Category: Sociaal

  • V) Welk programma verdedigen ?

    Hoe kunnen we alle productieve krachten in de maatschappij aanwenden om de planeet te redden ?

    1. Voor een politiek die collectieve oplossingen stimuleert en die geen individuele sancties oplegt !

    De problematiek rond het leefmilieu mag voor de regeringen niet de aanleiding zijn om hun eigen kassa te doen kloppen! De « ecotaksen » – vertrouw nooit op een naam alleen! – leggen de verantwoordelijkheid van de kapitalistische productiewijze en distributie bij de consument, terwijl die daarover feitelijk niets te zeggen heeft. En zij die over volle bankrekeningen beschikken, kunnen naar hartelust verder vervuilen mits betaling van een aflaat in de vorm van een boete die tegenover hun inkomen belachelijk laag is.

    Wij zijn tegen de taksen op koolstofdioxide gezien het de armste lagen zullen zijn die daar het meest door zullen getroffen worden. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om wat de burgerij als “gewoontes” klasseert, maar in feite voor velen van ons behoeftes zijn, te veranderen. Wie zal bijvoorbeeld, los van de kritiek die gegeven kan worden op de ecologische efficiëntie van deze maatregel, de middelen hebben om onmiddellijk zijn/haar oude wagen buiten te gooien om nieuwe te kopen die (een beetje) minder vervuilt? Alvast niet de armsten, die hoofdzakelijk tweedehandswagens gebruiken. Voor anderen, zoals bijvoorbeeld de werkenden die in de periferie van Brussel wonen (omwille van de te hoge huurprijzen in Brussel of omdat ze wensen dat hun kinderen in een gezondere omgeving opgroeien), is een grote comfortabele wagen noodzakelijk om het lange traject dagelijks af te leggen, waarbij er soms kinderen op de achterbank zitten, die zich moeten kunnen bezig houden tot ze aangekomen zijn.

    In deze twee gevallen, net als in zoveel andere, ligt de enige oplossing in de ontwikkeling van gratis en degelijk openbaar vervoer in alle delen van het land (in de provincie Limburg bijvoorbeeld is het vandaag bijna onmogelijk om zonder wagen te leven). Wij willen het gebruik van wagens niet afschaffen of verbieden maar als er voor deze maatregel voldoende middelen worden vrijgemaakt, zal de wagen een beperkter aandeel hebben in de dagelijkse verplaatsingen. Bovendien zal het aantal ongevallen op de weg drastisch verminderen. In 2006 zijn er in België 1.069 dodelijke ongevallen geweest, bovendien vielen 7.027 zwaargewonden en 58.270 lichtgewonden.

    Dit gezegd zijnde, zijn wij niet tegen alle taksen, maar wij stellen voor om ze te voor te behouden voor vervuilende luxeproducten, zoals bijvoorbeeld, de privéjet van Sarkozy.

    We moeten aanzetten tot een andere benadering. Diezelfde logica volgend die collectieve consumptie stimuleert, en niet tot individuele, denken wij dat de subsidieregeling, met name om gebouwen energetisch te isoleren, onvoldoende zijn. Op basis van hetzelfde voorbeeld, zijn wij voorstander van een nationaal plan om, gemeente per gemeente, de gebouwen straat per straat te isoleren aan de hand van een uitgewerkte en democratisch vastgelegde norm. Daarnaast is het plan nodig voor det bouw van bereikbare, kwaliteitsvolle en goed geïsoleerde sociale woningen en voor de renovatie van oude gebouwen om zo het aantal woonplaatsen op te trekken.

    Via voldoende sociale woningen zou ook reële druk gezet kunnen worden op de privé-eigenaars die van het tekort aan huisvesting misbruik maken om buitensporige huurprijzen te eisen. Dat zou trouwens ook een oplossing zijn voor diegenen die verhuizen, ver van hun werkplaats, simpelweg omwille van de huur- en koopprijzen van huizen en die dus verplicht zijn om dagelijks te pendelen, iets wat zowel in tijd als in energie zwaar weegt. Hetzelfde geldt voor de arme lagen van de bevolking, die niet meer verplicht zouden zijn om naast vervuilende oorden te wonen omwille van de lagere huurprijzen.

    2. Meer middelen voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek!

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    EXXON MOBIL: "Dont Worry, Be Happy"

    Wat doen de oliemultinationals met hun immense winsten? Ze verdedigen hun eigen belangen! Zoals reeds gezegd, zette Exxon Mobil reeds in 2002 druk op het IPCC, via de welwillende medewerking van de VS, om hun voorzitter te ontslaan omdat die “te militant” zou zijn.

    Nu is objectiviteit belangrijk bij Exxon. Zo besteedde het bedrijf 13 miljoen dollar aan de sponsoring van “think tanks”, denktanken die als enig doel hebben de opwarming vna het klimaat in vraag te stellen. Tussen 2000 en 2003 alleen al ging het om een bedrag van 8.793.450 dollar!

    Het derde duurste onderzoek (voor een bedrag van 712.000 dollar) werd uitgevoerd door het American Legislative Exchange Council. Die instelling kwam tot de conclusie dat de opwarming van de aarde ook “mensenlevens kan redden”! Het American Enterprise Institute publiceerde een artikel onder de titel “Don’t worry, be happy”, goed voor een subsidie van 960.000 dollar van Exxon.

    De hoofdprijs tenslotte – voor een niet onaardig bedrag van 1.380.000 dollar – was voor het Competitive Enterprise Institute dat een studie maakte waarin het gevaar van klimaatsveranderingen wordt vergeleken met het gevaar van een buitenaardse aanval op onze planeet…

    Momenteel heeft de bevolking niet de mogelijkheid om te weten wat de beste maatregelen zijn die we kunnen nemen om de leefomgeving te redden. De bio-brandstoffen (of met een eerlijker naam: agro-bragndstoffen) worden even sterk afgewezen als ze door anderen worden bejubeld. In plaats van een ideëendebat, ziet men hier een strijd tussen de industrie die de fossiele grondstoffen uitputten en de agro-voedingsindustrie.

    Weliswaar bestaat er reeds interessant wetenschappelijk onderzoek, zoals die gefinancierd door Greenpeace. Men vertrekt niet van nul, er bestaat reeds tal van informatie en analyse en het zou belachelijk zijn deze niet te gebruiken. Interessante analyses kunnen ook afkomstig zijn van openbare universiteiten en hun laboratoria (controle over dit soort onderzoek is een van de hoofdredenen waarom het patronaat, via de privatisering van het hoger onderwijs, de controle over de universiteiten in handen tracht te nemen).

    Maar zelfs dit soort onderzoek gebeurt vaak zonder enige werkelijke coördinatie en mondt vaak uit in ontdekkingen die opgekocht worden door ondernemingen om zo te voorkomen dat die ontdekkingen toegepast zouden worden. De petroliumsector heeft op dit terrein een indrukwekkende reputatie opgebouwd.

    Elke inmenging van de industrie of van de privé-sector moet geband worden uit het wetenschappelijk onderzoek, dat werkelijk onafhankelijk moet zijn en niet onderhevig aan de belangen van aandeelhouders en patroons. De patenten moeten worden afgeschaft en het onderzoek naar alternatieve energie moet prioritair zijn, wat zeer concrete gevolgen heeft inzake de financiële middelen die men ervoor inzet. Het is onthullend om vast te stellen dat de studies van het IPCC in individuele naam zijn geschreven, nadat het “officiële” werk uitgevoerd werd door 2.500 onderzoekers. Daarnaast zijn in de automobielsector in de VS de uitgaven voor reclamedoeleinden gestegen met 16% tijdens het eerste semester van 2007, om zo aan een som van 17.8 miljoen dollar te komen.

    Tegenover een dergelijk belangrijke problematiek, moeten middelen worden gesteld om oplossingen te vinden. Men moet alle productieve en wetenschappelijke krachten in de maatschappij mobiliseren.

    Momenteel is het heel moeilijk om nog verder te gaan in de eisen. Zonne-energie is een oplossing: elke seconde ontvangt de aarde een hoeveelheid zonne-energie die 4000 keer het energieverbruik van de mensheid is. Maar de kost van zonne-energie ligt nog steeds hoog en het gebruiksmogelijkheden zijn nog beperkt. Er is nog getijdenenergie of de energie uitgestraald door de kern van de aarde. Het is ook mogelijk om onderzoek te ontwikkelen in verband met het opslaan van energie,…

    Het is pas door diepgaand onderzoek, enkel uitvoerbaar door de grootst mogelijke middelen op vlak van financiën en onderzoekers aan te wenden, gekaderd in een plan onder gemeenschapscontrole, dat we zouden kunnen weten wat werkelijk moet gebeuren. Pas dan kunnen we de oplossingen verbeteren. Pas dan zullen we zeker kunnen zijn dat er geen enkel middel bestaat om het nucleaire afval aan te pakken. Pas dan zullen we weten of er nu mogelijke oplossingen aan de kant worden geschoven omwille van financiële redenen of indien nieuwe methodes overwogen zouden kunnen worden. Binnen het kapitalisme zijn er geen oplossingen om uit de kernenergie te stappen. Indien bijvoorbeeld de Belgische centrales zouden gesloten worden, zal dit de invoer van Franse nucleaire energie tot gevolg hebben. Het probleem zou dus uiteindelijk gewoon verplaatst worden, wat de noodzaak bevestigt om komaf te maken met het huidig systeem.

    Op dezelfde manier moeten we ook met grote spoed nadenken over de middelen die ingeschakeld moeten worden om de schade die het kapitalisme heeft berokkend op één of andere manier te “herstellen”. De geo-ingenieurs vertrekken van de veronderstelling: “wat chemische producten hebben kunnen doen, met name inzake het klimaat, kan de wetenschap terug ongedaan maken”. We moeten niettemin voorzichtig zijn met dit soort van hypotheses à la “Jurassic Park” . Maar de enige zekerheid die we op dit vlak kunnen hebben, is dat zolang de maatschappij in handen zal zijn van een minderheid die enkel haar eigen belangen verdedigt door elkaar onderling te verscheuren, dit soort oplossingen bepaalde problemen voor zich uit zullen duwen en nieuwe problemen zullen creëren.

    3. Stop de verspilling, voor een planning van de productie !

    In dit systeem weten we als samenleving pas wat we produceren op het moment dat het al geproduceerd is. Elk bedrijf afzonderlijk probeert om de markt te domineren en te overspoelen. Zo hebben we een overvloed aan verschillende wasmiddelen, terwijl dit helemaal niet noodzakelijk is. Dit is maar één voorbeeld, we zouden het ook kunnen hebben over medicijnen: zelf al worden er teveel geproduceerd en kan de markt het niet allemaal opslorpen, dan nog zal de markt diegenen die uitgesloten zijn van de markt en hun medicijnen niet kunnen kopen, laten sterven als schurftige honden.

    Bedrijven produceren niet in functie van wat de “markt” nodig heeft, maar enkel in functie van wat ze kunnen verkopen (indien nodig wordt de “noodzaak” van het product opgelegd aan de hand van massale publiciteit) en, bij voorkeur, nadien ook verder kunnen verkopen. Bijvoorbeeld: de vele materialen die in een GSM verwerkt zijn (meer dan 500, waarvan veel niet recycleerbaar) komen van over de hele planeet en hun transport is enorm vervuilend, terwijl iedereen weet dat de levensduur van een GSM helemaal niet lang is. “Dat is normaal, de zelfstandigen moeten ook leven”, wordt dan gezegd. Het zijn echter veeleer de bazen van de grote gsm-bedrijven die moeten “leven”; de winkels van de grote operatoren verdringen immers de “gewone” winkeliers van de markt. Nokia, de onbetwiste wereldleider in mobiele communicatie, heeft in het derde trimester van 2007 1,56 miljard winst geboekt, 85% meer dan in het derde trimester van 2006! Verder heeft Mobistar een winst van 299,5 miljoen euro geboekt in 2006, wat dan weer een stijging van 10,8% is in vergelijking met het voorgaande jaar.

    In de energiesector (die op wereldschaal 24% van de CO2-uitstoot produceert), zijn de problemen nog meer zichtbaar. We hebben het al gehad over Limunus, waar de ontslagen tot gevolg hadden dat er 250.000 ton extra koolstofdioxide wordt uitgestoten in België. De kortetermijnwinsten primeren maar het milieu heeft niets te winnen met hoge bedrijfswinsten. Electrabel heeft een winst van 2 miljard euro gerealiseerd, maar de milieumaatregelen kunnen die winsten belemmeren. De reactie van officiële linkerzijde van de SP.a is dat de staat de energiesector moet nationaliseren (en de aandeelhouders schadeloos stellen) omdat deze gevolg van de milieumaatregelen niet meer rendabel zal zijn. Wanneer de kapitalisten niet meer in de energiesector willen investeren, zal het dus aan de gemeenschap zijn om te betalen voor de milieuschade die berokkend werd door de bazen en aandeelhouders!

    Wij eisen de volledige stopzetting van de privatiseringen en de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, en zeker de energiesector, onder arbeiderscontrole, zonder compensaties, behalve op basis van bewezen nood (bijvoorbeeld kleine spaarders, die hun beperkte middelen belegd hebben op de beurs).

    Verder, moeten de openbare diensten sterk uitgebreid en gratis worden: de gezondheidszorg (om, bijvoorbeeld, het hoofd te bieden aan ziekten uit zuiderse landen die geleidelijk aan meer beginnen voor te komen in Europa, of de dramatische verhoging van mensen met astma en andere aandoeningen aan de luchtweging die te wijten zijn aan de luchtvervuiling, enz), de nooddiensten zoals de brandweer (die al zwaar middelen tekort komt, zodat het aantal bosbranden toeneemt), het openbaar vervoer (zoals eerder uitgelegd), met daarin inbegrepen het transport (om een halt toe te roepen aan de enorme toename van het vrachtverkeer en de overwoekering van de wegen door vrachtwagens), het onderwijs (o.a. om de middelen te hebben om jongeren te responsabiliseren op vlak van milieu, maar ook om de schoolgebouwen te renoveren, om wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen, enz), …

    De productie moet gericht zijn op de noden van de bevolking via een democratisch tot stand gekomen plan, wat wil zeggen met inspraak van iedereen. Iedereen kan inzien dat de beste manier om je financiën te beheren, is om ermee op te letten en te voorzien wat en hoeveel men nodig zal hebben. Hetzelfde geldt voor een samenleving als een geheel.

    Tegenover het wijdverspreide idee dat de markt en concurrentie nodig zijn om vooruitgang te verzekeren, moeten we duidelijk maken dat een planning geen stagnatie betekent. De reden waarom de Sovjet-Unie gestagneerd is, heeft niets te maken met de planning zelf, maar met de bureaucratische dictatuur die op de samenleving drukte. De massa’s hadden geen enkel middel om mee beslissingen vorm te geven maar moesten ze op een brutale manier ondergaan. Een dergelijke situatie kan enkel, in het beste geval, passiviteit en onverschilligheid ten opzichte van de opbouw van de samenleving bevorderen. Door betrokken te zijn in de planning, door hun eigen ideeën voor te leggen aan de samenleving en door die van anderen te bediscussiëren, door samen te werken aan een project, kan iedereen zich ontwikkelen en veel meer creativiteit en initiatief aan de dag leggen dan in een samenleving waar geld als enige regeert.

    De term ‘vrije markt’ is erg misleidend: het is geen markt waar de dorpsbewoners vrij kopen wat ze willen. Het gaat in feite over de vrijheid van elke baas om alle materiële en financiële middelen naar goeddunken te gebruiken voor zijn bedrijf – dat natuurlijk voor een deel van de maatschappelijke productie instaat – en dus zijn eigen belangen. Deze “anarchistische” en kortzichtige manier van produceren, is een bron van immense verspilling. Verregaande maatregelen ter bescherming van het milieu verzwakken zonder twijfel de “concurrentiepositie” van de bedrijven. Een aanzienlijk deel van hen zal wel “groen” willen zijn, maar dan wel op voorwaarde dat anderen het ook doen. Maar zolang de massa’s het heft niet zelf in handen nemen en het doorvoeren op mondiaal niveau en hun kracht niet gebruiken om verder te gaan, zullen al die pogingen vlug verspild zijn. In het kapitalistische systeem, dat gebaseerd is op concurrentie, zal elke patroon in moeilijkheden die beslist zich van de milieunormen niets aan te trekken alle anderen in zijn kielzog meenemen, die hem als precedent gebruiken en zo rechtvaardigen dat ze alle middelen gebruiken om “concurrentieel” te blijven.

    Om te verhinderen dat zo’n proces in gang treedt, moeten de massa’s de controle over de bedrijven hebben.

    4. De beslissingen over de oriëntatie van de samenleving gaan ons allen aan, voor een echte democratie: alle macht aan de arbeiders en hun gezinnen!

    De “democratie” zoals ze vandaag gekend is, blijft grotendeels schijn. Lenin heeft in 1917 ( in “Staat en Revolutie”, geschreven enkele weken voor de oktoberrevolutie) het volgende uitgelegd: “Een keer in de zoveel jaren beslissen welk lid van de heersende klasse het volk in het parlement onder de duim zal houden en onderdrukken — daarin bestaat het wezen van het burgerlijke parlementarisme, niet alleen in de parlementair-constitutionele monarchieën, maar ook in de meest democratische republieken.”

    Ongeveer 90 jaar na dit schrijven moeten we vaststellen dat er fundamenteel niets veranderd is. De verkozenen zijn niet afzetbaar tussen twee verkiezingen in en doen wat ze willen eens de verkiezingen voorbij zijn. Geld domineert nog steeds de verkiezingscampagnes. In België ligt de drempel om verkozen te raken (en dus ook om geld van de staat te krijgen) vast op 5% van de stemmen: in 2005 verzamelden de traditionele partijen op deze manier 56 miljoen euro op kap van de gemeenschap. Zowel op financieel als wettelijk vlak worden zo de kansen van partijen die niet moeten rekenen op de financiële steun van rijken of bedrijven ondermijnd. Alle gevestigde partijen zijn voor een verlaging van de bedrijfsbelastingen op de rug van de arbeiders en hun gezinnen om “de tewerkstelling te redden’. Het resultaat van het beleid dat onze tewerkstelling zou moeten “redden”, is echter ondubbelzinnig negatief. De dalende werkloosheidscijfers zijn in hoofdzaak te wijten aan statistische manipulaties.

    Lenin verklaarde ook: “De staat is een bijzondere machtsorganisatie, een organisatie van het geweld voor het onderdrukken van de een of andere klasse.” En effectief, het zijn steeds de massa’s die het gelag moeten betalen, op een min of meer gewelddadige manier, afhankelijk van de context. De voorbeelden van rijkswacht en leger die tijdens betogingen op de menigte schoten, ontbreken niet in de geschiedenis van België (en ook vandaag aarzelt politie niet om hun toevlucht te nemen tot geweld om een betoging uiteen te drijven). In tegenstelling tot wat algemeen aanvaard is, is de staat helemaal niet de uiting van de gemeenschappelijke belangen van een samenleving, maar eerder van de belangen van het patronaat en de banken.

    Zoals we in het voorgaande punt al hebben gezien, heeft een geplande maatschappij nood aan democratie zoals een lichaam nood heeft aan zuurstof. De staat zoals ze vandaag bestaat, kan geen democratisering van de besluitvorming teweegbrengen. Dat is waarom er een nieuw beheersorgaan van de maatschappij moet opgericht worden, op basis van regelmatige bijeenkomsten en democratische verkiezingen van delegees en comités in de schoot van de bedrijven, de wijken, de scholen,… Elkeen die iets te maken heeft met de activiteiten van deze comités moet bij de discussies en beslissingen betrokken zijn (in het geval van een school zou dit kunnen betekenen dat het comité afgevaardigden van de studenten, van de ouders en van de leraren zou verenigen).

    Er moet tijd worden vrijgemaakt opdat iedereen de mogelijkheid zou hebben om zich in te schakelen in het nemen van beslissingen om de maatschappij te beheren. Het is absoluut belachelijk vast te moeten stellen dat, in de huidige kapitalistische maatschappij, elke technologische vooruitgang de omvang van het aantal werklozen en het aantal interim-arbeiders doet stijgen, terwijl andere arbeiders steeds onder druk staan om langer te werken. Onder deze omstandigheden draagt iedereen persoonlijke problemen mee (stress verbonden aan het werk, stress om de eindjes aan elkaar te knopen of om werk te vinden,…), die hun politieke inbreng bemoeilijken. Omwille van die reden – en ook als oplossing voor de werkloosheid – moet de beschikbare werktijd verdeeld worden in functie van de beschikbare werkkrachten om op die manier eerlijk betaalde en vaste jobs te creëren. Gelijklopend hiermee zal de ontwikkeling van openbare diensten – en van werkgelegenheid in deze sector – toelaten om tijd te winnen. De op die manier gewonnen tijd zou kunnen dienen om zichzelf te ontplooien, om hobby’s uit te oefenen,… maar ook om een bijdrage te doen in het beheren van de maatschappij.

    Wij eisen de 32-urenweek, met bijkomende aanwervingen en zonder verlies van loon!

    5. Het welzijn van de arbeiders en het welzijn van de planeet gaan hand in hand!

    Het werkgelegenheidsvraagstuk is vanuit ecologisch oogpunt een uitzonderlijk gevoelig onderwerp. Voor veel mensen, en vooral syndicale middens, wordt het opleggen van milieubeschermende maatregelen vaak gezien als synoniem voor het verlies van werk (wat trouwens terecht is zolang we oplossingen zoeken binnen het kapitalisme). In Groot-Brittannië bijvoorbeeld verzetten alle vakbonden zich tegen de uitstap uit de kernenergie uit vrees om duizenden arbeiders, die van deze industrie leven, in de armoede te storten. Radicale jongeren of militante ecologisten kunnen zich in de ogen van de arbeidersbeweging discrediteren als ze geen rekening houden met deze realiteit.

    Niettemin, met de ecologische crisis voor ogen, moeten we alle middelen die nodig zijn in het werk stellen om zoveel mogelijk krachten te mobiliseren voor deze strijd. Zich afsluiten van de werkende massa’s kan alleen maar de krachtenbundeling verzwakken, die tegenover het patronaat opgebouwd moet worden. De arbeiders die in de vervuilende bedrijven werken, zijn daar niet voor hun plezier maar omwille van economische noodzaak : niet iedereen heeft de mogelijkheid een job te weigeren! Daarenboven zijn zij vaak het eerste slachtoffer van de vervuiling van het bedrijf in kwestie. De omwonenden en de arbeiders van de bedrijven moeten verenigd zijn in de strijd. Vervuiling, bedroevende werkomstandigheden, uitbuiting van de bodem én van de arbeiders: de verantwoordelijken zijn één en dezelfde!

    Het beste middel om de meerderheid van de bevolking actief te betrekken in de strijd voor het behoud van ons leefmilieu, is niet de aanval openen op diegenen die al slachtoffer zijn geweest en die niet verantwoordelijk zijn voor de situatie. Het zijn zij die over de economie beslissen en de productie beheren die wij verplicht moeten consumeren, die met de vinger gewezen en keihard aangevallen moeten worden.

    De eis voor de sluiting van vervuilende bedrijven moet verbonden zijn aan de eis tot omvorming van de bedrijven en van de arbeiders, via de ontwikkeling van openbare diensten en van onderzoek naar alternatieve energie, een sector waarin massaal veel jobs kunnen gecreëerd worden. Ook daar is de 32-urenweek belangrijk.

    6. De strijd voor de bescherming van het milieu staat niet los van andere maatschappelijke strijdbewegingen!

    Alvorens men zich ernstig kan bezighouden met het aanpakken van de milieuverontreiniging, zal men moeten overgaan tot een herverdeling van de noodzakelijke middelen om de mens in te dekken tegen de schade die het milieu reeds werd aangedaan. Wij eisen, onder andere, de uitbouw van een nationale gezondheidszorg om de zorg uit te breiden en kosteloze zorg mogelijk te maken. De strijd tegen de effecten van de milieuverontreiniging op het menselijke lichaam moet onafhankelijk van de financiële middelen van alle individuen kunnen gebeuren.

    De middelen bestaan om dergelijke maatregelen te financieren, net als voor onze andere voorstellen. Terwijl de zakken van de werkende bevolking en hun families steeds leger en leger worden, is dit niet het geval voor de zakken van het patronaat, de aandeelhouders en hun politieke vriendjes. De rijkdom geaccumuleerd door de 946 miljardairs over de ganse wereld, die van de uitbuiting leven, is … 3.500 miljard dollar (!). In België verdient Didier Bellens, de patroon van Belgacom, 2,2 miljoen euro per jaar; de patroon van Dexia verdient 1,450 miljoen euro, net zoals de patroon van de Delhaize (1,4 miljoen). Johnny Thijs, patroon van de Post, verdient 800.000 euro. En dit allemaal zonder nog maar te spreken van de verschillende voordelen die bij hun functies horen, hun aandelen op de beurs, … De jaarlijkse fiscale fraude van de grote Belgische vennootschappen wordt geschat op meer dan 15 miljard euro. ACOD-Financiën schatte dit in 2006 zelfs op 30 miljard!

    Het zijn de verantwoordelijken die moeten betalen, het zijn de rijken die moeten dokken!

    Dit geldt niet alleen tegenover de milieuproblematiek, maar voor ongeacht welke sector. Op ieder domein van het dagelijkse leven zien we dat van zodra kapitalisten zich sterk voelen, ze met de ene hand terugnemen wat ze met de andere hand, onder druk van strijd, hebben moeten afgeven.

    Het kwaad is voor iedereen hetzelfde, de middelen moeten dat ook zijn. We moeten in feite strijden tegen die krachten – steeds dezelfde – die verantwoordelijk zijn voor de uitbuiting op de werkvloer, voor de meedogenloze aanvallen op de verworvenheden van de strijd van vorige generaties onderdrukten,… De eenheid onder de werknemers zal moeten gerealiseerd worden opdat zij het kapitalisme kunnen treffen daar waar het systeem het meest kwetsbaar is: in de productie zelf.

    Het is de werkende bevolking die de rijkdom creëert, het is aan hen om ervan te profiteren.

    Wij willen een einde maken aan de houdgreep van de privé-sector op de sleutelsectoren van de productie.

    7. Het imperialisme beantwoorden met internationalisme!

    Een recent rapport schat dat 1% van het mondiale BBP gedurende 50 jaar voldoende is om het probleem van de klimaatsopwarming op te lossen. Het zijn apenootjes voor de burgerij, maar het is hen toch te veel. De kapitalisten zijn niet bereid om hun winsten te laten zakken, zelfs niet voor zo’n miniem bedrag in verhouding tot de middelen waarover ze beschikken. Wanneer de burgerij er niet in slaagt om duurzame oplossingen te vinden, is dit slechts omdat er geen enkel akkoord bestaat tussen de imperialistische grootmachten die elk proberen om hun eigen multinationals te beschermen. De regels van het kapitalisme zijn gebaseerd op internationale concurrentie en het streven naar winstmaximalisatie, de regeringen zijn onbekwaam om de wereldeconomie te controleren en kunnen bijgevolg slechts op beperkte wijze tussenkomen. Het imperialisme laat ook sporen na op het milieu, naast het feit dat de budgetten die worden vrijgemaakt voor bewapening elders zwaar ontbreken. Vietnam ondergaat vandaag nog steeds de gevolgen van de chemische producten die er door het Amerikaanse leger meer dan dertig jaar geleden werden gestort!

    De globalisering van de handel heeft ook de globalisering van het afvalverkeer veroorzaakt. De uitvoer van gevaarlijke producten is van 2 miljoen ton in 1993 naar 8,5 ton in 2001 gestegen, voor het merendeel naar landen in Afrika of in de voormalige Sovjetunie, waar de regels voor bescherming omgekeerd evenredig zijn aan de corruptie.

    Anderzijds, een echt milieubeleid kan enkel en alleen op internationale schaal gevoerd worden. Het spreekt voor zich dat de luchtvervuiling in een bepaald land niet alleen gevolgen heeft voor dat land zelf. Een mondiaal energieplan moet uitgewerkt worden, geïntegreerd in een algemeen plan van nationalisatie en planning van de sleutelsectoren van de economie. Zolang de multinationals de maatschappij leiden, zal geen enkele oplossing op lange termijn verwezenlijkt kunnen worden. Slechter nog, milieubescherming zou als voorwendsel kunnen worden gebruikt om de ontwikkeling van landen in de neokoloniale wereld te belemmeren. De werknemers uit de neokoloniale wereld en de werknemers uit de ontwikkelde kapitalistische landen hebben dezelfde belangen en moeten solidair zijn. Zij voeren dezelfde strijd en moeten zich tegen alle kapitalisten richten, ongeacht het land van herkomst.

    Enkele eisen rond olie en energie

    Ons programma is meer een methode dan een lange opeenvolging van punten in functie van afzonderlijke gevallen. Bovendien bevat het heel wat antwoorden op zeer uiteenlopende problemen.

    Er vloeien talrijke eisen voort uit een dergelijk programma en het gaat er ons om ze zorgvuldig uit te kiezen. In functie van hun direct nut natuurlijk, maar eveneens in functie van hun capaciteit om – expliciet of impliciet – de aandacht te vestigen op het feit dat elke oplossing binnen het kapitalisme slechts gedeeltelijk en kortstondig zal zijn. Als laatste maar niet minste punt, wordt die keuze ook gebaseerd in functie van de capaciteit van deze of gene eis om alle werknemers in de strijd te verenigen tegenover hun problemen.

    Onderstaand voorbeeld laat toe dit wat meer te concretiseren:

    LSP/MAS eist:

    • Het opeisen van de olie-inkomsten door de staat om te investeren in prioritaire sectoren zoals het onderwijs, de gezondheidszorg, de huisvesting.
    • De afschaffing van de BTW op stookolie en andere verwarmingsbronnen
    • Onmiddellijke bevriezing van de prijzen
    • Brandstof moet terug in de index
    • Nationalisatie van de oliemultinationals onder controle van de werknemers. Zo zouden we ook de hand kunnen leggen op alle patenten op alternatieve energiebronnen die door de multinationals werden opgekocht.

    [/box]

    8. Voor een socialistische democratische maatschappij gebaseerd op ieders ontplooiing.

    Geen enkel punt van dit programma kan afzonderlijk van de andere gerealiseerd worden, net zoals dit programma niet gerealiseerd kan worden in één enkel land. Maar dit programma realiseren, betekent zonder twijfel de weg naar een socialistische en democratische maatschappij inslaan en breken met de ketens van het kapitalisme.

    Hoewel elke menselijke activiteit afval nalaat, zijn niet alle manieren van organiseren van deze activiteit gelijk in termen van de milieuverontreiniging. Het kapitalisme is een systeem waarbinnen de productie zeer chaotisch verloopt met een heel lage opbrengt omdat de nadruk ligt op een snelle zoektocht naar winstmaximalisatie voor een kleine minderheid – en dat ten koste van de behoeften van de ganse bevolking. Een democratisch geplande economie zou als doel hebben te voorzien in de behoeften van de ganse bevolking. Het zou dan ook logischerwijze een politiek voeren die de menselijke omgeving beschermt, aangezien dat over een essentiële kwestie voor de mensheid gaat.

    Voor de eerste keer in de geschiedenis kan een ontwikkeling van de productiemiddelen gepland worden en rekening houden met de capaciteiten van onze planeet en de grondstofbronnen. Deze harmonieuze ontwikkeling tussen mens en natuur is onmisbaar om wereldvrede te behouden en de armoede uit te roeien.

