Tag: Sri Lanka

  • Arbeiders van Sri Lankese theeplantages in actie voor 5 euro per dag

    Neelakandan T K, de auteur van dit artikel.

    Vorige week was er in Sri Lanka een internationale bijeenkomst van socialistische activisten uit Zuid-Azië. Leden van onze zusterorganisaties in Sri Lanka, India, Maleisië, Australië en bezoekers uit Indonesië en Kasjmir bespraken de situatie in de regio en onze werking (zie dit Engelstalig verslag). Nadien namen ze deel aan enkele acties in Sri Lanka. Neelakandan TK, van onze Indische zusterorganisatie, bericht over een strijd van theeplantage-arbeiders in het centraal gelegen berggebied van Sri Lanka.

    Door Neelakandan TK

    “Onze lichamen waren de meststoffen voor jullie theeplantages… De warme thee waarvan jullie ’s ochtends nippen, is doordrenkt met ons bloed.” (vrije vertaling van de dichter Aadhavan Deetchinya uit Tamil Nadu).

    Het stadje Nuwara Eliya in de centraal gelegen provincie van Sri Lanka is wereldberoemd voor zijn theeplantages. Over een oppervlakte van 13 vierkante kilometer heuvels wordt de zogenaamde “Light Tea” gemaakt. Het is het koelste gebied van het eiland met een gemiddelde temperatuur van amper 16 graden. Er zijn groene heuvelvlaktes onder de piek Pidurutalagala, wat het een van de mooiste landschappen van het land maakt. De naam Nuwara Eliya betekent letterlijk “lichtstad” in het Singalees, maar voor de plantage-arbeiders die er in armoede leven wordt die naam niet waargemaakt. Het leven van de Tamil migranten in de regio is extreem donker en moeilijk.

    Begin 19de eeuw brachten de Britse kolonisten dwangarbeiders uit het Indische Tamil Nadu naar hier om op de theeplantages te werken. In het kader van de imperialistische kapitalistische agenda werden ze aan rampzalig lage lonen tewerkgesteld. Er wordt altijd in gevaarlijke omstandigheden gewerkt met de constante dreiging van slangenbeten, wilde vossen en giftige insecten.

    De plantage-arbeiders zijn ondertussen al heel wat generaties actief in de Sri Lankese bergen, van de tijd van hun overgrootouders en zelfs verder terug. Ze worden steeds als een volledige familie tewerkgesteld: de vrouwen plukken de theebladeren, de mannen werken in de verwerking van de theebladeren en bij het inpakken en inladen van de zakken voor transport naar de opslagplaatsen in Colombo. De families wonnen in huizen van de eigenaars van de plantages. Deze huisvesting is vreselijk, de eigenaars van de theeplantages behandelen hun huisdieren beter. De kinderen genieten amper onderwijs, de meesten stappen in de voetsporen van hun ouders en eindigen als arbeiders op de plantages. Het is een vicieuze cirkel die in stand gehouden wordt door de burgerij die generaties vasthoudt op deze plantages en elke uitweg barricadeert.

    De economie van Sri Lanka worstelt met groei, ‘gesteund’ door de Chinese dictatuur in de vorm van economische ‘investeringen.’ De inflatie ligt bijzonder hoog. De groeicijfers vertragen maar de prijzen van basisproducten nemen toe. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de levenskwaliteit. Bij de arbeiders op de theeplantages is dit des te meer het geval.

    In januari 2016 werd het nationaal minimumloon opgetrokken tot 400 Roepees (2 euro) per dag in de plantagesector. De eis van de arbeiders was echter 1.000 Roepees (5 euro). Onafhankelijk onderzoek uit 2013 stelde dat er minstens 1.538 Roepees per dag nodig zijn om een gezin van vier te onderhouden met basisvoedsel. De huidige verloning ligt tussen 400 en 800 Roepees per dag (in het geval dat beide ouders werken). Dat is slechts de helft van wat nodig is, of toch wat vijf jaar geleden nodig werd bevonden.

    Staking!

    Op den tochtige donderdagochtend trokken we met een groep van internationale bezoekers van het Committee for a Workers’ International (CWI) naar de Pedro Estate, onderdeel van de ‘Kelani Valley Plantations PLC.’ We kregen een rondleiding door de centrale verwerkingseenheid van het bedrijf. We vroegen onze gids naar de uren en lonen en we stelden die vragen ook aan personeel. We zagen de hitte en het stof en hoorden het geluid van de fabriek. Een arbeidster zei ons dat ze 505 Roepees per dag verdiende om een hele dag zakken met tot 55 kilogram thee naar vrachtwagens te dragen.

    Toen we de plantage verlieten, kwamen we op de toegangsweg een groep vrouwen en mannen tegen. Ze hadden hun werkkledij uitgedaan en keken vastberaden. Ze legden ons uit dat ze zich klaarmaakten voor een staking om een hoger minimumloon van 1.000 Roepees per dag te eisen. Ze zeiden dat het werk de hele dag zou platgelegd worden om van de regering en de plantage-eigenaars toegevingen te eisen. Er waren zelfgemaakte protestborden en er werden slogans geroepen. Toen we hen om meer uitleg vroegen, waren ze maar al te gretig om op de redenen van het protest in te gaan.

    “We werken in bijzonder gevaarlijke omstandigheden met de dreiging van slangen en insecten. We krijgen slechts 500 Rs. voor 8 uur werk. Enkel als we het minimum van 18 kilogram geplukte theebladen halen op die 8 uur, krijgen we ons volledig loon. Met de stijgende prijzen voor melk, rijst en essentiële producten, wordt het heel moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Onze kinderen hebben geen degelijk onderwijs, ze worden enkel klaargestoomd om ook op de plantages te werken. Onze huizen zijn er al jarenlang erg aan toe en de wegen erheen zijn een nachtmerrie. We willen dat jullie ons lot bekendmaken aan de buitenwereld. Doe dat alstublieft, we zullen jullie heel dankbaar zijn,” vertelde een arbeidster (wiens naam we hier niet vermelden om vergeldingsacties door het management te vermijden).

    Kelani Valley heeft 17 plantages doorheen het berggebied van Nuwara Eliya. Het personeel van deze plantages heeft zich georganiseerd rond de stakingsdag. Er kwam geen antwoord van de directie van Kelani Valley of van de regering. Er zijn vooral vrouwen tewerkgesteld. Er zijn vakbondsvertegenwoordigers onder de plantage-arbeiders en er zijn politieke vertegenwoordigers die deel uitmaken van de heersende coalitie, maar er wordt niets aan de lonen gedaan. Zoals in de meeste kapitalistische landen komen deze politici met mooie beloften voor de verkiezingen, maar komt daar na de verkiezingen niets van in huis.

    Deze politici en hun vertegenwoordigers in de vakbonden op de plantages doen er alles aan om strijd voor hogere lonen af te remmen. Deze betaalde of onwetende figuren proberen hun collega’s ervan te overtuigen dat ze er alles aandoen om vooruitgang te realiseren en dat dit er snel zal komen. Ze proberen de strijdbare instincten van de arbeiders te verminderen en hen de dagelijkse taken van de werkplaats te doen aanvaarden.

    Op de actie sprak Siritunga Jayasuriya van de United Socialist Party met de stakende arbeiders. Hij legde uit dat de voorpagina van de krant van de USP de eis van 1.000 Rs per dag verdedigt. We beloofden met onze groep ook om deze strijd bekend te maken in Sri Lanka en daarbuiten.

    Nadien trokken een duizendtal arbeiders van theeplantages in Nuwara Eliya naar de hoofdstad Colombo. De parlementaire vertegenwoordigers uit Nuwara Eliya hadden transport georganiseerd voor de arbeiders. De groep trok de hoofdstad binnen om minstens 1.000 Rs per dag te eisen. De stakingen en betogingen haalden hiermee de gevestigde media en brede lagen van de bevolking. Dit zal de regering verplichten om minstens te antwoorden op de eis van de arbeiders.

    We hopen alvast dat de strijd van de plantage-arbeiders uit de ‘Lichtstad’ effectief in het voetlicht komt te staan. Leve hun strijd en leve de internationale solidariteit! Werkenden aller landen, verenigt u!

    Plantage-arbeiders voeren actie

     

  • Sri Lanka: terugkeer van het sectair conflict?

    Een huis van moslims in Kandy werd vernield door Singalese nationalisten.

    Acht jaar geleden kwam er een einde aan de burgeroorlog in Sri Lanka. Het regime van de Sinhalese boeddhistische meerderheidsbevolking haalde een militaire overwinning op de Tamil Tijgers (LTTE) waarbij meer dan 40.000 burgerslachtoffers vielen. Acht jaar later zijn er nog steeds honderden vermisten en politieke gevangenen onder de Tamilbevolking. Nu dreigt een nieuwe escalatie van geweld door boeddhistische extremisten tegen de moslimminderheid. Op 6 maart werd na geweld tegen moslims in de stad Kandy de noodtoestand uitgeroepen.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Nationale verdeeldheid tegen eengemaakt protest

    De Tamilminderheid woont vooral in het noorden en het oosten van het land. Een meerderheid van hen is hindoe, een deel is christelijk geworden tijdens de kolonisatie. De moslimminderheid woont vooral in het oosten van het land en in de hoofdstad Colombo. Velen zijn daar actief als handelaar, de meesten werken hard voor een klein inkomen maar er zijn ook een handvol superrijke moslims die een groot deel van de detailhandel domineren. Historisch gaat de verspreiding van de islam terug tot de komst van de eerste Arabische handelaars in de 7e eeuw. De meeste moslims in Sri Lanka spreken Tamil, maar worden niet gezien als onderdeel van de Tamilbevolkingsgroep.

    Vanaf de jaren 1980 tot in 2009 was er een bloedige burgeroorlog tussen het Sinhalese regime en de Tamilminderheid, waar de guerrillabeweging LTTE (Tamil Tijgers) een steeds dominantere positie innam. Deze burgeroorlog werd opgehitst door het establishment na groeiend protest van de arbeidersbeweging tegen het opkomende neoliberale beleid eind jaren 1970, begin jaren 1980. De tradities van strijdbare vakbonden en linkse partijen werden hiermee grotendeels gebroken. Ook de voorloper van onze Sri Lankese zusterpartij, die een belangrijke rol speelde in de algemene staking van 1980, werd verboden en moest ondergronds werken, waardoor de groei niet kon geconsolideerd worden.

    De burgeroorlog kende periodes van relatieve rust waarbij de LTTE in de praktijk een eigen regime vormde in het noorden van het land. Daar kwam een einde aan met de tsunami van 2005. Het Sinhalese regime onder leiding van de ‘linkse’ president Rajapakse (SLFP, Sri Lanka Freedom Party) maakte van de natuurramp gebruik om de eigen positie te versterken: hulp werd vooral ingezet in de eigen kiesdistricten en om zichzelf te verrijken. Dit werd gekoppeld aan een sterker chauvinisme tegen de Tamilminderheid. De verantwoordelijkheid voor sociale problemen werd toegeschreven aan de burgeroorlog en de Tamilbevolking. Ook de zogenaamd ‘marxistische’ partij JVP ging een heel eind mee in deze logica: de partij maakte deel uit van de eerste regering onder Rajapakse in 2005.

    Het regime van Rajapakse ging over tot een militair offensief waarmee de Tamilbevolking afgeslacht werd. In de laatste maanden van de oorlog in 2009 alleen vielen tienduizenden slachtoffers. Het einde van de oorlog betekende echter niet het einde van de massale investeringen in het leger ten koste van onderwijs, gezondheidszorg, … Rajapakse werd hiervoor afgestraft in de verkiezingen van 2015. Er kwam een nieuwe regering onder leiding van de rechtse United National Party, gesteund door de Tamil National Alliance in het noorden van het land. Deze nieuwe regering maakte grote beloften, maar de meerderheid van de gewone bevolking zag geen sociale vooruitgang wat ruimte liet voor extremistisch chauvinisme. Gesteund door boeddhistische stoottroepen die het straatgeweld niet schuwen, boekte Rajapakse in de lokale verkiezingen van 10 februari 2018 een klinkende overwinning op de regering: hij haalde meer dan 40% van de stemmen. Rajapakse kwam dan wel met een eigen partij op, hij blijft ook lid van de SLFP van president Sirisena die niet sterk genoeg stond om Rajapakse en zijn aanhangers uit te sluiten.

    Geweld tegen moslims en noodtoestand

    De verkiezingsoverwinning van Rajapakse versterkt het zelfvertrouwen van extreemrechtse nationalisten die meteen overgingen tot geweld. De regering heeft deze nationalisten nooit iets in de weg gelegd, terwijl er wel brutale repressie was tegen acties van studenten, landbouwers, …  Het gebrek aan economische groei en het nog groter gebrek aan sociale vooruitgang voor de meerderheid van de bevolking leidt tot frustraties waar rechtse populisten op inspelen met een boodschap van verdeeldheid en haat. Het is tegen deze achtergrond dat er een toename is van geweld tegen moslims en tegen de linkerzijde die zich hiertegen verzet. Nadat de Tamils verslagen werden in 2009 wordt de aandacht nu op de moslims gevestigd.

    In de regio rond Kandy werden begin maart moskeeën, huizen en winkels van moslims aangevallen. Het ging om een georkestreerde provocatie geleid door extremistische boeddhistische monniken. De regering reageerde door op 6 maart de noodtoestand uit te roepen en sociale media aan banden te leggen. De regering veroordeelt het geweld, maar biedt er geen antwoord op. Meer nog: alle fracties van het establishment gebruiken Sinhalees nationalisme om steun te behouden tegen de achtergrond van een politieke en economische crisis. Met het oog op stemmen van Tamils en moslims gaan de UNP en de fractie van president Sirisena in de SLFP er niet zo ver in als Rajapakse.

    De steun van de politieke elite onder de Tamils en de moslims aan de regering-Sirisena en de UNP wordt steeds meer betwist. Bij de lokale verkiezingen in februari was er voor het eerst een versnippering onder verschillende partijen in het noorden. Onder moslims waren er protestacties tegen het geweld, maar de leiders proberen het protest te bedwingen en behouden illusies in de regering.

    Er is nood aan een massapartij die opkomt voor betere omstandigheden voor alle werkenden en jongeren, zowel Sinhalezen, Tamils als moslims. Zo’n partij moet zich verzetten tegen het neoliberale beleid van onder meer privatiseringen van zorg en onderwijs. Eenheid van de werkende klasse is het enige antwoord op de chauvinistische en racistische krachten. De United Socialist Party, onze zusterpartij in Sri Lanka, probeert op moedige wijze mee te bouwen aan zo’n kracht en verdedigt de rechten van alle minderheden in het land als onderdeel van een programma van socialistische maatschappijverandering. De campagne Tamil Solidariteit draagt er vanuit de diaspora, waaronder een aantal activisten in ons land, eveneens toe bij.

  • Tamil activisten met de dood bedreigd door Sri Lankese autoriteiten in Londen

    Afgelopen vrijdag protestactie van 2.000 Tamils in Londen

    Op 4 februari protesteerden enkele honderden Tamil jongeren voor de Sri Lankese afvaardiging in Londen. Ze deden dit naar aanleiding van de 70ste verjaardag van de onafhankelijkheid van het land. Het was een levendig en dynamisch protest waarmee de betogers duidelijk maakten dat de onafhankelijkheidsdag niet voor de onafhankelijkheid van gewone mensen staat, in het bijzonder de Tamil sprekende bevolking.

    Door Isai Priya, Tamil Solidarity

    De Tamil sprekende bevolking van Sri Lanka ondergaat nog steeds repressie en discriminatie. Nochtans is de burgeroorlog officieel geëindigd in 2009. Dat gebeurde met een militaire afslachting waarbij tot 100.000 doden vielen en zelfs gebouwen van het Rode Kruis werden gebombardeerd door het Sri Lankese leger.

    De betogers eisten informatie over de vele vermiste personen, het einde van de toe-eigening van grond door Sri Lankese militairen en het recht op zelfbeschikking voor de Tamil bevolking.

    De Sri Lankese autoriteiten reageerden door de betogers uit te lachen. Een militair – brigadier Priyankara Fernando – keek toe in zijn militaire outfit en ging meermaals met een vinger langs zijn nek met de duidelijke boodschap: ‘ik zal jullie keel oversnijden.’ Beelden hiervan gingen breed rond onder Tamils in de diaspora, maar ook in India.

    Dit is schokkend, maar het is natuurlijk niet zo schokkend als de acties van de Sri Lankese president Sirisena ter bescherming van de oorlogsmisdadigers die verantwoordelijk waren voor de genocide in 2009. De president doet er alles aan om een onderzoek naar de oorlogsmisdaden te vermijden.

    Het incident in Londen toont dat het Sri Lankese establishment niet bereid is om onderzoek naar de oorlogsmisdaden toe te laten en dat de strijd voor gerechtigheid doorgaat.

    Tamil Solidarity diende een officiële klacht in tegen brigadier Priyankara Fernando die na brede steun voor de klacht geschorst werd. Maar we eisen zijn ontslag. Afgelopen vrijdag werd daarvoor een nieuwe actie gehouden met 2.000 aanwezigen.

    Tamil Solidarity wordt geviseerd door Sinhalese chauvinisten die op racistische basis ingaan tegen de Tamils en de verdediging van figuren als Priyankara Fernando opnemen. Ze slaagden erin om de Facebook-pagina van Tamil Solidarity te laten blokkeren, een maatregel waar we uiteraard tegen protesteren en dat ook van jullie vragen. Ga naar: https://m.facebook.com/help/contact/357161520978587 en maak daar melding van de pagina van Tamil Solidarity: https://www.facebook.com/tamilsolidarity2009 met de vraag om de blokkering van de pagina ongedaan te maken. Dit kan in het Nederlands of het Engels.

  • Bloedbad in Sri Lanka niet vergeten: 18 mei 2009-2017

    Acht jaar is het al geleden. Op 18 mei 2009 kwam een einde aan de burgeroorlog die Sri Lanka jarenlang had geteisterd. De burgeroorlog eindigde niet met vrede, maar met een bloedbad waarin het Sinhalese establishment van toenmalig president Rajapakse komaf maakte met de Tamil Tijgers (LTTE) en meteen ook met grote delen van de Tamil bevolking in het algemeen. Op enkele weken tijd vielen meer dan 40.000 slachtoffers.

    Onmiddellijk na de slachtpartij van 2009 waren er wereldwijd grote protestacties van uitgeweken Tamils. Zij vormen een minderheid in Sri Lanka en kwamen decennialang op voor het recht om hun taal te spreken en het recht op zelfbeschikking. De onderdrukking door de Sinhalese meerderheid versterkt de roep naar een onafhankelijk Tamil Eelam in het noorden en oosten van Sri Lanka. De grote protestacties van onmiddellijk na 2009 zijn vandaag veel beperkter, nochtans is er nog niets opgelost.

    Acht jaar geleden merkten we op: “Nog voor de bevestiging van de dood van LTTE-leider Velupillai Prabhakaran, kondigde de Sri Lankese president Mahinda Rajapakse aan dat de oorlog beëindigd was. Voor de president betekende dit het bereiken van zijn doelstelling die bij de verkiezingen van 2005 werd aangekondigd: het vestigen van een eengemaakte natie met geen enkele autonomie voor de Tamil-minderheid in het noorden en oosten.” En nog: “De burgerlijke regering van Rajapakse zal geen blijvende vrede brengen en zeker geen welvaart voor de arbeiders en armen in Sri Lanka, zowel de Sinhalezen als de Tamils.”

    Ondertussen is Rajapakse weggestemd als president. De beloften van zijn opvolger werden niet gerealiseerd. De spanningen lopen verder op, ook de nationale spanningen. Eind vorig jaar publiceerden we een interview met Siritunga Yajasuriya. Hij stelde: “De regimewissel zorgt voor relatieve vrijheid in vergelijking met wat er vroeger was. Werkenden, studenten en boeren kunnen voor hun rechten opkomen. Er is wat ademruimte, ook voor de linkerzijde. Maar het neoliberale beleid en de bijhorende onpopulariteit leiden tot hoogoplopende communautaire spanningen. Sinhalese extremisten winnen steun. Tegelijk ligt de elite van de Tamil politici onder vuur. De Tamil National Alliance steunde de nieuwe regering, maar de bevolking merkt geen fundamentele verbetering. Na twee jaar worden daden verwacht.”

    In het noorden van het land, waar de Tamils een meerderheid vormen, zijn er op een bevolking van een half miljoen Tamils maar liefst 150.000 Sinhalese soldaten. Die soldaten zitten nu in de kazernes, maar ze zijn er wel. Ook blijven er enorme problemen met de grond: een deel ging terug naar de oude eigenaars, maar een groot deel blijft in handen van het leger. Het doet denken aan de kolonisatiepolitiek tegen de Palestijnen.

    De oorlog heeft de vluchtelingenstroom verder aangewakkerd. Er waren al grote groepen Tamils in de diaspora, maar rond en na 2009 volgden er nog tienduizenden. Ook in ons land heeft de oorlog in Sri Lanka geleid tot een grote Tamil gemeenschap, voornamelijk in Antwerpen waar er enkele duizenden Tamils wonen. Tot een jaar of twee geleden, voor het aantreden van de nieuwe regering in Sri Lanka, werden de meeste vluchtelingen erkend. Sindsdien lijkt het beleid eruit te bestaan dat gewacht wordt. Er worden geen negatieve, maar ook geen positieve beslissingen genomen. Sommige vluchtelingen zitten hierdoor jaren vast in asielcentra. We kennen dergelijke vluchtelingen die al jaren  in onzekerheid in een asielcentrum leven, maar tegelijk een vast arbeidscontract hebben in de horeca.

    De Tamil diaspora in Antwerpen houdt op 18 mei activiteiten om het ‘einde’ van de oorlog in 2009 te herdenken. Er is een optocht van het monument voor de slachtoffers van de oorlog op de begraafplaats in Berchem naar het Centraal Station. Enkele militanten van Tamil Solidariteit grijpen 18 mei aan om bloed te geven aan het Rode Kruis. Het is symbolisch dat ervoor gekozen wordt om bloed te geven: we willen niet alleen stilstaan bij het verleden, maar ook bouwen aan de toekomst.

    Met Tamil Solidariteit hebben we de voorbije jaren nadruk gelegd op de noodzaak om hier in België georganiseerd te zijn, ook op de werkvloer. Een paar honderd Tamils werken in de Antwerpse horeca, vaak met laagbetaalde en erg flexibele jobs. Afwassers die 11 euro per uur verdienen en met gebroken shiften werken: tussen de middagdienst en de avonddienst zitten enkele ‘vrije uren’. We proberen meer van deze werkenden syndicaal georganiseerd te krijgen, wat actief ondersteund wordt door ABVV Horval. Op 1 mei stapte een delegatie Tamils mee op met ABVV Horval tijdens de optocht in Antwerpen.

    De slachtoffers van het verleden zijn niet vergeten. Elke Tamil vluchteling heeft wel iemand verloren: vader, moeder, broers, zussen, vrienden, … 18 mei is voor hen een dag van rouw en herdenking van een wonde die nooit zal verdwijnen. Tegelijk moeten we ons organiseren om dergelijke rampen in de toekomst te vermijden. Dat kan door in te gaan tegen elke vorm van onderdrukking en tegen het systeem dat leidt tot oorlog en ellende. Dat is waarom Tamil Solidariteit op 24 mei ook mee zal betogen tegen het bezoek van Trump aan België.

    [divider]
    Schokkende documentaire van Channel 4 over ‘Sri Lanka’s Killing Fields’

    Onderstaande documentaire werd enkele jaren geleden vertoond op Channel 4. Het is niet voor gevoelige kijkers: de horror is immers vreselijk.

  • Naar nieuwe confrontatie in Sri Lanka? Interview met Siritunga Jayasuriya

    siriIn mei 2009 kwam er officieel een einde aan de burgeroorlog in Sri Lanka. De elite van de boedhistische meerderheidsbevolking uit het zuiden, de Singalezen, haalde toen een overwinning op de Tamil Tijgers. In de eindfase van de oorlog vielen er tienduizenden doden op enkele weken tijd. We zijn ondertussen 7,5 jaar verder. Is er vandaag vrede en vooruitgang? Als we de gevestigde media mogen geloven wel. Maar de spanningen zijn niet verdwenen. Integendeel. We spraken hierover met Siritunga Jayasuriya van de United Socialist Party.

    De burgeroorlog is gedaan en de president die hierop toezag, Rajapakse, is van het toneel verdwenen. Wat betekent deze verandering?

    “Het klopt dat Rajapakse in januari 2015 is weggestemd waarna Maithripale de nieuwe president werd. In de zomer van 2015 won de oppositiepartij United National Party (UNP), de traditionele rechtse partij, de verkiezingen. Er kwam een grote verandering in de parlementaire politiek. De vroegere heersende partij, de Sri Lanka Freedom Party (SLFP), werd uitgenodigd om toe te treden tot een regering van nationale eenheid. Een 40-tal parlementsleden van die partij ging daar effectief op in en vormde een coalitieregering met de UNP.

    “Premier Ranil Wickremasinghe, de eigenlijke sterke man van dit bewind, stelde dat er twee centrale doelstellingen waren. Ten eerste van Sri Lanka een nieuw Singapore of Maleisië maken inzake economische ontwikkeling op basis van een doorgedreven neoliberaal beleid, door af te werken waar de rechtse regering na 1977 aan begonnen was. De tweede doelstelling was het vinden van een antwoord op de nationale kwestie.

    “De regimewissel zorgt voor relatieve vrijheid in vergelijking met wat er vroeger was. Werkenden, studenten en boeren kunnen voor hun rechten opkomen. Er is wat ademruimte, ook voor de linkerzijde. Maar het neoliberale beleid en de bijhorende onpopulariteit leiden tot hoogoplopende communautaire spanningen. Sinhalese extremisten winnen steun. Tegelijk ligt de elite van de Tamil politici onder vuur. De Tamil National Alliance steunde de nieuwe regering, maar de bevolking merkt geen fundamentele verbetering. Na twee jaar worden daden verwacht.”

    Hoe ziet het neoliberaal beleid eruit in Sri Lanka?

    “Ranil ging ervan uit dat hij meer steun uit het westen ging krijgen, maar daar wordt nog wat afwachtend gereageerd. De kwestie van de oorlogsmisdaden maar ook de wereldwijde crisis spelen daar een rol in. Om aan middelen te geraken, deed de regering beroep op het IMF. Samen met de leningen van het IMF komen de harde besparingsvoorwaarden. Het IMF eist onder meer dat het begrotingstekort beperkt wordt, dat er meer geliberaliseerd wordt en dat de relatief goed ontwikkelde arbeidsregels – afgedwongen door een sterke arbeidersbeweging – afgebouwd worden.

    “Op 1 november, nog voor de begroting werd bekendgemaakt, was er een verhoging van de BTW van 11% tot 15%. Dit heeft een enorm effect op de gewone bevolking. Deze maatregel diende enkel om het IMF tevreden te stellen. In de begroting volgden nog maatregelen die de gewone mensen treffen.”

    Maar in het Noorden is er wel vrede?

    “Aan de oppervlakte ziet het er goed uit. Dit jaar kwam zelfs de Britse premier Cameron op bezoek om vast te stellen dat er vrede heerst. Maar 7,5 jaar na het officiële einde van de burgeroorlog blijven de problemen erg groot. Wist je dat er in het Noorden op een bevolking van ongeveer 500.000 Tamils maar liefst 150.000 Sinhalese soldaten zijn? Dat is een groter aantal militairen dan in het door India bezette deel van Kasjmir. Die soldaten zitten nu in de kazernes, maar ze zijn er wel. Ook blijven er enorme problemen met de grond: een deel ging terug naar de oude eigenaars, maar een groot deel blijft in handen van het leger.

    “De politieke elite van de Tamil National Alliance staat onder grote druk. Meer dan 90% van de Tamils stemden voor de nieuwe president en voor verandering. Ze dachten dat er iets zou veranderen, maar in de praktijk komt daar weinig van in huis. De frustraties nemen dus toe. Eind september leidde dit tot een massaal protest: alle winkels bleven dicht en meer dan 10.000 mensen kwamen op straat in een betoging georganiseerd door de voorzitter van de Noordelijke Provincieraad. De Tamil National Alliance nam een ‘neutrale’ positie in over dit protest omdat er een onuitgesproken compromis is met de UNP-regering.

    “In het zuiden werd dit protest aangegrepen om de voorzitter van de Noordelijke Provincieraad voor te stellen als de schaduw van Prabacharan, de vermoorde leider van de Tamil Tijgers (LTTE). Alle politieke partijen en alle media gingen daarin mee. Wij waren de enigen die een persconferentie hielden in Colombo om het democratisch recht op protest te verdedigen. Als er geen democratische rechten op actie erkend worden, zeg je eigenlijk dat de Tamils maar terug naar de jungle moeten om guerrillastrijd te voeren.”

    Ziet het ernaar uit dat de spanningen zullen afnemen?

    “We zullen de komende maanden een grote test kennen. De regering wil de grondwet wijzigen of een nieuwe grondwet opstellen. De vorm is nog niet duidelijk, maar het discussiepunt over de nationale kwestie wel. De Tamil National Alliance eist een federale macht voor de regio en een verenigd Sri Lanka in plaats van een eenheidsstaat. Maar alle zuidelijke politici zijn daar tegen.

    “In de grondwet staat nu dat het boedhisme de centrale godsdienst is. Wij eisen dat dit uit de grondwet gaat: religie is iets persoonlijk, niets voor in een grondwet. In 1987 werd een amendement op de grondwet ingevoerd waarin stond dat de macht over de politie en de grond aan de regionale autoriteiten toekomt. Daar is nooit iets van gerealiseerd en de zuidelijke politici willen dat ook niet. Mogelijk zullen er toegevingen komen, maar deze zullen niet verregaand zijn en alleszins niet volstaan.

    “Tegelijk is er in het zuiden een agressieve campagne van de Sinhalese nationalisten. De SLFP-parlementairen rond voormalig president Rajapakse vormen de belangrijkste oppositiekracht. Ze willen er alles aan doen om terug aan de macht te komen, al was het maar om persoonlijke vervolging wegens oorlogsmisdaden af te wenden. De dreiging hiervan wordt steeds concreter, recent nog werd voormalig minister Karuna opgepakt. Er wordt met een agressief nationalistisch discours ingespeeld op het ongenoegen dat toeneemt als gevolg van het neoliberale beleid.

    “Dit alles kan leiden tot erg scherpe tegenstellingen. 2017 wordt een cruciaal jaar met de discussie over de grondwet en de pogingen van Rajapakse en zijn aanhangers om de macht terug te grijpen. Beperkte toegevingen op vlak van de nationale kwestie zullen niet volstaan, maar we moeten wel elke stap vooruit ondersteunen. Daarbij moeten we er wel voor opletten dat dit niet gezien wordt als steun aan de regering die een neoliberaal beleid voert. De ruimte voor een onafhankelijke positie zoals de onze is dan ook beperkt. De Sinhalese terreur neemt bovendien toe, wij zouden daar ook wel eens het slachtoffer van kunnen worden.

    “Het enige reële antwoord bestaat uit een gezamenlijke kracht van werkenden, arme boeren en jongeren uit alle delen van het land waarbij we samen tegen het kapitalisme ingaan. Op kapitalistische basis is een oplossing voor de nationale kwestie een illusie en is fundamentele verbetering van de levensstandaard van gewone mensen in alle delen van het land onmogelijk. Met de United Socialist Party nemen we een consequent standpunt in dat we overal verdedigen, zo hielden we in november nog een geslaagde meeting in Jaffna met meer dan 60 aanwezigen. Dat was de grootste linkse meeting in Jaffna sinds het einde van de burgeroorlog. Het heropbouwen van een actieve arbeidersbeweging op syndicaal en politiek vlak is een race tegen de tijd.”

  • Siritunga Jayasuriya over de algemene staking van 1980 in Sri Lanka

    Over de harde strijd tegen de eerste neoliberale regering in Azië

    Siritunga sprak deze week op een meeting in Antwerpen.
    Siritunga sprak deze week op een meeting in Antwerpen.

    Sri Lanka is een klein land met een grote traditie van arbeidersstrijd. De gevolgen daarvan zijn tot op vandaag merkbaar, onder meer in de vorm van gratis gezondheidszorg en onderwijs. Begin jaren 1970 was er een linkse regering aan de macht die een reeks progressieve maatregelen probeerde door te voeren, maar geen einde maakte aan het kapitalisme. Het leidde tot problemen waar de rechterzijde op inspeelde om vanaf eind jaren 1970 een hard neoliberaal beleid te voeren. Daartegen werd in 1980 een algemene staking gehouden.

    Siritunga Jayasuriya is algemeen secretaris van de United Socialist Party (USP), de zusterorganisatie van LSP in Sri Lanka. Hij was als politieke leider een actieve betrokkene in de algemene staking van 1980. Hij schreef een boek over deze staking, dit boek is nu ook in het Engels verkrijgbaar. Naar aanleiding van een boekvoorstelling in Antwerpen deze week spraken we met Siritunga over de staking van 1980 en de lessen die we eruit kunnen halen, ook voor het verzet vandaag tegen rechtse regeringen.

    Interview door Geert Cool

    Van waar kwam die algemene staking in 1980?

    boeksiriSiritunga: “Eigenlijk vormden de verkiezingen van 1977 een keerpunt. Na het falen van de linkse regering kwam de rechtse UNP (United National Party) van JR Jayewardena aan de macht met een grote meerderheid. De UNP wilde meteen gebruik maken van deze positie om een vrijemarktbeleid op te leggen en de macht te centraliseren bij de president. Jayewardena wist dat hij hiervoor de kracht van de arbeidersklasse moest breken, hij dacht dat de nederlaag van de linkse regering een goede aanzet daartoe was.

    “Er werd begonnen met een nieuwe grondwet in 1978 waarmee de president veel macht kreeg. Regering en parlement werden marionetten, de president had de echte macht. Tot op vandaag is deze dictatoriale grondwet van kracht in het land. Vervolgens werd Sri Lanka het eerste Aziatische land waar een hard vrijemarktbeleid werd ingevoerd, wat nadien neoliberalisme werd genoemd. Het was hetzelfde beleid als dat van Reagan en Thatcher.”

    Wat betekende dit beleid voor de gewone bevolking?

    “Omwille van de sterke positie van de arbeidersbeweging was er een goede levensstandaard voor de gewone bevolking. Naast gratis onderwijs en gezondheidszorg was er bijvoorbeeld ook staatssteun voor werklozen en armen, mijn familie genoot daar ook van. Er waren staatswinkels met porties gratis rijst, suiker, bloem, … De rechtse regering schafte dit af.

    “Eerst werden de armsten aangepakt om vervolgens een algemeen offensief tegen de vakbonden in te zetten. Zo kwam er een verbod op 1 Mei-betogingen, voorheen was er een traditie van grote optochten op deze dag. De eerste mei was zelfs erkend als een publieke feestdag. Daar kwam een einde aan, een openlijke provocatie van Jayewardena tegen de arbeidersbeweging.”

    Hoe reageerden de vakbonden en de linkerzijde op dit beleid?

    “Er was druk van onderuit om tot actie over te gaan. Er waren sterke vakbonden en met de NSSP (Nava Sama Samaja Party) waren we net uit de LSSP (Lanka Sama Samaja Party) gestapt wegens de regeringsdeelname van de LSSP in de jaren 1970. De NSSP had een massale steun, we controleerden 3 van de 13 grote vakbondsfederaties in het land. Ik was zelf een van de centrale leiders van de NSSP.

    “Er werd een gemeenschappelijk vakbondsfront opgezet, het Joint Trade Union Action Committee (JTUAC). Ik nam deel aan de vergaderingen van dit comité. We botsten er vaak op minder strijdbare vakbondsleiders en hadden veel discussie. Maar we slaagden erin om een voorstel erdoor te krijgen om te gaan naar een nationale bijeenkomst van delegees. In de grootste zaal van de hoofdstad Colombo verzamelden we begin maart 1980 5.000 delegees uit heel het land om een actieplan te bespreken. Waar we onder de leiders vaak op weerstand botsten, was dit bij de basis compleet anders. Hier was er unanieme steun om tot actie over te gaan.

    “Er werd besloten om tot stakingsacties over te gaan. We stelden eisen op zoals een loonsverhoging met 300 Roepee per maand, een 35-urenweek en een verhoging van het minimumloon. Om de staking voor te bereiden, waren er lokale militantenconcentraties.

    “Zo hielden we  op 5 juni 1980 grote bijeenkomsten tijdens de middagpauze. In de hoofdstad Colombo waren er vijf dergelijke meetings. Op één ervan, in het centrum van de stad, werden we opgeschrikt door een rechts parlementslid die er met een groep krapuul een aanval op de syndicalisten inzette. Het kwam tot een harde confrontatie, een van de vakbondsverantwoordelijken, Somapala, raakte dodelijk gewond.

    “De begrafenis van Somapala werd een van de grootste arbeidersbegrafenissen ooit in het land. Honderden arbeiders uit de hoofdstad kwamen bijeen, overal werd het werk twee uur neergelegd om aan de begrafenis deel te nemen. Spoorarbeiders van de werkplaats in Ratmalana, waar 5.000 mensen werkten, legden het werk de hele dag neer. De regering reageerde daarop met het ontslag van 12 vooraanstaande syndicalisten bij het spoor. Ik werkte eind jaren 1960 in de buurt van die werkplaats in Ratmalana, de spoorarbeiders waren er belangrijk als centrale organisatoren van de arbeidersbeweging in het volledige geïndustrialiseerde gebied.”

    Werd de verdediging van de collega’s bij het spoor opgenomen in een veralgemeende beweging?

    “Wij stelden dat voor. Er waren urenlange discussies op het JTUAC. Op 11 juli was er een vergadering die om 17u begon en tot een heel eind in de nacht doorging. Ik was op die vergadering aanwezig. Er werd uiteindelijk beslist tot een algemene staking vanaf 17 juli.

    “We maakten ongetwijfeld een fout door niet te beginnen met een 24-uren of een 48-urenstaking, maar meteen op te roepen tot een staking van onbepaalde duur. Een andere zwakte was dat we de begindatum plaatsten op 17 tot 20 juli. Het idee was om tijd te hebben om sectoren waar we zwakker stonden mee te trekken. Maar elke zwakte bij het begin van de staking zou een omgekeerd effect hebben op de twijfelaars. Een van de vakbondsfederaties trok zich meteen terug uit het comité en riep niet op om te staken. Andere vakbonden riepen wel op, maar deden niets om dit te organiseren. Dit waren vooral de vakbonden verbonden met de traditionele linkse partijen. De zelfverklaarde ‘marxistische’ Singalees-nationalistische JVP deed er alles aan om de staking te saboteren.

    “Op 17 juli waren het vooral de sectoren en werkplaatsen waar we met de NSSP sterk stonden die in actie gingen. De rest volgde niet meteen, waardoor het beeld ontstond dat de staking maar halfslachtig werd opgevolgd. Als er nog bussen en treinen rijden, hebben de mensen niet het gevoel dat alles plat ligt. Diegenen die wat twijfelden en dachten om op 18 of 19 juli de staking te vervoegen, werden hierdoor afgeschrikt.

    “De regering speelde meteen op die zwakte langs onze kant in met een noodwet die op enkele dagen doorgevoerd werd. Deze noodwet voerde een stakingsverbod in voor wie ‘essentiële diensten’ verleende. Het ging in de praktijk om alle sleutelsectoren en zowat alle openbare diensten. Wie niet terug aan de slag ging, zou afgedankt worden. Sommige arbeiders raakten bang, minder strijdbare vakbondsleiders grepen dit aan om in naam van het ‘redden van jobs’ de staking te stoppen.

    “Met de NSSP-militanten gingen we door. Wellicht hadden we beter een stap achteruit gezet om er nadien twee vooruit te kunnen zetten. Er was in de praktijk een splitsing binnen het JTUAC. De meer militante lagen werden geïsoleerd en de regering ging over tot een erg hard offensief. Maar liefst 80.000 mensen verloren hun job. De volledige laag van strijdbare delegees was hiermee afgedankt. De regering verving hen door trouwe UNP-aanhangers. Er werd zo hard gereageerd omdat de regering wist dat ze in de aanloop naar de algemene staking begon te wankelen, er werd openlijk gespeculeerd over de mogelijkheid van een machtsovername door de NSSP.

    “Tot op vandaag zijn de vakbonden nog niet van de nederlaag van 1980 hersteld. We probeerden wel om de solidariteit met de afgedankte arbeiders te organiseren, maar de omvang van de aanval was te groot. Het resultaat was erg pijnlijk, duizenden mensen waren hun werk en inkomen kwijt. 53 van hen pleegden zelfmoord. De harde besparingen op de levensstandaard van de bevolking werden verder doorgevoerd. En de regering kreeg vrijspel om de sectaire verdeeldheid te versterken. Zonder de nederlaag in 1980 had ‘Black July 1983’, het begin van de burgeroorlog, wellicht nooit kunnen plaatsvinden. Maar het uitschakelen van de vakbonden maakte dat de enige kracht die een burgeroorlog kon stoppen niet meer in staat was om te reageren.”

    Hoe kijk je vandaag op de staking van 1980 terug?

    “De opbouw met een militantenbijeenkomst gevolgd door lokale meetings in de aanloop naar een algemene staking zorgde ervoor dat de kracht van de arbeidersbeweging werd getoond, de betrokkenheid was erg groot. We waren wel beter eerst overgegaan tot een staking van 1, 2 of 3 dagen om na te gaan waar de staking nog niet sterk stond waardoor we verder konden bouwen voor volgende acties.

    “De internationale steun was beperkt tot de acties van het Committee for a Workers’ International (CWI) waar de NSSP toen mee verbonden was. De Communistische Partij had wel steunmoties uit het buitenland, maar deed bijvoorbeeld niets om met de door hen gecontroleerde vakbonden in India de behandeling van goederen vanuit Sri Lanka in de havens te stoppen. Dat was mogelijk geweest, maar de solidariteit bleef beperkt tot woorden.

    “De NSSP had de nederlaag in 1980 moeten erkennen. De partij bleef zeggen dat er nood was aan massastrijd om de regering ten val te brengen. Dat is in theorie correct, maar na een nederlaag moeten we de krachtsverhoudingen opnieuw opbouwen en ordewoorden naar voor brengen die daarop gericht zijn.

    “Het offensief van de regering rond de nationale kwestie maakte het nog moeilijker. Na ‘Black July’ in 1983 werden linkse partijen verboden, ik moest een jaar onderduiken. We slaagden er niet in om de massale basis die de NSSP eind jaren 1970 had te consolideren en te organiseren. De NSSP verloor terrein, de leiding begreep niet altijd hoe dit kwam en dit leidde tot zowel opportunisme als verdeeldheid. Het zorgde uiteindelijk voor een breuk in de NSSP, eind jaren 1980 werden we met een groep uit de NSSP gezet en vormden we de voorloper van wat nu de United Socialist Party is.

    “Vandaag staan zowel links als de vakbonden zwak. Voor 1980 waren 60-70% van de leraars in vakbonden georganiseerd, vandaag is dat minder dan 10%. De United Socialist Party is vandaag een kleine partij, vroegere linkse leiders gaven steun aan burgerlijke politici, zowel die van het vorige regime onder Rajapakse in het geval van Vasu als de nieuwe rechtse regering van Ranil en Sirisena in het geval van Bahu.

    “De nieuwe rechtse regering zal een neoliberaal voeren, de arbeidersbeweging zal hiertegen in actie komen. De lessen van de staking van 1980 zullen daarbij van pas komen, de nood aan organisatie van onderuit, de kracht van een opbouwend actieplan en uiteindelijk de kwestie van een politiek alternatief.”

  • Zuid-Azië: instabiliteit, spanningen en potentieel van arbeidersstrijd

    Hameed spreekt, Khalid vertaalt. Twee afgevaardigden van de Socialist Movement Pakistan.
    Hameed spreekt, Khalid vertaalt. Twee afgevaardigden van de Socialist Movement Pakistan.

    Op het wereldcongres kwam de situatie in Azië aan bod in de sessies over wereldperspectieven, vrouwenrechten en opbouw van het CWI. Daarnaast was er een afzonderlijke sessie over Pakistan, India en Sri Lanka, drie belangrijke landen voor het CWI. De discussie werd ingeleid door Clare Doyle en afgerond door TU Senan. Er waren tussenkomsten door leidinggevende kameraden uit India, Sri Lanka en Pakistan.

    Verslag vanop het 11de Wereldcongres van het CWI

    De Chinese vertraging en andere elementen van de wereldeconomie hebben een effect op deze landen. De mogelijkheid van een nieuwe Aziatische crisis, maar dan op grotere schaal, is reëel.

    India: enkel groei voor rijken

    De Indische economie is momenteel nog de snelst groeiende ter wereld als laatste BRICS-land dat overeind blijft. Indische bedrijven zijn actief in heel de wereld. Staalgigant Tata wil momenteel duizenden Britse arbeiders tot werkloosheid veroordelen. Het lijkt wat op omgekeerd kolonialisme. Maar de groei van de Indische economie is onzeker.

    President Modi gebruikte als verkiezingsslogan: “De goede dagen liggen voor ons” (‘Achche Din’). De overgrote meerderheid van de 1,3 mensen in het land merkt echter niets van de groei. Het aantal zelfmoorden onder landbouwers blijft erg hoog, de sloppenwijken rond de grote steden blijven aangroeien. De helft van de bevolking van Mumbai woont in sloppenwijken. Tegelijk zijn er superrijken in de stad. Mukesh Ambani bijvoorbeeld woont in een paleis dat 27 verdiepingen telt, de tweede duurste particuliere residentie ter wereld na Buckingham Palace.

    De meerderheid van de bevolking wordt geconfronteerd met prijsstijgingen zonder loonsverhogingen, natuurrampen zoals de smog in de grote steden of recent de overstromingen in Tamil Nadu. Daar wil Modi nog een schep bovenop doen met een reeks neoliberale voorstellen.

    Zowel het rechtse hindoenationalisme, de hinduthva, als het asociale neoliberale beleid van Modi botsen op weerstand. Er was vorig jaar de grootste staking uit de Indische geschiedenis, wellicht de grootste ter wereld, met 150 miljoen stakers. De opkomst overtrof alle verwachtingen, inclusief die van de vakbondsleiders. Onze bescheiden campagne voor een hoger minimumloon krijgt een goede respons. En nu is er een grote protestbeweging van onder meer studenten tegen onderdrukking op basis van kaste. Deze massale beweging ontstond naar aanleiding van de dood van Dalit student Rohit Vemula in Hyderabad. Het doet wat denken aan de beweging in Tunesië vijf jaar geleden, toen ontstonden ook massale protesten na een wanhoopsdaad.

    Op politiek vlak hangen er donderwolken boven de regering van Modi. Zijn financieminister wordt vervolgd wegens corruptie. In Bihar verloor zijn partij, de BJP, de regionale parlementsverkiezingen van november en eerder vorig jaar werden zowel de BJP als Congress in Delhi weggeveegd door de anticorruptiepartij AAP. Niet dat die partij een alternatief biedt, ze werd vooral groot op basis van ongenoegen tegen de andere partijen. Als de regering relatief stabiel blijft, is dit vooral door de zwakte van de oppositie, ook van de linkse partijen en de door hen gecontroleerde vakbondsleidingen. De massale algemene staking en de beweging tegen kastenonderdrukking tonen een potentieel van strijd waar onze Indische zusterorganisatie op kan bouwen.

    Sri Lanka: nieuw regime biedt geen oplossingen

    Begin 2015 werd Rajapakse in vervroegde presidentsverkiezingen weggestemd. Hij dacht dat hij na de overwinning in de oorlog en door zijn steun onder de Singalese meerderheid kon winnen. Maar toch verloor hij. In het noorden en oosten van het land, waar er een Tamil en moslim meerderheid is, haalde Rajapakse amper stemmen. Onder de Singalese bevolking slonk zijn meerderheid fors. Een poging om met hulp van het leger aan de macht te blijven, mislukte.

    Sri Lanka kent een trotse geschiedenis van massale arbeidersstrijd. Dit heeft tot op vandaag gevolgen met onder meer gratis gezondheidszorg en onderwijs. Maar alle verworvenheden staan onder druk. De rechtse UNP-regering wil het neoliberale offensief opvoeren. Door politieke fouten en verkeerde tactieken, staat de linkerzijde vandaag minder sterk. Naast de United Socialist Party blijft er nog amper iets over van de traditie van trotskisme op het eiland. Voormalige linkse leiders steunden burgerlijke kandidaten, ofwel Rajapakse ofwel de nieuwe president Sirisena. Met de nieuwe regering onder leiding van Ranil wordt een pagina in de geschiedenis omgeslagen. De rechtse regering staat positief tegenover het westen, terwijl Rajapakse eerder naar China keek. De beloften van leningen van het IMF zullen gepaard gaan met een neoliberaal beleid dat tot nieuw arbeidersprotest zal leiden.

    De Tamil National Alliance, een alliantie van burgerlijke Tamil politici, steunt de regering. Maar er wordt in de praktijk niets ondernomen om het lot van de Tamil bevolking te verbeteren en de aspiraties op een nieuw leven waar te maken. Er zijn nog altijd 150.000 soldaten in het noorden. Er zitten nog steeds gevangenen in kampen, de United Socialist Party steunt een campagne voor de vrijlating van alle politieke gevangenen die vaak al jarenlang vastzitten zonder enige vorm van proces.

    De United Socialist Party is een kleine partij, maar met een grote traditie en reputatie. Dat bleek onder meer uit de belangstelling voor het boek van USP-leider Siritunga Jayasuriya over de algemene staking van 1980, voorstellingen van het boek trokken honderden aanwezigen.

    De USP kwam bij de verkiezingen vorig jaar alleen op. Een poging tot linkse frontvorming lukte niet, onder meer omdat wij als enige het recht op zelfbeschikking voor Tamils en andere groepen verdedigen alsook openlijk pleiten voor socialisme. Nu zijn we ook de enigen die ons duidelijk uitspreken in de discussie over een nieuwe grondwet. Voor de USP moet die grondwet uitdrukkelijk het recht op zelfbeschikking erkennen en moet Sri Lanka een seculiere staat worden. Een grondwet opstellen moet niet door een gesloten comité opgemaakt worden, maar door een grondwetgevende vergadering waarvoor vertegenwoordigers van alle bevolkingsgroepen verkozen worden.

    Pakistan: politieke instabiliteit

    Pakistan kent tal van crisissen. Het leven is rampzalig voor de overgrote meerderheid van de 190 miljoen inwoners. Er zijn elementen van kapitalisme, feodalisme en zelfs slavernij die naast elkaar bestaan. Er is een groei van religieuze intolerantie en rechtse politieke islam. Ook in de provincie Sindh kunnen islamistische pro-Taliban partijen scoren, de afkeer tegen de andere partijen is er zo groot dat de JUI(F) in verschillende districten de tweede partij werd in de parlementsverkiezingen.

    De impact van Chinese investeringen is groot in Pakistan, het verandert het leven in het land. Er is maar liefst 46 miljard dollar in de economie gepompt, zowel in infrastructuur als in fabrieken. Maar doorgaans sturen de Chinese bedrijven eigen werknemers mee. Het maakt dat de gewone bevolking weinig merkt van de investeringen. Tegelijk gaat een groot deel van de middelen naar het leger, defensie is goed voor een vijfde van het budget.

    De verzwakking van de traditionele partijen wordt door het leger aangegrepen om de touwtjes meer naar zich toe te trekken. Dat gebeurt niet op een directe wijze met een militaire dictatuur, maar door de controle in de praktijk uit te oefenen en een verschillende retoriek te hanteren tegenover verschillende groepen en belangen in het land en de wereld. Premier Nawaz Sharif wordt soms smalend de burgemeester van Islamabad genoemd, maar zelfs dat is een positieve inschatting. De nieuwe legertopman zal de rol van het leger in de Pakistaanse samenleving niet beperken.

    Op vlak van veiligheid was er even wat verbetering, maar de situatie blijft explosief. Er worden elke dag nog nieuwe scholen op sectaire religieuze basis opgericht. Jongeren die hier een opleiding genieten moeten niet radicaliseren om de Taliban te vervoegen, ze worden klaargestoomd voor dergelijke reactionaire groepen.

    De Taliban dreigt er nu mee om scholen waar meisjes les krijgen of waar vrouwen les geven aan te vallen. Het gevaar van aanslagen is dus verre van geweken. Het leger veroverde de controle in de meeste stammengebieden, maar sommige van de ergste groepen worden nog steeds beschermd. Dat ze voortkomen uit het establishment heeft daar natuurlijk veel mee te maken.

    Regionale spanningen kunnen op elk ogenblik opnieuw opleven, dat bleek onder meer na de aanslag op een militaire basis in India. De Indische president Modi bracht dan wel een kerstbezoek aan Pakistan, spanningen met Pakistan rond bijvoorbeeld Kasjmir worden wel meer gebruikt om het nationalisme op te kloppen en zo de aandacht van de sociale problemen weg te leiden.

    De afgelopen jaren zijn de vakbonden verzwakt, onder meer door de grootschalige privatiseringen sinds begin jaren 1990 waardoor honderdduizenden jobs in de publieke sector verdwenen. In de private sector staan vakbonden traditioneel erg zwak. Maar er zijn elementen van klassenstrijd. Een opgepakte vakbondsman van Nestlé werd na een campagne terug vrijgelaten. Er is strijd tegen privatiseringen in de gezondheidszorg en bij luchtvaartmaatschappij PIA wordt eveneens tegen een privatisering gestreden.

    Potentieel van arbeidersbeweging

    In zowel India, Sri Lanka als Pakistan heeft de arbeidersbeweging een traditie maar vooral ook een potentieel van strijdbaar verzet. Het kapitalisme heeft er de meerderheid van de bevolking enkel armoede, sectaire spanningen, religieuze intolerantie te bieden terwijl een kleine toplaag in extreme rijkdom leeft. Bij een heropleving van arbeiderstrijd zal de nood aan consequent socialistisch programma groot zijn. Onze organisaties in de drie landen zijn goed geplaatst om daar een significante rol in te spelen.

  • VN-mensenrechtenrapport over oorlogsmisdaden in Sri Lanka schiet tekort

    [box type=”shadow” align=”aligncenter” width=”90%” ]Callum Mc Crae maakte een schokkende documentaire die ingaat op de oorlogsmisdaden in Sri Lanka. Deze documentaire in aanloop naar de bijeenkomst van de VN Mensenrechtencommissie (UNHRC) eind september bevat schokkende beelden. Niet voor gevoelige kijkers. Link naar de documentaire (Engelstalig, 30 minuten)[/box]

    srilankaVNDeze week publiceerde de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties een rapport over de oorlogsmisdaden in Sri Lanka tijdens de oorlog die in 2009 eindigde met een bloedbad waarin tienduizenden doden vielen. Zowel de regering van Sri Lanka als de lobbygroepen van de Tamil diaspora zeggen gewonnen te hebben. Het rapport is nochtans enkel nuttig voor de westerse machten, het bevestigt het falen van de strategie van het lobbyen bij internationale instellingen.

    Verklaring door Tamil Solidarity

    Het rapport van de Mensenrechtenraad van de VN beschrijft enorme inbreuken op de mensenrechten tussen 2001 en 2009. Wie de situatie in Sri Lanka wat volgt, weet dat er niets nieuw in het rapport staat. Er waren al tal van verslagen van de oorlogsmisdaden. Er is geen ernstig onderzoek gedaan naar de rol van de VN, het Rode Kruis en de westerse regeringen in de eindfase van de oorlog. De VN erkent niet dat het zelf gefaald heeft, nochtans hebben medewerkers van de VN die in Sri Lanka werkten daar meermaals op gewezen. Sommige van die medewerkers zijn nu opgestapt omdat geen rekening werd gehouden met hun kritiek.

    De VS, de VN en andere westerse regeringen hadden meer dan vijf jaar nodig om openlijk te erkennen dat er vreselijke zaken waren gebeurd. Zelfs indien dit als een positieve stap wordt gezien, blijft er grote ontgoocheling als naar de conclusies en aanbevelingen in het rapport wordt gekeken.

    De lobbyisten stelden dat ze het oude regime voor de rechtbank zouden slepen, voor een instantie zoals het Internationaal Strafhof van Den Haag. Ze hoopten op een onderzoek zoals dat naar Slobodan Milosevic en zijn medestanders. De misdaden die in Sri Lanka werden begaan, moeten immers niet onderdoen voor wat in de Balkan gebeurde. Er werd gehoopt dat de familie van de voormalige president Mahinda Rajapaksa en topmilitairen zouden gestraft worden. De lobbyisten hoopten dat de VN en de westerse regeringen de Sri Lankese regering ertoe zouden dwingen om voor een rechtbank te verschijnen en veroordeeld te worden. Ze hoopten dat dit de weg zou voorbereiden naar een onafhankelijke Tamil staat, een beetje zoals de manier waarop Kosovo onafhankelijk werd.

    Nu blijkt dat de VN en het westen daar niet tot bereid zijn. Een regeringswissel in Sri Lanka zorgde ervoor dat het westen de banden met de Sri Lankese regering volledig kon aanhalen om de belangen van de westerse bedrijven te verdedigen en hun positie rond de Indische Oceaan te versterken. De Wall Street Journal merkte op dat “dit verkiezingsresultaat Sri Lanka een uitzonderlijke kans biedt voor hervorming en vernieuwing.” Het is een goede samenvatting van de echte bedoelingen van de westerse kapitalisten.

    “De krachten die Rajapaksa een nederlaag toebrachten, waren het niet eens over de markthervormingen. Voor de parlementsverkiezingen voerde Wickremesinghe campagne voor hervormingen onder de noemer ‘sociale markteconomie’. Hij heeft nu een mandaat voor deze hervormingen, geen groot mandaat maar het is toch een mandaat. Sri Lanka moet een fundamentele bocht maken naar de markt en de globalisering om groei en welvaart mogelijk te maken.”

    De westerse machten hebben het dus over een uitzonderlijke kans die ze natuurlijk ook willen gebruiken. De regering zal onder druk gezet worden om met hen samen te werken. Het zal leiden tot meer neoliberale maatregelen in het land. Het IMF, de Wereldbank en de EU zullen ongetwijfeld bereid zijn om leningen te voorzien om de Sri Lankese regering aan zich te binden.

    Het rapport van de Mensenrechtenraad sluit bij die strategie aan. De regering van Sri Lanka wordt bedreigd met sancties indien de voorwaarden van de westerse machten niet worden gevolgd, maar tegelijk komt er geen ernstig onderzoek naar de oorlogsmisdaden. De VN beperkt het tot ‘toezicht’, ‘advies’ en ‘technische ondersteuning’. Er wordt aanbevolen om de rechtsgang in het land te verbeteren, om de details van gevangenen degelijk bij te houden, om een transparante strafprocedure te volgen bij vervolgingen, om soldaten op te leiden over de lokale en internationale wetten die ze moeten volgen, … De meeste suggesties van het rapport geven aan hoe de doofpotoperatie op een handige wijze kan afgewerkt worden. Een ernstig onderzoek naar het bloedbad op tienduizenden mensen komt er niet. Het rapport geeft aan dat de regering “een erg sceptisch publiek moet overtuigen”.

    Wel positief in het rapport is de vraag om het de Prevention of Terrorism Act (PTA) te herzien en om de grond van Tamils die overgenomen werd door het leger terug te geven. Het leger en de huidige regering beweren dat ze daar al mee bezig zijn en dat het leger enkel niet toegewezen grond en publieke ruimte heeft ingenomen. Tamils eisen echter de teruggave van alle grond en het sluiten van de militaire kampen die in de laatste fase van de oorlog en erna overal opgezet werden.

    Het rapport vraagt de regering van Sri Lanka om “hybride speciale rechtbanken” op te zetten om een onderzoek te voeren. De term ‘hybride’ moet de zogenaamde ‘gematigde’ krachten, zoals de leiders van de Tamil National Alliance (TNA), overtuigen. Een van die leiders, Sumanthiran, wil een ‘intern’ onderzoek naar de oorlogsmisdaden steunen, maar hij wil de diaspora niet voor de borst stoten als die een ‘internationaal’ onderzoek eist. De diaspora stelt terecht geen vertrouwen in de regering van Sri Lanka. Een ‘hybride rechtbank’ zou ook “internationale rechters, openbare aanklagers, advocaten en onderzoekers” omvatten. Dit moet de bevolking het nodige “vertrouwen” geven.

    Het model waarnaar wordt verwezen, is dat van de Zuid-Afrikaanse ‘waarheids- en verzoeningscommissie’. Het idee erachter is dat leiders van beide partijen (zowel TNA als de regering) actief betrokken zijn in het onderzoek waarna enkele mensen, mogelijk zelfs prominenten, vervolgd worden. Dat moet de indruk wekken dat er gerechtigheid is. Het vervolgen van leden van het oude regime die ook deel uitmaken van het huidige regime, zoals voormalige generaal Fonseka of de huidige president en andere hooggeplaatsten in de regering en het leger, is niet aan de orde. Ook de rol van de VN en het Rode Kruis zal niet onderzocht worden.

    In Zuid-Afrika kwam er geen gerechtigheid. De zwarte meerderheid moest de indruk hebben dat ze iets hadden afgedwongen. De racisten van het brutale apartheidsregime gingen vrijuit en de slachtoffers van de decennialange apartheid kregen geen gerechtigheid. De nieuwe ‘zwarte elite’ bood zijn diensten aan het imperialisme aan en vulde de eigen zakken. Zo werd de voormalige mijnwerkersleider Cyril Ramaphosa een miljardair. Hij wordt genoemd als een mogelijke internationale figuur in het ‘onderzoek’ naar de oorlogsmisdaden in Sri Lanka. Het Zuid-Afrikaanse model heeft niet geleid tot het einde van ongelijkheid, ellende en repressie voor de meerderheid van de bevolking. Zuid-Afrika blijft een van de meest ongelijke samenlevingen. Het bloedbad tegen de mijnwerkers van Marikana enkele jaren terug toonde de rol van het zwarte establishment.

    Sommige TNA-leiders staan al klaar om een gelijkaardige rol te spelen. Sumanthiran beweerde dat het internationale onderzoek afgelopen is. TNA-fractieleider Sampanthan zei dat de regering “een correcte positie inneemt” en dat “internationale input mogelijk onvermijdelijk wordt.” Eigenlijk verklaren ze zich al akkoord met wat de regering wil aanbieden.

    De leiders van de organisaties in de diaspora doen hetzelfde. Een dag voor de publicatie van het rapport van de VN Mensenrechtenraad was er een discussie in de zogenaamde All-Party Parliamentary Group for Tamils (APPGT) in het Britse parlement. De conservatief Hugo Swire stelde daar: “Tamils zijn fantastische zakenlui”. Swire stemde voor oorlog en allerhande besparingsmaatregelen. Hij verklaarde: “Ik begrijp waarom velen in de Tamil gemeenschap een internationaal mechanisme willen, maar het is al langer duidelijk dat een geloofwaardig nationaal mechanisme dat aan de internationale standaarden voldoet een veel betere manier is om een sterkere, meer inclusieve en welvarende samenleving op te bouwen.”

    Anderen hadden het vooral over hoe “handel en investeringen” het land kunnen verenigen. Ze hadden het over het ontwikkelen van de luchthaven van Jaffna en over het bouwen van een brug naar India. Sommige meer onvoorzichtige conservatieve parlementsleden verwezen naar het succes van het vredesproces in Noord-Ierland, terwijl ze zelf natuurlijk de rol van het Britse Rijk in Noord-Ierland steunden. Ze hadden het allemaal over verbeteringen in Sri Lanka en volgden de conclusies waar de conservatief Liam Fox al lang voor pleit, voor een “constructieve samenwerking met de regering van Sri Lanka.”

    De leiders van de diaspora moeten hun nederlaag erkennen. De afgelopen vijf jaar hebben ze de Tamils die opkwamen voor gerechtigheid steeds gezegd dat ze moesten wachten op het “internationale onderzoek” dat er door hun lobbywerk zou komen. Ze hebben hun samenwerking met rechtse regeringen en partijen daarop afgestemd. Nochtans zijn het dezelfde rechtse krachten die de bevolking hier een hard besparingsbeleid opleggen. De rechterzijde in de leiding van de diaspora is versterkt, maar dit is een tijdelijk gegeven.

    De massale mobilisatie in 2009 zorgde ervoor dat de Tamils in Groot-Brittannië en elders een politieke stem kregen. Het was op deze basis dat internationale instanties zich verplicht zagen om iets te ondernemen rond de situatie in Sri Lanka. Nu beweert de APPGT, waar de officiële Tamil organisaties BTF en GTF mee samenwerken, dat het VN-rapport er enkel kwam door de opstelling van de Britse regering en andere VN-leden. Wat een arrogante stelling van diegenen die tijdens het bloedbad zwegen en nu de rol van de 150.000 betogers in Londen destijds negeren. De Britse regering bleef de regering van Sri Lanka doorheen de oorlog steeds steunen.

    De slachtoffers van de oorlog en de onderdrukte Tamils willen geen wraak. Maar ze willen ook geen ‘toneeltje’ om de oorlogsmisdaden toe te dekken en tegelijk een Tamil elite te creëren waarmee de woede en tegenstellingen onder de Tamil bevolking onder controle moeten gehouden worden. Het neoliberale offensief dat samengaat met de zogenaamde ‘hybride rechtbanken’, zal een impact hebben op de bevolking. Het zal de armoede onder de Singalese meerderheid versterken en het zal leiden tot onveiligheid en angst. Dit kan in de kaart van het Singalese chauvinisme spelen. In plaats van het conflict tussen de Tamil en de Singalese bevolking op te lossen, dreigt het conflict net aan kracht te winnen. Tamil Solidariteit stelt dat verzoening moet verbonden worden met een oplossing voor de nationale hoop en verbeteringen in de voorwaarden van iedereen. Daarvoor is er nood aan een mobilisatie van de bevolking op een eengemaakte niet-sectarische wijze rond eisen die de belangen van de werkenden, jongeren en armen centraal stellen. Alle progressieve elementen in de diaspora en in Sri Lanka moeten daaraan bijdragen.

  • Dheepan: schokkende film over Tamil vluchtelingen

    dheepanDheepan van Jacques Audiard is een aangrijpende film die ook volgens kenners goed gemaakt is. Op het filmfestival van Cannes won Dheepan een Gouden Palm. Het verhaal is opmerkelijk en bevat veel lagen. De film begint met de horror van de oorlog in Sri Lanka waarbij tienduizenden Tamils vervolgd en uitgemoord werden door het regime. Een man verliest zijn gezin en besluit te vluchten. Hij krijgt de tip om een andere identiteit aan te nemen, die van de pas overleden activist Dheepan. Omdat Dheepan een vrouw en dochter had, zoekt de Tamil man willekeurig een vrouw en kind onder de vele slachtoffers van de oorlog. Samen trekken ze per boot naar India en vervolgens naar Frankrijk.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De film brengt vooral het verhaal van de confrontatie van vluchtelingen met de nieuwe omgeving waar ze terechtkomen. Doorheen de film wordt vaag verwezen naar de tragedie in Sri Lanka, zo worden korte fragmenten getoond van de schokkende documentaire ‘Sri Lanka’s Killing Fields’ waarin GSM-opnames van schokkende oorlogsmisdaden uit 2009 werden getoond. Deze context wordt niet uitgewerkt, maar de geïnteresseerde kijker kan de documentaire en achtergrondmateriaal opzoeken. In deze krant en op onze campagneblog tamilsolidariteit.wordpress.com hebben we er regelmatig over bericht.

    Het nieuw samengestelde gezin van Dheepan moet omgaan met zowel de trauma’s en de wanhoop uit het verleden als de ellende die vluchtelingen in Europa te beurt valt. Het leidt tot angstaanvallen, maar ook drankmisbruik en geweld. Dheepan en zijn gezin komen in een banlieu van Parijs terecht waar drugs en geweld schering en inslag zijn. De hoop op een beter leven blijft er een toekomstbeeld. Zo is naar school gaan niet evident voor het jonge meisje dat zich tegelijk moet hechten aan twee nieuwe ouders die niet de hare zijn en elkaar nu pas leren kennen. Een verantwoordelijke vraagt haar waarom ze in Sri Lanka niet naar school ging. “Omdat die platgebrand was door de regering”, antwoordde het meisje. Dheepan en zijn vrouw begrijpen niet dat de verantwoordelijke van de school dat vreemd vindt. “Iedereen brandt toch scholen plat?”

    Op de persvoorstelling van de film in België was Tamil Solidariteit uitgenodigd. We gingen samen met Niranjan kijken. Hij zei achteraf: “Ja, de film is hard. Maar dat is nu eenmaal ons leven.” Veel elementen uit de film kwamen hem bekend voor. “Mijn tante regelde mijn vlucht naar Europa. Ze zei me dat België een goed land was. Ik moest het op een wereldkaart opzoeken. Op het vliegtuig deed de naam Brussel een belletje rinkelen. Toen ik hier twee jaar geleden net was, kwam ik twee maanden niet buiten. Het was me allemaal te vreemd en ik was bang. Als 18-jarige helemaal alleen een nieuw leven opbouwen in een ver land en dit met onzekerheid over mijn papieren, was moeilijk. Ik zag hoe andere Tamils er totaal onderdoor gingen als gevolg van angststoornissen door de oorlogstrauma’s. En nog steeds ben ik bang. Hopelijk krijg ik papieren na mijn derde interview eind augustus zodat ik uit het asielcentrum van Kapellen weg kan om aan mijn leven te beginnen.”

    Toen een activist van Tamil Solidariteit eerder dit jaar in Groot-Brittannië dreigde uitgewezen te worden, steunde Antonythasan Jesuthasan, de acteur die Dheepan speelt, onze campagne hiertegen. Omwille van de blijvende onderdrukking in Sri Lanka krijgen de meeste Tamils momenteel asiel in ons land. In België leven er een paar duizend Tamil vluchtelingen uit Sri Lanka – de grootste groep woont in Antwerpen. Het is een kleine gemeenschap in vergelijking met de 300.000 Tamils in Groot-Brittannië of de 150.000 in Frankrijk. Met de campagne Tamil Solidariteit organiseren we een tiental activisten die de strijd voor rechtvaardigheid willen verderzetten. We doen dit door onze solidariteit te betuigen met het verzet tegen de aanhoudende discriminatie en het geweld in Sri Lanka. Maar we doen het ook door hier als deel van de arbeidersbeweging in te gaan tegen het asociale besparingsbeleid. Zo proberen activisten van Tamil Solidariteit met de actieve steun van ABVV Horval in Antwerpen een vakbondswerking uit te bouwen, onder meer bij personeel in de horeca. We hopen een 20-tal Tamils te mobiliseren naar de betoging van 7 oktober.

    Voor de neoliberale politici is asiel een kwestie van aantallen en van het stoppen van vluchtelingenstromen. De vluchtelingen zijn voor hen het probleem, niet de redenen waarom mensen tot dergelijke wanhopige stappen overgaan. Tegelijk worden de slachtoffers van het asociale besparingsbeleid in eigen land opgezet tegen de slachtoffers van het rampzalige buitenlandse beleid. De film ‘Dheepan’ heeft als verdienste dat de kwestie vanuit het standpunt van vluchtelingen wordt gebracht. Er wordt geen romantisch beeld gegeven, maar het is evenmin allemaal kommer en kwel. Hoe het einde van de film geïnterpreteerd moet worden, laten we aan de kijkers over. Maar om in het echte leven tot verbetering te komen, zullen we nog hard moeten strijden en dit zowel in eigen land als op internationaal vlak. We proberen daar met de campagne Tamil Solidariteit een bescheiden bijdrage aan te leveren.

  • Sri Lanka. De uitdagingen na de nederlaag van Rajapaksa

    Analyse door Siritunga Jayasuriya van de situatie in Sri Lanka na de parlementsverkiezingen van 17 augustus.

    Ranil Wickremasinghe
    Ranil Wickremasinghe

    De parlementsverkiezingen van 17 augustus kunnen een keerpunt in het politieke leven van Sri Lanka zijn. De kliek rond voormalig president Mahinda Rajapaksa probeerde het Singalese racisme centraal te stellen op de politieke agenda. De nederlaag die Rajapaksa in de presidentsverkiezingen van 8 januari leed, werd door deze kliek toegeschreven aan de Tamil kiezers die voor onafhankelijkheid van Tamil Eelam zijn. Rajapaksa wakkerde het racisme aan. Mensen als Wimal Weerawansha, Dinesh Gunawardene en Vasudeva Nanayakkara verklaarden dat Rajapaksa nog steeds de president van het zuiden van Sri Lanka was.

    Na de nederlaag in de presidentsverkiezingen had Mahinda Rajapaksa zijn nederlaag moeten aanvaarden en zich terugtrekken. In plaats daarvan kondigde hij aan dat hij premier wilde worden na de parlementsverkiezingen. Het leidde tot een opstand in zijn Sri Lanka Freedom Party (SLFP). Om die droom waar te maken, liet de kliek rond Rajapaksa geen kans liggen om het Singalese chauvinisme in het zuiden van het land op te zwepen met als doel om Rajapaksa als nieuwe Singalese koning te kronen. De verkiezingscampagne van Rajapaksa had als slogan: “Opnieuw beginnen” en de campagne kreeg de naam “Met de wind van Mahinda”. De hoge verwachtingen werden niet ingelost, de nationalist Rajapaksa leed een tweede verkiezingsnederlaag op een jaar tijd. Na de presidentsverkiezingen verloor hij ook de parlementsverkiezingen en in die laatste verkiezingen verloor hij zelfs meer dan in de presidentsverkiezingen.

    Het meest kenmerkende aan de nederlaag van de alliantie rond de SLFP van Rajapaksa, de United Peoples Front Alliance (UPFA), was dat veel Singalezen in het zuiden deze formatie de rug toekeerden. Bij de presidentsverkiezingen haalde Rajapaksa 5,8 miljoen stemmen, ongeveer 48%. Bij de parlementsverkiezingen was dit nog 4,7 miljoen stemmen of 42%. Deze cijfers geven aan dat de electorale basis van Rajapaksa met meer dan 1,1 miljoen gekrompen is op zeven maanden tijd. Maar ondanks de nederlaag van Rajapaksa moet het gevaar van geweld door racistische krachten niet onderschat worden, er is een context van politieke crisis.

    Regering onder leiding van UNP

    We moeten een correct beeld hebben van de regering van de United National Party onder leiding van Ranil Wickramasinghe. Deze partij kende geen sterke vooruitgang op basis waarvan een sterke regering mogelijk is. Er zijn 225 zetels in het parlement en dus heeft een meerderheid 112 zetels nodig. Ranil haalde er met zijn partij 106. Hij kon enkel een zwakke minderheidsregering vormen. De UNP was niet in staat om op zichzelf voldoende sterk te staan om een kapitalistisch neoliberaal economisch actieplan door te voeren. Het maakt dat er wat ademruimte is voor de mensen om wat te bekomen na de voorbije jaren.

    Deze verkiezingen waren meer een nederlaag voor Rajapaksa dan een overwinning voor Ranil. Velen steunden de UNP om hun afkeer tegen Mahinda te tonen. Het beleid van Ranil was echter geen aantrekkingskracht voor gewone mensen. Het was het oude programma van ‘Sri Lanka heroveren’ omgedoopt tot ‘Een nieuw land.’ In 1994 heeft Chandrika Kumaratunga al op dezelfde manier de mensen bedrogen toen ze stelde dat ze een menselijk gezicht zou geven aan een ‘open economie’. Nu had Ranil het over een ‘sociale markteconomie’, een nieuwe leuze om de bevolking te bedriegen.

    Wellicht kan Ranil een meerderheid in het parlement vormen, de twee belangrijkste kapitalistische partijen in Sri Lanka (UNP en SLFP) worden immers gekenmerkt door een schaamteloos opportunisme. Mogelijk raakt Ranil zelfs aan een tweederdenmeerderheid. Na de parlementsverkiezingen van 2010 raakte Mahinda Rajapaksa niet aan zo’n tweederdenmeerderheid. Maar eens het parlement bijeen gekomen was, duurde het niet lang meer om zo’n meerderheid te hebben waardoor Rajapaksa de grondwet kon veranderen. Ook nu is het mogelijk dat Ranil een mengeling van verkozenen achter zich krijgt.

    In tegenstelling tot het dictatoriale bewind onder Rajapaksa ziet het ernaar uit dat Ranil niet zo ver zal gaan met het Singalees nationalisme. Een reden hiervoor is dat Ranil stemmen haalde onder Tamils en moslims. Maar marxisten kunnen geeen steun geven aan gelijk welke kapitalistische leider. De Sri Lankese geschiedenis vanaf de onafhankelijkheid in 1948 tot nu werd gekenmerkt door vele voorbeelden waarin de twee gevestigde partijen sociale crisis proberen te omzeilen door het nationalisme op te zwepen teneinde hun eigen macht te behouden.

    Perspectieven voor verandering

    Ranil bleef opmerkelijk lang in de oppositie. Het duurde 20 jaar vooraleer hij een regering kon vormen. Zijn enige ambitie was om een regering te vormen die het land bestuurt naar de belangen van de kapitalisten. Ranil Wickramasinghe is de belangrijkste kapitalistische leider die een machtig internationaal netwerk heeft uitgebouwd. Het rolmodel van Ranil was Lee KuanYew die decennialang premier van Singapore was. Lee was de belangrijkste architect van het moderne Singapore en vestigde een bijzonder ondemocratische regering. Hij was vooral erg allergisch voor communisme en de arbeidersbeweging. Commentatoren omschreven zijn bewind als ‘verlicht despotisch’. Het bewind werd vooral gekenmerkt door harde repressie.

    Nu kan nog niet voorspeld worden hoe ver Ranil zal kunnen gaan. Maar het is wel duidelijk dat de UNP zal proberen over te gaan tot het privatiseren van de energiesector, water en ook de gezondheidszorg zal onder vuur liggen. Ranil zal een buitenlands beleid voeren dat nauwer aanleunt bij het westen, in het bijzonder de VS. Er zal verzet komen van de werkenden, arme boeren en jongeren. In vergelijking met de jaren onder Rajapaksa zal er ongetwijfeld meer klassenstrijd zijn.

    Een eerste obstakel voor de nieuwe regering is het verslag van het Mensenrechtencomité in Genève over de oorlogsmisdaden. Dit rapport zou er in september komen. Het zal een mes zijn dat aan beide zijden snijdt. Ranil vormt een regering met een machtig deel van de SLFP en zal een pact moeten sluiten om de Rajapaksas te beschermen voor vervolging wegens oorlogsmisdaden. Anderzijds steunt ook de Tamil National Alliance de regering en die zal eisen dat het VN-rapport wordt gerespecteerd. De regering zal dan ook van bij het begin met interne problemen kampen. Tegelijk zal er grote druk op de TBA zijn. De Tamil bevolking zal zich verzetten tegen samenwerking met de door de UNP geleide regering, zeker na de recente Amerikaanse aankondiging dat de VS steun geeft aan het idee van een ‘intern onderzoek’, een onderzoek naar de oorlogsmisdaden door de heersende lagen die zelf betrokken waren bij die oorlog.

    De afgelopen tien jaar was er niet veel klassenstrijd. De regering gebruikte Singalees racisme gekoppeld aan een anti-Tamil Tijger positie. Tegelijk werd een anti-imperialistische retoriek gebruikt om strijd van werkenden, boeren en studenten neer te drukken. De Lanka Sama Samaja Party, de ‘Communistische’ Partij en de Janatha Vimukthi Peramuna (JVP) gaven volledige steun aan de ‘patriottische’ oorlog van Mahinda. Ze droegen bij aan de verspreiding van een virulent chauvinisme onder de werkenden en in de vakbonden.

    Het is niet overdreven om te stellen dat enkel de United Socialist Party actief was in de strijd tegen onderdrukking door het dictatoriale bewind van Rajapaksa. Sommigen ter linkerzijde namen sectaire en ultralinkse posities in tijdens deze moeilijke jaren. De taak om een sterke oppositie van de arbeidersbeweging uit te bouwen, zal in de komende jaren aan belang winnen.

    Een belangrijk element in dit verkiezingsresultaat is de vernedering van voormalige legerleider Sarath Fonseka. Zijn partij kwam in alle districten op het eiland op, maar hij haalde amper 28.587 stemmen in totaal. De Singalese boedhistische nationalisten, het extreemrechtse BBS, kwam aan amper 20.337 stemmen. De context van Rajapaksa die zich opwerpt als populaire leider van de singalese boedhisten liet weinig ruimte voor BBS.

    Tamil Alliantie

    In het noorden van het land bleven de meeste mensen voor de Tamil National Alliance stemmen. In de verkiezingen van 2010 haalde de TNA 14 zetels, nu waren het er 16. Met 515.963 stemmen is de TNA goed voor bijna 5% van alle stemmen in het land. Tamil Congress, de traditionele Tamil partij onder leiding van Gajendra Kumar Ponnambalam, gaf kritiek op TNA op basis van een harde nationalistische positie. Maar Gajendra won geen enkele zetel en haalde maar 15.022 stemmen. Anderzijds kwam er ook kritiek op de TNA door een groep van voormalige Tamil Tijgers van de LTTE. Zij kregen veel mediabelangstelling, zowel in de Tamil als de Singalese media, maar ze kwamen niet aan 2.000 stemmen.

    De TNA kon zijn positie in het noorden enkel behouden door valse beloften te doen. De partij liet de mensen geloven dat het nationale probleem kan opgelost worden doorheen discussies met Ranil. Het is niet verrassend dat de Tamil mensen meer vrijheid verwachten en na dertig jaar van oorlog op beterschap hopen. Maar het blijft afwachten hoe een nieuwe Singalese leider zoals Ranil zal reageren op de Singalese chauvinisten. Ook bewegingen zoals de JVP, die beweert links te zijn, verzetten zich tegen elke devolutie van macht aan de Tamils. De problemen verbonden met de nationale kwestie kunnen dan ook terug opkomen en een belangrijke rol spelen in de Sri Lankese politiek. Socialisten en de arbeidersbeweging moeten er een rol in spelen.

    De JVP en de linkerzijde

    In deze verkiezingen is de JVP schijnbaar vanuit de hemel op de aarde gevallen. De partij deed het lange tijd goed en begon een grote campagne. Aanhangers van de partij rekenden op 20 tot 25 zetels. Maar de JVP haalde er slechts zes. Er was een enorme aanwezigheid in de media en de hoeveelheid commerciële advertenties was indrukwekkend. De JVP omschrijft zich als een arbeiderspartij, maar velen beginnen zich vragen te stellen hoe zo’n partij aan zoveel geld komt.

    De JVP kwam in 2001 ook alleen op en haalde toen 16 zetels. Nadien was het deel van de coalitie rond de SLFP en ondersteunde de partij de kapitalistische regering. Sindsdien waren ze betrokken in coalities – ooit met Chandrika, daarna met Mahinda Rajapaksa en daarna met de voormalige legerleider Sarath Fonseka. Nu kwam de JVP opnieuw alleen op, maar de partij wordt nu wel gezien als een partner van burgerlijke partijen, een partij die zich aanpast aan het kapitalistische establishment. Dit bleek ook uit het verkiezingsmanifest. Tijdens de verkiezingscampagne trok de JVP naar verschillende bijeenkomsten van Kamers van Koophandel om daar steun te krijgen.

    De Frontline Socialist Party, een radicale kracht die van de JVP afsplitste, onderging hetzelfde lot als de JVP. In de presidentsverkiezingen begin dit jaar was er geen gezamenlijke linkse kandidaat omdat de FSP een Singalees nationalistische positie innam. Bij deze parlementsverkiezingen woog het nationalisme nog sterker door. Er zijn enorme verschillen tussen de USP en de FSP, maar om de linkerzijde niet te verdelen stelden we een pact voor waarbij we niet tegen elkaar zouden opkomen. Dit werd geweigerd door FSP dat in alle 22 de districten wilde opkomen om met de nationale stemmen een aantal verkozenen te behalen. Dit was een illusie, de FSP kwam niet verder dan iets meer dan 7.000 stemmen.

    De United Socialist Party kwam maar in vijf districten op. We wilden vooral onze socialistische krachten consolideren ondanks de moeilijke context. We kwamen op in Jaffna in het noorden, ondanks de moeilijke omstandigheden. We wilden met deze campagne vooral een aanzet geven om links herop te bouwen onder Tamils. De USP haalde maar 303 stemmen, maar het was voor ons al een overwinning dat we socialistische standpunten over de nationale kwestie naar voor konden brengen in het noorden. De JVP zette veel middelen en geld in, maar haalde slechts 247 stemmen in Jaffna. Dat waren dan nog vooral Singalese kiezers in Jaffna. Ook de FSP kwam in Jaffna op, maar haalde slechts 127 stemmen. In Colombo haalde de USP 429 stemmen, de FSP deed het met 463 stemmen amper beter. De ‘linkse’ NSSP haalde met de nationaal bekende Wicramabahu als lijsttrekker 301 stemmen in Colombo.

    De resultaten geven aan dat links relatief zwak staat. Zelfs indien de linkerzijde op electoraal vlak tijdelijk minder scoort, blijft het de enige kracht die de arbeidersbeweging vooruit kan brengen in de strijd tegen de sociale, politieke en economische crisis die ontwikkelt. De activiteiten van de USP de afgelopen tien jaar geven bevestigen dit.

    Het pact tussen Ranil en de SLFP was een show om de bevolking te bedriegen. De uitnodiging van Ranil aan SLFP om een regering van nationale eenheid te vervoegen, heeft als doel om een neoliberaal beleid te kunnen voeren. Grote delen van de SLFP willen het pact aanvaarden. Het zal leiden tot een oorlog tegen de werkenden, arme boeren, jongeren en studenten en de Tamilsprekende bevolking in het noorden en het oosten. De Singalese oppositiegroep rond Mahinda Rajapaksa kan dan terugkeren om het zuiden te destabaliseren op communautaire basis.

    In dergelijke omstandigheden moet links de verantwoordelijkheid nemen om de strijd vooruit te helpen tegen zowel het verdelende chauvinisme als het vernietigende neoliberale beleid. De United Socialist Party zal zijn krachten zowel theoretisch als organisatorisch verder opbouwen en gaat vol vertrouwen de enorme uitdagingen aan.

    [divider]

    Resultaten van de parlementsverkiezingen:

    • United National Party (rechtse burgerlijke partij): 5.098.916 stemmen (106 zetels)
    • United People Freedom Alliance (alliantie rond de ‘linkse’ burgerlijke SLFP): 4.732.664 stemmen (95 zetels)
    • Tamil National Alliance (overkoepelende Tamil partij): 515.963 stemmen (16 zetels)
    • Janatha Vimukthi Peramuna (zelfverklaarde ‘marxistische’ en chauvinistische partij): 543.944 stemmen (6 zetels)
    • Sri Lanka Muslim Congress (SLMC): 44.192 stemmen (1 zetel)
    • Eelam Peoples Democratic Party (EPDP): 33.481 stemmen (1 zetel)
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop