Your cart is currently empty!
Tag: India
-
Dodelijke repressie bij protest tegen vervuilende kopersmelterij in Tamil Nadu (India)
Solidariteitsactie gepland: donderdag 31 mei om 15u (Coninckplein Antwerpen)

Massaprotest in India botst op dodelijke repressie In de stad Tuticorin in Tamil Nadu heeft de politie geschoten op betogers. Daarbij vielen eerst negen doden en dat aantal is ondertussen opgelopen tot 13. Aanleiding voor het protest is de verlenging van de vergunning voor een vervuilende kopersmelterij van Sterlite, een onderdeel van het bedrijf Vedanta.
De kopersmelterij werd in 1996 opgezet. Het bedrijf wilde dit eerst in de staat Maharashtra doen, maar massaprotest hield dat plan tegen. De staat Tamil Nadu verwelkomde het bedrijf, ondanks protest tegen de gevolgen hiervan voor mens en milieu.
Dat er redenen waren voor de onrust en het protest, werd in 2013 bevestigd. Een gaslek op het bedrijf zorgde er dan voor dat honderden mensen ademhalingsmoeilijkheden en keelonstekingen hadden. Er kwam een bevel tot het sluiten van het bedrijf omdat de vervuilingsnormen niet nageleefd werden. Maar dit bevel werd ingetrokken door het Hooggerechtshof. De problemen beperken zich niet tot ongevallen en lekken (ook al zijn er veel ongevallen: tussen 1996 en 2004 vielen er daarbij 3 doden en 139 zwaargewonden). Er is een compleet gebrek aan veiligheidsmaatregelen, onder meer voor de verwerking van het afval. Hierdoor raakt het grondwater in de buurt vervuild.
Sterlite wil de kopersmelterij nu uitbreiden. Dit botst op massaal protest, zo waren er op 24 maart duizenden betogers. Op 22 en 23 mei waren er tot 20.000 betogers. De belangrijkste slogan tijdens dat protest was: “Koper voor jullie, kanker voor ons?” De autoriteiten lieten de politie toe om met scherp te schieten. Daarbij vielen in totaal 13 doden.
Waarom wordt Sterlite beschermd door de autoriteiten? Het bedrijf is een belangrijke donor van beide grote nationale partijen (Congress en de hindoenationalistische BJP). De nationale BJP-regering doet er alles aan om het bevriende bedrijf gunstig te stemmen. Geconfronteerd met een massabeweging in Tamil Nadu werden ordediensten uit andere deelstaten ingezet tegen de betogers. Zowel de nationale als de deelstaatregering keren zich tegen de lokale bevolking. Protest en solidariteit zijn noodzakelijk. Er was al protest in onder meer Londen. We houden komende donderdag om 15u een solidariteitsactie op het Coninckplein in Antwerpen waarna een protestbrief aan het Indisch consulaat in Antwerpen wordt bezorgd.
Onze eisen:
- Onmiddellijke sluiting van de vestiging van Sterlite
- Onmiddellijke vrijlating van alle gevangenen. Volledig en onafhankelijk onderzoek naar het doodschieten van betogers. Compensatie van de gezinnen van de slachtoffers.
- Stop de aanvallen op het democratisch recht op protest, stop het platleggen van sociale media in Tuticorin en omgeving
- Onteigen Vedanta om met democratisch gekozen comités vanuit de bevolking de uitbating van natuurlijke rijkdommen te controleren en vervuiling te voorkomen.
-
Schrijnende discriminatie op basis van afkomst in diplomatieke hart van Brussel

Actie van Tamils in ons land enkele jaren geleden. Toeristen die in Jaffna (Sri Lanka) geboren zijn, krijgen bij de Indische ambassade in Brussel een andere behandeling dan toeristen die in pakweg Mechelen geboren zijn. Stop de discriminatie van Tamils door de Indische ambassade in Brussel
In België zijn er enkele duizenden Tamils uit Sri Lanka erkend als vluchtelingen. Contact met familie uit Sri Lanka kan niet in dat land zelf, de meesten gaan naar India waar in de zuidelijke staat Tamil Nadu dezelfde taal wordt gesproken. Nu stelt zich een ernstig probleem met de Indische ambassade in Brussel die stelselmatig Tamils discrimineert. De ambassade weigert toeristenvisa te geven binnen de normale termijn van enkele weken. We spraken met enkele Tamils over dit probleem.
Zo vertelde Tambi (*) ons: “Ik deed een jaar geleden een aanvraag voor een toeristenvisum om India in de zomer te bezoeken en daar mijn zieke moeder te kunnen ontmoeten. Maar mijn paspoort en het visum lieten lang op zich wachten: het was pas in 2018 in orde, lang nadat ik mijn moeder had willen ontmoeten. Ik heb een voltijdse job en moet mijn vakantie op voorhand plannen. Dat is echter niet mogelijk als ik niet weet wanneer ik een visum krijg.”
Het probleem is algemeen. Tambi vertelt over een vriend die het huwelijk van zijn zus niet kon bijwonen omdat het visum maanden op zich liet wachten. De ambassade is er snel bij om een visum te geven aan Belgische toeristen, maar als die Belgische toerist een Tamil van Sri Lankese afkomst is, duurt het plots maanden. Dit is een flagrant geval van discriminatie.
Een andere Tamil getuigde: “Ik vroeg een visum aan om in India te gaan trouwen. We konden ons huwelijk niet plannen omdat het niet duidelijk was wanneer ik mijn paspoort zou terugkrijgen. Niet wij hebben onze trouwdatum bepaald, maar de Indische ambassade in Brussel. Mijn vrouw en familie kregen in Sri Lanka op vijf dagen tijd hun toeristenvisum voor India.”
Het probleem zit bij de Indische ambassade in België. In Parijs of Londen is de wachttijd voor Sri Lankese Tamils niet anders dan bij anderen die een toeristenvisum aanvragen. De problemen die er daar in het verleden waren, zijn verdwenen na protest tegen deze discriminatie. LSP heeft een formele protestbrief gestuurd naar de Indische ambassade. We eisen het onmiddellijke einde van deze discriminatie en zelfs racisme. Indien nodig zullen er acties volgen om af te dwingen dat een toerist die in Brussel een visum aanvraagt bij de Indische ambassade niet anders behandeld wordt op basis van afkomst.
(*) Tambi is Tamil voor ‘jonge broer’. Zijn naam is bekend bij de redactie maar om familiale bezoeken niet helemaal onmogelijk te maken, laten we getuigen anoniem aan het woord.
-
‘Het ministerie van opperst geluk’: schrijfster/activist Arundhati Roy over strijd in India
“Hoe vertel je een versplinterd verhaald? Door langzaam iedereen te worden. Nee. Door langzaam alles te worden.” Zo vat de achterflap de nieuwe roman van Arundhati Roy samen. Het is de eerste na ‘De god van kleine dingen’ twintig jaar geleden. In de tussentijd publiceerde Roy heel wat materiaal: boeken, essays, … Geen belangrijke strijdbeweging in India ging voorbij zonder de scherpe vaststellingen van Roy. Het huidige hindoenationalistische bewind in het land ziet haar als een verraadster en vijand. “Het ministerie van opperst geluk” zal daar geen beterschap in brengen. “Het is een goed ogenblik voor dit boek, maar een slecht voor de schrijver ervan,” merkte Roy op bij de voorstelling van het boek in ons land midden juni.Recensie door Geert Cool
Het non-fictiewerk van Arundhati Roy is scherp met harde kritieken op het kapitalisme en diegenen die het status quo verdedigen. Roy neemt het op voor de meest onderdrukten in de samenleving: Dalits, vervolgde Kasjmiri, Eelam Tamils die uitgeroeid worden in Sri Lanka, … Op de eerste meeting van de campagne ‘Stop the Slaughter against Tamils’ in Chennai – ten tijde van de eindfase van de oorlog in Sri Lanka in 2009 – werd een boodschap van Roy voorgelezen. Uit die campagne zou Tamil Solidarity ontstaan. Haar oproepen tot engagement en strijd tegen de gevolgen van het kapitalisme delen wij. Net als Roy menen we dat er een politiek antwoord nodig is, ook al trekt ze die conclusie niet volledig door. Kortom, als Arundhati Roy met een nieuw fictiewerk komt, zijn wij op zijn minst positief vooringenomen.
In ‘Het ministerie van opperst geluk’ komen zowat alle belangrijke bewegingen van de afgelopen jaren in India aan bod, met uitzondering van de krachtige en massale algemene stakingen die het subcontinent schokten. Het boek is echter geen beschrijving van bewegingen. “Het doel is niet om een boodschap te brengen of een sociologisch handboek te vormen,” zei Roy in juni in Brussel. “Er wordt eerder een universum gecreëerd, niet iets dat makkelijk kan geconsumeerd worden.” Doorheen verschillende verhalen die onvermijdelijk samenkomen en deels samenvallen zien we Arundhati Roy als schrijfster/activist aan het werk. Het is fictie, er is ruimte voor poëzie en voor verrassende zins- en plotwendingen, maar 20 jaar activisme zijn onderdeel van de schrijfster. “Ik ben niet beschaamd om politiek te zijn, om over meer dan het gewone te schrijven. De achtergrond wordt op de voorgrond geplaatst,” zei ze in Brussel.
Het eerste centrale personage is Anjum, die geboren wordt als Aftab. Ze is de vierde van vijf kinderen en wordt bij haar geboorte als een jongen gepresenteerd. Aftab heeft zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Haar moeder probeert dit jarenlang verborgen te houden, maar uiteindelijk komt het uiteraard naar buiten. Aftab kan zowel hoog als laag zingen en wordt hiervoor uitgelachen door andere kinderen. Haar ouders proberen het medisch op te lossen door alle vrouwelijke kenmerken medisch te laten verwijderen. De operatie mislukt, de interne strijd van Aftab wordt enkel groter. Uiteindelijk vindt ze rust bij een groep “hijra” (transseksuelen) waar ze openlijk als vrouw, als Anjum, door het leven kan gaan. Anjum ontsnapt als moslim aan het dodelijke anti-moslimgeweld in Gujarat in 2002. Haar leven werd gespaard omdat de nationalistische fundamentalisten dachten dat een hijra doden ongeluk brengt… “Slagersgeluk. Meer was ze niet. En hoe langer ze leefde, hoe meer geluk ze hun bracht.” Het trauma blijft en drijft Anjum weg uit de veilige omgeving van de hijra’s nabij het Rode Fort in Delhi. Ze start een eigen pension voor uitgestotenen op een verlaten kerkhof.
Op een verzamelplaats van activisten, Jantar Mantar, maken we kennis met slachtoffers van de ramp in Bhopal, revolutionairen, … maar ook met de opkomende anti-corruptiebeweging die het verzet depolitiseert en daarbij alle mediabelangstelling naar zich toetrekt. Anjum en co raken er betrokken in een gevecht nadat een verlaten baby gevonden is. In de chaos is het kindje verdwenen, maar een medestander van Anjum heeft gezien wie haar meenam. Hij volgt de vrouw die we verder in het boek leren kennen als het tweede hoofdpersonage: Tilo. Eerst krijgen we het verhaal van de huisbaas van Tilo: een cynische medewerker van de veiligheidsdiensten die verslaafd is aan geweld maar ook aan drank. Als student was de huisbaas één van de drie mannen die verliefd was op Tilo: er was ook de Kasjmiri student Musa met wie ze trouwde maar die omkwam, waarna Tilo trouwde met Naga, de derde student die zijn linkse standpunten had ingeruild voor een job als topjournalist en in die hoedanigheid met de veiligheidsdiensten samenwerkte. De huisbaas doet het verhaal van het overlijden van Musa en hoe Tilo net aan de dood ontsnapte in Kasjmir, mee door toedoen van zowel zichzelf als de journalist Naga.
Tilo vreest dat zal uitkomen dat ze een baby meenam en trekt op voorstel van een gemeenschappelijke vriend in bij Anjum en haar bende. Haar huisbaas, die heimelijk verliefd op haar was, ontdekt in haar verlaten appartement tal van documenten en papieren die het echte verhaal van Tilo en Musa doen. Het is het verhaal van de onderdrukking en de gewapende strijd tegen de Indische bezetting van Kasjmir. “Tegenwoordig kun je in Kasjmir vermoord worden omdat je nog leeft,” zei Musa jaren na zijn officiële dood. Bij een inval was hij net ontkomen, een andere activist was gedood en als Musa begraven. Het verhaal over Kasjmir – ingeleid met een citaat van James Baldwin: “En ze wilden met niet geloven, juist omdat ze wisten dat ik de waarheid sprak” – doet zelfs de cynische huisbaas twijfelen.
De moeder van de te vondeling gelegde baby die Tilo meenam, blijkt een ondertussen overleden guerrillastrijdster te zijn. Ze had de baby, die ze kreeg nadat ze slachtoffer was van een groepsverkrachting door de politie, bewust op een verzamelplaats van politieke activisten achtergelaten zodat het meisje goed zou terechtkomen. In het pension op het vroegere verlaten kerkhof vindt Tilo net als Anjum wat geluk, zeker als Musa er de groep vervoegt. “Zelfs in de moeilijkste situaties, als je met je rug tegen de muur staat maar je toch niet aan de andere kant wil staan, vind je zoveel geluk, liefde en humor,” zei Arundhati Roy op de boekvoorstelling in Brussel.
“Het ministerie van opperst geluk” is een opmerkelijk boek: het gaat niet over helden die boven de samenleving staan, maar over de meest onderdrukten onderaan de samenleving. Ondanks het leed is het geen triestig boek, het gaat over de zoektocht naar geluk en het geluk in die zoektocht. De nadruk ligt bovendien op solidariteit onder onderdrukten. Dat Roy een bijzonder vlotte pen heeft met mooie uitweidingen en tal van schijnbaar toevallige zijpaden in haar wandeling door het fictief gecreëerde universum dat zo hard op India lijkt, maakt het boek meer dan de moeite waard.
Op de boekvoorstelling in Brussel kreeg ze de vraag of ze als zuid-Indische schrijfster en dochter van een christelijke moeder en een hindoe vader wel kan schrijven over het lot van de moslims in het door India bezette deel van Kasjmir. Roy antwoordde met de stelling dat culturele toe-eigening een reëel probleem is waarvan je je steeds bewust moet zijn. “Maar als we ons enkel mogen uitspreken over onze eigen situatie, dan is dit heel beperkend. Niet alleen als schrijfster van fictie. Het werkt isolerend, terwijl we net solidariteit willen. Onszelf opdelen in specifieke aparte hokjes waarin we zouden passen, staat die solidariteit in de weg. Op deze manier doen we eigenlijk wat het imperialisme destijds deed: verdeeldheid benadrukken.”
‘Het ministerie van opperst geluk’ is een aanrader. Het vuur in de activiste Arundhati Roy brandt nog steeds. Tegen de achtergrond van een hindoe fundamentalistisch regime onder Modi, de politieke verantwoordelijke voor de moorden in Gujarat in 2002, zullen de werkenden, arme boeren en andere onderdrukten van India een bondgenote als Arundhati Roy goed kunnen gebruiken.
-
Tamil Nadu (India): massaal protest en harde repressie
In december 2016 werd aangekondigd dat India Groot-Brittannië voorbijgestoken had als zesde grootste economie ter wereld. Maar het is duidelijk één van de meest ongelijke landen ter wereld: de 1% rijksten zijn er goed voor 58% van de totale rijkdom. Voor de armsten en wie onderdrukt wordt, is het leven in India brutaal. In 2015 pleegden meer dan 8.000 boeren zelfmoord, een stijging met 40% tegenover de al erg rampzalige cijfers van 2014.
Artikel door Isai Priya, Tamil Solidarity
De huidige premier Narendra Modi, een leider van de rechtse hindoenationalistische BJP, voerde heel wat maatregelen door om hindoenationalistische gevoelens te versterken in de hoop dat hij zo zijn snel inkrimpende sociale basis kan behouden. De regering voerde recent een verbod in op het eten van koeienvlees. Dit leidde tot aanvallen op mensen van onderdrukte kasten die omschreven werden als ‘koeienvleeseters.’ Koeien worden in het hindoeïsme gezien als heilige beesten. Semi-fascistische krachten zoals de milities van de RSS, een organisatie die nauw verbonden is met de BJP, spelen op dergelijke kwesties in met de hoop dat ze zichzelf zo kunnen opbouwen en versterken. Er werden al gelijkaardige tactieken toegepast in verschillende staten. Maar in Tamil Nadu, waar de BJP erg zwak staat met één erg nipt verkozen parlementslid, mislukten deze pogingen in het verleden.
Heel wat thema’s leiden tot woede in Tamil Nadu, zeker onder de jonge werkenden in de steden. Zo is er veel woede tegen het afsluiten van de watertoevoer via de rivier Kaveri vanuit de door de BJP gedomineerde buurstaat Karnataka. Er was ook veel ongenoegen naar aanleiding van de demonetiseringspolitiek (waarbij bankbiljetten plots niet meer geldig waren). De woede kwam nu tot uitbarsten op de viering van het Tamil nieuwjaar (Pongal). De viering werd afgevoerd en de traditie van het stierentemmen [niet vergelijkbaar met stierengevechten] was verboden. Deze traditie, Jallikattu, wordt traditioneel met Pongal verbonden. Pongal omvat vier dagen van feest naar aanleiding van de winteroogst. Op de eerste dag wordt de geoogste rijst gekookt. Die traditie bestaat al lang. Daar is op de tweede dag de viering van koeien en stieren aan toegevoegd. Slechts een paar dorpen behielden de traditie van Jallikattu. Pongal wordt vooral gevierd door hindoes, maar de afgelopen jaren is het karakter veranderd en nu wordt het door alle Tamils gevierd en wordt het gezien als onderdeel van de Tamil identiteit.
Er kwam een verbod op Jallikattu na een rechtszaak door PETA, een bekende dierenrechtenorganisatie die in India banden heeft met de RSS. Het verbod wordt gezien als een directe aanval op de Tamil bevolking en het leidde tot een explosie van woede. De beweging komt voort uit een gevoel van Tamil nationalisme en bescherming van de Tamil identiteit. Er waren de afgelopen jaren weinig dergelijke bewegingen. Er waren wel grote acties naar aanleiding van het bloedbad onder Sri Lankese Tamils in 2009 of tegen de geplande bouw van een kerncentrale in Koodamkulam, maar dit is de grootste protestbeweging sinds de jaren 1960 rond de verdediging van de Tamil identiteit en dus rond de nationale kwestie in India. Het leek erop dat de betogers vooral opkwamen voor het recht op Jallikattu, maar het is meer algemeen verbonden met nationalistische gevoelens. De meeste mensen op de acties waren stedelijke arbeiders die nog nooit aan Jallikattu deelnamen.
Op de acties waren er protestborden met slogans als “Red onze boeren” en werd uitgehaald naar de staat en de partijen van de centrale regering. De betogers spraken zich klaar en duidelijk uit tegen de door Modi geleide regering. Het protest kende snel navolging onder de Tamil bevolkingen in verschillende landen, ook in de diaspora. De spontane opstand van tienduizenden jongeren in Tamil Nadu kreeg veel steun en is een bron van inspiratie.
Het protest was grotendeels via sociale media gemobiliseerd. Het ontbrak aan leiding. Er waren geen pogingen om tot een gecoördineerd platform van eisen en tactieken te komen. Sommigen, zoals Pothuvudamai Kadchi, kwamen op voor een georganiseerde aanpak en stelden dat het nodig is om voorbereid te zijn op uitdagingen zoals geweld door de overheid. Maar zij werden grotendeels genegeerd. De beweging dwong de regering tot enkele toegevingen. Het verbod is tijdelijk opgeheven. Maar dit heeft de situatie niet gekalmeerd. De studenten voelden zich gesterkt door de toegevingen en kondigden aan dat ze doorgingen met het protest tot het verbod definitief wordt ingetrokken. Er werden plannen aangekondigd om te protesteren op de nationale feestdag van India (26 januari). Deze reactie werd terecht gezien als een politieke stellingname gericht tegen de regering-Modi.
De overheid en de media begonnen meteen met een propagandacampagne tegen de jongeren en studenten die afgedaan werden als “terroristen”, “verraders” en “anti-Indische infiltranten.” Het werd gevolgd door brutaal geweld van de politie. Het geweld leidde tot rellen, maar beeldmateriaal toont aan dat het de politie zelf was die publieke gebouwen in brand stak om de jongeren in een slecht daglicht te stellen. Er waren heel wat arrestaties en er vielen ook veel gewonden.
Tamil Solidarity steunt het recht om te betogen. We eisen de onmiddellijke vrijlating van al wie opgepakt is en aangepaste medische en andere faciliteiten voor de slachtoffers van het brutale politiegeweld. Er moet een publiek onderzoek komen naar de acties van de politie.
De afgelopen dagen was er een gevoel van eenheid onder de betogers. Dit zal niet snel verdwijnen, het zal integendeel aanzetten tot nieuwe strijdbewegingen.
Protestactie in Londen -
Kasjmir. Brutale onderdrukking van opstand
[Terugblik op 2016] In deze laatste terugblik op 2016 kijken we naar een specifiek conflict dat weinig in de media was, maar wel verregaande gevolgen kan hebben. In het door India bezette deel van Kasjmir wordt een opstand van de bevolking repressief onderdrukt. Tegelijk wordt Kasjmir opnieuw gebruikt door de rechtse regeringen in zowel India als Pakistan om de onderlinge spanningen op te voeren en zo de aandacht van het falende beleid in eigen land af te leiden. We publiceren een dossier door TU Senan van het CWI.

“Het jaar van de dode ogen.” Op 24 november waarschuwde het hoofd van de Pakistaanse luchtmacht voor een nieuwe escalatie van het conflict rond Kasjmir en de mogelijkheid van een volledige oorlog. Hij deed dit nadat Indische militaire operaties een dag eerder volgens het Pakistaanse regime 12 burgers en 3 soldaten hadden gedood.
In juli begon in het door India bezette deel van Kasjmir een massale opstand tegen de bezettingsmacht. Het was de grootste en meest vastberaden opstand uit de recente geschiedenis van het gebied. De gevestigde media besteden er amper aandacht aan, maar deze opstand vindt plaats tegen de achtergrond van de aanhoudende onderdrukking van de nationale rechten van de Kasjmiri bevolking in zowel India als Pakistan, de verhoogde geopolitieke spanningen in de regio, de wereldwijde economische en politieke crisis en het falen van de linkse partijen in de regio om oplossingen en alternatieven naar voor te schuiven.
Ondanks de brutale repressie door het Indische leger houden de massaprotesten in het door India bezette deel van Kasjmir (IOK – Indian-occupied Kashmir) al maanden aan. De beweging begon na de moord op de 22-jarige Burhan Wani, een militante leider.
Het verhaal van Burhan was niet uitzonderlijk in Kasjmir. Hij was de zoon van een lokaal erg bekende schooldirecteur. Burhan was woedend omwille van de brutaliteit van het leger tegen zijn familie. Op 15-jarige leeftijd sloot hij aan bij een gewapende militante groep. Zijn groeiende populariteit in het dorp zorgde ervoor dat de overheid een beloning beloofde voor wie hem zou overleveren, er was sprake van een miljoen Roepees (15.000 dollar). Op 8 juli werd hij vermoord en dit werd op triomfalistische wijze in alle Indische media gebracht. De bevolking in de vallei van Kasjmir reageerde woedend. De begrafenisoptocht werd een massale actie met 50.000 aanwezigen. Het protest eindigde met het gooien van stenen naar de Indische soldaten.
Kasjmir heeft een van de grootste concentraties van soldaten per hoofd van de bevolking. In IOK zijn er meer dan 275.000 soldaten. In het door Pakistan bezette deel van Kasjmir (POK) gaat het om een gelijkaardig aantal. Het protest botste op de gebruikelijke terreurmethodes waarmee massaprotesten in IOK beantwoord worden. Er werd een uitgaansverbod afgekondigd. Alle vormen van communicatie – internet, telefonie, sociale media – werden meteen geblokkeerd om te vermijden dat het protest verder zou uitbreiden. Het transport van en naar de regio werd gestopt. Het volledige gebied werd afgesloten waarna het leger begon met een brutale repressie tegen de massa’s. Zo werd traangas ingezet en werd op willekeurige wijze met scherp geschoten.
Volgens de krant New York Times raakten 756 mensen blind door pellet-munitie. “2016 zal ongetwijfeld herdacht worden als het jaar van de dode ogen,” schreef de krant. Officieel vielen er meer dan 90 doden bovenop de duizenden gewonden bij deze eerste confrontaties. Duizenden mensen werden opgepakt. Het heeft geleid tot nieuwe massaprotesten die wekenlang bleven duren.Het leger kwam ook daar hardhandig tussen met vreselijke gevolgen: meer dan 17.000 gewonden en 5.000 arrestaties. Toch werd het uitgaansverbod genegeerd en bleven de acties duren. Er waren onder meer duizenden aanwezigen op een begrafenisoptocht van een 11-jarige jongen die overleed door het militaire geweld.
Op 18 september lag de militaire basis in de stad Uri onder vuur. Daarbij kwamen 18 soldaten om het leven. Er werd gezegd dat de daders militanten waren die de Pakistaanse grens waren overgestoken. Een van de grootste gewapende groepen in Kasjmir, Hizbul Mujahidin, de organisatie waartoe Burhan Wani behoorde, wordt omschreven als een pro-Pakistaanse groep. De Indische regering stelde dat de aanval op de militaire basis onder de directe verantwoordelijkheid van Pakistan viel. Het werd aangegrepen om een oorlogsretoriek tegen Pakistan te voeren om zo de aandacht af te leiden van de horror waar het Indische leger in Kasjmir voor verantwoordelijk is.
De Indische minister van Binnenlandse Zaken Rajnath Singh verklaarde: “Pakistan is een terroristisch land en moet als dusdanig geïdentificeerd en geïsoleerd worden.” Het werd herhaald door onder meer premier Modi die Pakistan “de moeder van het terrorisme” noemde. Media langs beide kanten van de grens begonnen een patriottische campagne waarin de haat tegen het andere land werd opgedreven. Een commentator van de Financial Times merkte op: “Als het van de media in beide landen afhing, was het tot een volledige oorlog gekomen.”
Beide landen zijn niet tot zo’n open volledige oorlog overgegaan. Er waren wel enkele confrontaties met vuurgevechten en artillerie. Het Indische regime beweerde dat het een ‘precisiebombardement’ had uitgevoerd in Pakistan om “terroristen en hun aanhangers” uit te schakelen. Het Pakistaanse regime stelde dat dit een illusie was en dat soldaten omkwamen bij Indische bombardementen op Pakistaans grondgebied. Er volgden nog enkele aanvallen, onder meer op een Indische militaire basis in het noorden van Kasjmir. De Indische regering stelde dat deze aanvallen door militanten van over de grens worden uitgevoerd en blijft daarom bombarderen.
Zwakkere heersende klasse en groeiende geopolitieke spanningen
Het is onwaarschijnlijk dat het tot een volledige oorlog komt tussen beide landen, maar de kleine schermutselingen en spanningen zullen wellicht wel blijven duren. Dit kan nog opgedreven worden in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2018 in Paksitan of de Indische verkiezingen van een jaar later. De heersende politieke partijen in beide landen proberen van deze situatie gebruik te maken om hun populariteit op te krikken met een patriottische retoriek.
Modi slaagde er nooit in om in heel het land populair te zijn. Hij ‘specialiseerde’ zich in het versterken van Hindoenationalisme, patriottisme en anti-moslimangst. Sinds zijn verkiezing in 2014 is zijn populariteit er verder op achteruit gegaan. Modi heeft zijn belofte van een ‘Gujaratisering’ van India niet kunnen waarmaken (het verhogen van de levensstandaard tot het niveau in de deelstaat Gujarat waar Modi voorheen deelstaatpremier was). Modi ging integendeel over tot nieuwe aanvallen op de arbeidswet, wat in september leidde tot de grootste algemene staking ter wereld. Er namen maar liefst 180 miljoen werkenden aan deel, een pak meer dan bij de grotendeels symbolische algemene stakingen in het verleden. Er groeit een strijdbaarheid, onder meer in de banksector. Eerder dit jaar dwong een staking in de textielsector de regering tot toegevingen. Er waren tal van sociale acties doorheen India. Integenstelling tot het verleden namen deze bewegingen zelden een nationaal karakter aan.
De recente chaos als gevolg van de zogenaamde ‘demonetisation’ (de intrekking van circulerende bankbiljetten) leidde tot onrust in alle delen van het land. Er vielen honderden doden en volgens een schatting lopen de verliezen van de werkenden, boeren en armen op tot 2 triljoen dollar. De regering-Modi zal het conflict in Kasjmir nog hard nodig hebben om de aandacht van de eigen beperkingen en zwaktes af te leiden.
Ook in Pakistan is er politieke instabiliteit en crisis bij de gevestigde partijen. De ooit erg machtige massapartij PPP (Pakistani People’s Party) werd in de laatste verkiezingen tot een klein lokaal verschijnsel gereduceerd. De PTI (Rechtvaardigheidspartij) van Imran Khan kende een sterke opmars met een boodschap van verzet tegen corruptie. Maar de PTI verliest nu al aan steun. Grote Chinese investeringen laten de rechtse regeringspartij PMLN (Pakistani Muslim League – Nawaz) toe om enkele populistische maatregelen te nemen waardoor ze een zekere steun geniet.
De ware omvang van de Chinese banden met het Pakistaanse leger zijn niet publiek bekend. Maar er wordt beweerd dat het Pakistaanse leger heel wat voordeel zal halen uit de massale investeringen in de Pakistaanse infrastructuur. In Balochistan werden meer dan 15.000 soldaten ingezet om de door de Chinezen geleide infrastructuurswerken te bewaken. Dat was na een “gesofisticeerde zelfmoordaanslag” in Quetta, de hoofdstad van Balochistan, in augustus van dit jaar. Bij die aanslag kwamen Chinese ingenieurs om het leven. In de nasleep van deze aanslag wees China in de richting van externe betrokkenheid – een indirecte vingerwijzing naar India. Modi reageerde door zijn “morele steun aan de Pakistanen in Balochistan” uit te spreken. Het versterkte de beweringen van de Pakistaanse regering over Indische betrokkenheid in Afghanistan om op die manier tot instabiliteit in Balochistan te komen. China wil verder dat de activiteiten van de Taliban in de buurt van de grens met Pakistan onder controle geraken. Al deze elementen leiden tot een nooit gezien militair opbod, zeker in India dat een tegengewicht wil voor de groeiende Chinese invloed in Pakistan.
Volgens de vredesorganisatie Stockholm International Peace Research Institute gaat 41% van de Chinese wapenexport naar zijn grootste klant: Pakistan. China stemde ook in met de verkoop van 8 onderzeeërs aan Pakistan, deze marineschepen zullen in Karachi gebouwd worden. De Chinese betrokkenheid in de Pakistaanse productie van drones en de China Pakistan Economic Corridor (CPEC) ter waarde van 46 miljard dollar worden door het westen en India eveneens als bedreigingen gezien.
De VS dreigt ermee om de militaire steun (van minstens 300 miljoen dollar) in te trekken en haalde de woede van de Pakistaanse legerleiding en veiligheidsdienst ISIS op de hals door een Pakistaanse topman van de Taliban in Pakistan om te brengen zonder de Pakistaanse diensten hiervan op de hoogte te brengen. Als wraak dreigt Pakistan om militaire bestellingen in de VS af te zeggen en Russische gevechtsvliegtuigen te kopen. Het Pakistaanse leger gaf toe dat het “enige invloed” heeft in de Pakistaanse Taliban, maar er werd weinig ondernomen om de acties van de Afghaanse Taliban tegen Amerikaanse doelwitten te voorkomen. Het Pakistaanse leger treedt nu wel harder op tegen de Taliban en andere gewapende groepen in Pakistan. Dat is zeker het geval in Karachi na een reeks van bomaanslagen op scholen en publieke plaatsen. Het geeft het leger een zekere populariteit onder de bevolking. Legertopman Raheel Shariff is de meest bekende en gerespecteerde personaliteit van het land. Hij is geliefder dan de twee andere bekende Sharifs – premier Nawaz Sharif en de gouverneur van Punjab Shehbaz Sharif. In Karachi kan je grote posters zien met de slogan: “Bedankt, generaal Raheel Shariff.” Ondertussen blijft het leger bepaalde gewapende groepen, waaronder delen van de Taliban, beschermen om de eigen belangen in onder meer Afghanistan te verdedigen. Het Pakistaanse leger gebruikt gelijkaardige tactieken in Kasjmir waar militanten gebruikt worden om de controle te behouden en om operaties in India uit te voeren. Recente aanslagen door radicale militante groepen in Pakistan wijzen er echter op dat het leger het moeilijk heeft om deze groepen te controleren. Het leger kan deze groepen niet volledig verslaan zolang de massa’s in vreselijke omstandigheden leven waarop reactionaire groepen een vruchtbare voedingsbodem vinden.
De overwinning van Donald Trump in de VS en de economische vertraging in China zullen de geopolitieke spanningen in de regio versterken. Het Aziatische beleid van de Amerikaanse regering-Obama is mislukt. In een poging om China te omcirkelen, is het niet uitgesloten dat tot wanhopige maatregelen wordt overgegaan. Het kan de bestaande spanningen versterken. Kasjmir is een brandpunt waar alle geopolitieke spanningen samenkomen en kunnen leiden tot een marionettenoorlog. De Amerikaanse economie is nog altijd erg machtig, maar de VS kan niet langer overal zijn beleid opleggen. China is op economisch vlak de Eurozone voorbijgestoken met een aandeel van 16% van de wereldeconomie. China wil zeeroutes controleren en wil een zogenaamde nieuwe zijderoute vestigen. Zelfs in de Filippijnen – voorheen omschreven als een ‘kolonie van de VS’ en waar de VS nog steeds een grote militaire aanwezigheid heeft – is de situatie complexer geworden voor de VS. De nieuwe Filippijnse president Duterte sloot een akkoord ter waarde van 13 miljard dollar met China, een zware slag voor de VS. In Sri Lanka probeerden westerse regeringen tevergeefs om het nieuwe met Chinees geld betaalde havenproject in de hoofdstad Colombo te stoppen.
Alternatief op vernietiging en uitbuiting nodig
Zuid-Azië telt het grootste aantal armen ter wereld. De gevestigde partijen in de regio hebben er duidelijk geen benul van hoe ze de groter wordende menselijke ramp kunnen vermijden. Hun beleid leidt voor miljarden mensen tot nog meer armoede, werkloosheid, oorlog en vernietiging. Om dit tegen te gaan, is er nood aan alternatieve partijen van de werkenden, landbouwers, jongeren en armen in de verschillende landen van de regio. In IOK is er al lange tijd een marionettenregering. Er zijn geen onafhankelijke krachten ontwikkeld in Kasjmir, terwijl de hoop op nationale onafhankelijkheid erg groot is. Politieke partijen die daar geen rekening mee houden, zullen niet ver geraken. Het enorme politieke vacuüm en de repressieve onderdrukking van de mogelijkheid van een eigen politieke stem van de massa’s duwt heel wat jongeren in de richting van militante organisaties.
De traditionele linkse partijen zoals de Communist Party of India (CPI) en de Communist Party of India – Marxist (CPI-M) slaagden er niet in om een platform voor de strijd te bieden. Erger: ze namen vreselijke standpunten over de nationale kwestie in waarbij ze in de praktijk de Indische staat verdedigden. Als antwoord op de horror in Kasjmir vroeg de CPI in een persbericht een “bijeenkomst van alle partijen om te discussiëren over een gezamenlijke oproep voor het hervatten van de vrede. Ego’s mogen een dergelijke bijeenkomst van alle partijen niet verhinderen. De mensen waren nog nooit zo kwaad wegens de dood van jongeren. De hele kwestie wordt verkeerd aangepakt.” De leiding van de CPI heeft een geschiedenis van samenwerking van de Indische staat tegen de strijd van volkeren die tegen onrechtvaardigheid opkomen. De partij wil niet begrijpen wat er verkeerd aangepakt wordt in Kasjmir. Het idee dat een bijeenkomst van alle partijen tot vrede kan leiden, toont hoe de CPI-leiding denkt. Ze zien zichzelf als vredesonderhandelaars, ook tegenover klassenwoede en -strijd stellen ze zich op een gelijkaardige manier op.
De CPI-M erkent de “verregaande vervreemding van de bevolking. De kloof tussen India en de bevolking van Kasjmir was nog nooit zo groot.” De conclusie die daaruit getrokken wordt, is wel erg beperkt. Deze “ernstige situatie” vereist volgens de partij een “onderzoek naar het probleem van Kasjmir.” Het probleem wordt grotendeels beperkt tot het uithollen van de “autonomie en de speciale status” die aan Kasjmir werd toegekend. Anders gezegd: indien de Indische staat de ‘speciale status’ van Kasjmir had behouden, dan was er geen probleem geweest. Onder de Indische controle hebben de massa’s van Kasjmir nooit vrijheid gekend en konden ze nooit hun politieke en nationale standpunten uiten. De standpunten van de CPI-M bouwen voort op het uitgangspunt dat Kasjmir onderdeel van India moet blijven.
In een gemeenschappelijke verklaring van Sudharkar Reddy, de algemeen secretaris van de CPI, en Sitaram Yechury, de algemeen secretaris van de CPI-M, worden “autonome structuren” op basis van artikel 370 gevraagd. Dat artikel werd ten tijde van de opdeling van het continent tussen India en Pakistan door de Indische staat erkend om de prinselijke staat Kasjmir onder haar controle te krijgen. De zogenaamde belofte van de VN om een een referendum te organiseren op basis van resolutie 47 van de Veiligheidsraad of de belofte dat een verbinding met India “nadien door de bevolking van Kasjmir moest bevestigd worden”, werd nooit gerealiseerd. In plaats daarvan werd de toenmalige Kasjmiri leider Sheikh Abdullah gevangengenomen. Er kwam een nieuwe grondwet waarin Jammu en Kasjmir een “integraal onderdeel van de Indische unie” werden.
India gebruikt artikel 370 om de elite in Kasjmir naar zich toe te trekken, maar het regime had nooit de bedoeling om het toe te passen en zal dit ook nooit overwegen. Modi zorgde in zijn kiescampagne van 2014 voor debat hierover met het doel om artikel 370 af te schaffen. Hiermee wilde Modi patriottische stemmen achter zich krijgen. Nog voor het Hooggerechtshof in 2015 oordeelde dat dit artikel niet kan afgeschaft worden, wisten experts dat het voorstel van Modi absurd was. Maar Modi wil niet Kasjmir nog bijkomende speciale rechten krijgt en hij wil elke hoop op Azadi – vrijheid – de kop indrukken. Dit is niet alleen de benadering van de hindoenationalistische BJP, ook Congress staat op die positie.
Het CWI en zijn Indische afdeling New Socialist Alternative verdedigen de eis om de speciale troepen meteen uit Kasjmir terug te trekken, het gebruik van pellet munitie te stoppen en de slachtoffers gepast te compenseren. Tot daar zijn we het eens met de eisen van CPI en CPI-M. Maar we denken niet dat een ernstig onderzoek mogelijk is als het door het Indische gerecht wordt uitgevoerd. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar alle moorden en wandaden. Dit onderzoek moet gebeuren door democratisch verkozen comités samengesteld uit alle delen van de bevolking van Kasjmir.
Elke toegeving aan de bevolking van Kasjmir is welkom. Maar het is een illusie te denken dat de Indische heersende klasse grondwettelijke vrijheid aan Kasjmir zal toekennen. Op basis van een grondwet waarin kapitalistische uitbuiting en onderdrukking op basis van kaste de uitgangspunten zijn, is dat niet mogelijk. Illusies hierin vestigen, komt neer op bedrog. Het lijkt op de ‘truuk’ die Nehru toepaste om de massa’s van Kasjmir te controleren. De CPI en CPI-M gebruiken dit element om te verstoppen dat ze geen nationale rechten aan de bevolking van Kasjmir willen toekennen. Beide partijen stellen in hun gezamenlijke verklaring ook nog dat “Kasjmiri worden voorgesteld als separatisten,” alsof de meerderheid van de bevolking in Kasjmir geen voorstander is van afscheiding van India. De protestbeweging wordt net aangewakkerd door de roep naar zelfbeschikking en bevrijding van de Indische onderdrukkers.
De werkende bevolking in de vele Indische staten moet ingaan tegen de wetten en beperkingen die hen binden aan onderdrukking op basis van natie, kaste en andere elementen. Er is nood aan een oproep van de werkenden en armen in zowel POK als IOK om over hun eigen toekomst te beslissen. De eis van het opzetten van een democratisch verkozen revolutionaire grondwetgevende vergadering in Kasjmir is cruciaal.
India is een gevangenis van nationaliteiten die enkel samengehouden worden door de autoritaire grondwettelijke en politieke controle die de belangen van de politieke elite en de superrijken dient. Van Tamil Nadu in het zuiden tot Kasjmir in het noorden worden de nationale aspiraties van de massa’s in verschillende gradaties gericht tegen de Indische staat. Dit is verbonden met de wil van de massa’s om hun economische en politieke omstandigheden te verbeteren. De strijd om die omstandigheden effectief te verbeteren kan ook een impact hebben op hoe prominent nationale eisen gesteld worden.
Het erkennen van de roep naar zelfbeschikking is essentieel om de eenheid van de werkende klasse te bekomen. De eis van het recht op zelfbeschikking aanvaarden is niet hetzelfde als de desintegratie van India voorstellen. Het is integendeel op basis van eengemaakte klassenstrijd dat eenheid mogelijk is. Dit kan leiden tot een confederatie van socialistische staten op een vrijwillige basis. De traditionele linkse partijen verwerpen dit en hebben zich in de praktijk onderworpen aan de visie van de heersende klasse. Het vervreemdt de massa’s van deze partijen waardoor het vacuüm groter wordt. In dit vacuüm ontwikkelen tal van nationalistische bewegingen of partijen op basis van stam of kaste. Zowel in India als Pakistan is dit het geval. Er moet gebouwd worden aan een alternatieve massakracht in India met een duidelijk perspectief en een scherp programma dat werkenden, boeren, jongeren en armen kan verenigen.
De verklaring van CPI en CPI-M stelt nog dat Pakistan “aan de onderhandelingstafel moet komen,” alsof de Pakistaanse staat de enige is die vrede in de weg staat. Met een dergelijk Indisch ‘nationalistisch’ standpunt steunen de traditionele linkse partijen de staat bij behoud van het status quo. Dit is een van de redenen waarom de massa’s in Kasjmir ver van de linkse partijen weg blijven en waarom er een groot wantrouwen is tegenover linkse organisaties. In tegenstelling tot POK is er in IOK geen ontwikkeling van linkse organisaties. Verschillende linkse organisaties en marxistische activisten uit POK organiseerden acties in Pakistan en in de rest van de wereld om te protesteren tegen wat er gebeurt in Kasjmir. Wij steunen dit en namen deel aan verschillende acties en meetings, waarbij we wijzen op de nood aan een initiatief in de richting van een massale partij van de werkenden en armen.
Gelet op de lange geschiedenis van onderdrukking en verdeling, zijn er heel diverse visies in Kasjmir over de nationale kwestie en de banden met India en Pakistan. De verschillen op vlak van regio, stam, religie en kaste werden door de heersende klasse uitgespeeld om te verdelen en te controleren. Vrijheid voor alle Kasjmiri bekomen, kan enkel door te bouwen aan een organisatie die deze verdeeldheden overstijgt door de bescherming van de rechten van alle minderheden en tegelijk de opbouw van verenigde klassenacties tegen zowel de Indische als de Pakistaanse regimes. Zo’n organisatie zou zich ook moeten richten tot de werkende klasse en hun organisaties in Pakistan, India en andere landen in de regio om samen te strijden tegen de enorme ongelijkheid, de vreselijke omstandigheden en de nationale onderdrukkingen die schering en inslag zijn in de regio. Echte vrijheid voor alle onderdrukte massa’s in de regio is enkel mogelijk door een einde te maken aan het kapitalisme en de vestiging van een vrijwillige confederatie van democratische socialistische staten.
-
Vandaag meer dan 100 miljoen stakers in India tegen neoliberaal beleid
Miljoenen Indiërs leggen vandaag het werk neer. Ze protesteren tegen het neoliberale beleid van de rechtse regering onder leiding van de hindoenationalist Modi. Het is niet de eerste algemene staking tegen dit beleid. Vorig jaar groeide een staking in september uit tot de grootste staking uit de geschiedenis van de arbeidersbeweging: meer dan 150 miljoen mensen namen er aan deel. Het is niet uitgesloten dat de staking vandaag even groot of nog groter is. Traditioneel heeft de media ook in India vooral aandacht voor de ‘overlast’ van een staking, over de redenen waarom meer dan 100 miljoen mensen het werk neerleggen wordt gezwegen. Nochtans is dit geen bijzaak.Artikel op basis van het pamflet van New Socialist Alternative, onze zusterorganisatie in India
De rechtse regering van Modi en zijn BJP voert een neoliberaal beleid dat wel groeicijfers oplevert, maar geen verbetering van de levensvoorwaarden voor de meerderheid van de bevolking. Terwijl de regering propaganda blijft spuien over hoe India een wereldmacht aan het worden is, leeft meer dan de helft van de Indische bevolking in armoede. Het beleid brengt extra welvaart voor de kleine groep miljardairs, terwijl onder de meerderheid van de bevolking een verdeel-en-heersbeleid gevoerd wordt. Deze regering liet zich opmerken door het stimuleren van discriminatie op basis van godsdienst en kaste. Er waren gewelddadige confrontaties en zelfs moorden op mensen die de strikte hindoeregels over het eten van koeienvlees niet volgden, vooral moslims zijn daarbij het doelwit. De dominantie van de hogere kasten in zowat alle instanties wordt volop gesteund door de regering. Een protestbeweging na de dood van een Dalit-student botste op repressie. Ook wie het durft op te nemen voor het recht op zelfbeschikking van het reeds decennialang onderdrukte Kasjmir wordt vervolgd. Opkomen voor de rechten van de bevolking in Kasjmir wordt gezien als ‘anti-India’.
Zowel de vorige regering onder leiding van Congress als de huidige geleid door de BJP dienen enkel de belangen van de grote kapitalisten. Het lot van de werkende bevolking en de onderdrukten wordt genegeerd. Integendeel, de uitbuiting wordt opgevoerd zodat delen van het politieke establishment de rangen van de miljardairs kunnen vervoegen. De heersende elite pronkt met rijkdom, terwijl extreme armoede voor de meerderheid van de bevolking de realiteit is. Voor het establishment wordt de economische groei afgemeten aan het aantal dollarmiljonairs. Daar zijn er nu 250.000 van en de regering gaat ervan uit dat dit toeneemt tot 437.000 in 2018. Het aantal extreem armen wordt echter op 400 miljoen geschat! Op het platteland is het hoogste inkomen in 74,5% van de gezinnen lager dan 70 euro per maand.
De werkende bevolking eist hogere lonen. Het huidige minimumloon van 3 euro per dag is onleefbaar. De koepel van vakbondsfederaties eist 240 euro per maand (18.000 Roepee). New Socialist Alternative voert campagne voor 100 Roepee per uur (1,3 euro), een eis die gezien de inflatie een absoluut minimum vormt. In de aanloop naar de staking kwam de regering met het voorstel van een minimumloon van 4,7 euro per dag, waarbij dit niet in alle staten bindend zou zijn. Tegelijk gaat de regering-Modi door met de ‘hervormingen’ van de arbeidswetgeving om de flexibiliteit en uitbuiting verder op te voeren.
Het is mogelijk om met stakingsacties overwinningen te boeken. Dit bleek met de staking van textielarbeidsters in Bangalore in april dit jaar. De regering moest terugkomen op de geplande hervorming van de sector. De arbeiders van Maruthi-Suzuki, Honda (Rajastan), Bosch-Mico (Bangalore), PRICOL in Tamil Nadu, … waren pioniers in het verzet tegen het asociale beleid van deze regering.
Door de eisen van de werkenden bijeen te brengen en een gezamenlijke strijd hierrond te organiseren, zijn overwinningen mogelijk. De heersende klasse kan het asociale beleid enkel doordrukken indien de werkenden en de armen verdeeld zijn.
Het kapitalisme is niet in staat om de problemen van armoede, analfabetisme, slavenarbeid, dakloosheid, … aan te pakken. Daarom wordt de aandacht gevestigd op discriminatie op basis van kaste, taal, gender, regionale en nationale identiteit, … De inhaligheid van de kapitalisten bedreigt de levensstandaard van de meerderheid en zelfs de ecologische evenwichten van deze planeet.
Er is nood aan een strijdbare benadering om de dagelijkse strijd van de werkenden te verbinden met die van Dalits en Adivasis (kastenlozen), de armen in de steden en op het platteland, de vissers, … om samen sterker te staan in de strijd voor een socialistische samenleving.
-
Boek: “De Zigeunergodin” van Meena Kandasamy
Dit boek is opgenomen in de selectie van de Boekenweek. Het is een opmerkelijk boek door een socialistische activiste. Onderwerp is een bloedbad in Kilvenmani, Tamil Nadu (India), in 1968. Minstens 44 mensen, vooral vrouwen en kinderen van stakende Dalit-arbeiders op het platteland, werden vermoord door een bende die naar alle waarschijnlijkheid opgezet was door de grootgrondbezitters die de staking wilden breken.Het incident is spijtig genoeg bijzonder actueel. Ook vandaag is er nog steeds gewelddadige onderdrukking op basis van klasse en kaste in India. De regerende hindoenationalistische BJP drijft de spanningen ten top. Aan de JNU-universiteit in Delhi werden studentenleiders vervolgd omdat ze zich uitspraken tegen de onderdrukking van de Kasjmiri bevolking en tegen de kastendiscriminatie.
Het boek van Meena Kandasamy is geen droge beschrijving van de feiten, maar een experimenteel en erg vernieuwend werk waarbij de massamoord op verschillende manieren wordt belicht: van een verslag in twitterstijl tot een marxistisch geïnspireerd pamflet. Meena speelt met vorm en taal. Maar uiteindelijk blijft vooral de woede hangen. Een woede waar ze zelf mee aan de slag gaat als socialistische activiste.
-
70 jaar geleden. De matrozenopstand van Bombay
De rol van massabewegingen van werkenden, soldaten en boeren in de strijd voor de Indische onafhankelijkheid wordt doorgaans geminimaliseerd of zelfs helemaal weggeschreven in de ‘officiële’ geschiedschrijving. Nochtans waren zij van essentieel belang om de Britse koloniale greep te doorbreken. Een van de belangrijkste massabewegingen was de opstand van Bombay in 1946. Naar aanleiding van de 70ste verjaardag hiervan publiceren we een dossier door Sajith Attepuram.Belangrijke strijdbewegingen tegen onderdrukking worden vaak weggestopt door burgerlijke historici. De opstand van 1946 door de Indische matrozen, beter bekend als de opstand van Bombay, is een opmerkelijk voorbeeld van zo’n strijd. De toenmalige Britse koning onderdrukte de opstand met de steun van de gepriviligieerde lagen in India zelf. Die lagen zijn nu een volwaardig eigen establishment geworden, de grote bedrijven hebben het voor het zeggen. En dus wordt die inspirerende strijd verder onder de mat geveegd. Tegelijk moet opgemerkt worden dat het gebrek aan een duidelijke leiding ervoor zorgde dat de historische revolte geen revolutionaire weg opging om op basis van de arbeidersklasse de politieke macht te veroveren en de ketenen van de onderdrukking te breken.
