Your cart is currently empty!
Category: ABVV
-
Tientallen militanten protesteren aan uitvoerend comité BBTK BHV
Bijna een week nadat we via de pers mochten vernemen dat BBTK-federaal beslist had de vijf verkozen secretarissen van BBTK-industrie Brussel-Halle-Vilvoorde op staande voet te ontslaan om "dringende reden", kreeg het uitvoerend comité van BBTK BHV gisterenavond uitleg. Zich uitspreken over de zaak hoorde daar niet bij. Het ging naar verluidt om een informatiesessie.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Lees ook:
> Nationale vakbondstop BBTK onthoofdt BBTK Brussel-Halle-Vilvoorde (sector industrie)
[/box]Al een half uur voor het begin van de vergadering hadden enkele tientallen militanten van de sector industrie en van andere sectoren voor het gebouw post gevat. Het onbegrip was uiteraard enorm. Nooit zou men zoiets aanvaarden in één van de bedrijven. Het gebeurt wel eens dat een patroon een naar zijn oordeel te lastige delegee op straat gooit om een verzonnen"dringende reden", maar een hele delegatie, dat is gelukkig uitzonderlijk. Hoe moet je zoiets uitleggen aan je collega’s? De patroons die in onderhandeling zijn met de getroffen delegees en militanten krijgen op die wijze vrij spel.
De dringende reden betreft een mail, getekend door één van de vijf, waarin hij hun positie uitlegt over het project voor het gebouw op het Rouppeplein. Het federaal secretariaat beseft heel goed dat dit als dringende reden nooit stand houdt voor een rechter. Maar dat is niet de bedoeling. Als de vijf voor de rechter gelijk krijgen, zal BBTK hen wel uitbetalen. Wedden dat ze daarvoor de middelen van BBTK-BHV zullen gebruiken en indien nodig nog maar eens de ledenbijdragen zullen optrekken?
De opkomst gisterenavond was bijgevolg groot. Leden van het uitvoerend comité hadden hun delegaties meegebracht die aan de ingang kwaad en ongeduldig wachtten op het relaas van de vergadering, die zoals steeds in dit soort gevallen, achter gesloten deuren plaats vond. Doorgaans is het van je collega’s dat je het moet hebben. Op de foto zie je hoe een secretaris bijklust als buitenwipper en zijn voormalige collega de toegang ontzegt. Gelukkig had die laatste en gerechtsdeurwaarder meegebracht om alles wettelijk vast te stellen. Dat leer je bij de vakbond, al heb je dat doorgaans niet nodig binnen de vakbond zelf.
De vijf ontslagen secretarissen konden rekenen op de unanieme steun van hun sector en op de sympathie van heel wat militanten uit andere sectoren. Naar verluidt worden diegenen die niet in de pas lopen ook daar reeds omfloerst bedreigd met ontslag. Kortom, we hebben te maken met en federaal secretariaat op drift, dat ongeacht de gevolgen bereid is de vakbondswerking in een hele regio op de helling te zetten.
-
Nationale vakbondstop BBTK onthoofdt BBTK Brussel-Halle-Vilvoorde (sector industrie)
Wij kunnen ons de totale ontreddering en de woede van veel syndicalisten best voorstellen. In het bijzonder van de 2000 militanten en 14.000 leden van BBTK sector industrie BHV. Al deze mensen, in 400 bedrijven, worden van de ene op de andere dag aan hun lot overgelaten. Sommigen waren verwikkeld in moeilijke herstructureringsdossiers. Dat de militanten dit nieuws mochten vernemen via de media maakt de zaak des te pijnlijker.
Voor wie al langer actief is in de afdeling BBTK BHV kwam het nieuws begin september, van het ontslag op staande voet wegens “zware fouten” van de volledige ploeg van vakbondssecretarissen (5) van de sector industrie door de nationale vakbondstop niet geheel uit de lucht vallen. Het is een ‘logisch’ maar daarom niet minder tragisch vervolg van de heksenjacht die begon met het gedwongen ontslag in 2002 van Albert Faust (de toenmalige uitgesproken linkse algemeen secretaris van BBTK BHV, zie ons artikel uit 2002) Een vraag die we ons meteen kunnen stellen: “who’s next?”
Een vakbondstop die de methoden van het patronaat hanteert om met interne dissidentie om te gaan, heeft nog weinig gemeen met vakbondsdemocratie. Volgens De Standaard zou Erwin De Deyn, federaal voorzitter van BBTK, het volgende gezegd hebben: “Een vakbond heeft budgetten en personeel en moet dus als een bedrijf gerund worden.” Dit behoeft geen verdere commentaar.
De omvang van de ‘operatie’ moet ook gezien worden in het licht van een zeker tijdschema. Nu op 24 september zou voor het eerst sinds 2005 een statutair congres plaatsvinden van de afdeling BHV. In principe moet er om de vier jaar een statutair congres georganiseerd worden maar sinds de zaak-Faust blijken die statuten de waarde te hebben van een blaadje WC-papier. Een maand later, in oktober, volgt het tweedaags federaal congres van BBTK. In de aanloop naar het afdelingscongres van BHV zouden er deze maand algemene militantenvergaderingen per sector georganiseerd worden.
De militanten kregen deze week echter een brief in de bus: “Ingevolge uitzonderlijke omstandigheden zijn wij, tot onze grote spijt, verplicht, de Algemene Militantenvergadering uit te stellen.” De brief eindigt met: “Wij zullen u zo snel mogelijk de volledige informatie verschaffen over deze uitzonderlijke omstandigheden en eveneens een nieuwe datum voor onze algemene vergadering voorstellen.” Met andere woorden: ondertussen blijven de militanten in de kou staan…
Wordt vervolgd…
-
Solidariteit tegen ongelijkheid. Verslag van de ABVV-meeting
Afgelopen week vond in Brussel het nationale ABVV-congres plaats, onder de titel “Solidariteit tegen ongelijkheid”. LSP was uiteraard aanwezig om campagne te voeren en de aanwezige militanten te overtuigen van de nood aan een links alternatief op de traditionele partijen, en een consequent linkse stem op 13 juni. Een verslag van de slotmeeting.
Op de meeting werd het woord gegeven aan 9 vakbondsdelegaties die in de afgelopen jaren het slachtoffer van herstructureringen waren geworden. De eerste delegatie was die van Opel Antwerpen bij monde van Rudi Kennes. Hij stelde dat de strijd bij Opel op een ‘niet-traditionele’ manier gevoerd werd. Daarmee bedoelde hij dat, ondanks het plan om een winstgevende fabriek te sluiten, er niet werd overgegaan tot stakingsacties. Enerzijds stelde hij terecht vast dat de wet-Renault ruim onvoldoende is om als vakbondsdelegatie weerwerk te kunnen bieden tegen de plannen van het patronaat om een sociaal bloedbad te organiseren en dat de ondernemingsraad in feite maar weinig te zeggen heeft. Anderzijds probeerde hij het goed te praten dat er niet tot actie werd overgegaan en dat er voor louter overlegsyndicalisme gekozen werd. Hij beëindigde zijn pleidooi met de belofte dat Opel-Antwerpen ook in 2011 open zou blijven, maar vertelde de aanwezigen niet hoe hij dacht dit te zullen bereiken.
De strijdbare delegatie van AB InBev kwam vertellen hoe ze van in het begin weigerden mee te stappen in de procedure van de wet-Renault en onmiddellijk blokkades organiseerden. Ze legden uit dat het niet moeilijk was om een dergelijke mate van vastberadenheid aan de dag te leggen, aangezien AB InBev het afgelopen jaar 4 miljard euro winst had gemaakt en topman Carlos Brito een bonus van 6 miljoen had opgestreken. Gekoppeld aan de winsten die er gemaakt werden door toedoen van de notionele intrestaftrek, zorgde dit er voor dat elk ontslag een absoluut schandaal was. Zij pleitten en pleiten terecht voor “JOBS, JOBS, JOBS!”
De arbeiders van TechSpace Aéro in Luik brachten een gelijksoortig verhaal. Zij vertelden dat hun fabriek de laatste jaren steeds 11 miljoen euro winst maakte en zowat 9 miljoen euro extra kapitaal kon verwerven door toepassing van de notionele intrestaftrek. Tijdens diezelfde periode werden de lonen verlaagd met 14% en werd de arbeiders verteld dat ze de broeksriem moesten aantrekken. Dit pikten de werknemers niet langer en ze gingen in staking. Na 14 dagen waren ze erin geslaagd het brugpensioen van 58, gekoppeld aan het aanwerven van jongeren, af te dwingen. De vakbondsdelegatie benadrukte dat er een grote solidariteit bestond tussen oudere en jongere arbeiders, maar ook vanuit andere vakbondsdelegaties uit heel België. Uit deze strijd hebben ze geconcludeerd dat defaitisme nergens toe leidt, en dat enkel strijd loont. Dat dit klopt hebben zij duidelijk aangetoond, net zoals de werknemers van AB InBev.
Er werd ook gesproken door een vertegenwoordiger van de Antwerpse textielcentrale die de aandacht vestigde op de duizenden kleinere bedrijven die vandaag op de fles gaan en niet in het nieuws komen. Hij stelde vast dat het aantal mensen dat hierdoor op straat kwam te staan een veelvoud bedraagt van de bloedbaden in de grote bedrijven. Hij merkte ook terecht op dat Kris Peeters steeds in de media in beeld kwam als de redder van Opel, maar geen enkele interesse betoonde aan de werknemers van toeleverancier Johnson Controls in Geel, wellicht omdat zij minder nieuwswaarde bezitten.
De militanten van de non-profit lanceerden een oproep voor hun betoging op 8 juni. Hun centrale eis daar zal zijn dat sociale problemen geen taalgrens kennen en belangrijker zijn dan de communautaire twisten die vandaag de media beheersen. Sinds het begin van de crisis merken ze op dat er meer armoede is in de samenleving en er dus ook meer moet geïnvesteerd worden in sociale dienstverlening. Op 8 juni willen ze duidelijk maken dat ze een beweging zonder taalgrenzen vormen die een cruciale rol speelt in de samenleving, en dus ook naar waarde dient te worden geschat. Verder waren er ook nog toespraken van iemand van ACOD-Financiën, die stelde dat de fiscale fraude harder aangepakt moet worden, en van vakbondsmilitanten van Cartomills.
Daarna sprak ook nog een vakbondsmilitant uit Griekenland over de enorme besparingsplannen in zijn land en de strijd die daartegen gevoerd wordt. Hij sprak over de drang naar competitiviteit en dat voor de patroons de derde wereld daarbij het voorbeeld vormt, en onze arbeidsvoorwaarden daarnaar toe moeten evolueren, in plaats van andersom. In Griekenland wordt de klok vandaag 50 jaar teruggedraaid, en het ziet er naar uit dat ook Spanje, Portugal en andere landen zullen volgen. Het is vandaag de werkende bevolking die de schuld van de overheid aan de banken afbetaalt, terwijl het net de banken zijn die er verantwoordelijk voor zijn dat we met zijn allen in de armoede gestort worden.
De meeting werd afgesloten door Anne Demelenne en Rudy De Leeuw, de herverkozen top van het ABVV. Zij beloofden enerzijds de strijd tegen de notionele intrestaftrek te zullen voeren, maar riepen de militanten anderzijds vrij direct op om op sp.a en PS te stemmen. Dit lijkt ons een bijzonder bizar advies, aangezien net die partij in de regering zat op de momenten dat onder andere het Generatiepact en de notionele intrestaftrek werden ingevoerd. Van het Generatiepact waren sp.a’ers zelfs de architecten. LSP is het er absoluut niet mee eens dat vakbondsmilitanten op een partij zouden moeten stemmen die dit soort maatregelen voorstaat, en roept op tot de creatie van een nieuwe arbeiderspartij, die wel degelijk consequent de kant zou kiezen van diegenen die vandaag in strijd gaan voor het behoud van hun job en hun toekomst. We denken dat herstructureringen en economische crises inherent zijn aan de kapitalistische samenleving waar we vandaag in leven, en vinden dan ook dat daarmee komaf gemaakt moet worden als we ooit permanente verworvenheden willen kunnen bekomen. Maar in de tussentijd is het cruciaal dat er ook een arbeiderspartij ontstaat die in staat is om de eisen van arbeiders in strijd een stem te kunnen geven.
-
ABVV-Congres. Fotoreportage
Vandaag werd het ABVV-congres afgesloten met een militantenconcentratie aan de Heizel. LSP/PSL was uiteraard ook van de partij met een dertigtal militanten die er campagne voerden voor de lijsten van LSP en Front des Gauches. We hadden het uiteraard niet enkel over de verkiezingen, maar vooral over de nood aan strijd tegen de aanvallen die ons staan te wachten. Het is duidelijk dat er dringend nood is aan een nationaal actieplan om iedere job te verdedigen. Deze strijd kunnen we echter niet enkel op syndicaal vlak voeren, er is ook een politiek instrument nodig. Op dat vlak zitten we vandaag met een probleem: geen enkele grote partij neemt het echt voor ons op. Wij denken dat er nood is aan een nieuwe arbeiderspartij. Een verslag van het ABVV-congres volgt later op deze site.
-
2-4 juni: ABVV-Congres. Welk syndicaal antwoord op de crisis?
Begin juni houdt het federaal ABVV haar statutair congres onder de titel “Solidariteit tegen ongelijkheid.” De uitdagingen voor de vakbonden zijn heel groot. Alle politici en waarnemers zijn het erover eens dat er na de verkiezingen hard zal moeten worden bespaard. In het zuiden van Europa worden al stappen in die richting gezet. Welk syndicaal antwoord wordt geboden op de voorstellen om aan onze lonen, uitkeringen, brugpensioenen,… te zitten?
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
En wat op politiek vlak?
Vakbondsmilitanten kunnen geen enkel vertrouwen stellen in de traditionele partijen. Die gaan allemaal voor besparingen na de verkiezingen. Op het ABVV-congres zullen Di Rupo en Gennez zich in hun toespraken op woensdag 2 juni wellicht beperken tot vage oproepen rond werk en sociale zekerheid, in essentie zijn ze het immers eens met de neoliberale logica die ze de afgelopen jaren niet enkel omarmd maar ook uitgevoerd hebben.
De plaats van de sociaal-democraten en christen-democraten in de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal zien we in de praktijk. Dehaene zat en zit in de raad van bestuur van Inbev en Dexia, Willy Claes blijft ook na alle harde aanvallen op het personeel en de vakbonden gewoon in de raad van bestuur van Carrefour zetelen. De politici staan ver van onze leefwereld, ze dienen de belangen van de grote bedrijven en worden daar na hun pensioenleeftijd voor bedankt met lucratieve postjes.
De ABVV-leiding roept bij deze verkiezingen uitdrukkelijk op om voor de sociaal-democratie te stemmen. Rudy De Leeuw had het over progressieve frontvorming rond de SP.a, Caroline Copers stelde op het Vlaams ABVV-congres dat we “op 13 juni met één stem” moeten spreken om “een Forza Flandria te vermijden”. Luc Cortebeeck van het ACV kon het niet meer maken om enkel voor CD&V op te roepen. Hij pleitte er dan maar voor om alle “verantwoordelijke” burgerlijke partijen te steunen, “à la limite“ zelfs voor Open VLD. Dat laatste vond niet alleen VLD-voorzitter De Croo vervelend.
Het doet denken aan de positie van de eerste vakbonden in de negentiende eeuw. Toen werd opgeroepen om voor “progressieve liberalen” of “progressieve katholieken” te stemmen. Die tactiek leverde niets op in de strijd voor vakbondsrechten of algemeen stemrecht. Ondanks heroïsche vakbondsstrijd was het pas met de creatie van een eigen arbeiderspartij in de vorm van de Belgische Werklieden Partij vanaf 1885 dat vooruitgang werd bekomen. Het was onder druk van arbeidersstrijd en de opmars van de communisten dat de sociale zekerheid na WO II werd afgedwongen.
Als we vandaag het neoliberale patronale offensief tegen onze levensstandaard willen stoppen, zullen we zowel op syndicaal als op politiek vlak moeten strijden. Een strijdbare syndicale opstelling zou versterkt worden door een politiek instrument in de vorm van een nieuwe arbeiderspartij. Zo’n arbeiderspartij kan in ons land alleen maar tot stand komen als het steunt op belangrijke en strijdbare delen van de vakbeweging. LSP wil daar alvast haar steentje toe bijdragen.
[/box]700.000 werklozen. Reële lonen: -1%
De voorbereiding voor de onderhandelingen rond een nieuw Interprofessioneel Akkoord (IPA) begint vroeg dit jaar. Leterme zei al dat er geen ruimte is voor loonsverhogingen. Het Federaal Planbureau stelt dat de economische vooruitzichten erg onzeker zijn door de toename van de publieke schulden, de financiële onstabiliteit en de kapitaalbewegingen tussen economische blokken en in de EU zelf.
Zelfs indien de economie van ons land opnieuw zou aantrekken met 1,5% groei in 2010 en 2011 dan zou het aantal jobs in deze periode met 26.000 eenheden afnemen. De vooruitzichten van de Nationale Bank inzake economische groei liggen lager met bijgevolg ook een scherpere toename van het jobverlies (89.000 dit jaar). De werkloosheid zal volgens het Planbureau stijgen tot 13,3% en dat percentage houdt stand tot 2015 (verder gaan de voorspellingen niet). Op twee jaar tijd zouden er 77.000 werklozen bijkomen waardoor er in 2012 128.000 werklozen meer zijn dan in 2008, het totaal aantal (inclusief oudere niet-werkzoende werklozen) overstijgt volgend jaar de kaap van de 700.000.
Als het van het Planbureau afhangt, kunnen de brutolonen in 2011-2012 naast de indexering met slechts 0,6% stijgen op twee jaar. De gezondheidsindex zou met 2,9% stijgen in dezelfde periode (terwijl de “consumptieve besteding van de particulieren” met 3,5% zou stijgen). De enige loonsverhogingen die voor het Planbureau mogelijk zijn, hebben we dus al ingeleverd omdat de gezondheidsindex niet overeenstemt met de reële prijsstijgingen. Bovendien wordt er vertrokken van de bruto-uurlonen. De eenmalige premies voor de koopkracht zoals voorzien in het vorige IPA dreigen opnieuw een voorwerp van discussie te zijn en geen verworven onderdeel van de lonen. Zullen we ons daar nog eens aan laten vangen?
Tenslotte moet rekening worden gehouden met de stijgende productiviteit (in 2010 en 2011 voorziet het Planbureau een stijging met in totaal 3%). Het reëel uurloon zal volgens het Planbureau met in totaal 1% afnemen in dezelfde periode. De optimistische visie van het Planbureau over de economische groei betekent nog steeds dat de werkenden fors zullen moeten inleveren op hun lonen. Door de algemene besparingen op overheidsuitgaven zullen particulieren bovendien meer moeten betalen voor diensten en infrastructuur die voorheen door de gemeenschap werden gefinancierd.
Voor het Planbureau moeten de lonen “beheerst” worden, onder meer voor de concurrentie door Duitsland “dat al jaren een zeer strikt loonbeleid voert.” Het feit dat in de Duitse metaal een loonakkoord werd gesloten dat nauwelijks de inflatie overtreft, is een teken aan de wand voor wat ons te wachten staat. Zullen de vakbondsleidingen zich neerleggen bij een dalende levensstandaard voor de werkenden?
Anti-kapitalistisch antwoord
Het kapitalisme is een productiesysteem waarin enkel de winsten van een kleine minderheid tellen en waarbij alles daaraan wordt onderworpen. Naarmate de winsten onder druk staan door de overproductiecrisis, heeft de burgerij vanuit haar logica geen andere keuze dan een aanval op de arbeiders in te zetten, door ons langer en harder te laten werken. De poging om de overproductiecrisis te negeren door middel van winsten uit speculatie is een zeepbel gebleken waarvoor wij eens te meer zouden moeten betalen.
De logica van dit systeem aanvaarden, betekent instemmen met een aanval op onze levensstandaard. Om onze belangen te verdedigen, moeten we wel ingaan tegen het kapitalisme. De slogan “het kapitalisme schaadt de gezondheid” is correct, maar er moet wel inhoud aan worden gegeven. Er moet bovenal worden gebouwd aan een krachtsverhouding die in overeenstemming is met de ernst van de aanvallen.
Informatie- en mobilisatieplan
De afgelopen maanden werden verschillende sociale bloedbaden aangekondigd: Opel, Inbev, Carrefour, Godiva,… Waar het patronaal offensief werd beantwoord met consequent en strijdbaar verzet werd het gestopt en waren er soms opvallende overwinningen. De sleutel tot succes bij Inbev en eerder bij Bayer bestond uit sensibilisatie en informatie van het personeel, solidariteit op de werkvloer, in de sector en daarbuiten. Als we bedrijf per bedrijf of in het geval van Carrefour winkel per winkel het gevecht aangaan, dan zullen we onze slag niet thuis halen.
Om een nederlaag in de discussies rond het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden of in de loononderhandelingen in het najaar te vermijden, zal verzet nodig zijn. Het federaal ABVV-congres begin juni zou kunnen gebruikt worden om een informatie- en mobilisatiecampagne op te zetten rond deze dossiers. Het zal niet volstaan om telkens bij een nieuw sociaal bloedbad op een week tijd een steekvlamactie op te zetten. Voor een sterkere krachtsverhouding is het nodig om op de werkvloer te argumenteren, informeren en mobiliseren.
Er is hierbij nood aan een concreet eisenplatform met daarin de verdediging van onze werkgelegenheid door middel van een arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, de verdediging van de brugpensioenen en een verbetering van het wettelijk pensioen, degelijke jobs met vaste contracten, een eenheidsstatuut van arbeiders en bedienden met opwaartse harmonisatie. Om dit alles te betalen, moet een einde worden gesteld aan de patronale cadeaus (dit jaar goed voor 8,9 miljard euro) en moeten de vermogens van de superrijken worden aangesproken. Teneinde controle over de economie te krijgen, moeten de sleutelsectoren onder arbeiderscontrole en -beheer worden geplaatst. Rond dergelijke eisen kunnen we de syndicale beweging versterken en uitbouwen,, ook onder jongeren en de meest onderdrukte lagen die vandaag vaak niet bereikt worden. Wie strijdt, kan verliezen. Maar wie de strijd niet aangaat, is op voorhand verloren!
-
De Leeuw (ABVV) waarschuwt Unizo en VBO. Maar waar blijven de acties en het anti-crisisprogramma?
Gisteren publiceerde de krant De Morgen een artikel waarin het ABVV-topman De Leeuw aan het woord liet over de sociale onderhandelingen in de sectoren en de houding van het patronaat. Volgens De Morgen zijn de waarschuwingen van De Leeuw aan het patronaat “uitzonderlijk”. In werkelijkheid gaat het nog om voorzichtige standpunten zonder een oproep tot duidelijke acties. Na de aangekondigde ontslagen bij Aleris in Duffel, Philips in Turnhout en vandaag Bosch in Tienen is dat wel erg beperkt.
In De Morgen stelt De Leeuw terecht vast dat het patronaat in het offensief gaat. Bij de onderhandelingen voor CAO’s in de sectoren worden de uitzonderlijk slechte voorstellen van het IPA niet eens volledig toegekend. Dat is onder meer het geval in de metaal (waar de bonus via ecocheques en dergelijke niet volledig wordt toegekend aan deeltijdsen) of de voeding. De Leeuw haalt vooral uit naar de CAO die in de metaal werd voorgesteld (en goedgekeurd door onder meer het Vlaamse ABVV Metaal van Herwig Jorissen).
De Leeuw had al moeite om het IPA verkocht te krijgen en als de onderhandelingen in de sectoren daar nog onder gaan, wordt het wel heel moeilijk. Daarom concentreert hij zich op de 250 euro die werd beloofd. “Wij eisen dus in alle sectoren en alle bedrijven de correcte uitvoering van het IPA: iedereen plus 250 euro. Ook de deeltijdsen.” Verder spreekt hij zich – net als een meerderheid van de ABVV-militanten in die sector – uit tegen het voorstel om in de bouw 50 overuren extra in te voeren. In het eerste voorstel van het patronaat werd nog meer geëist, maar na een succesvolle stakingsdag werden de eisen afgezwakt. Onvoldoende volgens de militanten die met hun acties hadden aangetoond dat strijd loont.
De onderhandelingen in de sectoren verlopen moeizaam en brengen spanningen met zich mee. Het patronaat vindt dat die onderhandelingen vrij vlot verlopen en dat er een “sereen klimaat” is, dat wil zeggen dat ze in staat zijn om een aantal zaken af te dwingen. Het patronaal offensief wordt verder voorbereid. VBO-topman Timmermans verklaarde reeds dat er nood is aan een nieuw Generatiepact.
Op dit ogenblik regent het herstructureringsplannen en afdankingen. Daartegenover valt het ontbreken van een sterk syndicaal antwoord op. De Leeuw stelde in De Morgen: “Ik zie nu overal vooral heel veel frustratie. In plaats van daar bedachtzaam mee om te gaan en gemaakte afspraken na te komen, drukken de werkgevers de gaspedaal nog extra in. Ik vrees dat dit tot grote woede kan leiden. En als ABVV laten we onze mensen niet in de steek. Dan komen er maar acties.”
Tegenover de massale afdankingen van de afgelopen periode had al veel sneller een eengemaakt syndicaal antwoord moeten komen. Het klopt dat het patronaat een arrogantie ten toon spreidt die tot frustraties leiden. Maar een deel van het probleem is het gebrek aan een duidelijk syndicaal anticrisisprogramma. Het begeleiden van de afbraak biedt geen oplossing. Er is nood aan een offensief voor werk (door arbeidsduurvermindering zonder loonsverlies), het behoud van brugpensioen (intrekking Generatiepact) gefinancierd door het intrekken van de fiscale cadeau’s (zoals notionele intrestaftrek en lastenverlagingen). Dat zijn maar enkele elementen waarrond een anti-crisisprogramma kan worden uitgewerkt. Jammer genoeg hebben we van De Leeuw nog geen standpunten in die richting gehoord, hij beperkt zich tot het evidente: het vaststellen van de patronale arrogantie. Houdt hij zich voor het overige wat op de vlakte wegens de verkiezingsperiode (waarbij zijn partij, de SP.a, er na een jarenlang neoliberaal beleid niet in slaagt om een antwoord te formuleren op de crisis van het kapitalisme)?
Een strijdbaar programma gekoppeld aan een echte mobilisatie, bijvoorbeeld in het kader van de Europese betoging van 15 mei, zou een keerpunt kunnen vormen. In de plaats van bedrijf per bedrijf naar de slachtbank te trekken, zou dit het begin van een gezamenlijk offensief kunnen zijn waarbij de discussie gaat over ons antwoord op de crisis. Waar wacht De Leeuw op?
-
“Het kapitalisme schaadt de gezondheid” hoe kunnen we het bestrijden?
Waalse ABVV zet anti-kapitalistische campagne op
De anti-kapitalistische campagne van ABVV-Wallonië heeft als verdienste dat deze het debat over de opbouw van een alternatief op het kapitalisme stimuleert. Op de website van de campagne (contre-attaque.be) en de pamfletten wordt een terechte vaststelling gemaakt: “Het liberalisme en het kapitalisme hebben vandaag afgedaan. Het is nu of nooit om in de tegenaanval te gaan om te vermijden dat ze ons opnieuw kunnen raken.” Deze vaststelling leidt natuurlijk tot de logische vraag hoe we een einde kunnen maken aan dat kapitalisme en wat het alternatief is. Wij willen hier een bijdrage tot deze discussie leveren.
Nicolas Croes. Artikel uit de aprileditie van Socialistisch Links
Achter de slogans
In tegenstelling tot wat je zou denken op basis van de slogans en retoriek, is het doel van ABVV-Wallonië niet om een andere samenleving voor te stellen waarbij wordt gebroken met het kapitalisme en haar logica. De voorstellen zijn erg divers maar vooral gericht op een sterkere regulering van het systeem. Thierry Bodson, de secretaris-generaal van de Waalse interregionale, stelde in een interview met La Libre: “Ik pleit niet voor de invoering van een geplande economie. Maar het is nodig dat de economische machine duidelijk meer gereguleerd wordt.”
LSP vindt zich volledig in een aantal eisen zoals de radicale en collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonsverlies en met evenredige aanwervingen, de nationalisatie van de strategische sectoren (zoals energie), de onvoorwaardelijke kwijtschelding van de Derde Wereldschulden,… Wij zijn na de gebeurtenissen van de afgelopen maanden wel verbaasd dat de financiële sector niet werd opgenomen bij de te nationaliseren strategische sectoren. De strategische rol van deze sector kan nochtans moeilijk ontkend worden.
We zijn op zich niet tegen een aantal andere eisen die door de campagne voorop gesteld worden, zoals de traceerbaarheid van internationale financiële transacties, het opzetten van andere indicatoren naast het BBP om de welvaart te meten of een grotere controle op misleidende en ronduit leugenachtige reclame voor financiële producten. Maar die maatregelen laten een niet onbelangrijk deel van de controle over de maatschappij in de handen van de kapitalisten terwijl tegelijk wordt gezocht naar een verzoening van radicaal tegengestelde belangen, namelijk deze van de werkenden en deze van het patronaat. Het is mogelijk om de kapitalistische economie tot op zekere hoogte te reguleren op basis van de kracht van de arbeidersbeweging en de vakbonden. Maar zodra de aandacht en de mobilisatie van de arbeiders afneemt, zullen de kapitalisten met de ene hand terugnemen wat ze met de andere hand gedwongen moesten afstaan. Om onze verworvenheden te behouden, moeten de arbeiders – of toch een zo groot mogelijke laag van de arbeidersbeweging – de strijd voor hervormingen als onderdeel zien van een meer globale strijd voor een andere samenleving. Eén die onder de controle staat van diegenen die de rijkdommen creëren om te voldoen aan hun behoeften.
We moeten nagaan hoe we de krachten voor een ernstig offensief tegen het neoliberalisme voldoende kunnen organiseren. Het klopt dat velen nog onder de gevolgen van het ideologische offensief van het neoliberalisme gebukt gaan. Dat maakt dat anti-kapitalistische ordewoorden door sommigen worden gezien als iets wereldvreemd. Het is dan ook belangrijk om na te gaan hoe dergelijke eisen verbonden kunnen worden aan de noden en eisen van vandaag. Het is weinig zinvol om de radicalen te isoleren door slogans te gebruiken die ofwel te vaag ofwel te ver verwijderd zijn van het aanwezige bewustzijn.
Op wie druk zetten?
In een interview met het radioprogramma Matin Première op RTBF vroeg de journalist aan Thierry Bodson als hij in België ook graag een partij als de Franse NPA van Olivier Besancenot zou wensen. De eisen van die partij staan immers dicht bij deze van de anti-kapitalistische campagne van het Waalse ABVV. Het antwoord van Bodson was interessant, maar weinig verrassend: “Ik denk dat het er voor een vakbond als het ABVV op aankomt om met heel haar gewicht te wegen op de bestaande politieke partijen ter linkerzijde. Op dat vlak stellen we vast dat we met wat hulp van de crisis soms een aandachtiger gehoor vinden bij de PS en zelfs bij Ecolo dan wat in het verleden het geval was, ook voor de voorstellen van deze campagne.”
Deze partijen hebben nochtans al meermaals en dat gedurende vele jaren aangetoond aan welke kant ze in de klassenstrijd staan. Als ze nu schijnbaar aandacht willen geven aan radicalere eisen, is dat geen toeval: als de publieke opinie opschuift dwingt het electoralisme van de traditionele partijen hen tot andere posities. Maar zouden PS en Ecolo dan ook bereid zijn om een deelname aan een regering van sociale afbraak te weigeren? Zouden ze bereid zijn om ministeriële postjes op het spel te zetten om bijvoorbeeld van de directie van De Post te eisen dat de winsten niet gebruikt worden om de (private) aandeelhouders tevreden te stellen, maar om de dienstverlening en de arbeids- en loonsvoorwaarden van het personeel te versterken? De loyauteit van een aantal syndicalisten tegenover de “linkse” regeringspartijen wordt steevast en systematisch misbruikt door deze partijen. Om een politieke vertaling van onze strijd te verkrijgen, zullen we ook in België moeten bouwen aan een nieuwe arbeiderspartij.
Als we met deze campagne druk moeten uitoefenen, zal het op de vakbondsleidingen zelf zijn. Tot nu toe blijft een stevig syndicaal antwoord op de crisis uit. In Frankrijk daarentegen zagen we eind januari een na-tionale staking met zowat 2,5 miljoen betogers. Die staking kreeg de steun van meer dan 70% van de bevolking. Een nieuwe actiedag op 19 maart bracht nog meer volk op de been: tot 3 miljoen betogers! Bij ons bleef het verzet beperkt tot een bijeenkomst met vooraf vastgelegde blokken per vakbond (200 blauwe, 400 rode en 400 groene militanten) aan de beurs in Brussel. Misschien kan er van de internationale vakbondsmobilisatie op 15 mei in Brussel gebruik gemaakt worden om een ernstige mobilisatie op te zetten?
Nog een andere belangrijk punt: deze campagne van het Waalse ABVV moet dringend omgezet worden in een nationale campagne. Als het Vlaamse en Brusselse ABVV de campagne niet onderschrijven, moet het initiatief misschien komen van vakbondsdelegaties. Zoals de ABVV-slogan het zegt: “Samen sterk”!
Enkel strijd loont
Er is een bereidheid onder de werkenden om tegen de aanhoudende aanvallen in te gaan. Het potentieel voor een sterk verzet is aanwezig. Het pamflet van de anti-kapitalistische campagne stelt terecht: “Overal in Europa en de rest van de wereld leidt de crisis tot een opleving van bewegingen die ingaan tegen dat model dat onaantastbaar leek.” Zelfs een dictatoriaal regime als dat van China wordt geconfronteerd met massale sociale bewegingen. We zien een heropleving van strijdmethoden die een tijdlang niet meer werden gebruikt, stakingen met bedrijfsbezettingen bijvoorbeeld. Er waren dergelijke bezettingen in de VS, Ierland, Schotland, Oekraïne en zelfs in België.
Elke staking vormt op zich een contestatie van een deel van de kapitalistische macht. Een stakerspost kan de patroon het recht ontzeggen om “zijn” bedrijf te betreden. Ook wordt de burgerlijke ideologie volgens dewelke we maar moeten werken en zwijgen over de dagelijkse uitbuiting in vraag gesteld door dergelijke acties. Naarmate een staking een grotere schaal of duur aanneemt, wordt ook de botsing met de belangen van het patronaat scherper. Dat kan zo ver gaan dat een cruciale vraag rijst: wie heeft de macht over de bedrijven, de economie en de staat: de arbeiders of de burgerij?
We moeten niet alleen de confrontatie met de kapitalistische samenleving voorbereiden, een nieuwe samenleving zal ook haar kiemen hebben in deze strijd. In de verscherping van een stakingsconflict nemen de taken van het stakerscomité toe, waardoor in feite een situatie van dubbelmacht ontstaat. Naast de burgerlijke staat ontwikkelt het embryo van een nieuwe staat, gebaseerd op arbeidersraden en -acties. Het is vanuit deze acties dat een samenleving zonder uitbuiting en onderdrukking kan ontstaan, een democratisch geplande socialistische samenleving gebaseerd op de zelf-organisatie van de arbeiders en hun gezinnen.
-
Georges Debunne overleden. Afscheid van een socialistisch kopstuk in de vakbeweging
Vorige week overleed voormalig ABVV-voorzitter Georges Debunne op 90-jarige leeftijd. Tot op het laatste moment bleef Debunne zich consequent inzetten voor de arbeiders en hun gezinnen, onder meer via zijn steun aan diverse campagnes en groepen. Debunne was voorzitter van het ABVV in de crisisjaren: de jaren 1970 en begin jaren 1980. Tegen de achtergrond van een economische crisis probeerde hij de sociale verworvenheden te verdedigen. Onze stroming heeft een aantal meningsverschillen gehad met Debunne, maar we respecteren zijn gedreven inzet voor de arbeidersbeweging.
Debunne was reeds op jonge leeftijd actief binnen de socialistische vakbeweging, vanaf 1945 tot 1982 werkte hij voor de vakbond. In 1968 werd hij voorzitter van het ABVV tot aan zijn pensioen in 1982. Daarna bleef Debunne aanwezig in de vakbeweging, zo was hij een opgemerkte aanwezige op de acties tegen het Generatiepact in 2005.
Onmiddellijk na Wereldoorlog 2 speelde Debunne reeds een leidinggevende rol binnen de socialistische vakbeweging. Dat was op een ogenblik dat de vakbeweging in sterke mate verdeeld was geraakt. Tijdens de oorlog waren er diverse initiatieven waardoor de BVV (voorloper van het ABVV) niet langer een monopoliepositie had binnen de socialistische beweging. Er waren ook bijvoorbeeld de Syndicale Strijdcomités (SSK) of de Mouvement Syndical Unifié (MSU) met André Renard in Luik. Pas in april 1945 kwam het tot een fusiecongres en werd het ABVV gevormd. Er bleef heel wat discussie bestaan met onder meer spanningen tussen sociaal-democraten en communisten, waarbij de sociaal-democraten bewust de communistische invloed tegen gingen. Ook Debunne zette zich in tegen de invloed van communistische militanten en voor de sociaal-democratische dominantie binnen het ABVV, dat vormde aldus Debunne in zijn memoires zelfs een belangrijke reden waarom hij een job als vrijgestelde voor de vakbond aanvaardde. Om de invloed van strijdbare communistische militanten te beperken, pleitte hij ervoor dat de vakbond "onafhankelijk van elke partij" moest zijn. Toen het gevaar van de KPB was geweken – tegen februari 1948 kwam er al een nieuw ABVV-bestuur zonder communisten – werd de BSP ook door Debunne voorgesteld als de "bevoorrechte partner".
De strijd tegen de communistische invloed in het ABVV weerhield er delen van de ABVV-leiding niet van om ideologisch te zoeken naar antwoorden op de problemen die het kapitalisme veroorzaakte voor de werkenden en hun gezinnen. Debunne was steeds voorstander van een duidelijke positionering van de vakbond op het punt van de “arbeiderscontrole” in tegenstelling tot het medebeheer waarbij de bonden mee verantwoordelijk zouden zijn voor de kapitalistische bedrijven. Onder het voorzitterschap van Debunne werd een congres georganiseerd om het concept van arbeiderscontrole verder uit te werken en centraler te plaatsen in de ideologische positionering van het ABVV. Door op te komen voor antikapitalistische structuurhervormingen werd richting gegegeven aan het arbeidersverzet, het ABVV zou daar vandaag gerust eens mogen naar teruggrijpen. De voorstellen tot "anti-kapitalistische structuurhervormingen" bleven jammer genoeg beperkt tot een zoektocht naar een alternatief binnen dit systeem, maar door dit programma naar voor te schuiven was er wel ruimte voor discussie over het programma dat nodig was om de arbeidersstrijd tot haar logische conclusies te laten komen.
Het kapitalisme zorgt ervoor dat de rijken rijker worden en de armen armer, aldus Debunne. Dat was een terechte vaststelling en Debunne bleef zich tot aan het einde van zijn leven verzetten tegen de uitwassen van het kapitalisme. Wilfried Martens stelde in De Morgen dat Debunne een “klassieke socialist” was, “die sterk geloofde in planeconomie en misschien bepaalde tekenen des tijds niet begrepen had.” Dat is uiteraard overdreven in die zin dat de overheersing en overwinning van het kapitalisme de afgelopen periode minder evident is geworden met de ontwikkelende economische wereldcrisis. Nu overheden tussenkomen om de banken te redden en zelfs te nationaliseren, is een planeconomie onder arbeiderscontrole en -beheer in mindere mate dan Martens hoopt een abstract alternatief.
Debunne was voorzitter van het ABVV in de crisisjaren toen de werkloosheid sterk toenam en de overheden van start gingen met het neoliberale beleid dat we tot op vandaag kennen. Het is voor strijdbare militanten vandaag interessant om lessen te trekken uit het verleden en te weten hoe destijds syndicaal werd gereageerd op de periodes van crisis. Debunne stond daarbij bekend als “meneer njet”, hij sprak zich uit tegen tal van neoliberale afbraakmaatregelen. Die harde opstelling was er ongetwijfeld niet altijd even sterk – het mediabeeld van "meneer njet" moest dienen als afschrikmiddel en tegelijk stond de leiding onder druk van de basis om niet mee te stappen in een afbraaklogica. Het verzet tegen de afbraak van sociale verworvenheden in een periode van crisis, is ook een belangrijke les voor het huidige ABVV. Het is niet aan de vakbonden om te proberen "socialer" te besparen dan het patronaat.
Politiek bleef ook onder Debunne de band tussen ABVV en BSP (nadien PS en SP) behouden. Het was onder meer die band en het verzet van de ABVV-basis tegen het neoliberale afbraakbeleid die ervoor zorgden dat de sociaal-democratie in de jaren 1980 uit de federale regering verdween, om pas na de beweging tegen het Sint-Annaplan in 1986 en de lange politieke crisis bij de verkiezingen van 1987 terug te komen in de regering om daar zelf deel te worden van het neoliberale beleid.
Debunne bleef zich ook na zijn pensionering in 1982 inzetten voor verschillende campagnes en groepen. Hij zette zijn schouders onder het verzet tegen de Europese Grondwet, was aanwezig in de strijd tegen het Generatiepact en ook in de discussies over een politiek alternatief na het Generatiepact. Debunne steunde het opzetten van het Comité voor een Andere Politiek, de 15-decemberbeweging en nadien ook Red de Solidariteit. Hij brak met de sociaal-democratie, ook al wordt dat makkelijk onder tafel geveegd bij de herinneringen die nu aan hem worden boven gehaald. In campagnes en initiatieven als CAP speelde Debunne zelf geen grote rol, dat was onmogelijk door zijn fysieke toestand, maar zijn steun aan CAP was wel een bewuste en opvallende breuk met de sociaal-democratie, ook al vormde de band met de BSP tijdens de vakbondsjaren van Debunne steeds een cruciaal gegeven.
Met Debunne verdwijnt een opvallend figuur uit de socialistische vakbeweging. Zijn strijd tegen het kapitalisme en voor arbeiderscontrole en solidariteit wordt verder gezet.
-
ABVV-metaal vergist zich over regionalisering arbeidsmarkt
We zijn het niet eens met de analyse die het uitvoerend comité van ABVV-Metaal op 15 juni heeft gemaakt over de verkiezingen van 10 juni. In een tekst die werd ondertekend door Herwig Jorissen, werd meegegaan in het idee dat op 10 juni bewust voor een rechtser en Vlaamser beleid werd gekozen. Daarom werd opgeroepen om op een “open” manier te discussiëren over een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid.
ABVV-Metaal was één van de centrales die in de aanloop naar de verkiezingen in het ABVV-blad ‘De Nieuwe Werker’ een openlijke oproep deed om voor de SP.a te stemmen. De SP.a pakte uit met een aantal arbeiders op haar lijsten: 4 delegees uit de automobielsector (en dus van de metaalcentrale). ABVV-Metaal is tevens de enige centrale van het ABVV die langs communautaire lijnen is gesplitst, wat de slagkracht niet ten goede kwam bij onder meer de strijd van VW-Vorst.
Nu stelt ABVV-Metaal dat SP.a een desastreuze uitslag behaalde. Daarbij wordt verwezen naar “de communicatie, de kloof met de traditionele achterban, de lokale werking,…” maar ook uitdrukkelijk naar het “communautair aspect in de verkiezingsuitslag”. ABVV-Metaal schrijft: “Het is duidelijk dat er in Vlaanderen gekozen is voor meer staatshervorming (de partijen die dit agendapunt naar voren schoven zijn versterkt uit de verkiezingen gekomen). ABVV-Metaal wijst er op dat ‘staatshervorming’ geen negatief of rechts begrip is. Het is een eis die sinds jaar en dag gesteld werd door de meest linkse Waalse syndicalisten. De bezorgdheid voor syndicalisten moet zijn dat de solidariteit tussen de gemeenschappen en de sociale zekerheid in stand gehouden wordt. Maar er is niets mis mee de staat zodanig te hervormen dat de regio’s beter hun economisch potentieel kunnen ontwikkelen en hun economische problemen kunnen aanpakken.”
Hiermee stapt Jorissen mee in de logica die gedeeld wordt door de meeste neoliberale partijen en de communautaire politiek van verdeel-en-heers. Jorissen roept zelfs op om de standpunten van Vandenbroucke in de SP.a te steunen als hij stelt dat de partij “zich nadrukkelijker als Vlaamse partij moet profileren”. Hij gaat ook in tegen de mededeling van het overkoepelende ABVV waarin tot federale solidariteit werd opgeroepen. Jorissen stelt dat hij vreest dat ABVV daarmee de SP.a dwingt om afstand te nemen van de vakbond.
En verder: “ABVV-Metaal vraagt dan ook dat de discussie over de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid op een open en onbevreesde manier gevoerd zou worden binnen de instanties van het ABVV.”
Dit is een totaal verkeerd uitgangspunt. Er is op 10 juni niet in eerste instantie bewust gekozen voor een rechtser en Vlaamser beleid. In alle peilingen blijkt dat een grote meerderheid van de bevolking absoluut niet geïnteresseerd is in de communautaire twisten en eisen. Ook is het fout te denken dat op 10 juni is gekozen voor een rechtser beleid. Er werd vooral gestemd tegen de traditionele partijen die in de regering zaten en daarbij werd gezocht naar een alternatief. Dat gebeurt nog op een erg vlottende manier, waarbij de uitslag van vandaag morgen geschiedenis kan zijn.
Kijk maar naar Frankrijk waar Sarkozy na zijn overwinning bij de presidentsverkiezingen en de eerste ronde van de parlementsverkiezingen, in de tweede ronde van de parlementsverkiezingen reeds een eerste slag werd toegebracht omwille van zijn asociaal beleid. De meest aangehaalde maatregel die de uitslag van de tweede ronde van die parlementsverkiezingen bepaalde, was niet toevallig de beslissing om de BTW te verhogen om zo de lasten op arbeid te beperken. Is dat ook geen idee dat gesteund wordt door onder meer de liberalen bij ons?
Door nu mee in de logica van regionaliseringen en staatshervormingen te stappen, wil Jorissen de vakbond en de partij verzoenen. Hij ziet daarbij blijkbaar niet dat niet alleen de partij, maar ook een deel van de vakbondsleiding steeds meer vervreemd raakt van wat leeft onder de basis. Daar leeft de regionalisering van de arbeidsmarkt niet. Integendeel, op 1 mei werd er nog tegen geprotesteerd door heel wat ABVV-militanten. Jorissen stelt met zijn standpunt over de regionalisering de solidariteit in vraag. Is dat een logisch gevolg van de eerdere communautaire splitsing van ABVV-Metaal? We vrezen van wel en blijven bij ons standpunt dat die splitsing absoluut fout was.
Wij staan niet voor een Belgicistisch standpunt of een Vlaamsgezind standpunt. Wij vertrekken vanuit solidariteit over de grenzen heen en tegenover alles wat gebruikt wordt om ons te verdelen.
-
ABVV en ACV: breek de banden met de traditionele partijen!
In het najaar zijn niet enkel de loonsonderhandelingen belangrijk voor syndicale militanten. Er was reeds het ACV-congres en straks is er ook een enquête gepland onder de leden van het Vlaamse ABVV over de verhouding tot politieke partijen, SP.a en PS in het bijzonder.
Geert Cool
“Bevoorrechte partners”?
Het feit dat het Vlaamse ABVV aankondigde een enquête te houden onder haar leden was een gevolg van de beweging tegen het Generatiepact. In de discussie over de hervorming van het brugpensioen bleek dat de oorspronkelijke voorstellen uit sociaal-democratische hoek kwamen. De acties tegen het Generatiepact werden uiteraard niet gesteund door de politieke “partners” van de vakbonden.
Het ABVV is nog steeds vertegenwoordigd in het partijbureau van SP.a en PS. Bij het ACV verlopen de banden met CD&V iets minder formeel. De voormalige ABVV-voorzitster, Mia De Vits, koos voor een politieke loopbaan als Europarlementslid voor de SP.a. Bij de voorbije gemeenteraadsverkiezingen kwam ze in Gooik op als lijsttrekster van een kartel van SP.a, Groen én VLD…
Met de gemeenteraadsverkiezingen stonden zowel Dirk Schoeters als Mil Kooyman op een SP.a-lijst. Beiden zijn gewestelijk ABVV-secretaris van respectievelijk Antwerpen en Scheldeland. Hun aantal voorkeurstemmen was teleurstellend (496 en 651). Volgens Kooyman kwam dit deels door “de onduidelijkheid over de relatie met de politiek binnen het ABVV.” Kooyman vreest dat het slechte resultaat ertoe zal leiden dat de SP.a niet eens nog de moeite zal doen om ABVV-figuren op de lijsten te zetten.
Elders zijn de banden tussen de ABVV-leiding en de SP.a/PS soms minder direct, maar blijft de sociaal-democratie de “bevoorrechte partner”. Wij vinden dat het nodig is om daarmee te breken. Een band met neoliberale partijen is niet nuttig om de belangen van de arbeiders en hun gezinnen te verdedigen. Integendeel, die band wordt door de sociaal-democratie enkel gebruikt om de ontwikkeling van strijdbewegingen af te remmen.
Dat wil echter niet zeggen dat vakbondsmilitanten moeten pleiten voor een “apolitieke” opstelling. De meeste vakbondseisen hebben een uitgesproken politieke inhoud. Om deze eisen af te dwingen, is er nood aan een politiek verlengstuk. Zonder een dergelijk verlengstuk staat syndicale strijd zwakker. Maar dan moet er wel een verlengstuk zijn die politieke posities verdedigt die in het “verlengde” liggen van waar de vakbonden voor opkomen!
Vakbondsleidingen aanvaarden neoliberale logica
In plaats van de bekommernissen van de vakbondsleden ook politiek te verdedigen, zien we dat de vakbondsleiding eerder de neoliberale logica van de politieke partners overneemt. Het recente akkoord van de “Groep van 10” was daar een duidelijk voorbeeld van.
Op 20 september kwamen de sociale partners plots naar buiten met een zogenaamd “septemberakkoord van de groep van 10”. Toen dit akkoord op 22 september werd besproken in het federaal ABVV-bureau, wisten veel leden van dat bureau nog niet de welvaartvastheid van de uitkeringen werd gekoppeld aan verdere lastenverlagingen op ploegenarbeid en aan het goedkoper maken van overuren.
Los van enige interne democratie en inspraak werd dat akkoord opgedrongen aan de vakbondsleden. Het aanvaarden van lastenverlagingen op ploegenarbeid en het goedkoper maken van overuren, betekent akkoord gaan met meer cadeaus voor het patronaat en het versterken van de flexibiliteit.
ACV-voorzitter Luc Cortebeeck aanvaardt uitdrukkelijk het opdrijven de flexibiliteit. In Trends (13.10) verklaarde hij: “Collectieve arbeidsduurvermindering biedt vandaag geen oplossing. We kunnen beter nadenken over hoe we de flexibiliteit die werkgevers vragen, kunnen koppelen aan de privéflexibiliteit in onze gezinnen.” Het gaat dus niet meer om het formuleren van alternatieven, maar om het opvangen van de eisen van het patronaat met een poging om die in een sociaal kleedje te stoppen.
Dat is een doodlopend straatje. Er kan geprobeerd worden om de inhaligheid van het patronaat wat te temperen of sociaal in te kleuren, maar dat zal niet leiden tot zachtere voorstellen van dat patronaat. Integendeel, als het patronaat merkt dat het zaken kan afdwingen, wil het enkel nog meer.
We zagen dit bijvoorbeeld met de uitspraken van Volvo-topman Peter Leyman in Vacature (21.10). Leyman stelde dat het Generatiepact niet ver genoeg ging, en dat er “minstens 50 Generatiepacten nodig zijn”. Over de lonen stelt hij: “We zijn ietwat doorgeschoten in onze welvaart en ik vrees dat we nu voor een periode van nivellering staan. (…) We kunnen niet verwachten dat we elk jaar meer gaan verdienen, minder gaan werken en tegelijk almaar goedkopere producten van over de hele wereld in de winkelrekken vinden.”
Tegenmacht nodig
Luc Cortebeeck heeft gelijk als hij stelt dat er nood is aan een tegenmacht. Alleen bouw je geen tegenmacht uit als je de logica van je tegenstanders aanvaardt of gedeeltelijk overneemt.
Nochtans beseft Cortebeeck dat er heel wat uitdagingen zijn. Hij stelde op het ACV-congres dat er op politiek vlak sprake is van heel wat populisme “dat de zwakkeren wil verantwoordelijk stellen voor hun eigen problemen. Dat de solidariteit wil vervangen door liefdadigheid. En dat, na de overheidsgebouwen te hebben verkwanseld, nu ook het monument van de sociale zekerheid wil versjacheren aan privé-verzekaars.”
De verkiezingen van 2007 kunnen de hardste aanvallen nog wat uitstellen, maar in dit geval zal uitstel niet tot afstel leiden. Het zal nodig zijn om een tegenmacht uit te bouwen en dat kan het beste door het verzet te organiseren tegen de neoliberale logica.
Strijdbare syndicalisten zullen zich moeten organiseren om op te komen voor vakbondsdemocratie (tegen de geheime akkoorden zoals het septemberakkoord in) en voor een strijdbare opstelling waar de belangen van de arbeiders en hun gezinnen centraal staan en niet die van het patronaat.
Het Comité voor een Andere Politiek (CAP) kan daar een rol in spelen. Er zijn heel wat militanten en delegees actief in het CAP. Op basis van gezamenlijke discussies in het CAP kan ook gebouwd worden aan een netwerk van strijdbare syndicalisten dat in staat is om wat leeft aan de basis georganiseerd naar voor te brengen in de vakbonden en naar buiten uit.