Tag: Sri Lanka

  • Tamil Solidariteit met open armen ontvangen op voorstelling ‘Dheepan’ in Brugge

    dheepan2Tamil Solidariteit werd uitgenodigd om te spreken na een voorstelling van de nieuwe film ‘Dheepan’ in cinema Lumière in Brugge. De film gaat over Tamil vluchtelingen die in Europa aankomen en hier een leven proberen op te bouwen. We komen later nog op de film terug. Ook in ons land zijn er zowat 2.000 Tamil vluchtelingen. Hun getuigenissen vullen de film goed aan.

    Verslag en foto’s door Liesbeth, overgenomen vanop tamilsolidariteit.wordpress.com. Lees daar ook een reactie op het artikel in De Standaard van afgelopen weekend: De Standaard vergist zich als het de LTTE als trotskistisch omschrijft.

    Op de voorstelling in Brugge werden we onthaald door erg enthousiaste medewerkers. Na de film werd een gesprek gehouden met Niranjan en Geert. Niranjan getuigde over hoe hij is moeten vluchten uit Sri Lanka en over het leven van een vluchteling hier in Europa. We zullen zijn getuigenis later op deze site publiceren. Geert bracht meer de achtergrond van het conflict in Sri Lanka.

    Vanuit de zaal waren er heel wat vragen. De opkomst was tamelijk klein, maar de interesse in de vluchtelingenproblematiek was groot. Al snel kwam de vraag aan Niranjan waarom hij nog geen Nederlands spreekt terwijl hij al twee jaar in België is. Niranjan begrijpt voldoende Nederlands om de vraag te begrijpen en schetste een ander beeld; een beeld waarin vluchtelingen geen passieve profiteurs zijn maar krachtige individuen die ondanks alle tegenslagen en moeilijkheden op zowel politiek, sociaal, economisch als emotioneel vlak (zowel in het land van herkomst als hier) vechten voor een betere toekomst.

    niranjan
    Niranjan

    Een film als Dheepan, maar ook een nabespreking met activisten als Niranjan en ook Sinthu en Mano die mee gingen naar de voorstelling en de bespreking, plakt een gezicht op wat hier vaak voorgesteld wordt tot een anonieme “vluchtelingenstroom”.

    Het leidt al gauw tot de vraag hoe we het vluchtelingenprobleem kunnen oplossen. Dat vereist een totaal ander systeem waarin geen oorlogen en verdeeldheid plaatsvinden. Ook België investeert in oorlogen in landen als Afghanistan, Irak of Libië. Ook België bleef zwijgen toen in Sri Lanka oorlogsmisdaden werden gepleegd, de EU en de VS knepen een oogje dicht omdat ze vreesden dat kritiek op het Sri Lankese regime de banden tussen dat land en China zou versterken. Vluchtelingen zijn ‘collateral damage’ van het huidige beleid waarin oorlog, uitbuiting, ecologische crisis, … schering en inslag zijn.

    De reacties in Brugge gaven aan dat dit de vluchtelingencrisis een ‘hot item’ is waarbij naar antwoorden wordt gezocht. In die discussie al beginnen met vluchtelingen zelf te betrekken, is een eerste stap. De aanwezigen en de organisatoren vonden het alvast boeiend en voor herhaling vatbaar. Voor Tamil Solidariteit was het een uitstekende gelegenheid om de situatie in Sri Lanka bekend te maken en om op die manier het lot van de Tamil vluchtelingen in ons land iets bekender te maken.

    Vanavond is er in Brussel na een voorstelling van Dheepan opnieuw een gesprek met Niranjan en Geert. De filmvoorstelling begint om 19u30 in cinema Vendôme in Elsene.

    dheepan

  • Gevestigde Sri Lankese partijen, met inbegrip van Tamil National Alliance, bieden geen alternatief

    Verkiezingsmeeting in Jaffna (in het noorden).
    Verkiezingsmeeting in Jaffna (in het noorden).

    Op 17 augustus zijn er parlementsverkiezingen in Sri Lanka. Voormalig president Rajapakse hoopt daarbij op een terugkeer als premier. In de peilingen haalt Rajapakse het voorlopig nog niet van de alliantie rond de United National Party (UNP) van Ranil Wickremesinghe en huidig president Maithripala Sirisena die in januari Rajapakse in vervroegde presidentsverkiezingen van de macht duwde. In januari beloofde Maithripala grootse veranderingen en sociale vooruitgang, maar daar kwam niets van in huis, bovendien waren er verschillende corruptieschandalen in en rond de UNP. Ook de hoop op verzoening na het jarenlang aanslepende conflict tussen het Singalese establishment uit het zuiden en de Tamil minderheid in het Noorden en Oosten van het land, werd al gauw de kop ingedrukt. Maithripala werd mee verkozen door Tamil stemmen, maar bleef vasthouden aan een chauvinistisch project waarbij de militaire bezetting van het noorden van het land gewoon in stand gehouden bleef.

    De parlementsverkiezingen van 17 augustus bevestigen de instabiliteit van het politieke establishment en geven aan dat de Tamil bevolking zich steeds meer afkeert van de politieke koers van het Tamil establishment die georganiseerd is in de Tamil National Alliance. Die TNA vestigde hoop in Maithripala en denkt nog steeds dat verandering mogelijk is door samenwerking met delen van de Singalese elite. De kritiek op de opstelling van de TNA neemt toe.

    Dat is ook van belang in de diaspora, waaronder de Tamil bevolking in België. Onder de diaspora hebben lokale leidingen van Tamil comités doorgaans een weinig kritische houding ten aanzien van de TNA ingenomen. Dit verzwakt hun positie verder, in ons land is het een van de achterliggende verklaringen voor de verdeeldheid en verbrokkeling van het Tamil comité. Het gebrek aan kritiek op TNA gaat bovendien gepaard met een oriëntatie op lobbywerk bij gevestigde politici hier. Tamil activisten die met LSP aan de stakingsbeweging eind 2014 deelnamen, werden hiervoor op de korrel genomen door een aantal ‘leiders’.

    Opening van een kantoor van USP in Jaffna (Noorden) voor de kiescampagne
    Opening van een kantoor van USP in Jaffna (Noorden) voor de kiescampagne

    De United Socialist Party, de Sri Lankese zusterpartij van LSP, neemt met 83 kandidaten deel aan de parlementsverkiezingen. De algemeen secretaris van de partij, Siritunga Jayasuriya, is een van de kandidaten in Jaffna. Dat is opmerkelijk aangezien Siritunga van Singalese afkomst is, maar wel kandidaat is in de hoofdstad van het noordelijke Tamil gebied. Met deze kandidatuur wil de USP zijn werking in Jaffna versterken nu er daar nieuwe mogelijkheden en openingen zijn. De USP pleit voor een socialistisch alternatief op de chauvinistische pro-kapitalistische koers van zowel Maithripala als Rajapakse. In tegenstelling tot andere linkse krachten, zoals Bahu van de meerderheidsfractie van de NSSP (verbonden met wat in ons land SAP/LCR is), koestert USP geen illusies in de rechtse UNP van Ranil en Maithripala. Evenmin zoeken we excuses om het dictatoriale bewind van oorlogsmisdadiger Rajapakse goed te praten in naam van een zogenaamde ‘anti-imperialistische opstelling’, zoals dit gebeurde door onder meer de Cubaanse of Venezolaanse regimes.

    Met de campagne Tamil Solidarity hebben we ons tevens erg kritisch uitgesproken over de Tamil National Alliance. Ook in België roepen we Tamils op om zich van de TNA af te keren en steun te geven aan de opbouw van een onafhankelijke socialistische kracht. We roepen activisten op om hun familieleden en kennissen in Jaffna op te roepen om voor de USP te stemmen, zelfs indien het stemmenaantal van de linkse socialisten nog beperkt zal zijn bij deze verkiezingen.

    Het groeiende debat over de TNA kwam tot uiting in de opmerkelijke verklaringen van CV Wicgneswaran, de voorzitter van de lokale regering in de Noordelijke provincie die verkozen werd als TNA kandidaat. Hij verklaarde dat de TNA niet luistert naar de bevolking en politiek ziet als handel drijven. Het is een opmerkelijke kritiek van een prominente politicus op zijn eigen partij. Bij deze verkiezingen zijn er ook tal van kleinere groepen die onafhankelijk opkomen. Zowel in Sri Lanka als in de diaspora is er onder Tamils een polarisatie tussen enerzijds leiders die allianties aangaan met zogenaamde ‘goede kapitalisten’ en burgerlijke partijen waarbij ook compromissen over nationale verwachtingen en democratische eisen worden gemaakt en anderzijds bredere lagen van de bevolking die geen verandering zien en oplossingen voor de slechter wordende levensvoorwaarden koppelen aan nationale eisen. De eis van ‘federalisme’ uit het verkiezingsmanifest van TNA gaat voor veel Tamil jongeren in Sri Lanka en de diaspora niet ver genoeg. De ‘gematigde’ positie omwille van de context is een voorbereiding op een nieuw verraad en uitverkoop in ruil voor enkele ministerposten.

    De nationale kwestie in Sri Lanka is verre van opgelost en het falen om sociale verandering te brengen voor de meerderheid van de bevolking versterkt de tegenstellingen. De United Socialist Party pleit voor een socialistisch alternatief op basis van eengemaakte strijd van onderuit rond sociale en democratische eisen voor alle bevolkingsgroepen. Het is zowat de enige partij die in alle delen van het land opkomt met hetzelfde programma. De middelen van de USP zijn beperkt, een electorale doorbraak staat niet op de agenda. Maar door consequent in te gaan tegen de gevestigde partijen wordt de basis gelegd voor een onafhankelijke en eengemaakte socialistische kracht.

     

  • Zes jaar na het ‘einde’ van de oorlog in Sri Lanka, verslag van de herdenking in Antwerpen

    Een groep Tamils gaat bloed geven.
    Een groep Tamils gaat bloed geven.

    Gisteren werd het ‘einde’ van de oorlog in Sri Lanka herdacht. De burgeroorlog tussen de Singalese meerderheid en de Tamilsprekende minderheid eindigde officieel op 18 mei 2009. Het eindigde met een bloedbad waarbij op enkele weken tijd tot 40.000 doden vielen. Dit versterkte de exodus en het zorgde ook in ons land voor de aangroei van een Tamil gemeenschap, geconcentreerd in Antwerpen.

    Zes jaar later werden de doden herdacht, maar moeten we ook vaststellen dat de situatie voor de Tamils in Sri Lanka nog steeds bijzonder moeilijk is. Onderdrukking en repressie blijven schering en inslag. De gebieden in het noorden en oosten van het land, waar de Tamils wonen, worden door een grote militaire macht bezet. Activisten worden vervolgd. De machtswissel in het presidentieel paleis heeft daar niets aan veranderd, de steun van het Tamil establishment voor de nieuwe president breekt de bevolking eens te meer zuur op. De noodzaak van een politiek alternatief van onderuit dat gericht is op eengemaakte strijd tegen onderdrukking, uitbuiting en oorlog stelt zich dringend.

    Bij de zesde verjaardag van het ‘einde’ van de oorlog was er ook in Antwerpen een herdenking. Voor een groepje begon die herdenking ‘s ochtends al. Op initiatief van activisten van Tamil Solidariteit werd besloten om bloed te geven bij het Rode Kruis. Het was een symbolische daad om duidelijk te maken dat niet alleen het verleden herdacht wordt, maar dat ook naar de toekomst wordt gekeken. Bij het Rode Kruis werden de nieuwe donoren alvast met open armen ontvangen.

    17642733500_e2e74a930d_zIn de namiddag volgde een herdenking aan het Tamil monument op de begraafplaats van Berchem. Er werd om 14u verzameld en daarna trokken de zowat 100 aanwezigen in een betoging naar de Bolivarplaats.

    Om de strijd tegen onderdrukking in Sri Lanka te ondersteunen, pleit Tamil Solidariteit ervoor dat Tamils die hier wonen zich actief inzetten in strijd tegen onderdrukking en tegen het asociale beleid in België. Door banden aan te gaan met de arbeidersbeweging en samen te strijden tegen onrechtvaardigheid, kunnen we bouwen aan duurzame en oprechte solidariteit.

  • Kan de hindoenationalistische premier van India een positieve rol spelen voor de Tamils in Sri Lanka?

    Kan de hindoenationalistische premier van India een positieve rol spelen voor de Tamils in Sri Lanka?

    Artikel door Siritunga Jayasuriya van de United Socialist Party (Sri Lanka), eerder verschenen in Colombo Telegraph

    modisrilankaHet staatsbezoek van de Indische premier Narendra Modi aan Sri Lanka en de rode loper die uitgerold wordt om hem te verwelkomen, waaronder een ceremoniële toespraak voor het parlement, zijn een slechte zaak voor al wie opkomt voor democratie en voor alle progressieve krachten in het land.

    Als internationalisten en socialisten staat de United Socialist Party voor zoveel mogelijk samenwerking, begrip en solidariteit met de bevolking van landen uit de regio en in het bijzonder met de Indische bevolking aangezien er een gezamenlijke geschiedenis is alsook een gemeenschappelijke strijd voor de emancipatie van alle onderdrukten. USP baseert zich op de rijke traditie van de BLPI [Bolshevik Leninist Party of India, de historische voorloper van de naoorlogse trotskistische traditie in Sri Lanka en zuidelijk India] die een grote impact had in de anti-imperialistische strijd in beide landen tijdens de vrijheidsstrijd tegen het Britse imperialisme.

    De USP stond steeds op een positie van strijd tegen onderdrukking en ging daarbij nooit mee in een rechts nationalisme dat werd opgenomen door tal van andere krachten, waaronder de zogenaamde ‘marxistische’ JVP [Volksbevrijdingsfront] en de verschillende varianten ervan. Als politieke kracht die voor een socialistisch alternatief staat en daar wereldwijd voor opkomt, stond USP aan de kant van de strijd van de gewone bevolking in beide landen. Zo steunden we de strijd tegen kernenergie in Kudankulam in Tamil Nadu, het verzet tegen de multinational POSCO in Odisha of de heldhaftige strijd van mensenrechtenactivist Irom Sharmila Chanu uit Manipur tegen de draconische veiligheidswet AFSPA die vooral wordt ingezet om de bevolking in het noordoosten van India en het door India bezette deel van Kasjmir te terroriseren.

    De volledige geschiedenis van de USP wordt gekenmerkt door een consequente steun voor het recht op zelfbeschikking van de Tamils in het noorden en het oosten van het land, waaronder ook het recht op afscheiding. We stonden vaak alleen in Sri Lanka om geduldig ons standpunt uit te leggen aan zowel Tamils als de Singalese massa’s.

    Tijdens de aanwezigheid van Indische troepen eind jaren 1980, de zogenaamde vredestroepen, ging de rechtse reactionaire Singalese Deshapremi-beweging in tegen de Indische interventie en dit vanuit een communautair standpunt. Wij legden toen uit wat de echte situatie was. Wij waren diegenen die waarschuwden dat India niet kwam als ‘bevrijder van de Tamils’ maar dat ze heel snel hun wapens zouden richten tegen de onderdrukte Tamils. India kwam omwille van de sub-imperialistische ambities in de regio en zou geen radicale regering in het noorden van Sri Lanka toelaten omdat dit een impact zou hebben op de massa’s in Tamil Nadu. Dat was eind jaren 1980 onze positie, zelfs indien het sterk betwist werd door zowel Singalese activisten als Tamil partijen die niet begrepen waarom onafhankelijkheid en socialisme samengaan.

    Ondertussen is er veel veranderd, maar de geschiedenis herhaalt zich met slechts enkele variaties op eerdere posities. Nu verwelkomt niet alleen de Singalese burgerij en kleinburgerij de radicaal anti-moslim, anti-minderheid en hindoenationalistische premier Modi, ook de Tamil National Alliance doet dit. Nochtans staat Modi duidelijk voor een Indisch imperialisme.

    Als de Tamilleiding in het noorden denkt dat Modi een redder is die de nationale kwestie voor hen zal oplossen, dan vergissen ze zich deerlijk. USP waarschuwt de TNA en andere krachten dat Modi en de BJP zelfs in India de Tamils niet als afzonderlijke nationaliteit erkennen, ze stellen categoriek dat het slechts een taalgroep is. Van Modi een magische oplossing verwachten, is dan ook waanzin. Modi en de BJP staan voor de suprematie van de Indische natie en dat is voor hen een hindoeïstische natie.

    De Singalese rechterzijde die denkt dat Modi een rolmodel is waar ze zaken mee kunnen doen, vergissen zich eveneens. Modi staat niet alleen vooraan in het verdedigen van het hindoenationalisme, hij is ook het brutale gezicht van de belangen van de grote Indische bedrijven. De boeddhistische extremistische groepen zoals BBS die graag naar Modi en zijn RSS [milities van de BJP] verwijzen, beseffen wellicht niet dat de RSS het boeddhisme slechts ziet als een aftakking van het hindoeïsme waarbij geen rekening wordt gehouden met het feit dat het boeddhisme historisch gezien ontstond als rebellie tegen de suprematie van de Brahmaanse hoogste kasten.

    Het is in het belang van de gewone bevolking van Sri Lanka dat we samen strijden in de regio en dit tegen alle tirannen, waaronder Modi. Het is noodzakelijk dat we aan de kant van de progressieve en strijdbare krachten in Tamil Nadu en de rest van India staan om samen op te komen tegen de rechtse hindoenationalisten van Modi, de BJP en de RSS.

    Het is schandalig dat zelfverklaarde linkse activisten zwijgen over het bezoek van Modi. Er werd destijds geprotesteerd tegen het feit dat de vorige Sri Lankese president Rajapaksa fascistisch aandoende methoden gebruikte om de oppositie de kop in te drukken. Maar Modi heeft ongetwijfeld meer kenmerken van die methoden gebruikt.

    USP verwerpt het bezoek van Modi aan Sri Lanka en roept de onderdrukte massa’s, zowel Tamils, moslims als Singalezen, op om hun protest te uiten tegen de regering die de rode loper uitrolt voor een nationalist met het bloed van de bevolking aan zijn handen.

  • Sri Lanka na de verkiezingen. Mobilisatie nodig om onze eisen te verdedigen!

    Artikel door Senan, internationale coördinator van “Tamil Solidarity”.

    sirisenaBij de recente presidentsverkiezingen in Sri Lanka werd voormalig president Mahinda Rajapaksa weggestemd. Hij probeerde de macht te grijpen met een militaire coup, maar dit mislukte. De mislukking had voor een groot deel te maken met het feit dat zijn voormalige bondgenoten van partijkamp waren gewisseld. Ze vonden een postje binnen de oppositie, ook al hadden ze in het verleden de bloederige oorlog tegen de Tamils gesteund. In de nasleep van die oorlog keken ze ook zwijgzaam toe hoe Rajapaksa de waarheid over de oorlog verdoezelde en verdraaide.

    De reden waarom ze bij de oppositie aansloten, was niet hun weerstand tegen het dictatoriaal beleid van Rajapaksa tijdens de oorlog tegen Tamils en de Singalese arbeiders en armen, maar de concentratie van macht en rijkdom bij één man en zijn familie. Zo werden bijvoorbeeld de economische voordelen en winsten van recente Chinese investeringen niet verdeeld onder de polilitieke elite en kapitalisten. In plaats daarvan werden de voordelen opgeslokt door de familie Rajapaksa en hun trawanten.

    Er is echter geen directe verbetering in zicht onder de regering van Maithiri. Dit omdat de greep van de familie-Rajapaksa groot blijft. Bij het nieuwe beleid kunnen we ons vragen stellen zoals waarom ze de poging tot staatsgreep van Rajapaksa stil probeerden te houden, waarom ze de locatie van voormalige defensieminister Gotabaya Rajapaksa en andere familieleden geheim houden? Of nog waarom voormalig minister van economische ontwikkeling Basis Rajapaksa niet op de rooster werd gelegd over het exacte bedrag dat hij stiekem naar de US versluisd zou hebben?

    De verkiezingen hebben de bevolking verlost uit de greep van “de gekende duivel” zoals Rajapaksa zichzelf omschreef. Maar het huidige beleid biedt geen alternatief. Ze bevinden zich momenteel in een onzekere posititie. Rajapaksa heeft nog steeds veel aanhang en macht. Als we de stemmen van het Oosten en Noorden (Tamil gebied) niet meerekenen, behaalde hij nog steeds 200.000 stemmen meer dan Maithri. Nu mogen we niet vergeten dat hij tijdens zijn verkiezingscampagne stemmen heeft geronseld op basis van smerige trucs. Zo merkte het bureau van de Commonwealth (waarvan Rajapaksa aan het hoofd stond) dat er een “onaangepast electoraal en legaal kader was, wat er samen met een ongelijk pré-electoraal klimaat voor zorgde dat deze verkiezingen niet voldeden aan de voorwaarden voor democratische verkiezingen.”

    De verkiezingsnederlaag is geen volledige nederlaag voor Rajapaksa en zijn Singalees chauvinisme (Singalezen: inwoners van Sri Lanka die niet in Tamil gebied wonen en de Singalese taal spreken. Dit is bijna drie kwart van de Sri Lankese bevolking. Mensen uit Tamil gebied, spreken Tamil. Zij vertegenwoordigen slechts 18% van de bevolking). We moeten ervan bewust zijn dat zelfs een klein deel van de aanhang van Rajapaksa zich kan mobiliseren tegen iedere poging om de dictatoriale macht van de familie-Rajapaksa in te perken. De vraag of hij of iemand uit zijn kliek bij volgende verkiezingen kan terugkeren, hangt af van de hele situatie en alle ontwikkelingen in de samenleving. Het is ook verbonden met de vraag of Maithri zijn programma kan realiseren en volhouden. Alleszins is er fundamentele sociale verandering nodig.

    In het programma van Maithri staan enkele beloften die het dagelijkse leven van de werkenden en armen direct zouden verbeteren, het gaat onder meer om loonsverhogingen en bescherming van het publieke onderwijs. Het gaat om beloften voor de eerste 100 dagen, tot aan de parlementsverkiezingen die de president ook een parlementaire meerderheid moeten bieden. We moeten waakzaam zijn om te zien of het effectief zal toegepast worden. Is dit overigens mogelijk op basis van het huidige door winst gedomineerde systeem? De middelen voor defensie kunnen fors naar beneden. Er zijn geen 200.000 soldaten nodig, dat aantal kan verminderen waarbij tegelijk andere jobs in de publieke sector worden gecreëerd. Maar dit is op zich ontoereikend om tegemoet te komen aan de noden van alle arbeiders en armen in Sri Lanka. Er is nood aan een programma en strategie om de gewekte hoop op verandering te realiseren. De economie moet in publieke handen komen en democratisch worden bestuurd. De economie moet democratisch gepland worden, in functie van behoeften. Zo kan de positie van de massa’s er al sterk op vooruit gaan.

    Een fundamentele verandering van het systeem roept vanzelfsprekend weerstand op bij de kleine minderheid van kapitalisten en imperialisten die profiteren van het system zoals het nu is. In het verleden heeft het IMF (Internationaal Monetair Fonds) leningen aan Sri Lanka om het begrotingstekort op te vullen geweigerd omdat ze stelde dat er te weinig ‘hervormingen’ werden doorgevoerd. Met hervormingen doelt het IMF op besparingen in de publieke sector, privatiseringen van overheidsdiensten, deregulering, …

    Voor de verkiezingen schreef de Financial Times een edito waarin de krant Rajapaksa steunde met het argument dat het “dom zou zijn om nu op een ander paard te gokken.” De zakenkrant stelde: ”Een land als Sri Lanka dat in opbouw is, heeft baat bij één leider die de touwtjes autoritair in handen houdt en gebruik maakt van een zeker maffiakapitalisme zolang het groeit. Park Chunh-hee, de architect van het Zuid-Koreaanse ‘mirakel aan de Han-rivier’ was immers ook een autocraat. En op zijn manier was Lee Kuan yew in Singapore dat ook.”

    Wij stellen ons de vraag of het huidige beleid wel van plan is om met de kapitalisten in aanvaring te gaan ten voordele van de arbeiders en de armen? Alles wat ze tot hiertoe verwezenlijkt heeft, wijst juist op het tegendeel. De voorgenomen populistische maatregelen mogen geen tijdelijk gebaar zijn om stemmen te ronselen voor de algemene verkiezingen. Zonder de ontwikkeling van een massabeweging hebben we niet de kracht om de kapitalisten onder druk te zetten en in te gaan tegen de pogingen om nadien op de beloften terug te komen.

    De eisen van de kapitalisten zijn niet verenigbaar met de noden van de massa’s. De kapitalisten zijn meedogenloos als het op de doorvoering van hun neoliberaal beleid aankomt, de rampzalige gevolgen ervan voor de massa’s zijn daarbij niet van tel. En er blijft natuurlijk een andere belangrijke vraag: hoe zal de roep van de Tamils naar nationale bevrijding beantwoord worden?

    Indien Rajapaksa zich meer op het Westen had georiënteerd, dan had hij wellicht op bescherming kunnen blijven rekenen, zoals dit tijdens de oorlog het geval was. Het Westen beschermt dictators omder het mom van het “beschermen en waarborgen van mensenrechten,” maar doelt eigenlijk op het beschermen van hun eigen investeringen en belangen. Ze gaan voorbij aan de mensenrechten. Zelfs als het Westen door massabewegingen onder druk wordt gezet om te reageren op bloedbaden, vinden ze altijd wel een uitweg met het excuus dat optreden een onnodige kost is. Indien de nieuwe president de internationale positie van zijn nieuwe partij volgt, dan zal hij de steun van het Westen krijgen. De westerse regeringen zullen dan in het beste geval hun bezorgdheid inzake de ‘oorlogsmisdaden’ beperken tot een vervolging van de familie-Rajapaksa en beperkte hulp voor de slachtoffers.

    Maar de Tamils in Sri Lanka en de diaspora eisen rechtvaardigheid, echte rechtvaardigheid. Een beperkt onderzoek naar misdaden tegen de mensheid is onvoldoende. Vele Tamils willen een blijvende oplossing voor al hun problemen. Ze dromen van een aparte staat waar er voldoende degelijke jobs zijn, staatsonderwijs, publieke diensten, zorg enz. Ze willen betere omstandigheden en democratische rechten, waaronder natuurlijk ook taalrechten. Na decennia van onderdrukking willen de Tamils zelf beslissen hoe ze bestuurd worden. Dat zijn belangrijke elementen in de nationale verzuchtingen. Als dit niet opgenomen wordt, hoe kan er dan blijvende vrede komen? De eerste toespraken van de president gingen hier totaal aan voorbij. Hij maakte duidelijk dat zijn steun aan de Boeddhistische nationalisten voorgaat op de verzuchtingen van de Tamils.

    We moeten niet wachten tot Maihri zijn programma realiseert, als hij dat al zal doen. Neen, de vakbonden, de arbeidersbeweging en de studenten moeten nu beginnen mobiliseren om de beloften te ondersteunen en te koppelen aan de democratische nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie. Er is een nationale discussie nodig over hoe de voorwaarden van de massa’s kunnen verbeterd worden. Tamils moeten mee mobiliseren naar een massabeweging en hun illusies in de rechtse TNA-leiders (Tamil National Alliance) loslaten. Deze komen niet op voor hun belangen en wachten liever af tot ze een postje binnen de volgende regering kunnen bemachtigen. We moeten nu mobiliseren, de tijd is rijp!

  • Sri Lanka. Dictator Rajapaksa verliest verkiezingen. Naar onzekere periode

    Analyse door TU Senan, CWI

    Andere tijden. Rajapaksa en Sirisena waren voorheen bondgenoten. Nu haalde voormlaige partijleider Sirisena het als oppositiekandidaat van Rajapaksa in de presidentsverkiezingen.
    Andere tijden. Rajapaksa en Sirisena waren voorheen bondgenoten. Nu haalde voormalige partijleider Sirisena het als oppositiekandidaat van Rajapaksa in de presidentsverkiezingen.

    Donderdag waren er presidentsverkiezingen in Sri Lanka waarbij de zetelende president Mahinda Rajapaksa de genadeslag kreeg. Oppositiekandidaat Maithripala Sirisena haalde het met 6.217.162 stemmen (51,3%) van Rajapaksa die goed was voor 5.768.090 stemmen (47,6%).

    Rajapaksa werd een van de meest onpopulaire presidenten uit de geschiedenis van Sri Lanka. Hij vestigde een dictatoriale macht in handen van zijn eigen familie waarbij corruptie schering en inslag was. Hij staat ook bekend als de vernietiger van het recht op vrije meningsuiting en van democratische rechten. Verder is hij verantwoordelijk voor een slachtpartij onder Tamils, hij maakte in 2009 een einde aan de burgeroorlog door tienduizenden Tamils te laten vermoorden.

    Toen hij in 2005 met een nipte overwinning aan de macht kwam, ging hij meteen over tot het versterken van zijn greep op de macht. Siritunga Jayasuria, de algemeen secretaris van de United Socialist Party die als derde eindigde in die verkiezingen, waarschuwde toen al dat Rajapaksa het Singalese nationale chauvinisme terug in alle hevigheid zou gebruiken. Er waren vanaf 2007 sterkere banden met China, wat ook militaire en economische hulp met zich meebracht. Dat werd gebruikt om de oorlog te beëindigen en om de macht van de familie van de president te consolideren. Sindsdien zijn de Chinese investeringen sterk toegenomen waardoor China nu een belangrijke economische partner van Sri Lanka is. Er zijn geen betrouwbare cijfers, maar er wordt geschat dat China meer dan 5 miljard dollar heeft geïnvesteerd. Sri Lanka won snel aan belang in de scherper veranderingen van de geopolitieke verhoudingen in Zuid Azië, het werd een waardevolle parel aan de Chinese ‘parelsnoer’ van steunpunten in de regio.

    De Chinezen bouwden de haven van Hambantota wat tot ongenoegen in India leidde toen de Chinezen er onderzeeërs lieten aanmeren. De Chinese investeringen en infrastructuur speelden een belangrijke rol in het standhouden van de stabiliteit waarop Mahinda Rajapaksa de laatste jaren kon overleven. Aanvankelijk kwam het IMF ter hulp om de snel verslechterende economie op te krikken met een lening van 2,7 miljard dollar. Maar de steun van het Westerse imperialisme nam af en de VS gaven zelfs aan dat ze liever een ‘regimeverandering’ zouden zien naast ook een stopzetting van de Chinese invloed. Bij de VN kwam er mee door de Amerikaanse vertegenwoordigers een initiatief om een onderzoek naar de oorlogsmisdaden te voeren. In maart van dit jaar werd aangegeven dat sancties tot de mogelijkheden behoorden. Deze verkiezingen werden gezien als een strijd tussen elkaar bekampende belangen in de regio, die van China, India en de westerse kapitalistische machten.

    De economie kent dan wel een groei van 7% – waarmee het een van de snelst groeiende economieën ter wereld is – maar de massa’s hebben niet het gevoel dat de economie vooruitgaat. De brede steun voor Rakjapaksa onder de Singalese meerderheid van de bevolking vlak na het einde van de oorlog begon snel af te nemen. De massa’s waren zich maar al te goed bewust van de stijgende prijzen, aanvallen op het onderwijs en de gezondheidszorg, … Leraars, arbeiders uit vrijhandelszones, vissers en het personeel van de openbare sector gingen allemaal in actie tegen deze regering. Er ontstond een algemeen begrip dat de Chinese investeringen enkel dienen om de macht en de rijkdom van de president en zijn familie te versterken. Zelfs een deel van de kapitalistische klasse in Sri Lanka voelde zich benadeeld omdat ze buiten de voordelen van de investeringen en de ontwikkeling vielen.

    Onder deze druk en omdat hij zich bewust was van zijn groeiende onpopulariteit, besloot Rajapaksa om zijn lot in hogere handen te geven. Zijn astroloog bepaalde dat de vervroegde verkiezingen de 8ste zouden gehouden worden.

    Onder de ijzeren greep van de repressie kwam de oppositie tegen het regime amper naar voor, maar zodra de verkiezingen werden uitgeroepen bleek een breed ongenoegen. Er ontstond een openlijke breuk in de rangen van de eigen partij van Rajapaksa. Zijn jarenlange bondgenoot en algemeen secretaris van de SLFP (Sri Lanka Freedom Party, de partij van Rajapaksa), stelde zich kandidaat voor de oppositie. Dat zette de deur open voor het einde van het regime van Rajapaksa. Maar liefst 26 parlementsleden, waaronder een reeks ministers, stapten naar de oppositie over. Toen Rajapaksa erin slaagde om een parlementslid van de oppositiepartij UNP naar zijn kamp te halen, haalde het nog weinig uit. Er kwam geen steun voor de president. Het SLMC (Sri Lanka Muslim Congress) besloot de oppositie te steunen nadat er grote druk kwam van de moslim bevolking in het land die onder vuur ligt van aanvallen door extremistische gewelddadige boeddhistische groepen zoals BBS. Die groepen zouden banden hebben met het ministerie van defensie dat geleid werd door de broer van Mahinda Rajapaksa.

    Niet alleen de gediscrimineerde Tamils en moslims stemden tegen Rajapaksa. Er ontstond een nieuw fenomeen in het zuiden van het land waar brede lagen van de middenklasse zich tegen Rajapaksa begonnen te keren. Dat was onder meer het geval met activisten, journalisten, kunstenaars en anderen. Het werd duidelijk dat de kansen voor Rajapaksa kleiner werden. Dit gaf de oppositie een zekere kracht en ze slaagde erin om een momentum te creëren. De euforie van het einde van de oorlog waar Rajapaksa nog steeds op wilde rekenen, ging verloren door het gebrek aan reële verbetering voor de meerderheid van de bevolking.

    Het bleef echter onzeker of Rajapaksa geweld zou gebruiken en bijvoorbeeld het enorm uitgebreide leger zou inzetten om zijn heerschappij in stand te houden. Hij maakte misbruik van zijn controle op het staatsapparaat om propaganda voor zich te maken en zoals verwacht was er heel wat inmenging. Hij weigerde journalisten en activisten het land binnen te laten om de verkiezingen te observeren of eraan deel te nemen. Er waren doodsbedreigingen tegen mensenrechtenactivisten en het leger werd ingezet om kiezers te intimideren. Maar ondanks al deze elementen was er een hoge opkomst (zowat 75%) en miljoenen kiezers stemden om Rajapaksa weg te krijgen. ‘Weg met Mahinda’ was hun drijfveer, niet zozeer een positieve steun aan oppositiekandidaat Maithri Sirisena. Onder de Singalese chauvinistische basis in het land bleef Rajapaksa een brede steun genieten, waardoor de stemming uiteindelijk sterk gepolariseerd was tussen beide kandidaten.

    Sirisena biedt geen substantieel ander beleid. Hij bleef herhalen dat hij het veiligheidsbeleid van Rajapaksa zou volgen en dat hij het land en de familie-Rajapaksa zou beschermen tegen een onderzoek naar oorlogsmisdaden. Hij beloofde wel om de macht van de president te beperken en terug te keren naar een democratie naar Brits model met een sterker parlement. Hij kondigde ook aan dat generaal Fonseka en het hoofd van het gerecht opnieuw in hun functie zouden hersteld worden. Eerder werden ze door Rajapaksa aan de kant geschoven. Samen met UNP-leider Ranil Wickramasinge beloofde hij aan de werkgevers dat een aantal Chinese projecten zouden gestopt worden en dat er een onderzoek zou komen naar corruptie rond de Chinese investeringen.

    De oppositie had niet de bedoeling om de voorwaarden waaronder de massa’s leven en werken te veranderen. Maar de familie van Rajapaksa had zoveel woede en ongenoegen gecreëerd dat de afkeer tegenover hun greep op de macht de verkiezingen domineerde. Er was geen positief alternatief, maar de massa’s namen het risico om voor Maithri te stemmen om van Rajapaksa af te geraken.

    Zelfs Rajapaksa erkende dat de massa’s slechts de keuze hadden tussen twee keer hetzelfde, tussen twee duivels. Daarbij riep hij op om voor hemzelf te stemmen, de bekende duivel. Op een verkiezingsmeeting in het noorden van het land, waar een meerderheid van de bevolking Tamil is, stelden aanhangers van Rajapaksa dat de oppositie de verantwoordelijkheid moest opnemen voor het bloedbad en het gebruik van clusterbommen tegen burgers. Maithri Sirisena zat immers in de regering op het ogenblik van deze aanvallen. De houding van veel Tamils was gelijkaardig als bij de verkiezingen van 2010 toen een meerderheid voor generaal Fonseka stemde, zelfs indien die verantwoordelijk was voor de oorlog tegen de Tamils. Om van Rajapaksa af te raken werd toen voor Fonseka gestemd. De leiding van de Tamil partij TNA (Tamil National Alliance) begreep deze stemming niet. Zij vroegen de Tamils niet alleen om voor Sirisena te stemmen om van Rajapaksa af te raken, maar ze creëerden ook illusies dat er iets zou veranderen.

    siriHet is onder deze voorwaarden dat de United Socialist Party aan de verkiezingen deelnam en opriep om te bouwen aan een massale kracht van arbeiders en armen om de nodige verandering af te dwingen. Siritunga Jayasuriya kwam op als oppositiekandidaat en hield meetings waarop soms tot duizend mensen aanwezig waren. Hij riep op om aan de verkiezingen deel te nemen, niet alleen om Rajapaksa aan de kant te schuiven maar ook om te bouwen aan een massaorganisatie. Hij was de enige kandidaat die het recht van de Tamils op zelfbeschikking verdedigde, opkwam voor de terugtrekking van de troepen uit het noorden en het oosten en dit koppelde aan een programma dat inging tegen privatiseringen en de belangen van de arbeiders en de massa’s naar voor schoof.

    In zijn campagne wees Siri erop dat beide centrale kandidaten zich op het kapitalisme baseren en daarom niet in staat zijn om de belangen van de meerderheid van de bevolking te verdedigen. De USP pleitte voor een gezamenlijke linkse kandidaat met elementen van een socialistisch programma. Ondanks voorstellen van de USP beperkte de Freedom Socialist Party (FSP, een afsplitsing van de JVP) haar programma op het vlak van de rechten van minderheden in de samenleving. Geen enkele andere linkse kracht in Sri Lanka was bereid om openlijk en duidelijk op te komen voor de nationale verwachtingen van de Tamils en dit te verbinden met het einde van onderdrukking en uitbuiting. Siritunga legde ook uit dat de sterke positie van de president inderdaad moet verdwijnen, maar dat een terugkeer naar een sterker parlement geen oplossing is.

    De United Socialist Party riep op om lessen te trekken uit de historische ervaring om telkens weer voor een kapitalistische partij te stemmen die niet de belangen van de bevolking verdedigde, of er zelfs regelrecht tegenin ging. Siritunga wees erop dat de grondwet van het land de bevolking niet dient en volledig weg moet. In de verkiezingscampagne pleitten Siritunga en de USP voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering.

    Uiteindelijk haalde Siritunga 8.840 stemmen. Dat is een goed aantal in deze gepolariseerde verkiezingen. Onder de andere linkse krachten haalde de FSP 9.941 stemmen en de NSSP, die slechts een schijnkandidaat had omdat openlijk campagne werd gevoerd voor oppositiekandidaat Sirisena, strandde op 4.047 stemmen.

    Het is niet evident om steun te vinden voor linkse en socialistische kandidaten. Er is een lange geschiedenis van verraad. Zelfs tot op het einde hebben de ‘Communistische’ Partij en de ooit socialistische LSSP deelgenomen aan de regering en ze steunden Rajapaksa bij deze verkiezingen. De Singalese nationalistische JVP beweerde ooit marxistisch te zijn en zit sinds kort in de oppositie. Voor de JVP blijft het nationalisme centraal staan, waardoor ze geen marxistische partij kan zijn. De FSP splitste af van de JVP maar blijft zeker op vlak van de nationale kwestie tekort schieten.

    Ondanks al deze complicaties en moeilijkheden heeft de USP een principieel standpunt ingenomen door op te komen voor de rechten van de Tamil bevolking en door te bouwen aan een strijdbare socialistische kracht die ook na de verkiezingen actief zal blijven.

    De macht wordt nu overgedragen aan Sirisena en de massa’s hopen op verandering binnen de 100 dagen, zoals hij beloofde. Het is echter moeilijk om te zien hoe hij iets zal kunnen veranderen zolang de greep van de familie-Rajapaksa op de macht zo groot blijft. Er opent zich een periode van politieke onzekerheid. Sirisena is geen alternatief op Rajapaksa. Hij zal geen verbetering brengen voor de werkenden, de armen en de jongeren in Sri Lanka. Het is meer dan ooit nodig om ons te organiseren en op te komen voor een socialistisch alternatief.

     

     

  • Klassenstrijd en onderdrukking op basis van kaste

    kasteIn 2013 besloot de Britse regering om discriminatie op basis van kaste op te nemen als amendement in de wet over gelijke kansen uit 2010. Een alliantie van conservatieve parlementsleden en ‘verantwoordelijken van gemeenschappen’ die zich op kasten baseerden, slaagde erin om de toepassing ervan uit te stellen tot na de volgende algemene verkiezingen. Wat zit er achter dit verzet? Welke rol speelt kaste in zowel Zuid Azië als onder migranten in Europa? Waarom is dit een belangrijk thema voor socialisten? Een dossier door TU Senan.

    Het kastensysteem in Zuid Azië is een van de brutaalste vormen van onderdrukking. Het leidt tot koelbloedige moorden, seksueel geweld, onaanraakbaarheid, slavernij en andere feodale vormen van verschrikkelijke discriminatie die gebruikt worden tegen mensen van de meest onderdrukte kasten. Mensen die tegen deze onderdrukking ingaan, botsen op geweld en worden verdreven van hun traditionele geboortestreek. Er werden al volledige dorpen platgebrand.

    Meer dan een half miljard mensen in India ondergaan discriminatie op basis van kaste. De kaste wordt bepaald door afkomst of huwelijk binnen een kaste. Hogere kasten domineren bepaalde beroepsgroepen. Onderaan in dit hiërarchisch stelsel staan meer dan 200 miljoen mensen (Dalits en anderen) die de ergste vormen van discriminatie ondergaan. Traditionele kastenindelingen overstijgen klassenbanden, ook al vormen de leiders van de hogere kasten een significant onderdeel van de heersende klasse.

    Onderdrukking op basis van kaste is ook aanwezig in  andere delen van de wereld waar mensen uit Zuid Azië wonen. Deze onderdrukking is samen met de migratie verspreid geraakt. Van Maleisië tot Europa blijft het kastenonderscheid bestaan. Minstens een half miljoen mensen van Zuid Aziatische afkomst in Groot-Brittannië kennen discriminatie op basis van kaste. Ook in België bestaat dit.

    In april 2013 bediscussieerde het Britse parlement dit onderwerp. De conservatieve regering probeerde een verbod op kastendiscriminatie op de werkvloer te ondermijnen. Beide kamers van het parlement speelden het dossier naar elkaar door in een spelletje pingpong. De regering moest uiteindelijk de wetgeving over gelijke kansen amenderen door te stellen dat kaste een ‘onderdeel van ras’ is. De conservatieven werken samen met de Hindoe elite en hebben het thema op de lange baan geschoven. Een finale versie van de wetgeving is uitgesteld naar de zomer van 2015, na de volgende verkiezingen.

    Het kan nuttig zijn om te kijken naar het verzet tegen het kastensysteem in India en Sri Lanka om te zien welke strategie we vandaag zouden moeten volgen. De ‘linkerzijde’ heeft zich in het algemeen steeds verzet tegen alle vormen van kastendiscriminatie. Maar de leiders van sommige massale linkse organisaties slaagden er niet in om aangepaste perspectieven en strategieën naar voor te brengen, waardoor brede lagen van de door kastendiscriminatie getroffen bevolking geen organisaties hadden om de strijd tegen deze discriminatie te organiseren.

    Verzet tegen het kastensysteem in Sri Lanka

    In Sri Lanka was er kastendiscriminatie onder de Singalese meerderheidsbevolking, los van hun religie.  Maar de discriminatie onder Singalezen was niet zo sterk als onder de Tamil minderheid. Deze discriminatie was vooral prominent waar de armoede het grootste was. Wie het sterkste onderdrukt wordt op basis van kaste bevindt zich ook in de slechtste economische omstandigheden. Er waren in Sri Lanka steeds minderheden op het vlak van bevolking, maar ook binnen elke etnische groep is er onderdrukking en was het niet gemakkelijk om betrokken te zijn bij strijd voor verbetering. De relatieve economische verbetering onder de onderdrukte Karava (Singalezen) en Karayar (Tamils) kasten, door hun betrokkenheid bij de visserijsector, verkoop van alcohol,… , gaf hen een zeker zelfvertrouwen waarbij ze durfden in te gaan tegen de ‘hoogste’ kasten zoals de Kovigama (Singalezen) of Vallalar (Tamils). De onderdrukkende kasten namen aanvankelijk geen deel aan deze zaken, omdat ze deze beschouwden als activiteiten voor lagere kasten.

    Het droeg ook bij aan de opkomst van georganiseerd verzet tegen kastendiscriminatie. De Karava kaste was dominant in de leiding van de eerste politieke partij die in Sri Lanka werd gevormd, de Lanka Sama Samaja Party (LSSP) die in 1935 werd opgezet. De LSSP nam onmiddellijk een antikapitalistisch profiel aan en verzette zich tegen alle vormen van onderdrukking, waaronder kastendiscriminatie. De Karava en Karayar kasten waren prominent in de leiding van zowat alle verzetsgroepen die zouden ontstaan in Sri Lanka. Dit was niet alleen het geval voor de LSSP, maar ook bij de JVP (Volksbevrijdingsfront, opgezet in 1965), de LTTE (Liberation Tigers of Tamil Eelam, 1976) en zelfs een deel van de SLFP (Sri Lanka Freedom Party, 1951).

    In Sri Lanka hebben alle linkse partijen en bewegingen zich steeds verzet tegen kastendiscriminatie, soms stonden ze aan het hoofd van strijdbewegingen van de onderdrukte kasten. Als links zich op een klassenbasis organiseerde, kreeg ze de onderdrukte massa’s achter zich. Dat is waarom de linkse organisaties het eerste instrument werden waarmee de onderdrukte kasten in verzet gingen. De LSSP speelde in de eerste fase een bijzondere rol daarin. Maar het aanvankelijke succes onder de enorm uitgebuite arbeiders in de theeplantages van het bergachtige centrum van Sri Lanka deed de partij verkeerdelijk denken dat het om een algemene sfeer ging onder alle Tamils. De Tamil elite in het noorden en oosten, waar de meeste Tamils wonen, was toen echter bijna exclusief in handen van de dominante Vellalar kaste. De LSSP was correct in de voorspelling dat de meest onderdrukte kaste tegen de dominantie van de Vellalar in opstand zou komen, maar de partij vergiste zich toen ze dacht dat dit een automatisch proces zou zijn.

    Frustratie op basis van kaste en mobilisaties leiden niet automatisch tot een klassenbewuste positie. Het kan op verschillende manieren uitgedrukt worden, ook bijvoorbeeld doorheen religie. Het is ook mogelijk dat mensen van onderdrukte kasten zeker op het begin niet meteen aan strijd deelnemen, onder meer door hun extreme armoedige situatie. Zonder een bewuste interventie met een oproep aan de bredere arbeidersklasse, is het niet mogelijk om hun verzet tegen discriminatie te mobiliseren. Een socialistische beweging of een arbeiderspartij die de kastendiscriminatie begrijpt en zich verzet tegen alle vormen van onderdrukking, kan daaraan bijdragen. Het was dan ook nodig om het ongenoegen op basis van kastendiscriminatie te koppelen aan verzet tegen de kapitalistische en kleinburgerlijke Tamil elite zelf. De LSSP deed dit niet.

    Langs de andere kant is het mogelijk om een klassenverzet uit te bouwen doorheen een ernstige strijd tegen kastendiscriminatie of discriminatie op basis van gender of ras. Een deel van de Sri Lankese Communistische Partij splitste af om een door het maoïsme beïnvloede pro-Peking partij op te zetten. Deze had een brede steun onder Tamil arbeiders en armen in het noorden en in onder de theeplukkers in het centrum. Dat ontstond op basis van deelname aan de strijd van de meest onderdrukte kasten. Het falen om de ontwikkelende nationale kwestie te begrijpen alsook de kasten- en klassensamenstelling van de Tamil gemeenschap, maakte dat de Tamil elite de linkerzijde aan de kant kon schuiven.

    Elke gewapende Tamil groep baseerde zich formeel op het ‘socialisme’, maar zonder te begrijpen wat dit betekende. Er werden geen banden aangegaan met bestaande linkse organisaties, zoals de LSSP. Die partij had tegen dan immers de consistente strijd tegen het kapitalisme achterwege gelaten. Nadien ging de LSSP zelfs zo ver om allianties te vormen met kapitalistische en Singalese nationalistische partijen. De radicaliserende Tamil jongeren zagen deze partijen als hun vijanden en onderdrukkers. Tamil jongeren van de meest onderdrukte kasten die instinctief naar links keken bij hun radicalisering, gingen nu massaal over naar de gewapende guerrillagroepen.

    Kastendiscriminatie in India

    Onder invloed van het stalinisme hadden de communistische partijen in India – de CPI en CPI(M) – hun onafhankelijke klassenpositie opgegeven. In plaats daarvan namen ze een volksfrontbeleid aan waarbij ze allianties aangingen met kapitalistische partijen. Hun tweestadiatheorie – waarbij ze stellen dat er eerst een stadium van kapitalistische economische ontwikkeling nodig was vooraleer een tweede stadium van socialistische revolutie (in een verre niet nader bepaalde toekomst) mogelijk zou worden – zorgde ervoor dat ze toegaven aan het Hindoe nationalisme. Het internationalisme werd opgegeven. In tegenstelling tot Sri Lanka konden de massa’s van onderdrukte kasten geen beroep doen op een linkse partij om hun woede te uiten.

    Deze verkeerde benadering zorgde ervoor dat er een kloof ontstond met de mensen die onder kastendiscriminatie gebukt gingen. Die gingen over tot verschillende experimenten voor hun verzet, waarbij mensen van ‘lagere’ kasten massaal van godsdienst veranderden of er partijen ontstonden op basis van kaste. De communistische partijen beschikken in India over een massabasis maar waren nooit in staat om een klassenoppositie op een dergelijke wijze te organiseren dat ze ook in staat waren om woede tegen kastendiscriminatie te kanaliseren. De aanhoudende samenwerking met onderdrukkende kasten maakte dat steeds onmogelijk. De gedeeltelijke landhervormingen onder communistisch bewind in West-Bengalen of Kerala hadden een zekere impact op de kastenverhoudingen, maar het bleef erg beperkt aangezien de meerderheid van de mensen van de meest onderdrukte kasten landloos bleven.

    Wat in Sri Lanka eind jaren 1960 en in de jaren 1970 gebeurde, namelijk dat massale linkse partijen hun strijd tegen het kapitalisme opgaven, bestond in India sinds de onafhankelijkheid. In de mobilisatie van de meest onderdrukte lagen werd een belangrijke rol gespeeld door krachten buiten Congress en de communistische partijen. Zoals de leiders van de burgerrechtenbeweging in de VS in de jaren 1960 trokken verschillende dergelijke leiders – zoals Ambedkar en Periyar – de conclusie dat er een fundamentele verandering van het economische systeem nodig was om het kastensysteem te bestrijden. Maar ze kwamen ook vaak in conflict met de communistische partijen. In de sectaire stalinistische traditie deden de communistische partijen andere vormen van strijd af als onbelangrijk. Bovendien was er een totaal gebrek aan democratische discussie, zowel binnen als buiten de partij.

    Toen er groepen op basis van kaste ontstonden, begonnen de communistische partijen hun koers bij te sturen. Maar dit ging niet zo ver dat ze de strijd begonnen te leiden. Ze begonnen te spreken over ‘gelijke rechten’ en wilden ongelijkheid ‘wettelijk verbieden’. Dit verscheen in het programma van de CPI in 1951 en dat van de CPI-M in 1969. Ze dachten dat de ‘agrarische revolutie’ de kastenverhoudingen zou wegnemen, zoals in het tweede stadium de ontwikkeling van industrialisering en de arbeidersklasse tot revolutie zou leiden. Er werd nooit uitgelegd hoe ze dit dachten te bekomen zonder de betrokkenheid van de arbeidersklasse, of hoe dit zou gebeuren door allianties te sluiten met burgerlijke en kleinburgerlijke krachten.

    Corruptie en controle

    Pas toen de op kasten gebaseerde partijen volledig gevormd waren en de positie van de communistische partijen in de jaren 1980 en 1990 begonnen te bedreigen, werd gezocht naar een nieuwe ‘theorie’ om hun falen in het organiseren van de onderdrukte kasten te verklaren. Een van de publicaties van de communistische partijen stelde zelfs dat “kastenbewustzijn tegengesteld is aan klassenbewustzijn en de groei van proletarische klassensolidariteit hindert.” Er ontstonden al gauw tegenstellingen tussen de linkerzijde in het algemeen en de leiders van de op kasten gebaseerde partijen die zich van het systeem begonnen te bedienen om de eigen belangen te dienen.

    De opkomende beweging tegen het kastensysteem werd een opportuniteit voor de relatief rijke leiders van verschillende kasten om de greep van hun familie op hun respectieve kaste te vergroten. Het winnen van verkiezingen gaf hen politieke autoriteit die vervolgens misbruikt werd om een grotere controle te verwerven op de economische belangen van de gemeenschap, waarmee ze zichzelf verrijkten. Geld dat toegekend werd voor ontwikkelingsprojecten ging door de handen van deze individuen, waarbij er op het einde minder geld over bleef voor het uiteindelijke doel, als het al zo ver geraakte. Binnen elke politiek op basis van kaste domineert klassendiscriminatie. De woede hiertegen werd binnen de grenzen van de kaste gekanaliseerd door kastenleiders die het kastenstelsel behielden uit eigenbelang.

    Een sterk onderscheid op basis van kasten werd in India in stand gehouden zodat de heersende kapitalistische elite een greep op de bevolking had. De exclusiviteit en het protectionisme creëerden een vorm van ‘kastenindustrie’ die doet denken aan de verhoudingen op basis van afkomst in West-Europa. De Indische kapitalisten slaagden erin om de meest onderdrukte lagen (Dalits en anderen) in het kapitalistische systeem te integreren en om dit als wapen te gebruiken tegen de groei van links in het algemeen.

    De ‘geïntegreerde’ kastenleiders en de zelfverklaarde intellectuelen verzetten zich, en blijven zich verzetten, tegen de ontwikkeling van klasseneenheid over de grenzen van kasten heen. Ze voeren een bewuste aanval op de linkerzijde zodat hun eigen aanhangers niet op zoek zouden gaan naar andere vormen van strijd. Dit wordt des te belangrijker naarmate de corruptie en het politieke bankroet van deze leiders duidelijker wordt.

    De eerste bewegingen van de meest onderdrukte kaste, de Dalits, slaagden niet in hun oorspronkelijke opzet. Het aanvankelijke vertrouwen en de illusies in sommige kastenleiders worden ondermijnd door de corruptie en onderwerping aan het neoliberale beleid door deze leiders. Hun toekomst hangt af van de mate waarin ze de kastenverschillen in stand kunnen houden. Door vrees en spanningen tussen de kasten, zien de massa’s momenteel geen ander alternatief dan het steunen van hun kastenleiders. Maar dit zal niet blijven duren. Er ontstaat al een honger naar een nieuw alternatief.

    Strijden tegen onderdrukking

    Socialisten, zoals die van New Socialist Alternative (CWI in India), verzetten zich tegen alle vormen van onderdrukking en bergrijpen dat er een verband bestaat tussen deze vormen van onderdrukking. Verdeeldheden en verschillende complexe verhoudingen in de samenleving, waaronder discriminatie, zijn verbonden met de dominante productiemethode. Doorheen de geschiedenis hebben we gezien hoe veranderingen in productiekrachten sociale verhoudingen hebben veranderd. Strijden tegen het huidige kapitalistische systeem is dan ook de sleutel om een einde te maken aan verschillende vormen van discriminatie die binnen dit systeem in stand worden gehouden. Maar de strijd tegen onderdrukking kan niet wachten tot we het volledige systeem van de kaart vegen. We moeten integendeel deze strijd voeren op ieder ogenblik dat er discriminatie opduikt en los van repressie tegen onze strijd proberen om tot overwinningen te komen en van daaruit stappen vooruit te zetten in de strijd tegen het systeem dat deze discriminatie met zich mee brengt.

    Ondanks het feit dat er een tijdlang een massale trotskistische kracht bestond in Sri Lanka, de LSSP, en het feit dat de arbeiders en veel verregaandere sociale verworvenheden afdwongen dan hun Indische tegenhangers, waren de Indische communisten niet in staat om een debat te voeren over hun strategie en tactieken. Ze hadden bijvoorbeeld geen toegang tot de analyse van Leon Trotski over de revoluties in Rusland. Trotski legde de weg van gecombineerde en ongelijke ontwikkeling uit, waardoor het vervolledigen van de democratische taken in de koloniale landen werd verhinderd. Zelfs indien er economische en sociale ontwikkelingen waren, zijn de oude feodale verhoudingen niet noodzakelijk verdwenen onder de neokoloniale verhoudingen. Trotski merkte op dat er een sterke arbeidersbeweging nodig is om de heerschappij van het kapitaal te breken en een geplande economie te vestigen. Zoniet zou de imperialistische greep op de kolonies standhouden. Ondanks verschillende graden van ontwikkeling in de koloniale (en nadien neokoloniale) landen, was het kapitalisme niet in staat om de arbeiders, boeren en armen volledig uit de feodale verhoudingen te bevrijden. Bovendien worden kastenverschillen nog steeds gebruikt door zowel ‘inheemse’ als buitenlandse kapitalisten die er hun voordeel mee doen.

    Dit kan enkel veranderen door onafhankelijke massaorganisatie van de arbeidersklasse. Dit is een belangrijke les die we uit de ervaringen van zowel Sri Lanka als India kunnen trekken. Gelijk welke samenwerking met organisaties en formaties die uitbuiten en onderdrukken, op welke wijze dan ook, zal onze oppositie enkel verzwakken. Onafhankelijke massaorganisaties van de arbeidersklasse kunnen mobilisaties tegen alle vormen van onderdrukking opzetten. Als er vandaag in India een sterke arbeidersbeweging zou opgebouwd worden – waarbij de strijd tegen corruptie, vrouwenonderdrukking, kerncentrales, kastendiscriminatie, de vervolging van stammen, de armoede van de boeren, … wordt samengebracht – dan zou dit een machtige kracht worden tegen het systeem dat alle vormen van onderdrukking in stand houdt.

    De arbeidersbeweging

    Wetgeving kan vertrouwen geven en een zekere vorm van bescherming bieden aan de slachtoffers van kastendiscriminatie. Maar een legaal verbod binnen de limieten van het kapitalisme zal op zich niet volstaan om voor eens en voor altijd een einde te maken aan onderdrukking. Kinderarmoede, werkloosheid, slechte huisvesting, … zijn schering en inslag onder Zuid Aziaten in West-Europa. Velen leven van een laag inkomen. Als daar niets aan gedaan wordt, is echte verandering niet mogelijk. Het is belangrijk om het vertrouwen in de strijd en deelname aan die strijd aan te moedigen. Verbeteringen in de economische situatie zijn ook cruciaal. Armoede leidt niet automatisch tot verzet. De elementen van het kastensysteem in West-Europa zullen tenslotte nooit definitief verdwijnen zonder echte verandering in Zuid Azië.

    Revolutionaire landhervormingen, investeringen in onderwijs en huisvesting, degelijke jobs voor iedereen, een leefbaar loon en gratis gezondheidszorg en onderwijs zijn belangrijke eisen voor de beweging die echte verandering wil bekomen in Zuid Azië. Er is nood aan sterke vakbonden in deze landen om actief in de strijd tussen te komen. Die mogen geen enkele tolerantie tonen tegenover kastendiscriminatie onder hun leden of op de werkvloer. Vakbonden kunnen een grote rol spelen om werkenden te vormen over kastendiscriminatie en de strijd voor degelijke lonen voor iedereen te voeren. Ze moeten niet alleen de arbeiders in de steden organiseren, maar ook de werklozen en armen op het platteland. Er zijn speciale fondsen en middelen nodig om boeren en arbeiders in de steden te verenigen.

    Strijdbare vakbonden zijn cruciaal. De leden moeten opkomen om leiders die de strijd niet willen voeren aan de kant te schuiven. Vakbonden en activisten, de meest onderdrukte kaste en hun organisaties, moeten samen een massale alternatieve partij vormen die opkomt voor hun eisen en een strategie naar voor schuift om te winnen. Vakbonden in India organiseren miljoenen werkenden en vormen potentieel een enorm sterke factor die het establishment tot in het hart van het systeem kan raken. Een massastrijd van de werkende bevolking kan aantonen dat dit de sterkste sociale kracht is en het kan de slachtoffers van kastenonderdrukking laten inzien hoe de samenleving in hun voordeel kan veranderen.

    Kasten zijn een overblijfsel van een oud Aziatisch feodaal systeem. Het is mogelijk om er komaf van te maken. De ontwikkeling van het kapitalistische system heeft heel wat feodale verhoudingen aan de kant geschoven. Maar het kapitalisme behield er elementen van waar het zelf voordeel kon uithalen, onder het principe van verdelen om te heersen, zeker in de neokoloniale wereld. Diegenen die de strijd tegen het kastensysteem ernstig willen nemen, moeten het verbinden met de strijd voor socialistische verandering en de vestiging van een democratisch geplande socialistische samenleving.

    Kastendiscriminatie in Groot-Brittannië

    Parlementsleden van de drie gevestigde partijen bezoeken tijdens hun verkiezingscampagne vaak tempels en moskeeën om religieuze leiders te vragen om stemmen voor hen te ronselen. Deze parlementsleden kijken naar ‘gemeenschappen’ van verschillende etnische achtergronden als een eengemaakte groep kiezers. (we gebruiken hier het woord ‘gemeenschap’ bij gebrek aan een passend alternatief). In werkelijkheid zijn deze bevolkingsgroepen zoals alle andere enorm verdeeld, vooral doorheen onderdrukking op basis van klasse en kaste. De meerderheid van de Hindoe tempels in Groot-Brittannië kennen een vorm van hiërarchie op basis van kaste. De tempels zelf zijn projecten waar veel geld mee gemoeid is en die gecontroleerd worden door een elite. Onderdrukkende organisaties werken nauw samen met deze tempels en verschillende kapitalistische partijen. Dat is een van de redenen waarom de kapitalisten en de hindoe elite verenigd zijn in het in stand houden van oude feodale praktijken.

    Aziatische ‘vertegenwoordigers’ zoals Labour parlementslid David Lammy uit Tottenham in het noorden van Londen, staan voor hetzelfde als andere kapitalistische politici. Ze gebruiken hun banden met migrantengemeenschappen om een stemmenreservoir voor de burgerlijke partijen aan te leggen. Dit werd gemakkelijk gemaakt door de wijze waarop etnische gemeenschappen vaak leven, deels vanuit de noodzakelijke onderlinge steun maar grotendeels door het gebrek aan betaalbare huisvesting, jobs en diensten. In dergelijke omstandigheden kunnen oude feodale onderdrukkende verhoudingen standhouden in zowat alle Zuid Aziatische gemeenschappen.

    De zogenaamde ‘gemeenschapsleiders’ tolereren alles indirect of direct, van het uithuwelijken van kinderen over kastendiscriminatie, huishoudelijk geweld tot ‘eremoorden’. De leiders behouden hun positie door hun autoriteit op basis van clan, stam, kaste, klasse of religieuze en/of politieke autoriteit. Ze dragen bij tot het in stand houden van oude praktijken in hun gemeenschappen en geven vaak legitimiteit aan de maatregelen van de burgerlijke partijen die ze vertegenwoordigen of waarmee ze verbonden zijn. Het besparingsbeleid en andere aanvallen op de arbeidersbeweging worden zo gerechtvaardigd. Maar het leidt enkel tot een verdere verslechtering van de verhoudingen tussen de arbeiders van verschillende achtergronden.

    Heel wat initiatieven onder Labour hebben de armsten verder naar beneden getrokken. Rijke zakenlui en de religieuze elite in elke etnische ‘gemeenschap’ werden naar voor geschoven als leiders, de ondemocratisch aangestelde stem van niet alleen zichzelf maar ook diegenen die ze vaak uitbuiten en onderdrukken. Via deze methode, vaak in naam van de zogenaamde ‘multiculturaliteit’, hebben de kapitalisten en de heersende elite een manier gevonden om deze arme gemeenschappen te controleren.

    De Hindu Council UK, Hindu Forum Britain en andere organisaties onder leiding van de onderdrukkende rijke hindoes verzetten zich tegen het idee dat kaste wordt opgenomen in wetgeving of dat er iets wordt ondernomen tegen kastendiscriminatie. Het conservatieve parlementslid Alok Sharma, die voorstander is van privatiseringen, hogere inschrijvingsgelden en besparingen en tegelijk ingaat tegen rechten voor holebi’s, werkt nauw samen met Hindu Council in het verzet tegen het verbod op kastendiscriminatie. Zijn lange toespraak in het parlement leek op een officiële verklaring van Hindu Council. Rechtse parlementsleden stelden dat er niet genoeg bewijs is van kastendiscriminatie in Groot-Brittannië. Ze negeren bewust de informatie van het Nationaal instituut van economisch en sociaal onderzoek hierover.

    Onderdrukking gerechtvaardigd

    Er waren zelfs moorden verbonden met gemengde huwelijken over kasten heen. Gemengde koppels die willen trouwen krijgen nog steeds doodsbedreigingen. De regering weigert echter op te treden en stelt dat wie zich tegen kastendiscriminatie verzet kaste en klasse met elkaar zou verwarren. Alsof klassendiscriminatie wel legitiem is! Ze willen alleszins hun uitbuiting van de arbeidersklasse verderzetten. Alok Sharma stelde de retorische vraag of “de regering dan mensen tegen gelijk welke mogelijke vorm van discriminatie moet beschermen?”. Voor hem is het evident dat er klassendiscriminaties en andere vormen van discriminatie bestaan, waaronder die op basis van kaste, en dat de regering daar niets aan moet doen.

    De Hindu Council verklaarde: “Er is een record aantal daklozen in Groot-Brittannië, zij vormen de tegenhanger van de kastenlozen in de Indische samenleving.” Er wordt gesteld dat niets wordt gedaan aan klassendiscriminatie en er bijgevolg ook niets moet gedaan worden aan kastendiscriminatie. De hindoe elite doorheen Zuid Azië gebruikt deze argumenten wel meer om hun sociale privileges te verdedigen. Het antwoord hierop moet bestaan uit een mobilisatie tegen alle vormen van uitbuiting – lage lonen, dakloosheid, armoede, … Het bestaan van klassenonderdrukking is geen rechtvaardiging voor het passief aanvaarden van kastendiscriminatie.

    Dezelfde leiders aarzelen niet om in hun bedrijven of handelszaken tot uitbuiting op basis van klasse over te gaan. Ze gebruiken hun kastenpositie om de mensen van dezelfde etnische achtergrond te blijven domineren. Ze verdedigen de ‘onaanraakbaarheid’ met het argument dat gewone Britse arbeiders sociaal weinig interactie hebben met Britten van de hogere echelons. Ze vergelijken het gebruik van handschoenen in ziekenhuizen en keukens met de onaanraakbaarheid van het kastensysteem. Ze beweren dat het feit dat de Brahmanen niet aangeraakt mogen worden voortkomt uit een bescherming tegen ziektes.

    Ze beweren ook dat mensen van onderdrukte kasten de problemen zelf veroorzaken. Daarbij geven ze het voorbeeld van een arbeider die werd afgedankt omdat hij om de job te krijgen had gelogen over zijn kaste. Ze beweren dat hij niet werd afgedankt wegens zijn kaste, maar omdat hij loog. Een ander voorbeeld was dat van Arjun Vakaria die Hindu Forum Britain vertegenwoordigde op het programma Newsnight van 15 april 2013. Hij beschuldigde een Dalit ervan te liegen toen die een emotioneel verslag bracht van zijn ervaringen met kastendiscriminatie. De vraag tot respect voor priesters – vergelijkbaar met christelijke priesters of imams voor moslims – is een opmerkelijk argument in deze context. In het hindoeïsme bepaalt het respect voor de Brahmanen (de kaste van priesters) immers net de kastendiscriminatie.

    Sommige academici veralgemenen in naam van het ‘postkoloniale onderzoek’ ten onrechte de brutaliteiten tegen inheemse volkeren in het Britse rijk en onder koloniale machten als de fout van de hele westerse bevolking in plaats van na te gaan hoe de koloniale heersers de controle behielden. Om daarop te antwoorden ‘herontdekken’ ze oude ideologen en feodale praktijken. Ze proberen het hindoeïsme te ‘zuiveren’ en plaatsen Ghandi in het kader van dit fenomeen.

    Sommigen stellen dat de discussie over kastendiscriminatie in Groot-Brittannië onderdeel is van een westerse christelijke agenda. Ze geven voorbeelden van christelijke organisaties die bij parlementsleden lobbyen om kastendiscriminatie te verbieden. Uiteraard is niet iedereen die opkomt tegen kastendiscriminatie overtuigd van de noodzaak om ook klassenuitbuiting te bestrijden. Sommigen werken samen met rechtse politici of religieuze groepen.

    Dergelijke ideeën hebben de afgelopen decennia terrein gewonnen, zeker in India na de invoering van een volledige ‘vrijemarkteconomie’ in de jaren 1990. Met een relatieve groei van de economie kon het hindoe establishment zich versterken en er ontstond ook een academische rechtvaardiging voor het hindoe nationalisme. Dit was naast andere factoren een van de elementen die leidde tot de overwinning van Narendra Modi en zijn hindoe nationalistische partij BJP (Indische Volkspartij). Er is tevens een significante groei van de semi-fascistische RSS (Nationale vrijwilligersorganisatie, verbonden met de BJP). Een deel van de Indische academici is met dit establishment verbonden en promoot reactionaire opvattingen.

    Het gebrek aan massale arbeiderspartijen is beslissend. Het zorgt ervoor dat de werkenden en de meeste mensen van onderdrukte kasten hun woede en verzet niet op een collectieve wijze kunnen uiten en geen instrument hebben om hun strijd te organiseren. Het gebrek aan dergelijke organisaties met een echt begrip van kastenonderdrukking en de strijd ertegen, zorgt ervoor dat reactionaire ideeën een ingang kunnen vinden, zelfs onder de onderdrukten en diegenen die oprecht ingaan tegen kastendiscriminatie.

  • Sri Lankese presidentsverkiezingen, naar een keerpunt?

    Meeting in Pottuvil
    Meeting in Pottuvil

    Op 8 januari zijn er presidentsverkiezingen in Sri Lanka. Tegen een achtergrond van sociale ellende voor de meerderheid van de bevolking, een sluimerend nationaal conflict dat na de burgeroorlog niet verdwenen is en een toenemend dictatoriaal karakter van het huidige regime, kunnen deze verkiezingen een keerpunt vormen.

    De druk was groot om de ‘gemeenschappelijke kandidaat’ van de oppositie te steunen vanuit het idee dat eerst de zetelende president Rajapaksa baan moet ruimen. De mogelijkheid dat Rajapaksa verliest is reëel, meer nog er wordt van uitgegaan. Maar de gemeenschappelijke oppositiekandidaat Maithripala Sirisena is de voormalige algemeen-secretaris van de partij van Rajapaksa en een Singalese boeddhistische nationalist. Voor de Tamils en de moslimbevolking vormt hij geen alternatief.

    jaffna
    Persconferentie in Jaffna

    Toch gaat een groot deel van links, met inbegrip van radicaal links (waaronder Bahu van de NSSP), mee in de campagne van Maithripala. De druk om Rajapaksa weg te krijgen is groot, velen vestigen daar hoop in. Een verderzetting van hetzelfde beleid onder een andere president zal die hoop echter niet inlossen. Ook Maithripala is een kandidaat van de allerrijksten en de multinationals. Ook Maithripala heeft bloed aan zijn handen na de bloedige burgeroorlog.

    De United Socialist Party heeft een eigen socialistische kandidaat naar voor geschoven. Siritunga Jayasuriya is al decennialang actief en staat voor een consequente positie van verzet tegen het kapitalisme en tegen nationale onderdrukking. Hij trok met zijn campagne ook naar het oosten en noorden van het land. De socialistische campagne beschikt niet over de miljoenen die de twee centrale kandidaten hebben. Het is dan ook eerder een campagne om de strijd voor te bereiden voor na de verkiezingen, als de verwachte verandering er niet komt.

    In het oosten werd de campagne bedreigd door een lokale verantwoordelijke van de regeringspartij SLFP. In Pottuvil wonen vooral Tamil sprekende moslims. De United Socialist Party heeft een sterke reputatie in de regio, onder meer door de baanbrekende hulpverlening na de dodende tsunami tien jaar geleden. Waar de overheid toen misbruik maakte van de internationale steun om vooral de eigen Singalese bevolking en infrastructuurwerken in het zuiden te ondersteunen, trokken militanten van de USP ook naar het oosten en noorden om er onder democratische controle van de lokale gemeenschap hulp te bieden.

    Meeting in Pottuvil
    Meeting in Pottuvil

    De verkiezingsmeeting van Siritunga in Pottuvil werd nu verstoord door de lokale verantwoordelijke van de SLFP die met een groep straatvechters opdook. De lokale activisten van USP vormden een menselijk schild rond het podium en beschermden de sprekers. De straatvechters dropen af toen ze merkten dat de USP op een brede steun van de lokale bevolking kon rekenen. Honderden mensen kwamen naar de meeting en wilden achteraf Siritunga ontmoeten om hem te bedanken voor de moedige positie die de USP inneemt bij de veroordeling van het toenemende geweld tegen moslims.

    De volledige campagne wordt gekenmerkt door geweld. Er waren al meer dan 300 geregistreerde overtredingen van de kieswetgeving, vooral schietpartijen en ander geweld. De kliek rond Rajapaksa handelt als een kat in het nauw. Het aantal overlopers naar de oppositie blijft toenemen, wellicht omdat de overlopers er zelf van uitgaan dat de oppositie de verkiezingen zal winnen.

    Op het ogenblik van de verkiezingscampagne wordt Sri Lanka ook getroffen door erge overstromingen. Meer dan een miljoen mensen in het noorden en oosten van het land zijn hierdoor geraakt. De regering reageerde bijzonder laattijdig en onvoldoende om de slachtoffers bij te staan, het regime liet geen externe hulp toe en zorgde ervoor dat alles strak in handen van het leger bleef. In het kader van de verkiezingen wil de regering nu het leger inzetten om wie geëvacueerd is toch te laten stemmen in de door het leger gecontroleerde vluchtelingenkampen. Om eerlijke verkiezingen mogelijk te maken, eist de USP dat het leger in de kazernes wordt gehouden.

    De officiële politieke koepel van de Tamils in het Noorden, de Tamil National Alliance (TNA), stelde dat geen enkele kandidaat het voor de Tamils opneemt. Eerder werd geprobeerd om steun voor de rechtse oppositiepartij UNP uit te bouwen, maar de kandidatuur van Maithripala maakte dat onmogelijk. Door politieke spelletjes met de elite zal het lot van de Tamil bevolking er niet op verbeteren. Dat zou na decennia ervaring met deze tactiek toch duidelijk moeten zijn? De TNA riskeert alvast om zelf te versplinteren als gevolg van een gebrek aan politieke strategie.

    Na jaren van bloedige oorlog, na jaren van gebroken beloften op een betere toekomst, kunnen de Sri Lankese massa’s op 8 januari president Rajapaksa wandelen sturen. Maar een ander kapitalistisch regime zal evenmin antwoorden hebben op de sociale bekommernissen van de meerderheid van de bevolking of op de roep naar het recht op zelfbeschikking, met inbegrip van het recht op afscheiding, van de Tamil en moslim minderheden. Dat is waarom de socialistische kandidatuur in deze verkiezingscampagne zo belangrijk is.

  • Sri Lanka. Vervroegde presidentsverkiezingen, socialistische kandidaat

    Interview met Siritunga Jayasuriya, United Socialist Party

    uspOp 8 januari zijn er vervroegde presidentsverkiezingen in Sri Lanka. De zittende president, Mahinda Rajapaksa, wil herverkozen raken maar botst op een sterke oppositie en een groeiende afkeer tegenover zijn dictatoriale regime. De United Socialist Party (USP), onze Sri Lankese zusterpartij, voert een eigen verkiezingscampagne met Siritunga Jayasuriya als kandidaat. Hieronder een interview met Siritunga.

    Onder de tegenstanders van de regering is er een breed gedragen gevoel dat de oppositie moet samenspannen om Mahinda Rajapaksa een nederlaag toe te brengen. Socialisten verzetten zich ook tegen het regime van Rajapaksa. Waarom dan onafhankelijk opkomen?

    “De United Socialist Party blijft deelnemen aan protest en acties tegen het ondemocratische en brutale regime dat nu aan de macht is. We zijn bereid om met diverse partijen en organisaties samen te werken om het regime weg te krijgen en dit ondanks grote politieke verschillen. Maar USP heeft nooit opportunistische allianties gesloten met kapitalistische partijen.

    “Uiteraard moet dit regime weg. We roepen op tot massamobilisatie tegen het regime. We zijn ook bezorgd over wat er komt indien de dictatuur van Rajapaksa verdwijnt. Denk maar aan wat in 1994 gebeurde. Er was een massale druk om een einde te maken aan het 17 jaar durende bewind van de kapitalistische UNP (United National Party). Die partij werd verslagen, maar de mensen kregen niet wat ze wilden, het terugdraaien van de neoliberale ‘hervormingen’ van de UNP in de jaren 1980.

    “Er is vandaag ook druk om een einde te maken aan het negen jaar durende verschrikkelijke regime dat we nu kennen. Maar wat komt er in de plaats? Geen enkele kandidaat verdedigt de rechten van de bevolking of is bereid tot echte hervormingen na de verkiezingen. Het zijn allemaal vertegenwoordigers van het kapitalisme. Zelfs indien de belangrijkste oppositiekandidaat, Maithripala Sirisena, het haalt, dan zal het beleid van Mahinda gewoon verdergezet worden.

    “De onderlinge inwisselbaarheid van de twee belangrijkste kapitalistische partijen werd opnieuw bevestigd door de vele overstappen voor deze verkiezingen. Maithripala is zelf net als algemeen-secretaris en minister van de regeringspartij SLFP opgestapt om met de UNP naar de verkiezingen te trekken. De algemeen-secretaris van de UNP, Tissa Anthanayaka, heeft de omgekeerde beweging gemaakt. Het bevestigt dat er weinig verschil is tussen de twee kapitalistische partijen. Een keuze hiertussen is geen echte keuze voor de bevolking.

    “Er is geen ernstig alternatief voor de kiezers. Dat is waarom ik opkom. Ik ben kandidaat los van de centrale oppositiekandidaat om een kans te geven aan de bevolking om zich uit te spreken tegen het huidige regime en op te komen voor een ander economisch en politiek systeem.”

    Welke eisen breng je naar voor?

    “De eisen beperken tot de afschaffing van het uitvoerende presidentschap zal niet volstaan. De grondwet wordt constant aangepast om de kapitalistische klasse en de heersende elite van dienst te zijn. Tamils, moslims en andere minderheden worden buitenspel gezet. Dat is een belangrijk obstakel voor de Singalese arbeiders en alle andere armen in het land die opkomen voor betere levensvoorwaarden, een degelijk minimumloon, …

    “In ons programma komen we op voor het annuleren van de huidige grondwet en de vorming van een democratische revolutionaire grondwetgevende vergadering samengesteld uit verkozen vertegenwoordigers van alle delen van de samenleving. Dit moet een democratisch orgaan zijn waar wordt beslist over welke grondwet we willen en welk economisch plan we willen doorvoeren.

    “We eisen de onmiddellijke stopzetting van de privatisering van het onderwijs. Er zijn meer publieke middelen nodig voor onderwijs. En ook gezondheidszorg moet gratis blijven.

    “Er waren stakingen van het personeel van de publieke sector die opkwamen voor degelijke lonen. De stijgende inflatie gaat niet gepaard met loonsverhogingen in de publieke of de private sector. In de ‘vrijhandelszones’ moeten textielarbeiders aan slavenlonen werken. Er wordt heel veel geld aan defensie uitgegeven. Dat geld en de enorme middelen voor de president en zijn omgeving moeten we integendeel investeren in lonen en diensten.

    “De Tamilsprekende bevolking heeft de afgelopen decennia enorm geleden. Ik en mijn partij verdedigen al jarenlang de rechten van de Tamilsprekende bevolking en hun recht op zelfbeschikking, waaronder het recht op afscheiding indien ze dat willen, met garanties voor de rechten van alle minderheden.

    “De rechten van moslims, waaronder hun religieuze rechten, worden bedreigd door aanvallen van Boeddhistische extremisten zoals die van Bodu Bala Sena. Wij voeren daar campagne tegen en werden hiervoor aangevallen, ook fysiek. Dit geweld moet onmiddellijk stoppen.

    “Dat zijn enkele van de eisen die we naar voor brengen. Onze economische eisen zijn niet abstract. We leggen uit dat ze direct kunnen doorgevoerd worden als we de sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole nationaliseren en een geplande economie invoeren. Dat is enkel mogelijk op basis van een massale deelname aan politiek en de regering.

    “We leggen ook uit dat de strijd voor deze eisen verbonden is met de strijd om een einde te maken aan het casinokapitalisme door een socialistische omvorming van de samenleving te realiseren waarbij de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan in plaats van die van een handvol parasieten zoals vandaag het geval is.”

    USP had discussies met andere linkse krachten om een gezamenlijke kandidatuur te steunen. Waarom is dat niet gelukt?

    “Het zou uitstekend geweest zijn indien sommige linkse krachten rond een gezamenlijke kandidatuur hadden samengewerkt. We hadden discussies met andere groepen. Maar er was geen akkoord, vooral rond bepaalde aspecten van het programma waarmee we opkomen.

    “Er was geen akkoord mogelijk rond de nationale rechten van de Tamils. De Frontline Socialist Party verwerpt de eis van het recht op zelfbeschikking voor de Tamils en ook de eis dat het leger zich moet terugtrekken uit het noorden en het oosten van het land.

    “De USP was niet van plan om alleen op te komen, we hoopten op een akkoord voor een gezamenlijke kandidaat en hadden discussies hierover met FSP en anderen. We komen nu op om een alternatief te bieden op de rotte kapitalistische partijen en hun beleid, we willen bouwen aan een oppositie die echte verandering kan bekomen. Dit betekent dat we met een duidelijk links en socialistisch programma naar voor komen en van de gelegenheid gebruik maken om aan te geven dat dit de enige manier is om een einde te maken aan alle vormen van discriminatie en uitbuiting.

    “Met de huidige situatie in het land, met stelselmatige aanvallen tegen de rechten van arbeiders, de rechten van Tamils, moslims en andere minderheden, moeten linkse organisaties zich verenigen om een strijdbaar programma naar voor te brengen.

    “We komen op voor de creatie van een massale partij van de arbeiders, arme boeren en vissers en jongeren om hun belangen te verdedigen tegenover de kapitalisten en hun partijen en instellingen. We komen daar enthousiast voor op en namen deel aan verschillende gesprekken met partijen zoals de Frontline Socialist Party.

    “Jammer genoeg was er geen akkoord rond de eisen mogelijk en volgde er een afzonderlijke bijeenkomst van de FSP met andere organisaties waarop USP niet uitgenodigd was. We hadden toch nog verdere discussies, maar besloten uiteindelijk om afzonderlijk op te komen. Dit betekent niet dat we het programma van FSP volledig verwerpen. Er zijn een aantal eisen, zoals tegen de privatisering van het onderwijs, waarrond we kunnen samenwerken.”

    Kan je wat meer vertellen over de linkerzijde in Sri Lanka?

    “De afgelopen decennia heeft de arbeidersklasse in het land heel wat bittere ervaringen opgedaan met het verraad van verschillende leiders van de ‘traditionele linkerzijde.’ Toen we in 2005 aan de verkiezingen deelnamen, waarschuwden we voor het Singalese nationalisme. Op dat ogenblik kwamen de zogenaamde marxisten van de JVP voor het Singalese nationalisme op als onderdeel van de alliantie rond Rajapaksa. Wat overblijft van de LSSP [historische socialistische partij] en de CP [Communistische Partij] zaten samen met voormalige principiële linkse leiders zoals Vasudeva Nanayakara en anderen in hetzelfde nationalistische kamp. Zij bleven zwijgen tijdens het grootste bloedbad uit onze geschiedenis. Dat komt bovenop het historische verraad van de Lanka Sama Samaya Party (LSSP), ooit een massale trotskistische kracht, die in de jaren 1960 tot regeringen met burgerlijke partijen toetrad.

    “Jammer genoeg wordt dit proces nu overgedaan door Wikramabahu Karunaratne die destijds tegen dit verraad was. In deze verkiezingen laat hij zijn socialistische principes achterwege en geeft hij openlijk steun aan de kapitalistische UNP.

    “De FSP is afgesplitst van de JVP, maar in heel wat elementen van het programma en het beleid van deze partij is niet volledig gebroken met de JVP. Wij denken dat het onder de huidige voorwaarden een verschrikkelijke fout zou zijn om toegevingen te doen op vlak van programma waardoor de arbeiders en onderdrukte massa’s geen eigen stem hebben. We zijn een kleine partij met heel weinig middelen, maar we hebben ons programma en onze principes. We willen de arbeiders, boeren, jongeren en alle onderdrukten tonen dat het mogelijk is om vastberaden in te gaan tegen de kapitalisten en voor onze rechten op te komen.

    “USP heeft steeds een principieel standpunt ingenomen rond de nationale kwestie. We hebben op elk ogenblik de rechten van onderdrukte nationale minderheden verdedigd tegen repressie en discriminatie. We hebben steeds het recht op zelfbeschikking, met inbegrip van het recht op afscheiding indien gewenst, verdedigd. We willen dat deze standpunten ook in deze campagne aan bod komen en we willen dat de socialistische principes niet verdwijnen.”

    Sommigen zullen zeggen dat je door apart op te komen enkele tienduizenden stemmen kunt weghalen van de oppositiekandidaat. Maar je zal de verkiezingen niet winnen. Zal dit de stemmen tegen Rajapaksa niet verdelen? Als Rajapaksa niet eerst verdwijnt, is het niet mogelijk om nog maar te strijden voor een links programma?

    “Het klopt dat het voor de mensen problematisch zou zijn indien Mahinda de verkiezingen wint. Maar we kunnen niet met de stemmen van de mensen spelen. Veel arbeiders, jongeren en activisten in Sri Lanka denken zoals ons. Ze zijn volkomen tegen het huidige regime gekant. Tegelijk hebben ze geen vertrouwen in de belangrijkste oppositiekrachten. Die zullen immers meer van hetzelfde bieden met meer van het huidige kapitalisme ten koste van de werkenden en armen.

    “Deze bewuste laag wil niet gokken met hun stem door voor de oppositie te stemmen en zich dit vervolgens te beklagen. Er wordt gezocht naar een echte oplossing voor de vele problemen in het land. Wij vertegenwoordigen hen. Mogelijk gaat het nog om een erg beperkt aantal – enkele duizenden – maar dit zijn de mensen die nadenken over wat ze willen, niet enkel over waar ze bang van zijn en wat ze weg willen. We mogen hen niet in de steek laten.

    “Los van mijn campagne ben ik goed gepositioneerd om te wijzen op de vele activiteiten van USP tegen het regime van Mahinda. Ik was de eerste die publiekelijk sprak tegen het gevaar van het nationalistische geweld in 2005 toen ik in de presidentsverkiezingen als derde eindigde. Onze campagne heeft steeds de oppositie tegen het ondemocratische regime versterkt.

    “En laat me hiernaast nog een belangrijke vraag stellen. Voor wie kunnen de Tamils en moslims stemmen? Verdedigt de belangrijkste oppositiekandidaat de belangen en verwachtingen van de Tamils? Zijn er kandidaten die het de eisen voor nationale rechten voor de Tamils verdedigen? Een deel van de Tamils denkt dat het recht op zelfbeschikking de uitweg uit de dagelijkse horror is. Zij moeten een stem hebben in deze verkiezingen. We mogen hen niet laten vallen om een tijdelijke vooruitgang voor de zogenaamde oppositie te bewerkstelligen. Zelfs onder deze moeilijke omstandigheden verdedigen wij de rechten van de Tamils en we blijven ervoor strijden, los van de uitkomst van de presidentsverkiezingen.

    “De steun die we in de verkiezingen krijgen, beperkt zich niet tot stemmen. De verkiezingen vormen een kans om de basis te leggen voor een massale oppositie in de toekomst, voor een kracht die afdwingt wat moet afgedwongen worden, een samenleving zonder enige vorm van onderdrukking, waaronder ook nationale onderdrukking.”

    We bewonderen de moedige en vastberaden positie van USP rond de nationale rechten van de Tamils en de rechten van de moslims in het land. Maar de Tamil-leiders hebben de bevolking traditioneel overtuigd om de UNP te steunen. Moslimleiders hebben hun steun gebruikt om voordelen te bekomen van gelijk wie wint. Dat zagen we ook in de berggebieden. Je kan dan wel opkomen voor een programma dat hun rechten verdedigt, maar zullen ze ook voor jou stemmen?

    “Het klopt dat de Tamil en moslim leiders traditioneel de twee kapitalistische partijen hebben gesteund, zelfs indien die niet de belangen van de Tamils en moslims verdedigen. Tamils hebben al veel ‘regimeveranderingen’ gezien sinds de onafhankelijkheid van Sri Lanka. Er kwam echter nooit verandering voor hen. Hun rechten bleven onderdrukt worden. Het huidige regime is medeplichtig aan aanvallen op moslims, maar toch zijn er sommige moslimleiders die zich achter Mahinda scharen. Maar mensen beginnen deze hypocrisie te doorzien. We zullen ons best doen om deze boodschap naar buiten te brengen.

    “In de laatste provinciale verkiezingen hebben Tamils een sterke politieke boodschap gebracht. Ik hoop dat dit opnieuw zal gebeuren. Maar nog belangrijker is dat ik hoop dat ze begrijpen welk soort strijd nodig is om het regime en de opeenvolgende kapitalistische regeringen echt te verslaan en nationale rechten af te dwingen. We moeten massaal samenkomen om een betere toekomst voor te bereiden.

    “Niet iedereen ziet hoe we deze strijd kunnen voeren. Maar we hebben er vertrouwen in dat de steun onder Tamils voor massale actie toeneemt en dat de bevolking stappen vooruit zal zetten, los van wat de Tamil politici zeggen. De oppositie gaat ervan uit dat de Tamils voor hen zullen stemmen. Op deze basis doet de oppositie niet eens de moeite om nog maar de minste toegevingen aan de Tamils op te nemen. Er wordt integendeel aan communautair opbod met de heersende partij gedaan. Het Singalese nationalisme is dominant in hun verkiezingscampagne die vooral in het zuiden wordt gevoerd.

    “Onze campagne waarbij we samen met de Tamil bevolking en alle werkenden en armen voor het recht op zelfbeschikking opkomen, zal ook het zelfvertrouwen van de Tamils versterken. We willen verder mobiliseren, niet alleen tijdens de verkiezingscampagne maar ook na de presidentsverkiezingen. We denken immers niet dat het probleem voor de Tamils alleen via verkiezingen zal opgelost raken. We zijn dan ook niet alleen bezig met het aantal stemmen dat we kunnen halen, maar vooral met de impact van onze campagne onder de bevolking. Tamils hebben verschrikkelijke bloedbaden ondergaan. Wij willen het vertrouwen om te strijden terug opbouwen. We vragen steun om dat te kunnen doen.”

    Kan je nog kort zeggen waarom mensen op jou moeten stemmen?

    “De samenleving in Sri Lanka gaat door een diepe crisis. We mogen niet telkens opnieuw dezelfde fouten maken. Als mensen zich willen uitspreken tegen het regime en het met ons eens zijn dat we het regime moeten vervangen door vertegenwoordigers van onderuit in plaats van door vertegenwoordigers van de grote bedrijven en het kapitaal, dan moeten ze voor mij stemmen. Elke stem zal tellen in de opbouw van fundamentele verandering, socialistische verandering en niet gewoon verandering waarbij de ene onderdrukker wordt vervangen door een andere.”

    Video (vanaf 1:38 in het Engels):

  • Sri Lanka. Extremistische boeddhisten vallen protest linkse socialisten aan

    uspOp zaterdag 26 juli organiseerde de United Socialist Party, de Sri Lankese zusterpartij van LSP, een protestactie tegen het geweld van extremistische boeddhisten tegen moslims in het land. De racistische monniken van Bodu Bala Sena (BBS) gingen eerder deze maand over tot een gewelddadige aanval op de Tamilsprekende moslims in de stad Alutghama. Daarbij vielen minstens 4 doden en 100 gewonden (zie ons eerder artikel hierover). BBS wordt mee ondersteund vanuit de regering die de tegenstellingen tussen de bevolking wil uitspelen om het falen van het eigen beleid op sociaal vlak te verbergen.

    De United Socialist Party verzet zich tegen ieder geweld en wil de oppositie tegen de aanhoudende racistische aanvallen op religieuze minderheden mee uitbouwen. Daarom werd een protestactie gehouden in de vorm van een protestkaravaan met bromfietsen. De karavaan zou van de hoofdstad Colombo naar Aluthgama trekken, de stad waar winkels en huizen van moslims werden aangevallen door boeddhistische extremisten.

    De actie van de USP was er op gericht om in de verschillende steden tussen Colombo en Aluthgama pamfletten te verdelen en met de mensen te discussiëren over het reactionaire en gevaarlijke karakter van BBS. De pamfletten riepen op tot eengemaakte actie tegen alle racistische aanvallen of discriminatie op basis van taal, afkomst, religie of andere elementen.

    BBS is een racistische boeddhistische organisatie van monniken. Het heeft nauwe banden met het huidige regime dat zelf verantwoordelijk is voor de moord op honderdduizenden Tamils in het land. BBS richt zich momenteel tegen de Tamil-sprekende moslims in het land om zo het Singalese chauvinisme te promoten.

    De karavaan van de USP werd onderweg gestopt door de politie met de melding dat het gevaarlijk was om verder te gaan omdat een groep boeddhistische extremisten van BBS hen stond op te wachten. De politie weigerde de racistische agressors tegen te houden. Die trokken met een grote groep naar de USP-militanten en vielen hen aan. Een aantal USP-leden raakte daarbij gewond, sommigen moesten naar het ziekenhuis.

    Wij veroordelen dit geweld. We roepen iedereen op om samen met ons te bouwen aan een sterker eengemaakt verzet BBS en tegen het dictatoriale regime in Sri Lanka. Als BBS denkt dat het iedere vorm van oppositie de kop kan indrukken, vergist het zich. Nieuwe protestacties zullen volgen.

    Stuur solidariteitsberichten naar USP (unitedsocialists@gmail.com) met een kopie aan het CWI (cwi@worldsoc.co.uk) en LSP (geert@socialisme.be)

    We eisen:

    • Stop de aanvallen op moslims in Sri Lanka!
    • We verdedigen het recht en de uitbouw van multi-etnische democratische verdedigingsorganisaties tegen de aanvallen door BBS en tegen de repressie van de overheid, in het bijzonder in gebieden waar moslims wonen.
    • We komen op voor volledige democratische rechten en arbeidersrechten, waaronder het recht om vakbonden en partijen op te zetten om onze economische en politieke belangen te verdedigen.

    [divider]

    LSP stuurde een Engelstalige versie van onderstaande solidariteitsbrief naar de United Socialist Party.

    Kameraden,

    We waren geschokt door het nieuws van de aanval door BBS. Eerst en vooral willen we onze solidariteit betuigen met de leden en sympathisanten die bij deze aanval gewond raakten. Daarnaast willen we onze steun en solidariteit met de United Socialist Party bevestigen. De USP staat immers voor een principiële verdediging van alle werkenden en armen.

    Het verzet van USP tegen de onderdrukking en de oorlog tegen Tamilsprekende mensen in het noorden van Sri Lanka was een toonbeeld van moed op basis van een principieel marxistisch standpunt.

    LSP steunt de oppositie tegen de racistische aanvallen door BBS en zal er alles aan doen om het nieuws van deze oppositie bekend te maken onder leden, sympathisanten en de gemeenschap in het algemeen.

    We brengen hulde aan de voorbeeldige rol van de United Socialist Party.

    Voor het Uitvoerend Bureau van LSP/PSL,

    Geert Cool

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop