Your cart is currently empty!
Tag: kernenergie
-
Energiecrisis. Neen, kernenergie biedt geen oplossing

De energiecrisis wordt met de dag erger. Velen zoeken wanhopig naar oplossingen, in het bijzonder naar alternatieven voor fossiele brandstoffen. In deze context laait het debat over kernenergie weer op, waarbij zelfs sommigen ter linkerzijde voor het gebruik ervan pleiten. Chris Stewart van de Socialist Party (ISA in Ierland) legt uit waarom verzet tegen de nucleaire optie nodig blijft.
We bevinden ons midden in een verergerende klimaatnoodsituatie. Er wordt voorspeld dat de gemiddelde temperatuur de komende jaren wereldwijd tot 1,5°C boven het niveau van voor de industrialisering zal stijgen – een mogelijk catastrofale mijlpaal.
De belangrijkste reden voor deze stijging zijn de enorme hoeveelheden broeikasgassen die in de atmosfeer worden gepompt als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen in de kapitalistische productie. Wereldwijd is meer dan 80% van het enorme energieverbruik van het kapitalisme afkomstig van deze bronnen.
Het kapitalisme bewijst dat het totaal niet in staat is om deze crisis, die het zelf heeft gecreëerd, aan te pakken. De grootste banken ter wereld hebben sinds het klimaatakkoord van Parijs in 2015 meer dan 3,8 biljoen dollar geïnvesteerd in de fossiele-brandstofindustrie, omdat het voor hen ondanks de gevaren zeer winstgevend blijft om dit te doen.
Tegelijkertijd zijn de particuliere investeringen in hernieuwbare energie juist gedaald.(1) Dat komt omdat kapitalisten met de uitbouw van hernieuwbare energie niet zoveel kortetermijnwinst kunnen maken als met fossiele brandstoffen en marktspeculatie. In feite kan hernieuwbare energie te veel energie produceren om winstgevend te zijn voor het kapitalisme.
Omdat duurzame energie in vergelijking met fossiele brandstoffen zeer weinig arbeidsinput vergt, belooft duurzame energie, zodra de infrastructuur is aangelegd, een overvloed aan goedkope energie die de prijs van energie uit alle bronnen zou doen dalen – wat lagere winsten voor kapitalisten betekent. Hoe beter de infrastructuur voor hernieuwbare energie, hoe slechter het rendement van investeringen voor de kapitalistische klasse. (2)
De technologische basis bestaat al om de wereld te voorzien van hernieuwbare energie. De enige barrière is het kapitalistische marktsysteem. Zolang kapitalisten op korte termijn winst kunnen maken met fossiele brandstoffen is een echte transitie niet mogelijk.
Kernenergie: geen oplossing voor de klimaatcrisis
Dit is de context waarin veel miljardairs, mediakanalen en kapitalistische staten kernsplijting zijn gaan pushen als ‘oplossing’ voor de klimaatcrisis.
Kernsplijting is een type kernreactie waarbij de atomen van zware elementen zoals uranium worden gesplitst in kleinere atomen, waarbij energie vrijkomt in het proces dat elektriciteit opwekt. Deze vorm van energie creëert grote hoeveelheden giftig kernafval, en heeft – in het verleden – geleid tot een aantal kernrampen zoals Three Mile Island (1979), Tsjernobyl (1986) en Fukushima (2011).
Veel kapitalistische staten investeren enorme bedragen in de subsidiëring van nieuwe kernreactoren van de zogenaamde ‘volgende generatie’, terwijl andere experimentele “kleine modulaire reactoren” (SMR’s) aanprijzen als een redding voor het klimaat. Onlangs heeft de EU in haar ontwerp-klimaatplannen getracht zowel kernenergie als sommige vormen van aardgas te definiëren als ‘duurzame’ energiealternatieven.
Dit stuitte op hevig verzet van wetenschappers en deskundigen op het gebied van kernenergie. De voormalige hoofden van de regelgevende instanties voor kernenergie in de VS, Duitsland en Frankrijk, samen met de voormalige secretaris van de stralingsbeschermingscommissie van de Britse regering, hebben een gezamenlijke verklaring uitgegeven waarin zij stellen dat “kernenergie geen deel uitmaakt van een haalbare strategie om de klimaatverandering tegen te gaan.”
Ze schreven nog: “De centrale boodschap, die keer op keer wordt herhaald, dat een nieuwe generatie kernenergie schoon, veilig, slim en goedkoop zal zijn, is fictie. De realiteit is dat kernenergie noch schoon, veilig of slim is; maar een zeer complexe technologie met het potentieel om aanzienlijke schade te veroorzaken.” (3)
Linkse voorstanders van kenernergie
Desondanks zijn sommige linkse groepen en figuren, zelfs uit de milieubeweging, de laatste jaren kernenergie gaan steunen, met als argument dat het een gedeeltelijke oplossing is voor de klimaatcrisis. De Britse schrijver en milieuactivist George Monbiot begon kernenergie te steunen in de nasleep van de ramp in Fukushima, met het argument dat de dreiging van dergelijke rampen werd overschat en dat kernenergie “een nuttige bijdrage kan leveren aan koolstofarme energie.” (4) Monbiot ziet kernenergie naast hernieuwbare infrastructuur als onze beste kans om de klimaatcrisis te beëindigen.
Ook Bhaskar Sunkara, redacteur van het linkse magazine Jacobin, schreef in 2021 in de Guardian: “Als we de klimaatcrisis willen bestrijden, moeten we kernenergie omarmen.” (5) Jacobin heeft zelf heel wat artikels gepubliceerd waarin wordt gepleit voor kernenergie – met name in haar klimaateditie getiteld “Earth, Wind and Fire”, waarin kernenergie wordt voorgesteld naast koolstofafvang en geo-engineering als technologische oplossingen voor de klimaatcrisis.
Dergelijke linkse figuren zien kernenergie als een mogelijke uitweg uit de koolstofemissies van fossiele brandstoffen onder het kapitalisme. De “eco-modernistische” visie van Jacobin stelt optimistisch dat nieuwe technologische innovaties onder het kapitalisme in staat zullen zijn om de uitstoot een halt toe te roepen en een stabieler klimaat te scheppen met behulp van kernenergie, zelfs zonder fundamentele systeemverandering. Maar het kapitalisme stevent af op een ecologische ramp, en het wordt steeds duidelijker dat het systeem niet in staat is om onze energie-infrastructuur de vereiste transformatie te geven.
Miljoenen jongeren en mensen uit de arbeidersklasse over de hele wereld zijn op zoek naar oplossingen voor de klimaatcrisis. Miljardairs als Bill Gates en Elon Musk dringen daarom aan op de valse oplossing van kernenergie om te verdoezelen dat het systeem nog steeds niet in staat is om over te schakelen op een systeem van hernieuwbare energie. Socialisten moeten dit niet toejuichen, maar het zien voor wat het is: een afleidingsmanoeuvre die de ecologische crisis van het kapitalisme alleen maar dreigt te verergeren.
Waarom kernenergie ons niet zal redden
Kernenergie is geen duurzame energiebron. De productie van kernenergie is afhankelijk van een constante aanvoer van uranium en ander radioactief materiaal, waarvan de voorraden op aarde beperkt zijn. Naar schatting zou het soort aanzienlijke toename van de kernenergieproductie dat door voorstanders van kernenergie wordt voorgesteld, betekenen dat de voorraden uranium op aarde binnen enkele tientallen jaren uitgeput zijn. (6) Dit betekent dat kernenergie nooit een langetermijnoplossing kan zijn om in de energiebehoeften van de mensheid te voorzien.
Daar komt nog bij dat het gemiddeld 15 jaar duurt om nieuwe kernreactoren op te zetten en dat deze vaak worden geplaagd door technische problemen waardoor er minder energie wordt geproduceerd dan aanvankelijk werd gedacht. De levensduur van deze centrales bedraagt gemiddeld hooguit enkele tientallen jaren en de ontmanteling ervan is een langdurig, kostbaar en middelenintensief proces.
We hebben geen tijd te verliezen als we de ergste gevolgen van de op hol geslagen klimaatverandering willen stoppen. Jaren spenderen aan de opbouw van kernenergie zou een verspilling van tijd, energie en menselijke arbeid zijn die langdurige afhankelijkheden zou creëren en ons niet verder zal brengen bij het stoppen van de ecologische crisis. In feite brengt kernenergie zelf veel ecologische problemen met zich mee.
De ecologische gevaren van kernenergie
De hele levensduur van de opwekking van kernenergie gaat gepaard met aanzienlijke koolstofkosten. Uit studies blijkt dat kernenergie aanzienlijk meer koolstof per kilowattuur uitstoot dan hernieuwbare energiebronnen (88-146 gram per KWh voor kernenergie, vergeleken met 5-12 gram voor windenergie). (7) Dit is een belangrijke overweging, aangezien we de koolstofuitstoot zoveel mogelijk moeten beperken als we deze crisis willen bestrijden. Kernenergie gebruikt ook aanzienlijke hoeveelheden water in vergelijking met hernieuwbare energiebronnen, een enorm probleem voor een zogenaamd ‘duurzame’ energiebron gezien de klimaatgerelateerde droogtes waarmee vele delen van de wereld worden geconfronteerd.
De winning van uranium is een uiterst gevaarlijk en giftig proces dat vaak resulteert in het weglekken van radioactief materiaal in het milieu. Dit is rampzalig voor ecosystemen en kan het grondwater in de buurt voor altijd onbruikbaar maken. Dit is nu al een groot probleem, maar het zal onvermijdelijk nog veel erger worden als de uraniumwinning wordt uitgebreid. Uraniumontginning stelt ook arbeiders bloot aan onveilige omstandigheden en resulteert in vermijdbare sterfgevallen en ziekten.
Uit een rapport van de Europese Commissie uit 2009 blijkt dat ongeveer 70% van het uranium dat wereldwijd in kernreactoren wordt gebruikt, afkomstig is uit de thuislanden van inheemse volkeren. (8) Uitbreiding van de kernenergieproductie betekent uitbreiding van dergelijke mijnbouwpraktijken, waardoor de natuur verder wordt aangetast, waterbronnen worden vervuild en gemeenschappen van hun land worden beroofd.
Voor de bevolking die in de buurt van kerncentrales woont, en ook voor de werknemers in de nucleaire industrie, brengt kernenergie aanzienlijke gezondheids- en veiligheidsrisico’s met zich mee. Onderzoekers hebben de effecten van lage straling (LLR) in de verschillende stadia van de kernenergieproductie gedocumenteerd. Uit onderzoek bij meer dan 300 000 werknemers van kerncentrales in de VS, het VK en Frankrijk blijkt dat het aantal gevallen van leukemie toeneemt. Dit is ook het geval bij kinderen die in de buurt van kerncentrales wonen. (9)
En dan hebben we het nog niet over de mogelijkheid van kernrampen – zoals die in Fukushima. Deze mogelijkheid kan nooit worden uitgesloten, zelfs niet met technologische verbeteringen aan moderne kernreactoren. Extreme weersomstandigheden, oorlogen en kostenbesparende veiligheidsinbreuken (die maar al te vaak voorkomen bij nucleaire bedrijven) zijn allemaal mogelijkheden die een ramp kunnen betekenen voor mensen die in de buurt van kerncentrales wonen.
Geen oplossing voor kernafval
Het grootste probleem met de productie van kernenergie is dat er tonnen hoogradioactief afval worden geproduceerd dat pas na duizenden jaren afgebroken is. Wereldwijd is er meer dan een kwart miljoen ton van dergelijk afval. (10)
Hoogradioactief kernafval, dat voornamelijk bestaat uit verbruikte splijtstof van kernreactoren of de residuen van de opwerking van die splijtstof, kan er tot een miljoen jaar over doen om zodanig af te breken dat het niet langer gevaarlijk is voor de mens.
Een dergelijke tijdschaal is niet alleen totaal onpraktisch vanuit het oogpunt van de levensduur van de mens, maar ook vanuit het oogpunt van de aarde. De aarde is een dynamisch systeem dat voortdurend in beweging is, vaak met plotselinge en hevige verschuivingen. Het begraven van nucleair afval gedurende dergelijke perioden houdt het risico in van catastrofes als gevolg van erosie of onverwachte geologische verschijnselen (die zich waarschijnlijk over duizenden jaren voordoen).
Geen enkel land ter wereld beschikt over een faciliteit voor langdurige opslag van dit afval; Finland is het enige land (van de 32 landen met kerncentrales) dat een dergelijke faciliteit probeert te creëren. Sommige wetenschappers hebben zich afgevraagd of een dergelijke opslagplaats ooit een oplossing op lange termijn zal zijn, gezien de langdurige natuurlijke processen die de veiligheid ervan kunnen bedreigen.
In werkelijkheid bestaat er geen oplossing voor de langdurige opslag van kernafval. Dergelijke afvalfaciliteiten zouden voortdurend toezicht en onderhoud vergen gedurende duizenden jaren. Uitbreiding van de kernenergieproductie betekent noodzakelijkerwijs dat de aarde met radioactief afval wordt gevuld, waardoor toekomstige generaties tot potentiële catastrofes worden veroordeeld.
Onze huidige ecologische noodsituatie vervangen door de belofte van een toekomstige noodsituatie is geen oplossing. Kernenergie, vooral onder controle en beheer van kapitalisten, zal leiden tot besmetting, potentiële rampen en het hardnekkige probleem van voorraden dodelijk afval, en zal zelfs bij maximale productie geen oplossing op lange termijn brengen voor onze energiebehoeften.
100% hernieuwbare energie
Degenen ter linkerzijde die kernenergie voorstellen als een deel van de oplossing voor deze crisis presenteren het vaak als de “verstandige” optie, en doen alsof het eisen van 100% hernieuwbare energiebronnen “onrealistisch” is. Dit is slechts het accepteren van de valse parameters van het kapitalistische systeem, en gaat voorbij aan de realiteit dat kernenergie geen haalbare rol kan spelen in een overgang weg van fossiele brandstoffen.
De linkse voorstanders van kernenergie hebben er geen vertrouwen in dat een verenigde strijd van de arbeidersklasse een einde kan maken aan het kapitalisme en de basis kan leggen voor een gepland, socialistisch systeem dat aangedreven wordt door hernieuwbare energie. In plaats daarvan kijken ze naar valse technologische oplossingen als een snelle oplossing onder het kapitalisme.
De realiteit is echter dat er geen zuiver “technologische” oplossing is voor deze crisis op basis van dit systeem. De anarchie van het kapitalistische marktsysteem is volstrekt niet in staat ons energiesysteem opnieuw op te bouwen. Het kapitalisme zal ons in een duizenden jaren durende ecologische crisis storten, lang voordat het zijn verslaving aan fossiele brandstoffen opgeeft. Als we deze crisis willen stoppen, moeten we dit systeem omverwerpen en een fundamenteel ander soort maatschappij opbouwen.
Het opvoeren van de productie van kernenergie is een doodlopende weg voor de planeet Aarde, vooral als het onder de controle van kapitalisten blijft. Op dezelfde manier is de roep om meer kernenergie een doodlopende weg voor de klimaatbeweging. Het dient alleen maar om illusies te zaaien in de heersende klasse en hun valse oplossingen.
In plaats daarvan moeten we een onmiddellijke overgang eisen naar een energiesysteem dat voor 100% uit hernieuwbare energie bestaat en in publieke handen is. Dit is haalbaar op basis van grootschalige programma’s voor openbare werken die erop gericht zijn onze elektriciteitsnetten zodanig te heropbouwen dat ze volledig op hernieuwbare energie steunen, gekoppeld aan internationale projecten van supernetwerken met smart grid-technologie die enorme energiebronnen kan integreren. (11) Deze kunnen relatief snel worden gebouwd en zouden over de hele wereld talloze banen creëren.
Dergelijke technologieën bestaan vandaag. Zolang het kapitalisme regeert, zullen ze echter nooit worden gebruikt op de manier waarop ze kunnen en moeten worden gebruikt. De goedkope energie die wordt beloofd door een wereldwijd systeem van hernieuwbare energiebronnen is een bedreiging voor de winsten van de energiebedrijven die in ons huidige systeem zo’n belangrijke politieke en economische macht hebben. Kapitalisten zullen niet investeren in wijdverbreide infrastructuur voor hernieuwbare energie als ze op korte termijn meer winst kunnen maken met fossiele brandstoffen. Als we deze crisis willen stoppen, moet de klimaatbeweging het opnemen tegen deze klimaatcriminelen en het systeem dat hen beschermt.
Kapitalisme is een systeem dat gebaseerd is op rivaliserende natiestaten die strijden om de controle over de markten. Het idee van het delen van overvloedige energie op een rationeel geplande manier tussen landen is een ramp voor de heersende klassen van de wereld, die gevangen zitten in steeds toenemende imperialistische spanningen. Elke natiestaat heeft zijn eigen energiebedrijven die elkaar beconcurreren om zoveel mogelijk winst uit de natuurlijke grondstoffen van de wereld te persen.
Zolang energie wordt geëxploiteerd uit winstbejag kan er geen sprake zijn van een echte transitie. Daarom moet de controle over energieproductie en -distributie uit handen worden genomen van de bedrijven die deze crisis hebben veroorzaakt en in democratisch publiek eigendom worden gebracht. Een dergelijk energiesysteem, onder de directe controle van energie-arbeiders en arbeiders-consumenten, zou onmiddellijk kunnen zorgen voor de productie, installatie en werking van hernieuwbare energiesystemen, vrij van de destructieve logica van de markt.
Op deze manier zou de mensheid gebruik kunnen maken van de energie die al in overvloed op aarde aanwezig is – de kracht van de zon, de golven, de wind en de geothermische energie in de aardkorst zelf – en zo een einde maken aan de koolstofuitstoot en tegelijkertijd de productiviteit enorm verhogen.
Democratische planning, geen kapitalistische verspilling
Het is echter niet genoeg om alleen de bron van onze energie te veranderen, we moeten ook veranderen hoe energie wordt verbruikt. In het kapitalisme gaan enorme hoeveelheden energie verloren aan onproductieve en schadelijke activiteiten, terwijl miljoenen mensen over de hele wereld energie-armoede lijden.
Een schril voorbeeld van energieverspilling als gevolg van de anarchie van het kapitalistische marktsysteem zijn de enorme hoeveelheden energie die worden gebruikt voor de totaal onproductieve activiteit van het delven van bitcoins (momenteel 204,5 TWh – evenveel als het elektriciteitsverbruik van Thailand). Een dergelijke verspilling is alleen mogelijk in een systeem waarin winst, volledig los van menselijke vooruitgang, de drijvende kracht is achter investeringen.
Als ons energiesysteem onder de democratische controle en het toezicht van mensen uit de arbeidersklasse zou staan, en niet aan de grillen van de markt wordt overgelaten, zou deze verspilling volledig kunnen worden geëlimineerd. Hierdoor zou overtollige energie vrijkomen om de levensstandaard van de mensen te verhogen en te helpen bij het aanpakken van de enorme klimaatgerelateerde uitdagingen. Het overschot aan energie zou bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van technologie om koolstof uit de atmosfeer te halen.
In een planeconomie zou energie efficiënter kunnen worden gebruikt om in de behoeften van de mensen te voorzien via massale netwerken van groen openbaar vervoer, energie-efficiënte woningen, volledig gefinancierde gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs, enzovoort.
Als we deze crisis willen oplossen, kunnen we niet vertrouwen op de valse belofte van kernenergie. De enige oplossing voor deze crisis is de onmiddellijke overgang naar 100% hernieuwbare energie op basis van een democratisch gepland socialistisch energiesysteem.
We moeten duidelijk stellen dat dit alleen haalbaar is door strijd van de arbeidersklasse tegen het systeem en voor een socialistische toekomst. Alleen op die manier kunnen we een einde maken aan de klimaatcatastrofe en een duurzaam productiesysteem creëren dat in de behoeften van alle mensen voorziet.
Verwijzingen
- Simon Edelsten, February 2022, ‘Ask the awkward questions about green investing’, Financial Times, www.ft.com
- The Economist, February 2017, ‘Clean energy’s dirty secret: Wind and solar power are disrupting electricity systems’, www.economist.org
- Jessica Corbett, January 2022, ‘Experts Say Nuclear Energy as Climate Solution Is Total ‘Fiction’, Common Dreams
- George Monbiot, September 2016, ‘Nuclear power – yes please. Hinkley Point – no thanks’, The Guardian, www.theguardian.com
- Bhaskar Sunkara, June 2021, ‘If we want to fight the climate crisis, we must embrace nuclear power’, The Guardian, www.theguardian.com
- Lisa Zyga, May 2011, ‘Why nuclear power will never supply the world’s energy needs’, www.physorg.com
- Jan Willem Storm van Leeuwen, 2017, Climate change and nuclear power: An analysis of nuclear greenhouse gas emissions, www.wiseinternational.org
- Yvonne Margarula, April 2011, ‘Letter from Gundjeihmi Aboriginal Corporation to UN Secretary General’, www.aph.gov.au
- Alison Abbott, June 2015, ‘Researchers pin down risks of low-dose radiation’, Nature, www.nature.com
- Mitch Jacoby, March 2020, ‘As nuclear waste piles up, scientists seek the best long-term storage solutions’, Chemical and Engineering News, www.cen.acs.org
- Jonathan Neale, 2021, Fight the Fire, Resistance Books
-
Kernlobby gebruikt oorlog om overwinsten veilig te stellen

Het energiedebat illustreert hoe de belangen van mens en planeet altijd secundair zijn aan de chaos en kortetermijn logica van het kapitalisme. Dat zien we eens te meer nu de oorlog ook voor het energiedebat nieuwe grenzen trekt. Wij betalen ons verder blauw aan vervuilende en gevaarlijke energie, terwijl de regeringen zich laten leiden door de belangen van de kapitalistische klasse.
door Michael Bouchez uit maandblad De Linkse Socialist
Tot voor de oorlog in Oekraïne leek het duidelijk dat de oude en aftandse kerncentrales in ons land naar hun einde gingen. Zolang nieuwe gascentrales voor verzekerde energievoorziening zouden zorgen, waren ook de bazen grotendeels mee. Die gasgedreven kernuitstap was weliswaar, zoals we eerder schreven, een slag in het gezicht van de klimaatactivisten die 100% hernieuwbare alternatieven eisen voor zowel kernenergie als fossiele brandstoffen.
Nu de oorlog de nieuwe geopolitieke realiteit volledig aan de oppervlakte brengt, maken de patroons van de gelegenheid gebruik om luider dan ooit te pleiten voor kernenergie. Voor de oorlog kondigde de Franse president Macron al aan dat nieuwe kerncentrales de energie-onafhankelijkheid van Frankrijk moesten garanderen.
Hans Maertens van VOKA zegt waar de patroons van wakker liggen: “Stijgende energieprijzen en onzekere bevoorrading monden uit in inflatie, loonaanpassingen en een competitiviteit die onder druk staat.” Ze zijn dus niet bezorgd over de gevolgen voor onze koopkracht, maar over hun eigen winsten. Kortom, voor hen gaat het niet om de belangen van de meerderheid en de planeet, maar om hun eigen belangen.
Egbert Lachaert nam de argumentatie van de patroons graag over en zelfs de Groenen lijken toe te geven. De groene minister Tinne Van Der Straete had in februari al verwezen naar de mogelijke piste van de SMR’s (Small Modular Reactors), waarmee ze de deur voor kernenergie openhield. De lichtzinnigheid waarmee de groenen bochten nemen, blijft tegen beter weten in verbazen.
Ondertussen maken de energiebedrijven zogenaamde “overwinsten”. Dat is een eufemisme om te zeggen dat ze door de hoge prijzen nog meer winst boeken dan gewoonlijk. De PVDA stelt dat die overwinsten ingezet moeten worden om de energiefactuur voor de werkende bevolking te verlagen.
Socialisten argumenteren dat energieproductie en –voorziening uit private handen moeten gehaald worden. We willen niet enkel de perverse overwinsten om de facturen te drukken, we hebben de hele sector nodig. De enige manier om de productie, de duurzaamheid en de prijzen te controleren is door een volledig publieke energiesector. Energievoorziening die geen cent winst oplevert aan private aandeelhouders, maar die middelen inzet voor een leefbare toekomst voor de mens en de planeet.
-
10 jaar geleden: kernramp in Fukushima

Protest tegen kernenergie in Hiroshima in 2013. “Vaarwel kernenergie”. Foto: James Clement Vandaag is het tien jaar geleden dat een aardbeving met een kracht van 9 op de schaal van Richter het noordoosten van de Japanse regio Tohoku trof en een tsunami veroorzaakte die op zijn beurt de ergste kernramp ter wereld veroorzaakte sinds Tsjernobyl in 1986. De aardbeving en de tsunami alleen al hebben verschrikkelijke verwoestingen aangericht en talloze mensenlevens geëist; alleen al in de eerste paar weken kwamen 15.000 mensen om het leven, en de aardbeving zelf was zo krachtig dat Honshu (het grootste van de Japanse eilanden) 2,4 meter naar het oosten is verschoven.
Door James Clement (Socialist Alternative, Engeland Wales en Schotland)
De aardbeving en de tsunami waren uiteraard natuurlijke verschijnselen. De daaruit voortvloeiende ramp in Fukushima was daarentegen een ramp die al lang in de maak was, als gevolg van het winstbejag van de nucleaire industrie voor wie de winsten belangrijker waren dan de veiligheid. Het feit dat het noordoosten van Japan op 13 februari laatstleden opnieuw werd getroffen door een aardbeving met een kracht van 7,3 op de schaal van Richter, waarbij meer dan 150 mensen gewond raakten (vooral in de prefecturen Fukushima en Miyagi) en een vijfde van de raffinage van ruwe olie in het land werd stilgelegd, toont aan hoe het gevaar van dergelijke natuurrampen voor Japan altijd aanwezig is. Met inbegrip van de aardbeving van maart 2011 en die van 13 februari dit jaar, zijn er sinds 2011 in het hele land zevenentwintig aardbevingen met een kracht van 5,1 of meer geweest.
Kernenergie in Japan – de oorsprong
Na de enorme verwoesting van Japan in de Tweede Wereldoorlog (niet alleen door de atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki, maar ook door de vele bombardementen op grote steden als Tokio, Kobe en Yokohama) werd kernenergie gepromoot als vitale energie-infrastructuur. De ervaringen van Hiroshima en Nagasaki hebben bij de gewone Japanner echter een diep verzet tegen kernenergie aangewakkerd; de zogenaamde “nucleaire allergie” die vanuit het oogpunt van de kapitalistische klasse moest worden overwonnen om Japan weer op te bouwen. Kernenergie voor civiele doeleinden werd ontwikkeld na de basiswet op atoomenergie van 1955, in de internationale context van de toespraak “Atomen voor Vrede” van de Amerikaanse president Eisenhower in 1953. Om het Japanse volk te overtuigen, werd de mythe van de “absolute veiligheid” van de nucleaire industrie gepromoot.
Volgens Sassa Atsuyuki, die voorheen directeur-generaal van het Japanse Kabinet van Veiligheidszaken was en ook bij het Defensieagentschap heeft gewerkt: “Aangezien de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki bij het Japanse volk een sterke afkeer van alles wat met kernenergie te maken heeft teweeg hadden gebracht… werd de burgers wijsgemaakt dat kernenergie helemaal niet gevaarlijk was, en werden alle afwijkende beweringen ontkend.”
Deze ‘veiligheidsmythe’ van de Japanse nucleaire industrie zou echter niet alleen door de ramp in Fukushima aan het licht komen; het Japanse volk heeft ook geleden onder andere afschuwelijke industriële rampen als gevolg van complete verwaarlozing van de veiligheid door het bedrijfsleven.
Industriële ziekten in Japan
In de jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben zich in Japan de zogenaamde “Grote Vier” industriële rampen voorgedaan, die voor generaties mensen verschrikkelijke ziekten en gezondheidsproblemen hebben veroorzaakt.
In 1946 veroorzaakte de Mitsui Mining Company een uitbraak van cadmiumvergiftiging in het stroomgebied van de Jinzu-rivier in de prefectuur Toyama door afval te dumpen dat het water verontreinigde dat werd gebruikt om te drinken, te koken en gewassen te irrigeren. Het resultaat was de zogenaamde Itai-itai ziekte, die “nierbeschadiging, zachte of broze botten, en…intense pijnscheuten” veroorzaakte (de uitdrukking “itai” betekent “het doet pijn”). Pas tweeëntwintig jaar later aanvaardde de Japanse regering een oorzakelijk verband tussen de vervuiling en de ziekte.
In 1956 veroorzaakte het dumpen van afval door de Chisso Corporation in de rivier in het Minamata-gebied in de prefectuur Kumamoto een afschuwelijke vorm van kwikvergiftiging die bekend kwam te staan als de Minamata-ziekte. Tegen het einde van het jaar waren 54 gevallen en 17 sterfgevallen bevestigd, met symptomen als ernstige problemen met het gezichtsvermogen, verlies van gevoel en coördinatie van de handen en voeten, en tremoren. Volgens een studie uit 2018 van Hisashi Yokoyama (Mercury Pollution in Minamata): “In ernstige gevallen raken dergelijke patiënten in een staat van waanzin, verliezen het bewustzijn en kunnen ze zelfs overlijden.”
Een andere variant van de Minamata-ziekte brak uit in de prefectuur Niigata in 1965, ditmaal als gevolg van afval dat in de Agano-rivier was gedumpt door het bedrijf Showa Denko. Ook hier erkende de Japanse regering het verband tussen de vervuiling en deze ziekte pas in 1968.
En de laatste van de “grote vier” gevallen begon rond 1960, in de stad Yokkaichi in de prefectuur Mie. Luchtverontreiniging door het petrochemische complex van Yokkaichi veroorzaakte “bronchiale astma, chronische bronchitis, emfyseem en andere aandoeningen van de luchtwegen”, die gezamenlijk bekend stonden als Yokkaichi-astma.
Dit zijn geen zaken die alleen in het verleden thuishoren, en die voorbij zijn. Van de bijna 20.000 slachtoffers van de Minamata-ziekte die een officiële erkenning hebben aangevraagd, zijn er slechts 3.000 erkend, volgens een artikel in de Japan Times van oktober 2020.
De kernrampen in Japan
Naast de bovengenoemde gevallen is er ook een geschiedenis van kernrampen in Japan die dateren van vóór Fukushima, waaruit blijkt dat het geen geïsoleerd voorbeeld was, maar een natuurlijk gevolg van het besparingen op veiligheid om de winst te maximaliseren.
In 1995 brak er brand uit in de Monju-kernreactor in de stad Tsuruga. Er vielen geen slachtoffers, maar de schade werd in de doofpot gestopt en de reactor werd buiten bedrijf gesteld. In 1999 werden drie werknemers door een stralingslek in de Tokaimura-reactor, 70 mijl ten noordoosten van Tokio, blootgesteld aan hetzelfde stralingsniveau dat ze zouden krijgen als ze slechts een mijl verwijderd waren van de atoombom in Hiroshima; dat wil zeggen, stralingsniveaus die 4000 keer hoger zijn dan men denkt dat een mens veilig kan verdragen in een heel jaar. Volgens de JCO, die de centrale leidde, was het door de getroffen veiligheidsmaatregelen niet nodig zich van tevoren op een dergelijk ongeval voor te bereiden.
Deze onverantwoordelijke houding van het bedrijf zou een voorbode blijken van de schandelijke houding van de Tokyo Electric Power Company (TEPCO) ten aanzien van de veiligheid van de centrale van Fukushima, in de jaren voorafgaand aan de ramp van 2011.
TEPCO’s geschiedenis van verwaarlozing
Negen jaar voor de ramp van 2011 weigerde TEPCO een simulatie uit te voeren om het effect van een tsunami op de centrale te evalueren, een maatregel waar het toenmalige Agentschap voor Nucleaire en Industriële Veiligheid (NISA) om had gevraagd, aangezien de kans 20% was dat de regio binnen 30 jaar door een zware tsunami zou worden getroffen. TEPCO heeft zelfs nagelaten de veiligheidsmaatregelen in de centrale te verbeteren, hoewel het in 2008 op de hoogte was van de mogelijkheid van een tsunamigolf van 15,7 meter hoog.
Getuigenissen van TEPCO-werknemers en voormalige regeringsambtenaren getuigen van de onverantwoordelijkheid van TEPCO, waarbij TEPCO één van haar dochterondernemingen verzocht de omvang van de tsunamidreiging te onderschatten.
Sassa Atsuyuki, die hierboven al werd genoemd, nam geen blad voor de mond toen hij de geschiedenis van de schandelijke nalatigheid van de nucleaire industrie in verband bracht met wat er in Fukushima gebeurde: “De grootste schuldige was de nucleaire industrie. Als zij had geleerd van ongevallen in het verleden, zich had bevrijd van de mythe van absolute veiligheid, en redelijke tegenmaatregelen had genomen, dan had de crisis [in Fukushima], veroorzaakt door de tsunami van 2011, misschien niet plaatsgevonden.”
Hoewel de ramp in Fukushima tot gevolg had dat de kernreactoren tijdelijk stil kwamen te liggen, en er in 2016 enige hervormingen en deregulering van de monopolies plaatsvond, zijn er nog steeds enorme winsten te behalen door de energiebedrijven in Japan.
Monopolies en winsten
In 2018 lanceerde TEPCO voor het eerst sinds de ramp in Fukushima weer tv-reclame, in plaats van het geld te gebruiken voor verdere compensatie, in een poging om het aantal gascontracten te verhogen van 660.000 naar een miljoen. In datzelfde jaar werd de Kansai-regio (die een economie heeft die bijna even groot is als die van Zuid-Korea) in wezen een “slagveld” toen de Kansai Electric Power Company (KEPCO) en Osaka Gas elkaar bevochten om de dominantie van de regionale energiesector.
Volgens het basisenergieplan van de Japanse regering van 2018 zal kernenergie tot 2030 tussen 20 en 22% van de energie blijven leveren. Onder het mom van koolstofneutraliteit dringen de bazen van de nucleaire industrie aan op de herstart van kerncentrales, waaronder de door TEPCO geëxploiteerde Kashiwazaki-Kariwa-centrale in de prefectuur Niigata (waarin Toshiba Energy Systems Corporation nu ook een belang heeft). Daarnaast heeft KEPCO een centrale in het westen van Japan opnieuw opgestart en heeft Kyushu Electric Power Company de werking van reactor nr. 2 van de Sendai-centrale in het zuidwesten van Japan hervat.
Zoals in alle kapitalistische bedrijven, is de basis van de winsten de uitbuiting van de arbeidersklasse. In het geval van TEPCO heeft de ramp in Fukushima een licht geworpen op het walgelijke gebruik van uitbestede arbeid en de problemen rond de veiligheid en de beloning voor gevaren.
TEPCO – de omvang van de uitbuiting
Volgens Reuters in 2014 ontving ongeveer 30% van de werknemers van de Fukushima-centrale hun loon van een andere aannemer dan degene die hen op hun werkplek aanstuurde. Vóór de ramp, in 2009, werkten er 1.108 vaste werknemers in de Fukushima No.1 centrale, tegenover 9.195 contractuele of tijdelijke werknemers.
Uit gegevens van de NISA van datzelfde jaar blijkt dat de Japanse nucleaire industrie als geheel meer dan 80.000 contractarbeiders in dienst had, tegen 10.000 vaste werknemers. De contractbedrijven kunnen zelfs banden hebben met de Yakuza, waarbij lonen en gevarenvergoedingen van de werknemers zelf worden weggesluisd; in 2014 klaagden vier onderaannemers TEPCO aan voor 91,4 miljoen yen (868.000 dollar) aan onbetaalde gevarenvergoedingen.
Er zijn ook gevallen geweest van “stagiairs” uit Vietnam die werden gedwongen schoonmaak- en ontsmettingswerkzaamheden te verrichten in besmette gebieden in de prefecturen Iwate en Fukushima, gebieden die in 2011 door de kernramp waren getroffen. Zij werden ingehuurd door een onderaannemer van de Tokyo Electric Power Company (TEPCO), die de centrale van Fukushima beheert, en kregen geen opleiding over hoe zij zich tegen blootstelling aan straling moesten beschermen. Aangezien de stagiairs enorme sommen geld lenen om in Japan te kunnen werken, en ze dus niet gemakkelijk hun baan kunnen opzeggen als ze er eenmaal zijn, is het niet verwonderlijk dat de baas van een in Tokio gevestigd onderaannemingsbedrijf toegaf hoe onmisbaar deze werknemers waren.
Een Vietnamese stagiair van 24 jaar zou oorspronkelijk ontmantelings- en civieltechnische werkzaamheden verrichten, maar nadat hij in 2015 in Japan was aangekomen, werd hij tussen oktober 2015 en maart 2016 meer dan tien keer uitgezonden om ontsmettingswerkzaamheden uit te voeren in de stad Koriyama, in de prefectuur Fukushima, aldus de (in Tokio gevestigde) vakbond van Zentoitsu-arbeiders.
Daarna moest hij uiteindelijk werken bij de ontmanteling van gebouwen in een uitsluitingszone in de stad Kawamata (ook in de prefectuur Fukushima). Dit was voordat de autoriteiten de beperkingen op het gebied hadden opgeheven die waren opgelegd vanwege de hoge stralingsniveaus. Hiervoor kreeg hij slechts ongeveer 140.000 yen per maand (944,96 euro) betaald – drie keer minder dan een Japanse arbeider die hetzelfde werk deed.
Aannemers hebben ook andere Vietnamese stagiairs beroofd van hun gevarenvergoeding; ongeveer 1,6 miljoen yen werd in 2018 van stagairs geroofd.
Tien jaar later – het lijden duurt voort
Ook nu nog is de situatie nijpend voor degenen die ontheemd raakten na de evacuatie van de gebieden; hun gratis tijdelijke huisvesting eindigde in 2016, en het vooruitzicht van hogere huurprijzen door het stopzetten van de financiële steun van de regering heeft de zelfmoordcijfers in de getroffen gebieden opgedreven. Sinds 2015 ligt het zelfmoordcijfer onder mannen in de prefectuur Fukushima boven het nationale gemiddelde.
Een andere belangrijke kwestie die sinds de ramp is blijven spelen, is de strijd om de schadevergoeding voor de slachtoffers, zowel van de Japanse staat als van TEPCO zelf. Hoewel er bepaalde overwinningen zijn geboekt in rechtszaken, zowel over schadevergoedingen als over uitspraken over aansprakelijkheid, is dit vaak een tegenstrijdig proces. Een uitspraak waarin werd geoordeeld dat de staat niet aansprakelijk was voor het ongeval en daarom geen schadevergoeding hoefde te betalen, maakte de eerdere uitspraak van de districtsrechtbank van Maebashi ongedaan. In de meest recente uitspraak van het Hooggerechtshof van Tokio wordt de staat echter wel aansprakelijk gesteld en moet de staat (samen met TEPCO) aan 43 mensen een schadevergoeding van 2,7 miljoen dollar betalen.
De klassendimensie van de kernenergieproblematiek in Japan gaat hand in hand met de context van de geschiedenis van de rampen, en sinds 2011 is de antikernenergiebeweging een belangrijk facet van de protesten en gevechten in het hele land.
De antikernenergiebeweging
In de maanden na de ramp van 2011 explodeerden in heel Japan massale protesten tegen kernenergie, die ook in de jaren daarna zijn doorgegaan. In september van dat jaar was er een enorme betoging in Tokio (waarbij volgens de politie 20.000 mensen betrokken waren, hoewel de media in het aantal op 60.000 schatten). Dat was op dat moment de grootste betoging, niet alleen sinds de ramp zelf, maar zelfs sinds langere tijd. In 2012 hielden ongeveer 200.000 mensen, georganiseerd door de Metropolitan Coalition Against Nukes, een betoging buiten het kantoor van de premier, en bij grootschalige protesten tegen kernenergie waren zelfs veel werknemers van de nucleaire industrie zelf betrokken.
Een van de populaire Japanse slogans van meteen na de ramp was “Genpatsu Iranai, Saikado Hantai.” Dit betekent in wezen “Wij hebben geen kernenergie nodig, verzet u tegen het opnieuw opstarten van de centrales!” Het ging samen met slogans als “Sayonara Genpatsu” (“Vaarwel aan kernenergie”).
De demonstranten vroegen niet alleen om meer veiligheidsmaatregelen of strengere voorschriften, maar eisten dat het gebruik van kernenergie in Japan volledig werd stopgezet. De kracht van de publieke opinie, die tot uiting kwam in massale (maar uiteenlopende) protesten in het hele land in de jaren na 2011, werd weerspiegeld in de eisen van vakbondsfederaties en groepen uit het “maatschappelijk middenveld” voor “nul kernenergie” en verzet tegen het opnieuw opstarten van kerncentrales. Althans aan de oppervlakte lijkt er een “kwalitatieve verschuiving” te hebben plaatsgevonden in de Japanse politiek, aangezien verschillende partijen nu een antikernenergieplatform uitdragen. De ogenschijnlijk anti-nucleaire houding van rechtse figuren als Yuriko Koike en Shinjiro Koizumi zou hen echter uiteindelijk in conflict brengen met de belangen van het grootkapitaal en kan dus niet als oprecht worden beschouwd. De regerende Liberaal-Democratische Partij en Keidanren (de Japanse Zakenfederatie) blijven beide vasthouden aan steun voor de nucleaire industrie, ook onder het mom van het uiteindelijk bereiken van koolstofneutraliteit.
In Japan zijn er drie verschillende vakbondsfederaties; de grootste (en meer conservatieve) is Rengo, Zenroren staat in de lijn van de Japanse Communistische Partij en Zenrokyo leunt eerder aan bij de Sociaal-Democratische Partij en de Nieuwe Socialistische Partij. In een artikel op de website van Zenroren van december jl. werd de nadruk gelegd op de eis tot afschaffing van alle kernenergie en de onmiddellijke invoering van een “Kernenergieneutrale basisenergiewet” die in plaats daarvan voorziet in het gebruik van duurzame energie. De vrij recente links-populistische partij Reiwa Shinsengumi (geleid door TV-persoonlijkheid en activist Taro Yamamoto) heeft een expliciet antinucleair platform en roept op tot een onmiddellijk verbod op kerncentrales en 100% gebruik van hernieuwbare natuurlijke energie.
Een weg vooruit voor de Japanse arbeidersklasse
De antikernenergiebeweging is een duidelijke aantrekkingspool voor Japanse arbeiders en jongeren die steeds meer radicaliseren door de materiële omstandigheden van het leven onder het kapitalisme, en die vaak een veel progressiever standpunt innemen over zaken als LGBTQ+-rechten dan de heersende elite en het establishment. Het probleem is echter dat de afzonderlijke grote protesten in Japan, niet alleen tegen kernenergie, maar ook tegen de grondwetsherziening, de veiligheidswetten en tegen de schandalen van de vorige regering-Abe, niet het karakter hebben gekregen van een duurzame, massale beweging tegen het kapitalistische systeem zelf in Japan of wereldwijd. En evenzo is er het gebrek aan een revolutionaire massale arbeiderspartij die de weg vooruit wijst.
In 2008, midden in een economische crisis, zag de Communistische Partij van Japan haar ledenaantal onder jongeren sterk toenemen, maar toch slaagt ze er niet in een weg voorwaarts te bieden die een beslissende breuk met het kapitalisme zou betekenen. In plaats daarvan heeft de partij het in haar programma over “een opmars naar het socialisme door middel van een markteconomie.”
Momenteel wint ook Reiwa Shinsengumi aan populariteit bij mensen die op zoek zijn naar een alternatief. Het verdedigt een platform van linkse hervormingen zoals een nationaal minimumloon van 1500 yen, het wegwerken van alle schulden van studentenleningen, en het schrappen van de verbruiksbelasting. Naast het winnen van twee zetels in het parlement tijdens de verkiezingen van 2019, (hoewel Yamamoto er niet in slaagde zijn zetel te winnen), beweert Reiwa Shinsengumi dat het meer dan ¥400 miljoen ($3,7 miljoen) aan donaties heeft ontvangen van ongeveer 30.000 mensen.
Het is duidelijk dat onder het kapitalisme kernenergie een voortdurende bedreiging vormt voor het leven van mensen uit de arbeidersklasse, waarbij veiligheid wordt opgeofferd aan winst. Wij sluiten ons aan bij de eis om kernenergie in Japan af te schaffen en roepen op tot het beëindigen van alle onderaanneming in de energie-industrie. Alle werknemers moeten worden omgeschoold en vast en zeker werk krijgen in de hernieuwbare energiesector, met volledige vakbondsrechten, degelijke lonen en goede voorwaarden. Er moeten gelijke rechten en voorwaarden komen voor arbeidsmigranten in Japan; schaf het uitbuitende “stagiair”-systeem af en zorg voor vaste, zekere banen!
Alle grote bedrijven, inclusief de energiebedrijven, moeten onmiddellijk onder democratisch staatseigendom worden gebracht, met werknemerscontrole en -beheer. Voor hogere vergoedingen, uit te keren aan alle overlevenden en hun gezinnen, via onderhandelingen tussen arbeiderscomités en niet tussen de bazen of hun vertegenwoordigers in de regering. Voor de voorziening van gratis, kwalitatief goede publieke huisvesting voor alle overlevenden, met volledige financiële steun.
Socialisten die de Japanse arbeidersklasse de weg voorwaarts willen wijzen, moeten in contact treden met de lagen van de bevolking die nu een alternatief zoeken, of die zich aangetrokken voelen tot bewegingen die slechts één doel nastreven. We moeten ervoor pleiten dat linkse groepen als Reiwa Shinsengumi en andere “maatschappelijke” organisaties zich richten op de vakbonden en bredere lagen van de werkende klasse, zodat ze niet langer afhankelijk zijn van individuele ‘beroemdheden’, maar een samenhangende en democratische massabeweging kunnen worden. Alle thema’s waarvoor de Japanse arbeidersklasse en jongeren zelfs maar een lichte vorm van strijd zijn begonnen, zoals klimaatverandering, vluchtelingen, migranten en de rechten van LGBTQ+-gemeenschap, moeten worden gekoppeld aan de strijd van de vakbonden over onzeker en onveilig werk, lage lonen en arbeidsomstandigheden. Al deze zaken zijn verbonden met de fundamentele aard van het kapitalistische systeem op wereldschaal: er moet ook actieve solidariteit zijn met de massa’s in Azië, en de bewegingen in de regio.
Wat uiteindelijk nodig is, is een strijd tegen het mondiale kapitalisme, dat maakt dat armoede, uitbuiting, onderdrukking en rampen deel uitmaken van het leven van miljoenen mensen over de hele wereld. We moeten strijden voor een socialistische maatschappij – een wereld waarin de productie wordt gepland en gecontroleerd door mensen uit de arbeidersklasse, op basis van hun behoeften en niet op basis van de winsten van het grootkapitaal. Een wereld waarin alle onderdrukking en discriminatie tot het verleden behoren.
-
Private markt faalt – energie moet in publieke handen!
Elektriciteit steeds duurder, maar geen garantie op dienstverlening

Foto: Flickr/nathanchantrell Het is niet helemaal uitgesloten dat u dit artikel bij kaarslicht leest nadat de elektriciteit is afgeschakeld. De kans dat dit in november gebeurt, is uiteindelijk erg beperkt. Maar door het falend beleid was er wel nood aan een afschakelplan. Het potentiële stroomtekort is de zoveelste episode in de reeks ‘falen van Michel 1’. Het jarenlange laissez-faire beleid waarbij grote energieproducenten en distributeurs deden wat ze wilden – met name winst maken – heeft niet gezorgd voor energiezekerheid of een duurzaam energiebeleid. De winsten gingen naar de grote bedrijven, de gevolgen van hun falen zijn voor de gemeenschap.
Artikel door Arne (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Chaos op de energiemarkt
De energieproductie in ons land is altijd in private handen geweest. Vanuit drie regionale energiebedrijven, waarvan S.E.E. (opgezet door de Generale Maatschappij) de grootste was, werd in 1956 EBES opgezet. De andere grote elektriciteitsproducenten, Intercom en Unerg, waren via grote aandeelhouders als de Generale Maatschappij, de Groupe Bruxelles-Lambert en Albert Frère nauw met elkaar verweven. In 1990 fusioneerden ze tot Electrabel.
De distributie van energie was opgedeeld naargelang de gebruiker. Gemeenten kregen een monopolie voor het leveren van elektriciteit aan particulieren en kleine verbruikers. Grootverbruikers konden voor hun elektriciteit terecht bij de gemeentelijke elektriciteitsdistributie of private bedrijven. Op basis van de eerste intercommunale-wet van 1922 vormden de gemeentelijke energiebedrijven steeds grotere allianties. Er werd ook steeds vaker samengewerkt met de privé waardoor gemengde intercommunales de norm werden.
Na WO1 en WO2 weigerde de Belgische overheid om de volledige energiesector te nationaliseren. Dit in tegenstelling tot zo goed als alle andere West-Europese landen. De private markt had het voor het zeggen, met als resultaat een concentratie die leidde tot een monopolie van Electrabel als energieproducent en –leverancier.
In 2005 werd de volledige liberalisering van de energievoorziening doorgevoerd: naast Electrabel kwamen er andere energieleveranciers als Luminus (in handen van het Franse EDF), het Nederlandse bedrijf Eneco, Lampiris (in handen van Total) en Essent (van het Duitse energiebedrijf Innogy). SP.a’er Steve Stevaert merkte ooit op dat “de liberalisering van de energiemarkt goed is voor de mensen.” Dat was complete nonsens. De liberalisering zorgde meteen voor prijsstijgingen. Zo kondigde Electrabel in 2006 een prijsstijging aan die de gemiddelde factuur met 105 euro deden stijgen. Electrabel, toen al in handen van de Franse holding Suez die vandaag Engie heet, maakte in datzelfde jaar 3,6 miljard euro winst. Dat kon onder meer door belastingcadeaus. De liberalisering was goed voor de energiereuzen, niet voor ‘de mensen’.
Tussen 2007 en 2017 werd elektriciteit voor een gewoon gezin gemiddeld 71,8% duurder. De marktlogica, waarbij winsten op korte termijn prioritair zijn, heerst al decennialang op onze energiemarkt. Het leidt tot inefficiëntie en problemen voor wie de dure facturen niet kan betalen. “Ongeveer een vijfde van de Belgische gezinnen leeft in energiearmoede,” aldus de Koning Boudewijnstichting in maart van dit jaar.
Gebrek aan investeringen leidt tot mogelijk tekort
In november zal slechts één van de zeven kernreactoren inzetbaar zijn. Het gebrekkig onderhoud van de andere reactoren en de centrales maakt dat ons land bijna toevallig een kernuitstap realiseert. Het uitvallen van andere reactoren zorgt voor een dreigend stroomtekort. Ondertussen werd elders extra capaciteit gevonden, maar voor begin 2019 blijft het gevaar op een black-out bestaan.
De dreiging van stroomtekort wordt gebruikt om de energieprijzen omhoog te duwen. Deze strategie werd ook in 2014 gebruikt met de geplande sluiting van Doel 1 en 2. Achteraf bleek dat er nooit sprake was van een elektriciteitstekort. Het werd wel aangegrepen om gezinnen 100 euro per jaar meer te laten betalen. Hetzelfde dreigt nu te gebeuren voor zowel elektriciteit als gas. De Tijd berichtte in oktober nog dat de stroom- en gasprijzen met gemiddeld 270 tot 400 euro per jaar stijgen!
De kerncentrales zijn in de jaren 1970 en 1980 gebouwd en waren niet bedoeld om tot nu mee te gaan. Ze leverden echter gemakkelijke winsten op die geïncasseerd werden, ook lang nadat de centrales afgeschreven waren, zonder te investeren in andere energieproductie. Er waren problemen met scheurtjes in de reactoren Tihange 2 en Doel 3, in de reactor Tihange 3 is er een probleem met het staal van het gewapend beton. Het gebrek aan investeringen in alternatieven maakt echter dat de kernuitstap wordt uitgesteld. De kernlobby, gesteund door N-VA, gebruikt het om een kernuitstap te koppelen aan black-outs en forse prijsverhogingen.
Ook toen de meeste kerncentrales nog actief waren, stelde zich al een probleem. In 2008 trok energiewaakhond CREG aan de alarmbel met een waarschuwing voor een dreigend energietekort, door onze hoge energie-import. In tegenstelling tot alle buurlanden importeerde België tussen 2000 en 2008 meer energie dan dat het exporteerde. De import nam toe met 149% en maakte België nog meer afhankelijk van grote buitenlandse energiebedrijven. De massale import zorgde niet voor lagere prijzen. In 2017 betaalde een Belg met doorsnee verbruik gemiddeld 996 euro, in Nederland en Frankrijk was dat maar 534 en 585 euro.
De weigering om voldoende te investeren in duurzame energieproductie is verbonden met de winstbelangen van de grote energiebedrijven die de Belgische markt controleren. In plaats van te investeren, wordt bespaard tot het licht dreigt uit te vallen.
Energie in publieke handen!
Politici komen met diverse voorstellen om de energieprijzen naar beneden te halen. Ze hebben het over taksen, een BTW-verlaging of prijscontroles. Dat zijn interessante voorstellen, maar ze maken geen einde aan het winstbejag van de grote energiebedrijven. Taksen op energiebedrijven worden doorgerekend aan de gebruikers. Een BTW-verlaging is zeker nodig, energie is immers geen luxeproduct. Maar het zou slechts een tijdelijke daling van de factuur veroorzaken, de leveranciers zouden het snel kunnen aangrijpen om quasi onopgemerkt hun tarieven op te trekken.
De grote energiebedrijven domineren de Europese markt en hebben een enorme macht. Enkel de belangen van de grote aandeelhouders worden gediend. Het maakt dat er grote dividenden zijn, maar geen middelen voor investeringen in duurzame energie en betere infrastructuur. De belangen van deze bedrijven staan tegenover die van de werkende bevolking. Energie is te belangrijk om het aan de markt over te laten! Beslissingen over de energiesector moeten genomen worden door werknemers, gebruikers en de gemeenschap in het algemeen.
Op lokaal vlak kunnen progressieve coalities maatregelen nemen zoals een verbod op het afsluiten van gas en elektriciteit. Mogelijk kunnen er ook stedelijke energiebedrijven opgezet worden om zelf duurzame energie te ontwikkelen. Maar er zal meer nodig zijn om tot structurele veranderingen te komen. De volledige energiesector – van productie over distributie tot leveren – moet in publieke handen komen zodat er controle door de gemeenschap over mogelijk is en de beschikbare middelen kunnen ingezet worden voor de ontwikkeling van alternatieve energie.
Dat zal nodig zijn: de opwarming van de aarde daagt het energiebeleid steeds harder uit. De nood aan een duurzaam energiebeleid is gigantisch. Het IPCC bevestigde dit begin oktober opnieuw: “enkel snelle, verreikende en ongekende veranderingen in alle onderdelen van de samenleving” kunnen de opwarming nog in perken houden. Diegenen die de energiemarkt vandaag in handen hebben, zullen deze veranderingen niet bieden. In de klimaatacties (zie ook op pagina 15) moeten we ook de strijd voor energie in publieke handen opnemen.
Energie in publieke handen moet milieuvriendelijke stroomproductie mogelijk maken en tevens betaalbare facturen. Stop de winsthonger van bedrijven als Engie-Electrabel en co, voer samen met LSP actie voor energie in publieke handen en milieuvriendelijke alternatieven op de huidige energieproductie.
-
Kernuitstap zonder ons blauw te betalen kan: breng energie in publieke handen!
De kerncentrales van Doel en Tihange zullen volgens het energiepact sluiten tegen 2025. N-VA en de werkgevers liggen dwars: een kernuitstap zou de bevoorrading bedreigen. Over de veiligheid van de omwonenden wordt niet gerept. Wel wordt meteen gedreigd om de ‘kosten’ voor de kernuitstap op de werkende bevolking te verhalen. Om de energiemultinationals buiten schot te houden wordt de keuze beperkt tussen het gevaar op kernrampen en ons blauw betalen voor energie.Artikel door Sander (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Ook het energiepact dat overeengekomen werd door de vier energieministers die dit land rijk is, zal vooral doorgerekend worden aan de burger. De afgelopen jaren maakten de energiemultinationals, in de eerste plaats Electrabel, fenomenale winsten. Het uitstel van de kernuitstap – normaal hadden de laatste centrales in 2005 moeten sluiten – droeg daaraan bij. De superwinsten werden niet of onvoldoende geïnvesteerd in alternatieven. In het energiepact blijven de energiemultinationals buiten schot. Ze krijgen zelfs geen maximumvolume opgelegd wat de uitstoot betreft.
Het was al duidelijk dat de “inspanningen” die gedaan werden om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C meer dan onvoldoende zijn. Op de voorpagina van De Standaard prijkte in november de harde realiteit: met het huidige beleid halen we de al extreem lage quota van Parijs 2015 niet. De vier energieministers kwamen niet verder dan een teleurstellend pact. De kernuitstap in 2025 werd herbevestigd en er wordt een raming gemaakt over wat die “ons” zou kosten. Er wordt niet voorgesteld om echt te investeren in alternatieve energie, er is hooguit een aansporing van de privésector door middel van subsidies. Dit energiepact valt met andere woorden wel heel erg licht uit.
Tussen 2007 en 2016 zijn de energieprijzen voor Vlaamse gezinnen met 112% gestegen. De beperkte daling van de elektriciteitsprijs door de afschaffing van de Turteltaks zal ongetwijfeld snel tenietgedaan worden door nieuwe taksen en andere prijsstijgingen. Volgens de PVDA zou de CO2-taks die in het energiepact voorzien wordt gemiddeld 270 euro per jaar kosten. Ondertussen kondigde Tommelein wel kortingen aan voor de industrie en de grootverbruikers.
Wat is het alternatief van N-VA op het energiepact? De kracht van verandering betekent dat alles bij het oude blijft, namelijk geen sluiting van de kerncentrales. Het belangrijkste argument is dat het “te veel kost” om de kerncentrales te sluiten. Dat is stuitend na jaren van grote energiewinsten door bedrijven als Electrabel. Grote bedrijven betalen amper belastingen, maar zijn wel de belangrijkste veroorzakers van de huidige klimaatcrisis.
Zowel de N-VA als de andere regeringspartijen verdedigen de winsten en de belangen van de energiemultinationals en andere grote bedrijven. De werkelijke problemen worden niet aangepakt. Dat vereist namelijk dat de winstdrijfveer wordt uitgeschakeld. Door de energiesector in publieke handen te nemen onder controle van de bevolking en de mensen die er werken, is het mogelijk om een versnelde transitie naar klimaatvriendelijke energie te realiseren.
Energie en het klimaat zijn te belangrijk om over te laten aan grote aandeelhouders die er alle belang bij hebben om hun winsten op basis van vervuilende productie te behouden. In plaats van subsidies voor privé-initiatieven moeten er echte investeringen komen in klimaatvriendelijke alternatieven. De weg naar groene en veilige energie botst op het kapitalistisch bestel. Fundamentele verandering kan niet onder dit systeem. Rijk worden in een halfvergane wereld is blijkbaar te belangrijk.
-
Haal energie uit de dodelijke greep van de winsthonger!
Foto: LiesbethZes jaar geleden, op 11 maart 2011, werd Japan getroffen door een enorme tsunami die rechtstreeks tot de ontploffing van de kerncentrale van Fukushima leidde. Vandaag zijn de gevolgen van die kernramp nog steeds voelbaar. Het werd toen nog maar eens duidelijk: er bestaat niet zoiets als veilige kerncentrales. Ondertussen heeft de regering-Michel in België beslist om de kernuitstap opnieuw uit te stellen.
Artikel door Jarmo (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Fukushima heeft aangetoond dat de dreiging van een kernramp op de schaal van Tsjernobyl in 1986, nog steeds aanwezig is. Vandaag worden er in de kerncentrale stralingswaarden van 530 sievert per uur gemeten. Blootstelling aan een dergelijke straling leidt onmiddellijk tot de dood; niet verwonderlijk als je weet dat een waarde van 10 sievert al dodelijk is. Doordat de Japanse regering bij het bouwen van de kerncentrale van Fukushima redelijk degelijke veiligheidsmaatregelen nam, is de schade minder groot dan mogelijk was geweest. Maar dergelijke veiligheidsmaatregelen vinden we zeker niet overal terug…
De Belgische centrales in Doel en Tihange zijn al decennia lang onderwerp van debat. De paars-groene regering Verhofstadt I besliste in 2003 om kernenergie in ons land af te bouwen, met een volledige kernuitstap als uiteindelijke doelstelling. In de praktijk zouden de centrales in Tihange en Doel ondertussen gesloten moeten zijn, maar in realiteit zijn ze nog allemaal actief. De uitstap werd voor het eerst uitgesteld (tot 2025) in 2009, toen toenmalig minister van Energie Paul Magnette (PS) schromelijk toegaf dat de uitstap in 2015 niet opgevangen kon worden, omdat er nagenoeg geen werkelijk onderzoek naar alternatieve energiebronnen was gevoerd.
Een deel van de centrales zou dan openblijven terwijl de anderen gesloten werden, maar door de scheurtjesproblematiek en het regelmatig uitvallen van de kerncentrales blijven ze maar open. Op deze manier blijft een kernuitstap een onbereikbaar doel. De regering-Michel gebruikt vandaag het argument dat de kernuitstap de prijzen voor energie de hoogte in zou jagen. Dat klopt ook. De kost voor de jaarlijkse energieproductie in België zou toenemen met 4,38 miljard euro tegen 2030. Ondertussen heeft Electrabel, dat de kerncentrales beheert, wel een fiks belastingvoordeel cadeau gekregen: de belasting die Electrabel moet betalen is gezakt van 500 miljoen euro tot een variabele belasting van minimaal 150 miljoen euro. Maar de energieprijzen voor particulieren en gezinnen blijven stijgen.
De regering en Electrabel proberen de schuld van de stijgende facturen van zich af te schuiven en te leggen bij diegenen die zich verzetten tegen kernenergie. Dat is een totaal verkeerde retoriek. Veilige kernenergie bestaat niet: onderhandelen met Electrabel over gigantische winstbedragen ten koste van de veiligheid en gezondheid van de bevolking: dat is wat de regering-Michel doet. Het is mogelijk om zowel naar veilige en schone energie te evolueren, als de prijzen onder controle te houden. Daarvoor is het vereist dat de volledige energiesector genationaliseerd wordt en onder democratische controle van de bevolking wordt geplaatst. Zo kan er op toegezien worden dat zoiets belangrijks als het opwekken en verdelen van energie niet aan blinde winsthonger onderhevig wordt en dat er voldoende reëel onderzoek wordt gevoerd naar alternatieve, schone en veilige energiebronnen.
-
30 jaar na de ramp van Tsjernobyl zijn gevolgen nog steeds voelbaar

Tsjernobyl. Foto: Wikipedia Op 26 april 1986, 30 jaar geleden deze maand, was er de kernramp van Tsjernobyl. Het plafond van reactor nummer 4 van de kerncentrale stortte in en er kwam een enorme hoeveelheid radioactieve elementen in de atmosfeer. Er volgde een vreselijke brand terwijl de kern van de reactor onafgeschermd bleef. Radioactieve elementen bleven op grote schaal in de atmosfeer terechtkomen. Dit duurde tot 5 mei.
Dossier door Clément (Luik)
De explosie en de blootstelling van de reactor zouden in totaal 50 miljoen radioactieve isotopen in de atmosfeer brengen (1) en dit met een stralingsniveau dat 200 keer zo sterk was als de atoombom van Hiroshima (2). Tot aan de ramp van Fukushima in 2011 bleef Tsjernobyl het enige incident dat als een “grootschalig ongeval” werd omschreven volgens de INES-classificatie (International Nuclear and Radiological Event Scale). Een dergelijk ongeval wordt gekenmerkt door “aanzienlijke gevolgen voor de gezondheid en het milieu.” (3)
In de jaren die op de ramp volgden, moesten 346.000 mensen een nieuw onderdak vinden, onmiddellijk na de ramp werden 116.000 mensen geëvacueerd (4). Meer dan 600.000 ‘opruimers’ namen deel aan de werken om de reactor in te sluiten en de buurt te ontsmetten. Al deze mensen werden blootgesteld aan een erg hoge radioactiviteit (5). Vandaag leven er nog 5 tot 8 miljoen mensen in besmette gebieden (6).
Gevolgen van ramp worden betwist door kernlobby
De cijfers over de gevolgen voor gezondheid en milieu die het meest aangehaald worden, komen uit een studie van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA). Een van de doelstellingen van dit agentschap is het “versnellen en uitbreiden van de bijdrage van kernenergie aan de vrede, gezondheid en welvaart doorheen de wereld.” (7) Onder de titel “Tsjernobyl: de echte impact van het ongeval” (8) stelt een rapport van het IAEA dat “definitieve antwoorden worden gegeven.” Dat gebeurt door de impact van het ongeval op de gezondheid en het leven van de slachtoffers te minimaliseren. Zo wordt er gesteld dat maximaal 4.000 mensen om het leven kwamen door de blootstelling aan radioactiviteit, of nog dat er met uitzondering van de kinderen die in de regio leefden geen uitzonderlijke toename was van het aantal kankers, leukemie of andere ziektes. De studie is vooral een uitdrukking van het feit dat ze gedaan werd door een agentschap dat gecontroleerd wordt door de nucleaire industrie zelf. Een opmerkelijk detail is het gebrek aan betrokkenheid van wetenschappers uit de meest getroffen landen.
We horen een totaal ander geluid in rapporten van Greenpeace uit 2006 (9) of van de Academy of Science van New York uit 2009 (10). Deze rapporten waren het resultaat van onderzoek door wetenschappers uit de direct getroffen landen (Oekraïne, Wit-Rusland, Rusland). Er wordt gewerkt met medische gegevens van ziekenhuizen uit de besmette gebieden en op basis van gegevens die door tal van lokale professionals werden verzameld. Deze studies wijzen op 200.000 extra doden als gevolg van de ramp in Tsjernobyl in de drie meest getroffen landen. Verder spreken ze van een significante stijging van het aantal gevallen van kanker, leukemie en cardio-vasculaire ziektes. De tweede studie vermeldt ook de vroegtijdige veroudering waarbij de biologische leeftijd van de Oekraïense bevolking in de besmette gebieden 7 tot 9 jaar hoger ligt dan hun reële leeftijd. Bij de ‘opruimers’ loopt dit op tot 15 jaar.
Kernenergie als ecologisch alternatief?

Foto: Liesbeth Voor de kapitalistische klasse is de vraag naar de concrete weerslag van een gebeurtenis als de ramp van Tsjernobyl niet neutraal. In een context waar de gevolgen van de opwarming van de aarde niet meer ontkend kunnen worden en bredere lagen van de bevolking bereid zijn om rond het klimaat in actie te komen (denk maar aan de sterke mobilisaties rond de klimaattop COP21, ondanks het actieverbod in Parijs), zijn er pogingen om kernenergie als een ecologisch alternatief te promoten. Nucleaire energie zou relatief weinig CO2 uitstoten en deel uitmaken van “duurzame ontwikkeling.” Het minimaliseren van de risico’s en van het potentieel van vernietiging als gevolg van kernenergie maken deel uit van de campagne om kernenergie te promoten.
Voor propagandacampagnes van een winstgevende sector als de nucleaire energie worden makkelijk middelen gevonden. Ook de officiële verdragen dragen deze propaganda uit. Reeds in 1959 was er een verdrag onder de referentie ‘Wha 12-40’ waarmee de Wereldgezond-heidsorganisatie en het IAEA met elkaar verbonden werden. In artikel 1§3 van dat verdrag staat bijvoorbeeld dat “elke keer dat een van de verdragspartijen een programma of een activiteit wil ondernemen die van belang is voor de andere partij, de eerste partij contact zal opnemen met de tweede om tot een harmonisatie van standpunten te komen.” (11) In 1999 verkreeg het IAEA van de Wereldgezondheidsorganisatie dat deze nooit een publiek standpunt zou innemen dat het agentschap zou schaden (12). Het zorgt ervoor dat de Wereldgezondheidsorganisatie bijna stelselmatig de cijfers van het IAEA overneemt, een agentschap dat historisch verbonden is met de Groep van Nucleaire Producenten, een organisatie met vertegenwoordigers van de 46 grootste leveranciers van kernenergie (13) en meer algemeen met de nucleaire lobby. Deze nauwe banden werden opnieuw erg duidelijk na de ramp in Fukushima. Ook toen werd het verslag van de Wereldgezondheidsorganisatie betwist door Greenpeace en het Franse IRSN (Institut de Radioprotection et de Sureté Nucléaire). (14)
Sociale gevolgen
Naast het gezondheidsaspect zijn er ook de sociale gevolgen van de ramp in Tsjernobyl. Ook die gevolgen blijven voelbaar. Honderdduizenden mensen werden geëvacueerd en verloren alles. Voor de bevolking die aan de straling blootgesteld werd, is het moeilijker om werk te vinden. Werkgevers staan niet te springen om mensen aan te werven die wel eens ziek zijn waardoor werkdagen verloren gaan. Er is dan wel een uitkering voor ongeveer 7 miljoen mensen (15), maar deze werd niet meer verhoogd sinds 1996 en het volstaat niet als compensatie voor het verlies aan inkomsten door de moeilijkheden om werk te vinden of voor de kosten van geneesmiddelen die steeds duurder werden. Deze specifieke moeilijkheden komen bovenop de brutale uitbuiting waar de werkenden in de voormalige Sovjet-Unie mee geconfronteerd worden, van de tekorten op vlak van sociale huisvesting tot een gebrek aan middelen voor gezondheidszorg. (16)
Omdat kernsplijting gebaseerd is op technologie die al jarenlang bekend is, vormt het de basis voor een energiebron waarvan de productie relatief goedkoop is en dus interessant voor kapitalisten. De kwestie van de veiligheid, het beheer van het radioactief afval en de enorme indirecte kosten (denk maar aan de kosten van eventuele rampen of van de ontmanteling en ontsmetting van versleten installaties) worden aan de kant geschoven in naam van de onmiddellijke winst.
Gevaar bestaat ook hier
Bij de herdenking van de kernramp van Tsjernobyl wordt vaak verwezen naar het wanbeheer van de kerncentrales in de Sovjet-Unie waar de bureaucratie onder druk van diepgaande economische problemen grote druk zette op het personeel om de onveilige centrale draaiende te houden.
Het doet denken aan de wijze waarop kapitalisten vandaag de nucleaire productie bij ons benaderen. Ook in ons land. Zowat 55% van de Belgische elektriciteit komt van kernenergie, een sector die volledig in private handen is (Engie en EDF) en die sinds 2011 bespaart op veiligheidspersoneel (17). De reactoren Doel 1 en 2 werden in 1975 opgestart met een geschatte levensduur van 40 jaar. Dat werd met 10 jaar verlengd in een eenvoudige parlementaire stemming, alle internationale regels werden probleemloos aan de kant geschoven. De reactoren Doel 3 en Tihange 3 werden al twee keer stilgelegd en opnieuw opgestart nadat scheurtjes werden gevonden. Het leidde tot ongerustheid onder de bevolking, maar ook in de buurlanden. Bij de laatste heropstart waren er tal van incidenten. Er is nog steeds geen systeem van gefilterde ventilatie om te vermijden dat radioactieve lucht bij een fusie in de reactor kan vrijkomen. De meeste centrales moesten in 2007 met dit systeem uitgerust worden, maar het gebeurde niet omwille van de onzekere toekomst van de centrales. Een onzekerheid waar de regering op reageerde met de beslissing om de levensduur van de centrales te verlengen.
We zijn niet immuun voor grote incidenten in kerncentrales. Een overgang naar de productie van elektriciteit op basis van hernieuwbare energie gaat in tegen de economische belangen op korte termijn van de kapitalisten (18) en dus wordt niet geïnvesteerd in alternatieven op de gevaarlijke kernenergie. Om zowel de veiligheid als de energievoorziening te garanderen, moet de energiesector volledig in publieke handen komen. Enkel dan is het mogelijk om tot een volledige kernuitstap te komen en een verschuiving van de energieproductie naar niet-fossiele bronnen. Dit kan zonder verlies aan jobs. Voor de investeringen en ontwikkeling van hernieuwbare energie zal de bestaande know-how van personeel in de energiesector immers goed van pas komen.
[divider]
Voetnoten
- https://www.iaea.org/sites/default/files/infcirc519_fr.pdf
- http://www.futura-sciences.com/magazines/matiere/infos/dossiers/d/physique-tchernobyl-consequences-catastrophe-251/page/2/
- http://www.irsn.fr/FR/connaissances/Installations_nucleaires/La_surete_Nucleaire/echelle-ines/Pages/1-criteres-classement.aspx?dId=8a15297f-e5f9-42cd-9765-ed2049203773&dwId=a1de7c68-6d78-4537-9e6a-e2faebed3900
- http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs303/fr/
- idem
- http://www.chernobyl-day.org/IMG/pdf/rapport-greenpeace2006.pdf p.9
- https://www.iaea.org/about/statute Artikel 2: doelstellingen
- http://www.who.int/mediacentre/news/releases/2005/pr38/fr/
- http://www.chernobyl-day.org/IMG/pdf/rapport-greenpeace2006.pdf
- http://www.strahlentelex.de/Yablokov_Chernobyl_book.pdf
- http://www.criirad.org/actualites/dossiers%202007/accord_oms-aiea/Accord%20OMS-AIEA.pdf
- https://www.cairn.info/revue-ecologie-et-politique1-2006-1-page-17.htm
- http://www.monde-diplomatique.fr/2012/12/SINAI/48507
- http://www.facsc.ulg.ac.be/cms/c_1502451/fr/le-rapport-de-l-oms-sur-la-catastrophe-de-fukushima-deplait
- http://www.ladocumentationfrancaise.fr/dossiers/heritage-sovietique/tchernobyl.shtml
- http://www.socialisme.be/fr/4923/tchernobyl
- http://www.socialisme.be/fr/15223/le-nucleaire-et-ses-petites-miseres-ne-laissons-pas-le-prive-jouer-avec-nos-vies
- Zie onder meer: http://www.socialisme.be/fr/11741/les-forces-du-marche-freinent-lenergie-renouvelable
-
Geen Fukushima aan de Schelde!
Een bonte en internationale betoging tegen kernenergie trok vandaag door de straten van Antwerpen. De betoging ging van het museum aan het Zuid naar de Groenplaats waar enkele toespraken en muzikale intermezzo’s werden gehouden. Het intitiatief ging uit van de 11 Maart Beweging, een actiegroep die verwijst naar die fatale gebeurtenis vijf jaar geleden op 11 maart 2011 in het Japanse Fukushima. Er waren een duizendtal betogers.
De beweging tegen kernenergie staat bij ons nog niet zo sterk als in pakweg Duitsland, maar het is positief dat meer organisaties zich achter het protest scharen. Een ongeval in Doel zou dan ook rampzalige gevolgen hebben voor onder meer Antwerpen. Na de aanslagen in Parijs werd veiligheid door de regering uitgeroepen tot een absolute prioriteit. Er werden zelfs sommige democratische rechten voor aan de kant geschoven of beperkt. Maar blijkbaar eindigt de aandacht voor veiligheid daar waar het de winsthonger van grote bedrijven bedreigt.
Zoals we in ons pamflet op de betoging stelden: “De winstlogica is een gevaar voor de veiligheid. Dat werd reeds aangetoond met verschillende rampen, van de kernramp in Fukushima tot de olieramp in de Golf van Mexico waarbij BP beschuldigd werd van grove nalatigheid.
“De nucleaire sector stelt dat hun centrales goed zijn voor het milieu omdat ze niet bijdragen aan de opwarming van de aarde. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met alle elementen van vervuiling als gevolg van het productieproces en al helemaal niet met de kwestie van nucleair afval. Bovendien is er steeds het gevaar op ongevallen, zeker naarmate de centrales ouder worden. Om de winsten veilig te stellen, is veiligheid voor private energiebedrijven geen prioriteit. Dat speelde een grote rol in de kernramp van Fukushima. Laten we het hier ook zo ver komen?
“Energie is te belangrijk en de productie ervan te gevaarlijk om dit in handen van de private sector te laten. Er is nood aan veilige, duurzame en goedkope energie. Daartoe moeten we de volledige sector in publieke handen nemen. Het zou een rationele planmatige benadering mogelijk maken waarbij van de expertise van het personeel in de sector gebruik kan gemaakt worden om de productie af te stemmen in functie van de behoeften, waaronder ecologische behoeften.
“Maar om dat te bereiken hebben we een krachtsverhouding nodig. Acties rond kernenergie zijn daarvoor noodzakelijk en een goed begin. Maar om een beweging uit te bouwen hebben we meer nodig. Het sluiten van de kerncentrales is op zich geen voldoende antwoord op de klimaatsverandering en de milieuproblematiek. We hebben nood aan een programma dat een reëel alternatief vormt: een samenleving waarin de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van een kleine minderheid. Bouw mee aan een socialistisch alternatief!”
Op 27 april houdt LSP in Antwerpen een open afdelingsvergadering onder de titel: “Voor zowel de betaalbaarheid, milieu als de veiligheid: Breng energie in publieke handen.”
Hieronder een fotoreportage door Liesbeth:
-
Kernenergie: laat de private sector niet met ons leven spelen!
Ongeveer 55% van de elektriciteit in ons land komt van kernenergie, meer bepaald van twee centrales: Doel (met vier reactoren) en Tihange (met drie reactoren). Al die reactoren werden in de jaren 1970 gebouwd en werden in werking gesteld tussen 1975 en 1985. Deze verouderde centrales worden door de private sector uitgebaat. EDF is voor 50% eigenaar van Tihange 1, Engie (het vroegere GDF Suez dat eigenaar is van Electrabel) is eigenaar van de rest.In 2011 publiceerden we in deze krant een interview met Jean-Marc Pirotton, de vicevoorzitter van ABVV-Gazelco en delegee in Tihange. Hij stelde onder meer: “Ik zal me niet uitspreken over de infrastructuur, maar we moeten wel ingaan tegen de arbeidsorganisatie die vanaf begin jaren 2000 werd opgelegd. Zo was er voorheen een veiligheidsagent voor elke pauze in elke reactor (Tihange I, Tihange II en Tihange III). Omwille van besparingen is dit terug gebracht tot een veiligheidsagent voor alle drie de reactoren tegelijk. Dit leidt onvermijdelijk tot een probleem op het vlak van de veiligheid. Zelfs indien er slechts een miniem incident is in twee reactoren, vormt dit een groot probleem. De veiligheidsagent kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn…”
Er zijn sindsdien wel wat waarschuwingen geweest als gevolg van de gebrekkige infrastructuur. Twee reactoren hebben hun leeftijdsgrens bereikt: Doel 1 en 2. De verlenging van hun levensduur werd niet aan de bevolking voorgelegd en was evenmin voorwerp van een milieu-effectenrapport, terwijl dit volgens internationale regels nochtans moet. Twee andere reactoren (Doel 3 en Tihange 2) lagen bijna twee jaar stil nadat duizenden scheurtjes in de stalen wanden van de reactorvaten waren ontdekt. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) gaf groen licht voor de heropstart van de reactoren, maar er waren in december nieuwe incidenten (een waterlek in een generator, problemen met een alternator, brand, storingen, …).
Twee milieu-organisaties, de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en Inter-Environnement Wallonie (IEW), dienden in januari een beroep in tot nietigverklaring van de wet over de verlenging van de levensduur van de reactoren Doel 1 en 2. De Duitse stad Aken wil ook naar de rechter stappen om te protesteren tegen de heropstart van Tihange 2, Aken ligt op amper 60 kilometer van Tihange. De vzw ‘Stop kernenergie’ en de organisatie Vega trokken eveneens elk naar de rechter om de heropstart van Tihange 2 en Doel 3 te betwisten.
Terecht wordt gewezen op de enorme gevaren van kernenergie in ons land. Maar het volstaat niet om te eisen dat er veiligheidsstudies komen door experts die onafhankelijker staan tegenover de kernlobby of om de heropstart van reactoren via gerechtelijke weg te betwisten. Een petitie op Avaaz onder de titel “72 uur om nog een Tsjernobyl te voorkomen” haalde in februari meer dan een miljoen handtekeningen! Maar toch zeggen de autoriteiten dat er niets zal veranderen aan het beleid. We zullen moeten bouwen aan een stevige krachtsverhouding waarmee we het nucleaire gevaar een halt toeroepen. Dit vereist de nationalisatie van de volledige energiesector zodat met behoud van alle jobs een omvorming naar hernieuwbare energie mogelijk wordt.
-
Voor zowel de betaalbaarheid als de veiligheid: Breng energie in publieke handen
Na Molenbeek duiken ook Doel en Tihange in de Duitse en Nederlandse krantenkoppen op. Verschillende buurlanden eisen verduidelijkingen van België over de veiligheid van de kerncentrales. Er wordt zelfs gedacht aan juridische stappen. De regering-Michel lijkt de buurlanden niet te kunnen overtuigen dat de veiligheid voldoende ernstig wordt genomen.Artikel door Alain (Namen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Sinds de vreselijke aanslagen in Parijs in november is veiligheid volgens de regering-Michel een absolute prioriteit. Sommige democratische rechten werden hiervoor zelfs aan de kant geschoven of beperkt. Alles moest wijken voor de veiligheid. Maar blijkbaar eindigt de aandacht voor veiligheid daar waar het de winsthonger van grote bedrijven bedreigt. Hoe kan anders verklaard worden dat de scheurtjescentrales Tihange 2 en Doel 3 open blijven? Zelfs Jan Bens, de voormalige directeur van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, verklaarde dat een nieuwe centrale zoals Tihange 2 of Doel 3 vandaag geen toelating meer zou krijgen.
De winstlogica is een gevaar voor de veiligheid. Dat werd reeds aangetoond met verschillende rampen, van de kernramp in Fukushima tot de olieramp in de Golf van Mexico waarbij BP beschuldigd werd van grove nalatigheid.
Er werd ons beloofd dat de liberalisering van de energiemarkt tot lagere prijzen zou leiden. Vandaag besteden gezinnen een groter deel van hun huishoudbudget aan energie dan voorheen. Bovendien moeten we met de Turteltaks nog eens opdraaien voor de velden met zonnepanelen die door grote bedrijven werden aangelegd. De 3.386 grote zonnepanelenparken kregen jaarlijks 231 miljoen euro subsidies; een bedrijf als Katoen Natie was goed voor 13,4 miljoen euro subsidie per jaar. De Turteltaks dient om deze subsidies te betalen. En dat terwijl Electrabel en moederbedrijf Engie superwinsten boeken, onder meer door de verouderde kerncentrales te gebruiken.
De nucleaire sector stelt dat hun centrales goed zijn voor het milieu omdat ze niet bijdragen aan de opwarming van de aarde. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met alle elementen van vervuiling als gevolg van het productieproces en al helemaal niet met de kwestie van nucleair afval. Bovendien is er steeds het gevaar op ongevallen, zeker naarmate de centrales ouder worden. Om de winsten veilig te stellen, is veiligheid voor private energiebedrijven geen prioriteit. Dat speelde een grote rol in de kernramp van Fukushima. Laten we het hier ook zo ver komen?
Energie is te belangrijk en de productie ervan te gevaarlijk om dit in handen van de private sector te laten. Er is nood aan veilige, duurzame en goedkope energie. Daartoe moeten we de volledige sector in publieke handen nemen. Het zou een rationele planmatige benadering mogelijk maken waarbij van de expertise van het personeel in de sector gebruik kan gemaakt worden om de productie af te stemmen in functie van de behoeften, waaronder ecologische behoeften.

