krielaars beweert dat Lenin collaboreerde met de Duitsers, “zowel voor als na zijn terugkeer”, kan hij daar geen bewijzen voor op tafel leggen en bovendien spreken de politieke omstandigheden dit verhaal tegen. Verder dan verbazing om het feit dat de bolsjewieken met zo weinig middelen zo efficiënt waren, komt ook Merridale niet. Efficiënt omgaan met weinig middelen is nochtans een constante voor elke arbeidersorganisatie die resoluut tegen het systeem ingaat… In plaats van bewijzen te leveren, leidt Krielaars ons als een heuse rattenvanger binnen in een web van spionnen. Dat er veel spionnen waren in die tijd, staat vast. Maar objectieve omstandigheden zijn nu eenmaal dwingender dan pogingen om via allerhande spionagepraktijken de situatie aan te passen. Impliciet moet Krielaars dit erkennen als hij vaststelt dat de vele spionnen op de trein van Lenin hem “niet uit de weg durfden te ruimen.” Hij zegt het op een toon alsof hij dit spijtig vindt. Na de hulp van de Duitsers en het falen van de spionnen stond “niets Lenins victorie nog in de weg.” De rest van het verhaal vat Krielaars zo samen: “Eenmaal op het Finlandstation in Petrograd werd hij door een enthousiaste menigte aanhangers onthaald. Vanaf dat moment begon hij met zijn hysterische toespraken het hongerige volk op te hitsen. Zeven maanden later pleegde hij met succes een staatsgreep.” In Februari had het hongerige volk aangetoond dat het niet met ‘hysterische toespraken’ moest opgehitst worden om tot revolutie over te gaan, in Oktober was dit evenmin het geval.
Het artikel van Krielaars bespreekt ook ‘Midden in de Revolutie’ van Helen Rappaport, een boek waarover we eerder op deze site schreven. Volgens Krielaars omschrijft Rappaport “zowel de chaos die een revolutie met zich meebrengt als het toeval dat bepaalt wie uiteindelijk de macht in handen krijgt.” We moeten het toegeven: Krielaars zet aan tot nadenken. Welk toeval bepaalde dat de werkende klasse en de arme boeren de macht in handen kregen? We weten het nog steeds niet, wij dachten dat de objectieve omstandigheden van honger en oorlog tot de revolutie van 1917 leidden. Maar neen, het was een niet nader omschreven ‘toeval’.
Na de Duitsers en de spionnen krijgen we in de bespreking van het boek van Rappaport nog een derde groep die volgens Krielaars verantwoordelijk was voor de Oktoberrevolutie. Hij verwijst naar de diplomaat die stelde dat de Voorlopige Regering Lenin moest arresteren en executeren omdat anders “een nieuwe revolutie onvermijdelijk was.” De hoofdstedelijke elite bleef volgens Krielaars “haar luxeleventje voortzetten, terwijl op straat de politie op hongerige betogers schoot. Daardoor bleef die elite tot op het laatst blind voor de woede van het volk, dat een bloedige heksenjacht hield op tegenstanders van de revolutie.”
Daarmee kan hij meteen een bruggetje maken naar het laatste cliché inzake de Russische Revolutie, met name dat het stalinisme de voortzetting van de revolutie van 1917 was. Krielaars schrijft: “Na Lenins overwinning in november 1917 zou die jacht een nog wreder gezicht krijgen. De bolsjewiekenleider bleek de rattenvanger van Petrograd te zijn. Onder zijn terreurbewind en dat van zijn opvolger Stalin was niemand zijn leven nog zeker.” Dat de Oktoberrevolutie amper slachtoffers maakte, vermeldt Krielaars niet. Dat meer dan 20 buitenlandse legers Rusland aanvielen om de prille Sovjet staat te wurgen, evenmin. Neen, als de bolsjewieken zich daartegen verzetten, toonden ze enkel dat ze de voorloper van het stalinisme waren. Het isolement van de Sovjet-Unie, de druk van de buitenlandse legers en de burgeroorlog, de tekorten en het achtergebleven karakter van het land maakten een opmars van een meedogenloze bureaucratische kaste mogelijk. Stalin wierp zich op als politieke vertegenwoordiger hiervan. Impliciet moeten de officiële geschiedschrijvers overigens erkennen dat Stalin, ook al was hij in Rusland in februari 1917, geen centrale leidinggevende figuur van de bolsjewieken was. Krielaars, Rappaport en Merridale wijzen daarvoor in de richting van Lenin en Trotski. Die laatste was na de dood van Lenin overigens ook de eerste om een marxistische analyse te brengen van de opkomst van het contrarevolutionaire stalinisme. Bij de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie is het niet alleen nuttig om Trotski’s ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ te lezen, ook ‘De Verraden Revolutie’ is een aanrader.
Doorheen de tekst van Krielaars is er een grote afwezige die nochtans van essentieel belang was in zowel de Februari- als de Oktoberrevolutie. De Russische massa’s van gewone werkenden, arme boeren en soldaten zijn blijkbaar veroordeeld tot een bijrol. Dat zij in opstand kwamen om ‘land, brood en vrede’ te eisen, gaat er bij Krielaars niet in. Neen, als het gewone volk – Rappaport had het even tendentieus over ‘het gepeupel’ – zich op het politieke terrein begeeft, moet dit wel komen door Duits geld, spionnen en een onoplettende elite. Het feit dat Lenin wordt voorgesteld als een ‘rattenvanger’ zegt veel over hoe neerbuigend naar die massa’s gekeken wordt. Krielaars vergist zich echter: gewone mensen zijn wel degelijk in staat om hun eigen lot en toekomst zelf in handen te nemen. De Russische Revolutie heeft dit aangetoond. Wellicht daarom dat er zoveel inkt verspild wordt aan pogingen om deze ervaringen te minimaliseren of zelfs te criminaliseren?
-
In verdediging van de Russische Revolutie: antwoord op het dossier van ‘L’Obs’
De 100ste verjaardag van de Russische Revolutie was het onderwerp van een dubbelnummer van het Franse magazine L’Obs. Hierin worden historici en politicologen aan het woord gelaten om een ideologische strijd te voeren tegen de eerste arbeidersstaat uit de geschiedenis. Het dossier ‘1917 – het jaar toen alles wankelde’ (1) stelt het van bij het begin duidelijk: “Door de macht te nemen met de Oktoberrevolutie, slaagden Lenin en de bolsjewieken erin om de democratische hoop die uit de Februarirevolutie voortkwam te verstikken.” Dit standpunt is niet nieuw: februari was de ‘echte’ revolutie, maar die liep op een mislukking uit omwille van de bolsjewistische ‘staatsgreep’ in oktober. Het onderliggende idee is dat een revolutie wel kan om een absoluut en feodaal regime aan de kant te schuiven (in het geval van Rusland het tsarisme), maar niet om het kapitalistische systeem zelf te bestrijden.
Dossier door Julien (Brussel)
We zullen hier enkel ingaan op het eerste artikel uit het dossier: “Oktober 1917? Een mislukking!” Dat is ook het enige artikel dat echt ingaat op de Russische Revolutie. De titel en de inleiding vormen al een grote belediging voor de miljoenen werkenden en arme boeren die in opstand kwamen tegen de privileges van de adel en de kapitalisten: “Gedurende meer dan 70 jaar hebben de inwoners van de Sovjet-Unie de bolsjewistische revolutie als een heldhaftig moment gevierd. Maar in werkelijkheid was het slechts een staatsgreep tegen een afstervende macht die ver verwijderd stond van het volkse vuur van februari.”
We moeten ons al op voorhand excuseren voor de lengte van dit antwoord: we verkiezen het om onderbouwde argumenten naar voor te brengen, evenwel zonder in details te verdrinken. De aangehaalde bronnen zijn doorgaans makkelijk te vinden op het internet.
De machtsovername was een politieke gebeurtenis
Het eerste deel – “Een afgebroken dakgoot, een gebroken raam” – richt zich meteen tegen Leon Trotski. “De beruchte inname van het Winterpaleis […] stelde eigenlijk niet veel voor, het was eerder een ‘kleine schermutseling’ (Léon Poliakov). […] De macht was enkele dagen eerder in feite al gevallen, op het ogenblik dat Leon Trotski een Militair Revolutiecomité vormde dat de controle over het garnizoen van de stad overnam […] De inwoners van de stad Petrograd bleven naar de fabrieken gaan, naar de theaters, de restaurants, ze namen de tram zonder zich veel rekenschap te geven van het feit dat de wereld wankelde, met een staatsgreep vol wendingen die een operette waardig waren. Het zou bijna lachwekkend zijn indien het niet had geleid tot een totalitair systeem waarin nog steeds een vierde van de mensheid leeft (China, Noord-Korea, Vietnam, Laos, Cuba).”
In zijn werk ‘De Russische Revolutie’, naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de revolutie, antwoordde Marcel Liebman reeds op die theorie van een bolsjewistische samenzwering bij de overname van het Winterpaleis. Hij schreef: “De machtsovername was een politieke gebeurtenis en niet zozeer een militaire onderneming.” (2)
Het Militair Revolutiecomité werd op 16 oktober 1917 gevormd door de sovjet van Petrograd. Begin oktober vroegen de mensjewieken in de sovjet van Petrograd om een revolutionair verdedigingscomité te vormen om de stad te verdedigen bij een aanval door het Duitse leger maar ook om met de gemeenschap controle uit te oefenen op het garnizoen van Petrograd. De Voorlopige Regering wilde die soldaten naar het westelijk front sturen om hen te laten afslachten. Waar de mensjewieken er slechts een middel in zagen om de stad te verdedigen en uiteindelijk ook het status quo tussen de Voorlopige Regering en de sovjets, wilden de bolsjewieken het comité een revolutionair karakter geven (waarbij het ook een nieuwe naam kreeg: ‘Militair Revolutiecomité’) om er een instrument voor de opstand van te maken.
In zijn getuigenis ‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’ beschrijft de Amerikaanse journalist John Reed gedetailleerd de sfeer die er in de straten van Petrograd heerste in de dagen en weken voor de opstand. (3) De Russische samenleving besefte steeds meer de beperkingen van de burgerlijke Voorlopige Regering die uit de Februarirevolutie was voortgekomen. De soldaten eisten het einde van de slachtpartij die de Eerste Wereldoorlog was, de boeren eisten de onteigening van de grootgrondbezitters en de werkenden hielden hun fabrieken bezet om lock-outs en patronale sabotage te verhinderen. De Voorlopige Regering vroeg enkel geduld en riep op tot terughoudendheid ten aanzien van de patroons. De Voorlopige Regering had geen antwoorden op de fundamentele problemen die zich reeds onder het tsarisme stelden. Van bij de oprichting van de Voorlopige Regering stelden de partijen die er deel van uitmaakten dat Rusland kapitalistisch moest worden en dat bijgevolg de belangen van de burgerlijke minderheid moesten verdedigd worden. Enkel de bolsjewieken betwistten dit. De oproep van Lenin om “niet het minste vertrouwen aan de regering” te geven, was daar een uitdrukking van. (4)
Tot op het einde probeerde de regering-Kerenski (die eerst minister van justitie was en nadien aan het hoofd van de Voorlopige Regering stond van eind juli tot aan de opstand) de revolutionairen te stoppen. Die revolutionairen wilden immers niet enkel het tsaristische absolutisme maar ook de klassensamenleving afschaffen. Eind oktober, kort voor de opstand, deed Kerenski zelfs een oproep aan generaal Kasnov, die enkele weken voorheen de poging tot staatsgreep van generaal Kornilov tegen de Voorlopige Regering nog had gesteund, om een sterke dictator in het zadel te helpen om de revolutionairen neer te slaan. (5)
Het Militair Revolutiecomité was nodig om de machtsovername door de arbeidersklasse concreet te organiseren en de revolutie te redden. Dus ja, er waren militair-technische aspecten aan de machtsovername verbonden en deze werden georganiseerd door een minderheid. Maar de revolutionairen hadden de steun van de meerderheid van de werkenden en boeren. In die zin was inname van het Winterpaleis geen staatsgreep maar een echte arbeidersopstand.
Sterker nog, de enige echte minderheid was de Voorlopige Regering. Om dat aan te tonen, volstaat het om te kijken naar de gebeurtenissen voor de machtsovername. Tegenover het Winterpaleis bevond zich de Peter-en-Paulsvesting. Op 23 oktober verklaarden de soldaten in die vesting nog dat ze de autoriteit van het Militair Revolutiecomité niet aanvaardden en dat ze de Voorlopige Regering steunden. Trotski trok zelf naar de vesting en hield er een algemene vergadering met alle soldaten. Hij overtuigde hen om een resolutie te stemmen waarin ze hun wil bevestigden om de Voorlopige Regering omver te werpen en de revolutie te ondersteunen. Het sterkste wapen van Trotski was geen geweer, maar een revolutionair programma dat de objectieve belangen van de werkenden, boeren en soldaten vertegenwoordigde. (6)
Uiteraard waren nog niet alle garnizoenen gewonnen voor het bolsjewisme. Maar bijna geen enkel garnizoen was nog bereid om de Voorlopige Regering te steunen. De kracht van de bolsjewieken was dus vooral een politieke kwestie. Trotski erkent zelf dat zijn leden “grotendeels slecht voorbereid waren, de verbindingen waren slecht geregeld, de bevoorrading ging niet vlot.” (7) Niet zozeer het aantal geweren, kanonnen of schepen was doorslaggevend, maar wel de arbeiderseenheid achter een programma.
De karikatuur waarbij de Oktoberrevolutie verbonden wordt met de hardvochtige dictaturen die zogezegd ‘communistisch’ waren, is een van de meest oneerlijke. De Oktoberrevolutie leidde tot een reeks van de meest progressieve maatregelen (denk maar aan rechten voor vrouwen, LGBTQ personen, religieuze minderheden, …). Een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid liet heel wat vrouwen toe om verder te kunnen kijken dan het eigen huishouden. Een aantal huishoudelijke taken (kinderopvang, kleuteronderwijs, scholen, sociale restaurants, …) werden collectief georganiseerd. (8) Jammer genoeg bleef de arbeidersdemocratie na oktober 1917 internationaal geïsoleerd waardoor het nadien kon verwoest worden door de stalinistische dictatuur. (9)
Terugblik op de sovjets
Het tweede deel van het artikel – “Het meest vrije land ter wereld” – handelt over het begin van de revolutie in februari 1917. “Februari! De andere revolutie van 1917. Heeft niets te maken met Oktober, die bolsjewistische staatsgreep. Het was een volkse revolte die zonder verwittiging op straat trok. […] De linkse partijen – bolsjewieken, mensjewieken en sociaal-revolutionairen (SR) – zagen het niet komen. […] De linkse leiders in de Doema creëerden op 27 februari, tegen de wil van de tsaar in, een ‘voorlopig comité’ in de hoop om de situatie onder controle te krijgen. […] Op een tiental dagen, waarin enkele duizenden doden vielen, kwam er een einde aan het drie eeuwen oude bewind van de Romanovs.”
In de rest van het artikel wordt effectief ingegaan op de gebeurtenissen van februari, maar een toch wel niet onbelangrijk element wordt daarbij over het hoofd gezien: de sovjets. Die raden kwamen voort uit de revolutie van 1905. De sovjets waren de eerste organen van Russische arbeidersmacht. Ze waren het spontane werk van de arbeiders doorheen de gebeurtenissen van 1905. Het waren letterlijk arbeidersparlementen, organen van zelforganisatie die de normale taken van een officiële staat overnamen waarbij ze de overgrote meerderheid van de werkende bevolking in het proces betrokken. (10)
Op 27 februari 1917 namen de werkenden en soldaten van Petrograd de draad terug op waar die in 1905 was blijven liggen. Ze vormden opnieuw deze beruchte raden waarin alle vertegenwoordigers direct verkozen werden vanop hun werkvloer, kazerne of schip (in het geval van de mariniers). Geen enkele vertegenwoordiger genoot een privilege verbonden aan een functie en iedereen was op elk ogenblik afzetbaar. (11) Februari 1917 betekende het einde van het tsaristische regime. Op het rottende lijk van het tsarisme ontstonden twee structuren die elk het beheer van de samenleving in handen namen. Lenin legde het verschil tussen de sovjets en de burgerlijke regering als volgt uit: “de burgerlijke parlementen werden door de armen nooit gezien als hun instellingen. De massa’s van de werkenden en boeren zagen de sovjets daarentegen wel als van hen.” (12)
Door de Februarirevolutie te beperken tot de rol van de Voorlopige Regering gaat het artikel van L’Obs voorbij aan de rol van de arbeidersklasse, de soldaten en de arme boeren in Rusland. Enkel de burgerlijke regering was blijkbaar legitiem, de organisaties van de werkenden en arme boeren niet. Het dossier raakt op het begin van het derde deel de kwestie van de sovjets aan, niet als organen waar de taken van de revolutie besproken worden maar eerder als linkse waarschuwing voor de Voorlopige Regering.
Geen enkel vertrouwen in de Voorlopige Regering
Het derde deel – “De verzegelde wagon van Lenin” – gaat over de acht maanden tussen februari en oktober 1917. Hierin worden de klassieke argumenten ter verdediging van de Voorlopige Regering bovengehaald: “In het vuur van de revolutie werd een dubbele macht in het Taurisch paleis gevestigd. Aan de rechterkant een voorlopige regering aangesteld door de Doema in afwachting van een grondwetgevende vergaderingen. […] Aan de linkerkant een sovjet van afgevaardigden van arbeiders en soldaten in Petrograd die de controle had over de troepen, het transport en de communicatie. De sovjet wordt gedomineerd door de Sociaal-Revolutionairen (partij van de boerenklasse) en de mensjewieken (marxisten die een democratische overgang noodzakelijk achten vooraleer het tot een revolutie komt). De Voorlopige Regering besloot, met instemming van de sovjet, om de oorlog verder te zetten overeenkomstig de engagementen ten aanzien van de geallieerde bondgenoten. Dat werd door een minderheid in de sovjet, de bolsjewieken, aangegrepen om zich te laten opmerken. Ze verwerpen zowel de ‘imperialistische oorlog’ als de legitimiteit van de regering. […] Van bij zijn aankomst [in Rusland, na 16 jaar ballingschap], eist Lenin het einde van de oorlog, de verdeling van de grond en de overgang van “alle macht naar de sovjets.” Zijn bekende ‘aprilstellingen’ komen uit. Terwijl de economische en militaire situatie slechter wordt, neemt de populariteit van de bolsjewieken toe. Ze zijn dan nog maar met enkele duizenden en hebben een eenvoudig programma van brood, vrede en grond.”
Een van de meest opmerkelijke ervaringen van de Februarirevolutie was dat de werkenden en armen effectief direct tussenkwamen in de samenleving om hun eigen weg te banen. Het waren zij die het tsarisme een fatale slag toebrachten. Maar de massa’s waren zich niet meteen bewust van hun eigen macht. Hun voornaamste partijen (mensjewieken en sociaal-revolutionairen) hadden er geen vertrouwen in dat de werkenden in staat waren om de samenleving te beheren. Ze lieten de burgerij toe om de macht te nemen en gingen in coalitie met hen. Dit is wat Trotski de “paradox van februari” noemde (13).
Achter deze beruchte “democratische overgang” die volgens de mensjewieken nodig was, schuilt het idee dat Rusland pas tot een socialistische samenleving kan komen nadat er een eigen burgerlijke revolutie was geweest (zoals in Frankrijk eind 18e eeuw of in België in 1830) die de macht van het kapitalisme vestigde. Het is pas dan dat de industrie voldoende kan ontwikkelen om tot een revolutie te komen als opstap naar een samenleving zonder klasse. Dat was overigens ook de positie die Stalin nadien zou innemen. Het socialisme wordt op deze manier verwezen naar een verre toekomst terwijl de directe strijd gericht is op de belangen van de Russische burgerij. (14)
In die zin waren de bolsjewieken op dat ogenblik effectief een minderheid. Lenin stelde dat de werkenden geen enkel vertrouwen mochten stellen in de Voorlopige Regering en moesten bouwen aan een eigen staat (15). Aanvankelijk dachten de massa’s dat het afzetten van de tsaar zou volstaan om een einde te maken aan oorlog en ellende. Ze kozen de weg van de minste weerstand en gaven steun aan de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen. Ze moesten nog ervaringen opdoen met die regering alvorens ze zouden beseffen dat dit niet zou volstaan om een einde te maken aan oorlog en ellende. Lenin omschreef de noodzaak om niet te stoppen bij een burgerlijke revolutie als volgt: “De formule op basis van het ‘oude bolsjewisme’ – ‘De burgerlijke democratische revolutie is nog niet voltooid’ – is achterhaald.”
In zijn bekende Aprilstellingen (17) stelde Lenin: “Het eigenaardige van de tegenwoordige situatie in Rusland ligt in de overgang van de eerste etappe van de revolutie, die als gevolg van het onvoldoende ontwikkelde klassenbewustzijn en van de onvoldoende georganiseerdheid van de arbeidersklasse de burgerij aan de macht heeft gebracht, naar de tweede etappe van de revolutie, die de macht in handen moet geven van de arbeidersklasse en van de armste lagen van de boeren.”
Het artikel in L’Obs stelt dat de sovjet instemde met de beslissing van de regering om de oorlog voort te zetten. De sovjets waren geen linkse waakhond voor de regering, maar een orgaan om de taken van de revolutie te bespreken. De bolsjewieken vormden er een minderheid op het begin van het revolutionaire proces, maar slaagden erin een meerderheid te verkrijgen door de objectieve belangen van de massa’s te verdedigen en door met de massa’s tussen te komen in stakingen, betogingen, bezettingen, …. waarbij samen door ervaringen werd gegaan.
Het zogenaamd ‘simpele’ programma van de bolsjewieken – “Brood, Land en Vrede” – was een uitdrukking van de hoop en de verwachtingen van de bevolking: 15 miljoen boeren waren in het leger ingelijfd (18), de winter was bijzonder hard in een context van ellende. 30.000 grootgrondbezitters bezaten evenveel grond als 10 miljoen gezinnen (19). De slogan van de bolsjewieken ging samen met de slogan ‘Alle macht aan de Sovjets.’ Overigens maakt deze slogan duidelijk dat er in de eerste 33 uur van de sovjet-regering meer sociale vooruitgang geboekt werd dan onder acht maanden Voorlopige Regering! Die was immers niet in staat om de ‘simpele’ eisen te realiseren. In een kapitalistische samenleving is er per definitie immers geen sociale gelijkheid. De dag na de Oktoberopstand publiceerde het congres van de sovjets volgende verklaring: (20)
“De macht van de sovjets stelt een onmiddellijke en democratische vrede voor aan alle volkeren en een onmiddellijke wapenstilstand op alle fronten. Zij garandeert dat de grond van de grootgrondbezitters, de vorsten en kloosters zonder schadeloosstelling ter beschikking van de boerencomités wordt geplaatst. Zij verdedigt de rechten van de soldaten door het leger volledig te democratiseren. Zij vestigt arbeiderscontrole op de productie. Zij garandeert het bijeenroepen van de grondwetgevende vergadering. Zij garandeert alle naties die in Rusland wonen een echt recht op zelfbeschikking.”
De oude wereld sterft, de nieuwe laat op zich wachten
Het vierde deel van het artikel – “Neem dan toch de macht, hoerenzoon!” – handelt over Petrograd, de staatsgreep van Kornilov en de opkomst van de bolsjewieken.
“Juli! Vreselijke maand voor de revolutie. Alles draait om de kwestie van de oorlog. In Petrograd muiten soldaten en mariniers tegen de voorlopige regering, ze worden al gauw vervoegd door honderdduizenden werkenden. […] Lenin is verlamd door onbeslistheid. Moet de regering meteen omvergeworpen worden of moet nog even gewacht worden? […] De bolsjewieken werden ervan verdacht achter de gebeurtenissen te zitten en werden vervolgd wegens hoogverraad.[…] Generaal Kornilov gaf zijn troepen bevel om op Petrograd te marcheren om ‘de orde te herstellen.’ Kerenski kon een alliantie met hem vormen tegen de sovjet, maar hij was verzwakt en greep de kans om zich een nieuwe revolutionaire maagdelijkheid toe te meten: hij koos ervoor om de bolsjewieken te bewapenen om het reactionaire complot te stoppen. […] De staatsgreep werd verijdeld. Het prestige van de bolsjewieken werd groter. […] ‘Zonder de staatsgreep van Kornilov, was er van Lenin geen sprake geweest,’ stelde Kerenksi later.”
De regering wordt hier voorgesteld als een slachtoffer. Ze wilde Petrograd verdedigen tegen een reactionaire generaal en maakte daarbij de fout om vertrouwen te stellen in de bolsjewieken die de gelegenheid aangrepen om zich tegen de voorlopige regering te keren. De realiteit zag er anders uit.
De julidagen waren om te beginnen niet ‘vreselijk voor de revolutie.’ Ze waren de verderzetting van het revolutionaire proces. In juni dacht dat Kerenski een militaire overwinning zou volstaan om het prestige van de regering op te krikken. Tegenover de aanhoudende bloedbaden waren er steeds meer muiterijen. In Petrograd waren de soldaten bang dat ook zij naar het front zouden gestuurd worden. Het ongenoegen werd steeds sterker en de werkenden in Petrograd radicaliseerden dermate dat ze beseften dat ze de macht niet zelf in handen hadden. (21)
Het ongenoegen beperkte zich niet tot de oorlog (22). Ondanks beloften werd de 8-urendag niet wettelijk opgelegd. Zelfs de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen ondersteunden die eis niet langer (23). Op enkele weken tijd werden de bolsjewieken, die hun programma in het belang van de massa’s verdedigden, bijzonder populair. Van 20.000 leden in februari groeiden ze naar 200.000 leden begin juli. (24)
In Petrograd in het bijzonder stond het revolutionaire bewustzijn verder en riepen de massa’s op om de revolutie te voltooien, de regering af te zetten en zelf de macht te nemen met hun eigen organen: de sovjets (25). Lenin begreep dat de rest van het land die lessen nog niet getrokken had. Indien Petrograd alleen een revolutie zou voeren, dan zou deze hard onderdrukt worden, zoals dit het geval was in Parijs met de Commune van 1871, in Petrograd in 1905 of nog, enkele jaren later, in Boedapest tijdens de Hongaarse revolutie van 1956.
Het artikel verdedigt de stelling die ook werd ingenomen door Richard Pipes, historicus en raadgever van Ronald Reagan. Pipes legde uit dat Lenin onbeslist was en twijfelde tijdens de gebeurtenissen van juni-juli (26). Het tegendeel is waar. Lenin wist dat de opstand in Petrograd zou onderdrukt worden, maar gelet op het ongeduld van de massa’s die de oorlog en de ellende niet langer konden trotseren, eiste Lenin dat de bolsjewieken deelnamen aan de betogingen en de werkenden ondersteunden om zo de schade te beperken. Zoals voorzien was de repressie gewelddadig. Lenin moest opnieuw vluchten en Trotski werd opgepakt. Maar deze gedeeltelijke nederlaag droeg wel een belangrijke les in zich voor de massa’s: de bolsjewieken hadden gelijk toen ze stelden dat de Voorlopige Regering een rem op de beweging vormde en toen ze stelden dat de reformistische leiders van de sovjet moesten vervangen worden.
De Italiaanse revolutionair Antonio Gramsci stelde in de periode tussen beide Wereldoorlogen: ““De oude wereld ligt op sterven, de nieuwe wereld laat nog op zich wachten. En in deze schemerzone ontstaan monsters.” (27) Het monster van 1917 was generaal Kornilov. Op basis van deze nederlaag van de arbeidersbeweging werd Kornilov door de Russische burgerij onder druk gezet om de revolutie helemaal in de kiem te smoren. Hij vertegenwoordigde op dat ogenblik de hoop van de heersende klassen in een held die door alle reactionaire fracties werd ondersteund. De Voorlopige Regering werd gezien als te zwak en niet in staat om de revolutie in te dijken. Kornilov wilde zich uiteraard niet beperken tot repressie tegen de arbeidersbeweging, hij wilde een nieuwe regering vormen onder leiding van zichzelf. (28)
Lenin vatte samen welk standpunt hierover nodig was: “In deze omstandigheden moet een bolsjewiek tegen onze soldaten zeggen dat ze de contrarevolutionaire troepen moeten bestrijden. Ze moeten dit niet doen om de regering te verdedigen, maar om op onafhankelijke wijze de revolutie te verdedigen.” (29)
De bolsjewieken pasten de tactiek van het Eenheidsfront toe: tegenover een gemeenschappelijke vijand verenigt het eenheidsfront activisten van verschillende arbeiderspartijen in actie. Daarbij worden de verschillen inzake programma of de wederzijdse kritieken niet opgeheven. De bolsjewieken weigerden steeds om aan de regering-Kerenski deel te nemen, maar ze waren wel de beste strijders tegen Kornilov.
De strijd was niet louter militair. Revolutionaire agitatoren gingen discussiëren met de troepen. Dit maakte dat Kornilov Petrograd niet kon betreden, maar dat de revolutie wel in het leger binnenkwam. De poging tot staatsgreep werd letterlijk ontbonden.
De conclusie van Kerenski in het artikel van L’Obs laat uitschijnen dat de Voorlopige Regering zichzelf niets te verwijten had. Het tegendeel is waar. De regering had het beheer over de samenleving aan de massa’s ontnomen en beweerde op te komen voor hun belangen. De mensjewieken en de sociaal-revolutionairen, de reformistische leiders van de sovjets, ondersteunden dezelfde koers. De bolsjewieken kregen de steun van een meerderheid van de werkenden in Petrograd, en nadien in de rest van Rusland, omdat ze weigerden een compromis met de burgerij te sluiten.
Oktober 1917: de bolsjewieken grijpen de macht
Het vijfde en laatste deel van het artikel – “De vuilbakken van de geschiedenis” – handelt over het zogenaamde complot van de bolsjewieken.
“Voor Lenin komt eigenlijk het moment van actie. Hij keert terug en begint de machtsovername voor te bereiden. In de nacht van 24 op 25 oktober nemen de rode gardes samen met reguliere troepen de controle over sleutelpunten in de hoofdstad: telefooncentrale, stations, ministeries, … De volgende dag nemen ze ook het Winterpaleis in. […] Lenin beveelt om zonder wachten de grond te verdelen, start vredesonderhandelingen met Duitsland, vestigt de dictatuur van het proletariaat, schaft de persvrijheid af. Het is bijna onlogisch, maar in november zijn er nog de laatste vrije verkiezingen. Die worden omgevormd tot een referendum over de machtsovername. Het resultaat is niet echt gunstig voor Lenin: van de 703 verkozenen zijn er 370 sociaal-revolutionairen en slechts 175 bolsjewieken. Het nieuwe parlement komt de volgende dag bijeen. De oude socialistische en mensjewistische bondgenoten worden naar de ‘vuilbak van de geschiedenis’ verwezen, om de formule van Trotski te gebruiken. De burgeroorlog begon en zou tot 10 miljoen doden leiden.”
Het ogenblik om te handelen was inderdaad daar. Heel Europa zag enerzijds hoe zwak en geïsoleerd de Voorlopige Regering stond en anderzijds hoe de sovjets (eerst in de grote steden en nadien ook op het platteland) zich achter de bolsjewieken plaatsten. Nog langer wachten, zou de burgerij een nieuwe kans geven om de revolutie neer te slaan. Zoals reeds gezegd volgden in de uren na de inname van het Winterpaleis maatregelen die het land meer zouden vooruitbrengen dan in de vorige eeuwen op vlak van democratische rechten en vrijheden. Die maatregelen toonden aan hoe de massa’s doorheen hun sovjets de samenleving, de bedrijven, de grond, het leger, de wijken, … controleerden en beheerden.
De verwijzing naar de “laatste vrije verkiezingen” van november in het artikel, heeft betrekking op de grondwetgevende vergadering (Doema). Gedurende maanden weigerde de Voorlopige Regering dergelijke verkiezingen te organiseren. Dit gebeurde onder het mom van de oorlog. De echte reden was het besef dat de partijen die zich op het socialisme baseerden (bolsjewieken, mensjewieken, SR) een absolute meerderheid zouden halen. Dat gezegd zijnde waren de mensjewieken en de SR ook niet echt enthousiast: ze zouden niet langer de kracht van de burgerij kunnen inroepen als argument om de macht die de werkenden en boeren hen gaven in de sovjets niet te nemen. (30)
In juni kon toenmalig minister van justitie Kerenski de verkiezingen niet langer uitstellen. Hij bepaalde de datum op 12 november. Op dat ogenblik verdwenen de illusies van de massa’s in hun reformistische leiders op snel tempo. De organisatie van de verkiezing van een klassiek burgerlijk parlement werd als beste methode gezien om de situatie onder controle te houden. Het was overigens door de deuren van hun parlement te openen voor verkozenen van de arbeidersklasse dat de burgerij in andere Europese landen voortrekkers van de arbeidersbeweging in het systeem opnam om ze onschadelijk te maken. Tussen het bepalen van de datum en de eigenlijke verkiezingen waren er grote veranderingen: de julidagen, repressie, poging tot staatsgreep van Kornilov, massale steun voor de bolsjewieken en inname van het Winterpaleis.
Op het eerste gezicht kunnen de resultaten van die verkiezingen in november verbazen. Waarom behaalden de bolsjewieken en de linkse sociaal-revolutionairen (een afsplitsing van de SR die samenwerkte met de bolsjewieken) slechts een minderheid in de Doema terwijl ze een meerderheid hadden in de sovjets?
Een revolutie is geen punctueel evenement maar een proces. Er is een reële kloof tussen de grote industriële stedelijke centra en het afgelegen platteland. De boeren in die regio’s stellen nog vertrouwen in hun partij, de sociaal-revolutionairen, zelfs indien deze zich verzet tegen de landhervorming die de basis eist. De situatie zou er twee maanden later heel anders uitzien. In de verkiezingen voor het nationale congres van de sovjets halen de SR minder dan 1% van de stemmen terwijl de bolsjewieken 61% van de afgevaardigden behalen.
De term “laatste vrije verkiezingen” in het artikel van L’Obs is compleet fout. Eind 1917 was de grondwetgevende vergadering al dood. Het was een orgaan van het verleden dat niets kon beheren. De sovjets van werkenden en boeren waren daarentegen een pak democratischer dan het burgerlijke parlementarisme. De ontbinding van de grondwetgevende vergadering bevestigde slechts wat in de feiten al gerealiseerd was: de burgerij is niet langer aan de macht. In januari 1918 herkende de grote meerderheid van werkenden en boeren zich in de sovjets en werden de acties van die sovjets ondersteund. De arbeidersdemocratie vestigt zich.
De burgerij heeft nooit toegegeven dat ze haar politieke macht verloren was. Tot vandaag blijft ze zeggen dat de democratie de kop werd ingedrukt. Destijds werd voor een ander antwoord gekozen: de militaire optie met een burgeroorlog. Daarin kon de burgerij rekenen op de steun van tal van buitenlandse legers: Japan, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, …. (tussen 1917 en 1921 ging het om legers uit 21 landen). (31) Is dat de zogenaamde democratie?
De vlam van de revolutie
Samen met de neolithische en de Franse Revolutie is de Russische Revolutie een van de grootste gebeurtenissen uit de menselijke geschiedenis. De werkenden en boeren in Rusland toonden hun vastberadenheid om de onderdrukkende klassensamenleving niet langer te ondergaan. Opofferingen, moed, strijdbaarheid, … waren ook nadien bijzonder sterk aanwezig in tal van strijdbewegingen in verschillende landen. Maar het element dat er in oktober 1917 voor zorgde dat het effectief tot een breuk met het kapitalisme kwam, was het bestaan van een revolutionaire massapartij die een duidelijke richting kon geven aan de beweging.
Voetnoten
(1) édition n 2720-2721 de l’Obs du 22 décembre 2016 au 4 janvier 2017
(2) Marcel Liebman, La révolution russe, 1967, éd Marabout Université, page 305
(3) John Reed, Dix jours qui ébranlèrent le monde, 1919, éd 10/18
(4) Lénine, Les tâches du prolétariat dans la présente révolution, article paru dans le numéro 26 de la Pravda le 7 avril 1917 (dit artikel staat bekend onder de naam ‘Aprilstellingen’)
(5) Marcel Liebman, La révolution russe, 1967, éd Marabout Université, page 309-310
(6) Marcel Liebman, La révolution russe, 1967, éd Marabout Université, page 305
(7) Marcel Liebman, La révolution russe, 1967, éd Marabout Université, page 294-295
(8) Michel Field et jean-Marie Brohm, Jeunesse & révolution, 1975, éd François Maspero, page 56
(9) Léon Trotsky, La révolution trahie, 1936, éd Les Editions de Minuit
(10) Léon Trotsky, Bilan et perspectives, 1905, chapitre 3 « 1789-1848-1905 »
(11) Léon Trotsky, Histoire de la révolution russe, Tome 1 Février, 1930, éd du Seuil, page 201
(12) Jean-Jacques Marie, Lénine 1870-1924, 2004, éd Balland
(13) Léon Trotsky, Histoire de la révolution russe, Tome 1 Février, 1930, éd du Seuil, page 197
(14) Peter Taaffe en Hannah Sell, 1917 the year that changed the world, 2007, ed Socialist Books page 3
(15) Lénine, Les taches du prolétariat dans la présente révolution, article paru dans le numéro 26 de la Pravda le 7 avril 1917 (dit artikel staat bekend onder de naam ‘Aprilstellingen’)
(16) Lénine, Lettre sur la tactique,1917, Tome 24 de ses œuvres, page 41
(17) Lénine, Les taches du prolétariat dans la présente révolution, article paru dans le numéro 26 de la Pravda le 7 avril 1917 (dit artikel staat bekend onder de naam ‘Aprilstellingen’)
(18) Russian revolution 1917 – 70th anniversary, Kevin Ramage, Supplement bij het magazine van de Marxist Workers’ Tendency of the ANC, 1987, p 7
(19) Léon Trotsky, Conférence donnée à Copenhage en 1932
(20) Lénine, Deuxième congrès des soviets des députés ouvriers et soldats de Russie, 25-26 octobre 1917, Tome 26 de ses œuvres, page 253
(21) Journal Le Bruxellois du samedi 28 juillet 1917, N. 1016 ed B
(22) Léon Trotsky, Histoire de la révolution russe, Tome 2 Octobre, 1930, éd du Seuil, page 15
(23) Peter Taafe en Hannah Sell, 1917 the year that changed the world, 2007, ed Socialist Books, page 15
(24) Peter Taaffe en Hannah Sell, 1917 the year that changed the world, 2007, ed Socialist Books page 17
(25) Russian revolution 1917 – 70th anniversary, Tony Cross, Supplement bij het magazine van de Marxist Workers’ Tendency of the ANC, 1987, p. 13
(26) The russian revolution, Richard Pipes, éd Vintage, 1991
(27) Antonio Gramsci, Cahiers de prison, éd Gallimard, page 283
(28) Marcel Liebman, La révolution russe, 1967, éd Marabout Université, page 243
(29) Russian revolution 1917 – 70th anniversary, Rob Sewell, Supplement bij het magazine van de Marxist Workers’ Tendancy of the ANC, 1987, p 19
(30) Lénine, Les élections à l’assemblée constituante et la dictature du prolétariat, 1919, Tome 30 de ses œuvres, page 259
(31) Russian revolution 1917 – 70th anniversary, John Pickart, Supplement bij het magazine van de Marxist Workers’ Tendency of the ANC, 1987, p 23
-
[1917] Van waar kwamen die Bolsjewieken? De splitsing met de mensjewieken van 1903
[1917] Dit jaar herdenken we de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie. Dat was een bewuste poging om tot maatschappijverandering in het belang van de meerderheid van de bevolking te komen. Klinkt actueel en nog steeds broodnodig. Vandaar dat we de gebeurtenissen en lessen van 1917 grondig willen bekijken.
[divider]1903: splitsing tussen Bolsjewieken en Mensjewieken
1897: Lenin (tweede van rechts vooraan) en rechts naast hem Martov, in 1903 de voortrekker van de Mensjewieken.De Oktoberrevolutie van 1917 was niet mogelijk geweest zonder de Bolsjewieken van Lenin en Trotski. Voor de kapitalisten in heel de wereld werd ‘bolsjewiek’ in 1917 plots een verwijtwoord, een begrip dat hen bovendien angst inboezemde. Terecht. Het bestaan van een revolutionaire partij in de vorm van de Bolsjewieken was noodzakelijk om het proces van revolutie in Rusland tot een breuk met het kapitalisme te brengen in 1917. De Bolsjewieken ontstonden als politieke stroming uit een splitsing binnen de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. In deze splitsing van 1903 was er een minderheid (mensjewieken) en een meerderheid (bolsjewieken). Wat waren de breukpunten met de Mensjewieken? Dat is het onderwerp van een dossier dat we in 2003 publiceerden.
-
‘Midden in de revolutie’: 1917 bekeken door bevoorrechte buitenstaanders
Het boek ‘Midden in de revolutie’ door Helen Rappaport is op het eerste gezicht een vreemd boek dat zich tot doel lijkt te stellen om de revolutionaire gebeurtenissen van 1917 in Petrograd af te doen als zaken die nooit hadden mogen gebeuren. Het uitgangspunt is opmerkelijk: Engelse en Amerikaanse expats die als diplomaten, journalisten, … toevallig in Petrograd zijn ten tijde van de revolutie. De mensen die wel midden in de revolutie staan, blijven naamloos en worden doorheen het boek consequent ingedeeld bij de groep van het “gepeupel.” Op de achterflap van het boek wordt de vooringenomen positie eerlijk meegedeeld: “Helen Rappaport zet je midden op de Nevski Prospekt en je voelt en hoort de revolutie om je heen, net als de groep mensen die opeens opgesloten zat in een ‘rood gekkenhuis.’”
Recensie door Geert Cool
Wie meer wil weten over hoe de revolutie ontwikkelde, kan beter iets anders lezen. Trotski’s Geschiedenis van de Russische Revolutie bijvoorbeeld. Maar voor de liefhebbers heeft ook dit boek wel iets te bieden. Het is namelijk nuttig om te weten hoe de overkant, de elite, tegenover de revolutionaire gebeurtenissen stond. Door te werken met ooggetuigen en dagboekfragmenten bevat het boek ‘Midden in de revolutie’ ongewild ook enkele argumenten tegen hedendaagse verdraaiingen van de geschiedenis.
Vaak wordt de Februarirevolutie, die het tsarisme omverwierp, voorgesteld als een vreedzame revolutie van burgerlijk-liberale krachten, terwijl de Oktoberrevolutie een staatsgreep van de bolsjewieken was. In dit boek wordt duidelijk dat dit cliché niet opgaat. De auteur heeft meerdere hoofdstukken nodig om de bloedige gebeurtenissen van februari te omschrijven waaruit blijkt dat deze opstand van onderuit een woede-uitbarsting was die nog zocht naar een politieke vertegenwoordiging. Het aantal pagina’s dat aan de Oktoberrevolutie wordt besteed, is veel beperkter. De titel van één van de hoofdstukken vat samen hoe dat komt: “Toen we wakker werden, bleek de stad in handen te zijn van de bolsjewieken.” Rappaport voegt eraan toe: “Voor de mensen die de strijd, die in wezen geconcentreerd was geweest in het Winterpaleis, niet van dichtbij hadden meegemaakt, was 25 oktober een dag als alle andere geweest.” De auteur probeert nog om de bolsjewieken verantwoordelijk te stellen voor het geweld in de Julidagen waarbij ze vergeet om te vermelden dat de bolsjewistische leiders een opstand in juli prematuur vonden, maar de acties niet konden stoppen waardoor ze er maar aan deelnamen. De daaropvolgende repressie en lastercampagne tegen de bolsjewieken wordt kritiekloos overgenomen. Het wel erg magere in kaart gezette ‘bewijs’ dat moest aantonen dat Lenin een Duitse spion was, wordt zomaar en zonder rechtzetting overgenomen in dit boek. Wat verder wordt Trotski omschreven aan de hand van zijn “duivelse manier van doen.” Volgens een Amerikaanse expat was Trotski “de koning van de volksmenners”, iemand die “zelfs op een kerkhof nog een oproer kan veroorzaken.” De expat vergeet erbij te vermelden dat het om het kerkhof van het kapitalisme ging.
Waar Rappaport de Februarirevolutie eerst als een bijzonder gewelddadig gebeuren neerzet, is deze revolutie tegen juli van hetzelfde jaar 1917 in de ooggetuigenissen al een revolutie voor democratische vrijheden geworden: een revolutie “voor vrijheid, gelijkheid en broederschap” die bedreigd wordt door de hardvochtige bolsjewieken. Wat er veranderde in de tussentijd komt enkel tussen de regels aan bod in het boek van Rappaport. De Voorlopige Regering die na de Februarirevolutie gevormd werd, liep mijlenver achter op het bijzonder snel ontwikkelende bewustzijn van de massa’s. De nieuwe bewindvoerders kwamen uit dezelfde oude kringen. De buitenlandse diplomaten probeerden daar overigens op in te spelen. Waar ze voorheen kritiekloos aan tafel schoven bij de tsaar, zoeken en vinden ze nu makkelijk toegang tot de nieuwe bewindvoerders. Het overbrengen van enkele sociaaldemocraten en progressieven uit eigen land moet dit nog makkelijker maken. Ze kwamen van een kale reis terug: de massa’s herkenden in hen dezelfde bourgeois waartegen ze in opstand kwamen. Als inschatting van de West-Europese sociaaldemocratie kon dit tellen.
Doorheen het boek blijkt hoe de buitenlandse diplomaten en journalisten in grote mate sympathie hadden voor de opeenvolgende burgerlijke regimes: eerst voor de tsaar en nadien voor de Voorlopige Regering. Om het geheel een beetje in balans te houden, komen ook John Reed en Louise Bryant op het einde van het boek aan bod. Deze Amerikaanse journalisten sympathiseerden met de bolsjewieken, John Reed schreef nadien ‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’, een uitstekend werk over de Oktoberrevolutie dat door Rappaport neerbuigend een “uitputtend” en een “opgeblazen” relaas wordt genoemd. Er wordt nergens in het boek ingegaan op de redenen voor het sociaal verval en de enorme woede onder ‘het gepeupel.’ Indirect komt dit aan bod in de beschrijvingen van de tekorten en de moeilijke toegang tot voedsel waar zelfs de buitenlanders door getroffen worden in hun chique hotels. De brede betrokkenheid bij de revolutionaire ontwikkelingen ontdekken we aan de hand van de klachten over het stakende hotelpersoneel waardoor er geen kelners zijn en de kamers niet opgedekt worden. De diplomaten staan bijzonder ver van het gepeupel en hopen vooral op een stabiel regime dat de oorlog verderzet. Als de tsaar daar niet toe in staat was, dan moet de Voorlopige Regering het maar proberen en als ook die geen stabiliteit en rust kan brengen, wordt uitgekeken naar een militaire dictatuur. Zo trekt Emmeline Pankhurst van de Engelse suffragettenbeweging naar Petrograd om de vrouwen ervan te overtuigen om de oorlog door te zetten. In de zomer van 1917 was Pankhurst voorstander van een harde militaire dictatuur onder leiding van generaal Kornilov. Tal van andere expats in Petrograd, waaronder ambassadeurs en diplomaten, delen haar mening. Een dokter vatte zijn standpunt als volgt samen: “Door de wijdverspreide luiheid, die ze als vrijheid beschouwen, zijn ze zo verslapt dat alleen intens lijden ze weer bij zinnen kan brengen.” Tot daar dus de mythe van de ‘democratische revolutie’ in februari die gesteund werd door de Engelsen, Amerikanen, Fransen, …
De grote afstand tot het ‘gepeupel’ staat in dit boek in een schril contrast tot de wel erg kleine afstand tot de elite. De wachtende rijen van hongerige vrouwen zijn grimmig en onrustwekkend, het haastig achtergelaten paleis van de tsaar daarentegen levert bezoekers van het Rode Kruis “ontroerende dingen” op “die aan de tsarenfamilie herinnerden: boeken die opengeslagen op tafel lagen, bladmuziek die nog op de piano stond.” Een Britse spion die in september een congres bijwoont, is onder de indruk van dit “achterlijk, lomp volk” met “domme gezichten” en een “lege blik.” De auteur voegt eraan toe dat de ontwikkelde en mondaine spion “zich normaal gesproken nooit zou inlaten” met de “plebejers” op een socialistisch congres. Uit het boek blijkt dat de spion niet de enige is die zich normaal gezien nooit zou inlaten met gewone mensen.
Bij een aantal journalisten én diplomaten komt een grote sensatiezucht naar voor. Wie er strijdt en waarom, is minder belangrijk dan de roes van nachtelijke zoektochten naar sensationele verhalen en beelden. In juli lag de Britse ambassade in de vuurlinie waarop de ambassadeur met zijn naaste medewerkers op het balkon ging staan om alles te bekijken. De ambassadeur stelde dat het een “spannende ochtend” was, zijn vrouw schreef: “Je had echt bijna het gevoel dat je in de loopgraven aan het front was.” Het woord “bijna” is daarbij belangrijk: de ontberingen en ellende van de loopgraven hebben de diplomaten uiteraard nooit gekend.
Samengevat: het is een interessant boek om te weten hoe naar de revolutie werd gekeken door mensen die er op zich niets mee te maken hadden en vanuit een bevoorrechte positie doorgaans geen enkele sympathie hadden voor de mensen die echt midden in de revolutie stonden: de werkenden van Petrograd en hun gezinnen.
-
[1917] Wat voorafging: de Russische Revolutie van 1905
[1917] Dit jaar herdenken we de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie. Dat was een bewuste poging om tot maatschappijverandering in het belang van de meerderheid van de bevolking te komen. Klinkt actueel en nog steeds broodnodig. Vandaar dat we de gebeurtenissen en lessen van 1917 grondig willen bekijken.
[divider]
Om 1917 te begrijpen, moeten we starten in 1905. “1905 was het beginpunt van de Russische revolutie. Het waren de ervaringen van dat jaar die de succesvolle omverwerping van het kapitalisme in 1917 mogelijk maakten.” Een kennismaking met de revolutionaire gebeurtenissen van 1905.