De opstand in Bombay, tegenwoordig Mumbai, was een keerpunt in de periode voor de onafhankelijkheid van India. Het was een cruciale ontwikkeling in de strijd voor nationale bevrijding. Het droeg bij aan het concept van de moderne Indische staat. Opstanden en muiterijen van de gewapende krachten zijn een nachtmerrie voor de heersende klasse, de muiterij in Bombay was verre van de eerste dergelijke opstand op het subcontinent. In 1857 gingen de sepoys, de infanteriesoldaten, in opstand tegen de Oost-Indische Compagnie. Die compagnie was opgezet als een gezamenlijke organistie voor handel in de regio, maar het werd een bijzonder groot bedrijf dat het beheer van grote delen van het subcontinent overnam.
Een direct gevolg van de heerschappij van de ‘compagnie Raj’ was een brutale en scherpe superonderdrukking van de massa’s. Er waren grote hongersnoden, ontevreden massa’s, boerenopstanden, conflicten met de weinig krachtige heersers van de prinselijke staten, toegenomen militarisering, koloniale expedities, misbruik van de gewone soldaten als kannonnenvoer en tal van andere factoren. Dit alles leidde tot de eerste grote opstand in India. Het toonde overigens een grote eenheid tussen hindoes en moslims en het werd gezien als de ‘eerste onafhankelijkheidsoorlog’. De Oost-Indische Compagnie had het over de ‘sepoy muiterij’.
De imperialistische heersers gebruikten termen als ‘muiterij’, ‘coup’, ‘rellen’, … om het verzet af te doen als een spontane gebeurtenis waarbij vooral de onderliggende klassentegenstellingen werden genegeerd. Toen Karl Marx over deze antikoloniale strijd in 1857 berichtte in de New York Daily Tribune erkende hij opmerkelijk genoeg wel dat het om een ‘nationale opstand’ ging. Na de opstand werd de administratie van koloniaal India direct opgenomen door de Britse kroon. Tegen de achtergrond van een groeiend antikoloniaal verzet was er een groei van een nationaal bewustzijn, wat de eenheid tussen hindoes en moslims versterkte. De Raj institutionaliseerde hierop het beleid van verdelen om te heersen. Het was een poging om het verzet te verzwakken en te breken, ook al bleef dit opflakkeren.
Ondertussen probeerden de grootgrondbezitters en de zwakke Indische kapitalistische klasse om hun politieke belangen veilig te stellen. Ze controleerden de leiding van het Indische Nationaal Congres, dat in 1885 was opgezet en vooraan stond in de bevrijdingsstrijd. Het INC organiseerde miljoenen mensen op de vruchtbare voedingsbodem van tekorten en noden. De strijd voor nationale bevrijding enthousiasmeerde de wanhopige massa’s en zette hen aan tot strijd tegen hun vreselijke omstandigheden. Dit werd op cynische wijze gebruikt door de opkomende nationale burgerij wiens belangen onlosmakelijk verbonden waren met die van de grootgrondbezitters en tot op zekere hoogte zelfs met die van de koloniale heersers zelf.
Strijd tegen koloniaal bewind
De noodzaak om de strijd voor nationale bevrijding, tegen grootgrondbezit en tegen kapitalisme met elkaar te verbinden rond een socialistisch programma, was lange tijd een belangrijk punt van socialisten en revolutionairen. Vladimir Lenin, samen met Leon Trotski een van de leiders van de Russische revolutie van 1917, voerde een aanhoudende campagne tegen alle vormen van opportunisme in de Tweede Internationale, ook rond de koloniale kwestie. Hij benadrukte het belang van een strijd voor de bevrijding van onderdrukte naties. De theorie van de permanente revolutie, in 1906 door Trotski naar voor gebracht, benadrukte het onvermogen van de kapitalisten in onderontwikkelde landen om het imperialisme omver te werpen of om de democratische revolutie te leiden en het feodalisme te beëindigen.
In ‘Een open brief aan de arbeiders van India’ (1939) schreef Trotski dat dit kwam omdat “een onafhankelijke Indische republiek onlosmakelijk verbonden is met de agrarische revolutie, met de nationalisatie van de banken en de trusts, met een reeks andere economische maatregelen gericht op het verhogen van de levensstandaard in het land en om de werkende massa’s meester te maken van hun eigen lot. Enkel de arbeidersklasse in alliantie met de boeren kan deze taken uitvoeren.”
Ondanks de heldhaftige opofferingen van de basis in het leiden van strijdbewegingen van boeren en werkenden, vergat de leiding van de Communistische Partij van India (CPI) de revolutionaire rol van de Indische werkende klasse centraal te stellen. Dit gebeurde onder invloed van de stalinistische Comintern, de Derde Internationale. Onder Stalin werd de Comintern omgevormd van een internationale voor de internationale socialistische revolutie tot een instrument van het buitenlandse beleid van de Russische bureaucratie.
De Tweede Wereldoorlog toonde het politieke bankroet van de gedegenereerde Comintern nog meer. Het stalinistische Rusland maakte een bocht en sloot een alliantie met Groot-Brittannië, de VS en Frankrijk in de oorlog tegen nazi Duitsland. Het dwong de CPI tot het afzwakken van de strijd tegen het Britse imperialisme. Na de oorlog gaf de CPI de leiding in de onafhankelijkheidsstrijd in de praktijk door aan het Indische Nationaal Congres en de partijen van de Moslim Liga. Het INC, in het bijzonder de leiding rond Ghandi, beperkten massabewegingen en zorgden ervoor dat deze zeker geen bedreiging vormden voor het grootgrondbezit en het kapitalisme.
De Ghandiaanse filosofie verving klassenstrijd door pacifisme. Er werd gepleit voor een wapenstilstand met de Indische kapitalisten en de rol van de arbeidersbeweging werd geminimaliseerd. De utopische visie van Ghandi ging niet in tegen de uitbuiting en onderdrukking op klassenbasis. De Ghandiaanse methoden waren een obstakel voor de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse. De diepgewortelde religieuze en sociale tradities, zoals het kastenstelsel, leverden ondertussen ook politieke organisaties op. De organisaties en partijen van zowel het hindoe als het moslim establishment consolideerden hun posities. De vreselijke gevolgen hiervan werden duidelijk tijdens de opdeling van India.
De grote politieke onrust van de Quit India Movement, opgericht door Ghandi in 1942, zorgde ervoor dat de Britse heersende klasse de officiers van het Indian National Army (INA), een verzetsbeweging van de militante nationalist Nethaji Subhas Chandra Bose, ging vervolgen. Onder leiding van Chrandra Bose bestond de tactiek van het INA erin om het Britse imperialisme te bestrijden door steun te vragen – en te krijgen van nazi Duitsland en Japan. Dit gebeurde met het argument ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend.’ Het was natuurlijk een fatale fout voor gelijk welke arbeidersorganisatie of beweging van onderdrukte mensen om zich te verbinden met het fascistische Duitsland of het imperialistische Japan. Na hun nederlaag werden meer dan 11.000 soldaten van het INA gevangen genomen omdat ze gestreden hadden tegen de Britten. De massa’s erkenden wel de moed van Bose en zijn INA. De rechtzaken tegen de leiders van het INA veranderden het bewustzijn van honderden en duizenden Indiërs.
Centraal stakerscomité
Zelfs na de Tweede Wereldoorlog bleven vele duizenden Britse troepen actief in de koloniale gebieden in een poging om het koloniale Britse rijk in stand te houden. Het ongenoegen onder deze troepen nam toe, vooral door het erg trage ritme van de demobilisatie en dit op een ogenblik van toegenomen radicalisering onder de soldaten. In januari 1946 was er een muiterij in het Royal Air Force (RAF) waarbij meer dan 50.000 manschappen in meer dan 60 basissen van het RAF in India en Zuid-Azië in actie kwamen. Dit toonde de omvang van het ongenoegen.
De extreme brutaliteit van de oorlog zorgde ervoor dat soldaten de gevestigde orde in vraag stelden. Indische troepen waren betrokken bij de bloedbaden in de strijd om het Britse rijk te verdedigen. Ze werden geconfronteerd met de ergste en meest gevaarlijke situatie, zeker op de marineschepen. Tussen maart 1942 en april 1946 waren er meer dan 15 muiterijen in het de Royal Indian Navy alleen.
De onmiddellijke kwesties waren doorgaans de vreselijke omstandigheden, waaronder de slechte kwaliteit van het eten, maar de redenen achter de revoltes zaten erg diep, zeker na decennia van stelselmatige onderdrukking waar de Indische soldaten het slachtoffer van waren. De revolte van de zeemacht in februari 1946 omvatte meer dan 20.000 matrozen op 78 (van de 88) marineschepen en soldaten op 20 landbasissen. Het deed het Britse rijk – ‘waar de zon nooit onderging’ – op zijn grondvesten daveren. Vlees vol maden en brutale officiers waren de aanleiding van de muiterij op het marineschip Potemkin, een aanzet tot de eerste Russische revolutie van 1905. Nu was het platte curry en racistisch misbruik door arrogante Britse officiers die aanleiding gaven tot een muiterij.
Op 1! Februari 1946 gingen 1100 personeelsleden op het signalisatieschip HMIS Talwar in staking. Er werd een centraal stakerscomité verkozen met MS Khan als voorzitter en de telegrafist Madan Singh als vicevoorzitter. Er werd meteen gecommuniceerd met de rest van de marine commando en het comité bracht het volledige beheer onder de controle van de democratie van onderuit.
Het stakerscomité besliste om de term ‘Royal’ te schrappen en had het nu over de Indian National Navy. Er werd een lijst met eisen opgesteld met onder meer de vrijlating van alle politieke gevangenen, de terugtrekking van Indische troepen uit Indonesië en Egypte, voor onmiddellijke verbeteringen van hun voorwaarden en voor een gelijke status met de Britse officiers. Het charter werd door het comité goedgekeurd en kon op enthousiaste steun van alle matrozen rekenen.
In een interview met de krant Tribune (Chandigarh), stelde Madan Singh achteraf: “We deden dit met behulp van de communicatiesystemen die onder onze controle stonden. We konden bijna alle 70 de schepen en 20 vestigingen op het land aan onze kant krijgen. We hadden de controle over de civiele telefonie overgenomen, net als het kabelnetwerk en het transmissiecentrum in Kirkee, dat bemand was door de zeemacht. Dit was het communicatiekanaal tussen de Indische regering en de Britten. Voor 20 en 21 februari riepen we op tot een algemene staking, wat een enorme reactie kreeg. Het werd gezien als een uitdaging van de autoriteit van de regering.”
Muiterij verspreidt zich
De slogan van de onafhankelijkheid werd naar voor geschoven en de Indische tricolore vlag verscheen op de schepen en op de basissen. De revolte inspireerde ook de rest van het land, over de religieuze scheidingslijn tussen hindoes en moslims heen. Vanuit hun kazernes trokken de matrozen Mumbai rond in trucks. Ze kregen ook steun van hun collega’s in Karachi, Cochin en Vizag. Trotskisten en andere radicale activisten organiseerden zich samen met de studenten om de steun voor de muiterij te versterken in de grote fabrieken van Mumbai.
De lokale politiediensten kwamen samen met andere stakers op straat om hun solidariteit te betuigen. Dit gebeurde ook door 1000 personeelsleden van de Royal Indian Air Force. Toen het bevel kwam om de muiters onder controle te krijgen en aan te vallen, weigerden de Gurkhas het bevel uit te voeren. De Britse staat rekende steeds op de steun van Gurkhas, strijders uit Nepal. De weigering om de bevelen uit te voeren, weerspiegelde het feit dat ook de gewapende troepen van de staat bestonden uit mensen uit de arbeidersklasse en de onderdrukte massa’s.
De kranten brachten alarmerende titels en waarschuwden de Labour-regering van Clement Attlee in Londen. De spoken van de oktoberrevolutie in Rusland in 1917 en de revolutie van 1919 in Duitsland werden door de journalisten naar voor gebracht om het politieke belang van de opstand in Mumbai te duiden. De regering van Attlee voerde onder massale druk maatregelen door op het vlak van sociale zekerheid waardoor het leven van miljoenen mensen verbeterde. Maar het bleef een regering van het Britse kapitalistische rijk, waarbij de belangen van de arbeidersbeweging en de strijd tegen het kolonialisme werden verraden.
Wanhopig zocht de machine van het Britse imperialisme hulp van de lokale politieke elites van het Indian National Congress en de Muslim League in de hoop de revolte onder controle te krijgen. Attlee gaf bevel dat de revolte moest stoppen. De opstandelingen kregen een ultimatum om zich over te geven. Admiraal JH Godfrey (naar verluidt de inspiratiebron voor het karakter M van Ian Fleming in zijn James Bond boeken) gaf het bevel: “onderwerpen of kapotgemaakt worden.” Er volgden gewapende aanvallen op de matrozen.
Verraad en blijvend belang
Doorheen de hele opstand toonden de muiters over hun verschillende achtergronden en niveaus van politiek bewustzijn heen een enorme eenheid. Ze toonden hun politieke kleuren door op de landbasissen de vlaggen te hijsen van zowel Congress, de Moslimliga als de CPI. Deze vlaggen kwamen in de plaats van de imperialistische Britse vlaggen. Jammer genoeg botsten de matrozen op het politieke opportunisme vna hun leiders die zoals steeds bereid waren om tientallen levens op te offeren in een verraad.
De populaire leiders van Congres en de Moslimliga waren zich bewust van hun rol als erfgenamen van het staatsapparaat zodra de Britten de onafhankelijkheid moesten erkennen. Ze deden er ook in 1946 al alles aan om de massa’s weg te houden van de matrozenopstand. De CPI steunde de opstand en riep zelfs op tot een algemene staking, maar de stalinistische leiding slaagde er niet in om richting te geven aan deze belangrijke fase in de nationale bevrijdingsstrijd.
Het verraad door de belangrijkste politieke partijen en de zogenaamde ‘nationale leiders’ zorgde ervoor dat de dreiging van een openlijke confrontatie met de Britse marine groter werd. Het ontbreken van een revolutionaire leiding om de strijd vooruit te helpen, versterkte het isolement van de opstand. Het centraal stakerscomité aanvaardde het voorstel tot overgave, nadat de leden van het comité dit eerst weigerden op 24 februari 1946. Er werden zwarte vlaggen gehesen om de overgave bekend te maken.
Het nieuws van de matrozenopstand en de daaropvolgende arrestaties en processen ging het hele land rond, ook onder de strak gecontroleerde basis van de legereenheden. Het leidde tot een muiterij onder soldaten in het opleidingscentrum van Jabalpur in het centrum van India. Er waren zowat 1700 soldaten betrokken in deze opstand die twee weken duurde en uiteindelijk brutaal onderdrukte werd. Maar de Britse heersende klasse kwam uiteindelijk toch tot de conclusie dat het niet mogelijk was om het openlijke imperialistische bewind verder te zetten op het subcontinent. Er werd een regeringsmissie naar India gestuurd om het proces van onafhankelijkheid te organiseren.
De matrozenopstand van 1946 heeft de beweging voor nationale bevrijding versterkt. Het zorgde voor solidariteit onder de massa’s waarbij communautaire en kastenverschillen overstegen werden. De heersende klassen zouden op tragische wijze gaan voor een opdeling van het subcontinent tussen India en Pakistan, waarbij meer dan een miljoen mensen om het leven kwamen in een van de grootste en bloedigste volksverhuizingen uit de geschiedenis.
Honderden opstandige matrozen werden afgedankt, opgepakt en hun eenheden werden ontmanteld. Het verhaal van hun uitzonderlijke strijd werd onderdrukt. Zowel de Indische als de Pakistaanse regeringen weigerden hen nadien terug op te nemen in de nationale legers. Decennia na de onafhankelijkheid leven miljoenen mensen in India nog steeds onder het juk van onderdrukking en loonslavernij onder vreselijke omstandigheden. Vandaag zijn het de grote bedrijven en hun managers die de nieuwe heersers zijn.
Of het nu de Britse Raj of de huidige Raj van de grote bedrijven zijn, het leven van de gewone mensen is een levende hel. De steeds grotere sociale ongelijkheid, de tekorten, het extreme geweld tegen vrouwen, de zelfmoordgolven onder boeren en andere vormen van ellende bevestigen de noodzaak van radicale verandering in een onderontwikkeld land als India. Met 500 miljoen arbeiders is het echter mogelijk om het Indische kapitalistische establishment te bestrijden. De opstand in Bombay zal van belang blijven als een voorbeeld voor de strijd die nog moet komen. De heldhaftige strijd en de opoffering van die strijders van onze klasse zal niet vergeefs geweest zijn. Zij zullen een prominente plaats innemen, niet in de levenloze pagina’s volgepend door burgerlijke historici maar in de strijdbare tradities van de arbeidersklasse.
-
Indische studenten versus rechtse repressie
Gisteren was er in Antwerpen een solidariteitsactie met de studenten van de JNU universiteit in Delhi die vervolgd worden omdat ze mee het verzet tegen de rechtse regering organiseren. Studentenleider Kanhaiya Kumar werd woensdag vrijgelaten en sprak donderdag op een massale meeting aan JNU. Hij stelde dat de studenten opkomen voor Azadi, vrijheid, tegenover kapitalisme, kastenonderdrukking en de rechterzijde. Hij haalde scherp uit naar de hindoenationalistische milities van de RSS en benadrukte solidariteit in de strijd tegen kastendiscriminatie en de strijd van onderdrukte volkeren zoals de Kasjmiri.De vrijlating van Kanhaiya Kumar geeft misschien de indruk dat de strijd gestreden en gewonnen is, maar de context wijst niet op een zachtere opstelling van de hindoenationalistische krachten. Het zal erop aankomen om het studentenprotest politiek te organiseren en aansluiting te laten vinden bij de georganiseerde arbeidersbeweging om thema’s als kastendiscriminatie en nationale onderdrukking te verbinden met de strijd tegen een kapitalisme dat faalt voor 99% van de bevolking. Dat falen is overigens een van de voornaamste redenen waarom de rechtse nationalistische krachten zulke fanatieke campagnes voeren tegen mensen van onderdrukte kasten of kritische studenten.
De Antwerpse actie ging uit van progressieve militanten van diverse afkomsten, er waren Kasjmiri, Tamils uit Sri Lanka, Pakistaanse, Indische, Koerdische, Berberse en Belgische afkomst. Een bonte mengeling van afkomsten om internationale solidariteit te betuigen. Hieronder een reeks foto’s door Liesbeth en een uitgebreider artikel door Geert.
[divider]
Rechtse studentenclubs die andersdenkenden en progressieven monddood proberen te maken. Het klinkt bekend in de oren in Vlaanderen waar de N-VA-opmars gebruikt wordt voor pogingen om kritische stemmen de mond te snoeren. In India staat de nationalistische rechterzijde een pak sterker en zijn de gebruikte methoden navenant. De zweep van de Hinduthva contrarevolutie leidt echter ook tot protest van onderuit. Solidariteit hiermee bereikt stilaan ook onze contreien.
Standpunt door Geert Cool
Studentenleiders opgepakt in Delhi
Op 9 februari was er aan de JNU universiteit in Delhi een herdenking van de moorden op Afzal Guru en Maqbool Butt. Die laatste wordt ook wel ‘de Che van Kasjmir’ genoemd. Hij was een van de oprichters van het Jammu Kashmir Liberation Front (JKLF) en kwam op voor een onafhankelijk, seculier en socialistisch Kasjmir. Hij werd in 1984 opgehangen in een Indische cel. Sindsdien is hij een symbool voor de linkerzijde in Kasjmir.
Afzal Guru was een fruitverkoper op de straten van Delhi. Hij werd opgepakt wegens vermeende verantwoordelijkheid voor een aanslag op het Indische parlement in 2001. Die zelfmoordaanslag door jihadi-strijders uit Kasjmir werd gebruikt om de troepenmacht in het door India bezette deel van Kasjmir op te drijven en er dreigde een volledige open oorlog tussen de kernmachten India en Pakistan.
In 2013 werd de doodstraf op Afzal Guru uitgevoerd. Het leidde tot protest, ook in Brussel was er een actie aan de Indische ambassade.
Kasjmiri activisten zagen in de veroordeling van Afzal Guru een maneuver van de Indische regering om zich tegen de Kasjmiri bevolking te keren en om het Indische nationalisme op te drijven zodat de aandacht van het sociale falen in eigen land werd afgeleid. Het Indische establishment liet de eigen bevolking in ellende en armoede leven, waardoor een externe vijand nodig was om de eigen ‘grootsheid’ te bewijzen. Hetzelfde gebeurt eveneens in Pakistan. Het slachtoffer is telkens de bevolking van Kasjmir.
Op 9 februari hielden studenten aan de JNU universiteit een actie. De autoriteiten beschuldigden de organisatoren ervan ‘anti-nationaal’ en ‘anti India’ te zijn. Er werd een excuus gezocht om al wie zich tegen de bezetting van Kasjmir uitspreekt aan te klagen. De linkse leiders van de studentenvakbond aan JNU werden vogelvrij verklaard. Ze boden zich na enkele dagen vrijwillig aan bij de politie omdat ze zelf menen niets verkeerd gedaan te hebben. Of het moet zijn dat een actie tegen de bezetting van Kasjmir en een mening hierover voortaan niet meer kunnen in ‘de grootste democratie ter wereld’.
Hindoenationalistisch offensief
Het offensief tegen de linkse studentenleiders kadert in een hindoenationalistisch offensief. Een parlementslid van de regerende rechtse hindoenationalistische BJP greep de gelegenheid zelfs aan om de als ‘links’ bestempelde universiteit JNU meteen volledig in een kwaad daglicht te stellen. Volgens parlementslid Ahuja werden er op de campus “meer dan 10.000 sigarettenpeukjes” gevonden naast “3.000 gebruikte condooms.” Het leverde hoongelach op, maar bij een deel van de bevolking pakt deze retoriek wel.
De afgelopen jaren was er al een toename van geweld tegen mensen van onderdrukte kasten en andere religies. Moslims en christenen liggen onder vuur omdat ze koeienvlees eten, een heilig dier voor de hindoes. Ook eigen hindoes van onderdrukte kasten zijn minderwaardig voor het establishment.
Het geweld wordt ondersteund door de extreemrechtse RSS. Dat is geen onschuldige organisatie, het is een extreme hindoenationalistische organisatie die beweert op te komen voor de Indische cultuur en tegen kolonialisme. De RSS is in 1925 opgezet en haalde onder meer inspiratie bij het fascisme. Tot op vandaag is het een erg reactionaire massa-organisatie die nauwe banden heeft met de hindoenationalistische regering van Modi. In 2002 was Modi deelstaatpremier in Gujarat toen daar een groot aantal moslims werden vermoord, alle verslagen wijzen erop dat er medewerking door de lokale regering hiervoor was. Nu Modi nationaal premier is, neemt sectair geweld tegen onder meer moslims toe.
Ook mensen van onderdrukte kasten worden aangepakt. Eerder dit jaar was er de dood van een doctoraatstudent van Dalit-afkomst, Rohith Vemula. Hij werd van de universiteit van Hyderabad werd uitgesloten na valse beschuldigingen door een rechtse studentenorganisatie die met de regerende BJP en de RSS verbonden is. Vemula voerde moedig strijd hiertegen, maar verloor de hoop en pleegde zelfmoord. Het leidde tot massaal protest onder studenten.
In India houdt het National Crime Records Bureau (NCRB) cijfers bij over geweld op mensen van onderdrukte kasten: in 2014 werden 47.064 misdrijven tegen Dalits (kastelozen) geregistreerd, een jaar eerder waren dat er 29.408 en in 2012 33.655. Voor 2015 zal het cijfer ongetwijfeld hoger liggen en in veel gevallen worden misdrijven niet geregistreerd omdat de politie niet wil meekwerken. Het geweld is bovendien erg brutaal. Twee voorbeelden die door de Nationale Campagne voor Dalitrechten in de deelstaat Bihar werden gegeven: de hand van een jonge Dalit werd afgehakt omdat hij een horloge droeg, een andere werd vermoord omdat hij een lied over Ambedkar als ringtone op zijn GSM had. Ambedkar wordt gezien als een historische voortrekker van de Dalits.
Ook bij ons
Het offensief van de hindoenationalisten heeft gevolgen tot bij ons. Aan de Gentse universiteit is er de vakgroep ‘vergelijkende cultuurwetenschappen’ geleid door professor Balu, een zelfverklaarde RSS-aanhanger die niet aarzelt om zijn toespraken voor RSS-meetings op een website van zijn vakgroep aan de Ugent aan te kondigen. Balu kwam in november in opspraak omdat hij collega’s en studenten van moslimafkomst en van onderdrukte kasten schoffeerde, het waren allemaal terroristen in het geval van de moslims of complete idioten in het geval van de collega’s van onderdrukte kasten. De Gentse universiteit nam nog geen standpunt in over de controverse rond de discriminerende professor of rond het gebruik van infrastructuur (en middelen?) van de Ugent voor het propageren van een extreemrechtse visie.
Gelukkig is er ook protest tegen de hindoenationalistische verdeeldheid en repressie in India. Studenten en academici nemen de verdediging van de studentenleiders aan JNU op. Internationaal was er eveneens protest, onder meer een petitie ondersteund door Noam Chomsky (zie http://www.thehindu.com/news/national/jnu-events-signal-culture-of-authoritarian-menace/article8245492.ece). In België werd totnutoe gezwegen. Maar daar komt verandering in. De progressieve Kasjmiri gemeenschap organiseerde vrijdag een protestactie in Antwerpen om solidariteit met de studenten van JNU te betuigen en om in te gaan tegen de toenemende repressie. Deze actie werd ondersteund door Tamil Solidariteit en LSP, groepen die al langer samenwerken met progressieve Kasjmiri in ons land.
De eisen van de actie zijn:
- Neen aan de vervolging van de studenten van JNU in het algemeen, studentenleiders Kanhaiya Kumar, Umar Khalid en anderen in het bijzonder! Neen aan de toename van rechtse haatmisdrijven tegen Indiërs van onderdrukte kasten! Neen aan het geweld tegen Indiërs die geen hindoe zijn! Neen aan de aanvallen op democratische rechten in India!
- Voor het recht op zelfbeschikking van de bevolking van Kasjmir en alle minderheden!
- Voor eenheid van werkenden en onderdrukten, van vrouwen en mannen, over afkomst en religieuze achtergrond heen, samen staan we sterker tegen alle vormen van onderdrukking!
Verzet tegen de repressie en het geweld is mogelijk. Vorig jaar kende India de grootste algemene staking uit haar geschiedenis met meer dan 150 miljoen stakers. Verzet tegen het asociale beleid van groei voor een kleine elite terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking in armoede en ellende leeft, werkt verenigend. Dat is waarom de elite verdeeldheid op basis van religie of kaste nodig heeft. Het doet wat denken aan de wijze waarop allerhande rechtse populisten bij ons te keer gaan. Ook dat kan beantwoord worden met eengemaakt verzet van onderuit.
-
Stop repressie tegen studentenactivisten in Delhi (India). Solidariteitsactie in Antwerpen!

Studentenprotest in India Studenten aan de JNU universiteit in het Indische Delhi organiseerden op 9 februari een protestactie naar aanleiding van de verjaardag van de moord op Afzal Guru en Maqbool Butt, de ‘Che van Kasjmir’.
Afzal Guru was een Kasjmiri fruitverkoper die door de Indische autoriteiten werd opgepakt wegens vermeende verantwoordelijkheid voor een aanslag op het Indische parlement in 2001. Die aanslag door jihadi-strijders uit Kasjmir werd gebruikt om de troepenmacht in het door India bezette deel van Kasjmir op te drijven en er dreigde een volledige open oorlog tussen de kernmachten India en Pakistan. Kasjmiri activisten zagen in de veroordeling van Afzal Guru een maneuver van de Indische regering om zich tegen de Kasjmiri bevolking te keren en om het Indische nationalisme op te drijven zodat de aandacht van het sociale falen in eigen land werd afgeleid. Ze lieten de eigen bevolking in ellende en armoede leven, waardoor een externe vijand nodig was om de eigen ‘grootsheid’ te bewijzen. Hetzelfde gebeurt in Pakistan. Het slachtoffer is telkens de bevolking van Kasjmir.
Op 9 februari hielden studenten aan de JNU universiteit een actie. De autoriteiten beschuldigden de organisatoren ervan ‘anti-nationaal’ en ‘anti India’. Er werd een excuus gezocht om al wie zich tegen de bezetting van Kasjmir uitspreekt aan te klagen.
Het gaat om een poging van de rechtse hindoenationalistische regerende BJP en zijn extreemrechtse medestanders van de RSS om de repressie en het geweld tegen alle andersdenkenden op te voeren. Eerder was er al de dood van een doctoraatstudent van Dalit-afkomst, Rohith Vemula, die van de universiteit van Hyderabad werd uitgesloten na valse beschuldigingen door een rechtse studentenorganisatie die met de regerende BJP verbonden is. Dit leidde tot massaal protest onder studenten. Ook nu reageren studenten en professoren tegen de poging om elke kritiek op de regering het zwijgen op te leggen.
Er is een opmars van geweld en discriminatie op basis van kaste en religie in India, de rechtse regering van de hindoenationalist Modi wakkert dit aan. Modi was deelstaatpremier in Gujarat toen daar in 2002 een groot aantal moslims werd vermoord. Gaat hij als premier van India dezelfde weg van sectair geweld op? Dit kan gestopt worden door de arbeidersbeweging die potentieel erg sterk is, zo was er vorig jaar de grootste algemene staking uit de Indische geschiedenis. Verzet tegen het asociale beleid werkt verenigend.

Protestactie aan de Indische ambassade in Brussel in 2013 naar aanleiding van de uitvoering van de doodstraf op Afzal Guru Wij protesteerden in 2013 tegen de doodstraf van Afzal Guru en tegen de dreiging van oorlog om Kasjmir. We verdedigen het recht op zelfbeschikking van de bevolking van Kasjmir, laat hen zelf beslissen over de toekomst van hun land – een beslissing die enkel mogelijk is indien India en Pakistan zich meteen uit het bezette Kasjmir terugtrekken.
Wij spraken ons eerder ook uit tegen de Gentse professor Balu die met zijn RSS-politiek kasteloze studenten en collega’s beledigde en moslim-academici verweet ‘terroristen’ te zijn. De Gentse universiteit kan de blamage van zijn band met professor Balu nu misschien goedmaken door mee het voortouw te nemen om de aanval op de studentenbeweging en op de vrije meningsuiting aan de universiteit JNU af te wijzen.
Met linkse activisten van diverse afkomsten – Kasjmiri, Tamils en andere Antwerpenaren – houden we een solidariteitsactie op 4 maart.
- Neen aan de vervolging van de studenten van JNU in het algemeen, studentenleiders Kanhaiya Kumar, Umar Khalid en anderen in het bijzonder! Neen aan de toename van rechtse haatmisdrijven tegen Indiërs van onderdrukte kasten! Neen aan het geweld tegen Indiërs die geen hindoe zijn! Neen aan de aanvallen op democratische rechten in India!
- Voor het recht op zelfbeschikking van de bevolking van Kasjmir en alle minderheden!
- Voor eenheid van werkenden en onderdrukten, van vrouwen en mannen, over afkomst en religieuze achtergrond heen, samen staan we sterker tegen alle vormen van onderdrukking!
Vrijdag 4 maart om 15u op het Sint Jansplein. Facebook evenement