    Aangezien het socialisme slecht kan verschijnen op basis van het kapitalisme, als gevolg van een overwinning in de strijd van de arbeiders tegen het kapitalisme, zullen de specifieke maatregelen die zullen genomen worden door de socialistische overheid afhangen van de economische, sociale en politieke omstandigheden van dat moment. Net zoals we niet kunnen voorspellen wanneer de revolutie zal uitbreken, kunnen we niet precies en gedetailleerd weten onder welke omstandigheden dat zal gebeuren. Het socialisme is geen kant-en-klaar model van een samenleving, dat moet worden toegepast zodra het kapitalisme is vernietigd, maar een historisch proces dat maar kan starten na de vernietiging van het oude systeem.

    De bevrijding van de scheppende kracht van de arbeid – vandaag compleet vervreemd en onderworpen aan de winstlogica – zal leiden tot een ongeziene ontwikkeling van de samenleving.

    Iedere revolutionaire periode uit de geschiedenis, die een klasse heeft bevrijd van de onderdrukking door een andere klasse, was ook gekenmerkt door een revolutie op het vlak van creativiteit en inventiviteit in de moraal, in kunst, cultuur en wetenschap. Het voorbeeld van de Sovjetunie, voordat de bureaucratie midden jaren ’20 de macht greep, zegt veel over dit proces, ook al was het land uitgeput na een burgeroorlog en de eerste wereldoorlog. De nieuwe Sovjetmacht heeft het recht op abortus vrij gemaakt, voorbehoedsmiddelen en vlotte echtscheiding mogelijk gemaakt en daarbij ook duizenden crèches gebouwd. Gratis onderwijs werd ingevoerd. Het bracht ook een ongeziene artistieke bloei voort (zoals het Russische futurisme en zeker de buitengewone Vladimir Maïakovsky, terwijl ook in Frankrijk de surrealisten de socialistische ideologie omhelzen alvorens zich, met reden, te keren tegen het stalinisme).

    De geschiedenis van de Russische Revolutie geeft enkele elementen van antwoord op de vraag of, éénmaal aan de macht, de arbeidersbeweging zich zelf ook niet zou ontwikkelen tot een klasse van hebzuchtige ambtenaren en bureaucraten die allereerst zoveel mogelijk hun zakken willen vullen?

    In Rusland in 1917 richtten arbeiders, soldaten en boeren duizenden en duizenden democratisch gekozen comités op in bedrijven, wijken, kazernes en zelfs in dorpen. De verkozenen waren permanent afzetbaar en konden geen hogere salaris krijgen dan het gemiddelde loon van een arbeider (hier gaat het om een principe dat binnen onze internationale organisatie, het Committee for a Workers’ International, van toepassing is voor elk verkozen lid op welk niveau dan ook).

    De eerste die privileges kregen, waren de specialisten (wetenschappelijke functies, ingenieurs, …) om een “braindrain” naar het Westen te voorkomen in een situatie van burgeroorlog en interventie van imperialistische mogendheden in de jaren na de Revolutie. Maar deze specialisten stonden onder politiek toezicht van de arbeiders en van de afgevaardigden die waren verkozen door de bevolking, die zelf de wetgevende en uitvoerbare functies in de raden (de Sovjets) uitvoerde.

    Spijtig genoeg leidde het isolement van de revolutie in het achtergestelde land (volgend op de mislukte revoluties in Duitland en Hongarije) gecombineerd met de burgeroorlog, de tekorten onder de massa’s, de uitputting van arbeiders en boeren na vier jaar Wereldoorlog en drie jaar burgeroorlog, het verdwijnen van duizenden militanten en arbeiders die met het geweer in de hand de verworvenheden van de Oktoberrevolutie beschermden, … tot het openen van een weg voor een kaste van functionarissen die eind jaren ’20 definitief de macht van de arbeiders hebben overgenomen. De privileges van deze kaste werden behouden door onderdrukking, verbanning, deportatie of eenvoudigweg executie van oude bolsjewistische militanten, samen met geschiedenisvervalsing (de alom gekende bijgewerkte foto’s door de handlangers van Stalin om de verraders “uit te wissen”).

    Vandaag is de kans op een gelijkaardige evolutie veel kleiner. Eerst en vooral blijft wat in Rusland is gebeurd een onvergetelijk voorbeeld. Het beste eerbetoon dat wij kunnen brengen aan hen die hun hele leven onder de voet van Stalin en zijn opvolgers – die dan wel ontrouw waren aan Stalin, maar zeer trouw aan het bureaucratisch systeem – hebben moeten leven, is door concrete lessen te trekken en niet het kind (het socialisme) met het badwater (stalinisme) weg te gooien.

    Tenslotte zijn de nationale economieën vandaag de dag zo met elkaar verbonden in een wereldwijde economie en zijn de middelen van communicatie op die manier ontwikkeld dat wanneer één land zich losmaakt uit de ketens van het kapitalisme, dit aan de andere kant van de wereld een evenzeer een enorme impact zal hebben. Het verbreken van de isolatie van een land in revolutie – cruciaal voor het overleven en het uitwerken van een socialistische ervaring – zal waarschijnlijk gemakkelijker gaan in de 21ste eeuw dan in 1917.

    Vandaag bevindt zich in alle landen een groter deel mensen dat kan lezen, schrijven, rekenen, … dan in Rusland in1917. Op mondiaal vlak is de stadsbevolking in de meerderheid; het aantal loontrekkenden is amper te vergelijken met de zwakke minderheid die de arbeiders in Rusland vormden. Dit alles verhoogt de capaciteit van de massa om werkelijk deel te nemen aan de constructie van een nieuwe maatschappij en de controle erover te behouden.

    Het risico van een bureaucratisering blijft evenwel aanwezig. De beste manier om te vermijden dat de geschiedenis zich herhaalt, is door vandaag al een remedie erop voor te bereiden. Dit gebeurt door het ontwikkelen van een cultuur van democratie, debat en vrije kritiek in de strijd, binnen de sociale bewegingen en de politieke organisaties waar iedereen geïntegreerd kan worden en actief mee beslissingen kan nemen. Anderzijds veronderstelt dit tevens, zowel op nationaal als op internationaal vlak, een revolutionaire partij die sterk genoeg is, zodat de realisatie van de toekomstige maatschappij onder de beste omstandigheden kan plaatsvinden. Nochtans is er een onverbrekelijke band tussen de doeltreffendheid van de revolutionaire partij en de zelforganisatie van de massa’s en een veralgemeende cultuur van vrij debat.

  • VI) Wees rood om groen te worden!

    Veel jongeren, en niet alleen jongeren, zien het nut van een revolutionaire partij niet in. Ze zijn van mening dat het onderdrukkende karakter van de macht inherent is aan iedere partij. Wij zijn daarentegen van mening dat dit aspect van onderdrukking verbonden is aan het karakter van een burgerlijke partij onder het kapitalisme. Het soort partij dat wij opbouwen met LSP/MAS en het Committee for a Workers International (CWI) staat ook in dit opzicht in volledig contrast met de ondemocratische burgerlijke of stalinistische apparaten.

    Het wantrouwen dat bestaat ten opzichte van partijen is volledig begrijpelijk, maar de opbouw van een revolutionaire partij is cruciaal, zowel in het licht van de dagdagelijkse strijd als in het licht van de komende revolutie.

    De vijand die wij het hoofd moeten bieden, de burgerij, is zeer georganiseerd en gecentraliseerd. Om haar te kunnen verslaan, moeten ook onze krachten zo efficiënt mogelijk georganiseerd zijn: organisatie en eenheid in strijd zijn onze meest krachtige wapens. Individueel, ieder op zich, zullen we verbrijzeld worden door de kracht van de machine van de kapitalistische staat of door deze van het patronaat (in de bedrijven, …).

    Tevens is het zo dat het politieke bewustzijn van de massa’s zich op ongelijkmatige manier ontwikkelt: hoewel concrete ervaring talrijke arbeiders en jongeren duidelijk maakt dat er een wet voor rijken en een wet voor zwakken bestaat, worden ze ook beïnvloed door de burgerlijke media, door het onderwijs voorzien door de kapitalistische staat of door religie. In normale tijden is het enkel een kleine minderheid, die op systematische en coherente manier de strijd tegen het kapitalisme en haar ideologie aangaat. Maar in periodes van meer intense strijd ontwikkelt het bewustzijn van de massa’s met sprongen en kan er snel overgegaan worden tot revolutionaire conclusies.

    Een politieke organisatie die zich baseert op de politiek bewuste minderheid om richting te geven aan de strijd voor revolutionaire ideeën binnen de beweging in zijn geheel, is essentieel: zowel binnen de vakbonden als binnen de verschillende protestbewegingen die kunnen en zullen ontwikkelen, milieubewegingen inbegrepen.

    Door tussen te komen in de dagelijkse strijd van arbeiders, door revolutionaire standpunten in te nemen die in staat zijn carrièristen terug te dringen, door alle privileges in eigen rangen te weigeren, door democratie en debatten over haar beleid en haar leiding te garanderen, door eenheid in actie en met de actieve deelname van haar leiding bij het militeren, kan een revolutionaire organisatie zich beschermen tegen dwang en druk die ze ondergaat onder het kapitalisme en die haar dreigen om te vormen tot een ondemocratisch orgaan zonder nut voor de emancipatie van de mensheid.

    Onder andere door de milieucrisis is het waarschijnlijk dat de mogelijkheden voor de opbouw van een socialistisch alternatief in de komende periode zullen groeien, met een grotere openheid voor antikapitalistische kritieken. Door een geduldig werk van tussenkomst en opbouw van onze organisaties wereldwijd, willen we dit potentieel versterken en aangrijpen om de mens en de natuur te bevrijden uit de greep van het kapitalisme.

    Maar waarom vasthouden aan dat idee van revolutie?

  • VII) Welke strijdmethodes gebruiken?

    Velen denken dat het beter is – “realistischer” – om te proberen het huidig systeem aan te passen, eerder dan het omver te werpen. Deze doelstelling – die van organisaties als Greenpeace, OXFAM, ATTAC en andere NGO’s – lijkt ons nu zeer onrealistisch omdat het kapitalisme, zoals we hebben gezien, een roofzuchtig en ontembaar systeem is.

    Een deel van de milieuactivisten hebben voor dit politiek en parlementair spoor gekozen, zoals ook de partijen Groen! en Ecolo. Maar om “aanvaardbaar” te zijn voor de andere beleidspartijen volgde de ene toegeving na de andere. In een interview aan het dagblad Le Soir in oktober 2007, verklaarden Isabelle Durant en Jean-Michel Javaux (beiden samen met de MR aan de macht in hun gemeente) dat ze voortaan weigeren zich te positioneren op een links-rechts-as omdat «Ecolo verankert is in de progressieve waarden, maar autonoom is en zich wat betreft coalities met open armen naar de verkiezingen begeeft». Sommigen noemen dit pragmatisme, wij zien het als een logische aanpassing is aan een systeem dat aan iedere belangrijke verandering weerstaat.

    Het is waar dat in het verleden binnen het kapitalisme verworvenheden zijn verkregen, maar niet in gelijke welke omstandigheden. Om de kapitalisten tot toegevingen te forceren, is er strijd nodig geweest, massale mobilisaties, zweet, tranen en vaak bloed ten gevolge van repressie. En dan nog konden deze toegevingen slechts bekomen worden in periodes van sterke economische groei, enkele uitzonderingen daar gelaten. De meerderheid van onze sociale verworvenheden stammen uit de jaren 20 die volgden op WO I (een periode die gekenmerkt wordt door de rooftochten in de kolonies) en de “glorierijke 30 jaar” die volgden op de gigantische slachtpartij van WO II. En wat rest er vandaag nog van onze verworvenheden? Ze worden gedurig afgebroken en dat zal blijven duren zolang de arbeiders niet resoluut tot het offensief overgaan. De ruimte waarover de burgerij beschikt om tot soortgelijke toegevingen over te gaan, is vandaag veel kleiner geworden. Het IMF stelde zelf dat we aan het begin staan van een wereldwijde crisis die zware gevolgen zal hebben. En wat geldt voor sociale verworvenheden, geldt ook voor de bescherming van het milieu.

    Een periode van crisis spoort aan tot nieuwe oorlogsavonturen – oorlog is immers niets anders dan de voortzetting van een economische politiek met andere middelen. Zolang dit verrotte systeem niet door de werkenden omvergeworpen zal worden, zal deze dreiging blijven bestaan.

    Het simpele feit in een fabriek of een kantoor te werken, maakt je geen nobele persoon. Maar het kapitalistische productie-, transport- en communicatieproces is van A tot Z afhankelijk van arbeiders. Zonder hen draait niets. De economische en sociale centrale positie die arbeiders in de productie innemen, hun collectieve organisatie opgelegd door het kapitalisme in de productie maar ook vrijelijk opgebouwd in de syndicale en politieke strijdbewegingen, geeft hen het potentieel om een eind te maken aan het kapitalisme en een nieuwe samenleving op te bouwen. Daarom moeten zij die de samenleving willen veranderen volgens ons een strategie uitwerken om een meerderheid van de arbeiders voor een socialistisch programma te winnen. Enkel een bewuste meerderheid van de arbeidersklasse is in staat de samenleving om te vormen in socialistische richting. Geïsoleerde « terroristische » acties om arbeiders « wakker te schudden » zijn slechts uitingen van onmacht en van gebrek aan vertrouwen in de capaciteiten van de massa’s om revolutionaire conclusies te trekken.

    Arbeiders hebben hun macht al verschillende malen tentoongespreid: in Rusland in 1917, maar ook in China (in het bijzonder eind jaren ‘20), in Spanje tijdens de revolutie van 1936, bij de bevrijding van verschillende landen, in Oost-Duitsland in 1953, in Hongarije en Polen in 1956, in Frankrijk in mei ‘68, in Chili in 1970-1973, in Portugal in 1974-1975, in Iran in 1979, in Polen in 1980,… en in Latijns-Amerika vandaag (in Venezuela, in Bolivië, …).

    Ook de jeugd heeft een specifieke rol in de samenleving. Omdat ze minder lang onderworpen is aan de heersende ideologie (die een mens “bezadigder” maakt, zegt men) en omdat ze minder het gewicht van vroegere nederlagen met zich meedraagt, is de jeugd heel dikwijls de eerste om bij een crisis in opstand te komen tegen het systeem. Maar haar strijd moet absoluut vervoegd worden door de arbeiders opdat haar energie en haar wilskracht om het systeem te veranderen niet uitdooft vooraleer een duurzaam resultaat bereikt wordt. De gemiddelde leeftijd in de Bolsjewistische partij vóór 1917 was 16 jaar, maar de revolutie had zich niet kunnen ontvouwen als de Bolsjewieken geen aansluiting hadden gezocht en gevonden bij de massa arbeiders en boeren.

    Eén van de belangrijkste kritieken die we hebben op de anti-globaliseringsbeweging is juist het voorbijgaan aan deze band, wat grotendeels verklaart waarom deze beweging snel verzwakt is. De laatste protesten tegen een G8-top, deze zomer in Duitsland, hebben deze belangrijke zwakheid nogmaals aan het licht gebracht. Tijdens deze protesten brak een belangrijke staking uit in de telecom-sector. Spijtig genoeg werd geen enkele aansluiting gezocht tussen de anti-G8-activisten en de stakers, nochtans een belangrijk instrument om de G8-samenkomst te verstoren.

    Zo ook organiseerden ecologisten in augustus 2007 een "climate action camp" op de Londense luchthaven van Heathrow om te protesteren tegen de uitbreiding van de luchthaven. Zeer positief was de geslaagde samenwerking tussen milieuactivisten en de betrokken lokale bevolking. Dit gaf aan activisten de mogelijkheid om met de inwoners te discussiëren over hun ideeën en gaf ook een ruimer en meer representatief karakter aan de manifestatie, met als gevolg minder gevaar tot isolering van hun acties door media en politie. Er heerste echter een grote verwarring bij de activisten over de te gebruiken politieke methodes en de eisen die naar voor geschoven werden, waren zowel beperkt als vaag. Er werd geen enkele keer gewezen op de verantwoordelijkheid van het kapitalisme in dit probleem en alle dialoog met de vakbonden van de piloten werd afgewezen. Omdat ze niet volledig ingebed zijn in de wereld van de arbeid (studies, financieel onderhouden door de ouders, werkloos, …), ontwikkelen sommige lagen jongeren door de bestaande ideologische verwarring standpunten die voorbijgaan aan de grond van het probleem: de kapitalistische structuur. Zich afzetten tegen GGO’s (genetisch gemanipuleerde organismen) of bepaalde chemische producten, is niet fundamenteel. Net zoals een mes niet slecht is op zich, maar afhankelijk van gebruiker verkeerd kan gebruikt worden, is het volgens ons het kapitalisme dat iedere technologische vernieuwing verziekt.

    In Frankrijk waren de gevolgen van de uitzonderlijk barre winter van 1788/89 één van de elementen die de bevolking aanspoorden te revolteren tegen het feodale regime. Vandaag gebeurt hetzelfde. De milieucrisis zal meer en meer mensen aansporen zich vragen te stellen bij het systeem dat verantwoordelijk is voor deze puinhoop die de toekomst van de mensheid bedreigt. Maar het gebrek aan duidelijkheid over de mogelijkheden om een alternatief op het systeem uit te werken, kan de ontwikkeling van een actief verzet en strijdbewegingen afremmen.

    Kijk naar het heden zoals het is – het heden bestaat niet enkel uit rampen, catastrofen en het uitsterven van soorten. Ze draagt de kiemen in zich van een toekomst zonder uitbuiting: een echt socialistische toekomst, een harmonieuze samenleving waar het welzijn van producenten, consumenten en hun omgeving prioritair zal zijn.


    Ecologie: een nieuw thema voor marxisten?

    Reeds in de 19e eeuw stelden Marx en Engels dat het een vals probleem is om technologie tegenover ecologie te plaatsen of om de strijd voor het leefmilieu los te zien van de maatschappelijke verhoudingen. Friedrich Engels stelde bijvoorbeeld dat het in de natuur van deze samenleving ligt om bij de productie enkel rekening te houden met de onmiddellijk tastbare resultaten. Marx en Engels stelden dat de kapitalistische industrie, en dus niet de industrialisatie op zich, de ware verantwoordelijke is voor de aftakeling van het milieu.

    De kortetermijn belangen van de minderheid die de productiemiddelen bezit en de samenleving controleert, gaan in tegen de belangen van de arbeiders en hun gezinnen in het algemeen, onder meer op het vlak van ons leefmilieu.

    Marx nam het voorbeeld van de landbouw (nog voor het massaal gebruik van pesticiden) om te stellen dat de kapitalistische productie gericht op onmiddellijke winsten, ingaat tegen de logica van de landbouw die moet vertrekken van de permanente behoeften van de menselijke generaties. Marx stelde: “Iedere vooruitgang van de kapitalistische landbouw is niet alleen een vooruitgang in de kunst de arbeiders te beroven, maar tegelijk in de kunst van het beroven van de bodem. Iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de bodem gedurende een bepaalde tijd is tevens een vooruitgang in het verwoesten van de blijvende bronnen van deze vruchtbaarheid.” (Het Kapitaal, deel 1, hoofdstuk 13)

    Engels stelde in zijn werk “De dialectiek van de natuur” onder meer dat de mens de natuur niet domineert als een buitenstaander, maar dat iedere controle op de natuur verbonden is aan onze kennis van het functioneren van de natuur. We leren iedere dag meer aspecten van de natuur kennen alsook meer effecten van onze eigen interventies. Engels waarschuwde tegelijk ook dat het voor een oplossing niet volstaat om onze kennis over de natuur uit te breiden, maar dat het kapitalistische productiesysteem en haar sociale ordening moeten worden omvergeworpen. “De winsten die uit de verkoop worden gehaald zijn de enige en unieke drijfveer van een kapitalist (…) die zich niets aantrekt van wat er nadien met de goederen of de aanschaffer van die goederen gebeurt. Hetzelfde geldt tevens voor de impact op de natuur.”

    Zowel Marx als Engels stelden dat de industriële samenleving en de natuur niet tegenover elkaar staan. Maar de industriële productie moet bewust georganiseerd worden en gepland in het belang van de meerderheid van de bevolking. Enkel dan kan een einde gemaakt worden aan verspillingen en de winstlogica die zich beperkt tot kortetermijn belangen van een minderheid. Er is nood aan een fundamentele verandering van de samenleving. Pogingen om beperkte veranderingen door te voeren op slechts één terrein, is als het bestrijden van een kanker met aspirines.

    De Sovjetunie en China

    Als we de noodzaak naar voor brengen om te breken met het kapitalisme om zo de milieuproblemen aan te pakken, komt wel eens het argument dat de vervuiling in de vroegere Sovjetunie en China niet bepaald minnetjes was of is. Tsjernobyl lag uiteindelijk in de Sovjetunie… Het klopt dat de stalinistische bureaucratie in de Sovjetunie amper rekening hield met het leefmilieu. Vandaag leeft een vijfde van de Russische bevolking in ecologisch sterk aangetaste regio’s waar er gezondheidsgevaren zijn. Voor een derde van het Chinese grondgebied is zure regen een realiteit.

    Wij denken dat het “socialisme” dat in deze landen werd toegepast, slechts een karikatuur was van socialisme. Er was een bureaucratie die over alles besliste, terwijl een geplande economie arbeidersdemocratie nodig heeft zoals een lichaam zuurstof nodig heeft. De dictatuur van de bureaucratie in deze landen heeft niet alleen gevolgen gehad op het vlak van repressie, het heeft ook geleid tot ernstige ecologische schade die voelbaar zal zijn voor de komende generaties. Bovendien heeft de herinvoering van het kapitalisme in Rusland of het versterken van de kapitalistische elementen in China die situatie niet bepaald verbeterd.

  • Kapitalisme en ecologie onder de loep

    Hoe kunnen we de vernietiging van de aarde tegengaan? Kunnen we onze levensstandaard behouden en tegelijkertijd ecologisch leven? Van de “groene agenda” van Open VLD en het programma van Groen! tot de klimaatbetoging op 8 december: tal van partijen en organisaties geven hun eigen invulling en oplossing aan het klimaatsprobleem zonder te breken met het kapitalisme.

    Michael Bouchez, artikel uit de ALS-krant

    Daarin verschillen de analyses en oplossingen van de ALS. Het probleem van de opwarming van de aarde, als gevolg van een te grote uitstoot van broeikasgassen, zal niet opgelost kunnen worden binnen dit systeem. De neoliberale maatregelen, genomen door onze regering, zijn amper doekjes voor het bloeden, die (dan vooral de werkende klasse) doen bloeden.

    Via de zogenaamde sensibilisering van het individu -een logisch gevolg van het feit dat onze politici slechts marionetten zijn van het patronaat, die dezelfde winstlogica hanteren- wil men de mensen doen geloven dat via individuele, ‘bewuste’ consumptie onze planeet gered kan worden. Wij hebben daar enkele bedenkingen bij.

    Eerst rijst natuurlijk de vraag: wie kan een dergelijke politiek betalen? Vanuit een neoliberaal, asociaal standpunt is het het individu zelf dat moet betalen. De werkenden en hun gezinnen die sinds jaren op hun koopkracht hebben moeten inboeten, moeten nu, om ecologisch te zijn (“wat wordt voorgesteld als een morele verplichting”), duurdere ecologische producten kopen. Vervolgens kunnen we ons de vraag stellen wat de impact van die individuele oplossingen kan zijn. Het lijkt ons simpelweg utopisch te geloven dat het sensibiliseren van de consument de wereld echt een groenere plek zal maken. De uitstoot van broeikasgassen die de particulieren kunnen verhelpen, bedraagt slechts 3% van de maatregelen die genomen moeten worden. Een individuele oplossing voor het klimaatsprobleem gaat bovendien in tegen het comfort dat we hebben. Wij vinden niet dat we moeten terugkeren in de tijd (door bijvoorbeeld enkel kaarslicht te gebruiken en geitenwollen sokken te dragen). Verder kaderen die individuele oplossingen nog steeds in een winstlogica, waardoor elke maatregel afhankelijk is van de mogelijkheid tot winstmaximalisatie. De ‘heilige’ winst staat elke duurzame ontwikkeling in de weg en leidt tot kortzichtige en tijdelijke ‘oplossingen’, die daarenboven, zoals al onze sociale verworvenheden, telkens opnieuw in vraag zullen worden gesteld.

    Het is niet verwonderlijk dat de arbeiders afkerig en gedesinteresseerd staan tegenover de groene agenda van de traditionele politiek, die hen wil heropvoeden via het opleggen van ‘ecotaksen’, terwijl hun eigen koopkracht steeds verder daalt. Op het moment dat Groen! of Ecolo kerncentrales wil sluiten, kunnen zij niet van de arbeiders eisen dat die zomaar accepteren dat ze op straat worden gezet, zonder een direct vooruitzicht op een nieuwe job aan dezelfde arbeidsvoorwaarden en hetzelfde loon. In onze vrijemarkteconomie betekent elke verloren job namelijk een risico op werkloosheid en bestaansonzekerheid of op een onzekere en slechter betaalde job. Daarenboven is het probleem rond kernenergie niet zomaar op te lossen door een sluiting. We hebben energie nodig, en dus moeten we propere energie eisen. Daarom eisen we onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek ten dienste van de gemeenschap, dat enerzijds in teken staat van veiligere centrales zonder kernafval, en dat anderzijds in teken staat van een omschakeling naar alternatieve energie.

    Wij eisen comfortabele sociale woningen en gratis en kwaliteitsvolle openbare diensten

    In plaats van de asociale ecotaksen die de gezinnen doen betalen voor de vervuiling, eisen wij een politiek die collectieve oplossingen stimuleert.

    In tegenstelling tot een CO2-heffing verdedigen wij een massale ontwikkeling van kwaliteitsvol en gratis openbaar vervoer voor iedereen, opdat mensen zich veel goedkoper en tegelijkertijd milieuvriendelijker zouden kunnen verplaatsen. De ontwikkeling van gratis openbaar vervoer is noodzakelijk als reëel alternatief voor het individuele autogebruik. Deze ontwikkeling houdt men vandaag natuurlijk tegen, zo men zegt omdat er geen markt en geen geld voor is.

    Wij vragen verder bijvoorbeeld ook gratis wasserijdiensten. Iedereen mag wassen naar zijn of haar believen; niettemin zijn wij voorstander van een openbare dienst die proper wasgoed wederom aan huis bezorgt. Dit zou een enorme besparing zijn op energie en water, die onze samenleving eveneens jobs oplevert.

    De isolatie van huizen is één van de belangrijkste voorwaarden voor een zuinig energieverbruik, maar de overheid vertikt het om huizen gratis te laten isoleren. Zij geeft (zoals steeds: cfr. zonnepanelen enz.) subsidies aan die mensen die de rest zelf kunnen betalen en die er dan achteraf de vruchten van kunnen plukken; minder gegoeden onder ons moeten maar in hun slecht geïsoleerde huis blijven wonen en extra stoken. Wij willen dat de overheid gratis huizen isoleert en dat zij bouwprojecten opstart met als doel het bouwen van comfortabele sociale woningen die degelijk geïsoleerd zijn.

    Voor een internationale arbeidersstrijd ter bescherming van het milieu

    Die eengemaakte internationale strijd voor een beter milieu kaderen we binnen de klassenstrijd. Ze is een vertolking van de tegengestelde en onverenigbare belangen van een werkende en een heersende klasse. Enerzijds heb je de behoeften van de massa’s overal ter wereld, anderzijds zijn er de belangen van een kleine minderheid van grote aandeelhouders. Wat studenten, werknemers en werklozen aanbelangt, is onder andere het behoud van een leefbaar milieu voor zichzelf en het duurzaam omspringen met natuurlijke hulpbronnen. Wat de aandeelhouders daarentegen aanbelangt, is winstmaximalisatie met de daaraan gekoppelde wereldwijde uitputting van het milieu en zijn natuurlijke hulpbronnen (Marx reeds voorspelde de bodemuitputting als één van de gevolgen van een kapitalistisch systeem).

    Als marxisten verzetten wij ons tegen de idee dat we het klimaat kunnen redden door te ‘consuminderen’. De vervuiling wordt niet veroorzaakt door het feit dat we produceren of consumeren op zich, maar door de manier waarop. Het productieproces in een kapitalistisch systeem schikt zich niet naar ons leefmilieu, wel naar de winst van de patroons. In de eerste plaats willen wij een (her)nationalisatie van de energiesector onder democratische controle van de bevolking, opdat energieprijzen echt gedrukt zouden kunnen worden en opdat energie geproduceerd zou worden met respect voor de leefomgeving. Wij stellen dus de noodzakelijkheid van een ingreep in het productieproces zelf voorop.

    Wij streven dan ook naar een democratische planeconomie in functie van de noden van de bevolking en niet in functie van enkele bankrekeningen. Dit moet leiden tot een productie die rekening houdt met ecologische complicaties – een gezonde omgeving vormt immers één van de basisbehoeften van iedereen.

    Bovendien zou een democratische planeconomie leiden tot nieuw en serieus onderzoek naar groene energie, onderzoek dat niet stinkt naar petroleumbelangen en andere lobbygroepen (zoals bijv. doorgedreven onderzoek naar vervangmiddelen voor fossiele brandstoffen, etc.). Het wetenschappelijk onderzoek moet dus uit handen van de ondernemingen worden genomen! Wij staan voor de ontwikkeling van openbaar wetenschappelijk onderzoek (dus onder gemeenschapscontrole), onafhankelijk van de aandeelhouders en de privé. Op deze wijze kunnen de private patenten, bronnen van winst voor een kleine minderheid, geëlimineerd worden.

    Een voorbeeld: zelfs al subsidieert de staat de installatie van zonnepanelen, dan nog zijn het enkel de beter gegoede Belgen die zich dit soort maatregelen zullen kunnen veroorloven; voor de gemiddelde Belg zal het prijskaartje nog steeds te hoog liggen. Een duurzame oplossing kan enkel bereikt worden als er ernstig onderzoek naar hernieuwbare energie zou plaatsvinden, en wel onder gemeenschapscontrole.

    De klimaatsbetoging van 8 december

    Wij roepen jullie op om op 8 december, in samenwerking met verschillende organisaties, te betogen voor een beter leefmilieu en bovenstaande eisen mee naar voor te schuiven.

    Wij nuanceren dus echter wel sommige algemene standpunten van de betoging, zoals dat van de individuele oplossingen (o.a. het overstappen naar groene energie). Kapitalisme zal volgens ons nooit in overeenstemming kunnen worden gebracht met ecologie! Er is een onderschatting, zelfs een ontkenning van de rol van de arbeidersklasse in deze kwestie. De situatie van werknemers en hun potentieel worden in een hoekje geschoven. Nochtans is het juist de arbeidersklasse die de economie doet draaien en de rijkdommen produceert. Indien de werkende bevolking zou ophouden te produceren voor een heersende klasse en voor eigen rekening zou werken, kan er besloten worden om met respect voor het milieu te gaan produceren, en dus niet voor de winsten van een handvol aandeelhouders. Daarom moeten we ons organiseren in de strijd voor een maatschappij waarin de economie geleid zal worden in functie van ieders behoeften, een maatschappij die gecontroleerd wordt door de werkende bevolking, m.a.w.: een socialistische maatschappij.

  • 9% stelt medische zorgen uit wegens geldgebrek

    Tot wat leidt de groeiende commercialisering van de gezondheidszorg en de aanvallen op onze koopkracht? Bij ruim 9% van de bevolking leidt het tot een uitstel van medische zorgen omdat deze onbetaalbaar waren. Dat cijfer komt uit een grootschalige enquête van verzekeraar DKV en Roularta bij 7674 mensen.

    Tegelijk kondigde de regering echter aan dat er zal bespaard worden op de gezondheidszorg om zo 10 miljard euro te vinden die nodig is om de begroting in evenwicht te houden (en 3 miljard euro aan cadeaus te kunnen geven aan het patronaat). Blijkbaar wil men er alles aan doen opdat bij een volgende enquête meer dan 10% zou verklaren dat medische zorgen worden uitgesteld omdat het onbetaalbaar is! Sicko is ook hier een realiteit…

    Uit de enquête blijkt ook dat 30% vindt dat patiënten meer zouden moeten betalen naargelang hun inkomen. 48% verklaart dat het stimuleren van meer private verzekeringen een oplossing zou zijn. Dat zijn echter valse oplossingen die enkel de kloof tussen rijk en arm zou versterken. Wie arm is kan zich geen extra private verzekering permitteren.

    Positief punt: een meerderheid verzet zich tegen een splitsing van de gezondheidszorg. Terecht: een dergelijke splitsing zou enkel gebruikt worden om in de verschillende regio’s op een verschillend ritme te besparen. Er is nood aan eengemaakt verzet tegen alle aanvallen op de gezondheidszorg en voor betaalbare gezondheidszorg toegankelijk voor iedereen in het kader van een nationale gezondheidsdienst.

  • Racistisch geweld neemt toe – aanvallers Bouazza mogelijk niet vervolgd?

    Terwijl een Europese organisatie aan de alarmbel trekt wegens het toenemende racistische geweld, vraagt het Antwerpse parket de buitenvervolgingstelling van de aanvallers van Mohamed Bouazza die op 1 mei 2006 om het leven kwam. Het ene proces wegens racistisch geweld is het andere niet. De Europese cijfers over discriminatie maken duidelijk dat er op alle vlakken problemen zijn: tewerkstelling, huisvesting,… In de strijd om de tekorten, kan racisme woekeren.

    Toename van racisme

    De Europese organisatie ENAR publiceerde gisteren een rapport over racisme in Europa. Het komt daarin tot de vaststelling dat er een toename is van zowel racisme als geweld tegenover migranten. Dat geldt ook voor ons land, met onder meer de moorden van Hans Van Themsche of de gewelddadige acties van Blood&Honour (denk maar aan de aanslag in Brugge in mei 2006).

    Racisme is volgens het rapport echter ook aanwezig op tal van andere terreinen. Mensen van vreemde afkomst hebben minder makkelijk toegang tot jobs, huisvesting, onderwijs,… In Denemarken is 52% van de mensen van een etnische minderheid werkloos. In Tsjechië is 74% van de Romabevolking werkloos. Als er dan al werk is, gaat het vooral om tijdelijke en superflexibele jobs. 25% van de tijdelijke jobs in Italië worden uitgevoerd door migranten. 19% van de dodelijke ongevallen in de bouwsector betreft migrante arbeiders.

    Armoede onder migranten is een immens probleem. In België is gemiddeld 15% van de bevolking arm, onder mensen van Marokkaanse afkomst is dat 55,6%, onder mensen van Turkse afkomst 58,9%. Bijna 40% van de mensen van Turkse afkomst moet rondkomen met minder dan 500 euro per maand.

    Armoede zorgt er ook voor dat veel mensen van vreemde afkomst geen degelijke huisvesting kunnen genieten. En zelfs wie het zich al kan permitteren, krijgt niet altijd toegang. In Nederland weigert zowat iedere bank een hypotheeklening af te sluiten indien de betrokkene slechts een tijdelijke verblijfsvergunning heeft. In Portugal kent drie kwart van de mensen van vreemde afkomst slechte huisvesting.

    Op dit ogenblik voert de burgerij in Europa een hard neoliberaal beleid waarbij de arbeiders en hun gezinnen getroffen worden door aanvallen op hun koopkracht, sociale bescherming, arbeidscondities,… Een groeiende laag valt uit de boot, wat de deur openzet voor vooroordelen onder de bevolking. Dat is echter het resultaat van een strijd voor tekorten. Wij denken dat het enige antwoord op racisme eruit bestaat om te komen tot een systeem waarin niet de miserie wordt verdeeld (en het voorwerp van concurrentie uitmaakt), maar wel de rijkdom.

    Racistisch geweld in Antwerpen niet vervolgd

    Tegen de achtergrond van een toenemend racisme in Europa, is het opvallend dat nu beslist wordt door het Antwerpse parket om de buitenvervolging te vragen van de geweldenaars die op 1 mei 2006 Mohamed Bouazza aanvielen. De familie reageert woedend. Bouazza werd aan de Red&Blue lastig gevallen door twee jongeren. Eén daarvan stelde daar: “Ge zijt ne makak. Ik ga vannacht ne makak vermoorden”. Het kwam tot een vechtpartij met een achtervolging waarbij Bouazza uiteindelijk in het water van de Schelde belandde waar hij overleed.

    Het parket meent dat er onvoldoende bewijzen zijn tegen de aanvallers. De familie verwijt het gerecht dat het kant kiest van de aanvallers. Een niet-vervolging van de aanvallers zou een gevaarlijk precedent scheppen. Het zorgt voor een schijn van onaantastbaarheid bij racistisch geweld. Met een dergelijke beslissing zal er enkel een verdere toename van geweld zijn. Bovendien wordt de familie van Mohamed Bouazza met een dergelijke beslissing voor een tweede keer gestraft: na het verlies van Mohamed, verliezen ze nu ook erkenning voor hun verdriet door een vervolging van de verantwoordelijken.

  • Vernietig het kapitalisme… voor het de planeet vernietigt!

    Op 12 oktober kreeg Al Gore samen met het IPCC (Intergouvernementeel Panel voor Klimaatsverandering) de Nobelprijs voor de Vrede wegens het “vergroten en verspreiden van de kennis over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en voor het bevorderen van maatregelen om deze tegen te gaan.” De film “An unconvenient truth” van Gore is inmiddels wereldwijd een succes geworden.

    Benoit Douchy

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    8 december – 14u30 Brussel Zuid. Nationale betoging!

    LSP roept op om deel te nemen aan deze betoging.
    [/box]

    Het feit dat ecologie als centraal thema naar voor kwam bij de toekenning van de Nobelprijs wijst op de aandacht die er momenteel is voor dit thema. Er is ook een groeiende eensgezindheid dat menselijke activiteiten verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde: volgens een recent rapport van het IPCC is de waarschijnlijkheid daarvan groter dan 90% (het vorige rapport uit 2001 had het nog over een waarschijnlijkheid van 66%).

    De gevolgen van de aanvallen op onze planeet zijn steeds beter voelbaar aan het worden. De Olympische Spelen van volgend jaar in Peking worden bedreigd door luchtvervuiling waardoor er mogelijk uitstel komt. Woestijnvorming en overstromingen zouden de komende 10 jaar 50 miljoen mensen uit hun huizen verdrijven. Bij overstromingen in Afrika de afgelopen maanden werden meer dan 1 miljoen mensen getroffen en vielen honderden doden. 4 Miljoen kinderen onder de 5 jaar sterven jaarlijks aan gevaarlijke milieuomstandigheden zoals vervuilde lucht of water of blootstelling aan chemicaliën.

    Tegenover deze realiteit proberen steeds meer politici zich “groen” op te stellen. Al Gore heeft nu meer succes dan destijds als presidentskandidaat. Nadat hij de Nobelprijs kreeg, kreeg hij zelfs felicitaties van president Bush. Iedereen is groen, maar welke oplossingen brengen de politici naar voor?

    Al Gore wil ons overtuigen minder energie te gebruiken. Zelf gebruikt hij 20 keer zoveel elektriciteit als de gemiddelde Amerikaan, onder meer voor een permanent verlichte oprijlaan en een verwarmd zwembad… Gore probeert die kritiek te weerleggen door te stellen dat hij CO2-neutraal leeft, dat wil zeggen dat hij voor elke ton CO2 die hij uitstoot ook investeert in bedrijven die bezig zijn met groene energie. Zelf richtte hij een investeringsmaatschappij op die investeert in “groene bedrijven” waarmee je vervuiling als het ware kunt afkopen. Liefst bij zijn bedrijf natuurlijk.

    Dit soort maatregelen zullen niets veranderen aan de wijze waarop wordt geproduceerd. De “markt” zal niet zorgen voor oplossingen voor de milieuproblematiek. In het huidig systeem tellen enkel de winsten en wordt niet omgekeken naar hoe die winsten worden gemaakt. In plaats van onderzoek te doen naar alternatieve en propere energie wordt bijvoorbeeld meer besteed aan reclame en lobbywerk. In de VS gaf de autosector in de eerste zes maanden van dit jaar 17,8 miljoen dollar uit aan lobbywerk, een stijging van 16%. Er zijn dus wel degelijk middelen aanwezig, maar die worden niet aangewend voor onderzoek naar milieuvriendelijke alternatieven.

    Alles wordt vandaag opgeofferd voor de fenomenale winsten van een kleine minderheid. Om het milieu te redden, zullen we ons tegen deze logica moeten verzetten en opkomen voor een socialistisch alternatief op het kapitalisme. Bouw met ons mee aan zo’n alternatief: sluit aan!

  • Exxon Mobil: “Don’t worry, be happy”…

    Wat doen de oliemultinationals met hun immense winsten? Ze verdedigen natuurlijk hun eigen belangen. Exxon Mobil bijvoorbeeld zorgt ervoor dat het haar reputatie hoog kan houden.

    Nicolas Croes

    Het bedrijf verzette zich in 2002 reeds tegen de Intergouvernementele Groep van Experten inzake klimaat. Exxon stelde dat de voorzitter van die groep te “militant” was. Objectiviteit is belangrijk bij Exxon. Tussen 2000 en 2003 besteedde het bedrijf 8.793.450 dollar aan “think thanks”.

    Die denkgroepen moesten de klimaatswijzigingen in vraag stellen. Het derde duurste onderzoek (voor een bedrag van 712.000 dollar) werd uitgevoerd door het American Legislative Exchange Council. Die instelling kwam tot de conclusie dat de opwarming van de aarde ook mensenlevens kan redden! Het American Enterprise Institute publiceerde een artikel onder de titel “Dont’ worry, be happy”, goed voor een subsidie van 960.000 dollar van Exxon.

    De hoofdprijs tenslotte – voor een niet onaardig bedrag van 1.380.000 dollar – was voor het Competitive Enterprise Institute dat een studie maakte waarin het gevaar van klimaatsverandering wordt vergeleken met het gevaar van een buitenaardse aanval op onze planeet…

  • Racisme in het voetbal: een onbenulligheid?

    De voorbije week liet Johan Vermeersch, de beruchte voorzitter van eersteklasser FC Brussels, weer heel wat inkt vloeien in de Vlaamse kranten. Tijdens een crisisvergadering met de spelers van het Molenbeekse elftal ging Vermeersch zwaar uit de bocht: de Congolese spits Zola Matumona kreeg naar het hoofd geslingerd dat “hij beter in een boom zou gaan zitten om bananen te eten”: een zwaar racistische uitspraak.

    Een teleurgestelde FC Brusselssupporter

    Toch zag Vermeersch dat niet zo. Hij ontkende niet dat hij de bewuste uitspraak had gedaan, maar stelde dat dit niets met racisme te maken had. Aan een journalist van de VRT stelde hij botweg: “Bomen vind je ook in België, en bananen kan je ook hier in de supermarkt vinden, ik zou dit dus evengoed aan een Belgische speler kunnen gezegd hebben”. Daarmee was voor Vermeersch de kous af.

    Ook in de zogenaamde excuses op de website van de ploeg ontkende Vermeersch dat hij een racistische uitspraak had gedaan: “Dat ik daarbij zwaar racistisch uithaalde tegenover Zola wil ik ten stelligste ontkennen en mocht iemand zich door mijn woorden beledigd en gekwetst voelen wil ik me hierbij verontschuldigen”, aldus de voorzitter. Dit standpunt werd ook nauwelijks tegengesproken: in het wekelijkse voetbalprogramma Studio Eén stelde de vaste studiogast Herman Brusselmans dat Vermeersch een onbeschofte controlefreak is, die iedereen onbehoorlijk aanspreekt, en dus moet Matumona zich niet geviseerd voelen. Dit was ook de algemene teneur in de meeste krantencommentaren: Vermeersch is een bullenbak, dus de bewuste uitspraak is onschuldig. Een onbeschofterik kan dus geen racistische uitspraken doen?

    Een jonge speler als Zola Matumona heeft gelijk om dit soort uitspraken niet te pikken. Jammer genoeg werd Zola daardoor al snel een prooi in handen van malafide individuen uit de Belgische voetbalonderwereld. Advocaat Laurent Denis was er als de kippen bij om het dossier van Matumona op te pikken. Denis is verre van onbesproken: hij was één van de spilfiguren in de zaak Yé, het grote omkoopschandaal dat twee seizoenen geleden het Belgische voetbal trof. Denis werd hiervoor nooit gestraft, en werkt ondertussen vrolijk verder aan duistere en mindere duistere zaakjes in het Belgische voetbal. Denis poogt nu zijn gehavende imago te herstellen door zich op te werpen als de man die Matumona zal verdedigen tegen de bruut Vermeersch.

    Aan de andere kant kunnen we zeker niet ontkennen dat Vermeersch een onbeschofte en autoritaire bruut is. In het verleden kwam de voorzitter en zakenman reeds herhaaldelijk negatief in het nieuws wegens zijn grove uitspraken en zijn onbehouwen gedrag. Twee jaar geleden schafte hij het middagmaal voor de spelers af na een zogenaamde zwakke prestatie tegen Cercle Brugge. Vorig jaar negeerde Vermeersch een CAO door de spelersvakbond Sporta de toegang tot het terrein in Molenbeek te ontzeggen, toen die de spelers wou komen inlichten over hun rechten als topvoetballer. Vorig jaar ging de brutaliteit van Vermeersch zo ver dat drie talentvolle spelers uit de B-Kern van Club Brugge uiteindelijk afzagen van een transfer naar FC Brussels, uit angst voor Vermeersch. Een van hen, Grégory Dufer, is ondertussen een vaste waarde bij Standard. Het onbehouwen gedrag van Vermeersch heeft zware negatieve gevolgen voor de hele club.

    In de pers wordt Vermeerschs gedrag soms goedgepraat met het argument dat het voortkomt uit het feit dat hij met hart en ziel voor zijn club zou leven. Het is echter maar de vraag of zijn frustraties voortkwamen uit de verontwaardiging van een trouwe supporter of die van een zakenman die zijn investeringen niet ziet renderen. In de Molenbeekse supporterskringen hoort men steeds meer gemor over Vermeersch. Hij leidt de club als een dictator, verziekt de sfeer, en weigert systematisch de hand in eigen boezem te steken wanneer het minder goed gaat. Vooral de transferpolitiek van Vermeersch wordt op de fansites zwaar op de korrel genomen.

    Bij Brussels is het sinds enkele jaren de gewoonte dat vooral jonge buitenlandse, spelers worden aangekocht. Vermeersch citeert dit als een bewijs dat hij geen racist is. Of heeft het misschien eerder te maken met het feit dat een jonge Afrikaanse speler kopen goedkoper is dan zelf een jongere op te leiden? Brussels slaagt er niet in om deze spelers blijvend te integreren in de ploeg: jaar na jaar is er een zeer sterk verloop van spelers. Vermeersch zou dus best eerst zijn eigen rol daarin evalueren.

    Wat de omstandigheden ook mogen geweest zijn, de uitspraak van Vermeersch is racistisch. Zeggen dat een Afrikaanse speler enkel goed is om bananen te eten in een boom, is even racistisch als pakweg oerwoudgeluiden maken wanneer een gekleurde speler de bal raakt. Racisme is een reëel gegeven in de maatschappij, en het feit dat een voorzitter van een voetbalclub dit soort uitspraken bagatelliseert, maakt de situatie enkel nog maar erger. Je zou als zwarte speler van minder je spelconcentratie verliezen…

    Toch is het belangrijk om ook aan te geven waar dit racisme vandaan komt. Het is de huidige sociale situatie, de werkloosheid, torenhoge huurprijzen en de verslechterende werkomstandigheden die een vruchtbare bodem is voor verdeeldheid en discriminatie. Bij een gebrek aan een concrete oplossing voor die problemen, heeft het racistische discours van het Vlaams Belang en heel wat andere traditionele politici zeker zijn effecten bij de bevolking. Campagnes tegen racisme in het voetbal zijn goed bedoeld, maar zullen het probleem niet oplossen zolang de voedingsbodem voor het racisme niet wordt opgelost. Het bouwen van degelijke sociale woningen, het oplossen van de werkloosheid door arbeidsduurvermindering enz. zou ons op dat vlak al een heel stuk verder brengen.

  • Pak de multinationals aan, niet hun slachtoffers. Geen mens is illegaal: algemene regularisatie nu!

    Tijdens de vorige neoliberale regering waren er zo’n 20 hongerstakingen en 60 bezettingen van mensen die zonder papieren in België verblijven. Ondanks een verhoogde druk van bezettingen, scholen die zich organiseerden etc. willen de rooms-blauwe regeringspartijen (als die er in slagen een regering te vormen) meer van hetzelfde beleid.

    Enerzijds willen ze een migratiepolitiek in functie van de bedrijven: goedkope arbeidskrachten die zo flexibel mogelijk zijn en liefst zo weinig mogelijk verdienen. Anderzijds is er een politiek van repressie tegen mensen-zonder-papieren. In een periode van stijgende armoede, besparingen in gezondheidszorg en onderwijs wordt een nationalistische retoriek gebruikt die de schuld voor de problemen niet bij het systeem legt, maar bij de slachtoffers ervan.

    Economische migratie en gezinshereniging

    De partijen die vandaag onderhandelen om tot een regering te komen zijn het eens dat de nadruk moet liggen op economische migratie, m.a.w. enkel migratie waar het patronaat baat bij heeft. Indien de arbeidskracht niet meer nodig is, kunnen die gewoon terug gestuurd worden.

    Oranje-blauw kwam overeen dat voor gezinshereniging eerst moet worden aangetoond dat je beschikt over een kwaliteitsvolle huisvesting en dat je over een inkomen beschikt dat minstens 125% van het leefloon bedraagt. Op die manier kunnen arme gezinnen alvast niet herenigd worden. Ook wie geen huisvesting heeft die degelijk is, wordt uitgesloten.

    Mogelijk volgen hierna maatregelen zoals in Frankrijk waar het regime van president Sarkozy onder meer voorstelde om DNA-tests uit te voeren om de gezinsbanden te controleren. Ook is er daar het voorstel om mensen-zonder-papieren uit te sluiten van het recht op eerste hulp. Wie dringende medische hulp nodig heeft, kan dan op straat creperen.

    Gezondheidszorg voor iedereen!

    Geen enkele werkende in België heeft er belang bij dat mensen met een andere nationaliteit hier in slechte condities leven, lage lonen betaald worden,… Dit wordt immers enkel gebruikt om de arbeiders en hun gezinnen tegen elkaar uit te spelen.

    In plaats van de asielzoekers verantwoordelijk te stellen voor het vluchtelingenprobleem, moeten de ware oorzaken worden aangepakt. De multinationals die recordwinsten boeken op de kap van sociale miserie en uitbuiting liggen aan de basis van de sociale omstandigheden die mensen zo wanhopig krijgen dat ze vluchten.

    In plaats van hier de repressie tegen de armsten op te drijven, is het nodig om op te komen voor meer sociale woningen voor iedereen, degelijke jobs aan goede lonen door arbeidsherverdeling, degelijk onderwijs voor iedereen door het opdrijven van de publieke middelen hiervoor,… We zijn ook voor de onmiddellijke afschaffing van gesloten centra (lees: gevangenissen).

    Politiek alternatief nodig

    We steunen de acties en eisen van UDEP en CRER. De traditionele politici zullen deze niet zomaar inwilligen. Daartoe zal het nodig zijn om ons te organiseren en een krachtsverhouding op te bouwen, dat kan het best door vooral te bouwen aan solidariteit onder de meerderheid van de bevolking, de werkenden – ongeacht hun kleur of afkomst. Ook zal er nood zijn aan een politieke formatie die de belangen van de mensen-zonder-papieren mee verdedigt op basis van deelname aan de strijd en de opbouw van solidariteit. Een dergelijke nieuwe arbeiderspartij moet alle onderdrukten verdedigen en mee organiseren om samen op te komen voor een samenleving waarin niet de winsten van een kleine minderheid, maar de behoeften van de meerderheid centraal staan.

    Linkse Socialistische Partij

    LSP is een strijdbare linkse socialistische partij die actief is onder werkenden, jongeren,… We werken ook mee aan het Comité voor een Andere Politiek (CAP). LSP maakt deel uit van het Committee for a Workers’ International dat actief is in meer dan 35 landen op alle continenten, onder meer in Nigeria, Zuid-Afrika, Pakistan, Sri Lanka,… De strijd voor een socialistische samenleving is een internationale strijd. Meer info: www.socialisme.be

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop