Your cart is currently empty!
Tag: Sri Lanka
-
Sri Lanka. Heersende klasse manoeuvreert om revolutionaire opstand te dwarsbomen

De spectaculaire bestorming van het presidentieel paleis in Colombo op 9 juli vormde een kwalitatieve verscherping van de strijd tussen revolutie en contrarevolutie in Sri Lanka. Deze massale opstandige explosie bezegelde het politieke lot van de ooit bijzonder machtige autocraat Gotabaya Rajapaksa en van zijn corrupte dynastie.
Door Serge Jordan
De president werd uit zijn paleis verdreven door massaprotest. Hij moest de daaropvolgende dagen onderduiken en zijn vlucht van het eiland organiseren. Voor heel Tamils heerst er een zekere ironie bij het zien van Rajapaksa die zijn huis uit angst moest ontvluchten of bij de beelden van het huis van de premier die in brand werd gestoken. Dergelijke ervaringen ondergingen velen van hen de afgelopen jaren als gevolg van het oorlogsbeleid van de moordzuchtige kliek die nu verdreven wordt.
Gotabaya probeerde aanvankelijk met een commerciële vlucht van de internationale luchthaven van Colombo naar Dubai te vliegen, maar werd tegengehouden omdat het luchthavenpersoneel en immigratieambtenaren hem verhinderden het land te verlaten. Dit is één van de vele voorbeelden die getuigen van het ontwaken van de lang onbenutte kracht van de Sri Lankaanse arbeidersklasse in de loop van de ‘Anatha Aragalaya’ (‘Volkerenstrijd’).
Met de hulp van het leger slaagde “Gota” er uiteindelijk in de vroege uren van 13 juli in te ontsnappen aan boord van een militair vliegtuig dat op de Malediven landde. Nog voor hij daar aankwam, was er protest, in het bijzonder door Sri Lankanen die in Male, de hoofdstad van de Malediven, wonen. Zij eisten van de lokale regering dat er geen onderdak gegeven werd aan deze crimineel. Vervolgens stapte hij op 14 juli op het vliegtuig naar Singapore. De regering van Singapore, die prat gaat op haar cultuur van “nultolerantie” tegen corruptie, deinst er blijkbaar niet voor terug om de berucht corrupte Gotabaya Rajapaksa op te vangen. Vanuit Singapore heeft hij uiteindelijk zijn officiële ontslagbrief overhandigd. Hij wachtte tot hij op een veilige plaats was om dit te doen en daarmee ook zijn presidentiële onschendbaarheid op te geven.
Snelkookpan
In Sri Lanka zelf is de woede van de massa’s nog niet afgekoeld en staat zij klaar om opnieuw tot uitbarsting te komen. Ranil Wickremesinghe, de laatste premier die aanvankelijk had aangekondigd dat hij afgelopen zaterdag zou aftreden, werd door Rajapaksa tot waarnemend president benoemd.
Dit manoeuvre is ondertussen officieel bekrachtigd door een opperrechter. Het leidt tot woede op straat. Wickremesinghe wordt terecht gezien als een marionet van de Rajapaksa’s die achter de schermen aan de touwtjes willen blijven trekken. Zelfs toen hij formeel een politieke rivaal was, redde Wickremesinghe de familie Rajapaksa van vervolging in de periode 2015-2019, toen de familie niet aan de macht was. De afgelopen twee maanden heeft hij een soortgelijke rol gespeeld, terwijl hij tegelijkertijd verdere besparingen doorvoerde en een tussentijdse begroting opstelde waarvan de centrale doelstelling was om “de uitgaven tot op het bot terug te dringen.”
Zijn benoeming heeft sinds vorige week woensdag in heel Colombo tot nieuwe betoging geleid. Er was toen een poging om het parlement binnen te treden. Het kantoor van Wickremesinghe werd bestormd en veroverd. Er waren gewelddadige confrontaties met de ordediensten, waarbij een jonge betoger bezweek aan zijn verwondingen na politiegeweld.
Verdeeldheid
De opstand van 9 juli heeft de verdeeldheid binnen het politieke establishment en het staatsapparaat wijd blootgelegd. Oppositiepartijen betwistten eerst de ‘grondwettelijkheid’ van de aanstelling van Wickremesinghe als interim-president. Sindsdien zijn ook binnen Rajapaksa’s partij, de Sri Lanka Podujana Peramuna (SLPP), breuken ontstaan tussen een vleugel die zich achter Wickremesinghe schaart en een andere vleugel die hem en zijn ambitie om volwaardig president te worden bestrijdt.
Eén van de eerste beslissingen van Wickremesinghe was de benoeming van een comité van militaire en politiecommandanten, aan wie hij het groene licht gaf om “alles te doen wat nodig is om de orde te herstellen.” Hij noemde de demonstranten een “fascistische bedreiging voor de democratie.” Maar afgelopen donderdag zou het Sri Lankaanse leger instructies van Wickremesinghe om geweld te gebruiken tegen de betogers hebben geweigerd. Dit lijkt een bevestiging van de onenigheid die aan de top heerst over wie de leiding moet hebben, en van de bezorgdheid bij delen van de heersende klasse dat het toepassen van grootschalige repressie tegen de beweging in dit stadium averechts kan werken.
Symptomatisch voor de politieke onstabiliteit die nog wordt versterkt door de revolutionaire omverwerping van de leider van het regime was de publieke verklaring van de voormalige legerleider Fonseka. Hij deed een oproep aan de militairen om de ongrondwettelijke bevelen van de waarnemend president niet op te volgen en in plaats daarvan “de wapens op te nemen tegen corrupte politici.” Fonseka was de legercommandant van Sri Lanka tijdens de laatste jaren van de oorlog en is één van de architecten van de genocide tegen het Tamil-volk. Zijn opstelling is een poging om in te spelen op de groeiende onrust in het leger om de huidige beweging onder controle te krijgen, zodat het lot van het leger zelfs niet door de revolutionaire golf wordt aangetast. De Aragalaya moet een beroep doen op de lagere rangen van het leger om de wapens op te nemen, niet alleen tegen corrupte politici, maar ook tegen alle militaire officieren die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden – Fonseka staat hoog op die lijst.
Kansen en gevaren
De stormachtige gebeurtenissen van de afgelopen week in Sri Lanka hebben een enorm revolutionair potentieel ontketend en miljoenen mensen over de hele wereld geïnspireerd door de kracht van massabewegingen te tonen. Het historische moment van de bestorming van het presidentieel paleis leidde tot elementen van “dubbelmacht”: naast de officiële macht van de staat lag de echte macht op straat. De zenuwcentra van de staatsmacht – d.w.z. het presidentieel paleis, het kantoor van de president en de officiële residentie van de premier – werden bezet door de massa’s, die weigerden toe te geven tot ze er zeker van waren dat de president en de premier voorgoed zouden aftreden. Deze luxueuze gebouwen werden zelfs omgebouwd tot open musea, met gemeenschapskeukens waar gratis voedsel werd geserveerd, een geïmproviseerde openbare bibliotheek en andere voorzieningen. Vorige week woensdag slaagden de betogers er ook in om in te breken in het staatstelevisiestation, ooit een spreekbuis van het Rajapaksa-regime. Ze namen een tijdlang de controle over het uitzendprogramma over.
Ondanks het feit dat de protestbeweging de overhand heeft na het behalen van hun belangrijkste overwinning tot nu toe, is er geen herkenbaar en erkende leiding, noch een samenhangend politiek programma over wat er nu moet gebeuren. Afgelopen donderdagmiddag werden alle bezette gebouwen, met uitzondering van het presidentiële secretariaat, teruggegeven aan de staat. De bestorming en bezetting van het presidentieel paleis en andere staatsgebouwen genoot nochtans een enorme steun op het eiland en daarbuiten. Deze bezettingen hadden verdedigd kunnen worden door een duidelijke publieke oproep aan de arbeidersklasse van het land, haar organisaties en de revolutionaire massa’s in het algemeen. Dit had een vertrekpunt kunnen zijn om de strijd verder te organiseren, bijvoorbeeld door de ‘Volksraad’ bijeen te roepen waar de betogers om vroegen in hun “Actieplan voor de toekomst van de strijd” dat op 5 juli gepubliceerd is. In plaats daarvan zal de staat nu de herovering van deze gebouwen gebruiken om zich te hergroeperen en weer in het offensief te gaan, als onderdeel van de pogingen om de ondermijnde autoriteit van de instellingen te herstellen.
Ondertussen gaan de manoeuvres van het politieke establishment verder om een regering van ‘alle partijen’ samen te stellen. Dit is niets anders dan een poging om de wil van de revolutionaire massa’s te omzeilen door een regering boven hun hoofd te plaatsen. Dit gebeurt samen met de rottende restanten van de SLPP, die formeel nog steeds een meerderheid in het parlement heeft.
Een regering van alle partijen (als die al het licht ziet) zal overgeleverd zijn aan de genade van een partij vol loyalisten en ex-loyalisten van Rajapaksa. Trouwens, geen van de parlementaire partijen, zowel oppositie als SLPP, betwist het voortdurend naar voren gebracht standpunt dat er geen alternatief is voor het hervattingen van de besprekingen met het IMF en het slikken van de harde neoliberale economische plannen die daarmee verbonden zijn. De meeste van deze partijen blijven zweren bij de huidige grondwet, waarin de president bijzonder veel bevoegdheden heeft en waarin het sektarische Singalees-boeddhistische karakter van de staat verankerd is. Ook de westerse ambassades, de VN, het grootkapitaal en het religieuze establishment staan daarachter.
‘Presidentsverkiezingen’
Er is het plan om op 20 juli in het parlement een nieuwe president te verkiezen. Geen van de kandidaten vertegenwoordigt de aspiraties van de miljoenen mensen die de vorige president hebben verjaagd. Alle kandidaten zijn, in verschillende mate, felle tegenstanders van het recht op zelfbeschikking van de Tamils. Onder hen de topkandidaat en favoriet van de kapitalistische klasse, Wickremesinghe, de eerder genoemde Fonseka, SLPP-lid Dullas Alahapperuma (een extremistische boeddhistische nationalist en voorheen trouwe bondgenoot van de Rajapaksa’s), Sajith Premadasa van de rechtse partij Samagi Jana Balawegaya (SJB, de grootste oppositiepartij in het parlement die voor ‘extreme soberheid’ pleit) en Anura Kumara Dissanayake van de Janatha Vimukthi Peramuna (JVP).
De JVP is de enige partij onder hen die enige invloed heeft onder delen van de Aragalaya. Zij heeft echter een lange staat van dienst als het gaat om Singalees chauvinisme. De JVP pleit ervoor om het IMF “met voorzichtigheid” te benaderen. De deelname van de JVP aan deze maskerade van presidentsverkiezingen weerspiegelt de snelle integratie van de partij in de antidemocratische manoeuvres van de heersende klasse die er enkel op gericht zijn de instellingen van het oude regime nieuw leven in te blazen. Eén van de populairste eisen van de protestbeweging is “225 moeten naar huis gestuurd worden”, een verwijzing naar de 225 parlementsleden. Daarnaast eisen de betogers het einde van de presidentiële almacht.
Welke regering en welke president ook gekozen zullen worden door de politieke krachten en instellingen die hun legitimiteit op het oude systeem baseren, zij zullen ingaan tegen de door de beweging naar voren gebrachte eis van “volledige verandering van het systeem,” en dienen zonder meer te worden verworpen. Dezelfde kliek van gevestigde politici die de overwinning van de massa’s naar zich toe te trekken, probeert tegelijk wanhopig om het straatprotest te stoppen. Dat is de echte reden waarom Wickremesinghe zondag de noodtoestand voor het hele eiland afkondigde. Officieel was dit om de “bevoorrading en diensten die essentieel zijn voor het leven van de gemeenschap in stand te houden.” Dat is ironisch van een man die toezag op een zodanige economische ineenstorting dat er alleen in de kilometerslange rijen voor benzine meer dan tien doden vielen.
Welk programma?
Dit is een revolutionaire strijd die revolutionaire middelen vereist. De enige legitieme regering is er een die voortkomt uit de krachten van de Aragalaya-opstand zelf. De beweging zou campagne kunnen voeren voor een over het hele eiland verspreide revolutionaire grondwetgevende “Volksraad”, bijeengeroepen door afgevaardigden die ter plaatse worden gekozen uit de revolutionaire beweging, en met een eerlijke vertegenwoordiging van alle religieuze en etnische minderheden. Plaatselijke comités van de Aragalaya, democratisch gekozen en gecontroleerd door algemene vergaderingen in alle buurten, dorpen en werkplaatsen, zouden dit idee concreet gestalte geven, en de arbeidersklasse, de jongeren en de armen op het platteland in staat stellen hun eigen strijd volledig in handen te nemen en hun eigen machtsbasis te doen gelden en ontwikkelen.
Wat de economie betreft zou de massabeweging moeten strijden voor het opleggen van een noodhulpprogramma om iets te doen aan de rampzalige situatie waarin de meerderheid van de bevolking zich bevindt. Maatregelen zoals een arbeiderscontrole op reizen en kapitaalstromen moeten worden ingevoerd om te voorkomen dat andere handlangers van het regime en familieleden van Rajapaksa het land verlaten met hun rijkdom, en dat de corrupte miljonairs en miljardairs hun geld in het buitenland stallen. De rijkdommen van de Rajapaksa’s moeten in beslag worden genomen en worden gebruikt om onmiddellijke hulp te verlenen aan de armen en de hongerigen. Het enorme defensiebudget moet gebruikt worden voor dringende sociale uitgaven. Buurtcomités kunnen helpen bij het opleggen van maatregelen voor prijsbeheersing en het organiseren van de levering van levensnoodzakelijke goederen zoals voedsel en medicijnen aan degenen die dat nodig hebben.
De terugbetaling van de schuld doet het land leegbloeden. De beweging moet pleiten voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke stopzetting van de terugbetaling ervan, en alle onderhandelingen met het roofzuchtige IMF afwijzen. In plaats van te vernietigen wat er nog over is van publiek eigendom in Sri Lanka (zoals gezondheidszorg en onderwijs) en het land open te stellen voor nog meer privatiseringen, zoals deze imperialistische instelling wil, zou de beweging publiek eigendom moeten eisen van alle leidinggevende sectoren en grondstoffen en hun planning volgens de behoeften, onder de democratische controle van arbeiders en arme boeren, via een regering van hun eigen makelij.
Natuurlijk zullen dergelijke socialistische maatregelen nooit van de top komen, omdat alle vleugels van het establishment samenspannen om door te gaan met meer van hetzelfde failliete kapitalistische economische beleid, waarbij de armen worden beroofd om verder de zakken te vullen van de superrijken. Maatregelen als deze zouden moeten worden bevochten door resolute actie van de arbeidersklasse, in het voetspoor van de enorm succesvolle algemene stakingen van april en mei. Verscheidene vakbonden hebben gewaarschuwd voor stakingsacties in het hele land als Wickremesinghe de functie van voltijds president overneemt. Werknemers in alle vakbonden en op alle werkplekken moeten hun leiders aan hun woord doen houden. Dit is immers niet de eerste keer dat ze dreigen met iets waar ze vervolgens niets mee doen. De werkenden kunnen dat vermijden door zich voor te bereiden op de aangekondigde acties, ongeacht wie er wint, want geen van de kandidaten komt op voor de belangen van de werknemers.
De huidige reactionaire, chauvinistische opstelling van de presidentskandidaten zal de bezorgdheid en angst van de Tamil- en Moslim-minderheden versterken over waar de politieke situatie na Radjapaksa heen zal gaan. In deze omstandigheden is het van cruciaal belang dat er bewuste pogingen worden ondernomen om deze gemeenschappen de hand te reiken en hun gerechtvaardigde eisen in de beweging op te nemen. De Aragalaya moet strijden voor het einde van de door de staat georganiseerde onderdrukking op basis van religie en etniciteit, de uitlevering en berechting van Rajapaksa voor oorlogsmisdaden, de vrijlating van alle politieke gevangenen, onafhankelijk onderzoek naar de massale verdwijningen, het schrappen van de draconische ‘Wet ter voorkoming van terrorisme’, het einde van de militaire bezetting en landroof in de Tamil-provincies, en het recht voor het Tamil-volk om vrij en democratisch over hun eigen toekomst te beslissen, zonder enige dwang van de staat.
Door op te staan hebben de massa’s in Sri Lanka de verbeelding en de moed wakker geschud van miljoenen arbeiders en armen die strijden tegen de gevolgen van de kapitalistische crisis in Zuid-Azië en de rest van de wereld. Door een socialistisch perspectief te omarmen, zoals hierboven geschetst, kunnen zij de ondergang van dit systeem bespoedigen en een nieuw tijdperk inluiden van werkelijke internationale samenwerking en sociale vooruitgang voor allen.
-
Sri Lanka. Massa’s bestormen presidentieel paleis, Gotabaya moet aftreden

Revolutie doorzetten tot het hele systeem weg is!
Artikel door Serge Jordan, ISA
De snelle gebeurtenissen in het door crisis geteisterde Sri Lanka hebben op zaterdag 9 juli een nieuwe wending genomen. Honderdduizenden mensen trokken naar de hoofdstad Colombo voor een dag van grote protesten die oorspronkelijk waren begonnen door de jonge activisten die de centrale protestplaats bij Galle Face Green bezetten. Het hoogtepunt van het protest zaterdag was de massale bestorming van de ambtswoning van president Gotabaya Rajapaksa, waardoor deze gedwongen werd het paleis te ontvluchten. s Avonds kondigde hij aan dat hij zou aftreden, waarmee hij in de praktijk bracht wat de massa’s op straat al hadden bereikt. Op veel plaatsen in de stad klonken feestelijk gejuich bij de aankondiging van dit nieuws.
Veel Tamil-families in Sri Lanka en daarbuiten zullen ongetwijfeld emotioneel opgelucht en bijzonder blij zijn bij het roemloze politieke einde van deze bloeddorstige dictator, die met zijn familie verantwoordelijk was voor oorlogsmisdaden, martelingen en het uitmoorden van Tamils op genocidale schaal. Veel autocraten en kapitalistische heersers over de hele wereld zullen daarentegen met een gereserveerd gevoel van paniek naar de gebeurtenissen in Sri Lanka kijken, omdat de economische, sociale en politieke storm op het eiland hen een spiegel voorhoudt van wat komen gaat in veel andere landen die worden geteisterd door de nieuwe fase van crisis van het mondiale kapitalisme.
Beelden van honderden demonstranten die door verschillende rijen politiebarricades braken en het gebouw binnendrongen, met vlaggen over de daken zwaaiden en zelfs een duik namen in het zwembad van de president, waren wereldwijd in alle nieuwsuitzendingen te zien. Dit kwam niet echt als een verrassing. De bevolking heeft al maandenlang te kampen met urenlange stroomonderbrekingen en ondraaglijk lange rijen voor eerste levensbehoeften, en dit in zware hitte. Tegelijk bleef een erg kleine laag van corrupte politici en miljonairs, belichaamd door Gotabaya zelf, genieten van een luxueuze levensstijl.
De straten rond het presidentiële gebouw werden ingenomen door een zee van demonstranten, die hun woede uitten over de heersende oplichters die de immense meerderheid van de bevolking van het land in een steeds erger wordende cyclus van economisch lijden hebben gestort. Het gebrek aan brandstof en het daaruit voortvloeiende verbod op particuliere voertuigen en de bijna-ineenstorting van het openbaar vervoer weerhielden de mensen er niet van om van kilometers ver, ook van buiten Colombo en uit afgelegen delen van het land, naar het protest te reizen. Halverwege de middag berichtte een correspondent van Al Jazeera: “Tienduizenden Sri Lankanen stromen nog steeds Colombo binnen… Mensen bestormden treinstations en dwongen medewerkers letterlijk om hen op treinen te zetten en naar Colombo te brengen. Ze zeggen dat ze hun land terugnemen.”
Overweldigd door het grote aantal en de vastberadenheid van de betogers, waren de pogingen van de veiligheids-, politie- en legertroepen om de protesterende menigte tegen te houden, laat staan te verjagen, hopeloos. Er werd melding gemaakt van geïsoleerde gevallen waarbij de staatstroepen sympathiseerden met het protest en zich er zelfs bij aansloten. Een video van een politieagent die zijn motorfiets parkeert, zijn helm neergooit en slogans ter ondersteuning van de betoging roept, is op de sociale media viraal gegaan.
De politie had aanvankelijk vrijdagavond een avondklok ingesteld in de hoofdstad en verschillende andere steden in afwachting van de aangekondigde protestdag. Het annuleerde deze avondklok de volgende ochtend na bezwaren van politici uit de oppositie en van de Orde van advocaten van Sri Lanka. Ook de door de regering gevraagde verbodsbepalingen tegen het protest werden door het Hooggerechtshof afgewezen. Dit wijst op verdeeldheid onder de verschillende vleugels van het establishment over de vraag hoe te reageren op de enorme druk van onderaf en op een protestdag die steeds meer aan momentum won in de aanloop ernaar.
Na de gebeurtenissen van zaterdag riep de Amerikaanse ambassadeur in Sri Lanka de politie van het eiland op om de betogers “ruimte” te geven. Delen van de heersende klasse vrezen dat een hardhandig optreden van de staat in dit stadium de vlam van de revolutie kan doen ontbranden – misschien zelfs splitsingen teweeg kan brengen in de lagere rangen van het leger en de politie, die zelf onderworpen zijn aan de gevolgen van het rampzalige economische beleid van het verrotte en in diskrediet geraakte regime dat zij officieel moeten beschermen.
Ontslagen
In de nasleep van deze explosieve ontwikkelingen was premier Ranil Wickremesinghe, die zelf naar een veilige en geheime locatie was overgebracht, de eerste die formeel zijn ontslag aankondigde. Wickremesinghe was minder dan twee maanden geleden door de gehate president uitgekozen om diens oudere broer Mahinda te vervangen, die na een soortgelijke, explosieve massabeweging was afgezet. Dit is dus de tweede premier die ten val wordt gebracht door de volksopstand, die eerder dit jaar begon als reactie op de aanhoudende economische ineenstorting die het eiland in zijn greep houdt.
De halfslachtige hoop van de heersende klasse dat met de benoeming van Wickremesinghe het massale verzet zou temperen en haar barbaarse besparingsplannen min of meer ongehinderd zouden kunnen worden doorgevoerd, werd zaterdag op formidabele wijze van antwoord gediend. Overigens is de privéwoning van de ex-premier zelf door betogers in brand gestoken. Onder Wickremesinghe’s leiding is de crisis alleen maar erger geworden, en het was slechts een kwestie van tijd voordat een nieuw breekpunt zou worden bereikt.
Onmiddellijk na de bestorming van Gotabaya’s woning hadden minstens 16 parlementsleden van zijn eigen Sri Lanka Podujana Peramuna-partij (SLPP) al om zijn onmiddellijke aftreden gevraagd, in een wanhopige poging om zich te distantiëren van een leider die zij tot op het laatste moment hadden gesteund. Een voormalig adviseur van de Rajapaksa’s vatte de stemming in de heersende kringen als volgt samen: “In zekere zin is de president al weg, het maakt niet uit wat hij zegt – hij is nu irrelevant geworden.” Enkele uren na het aftreden van de regeringsleider werd Gotabaya’s voornemen om de macht over te dragen publiekelijk aangekondigd door parlementsvoorzitter Mahinda Yapa Abeywardena. Op het moment dat dit artikel wordt geschreven, is nog steeds niet bekend waar Gotabaya zich bevindt, hoewel videobeelden lieten zien hoe hij met een deel van zijn familie haastig aan boord van een marineschip ging.
Voor een beweging waarvan de duidelijkste eis was vervat in de populaire slogan “Gota ga naar huis” en de noodzaak om de president omver te werpen, is de centrale vraag verschoven naar wat er nu zal en moet gebeuren. Alle inspanningen van de belangrijkste oppositiepartijen zijn erop gericht een regering van zogenaamde ‘eenheid’ te smeden met alle in het parlement vertegenwoordigde partijen. De woede van de massa’s gaat echter veel verder dan de Rajapaksa-clan, voor velen moet het volledige politieke establishment en het systeem erachter aangepakt worden. Dit is volkomen terecht aangezien geen van de parlementaire oppositiepartijen een fundamenteel andere economische koers heeft bepleit dan die van de Rajapakasa’s en hun opeenvolgende regeringen. Geen van hen – of het nu de Samagi Jana Balawegaya (SJB), de Janatha Vimukthi Peramuna (JVP) of de Tamil National Alliance (TNA) is – maakte principieel bezwaar tegen de centrale strategie van het aftredende kabinet, namelijk bedelen om meer geld van het IMF in ruil voor een meedogenloos besparingsprogramma dat het leven van arme en werkende mensen nog verder afbreekt.
De jongeren, de arbeidersklasse en de verarmde massa’s van Sri Lanka hebben blijk gegeven van een enorme revolutionaire energie en potentieel. Ze doen dit al maandenlang, ondanks de extreme ontberingen die dagelijks op hun schouders worden gelegd. Ze hebben eens te meer laten zien dat het hun eigen massamobilisatie en -organisatie is, en niets anders, die de heersende klasse tot toegevingen kan dwingen. Ze moeten hun strijd nu niet stoppen, maar net opvoeren. De rotsvaste kracht van de algemene staking en de “Hartal” (totale stillegging) in april en mei heeft aangetoond dat de vakbonden en de arbeidersklasse in het algemeen een beslissende rol te spelen hebben bij het tot stand brengen van een dergelijke escalatie.
Maar de massa’s moeten ook hun eigen revolutionaire alternatief ontwikkelen – in plaats van zich te laten kapen door een stelletje pro-kapitalistische politici zonder mandaat van de beweging en in hun plaats over de strijd willen beslissen. Dit kan worden voorbereid door het opbouwen van een nationaal netwerk van actiecomités in de werkplaatsen, universiteiten, steden en dorpen, als de organisatorische kern waaromheen een toekomstige regering, bestaande uit vertegenwoordigers van de arbeidersklasse en revolutionaire bevolking, het daglicht kan zien. Via dergelijke comités zou op democratische wijze een revolutionaire grondwetgevende vergadering kunnen worden gekozen die op dynamische wijze de aspiraties van arbeiders, arme boeren, revolutionaire jongeren en alle uiteenlopende en onderdrukte lagen van de bevolking van Sri Lanka weerspiegelt, en die aan hen verantwoording verschuldigd is. Zij zou moeten beginnen met het afschaffen van de autoritaire en chauvinistische, op het Singalese boeddhisme georiënteerde grondwet, en moeten debatteren over de maatregelen die nodig zijn om het huidige failliete politieke en economische systeem resoluut achter zich te laten.
Massale zelfverdediging moet bewust worden voorbereid omdat het gevaar van bloediger repressie, of zelfs van een militaire machtsovername, niet verdwenen is. De werkende klasse moet expliciete oproepen tot solidariteit richten aan de soldaten en de politie-agenten, om hen aan te sporen geen geweld te gebruiken tegen de volksbeweging.
Bij het uitstippelen van een duidelijker koers voor de beweging en bij de hernieuwde discussies die waarschijnlijk zullen ontstaan over hoe de toekomst na Rajapaksa eruit moet zien, mogen moeilijke kwesties niet uit de weg worden gegaan. Dat geldt ook voor de noodzakelijke erkenning van de vreselijk onderdrukkende en wrede behandeling die het in ongenade gevallen regime het Tamil-volk heeft aangedaan en over de noodzakelijke opname van de eisen van het Tamil-volk inzake oorlogsvergoedingen, gelijke rechten en werkelijke zelfbeschikking. De recente oproep van generaal Shavendra Silva, stafchef van de defensiestaf, aan alle burgers om “de strijdkrachten en de politie te steunen” weerspiegelt deels de nervositeit van de legertop voor een openbare invraagstelling van zijn bloedige verleden, zijn corruptie en zijn nauwe banden met de Rajapaksa’s. Een dergelijk onderzoek is effectief noodzakelijk. Behalve de Rajapaksa’s zelf, moeten alle misdadigers die in het leger dienen of met pensioen zijn en die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden, voor het gerecht worden gebracht. De opbouw van een massale strijd om een einde te maken aan de militaire bezetting van het Tamil-noorden en -oosten moet worden aangemoedigd. De enorme investeringen in het leger moeten meteen stoppen en deze middelen moeten in sociale doeleinden gestopt worden. Deze en soortgelijke eisen zijn van cruciaal belang om de eenheid tussen Tamil- en Singalese arbeiders en jongeren op een solide basis te verankeren.
De bestorming van de presidentiële residentie door de massa’s in Colombo heeft een nieuw hoofdstuk geopend in de revolutionaire opstand in Sri Lanka. Het belang van deze gebeurtenissen zal op internationale schaal worden gevoeld. Een nieuwe overwinning is binnengehaald nu het boegbeeld van een corrupt, autoritair en chauvinistisch regime de deur is gewezen. Maar er liggen nog enorme uitdagingen in het verschiet, aangezien alle economische problemen waarmee de bevolking van Sri Lanka te kampen hebben, er nog steeds zijn. Geen van deze problemen kan binnen nationale en kapitalistische grenzen worden opgelost.
De massabeweging heeft nood aan een samenhangend programma van eisen die ingaan tegen de logica van winstbejag die eigen is aan het kapitalisme op zowel nationaal als internationaal niveau. Zo’n eisenprogramma kan beginnen met noodmaatregelen zoals het compromisloos afwijzen van elke schuldaflossing aan roofzuchtige internationale schuldeisers, prijsplafonds voor alle essentiële goederen, publieke controle over kapitaalstromen en de onmiddellijke onteigening van de rijkdom van de familie-Rajapaksa. Om het volledige systeem te bestrijden, moet de werkende klasse de productie en distributie van de belangrijkste economische activiteiten op het eiland overnemen met het oog op democratische socialistische planning. De massa’s zullen een eigen partij moeten opbouwen om dat doel te bereiken. Ze mogen geen vertrouwen stellen in buitenlandse mogendheden en hun instellingen, die zich alleen door hun eigen economische en geopolitieke belangen laten leiden. De enige steun waarop ze kunnen rekenen, is die van de werkenden en armen in Zuid-Azië en de rest van de wereld, met name diegenen die ook getroffen worden door de voedsel- en energiecrisis en die voor hun verzet inspiratie vinden in de massale opstand in Sri Lanka.
-
Sri Lanka: premier moet aftreden, contrarevolutionair geweld leidt tot woedend protest

Het was een bijzonder bewogen week in Sri Lanka. Er heeft zich een revolutionaire crisis ontwikkeld, die wellicht een voorbode is op soortgelijke omwentelingen in andere landen.
Verslag vanuit Colombo door Serge Jordan (geschreven op woensdag)
Maandagochtend vielen honderden aanhangers van Rajapaksa, knokploegen in dienst van de regering, gewapend met knuppels, stokken metalen staven twee protestlocaties van anti-regeringsactivisten in de hoofdstad Colombo aan. Na een vergadering onder leiding van toen nog premier Mahinda Rajapaksa in zijn ambtswoning vielen ze mensen aan die al weken voor deze ambtswoning protesteren. Ze vernielden het protestkamp en trokken vervolgens naar de ‘GotaGoGama’ (GGG) bezetting voor het presidentiële gebouw aan de Galle Face Green, een kilometer verderop langs de kust.
Dit kamp, dat een maand geleden was opgezet, was een symbool geworden van verzet tegen het gezag van het regime en een dagelijks trefpunt voor alle lagen die de massabeweging steunen. De menigte van regeringsgezinde misdadigers heeft extreem geweld gebruikt tegen de aanwezige demonstranten, waarbij tenten en spandoeken in brand werden gestoken en veel mensen tot bloedens toe werden geslagen. De politie, in groten getale aanwezig, keek grotendeels toe hoe het tafereel zich voltrok. “De politie wilde niets doen,” meldde een Tamil-vrouw die getuige was van de gebeurtenissen, en voegde eraan toe dat ze expliciet het doelwit was vanwege haar etnische achtergrond en dat ze chauvinistische scheldpartijen moest verduren. “We hebben veel persoonlijke bezittingen verloren, want ze hebben onze tenten, onze kleren, onze dekens, alles verbrand,” verklaarden andere demonstranten die bij de aanval aanwezig waren. Tientallen van hen raakten ernstig gewond en één jongere werd achteraf voor altijd verlamd verklaard.
Met deze actie dacht het Rajapaksa-regime het hart van de massabeweging te raken, vreedzame demonstranten te intimideren en hen weg te jagen van het terrein – en de deur te openen voor een breder tegenoffensief om de opstand van de massa’s te breken. Maar dit bleek een fenomenale misrekening te zijn. Na de eerste schok van de aanval begonnen duizenden jongeren, bijgestaan door voorbijgangers, chauffeurs en arbeiders uit de omgeving, en door mensen die hadden gehoord wat er had plaatsgevonden, de door de regering gesponsorde hooligans de straat op te jagen om ze een lesje te leren. Sommigen werden uitgekleed en in het nabijgelegen Beira-meer of in vuilnisbakken gegooid; veel van de bussen die waren gebruikt om hen naar Colombo te vervoeren, werden in brand gestoken, in het meer gegooid, of beide. Het meer van Beira biedt nu een surrealistisch aanzicht, met tientallen uitgebrande bussen half ondergedompeld in het water.

Delen van de arbeidersklasse liepen onmiddellijk naar buiten om te protesteren tegen deze contrarevolutionaire aanval, zoals het zorgpersoneel van het Algemeen Ziekenhuis van Colombo en de advocaten buiten het gerechtsgebouw van Hulftsdorp (een wijk in Colombo). Ook de postbeambten besloten als reactie een staking op het hele eiland uit te roepen.
In weerwil van de avondklok die de regering maandagmiddag afgekondigde om te proberen de massa’s van de straat te verdrijven – wat sindsdien gepaard is gegaan met een zeer grote inzet van militairen, in de hoofdstad en in de rest van Sri Lanka – hebben anti-regeringsdemonstranten Galle Face Green weer volledig bezet. Tegen 16.00 uur was “GGG” uit de puinhopen herrezen en waren de tenten weer opgebouwd, waarbij nog veel meer mensen uit verschillende hoeken van de stad in golven toestroomden om de bezetting te verdedigen en hun solidariteit te betuigen, onder wie katholieke nonnen die de hele nacht opbleven om het gebied te beschermen.

Omdat zijn plan volledig was mislukt, trad Mahinda Rajapaska in de uren daarna officieel af. In de buitenwijken van Colombo werd vuurwerk afgestoken, terwijl plaatselijke bewoners kiribath (melkrijst, een traditioneel Sri Lankaans gerecht) kookten om het nieuws te vieren.
Na Chamal, Namal en Basil Rajapaksa – die allen medio april uit hun regeringsposten werden gezet – is Mahinda het laatste lid van de Rajapaksa-familie dat valt. Hij wordt vooral veracht door de Tamil-gemeenschap omdat hij tijdens de burgeroorlog toezicht hield op de massamoord op tienduizenden Tamil-burgers. Sinds zijn aftreden zijn de eisen voor het vertrek van zijn jongere broer, de gehate president Gotabaya Rajapaksa, in het hele land alleen maar exponentieel toegenomen. Tot nu toe heeft de onophoudelijke mengeling van concessies en repressief geweld van het regime de revolutionaire strijd die de arbeiders, jongeren en armen van Sri Lanka zijn begonnen, niet kunnen afschrikken.

Aangemoedigd door het aftreden van de premier en woedend over de brutale aanval van het regime, kwamen massa’s mensen in verschillende delen van Colombo en in vele andere delen van het land in opstand. Menigten staken villa’s, huizen en andere eigendommen van de familie Rajapaksa, leiders en parlementsleden van de regeringspartij, de Sri Lanka Podujana Peramuna (SLPP), in brand. Meer dan 50 huizen van politici werden naar verluidt ‘s nachts in brand gestoken, en dinsdag werden er nog meer bestormd en in brand gestoken.
Toen ik dinsdagmiddag Colombo binnenreed, stond één van deze grote villa’s in lichterlaaie, met honderden protesterende mensen buiten en “Gota Go Home” in rode letters op de gevel. In Tangalle, in het zuidelijkste deel van het land, haalden woedende demonstranten het standbeeld van D.A. Rajapaksa, de vader van de Rajapaksa-broers, neer. Mahinda werd uit zijn woning geëvacueerd nadat deze door honderden betogers was belegerd. Hij werd met een militaire helikopter naar het noordoosten van het eiland gevlogen, naar een gebied met een Tamil meerderheid. Dit lokte vervolgens protesten uit voor de marinebasis van Trincomalee, waar hij zou hebben geschuild – een marinebasis die door het Rajapaksa-regime tijdens de burgeroorlog werd gebruikt als detentiecentrum en martelkamp voor Tamils.
Bij de recente gevechten zijn tot nu toe ten minste acht mensen omgekomen en nog eens honderden gewond geraakt. De meeste internationale media hebben, zoals gebruikelijk, de aandacht gevestigd op “rellen” en “geweld” tussen pro- en anti-regeringsdemonstranten in de straten van Colombo, en westerse regeringen en ambassades hebben opgeroepen tot “terughoudendheid”. Maar er kan geen twijfel over bestaan wie dit geweld in gang heeft gezet, door volkomen vreedzame en weerloze demonstranten, waaronder gezinnen met jonge kinderen, op brute wijze aan te vallen.
Wat volgde was een typisch voorbeeld van de “zweep van de contrarevolutie” die een revolutionaire uitbarsting teweegbrengt. In de context van het diepe leed en de ergernis over de enorme economische problemen waarmee miljoenen Sri Lankanen te kampen hebben, waaronder massale tekorten aan brandstof, gas en medicijnen, langdurige stroomonderbrekingen en omhoogschietende prijzen van voedsel en andere essentiële goederen, is het geen wonder dat deze aanval een woedende reactie van onderop uitlokte, gericht tegen degenen die een ostentatief luxueuze levensstijl leiden.
Het is ook opvallend dat het geweld van de jongeren niet willekeurig was. Voor zover men kon zien, werden bij de incidenten geen busstations, kleine winkels of eigendommen van gewone mensen beschadigd. De woede was fijngevoelig gericht tegen de symbolen en de rijkdom van het onderdrukkende en corrupte regime, en tegen de gewelddadige marionetten ervan.
De strijd gaat door
Toen dinsdag bij zonsopgang het gerucht de ronde deed dat handlangers en aanhangers van het regime het land probeerden te ontvluchten – onder wie de tweede zoon en stafchef van de huidige ex-premier die de dag ervoor naar Australië was ontsnapt – begonnen duizenden revolutionaire betogers zich te verzamelen op de wegen die leiden naar de internationale luchthaven Bandaranaike. Ze organiseerden controleposten op de hoofdas, patrouilleerden door de straten en doorzochten elke auto, om ervoor te zorgen dat de corrupte kliek die het land op de knieën heeft gedwongen, ter verantwoording wordt gehouden voor haar misdaden. De soldaten die daar gestationeerd waren, keken onverstoord toe terwijl het allemaal gebeurde. Sommigen gingen in gesprek met de betogers. Op het ogenblik van schrijven, op 11 mei, lijken de gebieden rond de luchthaven nog steeds onder controle van de volkspatrouilles te staan.
Intussen heeft de regering echter ook bevel gegeven om te schieten op al wie publieke eigendommen beschadigt of de avondklok overtreedt. Eerder kregen de strijdkrachten uitgebreide bevoegdheden om over te gaan tot willekeurige arrestaties en detenties in het kader van de vorige week afgekondigde noodtoestand. Sinds maandag hebben tienduizenden zwaarbewapende troepen zich in Colombo verzameld en overal zijn militaire barrages opgericht, waardoor de stad de sfeer ademt van een militaire belegering – vergelijkbaar met wat de Tamil-bevolking nog dagelijks meemaakt in het noorden en oosten van het land. De straten in het centrum van Colombo waren vandaag grotendeels verlaten en winkels, restaurants en kantoren waren gesloten, een gevolg van zowel de verlengde avondklok als van de voortdurende stakingsacties van vakbonden in de publieke en private sectoren.

Er heerst een onstabiele en onzekere situatie. De massa’s hebben een belangrijke overwinning behaald op de reactie, en een stemming van verbitterde vastberadenheid om de strijd voort te zetten tot Gota valt is diep in ieders geest verankerd. Toch is de dreiging van meer contrarevolutionair geweld of van een breder staatsoptreden nog lang niet verdwenen.
Op het ogenblik van schrijven heeft het leger de bezetters van de GGG gewaarschuwd dat ze het kamp moeten verlaten. Het vooruitzicht van een aanval op het kamp hangt in de lucht. De massabeweging moet zich voorbereiden op nieuwe pogingen van het regime om terug te slaan. De patrouilles van de demonstranten die in sommige wijken van Colombo, met name rond de luchthaven, zijn opgedoken, zijn een zeer bemoedigende stap in die richting. Deze moeten een meer georganiseerd en algemeen karakter krijgen om alle protesten, werkplekken en gemeenschappen te beschermen tegen de mogelijkheid van verdere aanvallen van pro-regime knokploegen, de politie of het leger, en om ervoor te zorgen dat de controle over de straten niet in handen blijft van het staatsapparaat – dat, ondanks de sympathie voor de beweging die onder sommige soldaten lijkt te bestaan, nog steeds wordt gecontroleerd door de schietgrage slachters die een genocide op de Tamilbevolking hebben uitgevoerd. Stakende arbeiders en vakbonden zouden hun gewicht in de schaal moeten leggen om het GGG-kampement te beschermen en er dringend delegaties heen moeten sturen om de verdediging ervan te helpen organiseren.
Ook het gevaar van geweld tussen de gemeenschappen moet actief worden bestreden. De afgelopen dagen is reeds gebleken dat elementen van het regime tot een dergelijke verdeeldheid hebben aangezet, met name in de westelijke stad Negombo, waar Singalese boeddhistische chauvinisten hebben geprobeerd haatzaaiende taal te verspreiden om een reactie uit te lokken tegen de moslimminderheidsbevolking.
De massale opstand heeft kenmerken van eenheid onder de verschillende lagen van de bevolking gebracht die tot voor kort nauwelijks denkbaar waren. De strijd heeft tot hartverwarmende taferelen geleid, zoals toen een studentenactivist van de universiteit van Jaffna vorige week tijdens de door studenten geleide blokkade aan het parlement in Colombo door Singalese demonstranten werd opgeroepen om zijn overwegend Singalese toehoorders in het Tamil toe te spreken. In het GGG-kamp legde een Singalese activist, die slachtoffer was geweest van de aanslag van 9 mei, mij nederig uit: “Nu we hebben gezien wat dit regime ons kan aandoen, kunnen we beter begrijpen wat onze Tamil-broeders en -zusters in het verleden hebben doorgemaakt.”
Dit gezegd hebbende, zijn de littekens van het verleden duidelijk nog niet helemaal geheeld, en het is een feit dat het hart van de beweging voorlopig sterker klopt in de gebieden in het zuiden waar Singalezen de meerderheid vormen. Veel Tamils steunen de beweging, maar zijn terecht bezorgd dat hun eisen voor gerechtigheid en genoegdoening, voor een eerlijk proces tegen de misdadigers die verantwoordelijk zijn voor de massale verdwijningen, moorden en verkrachtingen tijdens de oorlog, en voor het fundamentele recht van de Tamils om over hun eigen toekomst te beslissen, in een post-Rajapaksa politiek bestel terzijde geschoven kunnen worden. De beweging zou dus aan kracht winnen door deze eisen luidkeels op te nemen, door te strijden voor gelijke rechten voor alle minderheden en voor het onvoorwaardelijke recht van de Tamils op nationale zelfbeschikking – inclusief hun recht om zich af te scheiden en een eigen staat te vormen.
Een grootscheepse Hartal om het regime ten val te brengen
De arbeiders- en vakbondsbeweging in al haar verscheidenheid heeft een cruciale rol te spelen bij het garanderen dat de strijd zijn massale, ordelijke en verenigde karakter behoudt. De solidariteit en de kracht die alle lagen van de arbeidersklasse aan de dag hebben gelegd, zijn een opmerkelijk kenmerk van deze strijd: van bouwvakkers die regeringsgezinde bussen met hun graafmachines van de straat duwen, tot immigratiebeambten die de handen ineenslaan om te beloven geen regeringsleden of ministers door te laten; van de vele advocaten die zich hebben ingezet voor de vrijlating van jonge demonstranten die door de politie waren gearresteerd, tot het medisch personeel dat hulp verleende aan de gewonden na de aanval op de GGG-bezetting.
De oproep van de vakbondsalliantie tot een “Hartal” (totale staking) afgelopen vrijdag 6 mei werd stevig opgevolgd door de hele arbeidersklasse van Sri Lanka in een historisch machtsvertoon dat de economie van het eiland volledig lam legde en het hele establishment en de kapitalistische klasse van het land aan het wankelen bracht. De arbeiders van de Export-Processing Zones zorgden voor een verlies van 22 miljoen dollar voor de grote industriële fabrikanten in één enkele stakingsdag! Na dit succes hadden de vakbonden oorspronkelijk opgeroepen tot een week van protesten en een nieuwe, algehele Hartal, te beginnen op woensdag 11, waarbij ze eisten dat de president zou aftreden. Vanuit het perspectief van de vakbondsleiders was dit meer bedoeld als een dreigement dan als een plan dat zij wilden uitvoeren. De aanval van maandag door het regeringsgezinde krapuul en het aftreden van Mahinda hebben hun plannen zowel bespoedigd als in de war gestuurd: de stakingsacties in het hele land zijn dinsdag daadwerkelijk begonnen in verschillende sectoren – zoals de werknemers van de administratieve diensten, het spoorwegpersoneel, de universiteitsdocenten, de gezondheidswerkers – maar sommige vakbondsleiders hebben de recente gebeurtenissen ook aangegrepen om hun stakingsoproepen af te blazen.
Op woensdag sloten nog een aantal sectoren zich aan, zoals de havenarbeiders en de elektriciteitswerkers. Maar de staking zou moeten worden uitgebreid tot alle werkplekken en de vakbonden zouden een duidelijke oproep moeten doen voor stakersposten en massale straatoptochten om openlijk de avondklok te trotseren. De huidige situatie vraagt om een massale staking totdat Gota Rajapaksa, zijn naaste medewerkers en zijn regering ten val worden gebracht. Dit is het doel dat werknemers en alle lagen van de bevolking die tegen het aftakelende regime strijden, zich moeten stellen, ongeacht de halfslachtige houding van de vakbondsleiders.
Om echte veranderingen te bewerkstelligen, zullen de massa’s echter verder moeten gaan en hun eisen verder moeten verbreden dan de populaire slogan “Gota ga naar huis” en de omverwerping van de huidige president – die het boegbeeld is van een heel systeem dat gebaseerd is op economische uitbuiting, imperialistische afpersing en nationale onderdrukking. Zij zullen alle onderhandelingen met het IMF moeten afwijzen, die Sri Lanka nog verder ondergeschikt zullen maken aan zijn internationale schuldeisers, door de vicieuze schuldenval voort te zetten die kostbare middelen weghaalt bij de vitale behoeften van de bevolking, en die als chantagemiddel zal worden gebruikt om nieuwe besparingen op te leggen die de situatie voor de meerderheid alleen maar zullen verergeren.
Zij zullen ervoor moeten zorgen dat niet alleen de enorme rijkdom die door de Rajapaksa-clan is geplunderd aan het volk wordt teruggegeven, maar dat de belangrijkste grondstoffen en productie- en distributiemiddelen van het land in publieke handen worden gebracht, onder de democratische controle van de arbeidersklasse, om de economie te reorganiseren en te plannen op basis van de behoeften van alle Sri Lankanen.
Zij zullen zich moeten verzetten tegen elke ondemocratische machtsovername, hetzij door de militaire kopstukken, hetzij – wat het meest waarschijnlijk lijkt – door een nieuwe groep ongekozen politici die van bovenaf worden aangesteld om het bestaande systeem in stand te houden en de massale opstand af te wenden. Terwijl dit artikel wordt afgerond, heeft president Gota Rajapaksa net een openbare toespraak tot de natie beëindigd waarin hij verklaarde dat hij deze week een nieuwe regering zal benoemen, en dat een grondwetswijziging zal worden ingediend om de inhoud van het 19e amendement op de grondwet vast te stellen, dat bedoeld is om het parlement meer bevoegdheden te geven, en plaats te maken voor de afschaffing van het systeem van het uitvoerend presidentschap “zodra het land zich stabiliseert.” Dit is ongetwijfeld de zoveelste poging om zijn greep op de macht te behouden, de laatste en belangrijkste poging voor de Rajapaksa-dynastie om zichzelf te behoeden voor politieke ineenstorting.
Tegenover deze onophoudelijke manoeuvres moet een echt alternatief worden uitgewerkt. Dit moet op organische wijze gebeuren, via de onafhankelijke politieke organisatie van de arbeiders, jongeren, arme boeren en revolutionaire massa’s zelf – in plaats van afhankelijk te zijn van de officiële politieke oppositiepartijen, waarvan geen enkele een economische agenda uitdraagt die fundamenteel verschilt van de agenda die miljoenen Sri Lankanen in de eerste plaats in zo’n hel heeft doen belanden.
Veel demonstranten met wie ik sprak, uitten op zijn best scepsis, zo niet volslagen minachting voor deze partijen. Oppositieleider Sajith Premadasa, van de rechtse en pro-zakelijke SJB (Samagi Jana Balawegaya), die zichzelf opwerpt als de volgende in lijn voor de post van premier, werd zelfs aangevallen door demonstranten bij Galle Face Green en moest door zijn veiligheidspersoneel uit het protestterrein worden begeleid. De JVP (Janatha Vimukthi Peramuna) beperkt zich op haar beurt tot politieke eisen inzake het aftreden van de regering, maar blijft grotendeels zwijgen over de economische kwesties die het Sri Lankaanse volk verpletteren.
Om de radicale systeemverandering teweeg te brengen die nodig is om de schrijnende situatie van miljoenen mensen in Sri Lanka aan te pakken, eist ISA:
- Een grootscheepse Hartal om Gota Rajapaksa en de hele regerende familie ten val te brengen! Onmiddellijke reisverboden voor alle handlangers van het regime – teruggave van de gestolen activa en inbeslagname van al hun eigendommen en rijkdommen;
- Een einde maken aan de noodtoestand – een einde maken aan de militarisering – troepen van de straat in alle delen van Sri Lanka
- Afschaffing van het uitvoerend presidentschap en de huidige grondwet – voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering op basis van volledig vrije verkiezingen in alle delen van het eiland;
- Bouw actie- en zelfverdedigingscomités in alle werkplaatsen, protestlocaties, buurten en dorpen;
- Geen onderhandelingen met het IMF en nee tegen nog meer besparingen – onvoorwaardelijke kwijtschelding van de schulden van het land;
- Prijscontroles, met een massale verhoging van de lonen in alle sectoren;
- Overheidsmonopolie op buitenlandse handel en nationalisatie, onder controle van de arbeiders, van de belangrijkste industrieën, landerijen en banken. Voor een socialistische economie, democratisch gepland door arbeiders en boeren, en een regering bestaande uit hun gekozen vertegenwoordigers;
- Nee tegen de verdeeldheid tussen de gemeenschappen – voor een verenigde beweging van alle arbeiders, arme en onderdrukte delen van de samenleving;
- Verdediging van het recht op zelfbeschikking voor het Tamil-volk, met inbegrip van het recht op een eigen staat. Volledige gerechtigheid en adequate compensatie voor de slachtoffers van de oorlog en teruggave van al het bezette land. Volksprocessen om de oorlogsmisdadigers te berechten – onthulling van de volledige waarheid over de moorden en gedwongen verdwijningen;
- Internationale solidariteit met de massale opstand in Sri Lanka.
-
Historische ‘Hartal’ legt Sri Lanka volledig plat

Verslag vanuit Colombo door Serge Jordan (geschreven op 6 mei)
Na een gezamenlijke oproep van meer dan 2000 vakbonden legde een nationale ‘Hartal’ (totale staking) Sri Lanka volledig plat op vrijdag 6 mei. De staking was een daverend succes. Het was de grootste in 69 jaar. De spoorbond Railway Joint Trade Union Alliance verklaarde dat alle treindiensten vanaf middernacht waren afgeschaft. Zowat 18.000 private bussen bleven de hele dag aan de kant. Ze boden enkel diensten aan voor groepen mensen die binnen een straal van 20 kilometer bij de protesten wilden aansluiten. De vakbond van immigratie- en emigratieambtenaren van het land schortte alle VIP-diensten op vanwege de staking, de eerste keer in de geschiedenis van Sri Lanka dat dit ooit gebeurde. Scholen, banken en overheidskantoren bleven dicht; in de ziekenhuizen werden alleen noodgevallen behandeld; bouwplaatsen werden in alle grote steden stilgelegd; industriearbeiders uit de vrijhandelszones kwamen in grote aantallen uit hun fabrieken naar buiten, terwijl boeren, plantagearbeiders, havenarbeiders, vissersgemeenschappen en vele anderen zich ook massaal bij de stakingsbeweging aansloten.
Belangrijke handelsgebieden zoals Fort – het belangrijkste handelsknooppunt van het land in Colombo – werden volledig gesloten en overal op het eiland waren hele straten met winkels en kleine bedrijven volledig dicht. Van Jaffna, met een Tamil meerderheid, in het noorden tot de zuidelijke stad Rathnapura, waar president Gotabaya Rajapaksa bij de presidentsverkiezingen van 2019 meer dan 60% haalde: overal werd er gestaakt. In veel steden en dorpen kwamen tienduizenden mensen op straat. Ze zijn woedend over de verwoestende economische crisis en eisen dat de familie-Rajapaksa en hun regering ‘naar huis gaat’.
In Colombo toonden voorbijgaande auto’s en tuk-tuk-chauffeurs hun solidariteit met het protest door te toeteren. Ze hadden ook zwarte en Sri Lankaanse vlaggen bij. Op de protesten zijn er veel zelfgemaakte spandoeken met slogans tegen de heersende familie, waartegen zich een diepe en algemene stemming van afwijzing heeft ontwikkeld. In verschillende delen van de stad waren er geïmproviseerde straatprotesten. De avond voor de staking blokkeerden betogers onder leiding van de studentenfederatie de belangrijkste toegangsweg naar het parlement. Ze eisten het vertrek van alle 225 parlementsleden. Donderdag werd een door de regeringscoalitie gesteunde kandidaat verkozen als plaatsvervangend parlementsvoorzitter. Dat biedt echter geen oplossing. De woede van de massa’s is vooral gericht tegen de familie-Rajapaksa, maar velen begrijpen dat het hele politieke establishment hopeloos is en geen oplossing kan bieden op de escalerende crisis in het land. Zoals een jonge betoger zei: “Gota moet weg, maar hij is het symbool van een systeem, dus niet alleen de Rajapaksas moeten naar huis – alle dieven moeten naar huis.”Na een eerste mislukte poging van de politie om die straatbezetting met geweld te breken, werd de plek een nieuw kampement voor betogers, dat “HoruGoGama” werd gedoopt (“Ga naar huis dievendorp”, een echo van de naam van de eerste bezettingsplek, “GotaGoGama”, waar elke dag duizenden mensen samenkwamen voor het presidentiële gebouw). Gezinnen met kinderen, jongeren waaronder veel jonge vrouwen, arbeiders, vakbondsmensen en mensen van vele rangen en standen sloten zich sindsdien solidair bij dit protest aan. Mensen brengen water en voedselpakketten voor de betogers.
Op zelfgemaakte borden stond te lezen: “Wij zijn niet arm – we zijn bestolen”, “Wij willen ons gestolen geld terug”, “Rajapaksa loop naar de hel”, “Maak een einde aan de staatsterreur”, “Macht aan het volk”… Sommige betogers hingen hun ondergoed op de barricades om hun minachting voor de heersende klasse van het land te tonen. Noel, een universitair docent en lokale vakbondsorganisator, vatte de redenen samen waarom mensen de straat op gingen: “Ze gaven kwistig voor zichzelf uit. Miljoenen dollars. Maar de mensen lijden zonder gas, zonder brandstof – we kunnen geen brood, rijst, wat dan ook kopen… we kunnen ons geen eten meer veroorloven, we kunnen niet overleven.” Later in de middag bestookte de politie de vreedzame menigte met traangas en waterkanonnen, maar de betogers bezetten de plek opnieuw, niet afgeschrikt en vastberadener dan voorheen.
De belangrijkste vakbonden die het initiatief tot de staking namen, verklaarden dat ze vanaf 11 mei een hartal van onbepaalde duur zullen opstarten indien de familie-Rajapaksa geen krimp geeft. De president kondigde nadien de noodtoestand af in een poging de beweging te stoppen. Hij gaf de politie en het leger verregaande bevoegdheden om mensen op te pakken. Het is al de tweede keer in vijf weken dat de noodtoestand wordt afgekondigd. De vorige keer werd het ingetrokken na woedend protest ertegen op straat. De sociale basis van het regime is door de economische chaos weggesmolten en de massabeweging is in opgang. Het is dan ook niet uitgesloten dat deze nieuwe noodtoestand een stap richting het politieke einde van de huidige regerende kliek inluidt. Tegelijk moet de dreiging ernstig worden genomen met een georganiseerd antwoord. De vakbonden en de protestbewegingen mogen geen week wachten voor hun volgende acties. Er moeten op alle protestlocaties en werkplekken verdedigingscomités opgezet worden om zich te verdedigen tegen de repressie en om de staking te organiseren. Mogelijk zal de repressie de komende dagen opgevoerd worden.
International Socialist Alternative is volledig solidair met de historische opstand van de Sri Lankaanse massa’s tegen het rotte en gewelddadige bewind van de Rajapaksas. Deze strijd moet worden verdiept en mag niet stoppen bij de val van het huidige regime. De strijd moet gericht zijn tegen de vroegere en huidige machthebbers, zowel nationaal als internationaal, en tegen het kapitalistische systeem dat verantwoordelijk is voor de groeiende ellende van miljoenen mensen in Sri Lanka en de rest van de wereld. Wij staan voor een socialistische regering van werkende mensen en arme boeren, die weigert om nog één Roepie van de schuld van het land te betalen, die elke nieuwe besparingsdeal met het IMF verwerpt, die de rijkdom van de Rajapaksas samen met de belangrijkste economische hefbomen van het land in openbare handen overneemt, en die op democratische wijze middelen zou plannen om in de werkelijke behoeften van de bevolking te voorzien.
-
Sri Lanka: eerste algemene staking in 42 jaar. Gota moet weg, en met hem het hele systeem!

Analyse door Serge Jordan, ISA
Het wereldwijde kapitalisme bevindt zich in een groeiende economische crisis en een toenemend verzet van de arbeidersklasse. Sri Lanka is brutaal naar de voorhoede van beide geduwd. De woorden van Karl Marx en Friedrich Engels in het Communistisch Manifest dat “alles wat vast is, in het niets smelt”, beschrijven toepasselijk de snelle ommekeer in het politieke lot van Gotabaya Rajapaksa. Hij werd eind 2019 verkozen tot president met 52,25% van de stemmen, en wordt nu uitgebraakt in de straten over het hele eiland. Terwijl de regeringscoalitie in de zomer van 2020 werd gevormd met de steun van 59% van de kiezers, bleek uit de eerste opiniepeiling in januari van dit jaar dat zijn goedkeuringscijfer was gekelderd tot 10%!
Algemene staking
Op donderdag 28 april hebben miljoenen werkenden uit zowel de publieke als de private sector deelgenomen aan een eendaagse algemene staking in heel Sri Lanka, die was uitgeroepen door bijna 1.000 vakbonden en waarin werd geëist dat Rajapaksa en zijn regering (onder leiding van zijn oudere broer Mahinda) zouden aftreden.
Dit was niet alleen de eerste keer dat werknemers het werk neerlegden sinds de anti-regeringsprotestbeweging ongeveer een maand geleden van start ging; het was ook de eerste landelijke algemene staking in het land in 42 jaar. Dit is geen geringe onderneming in een land dat decennia van burgeroorlog (die in 2009 op brute wijze eindigde), scherpe polarisatie tussen de gemeenschappen en een steeds autoritairder optreden kende. Het is des te belangrijker omdat de laatste algemene staking in 1980 eindigde in een zware nederlaag die de tradities en de ruggengraat van de arbeidersbeweging voor een generatie aantastte.
Honderdduizenden plantagearbeiders, tienduizenden arbeiders uit de fabrieken van de vrijhandelszones, werknemers in het openbaar vervoer, leraren, gezondheidswerkers, bankbedienden, havenarbeiders, vissers en vele anderen namen deel aan de staking en hielden protestacties in elke grote stad. Op veel plaatsen toonden kleine handelaars zich solidair met de staking door hun winkels te sluiten. Onder druk van hun leden hadden zelfs sommige vakbonden die aangesloten waren bij de Sri Lanka Podujana Peramuna (SLPP, of Sri Lanka’s Volksfront – de regeringspartij van Rajapaksa), geen andere keuze dan de staking te steunen.
Economische ineenstorting
De algemene staking van afgelopen donderdag opende een nieuw hoofdstuk in de wekenlange volksopstand die het eiland heeft geschokt. Aangedreven door jongeren kamperen duizenden sinds 9 april op Galle Face Green, een groot plein in het centrum van de hoofdstad Colombo, om te eisen dat “Gota” en zijn regime opstappen. Deze bezetting geniet grote publieke steun en heeft navolging gevonden in talrijke acties, betogingen, straatbezettingen en de poging tot bestorming van de huizen van meer dan tien ministers. Een meerderheid van de bevolking is woedend over de steeds ondraaglijker wordende levensomstandigheden. Deze woede is vooral gericht tegen de heersende familie Rajapaksa, die de staatsinstellingen van Sri Lanka het grootste deel van de afgelopen twee decennia heeft gedomineerd, en die grotendeels wordt gezien als de hoofdverantwoordelijke voor de economische ineenstorting van het land – de ergste in de hele geschiedenis van na de onafhankelijkheid.
Volgens professor Steve Hanke, econoom aan de Johns Hopkins University in de Verenigde Staten, heeft Sri Lanka thans de op twee na hoogste inflatie ter wereld, na Zimbabwe en Libanon. Terwijl de trawanten rond Rajapaksa’s kliek een luxueuze levensstijl onderhielden door grote sommen overheidsgeld weg te sluizen, hebben tienduizenden mensen te kampen met jobverlies en drastische inkomensverlagingen. Velen zijn flauwgevallen of zelfs gestorven na uren, zo niet dagenlang, in de verzengende hitte in lange rijen te hebben gestaan om de basismiddelen van bestaan voor hun gezinnen veilig te stellen. Wijdverspreide tekorten aan voedsel, brandstof en geneesmiddelen, en langdurige stroomonderbrekingen die tot 13 uur per dag kunnen duren, zijn nu het lot van allen, op enkelen na.
Op zaterdag 30 april kondigde de regering een nieuwe prijsstijging van 40% aan voor zestig veelgebruikte geneesmiddelen – waaronder antibiotica, pijnstillers zonder recept en geneesmiddelen voor hartaandoeningen en diabetes. Artsen hebben gewaarschuwd dat een catastrofaal aantal mensen zou kunnen sterven nu het gezondheidszorgsysteem op instorten staat, waarbij de Sri Lankaanse Medische Vereniging een aantal sterfgevallen voorspelt “dat waarschijnlijk hoger ligt dan het dodental van Covid, de tsunami en de burgeroorlog samen” als er niets aan wordt gedaan.
Hoe kon dit gebeuren?
De economische crisis in Sri Lanka broeit al een tijdje. De formele economische groei van het afgelopen decennium was gebaseerd op een enorme schuldenlast. De buitenlandse schuld is tussen 2010 en 2020 meer dan verdubbeld, waarvan een aanzienlijk deel aan China (nu de op een na grootste kredietverlener aan Sri Lanka), maar ook aan westerse banken, financiële instellingen en speculatieve hedgefondsen is verschuldigd. Er is snel geld verdiend door internationale schuldeisers en door een handvol corrupte hooggeplaatste ambtenaren en binnenlandse private ondernemingen via een reeks met schulden gefinancierde megaprojecten die voor het bredere publiek van weinig nut waren. Tegelijkertijd werd afgezien van echte en broodnodige infrastructuurontwikkeling, het meest kritisch in het overwegend Tamil noorden en oosten van het land, waar de enige interactie van de bevolking met de staat bestond uit militarisering en door chauvinisten gestuurde campagnes van intimidatie, landonteigening en andere onderdrukking van rechten.
In de afgelopen jaren werd bijna 90% van de nieuwe schuld die door de regering werd aangegaan, gebruikt om de rente terug te betalen op uitstaande leningen die eerder waren opgebouwd. Rijke segmenten van de samenleving en private ondernemingen kregen ook royale belastingverlagingen, waardoor Sri Lanka het etiket kreeg van een land met één van de laagste belastingstelsels ter wereld. Terwijl de financiën van het land wankelden na een langdurige oorlog die naar schatting 200 miljard dollar kostte, bleef de regering meer dan 10% van haar begroting aan het leger besteden, bijna tweemaal het wereldgemiddelde – en zelfs meer dan tijdens de hoogtijdagen van de burgeroorlog zelf.
De wereldwijde Covid-19-pandemie was een zware klap voor de economie van Sri Lanka en had een negatieve invloed op de export, het geld van in het buitenland werkende Sri Lankanen dat naar huis gestuurd werd en vooral de inkomsten uit toerisme – die al een klap kregen na de terroristische bomaanslagen van Pasen 2019 waarbij meer dan 250 mensen omkwamen. Toen kwam de oorlog in Oekraïne, die de stijging van de invoerprijzen van voedsel en brandstof verergerde, en de aanscherping van de kredietvoorwaarden op de internationale markten – wat het land in een stroomversnelling bracht naar het huidige punt van ineenstorting en faillissement.
Op 12 april, na een golf van ontkenningen door ambtenaren van de Centrale Bank, kwam het land zijn buitenlandse schulden van 51 miljard dollar niet na. Na een beroep te hebben gedaan op noodfondsen van China, India en andere regionale geldschieters, begon de regering besprekingen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om een reddingspakket veilig te stellen. Het IMF maakte duidelijk dat Sri Lanka in ruil daarvoor zou moeten overgaan tot “begrotingsconsolidatie” – een mooie uitdrukking om aan te geven dat een nieuwe zware dosis besparingen (schrappen van subsidies, snijden in sociale uitgaven, devaluatie van de munt, privatiseringen enz.) op de agenda staat.
Sajith Premadasa, de leider van de belangrijkste parlementaire oppositiepartij Samagi Jana Balawegaya (SJB, United People’s Power), lanceerde de term “extreme soberheid” om te beschrijven wat de bevolking moet slikken. Dit hielp verduidelijken dat een regering met de huidige oppositie geen fundamenteel verschil zou brengen in het lot dat miljoenen Sri Lankanen momenteel ondergaan. De SJB zou, net als andere oppositiepartijen die pleiten voor een “interimbestuur”, zoals de zogenaamd linkse, Singalees-nationalistische Janatha Vimukthi Peramuna (JVP, Volksbevrijdingsfront) en elke regering die zij zouden vormen of waaraan zij zouden deelnemen, de agenda van het IMF eerder toejuichen dan betwisten – iets wat hun staat van dienst in het verleden al aantoont.
Zoals een meme op Twitter luidt: “Gota ga naar huis, Sajith blijf thuis, Anura denk er niet eens over na” – verwijzend naar de huidige president en de belangrijkste leiders van de twee bovengenoemde oppositiepartijen. Dit geeft treffend weer dat de meest prominente politieke oppositie geen reëel alternatief heeft voor de huidige regering, behalve meer van hetzelfde. Hoe dan ook, wie deze bittere pillen ook toedient, dit doen te midden van recordprijsstijgingen, wijdverspreide tekorten en diepe volkswoede tegen de gevestigde orde leidt zeker tot een nog explosiever sociaal scenario, en tot een verdieping van de politieke impasse aan de top van de staat.
Politieke crisis escaleert
De protest- en stakingsbeweging heeft de regering van Rajapaksa aan het wankelen gebracht. Begin april heeft het hele kabinet, met uitzondering van de premier, zijn ontslag ingediend. Deze stap heeft de woede van het grote publiek niet weggenomen, maar de roep om het vertrek van de Rajapaksa-broers alleen maar luider en vastberadener gemaakt.
De herschikte regering hangt nu aan een zijden draadje: de tweederde “supermeerderheid” die de regeringspartij bij de parlementsverkiezingen van 2020 behaalde, is verdwenen en eerdere partners hebben zich teruggetrokken uit de regeringscoalitie, die nu minder dan 113 leden achter zich heeft in het Huis van 225 leden. Er zijn scheuren ontstaan binnen de regeringspartij, met een reeks overlopers en verscheidene hooggeplaatste leiders en parlementsleden die oproepen tot vervanging van de Rajapaksas. Recent verklaarde Gotabaya publiekelijk dat hij bereid was zijn broer Mahinda op te offeren als premier – waardoor de innerlijke vetes van de heersende klasse tot in het hart van de heersende familie zelf worden gebracht.
De laatste tijd begint ook de Sri Lankaanse burgerij haar stem te laten horen en haar groeiende onbehagen te uiten over de leiders van het regime. In een verslag over de publieke ‘steun’ aan de protestbeweging vanwege de grootste beursgenoteerde onderneming van het land (John Keels Holding), de grootste private werkgever (MAS Holdings) en de gezamenlijk kamers van koophandel en industrie, merkte de Indische krant ‘The Hindu’ op dat “prominente kapitalisten en grote bedrijven in toenemende mate hun gebruikelijke voorzichtigheid laten varen en openlijk kritiek leveren op de politieke impasse die een verdere bedreiging vormt voor de ineenstortende economie van het land.” Ondanks Gota’s onvermurwbare standpunt dat hij niet zal wijken, lijken zijn kapitalistische vrienden steeds meer geneigd om hem op te offeren.
Dit komt natuurlijk niet voort uit oprechte bezorgdheid voor de bevolking van Sri Lanka, maar uit het besef dat de Rajapaksas een blok aan het been zijn geworden en dat hun greep op de macht een bredere opstand kan ontketenen. De historische crisis en de daaruit voortvloeiende sociale opstand hebben de steun voor het regime van Rajapaksa inderdaad sterk aangetast – vooral bij de Sinhalese boeddhistische meerderheid.
Op 19 april werd een 42-jarige vader van twee kinderen doodgeschoten toen de politie 35 kogels afvuurde op een protest tegen het brandstoftekort in Rambukkana, een kleine stad ten noordoosten van Colombo. Het district waar deze man woonde, is een gebied waar de SLPP minder dan twee jaar geleden bijna 70% van de stemmen behaalde. Daar, zoals in veel overwegend Sinhalese buurten, is de stemming drastisch omgeslagen tegen de corrupte kliek die aan de macht is.
Er zijn protesten uitgebroken in de traditionele electorale bolwerken van de Rajapaksas, waaronder buiten de privéwoning van de premier in Tangalle. Ook in andere steden waar Sinhalezen de meerderheid van de bevolking vormen, zoals Galle, Matara en Moratuwa, waren er grote betogingen. Dezelfde kiezers die in 2019 Gotabaya’s grote presidentiële overwinning mogelijk maakten, eisen nu op straat zijn afzetting. Het platteland met zijn Sinhalese boerenbevolking, een traditionele sociale basis van het regime, is ook vervreemd geraakt door het plotselinge en slecht doordachte verbod van de regering op chemische meststoffen vorig jaar, dat de landbouwproductie zwaar heeft getroffen en het inkomen van de boeren heeft verwoest. Het verbod, dat werd ingevoerd zonder enig plan om de overgang naar organische meststoffen voor te bereiden, werd in november gedeeltelijk teruggedraaid na maanden van massaprotesten door de boeren, maar de oogst heeft zich nooit hersteld. Dit speelde ook een rol bij het ontstaan van de voedselcrisis in het land.
Communalisme op de proef gesteld
Zoals steeds hebben de meest verdeeldheid zaaiende elementen de neiging te worden getemperd wanneer klassenkwesties op de voorgrond treden. De huidige verzetsbeweging, en vooral de algemene staking die belangrijke lagen van Tamil, moslim en christelijke stakers heeft meegesleept in een gezamenlijk vertoon van de kracht van de arbeidersklasse, toont het potentieel om een strijd op te bouwen die allen verenigt die lijden onder de huidige reactionaire heerschappij van de Rajapaksas. Op Galle Face Green, omgedoopt tot “Gota go gama” (= “Gota go village”), komen betogers van verschillende geloofsovertuigingen en etnische achtergrond samen, en er is ruimte en faciliteiten beschikbaar gesteld voor moslims om hun vasten van de Ramadan te beëindigen. De diepgewortelde breuk tussen de gemeenschappen, die zo lang door de kapitalistische elites van Sri Lanka als wapen is gebruikt om de massa’s in toom te houden, kan worden gedicht. De vakbonds- en arbeidersbeweging heeft door haar optreden reeds laten zien dat zij een beslissende rol te spelen heeft bij het verwezenlijken van dit doel.
De mythe van stabiliteit en veiligheid, in stand gehouden door Sinhalese suprematie en nationalisme, heeft een klap gekregen. De Sinhalese arbeiders en verarmde middenklasse delen dezelfde vijand, ervaren zelf een groeiende economische achterstand en het geweld van het staatsapparaat – zij het op een schaal die in de verste verte niet te vergelijken is met het genocidale geweld dat tegen de Tamils is ontketend – en beginnen de gemeenschappelijke belangen te zien met het nationaal onderdrukte en economisch gedeprimeerde Tamil-volk.
Na tientallen jaren van bloedvergieten blijft het wantrouwen tussen de gemeenschappen echter groot. Er is een begrijpelijke mengeling van angst, aarzeling en scepsis onder delen van de Tamilminderheid om zich volledig in te zetten voor de huidige protestbeweging – die sterker is in de door Singalezen gedomineerde zuidelijke districten. De inclusieve aanpak en de diverse etnische en religieuze samenstelling waarvan de protesten tot dusver blijk hebben gegeven, zijn weliswaar een stap in de goede richting, maar zijn uiteindelijk onvoldoende om een duurzame, verenigde beweging op te bouwen die krachtig genoeg is om het regime en de bloedige fundamenten waarop het rust, weg te krijgen. Het zal zeker niet voldoende zijn om voorgoed het spookbeeld van verdeeldheid tussen de gemeenschappen en geweld weg te krijgen. Mogelijk zullen delen van de heersende klasse geneigd zijn om de verdeeldheid aan te wakkeren om de massabeweging in een doodlopend straatje te sturen.
Om dit te bereiken zal een programma nodig zijn dat niet alleen arbeiders en armen uit alle gemeenschappen verenigt over de centrale economische vraagstukken van dit moment, maar ook moedig de intrekking eist van alle discriminerende en onderdrukkende wetten en beleidsmaatregelen, gerechtigheid en herstel eist voor alle oorlogswreedheden van het regime tegen de Tamils, en de rechten verdedigt van alle etnische en religieuze minderheden – waaronder het recht van de Tamil bevolking op werkelijke zelfbeschikking. De Tamils van hun kant hebben als eersten te lijden onder de voortzetting van het huidige regime en moeten de huidige opstand aangrijpen als een gelegenheid om hun eisen inzake gerechtigheid en verantwoording kracht bij te zetten en een eind te maken aan hun langdurige nationale onderdrukking.
Wat nu?
In de afgelopen weken is het zwaartepunt van de politieke ontwikkelingen in Sri Lanka resoluut naar de straat verschoven. De algemene staking heeft laten zien dat de arbeidersklasse bereid is tot beslissende actie om tegen dit verrotte regime in het geweer te komen. Meer nog: de arbeidersklasse heeft ook een tipje van de sluier opgelicht van het potentieel van arbeiders om de samenleving anders te organiseren. Toen bijvoorbeeld de elektriciteitswerkers staakten, voerden zij niet de dagelijkse stroomonderbrekingen uit waar de bevolking van Sri Lanka op elke andere dag van de week onder heeft moeten lijden. Met andere woorden, de enige keer dat er geen langdurige stroomonderbrekingen waren, was toen de elektriciteitswerkers het voor het zeggen hadden! Wat een fantastisch voorbeeld van de innerlijke zin voor menselijke solidariteit van de arbeiders – en een demonstratief voorbeeld van het abjecte falen van het kapitalisme.
Nu is het tijd om dit potentieel om te zetten in beslissende actie. De arbeiders, arme boeren, studenten en jongeren moeten het heft in eigen handen nemen en overal plaatselijke actiecomités oprichten om de volgende stappen voor te bereiden in wat een langdurige en moeilijke strijd zal zijn. Dergelijke comités zouden ook kunnen helpen bij het controleren van de prijzen, het voorkomen van hamsteren en het organiseren van de levering van levensnoodzakelijke goederen aan degenen die daaraan behoefte hebben.
In een welkome stap hebben sommige vakbonden gedreigd om vanaf 6 mei een “Hartal” (algemene staking) te houden als de president en de regering niet aftreden. Maar zelfs als de corrupte maffia van de Rajapaksa’s het toneel zou verlaten – en gezien wat er voor hen op het spel staat, waaronder mogelijke processen wegens oorlogsmisdaden en corruptie, zullen zij dat niet doen zonder tot het bittere eind te vechten – dan nog zouden het economische systeem en de staatsstructuren waarover zij de scepter hebben gezwaaid, blijven bestaan.
Bovendien is Sri Lanka niets anders dan een zwakke schakel in de keten van crises die het kapitalisme overal ter wereld heeft veroorzaakt. Het lot van het land is onlosmakelijk verbonden met wereldwijde gebeurtenissen. Het geostrategische “getouwtrek” tussen China, de VS en hun regionale bondgenoot India over de toekomst van het eiland is hier een manifestatie van. Het Chinese regime heeft de afgelopen tien jaar steeds meer economische en politieke voet aan de grond gekregen in het land, als dank voor zijn militaire steun aan de aanval van de Sri Lankaanse staat tegen de Tamils tijdens de burgeroorlog. Tegelijkertijd heeft de Amerikaanse regering “mensenrechten”-kwesties en de oorlogsmisdaden van het Rajapaksa-regime in het verleden als hefboom gebruikt om te proberen haar eigen invloed op de machthebbers van het land te behouden. Het einde van het Rajapaksa-tijdperk zou de wedijver om invloed tussen de rivaliserende imperialistische mogendheden verder aanwakkeren, en de druk op de Sri Lankaanse heersende klasse om “een kant te kiezen” in deze nieuwe “Koude Oorlog” doen toenemen.
Het is dan ook duidelijk dat de massa’s veel meer nodig zullen hebben dan een “wissel van de wacht” aan de top om een einde te maken aan de barbaarse omstandigheden waarin zij zijn ondergedompeld. De eisen van de beweging moeten verder gaan dan de omverwerping van de huidige heersende kliek, en streven naar een fundamentele verandering van de samenleving ten voordele van de uitgebuite en onderdrukte massa’s van het eiland. Daarbij zullen zij de sterkste internationale solidariteit en steun nodig hebben van hun klassenbroeders en -zusters die strijden tegen uitbuiting en politieke tirannie in India, China en de rest van de wereld.
De strijd voor democratische rechten, die tijdens het bewind van de Rajapaksas steeds meer onder vuur zijn komen te liggen, is een cruciaal onderdeel van deze strijd. Deze strijd moet bestaan uit de afschaffing van het autocratische systeem van het “uitvoerend presidentschap”, het schrappen van de huidige, ondemocratische grondwet en de verkiezing van een revolutionaire grondwetgevende vergadering die democratisch is gekozen uit alle geledingen van de bevolking.
Er moet ook een economisch noodplan komen, gebaseerd op een zo groot mogelijke mobilisatie van de arbeidersklasse, om de zich uitbreidende problemen van schaarste en honger aan te pakken. Daartoe zullen de massa’s in Sri Lanka geen andere uitweg zien dan zich voor te bereiden op en te organiseren voor een revolutionaire strijd die de kapitalistische en imperialistische greep op de grondstoffen van het land kan doorbreken. Volgens de World Inequality Database bezat in 2021 de rijkste 10% van de Sri Lankaanse samenleving 63,8% van de totale rijkdom van het eiland, terwijl de onderste 50% slechts 4,3% bezat. Er is dus geen enkele reden waarom de armen deze crisis zouden moeten dragen. De beweging zou de onvoorwaardelijke afwijzing van de buitenlandse schuld van het land moeten eisen, de verwerping van elke overeenkomst met het IMF en van alle besparingsmaatregelen, de onmiddellijke inbeslagname van alle eigendommen en activa van de Rajapaksa-dynastie en haar trawanten, overheidscontrole op buitenlandse handel en kapitaalstromen, en de nationalisatie onder arbeiderscontrole van de belangrijkste industrieën, banken en grote landerijen. Deze maatregelen zouden de grondslag leggen voor de democratische planning van de economie en de socialistische transformatie van het eiland, en de basis leggen voor een waardig bestaan voor zijn 22 miljoen inwoners.
-
Sri Lankese massa’s komen in opstand tegen gevolgen van falend systeem

Eind 2019 en in 2020 haalde de familie-Rajapaksa overtuigende overwinningen in zowel de presidentsverkiezingen als de parlementsverkiezingen. Zoals we toen uitlegden was dit een roep naar stabiliteit, iets wat de alliantie rond de familie-Rajapaksa evenwel onmogelijk kan aanbieden. Ze kan dit al helemaal niet in de ergste crisis sinds de onafhankelijkheid in 1948. Sri Lanka is in een ‘perfecte cocktail’ terechtgekomen van elkaar versterkende crises, die verbonden zijn met dit ‘tijdperk van wanorde’.
Door Geert Cool
Herschikking van de regering zal niet volstaan
Het aangroeiende protest tegen de gevolgen van de crisis voor de meerderheid van de bevolking leidde tot de val van de regering op 3 april. President Gotabaya Rapaksa en premier Mahinda Rajapaksa bleven als enigen over, de rest nam ontslag. Onder de ontslagnemende ministers ook enkele leden van de familie-Rajapaksa: Basil, Chamal en Namal, de zoon van Mahinda. Er kwam kritiek op het beleid, onder meer op de blokkade van de sociale media en het uitroepen van de noodtoestand. Dit wijst op verdeeldheid binnen de heersende elite. Indien Gotabaya en Mahinda hopen dat een herschikking van de regering het protest kan stoppen, vergissen ze zich. De woede richt zich in het bijzonder tegen de president en zijn familie, die gezien worden als verantwoordelijk voor de situatie waar het land zich in bevindt. De gevestigde oppositiepartijen weigerden tot hiertoe het voorstel van een regering van nationale eenheid, niet in het minst omdat ze zelf geen antwoord hebben op de crisis in het land.
De Sri Lankese massa’s zitten gevangen in een neerwaartse spiraal aangedreven door hoge overheidsschulden, onder meer aan China in het kader van de nieuwe zijderoute, een forse daling van de inkomsten, onder meer door de terugval van het toerisme als gevolg van de pandemie en de oorlog in Oekraïne, en de torenhoge inflatie, die ook deels verbonden is met de wereldwijde stijging van de voedselprijzen door de oorlog. De buitenlandse reserves zijn als sneeuw voor de zon weggesmolten, wat de import van goederen moeilijker maakt. Een devaluatie van de munt verhoogde de druk op de levensstandaard van de werkende klasse.
De tekorten en inflatie zorgen voor stroomonderbrekingen, onbetaalbare basisproducten of gewoon geen enkel beschikbaar basisproduct. Voor brandstof stonden mensen soms dagenlang in de rij. Als er al brandstof te krijgen was, waren de prijzen minstens verdubbeld. Voor heel wat basisproducten is er een rantsoen, zo mag er maar 400 gram melkpoeder per persoon gekocht worden in de winkels. Andere producten zijn helemaal afwezig. Zo konden studenten geen examen afleggen door een tekort aan papier.
Deze context van ontbering en onzekerheid is de brandstof voor het spontaan protest van de afgelopen dagen en de groeiende afkeer tegen de familie-Rajapaksa.
Het protest is erg spontaan met honderden mensen die op straat kwamen. Er was een poging tot bestorming van de woning van president Gotabaya in de buurt van Colombo. Oppositiepartijen proberen een greep op het protest te krijgen. De Samagi Jana Balawegaya (“United People’s Power”, grotendeels rond de vroegere rechtse United National Party) van Sajith Premadasa lijkt een zekere impact te hebben, ondanks een duidelijk gebrek aan alternatief. Tegelijk is het duidelijk dat slechts een kunstmatige verandering aan de top van het politieke establishment niet zal volstaan om het protest tegen de vreselijke leefomstandigheden te stoppen.
Om vanuit het protest tot een succesvolle beweging voor verandering te komen, zal het noodzakelijk zijn om deze democratische te organiseren in de wijken en op de werkvoer. Daarbij zal de kwestie van een alternatief voor het volledige kapitalistische systeem moeten bediscussieerd worden. De vreselijke situatie voor de massa’s vandaag is immers het gevolg van een ‘perfecte cocktail’ van het kapitalisme.
Perfecte cocktail: schulden, dalende inkomsten, inflatie
De afgelopen jaren is er een enorme schuldenberg opgebouwd, onder meer door de kost van de burgeroorlog die in 2009 eindigde met een vreselijk bloedbad waarin tienduizenden Tamils om het leven kwamen. De toenmalige regering, ook al onder de clan-Rajapaksa, probeerde de steun van de bevolking te behouden op basis van leningen en door Chinese infrastructuurprojecten aan te trekken. Het hoopte een ‘vrijhaven’ van handel en diensten te worden in de geglobaliseerde wereldeconomie. Van die hoop blijft vandaag weinig overeind. De gevolgen van de wereldwijde crisis, de elementen van deglobalisering en de nieuwe koude oorlog laten het establishment van Sri Lanka achter met schulden en desillusies, voor de meerderheid van de bevolking betekent het ellende.
Voor het Chinese regime was aanwezigheid in Sri Lanka bijzonder interessant: het eiland is erg strategisch gelegen en elke stap vooruit op de regionale concurrent en Amerikaans bondgenoot India was meegenomen. Voor de Sri Lankese overheid daarentegen was het resultaat een verdere toename van de schuldenberg. China is op dit ogenblik goed voor ongeveer 10% van de Sri Lankese buitenlandse schulden, aldus regeringscijfers. Dit ondermijnt het argument dat het Chinese Belt and Road initiatief gericht zou zijn op de ontwikkeling van partnerlanden en niet op het uitbouwen van een imperialistische positie door China.
Toen Sri Lanka de lening voor de bouw van de haven van Hambantota, tevens jarenlang de uitvalsbasis van de familie-Rajapaksa, niet kon terugbetalen, moest het de haven gedurende 99 jaar aan een Chinees bedrijf overlaten. Ook het megalomane project van Colombo Port City, een nieuw stadsdeel dat in de zee voor Colombo opgetrokken wordt en waar bijzonder gunstige belastingtarieven zouden gelden, gebeurt in samenwerking met Chinese bedrijven. Momenteel is de Sri Lankese regering wanhopig op zoek naar Indische en andere investeerders om te vermijden dat ook dit project volledig Chinees wordt en er in de praktijk een stukje Chinees grondgebied voor Colombo ligt. Nu is reeds ongeveer de helft van de 269 hectare grote Colombo Port City gedurende 99 jaar in handen van een Chinees overheidsbedrijf.
Er is niet alleen het probleem van de schulden, maar ook dat van de dalende inkomsten. Er was de belastingverlaging die Rajapaksa in 2019 doorvoerde en die vooral gericht was op de bedrijven. Het toerisme speelt een belangrijke rol in de Sri Lankese economie. In 2019 was er reeds een terugval na terroristisch geweld. Daar kwam in 2020 de pandemie bovenop die zorgde voor een volledige instorting van de sector die in 2018 nog goed was voor meer dan 12% van het BBP. Net toen een terugkeer van het massatoerisme een mogelijkheid leek te worden, kwam daar de oorlog in Oekraïne bovenop. Het aandeel van Russische en Oekraïense toeristen in Sri Lanka nam al enkele jaren toe. De stroomonderbrekingen, tekorten en sociale onrust vandaag zullen de terugkeer van het toerisme verder vermoeilijken.
De inflatie in Sri Lanka loopt bijzonder hoog op. In maart bedroeg deze 18,7% op jaarbasis, een verdere stijging tegenover de inflatie van 15,1% in februari en de hoogste inflatie sinds oktober 2008. Voor voedsel bedroeg de inflatie 30,2% in maart. Er zijn tekorten van brandstof en stilaan dreigen ook voedseltekorten die kunnen leiden tot ‘hongerrellen’. De tekorten worden versterkt door zowel het gebrek aan buitenlandse deviezen voor import en de devaluatie van de munt als de stijgende voedselprijzen op wereldvlak. De oorlog in Oekraïne, een belangrijke graanproducent, en de ontkoppeling van de economieën speelt een rol in die stijgende prijzen.
Wanhopig op zoek naar reddingsboei
De regerende kliek van de Rajapaksa-familie is al enige tijd wanhopig op zoek naar extra kredieten. Er waren ontmoetingen met regeringsvertegenwoordigers uit India en China. Daarnaast wordt gehoopt op nieuwe leningen van het IMF.
In 2016 dreigde Sri Lanka al failliet te gaan, waarna het IMF een lening van 1,5 miljard dollar toekende. Dit ging gepaard met strenge voorwaarden, zoals hogere BTW-tarieven. Dit jaar moet Sri Lanka 7 miljard dollar aan buitenlandse schulden herfinancieren. Sinds december is de financiële situatie van het land problematisch en werd gezocht naar creatieve oplossingen. Zo werd een akkoord gesloten met Iran om een olieschuld af te betalen met maandelijkse leveringen van thee.
Zowel India als China openden nieuwe kredietlijnen, maar verre van voldoende om het land uit de problemen te halen. De onderhandelingen met het IMF moeten deze week opstarten, maar de wissel op de post van minister van Financiën in Sri Lanka kan opnieuw voor enig uitstel zorgen.
Ondertussen is het duidelijk dat het onmogelijk is om tegelijk de buitenlandse schulden af te betalen en essentiële goederen in te voeren. Zonder kwijtschelding van de buitenlandse schulden is er eigenlijk geen uitweg. Elke deal met het IMF zal leiden tot extra voorwaarden die ten koste van de Sri Lankese bevolking gaan.
Socialistisch alternatief nodig
Indien de levensstandaard in Sri Lanka de afgelopen decennia hoger was dan in de meeste landen in de regio, dan was dit het resultaat van een sterkere arbeidersbeweging in het land. Dit was hoe heel wat democratische rechten en sociale verworvenheden werden afgedwongen. De voorbije jaren speelde de arbeidersbeweging echter amper nog een rol. Dit werd versterkt door de jarenlange burgeroorlog en door de ‘euforie’ over de overwinning van de Sinhalese chauvinisten in 2009.
De gevestigde politici zullen geen antwoord bieden op deze crisis, die langs alle kanten bepaald wordt door de tegenstellingen en problemen van het wereldkapitalisme. De officiële oppositie staat voor meer van hetzelfde beleid, waarbij uiteindelijk in het buitenland om geld gesmeekt wordt op de kap van de levensstandaard van de bevolking. De Sri Lankese arbeidersklasse en arme boeren moeten het heft in eigen handen nemen en breken met het kapitalisme. Alleen zullen ze dit niet kunnen, internationale solidariteit is essentieel.
Vorige ‘hongerrellen’ die leidden tot revolutionaire bewegingen toonden het belang van organisatie van de werkende klasse, maar ook van een alternatief voor het kapitalistisch systeem van ellende voor de massa’s. De golf van revolutionaire opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten meer dan tien jaar geleden bevat veel lessen voor mogelijke bewegingen vandaag. Zowel het feit dat een goed georganiseerde massabeweging al dan niet verkozen dictators ten val kan brengen, als het feit dat de contrarevolutie terug op het voorplan kan komen indien de revolutie niet doorzet tot systeemverandering.
Het protest moet op de werkvloer georganiseerd worden met democratische actiecomités die de volgende acties bespreken, zich regionaal en nationaal coördineren en een eisenplatform bespreken dat vertrekt van de niet-betaling van de schulden, gemeenschapscontrole op de buitenlandse handel, nationalisatie onder arbeiderscontrole van de belangrijkste bedrijven en sectoren en een oproep tot internationale solidariteit van de werkende klasse. Een volledige breuk met het kapitalisme is noodzakelijk om een democratische planning van de economie en socialistische transformatie mogelijk te maken.
-
Verdere stap naar autoritair bewind in Sri Lanka

Verkiezingsaffiche van Mahinda Rajapaksa tien jaar geleden. Foto: Wikimedia Commons Sri Lanka is een van de weinige neokoloniale landen met een geschiedenis van een zekere mate van democratische rechten en sociale verworvenheden. Dit is afgedwongen door een arbeidersbeweging en een linkerzijde die historisch sterker stonden dan elders. De afgelopen decennia is dit steeds meer ondermijnd. De parlementsverkiezingen van 5 augustus vormen een nieuwe stap in dat proces.
Bij de parlementsverkiezingen won de alliantie rond de familie-Rajapaksa overtuigend. De SLPP (Sri Lanka Podujana Peramuna ofte Sri Lankees Volksfront) haalde 59% van de stemmen en komt vijf zetels tekort voor een tweederdemeerderheid in het parlement. President Gotabaya Rajapaksa zal nu snel zijn oudere broer Mahinda aanstellen als premier. De familie hoopte op een tweederdemeerderheid om de grondwet te kunnen wijzigen en de presidentiële macht uit te breiden en het beperken van het aantal ambtstermijnen tot twee te schrappen. Wellicht worden partners gevonden om alsnog aan die tweederdemeerderheid te komen.
De verdeeldheid van de oppositie versterkte de mogelijkheid van een tweederdemeerderheid. De hoop op verandering die de conservatie United National Party in 2015 aan de macht bracht, bleek ijdel. De UNP raakte verdeeld door een interne strijd. Voormalig partijleider Sajith Premadasa vertrok met het leeuwendeel van de UNP-parlementairen en bondgenoten om onder de naam Samagi Jana Balawegaya (SJB) aan de verkiezingen deel te nemen. De SJB won 23,8% en 54 zetels. De alliantie rond de UNP onder leiding van Ranil Wickremesinghe viel terug van 106 zetels in 2015 tot amper één zetel. Ranil zelf is voor het eerst sinds 1977 niet meer verkozen. Hiermee komt er een einde aan de traditionele dominantie van de Sri Lankese politiek door de Sri Lanka Freedom Party en de United National Party. Beiden zijn herleid tot een rol in de marge en maakten plaats voor instabielere opvolgers, in het geval van de SLPP sterk afhankelijk van één familieclan.
Na deze verkiezingen zal de familie-Rajapaksa de macht proberen te consolideren. Na de bloedige burgeroorlog die in 2009 eindigde, werden Gotabaya en Mahinda Rajapaksa niet vervolgd als oorlogsmisdadigers wegens hun rol in het bloedbad waarbij tot 40.000 Tamils het leven lieten. Op basis van de militaire overwinning, de daaropvolgende ‘vrede’ en het versterkte Singalese chauvinisme wonnen ze aan steun in de jaren meteen na het einde van de oorlog. Daar kwam een einde aan toen bleek dat vrede niet gelijkstond met sociale vooruitgang voor de meerderheid van de bevolking. Daarbovenop kwamen ernstige beschuldigingen van corruptie. In 2015 won de alliantie rond de UNP zowel de presidents- als de parlementsverkiezingen, evenwel zonder een absolute meerderheid in het parlement waardoor er een ongemakkelijke coalitie met de SLFP werd gevormd. Bij gebrek aan verandering voor het leven van de meerderheid van de bevolking, bleef het Singalese chauvinisme het centrale politieke thema. Eind 2018 werd het parlement ontbonden, maar deze beslissing werd geschrapt door het Hooggerechtshof. Er volgde een periode van politieke instabiliteit waarin uiteindelijk Mahinda Rajapaksa de facto premier was. Eind 2019 werd Gotabaya Rajapaksa met 52% van de stemmen als president verkozen, nu haalt de SLPP onder leiding van Mahinda een hoger percentage maar een iets lager stemmenaantal in de parlementsverkiezingen.
Om een tweederdemeerderheid te behalen, had de SLPP beter moeten scoren in het noorden en oosten van het land, zelfs indien er daar vooruitgang was in vergelijking met de presidentsverkiezingen van eind vorig jaar. In de provincies waar de Tamil-bevolking een meerderheid vormt, waren de resultaten verdeeld. Dat is een uitdrukking van het groeiende wantrouwen in de gevestigde Tamil politici die hopen via onderhandelingen en politieke combines rechten voor de bevolking te bekomen, terwijl de economische achtergrond en de positie van het Singalese chauvinisme in het zuiden van het land dit niet toelaten.
De linkerzijde kwam er in deze verkiezingen niet echt aan te pas. De links-chauvinistische JVP verliest onder de naam Jathika Jana Balawegaya (Nationale Volksmacht) de helft van haar zes zetels. De kleine socialistische partijen halen geen significante scores. Delen van de voormalige linkerzijde gingen op in de twee grote allianties. Zo steunt de Communistische Partij traditioneel de alliantie rond de autoritaire Rajapaksa-clan (deze link zorgde in het verleden voor een schandalige opstelling van onder meer Castro en Chavez die weigerden de genocide tegen de Tamil bevolking te veroordelen). Anderzijds besloot de voormalige trotskist Vikramabahu ‘Bahu’ Karunaratne van de Nava Sama Samaja Party (NSSP) om te kandideren voor de rechtse UNP.
De overwinning van de SLPP zal de positie van China als bevoorrechte partner versterken. Eerder haalde Mahinda Rajapaksa Chinese infrastructuurprojecten naar Sri Lanka. Toch hoopt het Indische regime van Modi om een impact te behouden, onder meer op basis van de rampzalige economische situatie in Sri Lanka. Terwijl het eiland minder hard geraakt werd door Covid-19 dan de grote Indische buur, zijn de economische gevolgen wel verregaand. Na een krimp van de economie met 1,6% in het eerste kwartaal wordt voor heel het jaar een achteruitgang van het BBP met -3,2% verwacht door de Wereldbank.
In deze omstandigheden is het een illusie te denken dat er stabiliteit en groeiende welvaart voor de bevolking komt. De enige manier waarop de Rajapaksa’s hun herwonnen machtspositie kunnen veiligstellen is door meer autoritair bewind en een sterker Singalees chauvinisme, wat het gevaar van een escalatie van geweld tegen moslims en Tamils in zich draagt. Tegelijk zal het beleid een verdere afbraak van de historisch afgedwongen sociale verworvenheden betekenen. De arbeidersbeweging moet daar een antwoord op bieden door zich van onderuit te herorganiseren op de werkplaatsen rond een programma van sociale vooruitgang en democratische rechten, wat expliciet de nood van eenheid onder werkenden en onderdrukten moet omvatten. Het kapitalisme heeft de meerderheid van de bevolking slechts toenemende armoede en sectaire spanningen te bieden, er is eengemaakte strijd nodig voor een socialistisch alternatief.
-
10 jaar na einde oorlog in Sri Lanka dreigt nieuwe escalatie

Actie in Antwerpen bij de zesde verjaardag (2011) van het einde van de oorlog. Foto: Jente Tien jaar geleden, eind mei 2009, kwam er op bijzonder bloedige wijze een einde aan de burgeroorlog in Sri Lanka. Het Singalese leger uit het zuiden richtte een bloedbad aan onder de Tamilsprekende minderheid in het noorden en het oosten van Sri Lanka. Er werd niet op een oorlogsmisdaad meer of minder gekeken door de troepen van toenmalig president Rajapakse. De schattingen lopen uiteen, maar er zouden minstens 40.000 doden gevallen zijn in de slotweken van de oorlog.
De afgelopen tien jaar was er officieel vrede. Er werd echter niet opgetreden tegen de oorlogsmisdadigers zoals Rajapakse. Het leger bleef sterk aanwezig in het noorden en het regime voerde er een beleid dat doet denken aan de bouw van nederzettingen zoals in de bezette Palestijnse gebieden. Er kwam geen nieuws over verdwenen en vermiste Tamils en sommigen bleven als politieke gevangene vastzitten. Honderdduizenden Tamils hebben het land verlaten in de hoop elders wel een toekomst te vinden.
Ondertussen waren er nog steeds campagnes om communautaire spanningen op te voeren. Singalees chauvinistische krachten zagen zich gesterkt door een terugkeer van Rajapakse en zijn omgeving. De afgelopen jaren waren er verschillende incidenten van geweld tegen de moslims in het land. Die vormen een kleine minderheid van Tamilsprekenden. Boeddhistische fundamentalisten gingen onder meer in Kandy over tot geweld. Ook wie zich voor de rechten van alle minderheden uitsprak, werd gewelddadig aangepakt. Zo waren er intimidaties tegen de linkse socialisten van de United Socialist Party.
De aanslagen op paaszondag dit jaar vormen een nieuw keerpunt. Er vielen ruim 350 doden in aanslagen door islamfundamentalisten op katholieke kerken en hotels. In Tamil-kringen wordt erop gewezen dat de aanslagen gebeurden op het ogenblik dat de misviering in het Tamil gehouden werd. De Singalese meerderheid heeft steeds een beleid van afzondering gevoerd waardoor bijzonder weinig Tamils Singalees spreken of begrijpen en omgekeerd. Onder de katholieken zijn er zowel Tamils als Singalezen, maar de religieuze plechtigheden gebeuren afzonderlijk omdat beide taalgroepen elkaar niet begrijpen.
Het geweld wordt door Singalese chauvinisten aangegrepen om de campagnes tegen moslims op te voeren. Er wordt tegelijk ingespeeld op de terechte angst van bredere lagen van de Singalese bevolking op een terugkeer van het geweld en van economische rampspoed. Nog voor de aanslagen die ongetwijfeld een erg negatieve impact op het toerisme zullen hebben, ging het niet goed met de Sri Lankese economie. De groei was beperkt en vooral het resultaat van investeringen die niet de meerderheid van de bevolking ten goede kwamen. Een neergang van het toerisme zal de situatie nog verder verslechteren.
Geweld tegen moslims is daar uiteraard geen antwoord op, ook al proberen verschillende groepen en partijen daarmee te scoren. Ze hebben het chauvinisme en religieus sectarisme nodig om het falen inzake sociaal beleid voor de werkenden en armen te verdoezelen. De groep rond Rajapakse probeerde eind vorig jaar om via een legale staatsgreep terug te komen. Deze poging werd teruggefloten door het Hooggerechtshof, maar de pogingen worden verdergezet. Nu wordt niet geaarzeld om in te spelen op de vrees voor aanslagen en is er weinig verdoken steun aan geweld op moslims.
Er waren geruchten dat er afgelopen maandag gewelddadige activiteiten zouden plaatsvinden tegen moslims. De straten waren leeg en scholen sloten de deuren. De regering deed echter niets om geweld tegen moslims te vermijden. Dat was onder meer het geval in Bingiriya, Kuliyapitiya en Heetipola in het district Kurunegala district, in Miniwangoda en de regio Gampaha in het district Gampaha en ook in de regio Chilaw. Het ging om aanvallen door georganiseerde groepen. Videobeelden geven aan dat deze bendes beschermd werden door de autoriteiten. Een parlementslid van de Sri Lanka Freedom Party (SLFP, de partij waartoe president Sirisena behoort net als Rajapakse zelf die nochtans met eigen lijsten was opgekomen in de regionale verkiezingen vorig jaar) trok naar Bingiriya kort na het geweld. Het was niet om solidariteit met de slachtoffers te betuigen maar om de politie ertoe aan te zetten de opgepakte geweldenaars meteen vrij te laten. Het doet vrezen voor een nieuwe ‘Black July’: een golf van georganiseerd geweld tegen Tamils in 1982 waarmee de jarenlange burgeroorlog opgestart werd.
Moslims die in Singalese buurten wonen, zijn nu erg bang. Op sommige plaatsen hebben ze hun familie bijeengebracht om zich te beschermen. De regering doet niets om hen te beschermen en ging integendeel over tot aanvallen op deze minderheidsgroep. Er kwamen snel wetten die het moslimvrouwen verbieden om en boerka of een niqab te dragen, de luidsprekers van moskeeën werden uitgeschakeld terwijl andere geloofsgroepen wel gebruik mogen maken van luidsprekers. Het doel is om de communautaire druk op te voeren en daar electoraal voordeel uit te halen.
De repressieve benadering dreigt gebruikt te worden tegen elke vorm van verzet tegen het regeringsbeleid. Eerder dit jaar gingen de leraars in staking, studenten protesteren tegen de privatisering van onderwijs en er waren acties van theeplukkers die een dagloon van 1.000 Roepees eisen (iets meer dan 5 euro). In het parlement is er amper ernstige oppositie. Mahinda Rajapakse doet zich voor als de enige oppositie tegen de regering, ook al is een partijgenoot president. De Tamil National Alliance (een koepel van Tamil parlementairen) steunt de repressieve maatregelen van de regering.
De United Socialist Party verzet zich tegen de aanvallen op de democratische rechten en roept op tot zelfverdedigingscomités in de moslimbuurten. Het moet gaan om multi-etnische en multi-religieuze comités om verder geweld te stoppen. Vakbonden met leden uit alle etnische en religieuze groepen kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Verzet tegen sectair geweld moet samengaan met strijd rond wat ons verenigt: voor degelijke arbeidsvoorwaarden, lonen en leefomstandigheden. Socialisten verdedigen het recht van individuen om gelijk welke religie of geen aan te hangen. We pleiten voor de bescherming van minderheidsrechten. Onze Sri Lankese zusterpartij eist compensatie en gerechtigheid voor alle slachtoffers van sectair geweld en van de aanslagen.
Als gevolg van de eerdere oorlog in Sri Lanka is er ook in ons land een Tamil gemeenschap, vooral in Antwerpen geconcentreerd. Een aantal Tamils zijn lid van LSP en nemen deel aan activiteiten van de Belgische arbeidersbeweging, naast specifieke acties en activiteiten gericht op Sri Lanka. Sinds enkele jaren trekt een groepje van hen elk jaar rond 18 mei – het officiële einde van de oorlog in 2009 – naar het Rode Kruis om bloed te geven en ondertussen te discussiëren over de situatie in zowel Sri Lanka als België en elders. -
Sri Lanka. Tegen terreur en haat: solidariteit en eenheid van werkenden en onderdrukten
Reactie door de United Socialist Party (Sri Lanka), de campagne Tamil Solidarity en de Socialist Party (Engeland en Wales).
We veroordelen de vreselijke aanslagen op paaszondag 21 april. Op acht plaatsen waren er goed gecoördineerde aanslagen, onder meer in drie kerken die zich opmaakten voor het paasgebed. Naast zes plaatsen in Colombo waren ook beroemde kerken in Negombo en Batticalo het doelwit. Op dit ogenblik zijn er naar schatting 290 doden en meer dan 500 gewonden. Het aantal doden zal naar verwachting verder oplopen. Slachtoffers van dit willekeurig geweld komen uit alle belangrijke etnische en religieuze groepen in Sri Lanka: Tamilsprekenden en Singalezen, moslims, hindoes, boeddhisten en christenen. Er vielen ook doden onder Britse, Chinese, Nederlandse, Portugese en Turkse bezoekers aan het land.Het staat nog niet vast wie achter de aanslagen zat. Niemand heeft de verantwoordelijkheid opgeëist. De Sri Lankese regering spreekt over ‘religieuze extremisten.’ Het is niet duidelijk welke groep achter het afschuwelijke geweld zat. De premier maakte een verband met de aanslag in Nieuw-Zeeland. In deze onzekere situatie heeft angst het land in zijn greep. De regering blokkeerde sociale media en riep de noodtoestand uit met een avondklok. Het leger is aanwezig op straat en er heerst een bijzonder gespannen sfeer.
De keuze van de plaatsen waar aanslagen plaatsvonden en het religieus extremisme dat door de aanslagen werd aangegeven, heeft alle gemeenschappen geschokt. Hoewel nog nooit een dergelijke massamoord plaatsvond in de Sri Lankese geschiedenis, zijn gewelddadige moorden helaas niet nieuw. Dit jaar is het tien jaar geleden dat de burgeroorlog, die drie decennia lang duurde, op brutale wijze werd beëindigd. Alleen al in de laatste fase van de oorlog zijn er meer dan 140.000 mensen omgekomen. De huidige belangrijkste oppositiepartij, de Sri Lankaanse Vrijheidspartij (SLFP) en de voormalige president Mahinda Rajapaksa en zijn familie waren grotendeels verantwoordelijk voor de genocidale moorden op de Tamil-minderheid tijdens de oorlog met de LTTE (Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam), die streden voor een eigen natie. De Rajapaksa-clan had in het verleden de controle over een groot deel van het staatsapparaat, waaronder het ministerie van Defensie.
Sinds het einde van de oorlog in mei 2009 is de spanning tussen de drie belangrijkste gemeenschappen in Sri Lanka enorm toegenomen. Er zijn geen concrete maatregelen genomen om de omstandigheden voor de tienduizenden oorlogsslachtoffers te verbeteren. Velen worden nog steeds vastgehouden als politieke gevangenen. Er zijn geen maatregelen genomen rond de kwestie van gedwongen verdwijningen of het teruggeven van door militairen bezet land. De democratische rechten worden nog steeds geschonden.
Het triomfalisme van de familie van Mahinda Rajapaksa na het einde van de oorlog heeft het nationalistische boeddhistische chauvinisme versterkt. Hoewel het boeddhistische extremisme slechts door een kleine minderheid van de Singalese meerderheid van de bevolking op het eiland wordt gesteund, werd het bewust gepromoot door Mahinda Rajapaksa en zijn omgeving. Voormalig minister van Defensie Gotabaya Rajapaksa was direct betrokken bij de oprichting van de Bodu Bala Sena (BBS), een openlijk racistische boeddhistische monnikenorganisatie. Deze organisatie richtte zich in het bijzonder tegen de moslimgemeenschap. Hun haatpropaganda heeft bijgedragen aan een aantal aanvallen op de moslimminderheid. Daarnaast zijn anti-moslimgevoelens aangewakkerd, met name in het oostelijke deel van Sri Lanka, waar de meerderheid van de moslims woont.
Het versterken van verdeeldheid wordt noodzakelijk geacht door degenen die terug aan de macht willen komen, maar de massa’s niets te bieden hebben. Ze proberen dan maar een machtsbasis uit te bouwen onder rechtse groepen en hun aanhangers. Dat is wat onder meer Gotabaya Rajapaksa doet. Gotabaya richtte hiervoor een organisatie op met de naam Eliya. Leidende leden van deze organisatie pleiten openlijk voor haat tegen andere gemeenschappen, in het bijzonder tegen de Tamilsprekende moslims.
De verdrijving van alle moslims uit het noorden door de LTTE in de jaren 1990 leidde tot grote verdeeldheid tussen de in het noorden gebaseerde Tamils die voornamelijk hindoes zijn aan de ene kant en de moslims aan de andere kant. De toen toegebrachte wonden zijn nog steeds niet volledig genezen. Sinds de rellen tegen moslims in 1915 werd de moslimgemeenschap in Sri Lanka geconfronteerd met aanvallen en vooroordelen vanuit verschillende hoeken waardoor de gemeenschap zich gemarginaliseerd voelt. Het daaruit voortvloeiende isolement en de gerechtvaardigde angst voor aanvallen draagt bij aan een situatie waarin de zelfbenoemde leiders een enorm gezag hebben en zich voorstellen als een sterke stem voor de gemeenschap. Dit separatisme heeft echter niet geleid tot een verbetering van de levensomstandigheden van de meerderheid van de moslims die in grote armoede leven.
Maar deze ideeën en de wereldgebeurtenissen hebben geleid tot een zeker extreemrechts religieus radicalisme onder de moslimbevolking. Het is echter slechts een kleine minderheid die dergelijke ideeën onderschrijft en de meerderheid van de moslimbevolking is tegen rechtse politieke islamitische ideeën. Het is ook bekend dat de Sri Lankaanse regering in het verleden paramilitaire groepen heeft gevormd en deze heeft bewapend om ze te gebruiken in de oorlog tegen de LTTE. Gedurende vele decennia hebben rechtse regeringen in Sri Lanka verschillende vormen van religieus extremisme nuttig gevonden om geweld tussen de gemeenschappen te bevorderen en uiteindelijk om hun onstabiele regimes in stand te houden.
Het is vanwege deze geschiedenis dat velen nu een soort betrokkenheid van het ministerie van Defensie – of in ieder geval de aanhangers van de voormalige minister van Defensie – bij deze aanvallen vermoeden. Minister Mano Ganesan gaf toe dat de officieren van de Ministeriële Veiligheidsdienst (MSD) een paar dagen geleden gewaarschuwd waren dat zelfmoordterroristen het op politici gemunt hadden. Ook is gebleken dat veel ministers en hun families voorbereidingen hadden getroffen om zich te beschermen tegen een mogelijke aanslag. De Sri Lankaanse regering heeft verzuimd om de bevolking te waarschuwen en heeft geen enkele poging gedaan om de aanslagen te voorkomen.
De rechtse krachten staan al in de rij om politieke munt te slaan uit deze gruwelijke moorden. Terwijl ze doen alsof ze voor eenheid van alle gemeenschappen staan, propageren ze nu al haat. Aanhangers van de Indiase premier Narendra Modi proberen van deze tragedie te profiteren door te zeggen dat dit een aanval is die door Pakistanen was georganiseerd. De bekende rechtse politicus Subramaniyam Swamyam heeft al opgeroepen tot de terugkeer van Mahinda en zijn familie om ISIS tegen te gaan. Hij riep ook op om voor Modi te stemmen om dergelijke gebeurtenissen in India te voorkomen.
Hoewel de Sri Lankaanse regering en alle rechtse partijen oproepen tot ‘vrede en eenheid’, zijn hun aanhangers en voortrekkers al bezig om tot haat op te roepen. Medewerkers van de door Gotabaya Rajapaksa geleide organisatie Eliya contacteerden leidinggevende organisatoren van Tamil Solidarity met de vraag om samen te werken tegen ‘islamitisch terrorisme.’ Ze beweerden dat het om een buitenlandse interventie ging. Tamil Solidarity veroordeelt de aanslagen en zal met alle oprechte krachten samenwerken om de rechten van alle gemeenschappen te verdedigen. Maar het voorstel van medewerkers van Eilya was er net op gericht om verdeeldheid te versterken. Dat is niet verwonderlijk voor een organisatie die staat voor de oorlogszuchtige ambities van Rajapaksa, die in het verleden ook leidden tot religieuze en etnische verdeeldheid. Tamil Solidarity is bijgevolg niet ingegaan op de vraag van Eliya.
Er is een wijdverspreide vrees voor vergeldingsacties tegen de moslimbevolking, met name door boeddhistische extremisten. De spanningen tussen Tamils en moslims kunnen ook in het oosten toenemen. Zwakke regeringen hebben historisch steeds gebruik gemaakt van etnische en religieuze verdeeldheid om hun macht te behouden en te consolideren. Wellicht zal Gotabaya Rakapaksa de situatie aangrijpen om zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen en op te werpen als kandidaat voor de volgende presidentsverkiezingen.
Op korte tijd hebben de werkenden en armen uit alle gemeenschappen de krachtige tradities van solidariteit in Sri Lanka laten zien. In het ziekenhuis van het overwegend islamitische Kalmunai verzamelde een enorme menigte om bloed te geven voor de gewonde slachtoffers. Hetzelfde gebeurde in ziekenhuizen in het door Tamils gedomineerde noorden en in het door Singalezen gedomineerde zuiden. De United Socialist Party (USP) heeft een sterke traditie en blijft opkomen voor eengemaakte arbeidersstrijd om democratische rechten af te dwingen, waaronder het recht op keuze van godsdienst, vrije meningsuiting en vrije vergadering, stakingsrecht en nationale rechten voor de Tamils. De USP stelt dat het niet voldoende is om te strijden voor democratische eisen en benadrukt de nood aan gezamenlijke strijd om voor eens en voor altijd een einde te maken aan het kapitalistische systeem, om een democratisch socialistische planeconomie op te zetten en een einde te maken aan alle vormen van onderdrukking.
Mogelijk zullen we nooit exact weten wie er achter deze gruwelijke aanslagen zat. Maar we kunnen samen strijden tegen de omstandigheden die de voedingsbodem vormen voor de dreiging van terroristische aanslagen. We moeten eensgezind strijden voor betere omstandigheden en democratische rechten voor iedereen. Wij moeten ons verzetten tegen elke vorm van haatzaaien en propaganda gericht op verdeeldheid. De werkende klasse en de arme massa’s betalen de prijs voor deze terreuraanslagen. De heersende kapitalistische klasse grijpt aanslagen steeds aan als een gelegenheid om oze democratische rechten in te perken en hun greep op de macht te versterken. Wij veroordelen deze terreur en verzetten ons tegen de hypocrisie van de Sri Lankaanse staat, die zelf een terreurstaat is. Een verenigd optreden van de arbeidersklasse en de opbouw van massale organisaties van de arbeidersklasse is het enige dat ons kan beschermen tegen verdeeldheid en mogelijke escalatie van geweld in de toekomst.
-
Voormalig dictator Rajapaksa aangesteld als premier van Sri Lanka in parlementaire coup

Rajapaksa (links) en Sirisena (rechts). In 2009 kwam een bijzonder bloedig einde aan de burgeroorlog in Sri Lanka. De boedhistisch chauvinistische meerderheid ging onder leiding van dictator/president Rajapaksa over tot een brutale massamoord onder de Tamil-minderheid van het land. In 2015 verloor Rajapaksa verrassend de verkiezingen, maar eerder dit jaar scoorde hij in de lokale verkiezingen. Nu maakt de in 2015 verkozen president een einde aan de ‘regering van nationale eenheid’ die gevormd werd door Sirisena (die als dissident uit de partij van Rajapaksa met de pro-kapitalistische premier Ranil van de UNP in zee ging). Meer achtergrond vind je in dit artikel. Nu is er een opmerkelijke nieuwe wending: vrijdagnamiddag maakte de president bekend dat de premier is afgezet, Rajapaksa is aangesteld als nieuwe premier en het parlement tijdelijk geschorst wordt. Hieronder een eerste reactie door SIRITUNGA JAYASURIYA van de United Socialist Party (USP), onze Sri Lankese zusterpartij.
Sri Lanka kent een dramatische grondwettelijke crisis met een nooit eerder vertoonde parlementaire coup. President Maithripala Sirisena verbreekt zijn coalitie met Ranil Wickramasinghe, schorst het parlement en stelde voormalige dictator/president Mahinda Rajapaksa aan als nieuwe premier.
De United Socialist Party hield twee weken geleden een tweejaarlijks congres. In het perspectievendocument dat unaniem werd aangenomen door het congres, stelde de eerste paragraaf: “Het 15de nationaal congres van onze partij vindt plaats op een ogenblik dat de Sri Lankese kapitalistische klasse met een ernstige crisis wordt geconfronteerd. De ‘Yahapalan’-regering (‘regering van goed bestuur’) is de zwakste sinds de zogenaamde onafhankelijkheid van het Britse bewind 70 jaar geleden.”
We stelden verder dat de “de regeringscrisis evident was toen president Sirisena en voormalig president Mahinda Rajapaksa – de twee politieke leiders van de oppositie – samenspanden om een motie van wantrouwen tegen premier Wickremasinghe op te maken. Ze wilden Ranil Wickremasinghe van het premierschap wegkrijgen. Maar Ranil won de stemming in het parlement, de motie van wantrouwen werd verworpen en hij kon tijdelijk overeind blijven. Dit maakt echter geen einde aan de crisis in de regering.”
In de conclusie van het document stelden we dat de sociale sfeer vandaag maakt dat een kleine trilling tot een drastische verandering kan leiden.
President Sirisena heeft zijn presidentiële macht gebruikt om premier Ranil Wickremasinghe af te zetten en voormalig president Mahinda Rajapaksa aan te stellen als nieuwe premier. De wettelijkheid van deze zet van Sirisena is betwistbaar inzake procedure. Nog belangrijker is echter dat het via een samenzwering gebeurde, zonder raadpleging van het parlement of de premier en de regering.
Het is een grondwettelijke coup omdat de ambtstermijn van de zittende premier niet op een wettelijke wijze is beëindigd. Een dergelijke parlementaire coup is nieuw in de Sri Lankese politiek, maar kwam eerder al voor in de regio, bijvoorbeeld in Pakistan en de Maldiven. Het kamp van Rajapaksa stelt dat er wel een precedent is: de president besloot na zijn verkiezing in januari 2015 om premier Jayarathna af te zetten. De situatie was echter anders: Sirisena werd president met de belofte dat hij Ranil als premier zou aanstellen. Hij werd bovendien verkozen met 6,2 miljoen stemmen en liet het parlement zijn werk doen zonder de activiteiten ervan te schorsen zoals nu gebeurt.
Bovendien werd in de eerste 100 dagen van de ambtstermijn van Sirisena het 19de Amendement op de Grondwet goedgekeurd door het parlement. Daarin stond onder meer dat de ambtstermijn van een premier tussen verkiezingen in enkel kan stoppen door overlijden of ontslag. De vraag werpt zich dan ook op waarom Sirisena de parlementaire werking uitschakelt. Alle activiteiten zijn opgeschort tot 16 november. Deze grondwettelijke coup moet Rajapaksa tijd geven om parlementsleden om te kopen. Zoals geweten staan de meeste parlementsleden niet bekend omwille van hun standpunten, maar zetelen ze vooral omdat ze daar financieel beter van worden. Een aantal parlementsleden stapt al over naar de kant van Rajapaksa.
Mahinda en Ranil beweren beiden dat ze over een parlementaire meerderheid beschikken en de 113 nodige stemmen zullen halen. In het parlement telt de pro-kapitalistische UNP (United National Party) samen met bondgenoten 87 zetels. Er zijn 7 verkozenen van Sri Lanka Muslim Congress, 6 van Tamil Progressive Alliance (uit het centraal berggebied), 5 van All Ceylon Makkal Congress en 2 van Jathika Hela Urumaya. De Sri Lanka Freedom Party (SLFP) van Mahinda en Sirisena beschikt over 95 zetels. De Tamil National Alliance heeft 16 verkozenen en de JVP (Janatha Vimukthi Peramuna) 6.
Het wordt een test voor zowel Mahinda als Ranil om te zien wat de verhoudingen zullen zijn als het parlement terug bijeenkomt op 16 november. De JVP kondigde al aan dat het geen kant kiest in dit conflict. De TNA nam nog geen duidelijke positie in, maar wellicht zal het steun geven aan Ranil.
Indien Mahinda er niet in slaagt om een meerderheid van 113 stemmen te halen, kan het leiden tot een erg volatiele en instabiele situatie in het land. Hij zal zijn aanhangers mobiliseren en dit kan leiden tot een situatie van een semi-burgeroorlog tussen beide krachten.
Macht
Dit is de laatste kans voor Mahinda en het kan nog in zijn gezicht ontploffen. We mogen hem dus zeker niet onderschatten: hij zal er alles aan doen om zijn macht te consolideren. Een aantal aanhangers van de voormalige dictator/president nemen de controle over sleutelinstellingen over, onder meer de staatsmedia. Al wie zich tegen Rajapaksa verzet wordt daarbij hard aangepakt. Er kunnen nog meer incidenten zijn tussen nu en 16 november. Het is niet uitgesloten dat enkele parlementsleden, waaronder Ranil zelf, opgepakt worden indien Mahinda en Sirisena het gevoel hebben dat ze geen meerderheid in het parlement zullen bekomen. Anderzijds zijn er ook campagnes opgestart voor de vrijlating van alle “oorlogshelden” van het Sri Lankese leger die nu gevangen zitten wegens hun moorddadige rol in de recente burgeroorlog. Er is ook een campagne voor de vrijlating van de ultra-reactionaire Boeddhistische monnik Gannasara. Dat zijn indicaties van wat het karakter van een toekomstige regering onder Rajapaksa zou zijn.
In deze cruciale situatie roepen socialisten alle syndicalisten en werkenden in het algemeen op om een onafhankelijk standpunt in te nemen tegen beide rotte kapitalistische kampen en om een eisenplatform te verdedigen dat vertrekt van de concrete noden van de werkenden, armen en alle onderdrukten, waaronder de Tamilbevolking. Voor de arme massa’s van Sri Lanka is er onder het kapitalisme geen uitweg, er is nood aan een brede en massale arbeiderspartij op weg naar een langetermijnstrategie voor een arbeidersregering.