Your cart is currently empty!
Category: Ecologie
-
I) Vooraleer we beginnen…
Sommige mensen zullen de hier geformuleerde ideeën als onrealistisch beschouwen. Nochtans denken we dat ze steek houden en consequent zijn, wat we niet kunnen zeggen over de verpletterende meerderheid van de voorstellen die vandaag naar voor worden geschoven i.v.m. de milieukwestie. De utopie schuilt volgens ons niet in de oplossingen die wij voorstellen, maar in het geloof van sommigen dat het kapitalisme een leefbaar systeem is of kan zijn.
Anderen zullen onze kritieken op verschillende “modeoplossingen” misplaatst vinden. Wij denken dat zij die de milieuproblematiek voldoende serieus nemen zich ervan bewust zijn dat de discussie over de actiemethoden om het probleem aan te pakken van cruciaal belang is. Net zoals men geen verschillend zalfje gebruikt voor elke pok op het lichaam van een zieke, maar zich richt tegen het virus, komt het ongestoord laten gedijen van verschillende praktijken en analyses zonder die kritisch op hun efficiëntie te onderzoeken neer op niets anders dan het verkwisten van de energie waar de strijd nood aan heeft. We mogen ons niet tevreden stellen met de beperkte idee dat “het goed is dat er iets gedaan wordt”.
Veel mensen hebben geweigerd zich te engageren in de strijd tegen de gevaren die ons milieu bedreigen omdat de methoden en het discours rond de milieuproblematiek hen abstract en weinig (of niet) efficiënt lijken. We moeten erkennen dat dit vaak het geval is. Maar een positie innemen, is niet hetzelfde als mensen de les willen spellen. We willen deze tekst gebruiken als een bijdrage aan het ecologiedebat, ter versterking van onze acties op het terrein, waarmee we concreet willen illustreren en aantonen waarvoor we staan.
Teneinde de tekst niet te zwaar te maken (en ook voor de vlotte leesbaarheid), worden de bronnen niet systematisch geciteerd voor elk gegeven. Het bronnenmateriaal van deze brochure bestaat voornamelijk uit vele edities van La Libre, de Soir en de Courier Internationale, de Manière de voir n°81 uitgegeven door de Monde diplomatique ( « Ecologie : le grand défi » – juni-juli 2005), L’Atlas environnement uitgegeven door de Monde Diplomatique, de « buiten serie » van Science et Vie toegewijd aan het klimaat in september 2007… en vele teksten en debatten van de Linkse Socialistische Partij en haar internationale organisatie, Committee for a Workers’ International (CWI).
-
III) Wie is verantwoordelijk?
Doorheen de geschiedenis van onze planeet zijn klimatologische veranderingen en uitsterven van soorten veelvuldig voorgekomen. Zo was een enorme uitstoot van koolstofgas door vulkanische activiteiten in Siberië, die zo’n 250 miljoen jaar geleden plaatsvond, 700.000 jaar duurde en verantwoordelijk was voor het uitsterven van 90-95% van de diersoorten in het water.
Vandaag, na 15 jaar intensief onderzoek, is er geen twijfel meer mogelijk: opnieuw is een uitstoot van koolstofgas de boosdoener, maar de menselijke activiteit wordt door verschillende studies als belangrijkste oorzaak hiervan bestempeld (het laatste rapport van de IPCC stelt dit met 90% zekerheid te kunnen zeggen). Het is een feit dat fossiele brandstoffen zorgen voor tweederde van de elektriciteit die op wereldschaal wordt geproduceerd, vooral op basis van steenkool, de meest vervuilende onder de fossiele brandstoffen. Om een zelfde hoeveelheid energie te produceren, zal een steenkoolcentrale 100 maal meer CO² uitstoten dan een waterkrachtcentrale. Maar veeleer dan gewoonweg “de menselijke activiteit” als schuldige te bestempelen, moeten we kijken hoe deze activiteit is georganiseerd.
De Verenigde Staten alleen al zijn verantwoordelijk voor 22% van de totale hoeveelheid koolstofgas. Wanneer we de uitstoot van CO² per inwoner bekijken, blijft de VS opnieuw op de eerste plaats, gevolgd door Australië, en… België op een derde plaats! Groei-economieën zoals Mexico, China en India komen respectievelijk op de 10de, 11de en 12de positie terecht. Wanneer iedereen op aarde hetzelfde consumptiepatroon zou aannemen als de gemiddelde Zwitser, zou de Aarde slechts 600 miljoen mensen kunnen herbergen, terwijl we met 6,5 miljard zijn!
Het zou te simpel zijn om de verantwoordelijkheid voor de vervuiling en klimatologische veranderingen daar te leggen. En inderdaad, in heel wat debatten wordt deze kloof tussen Noord en Zuid naar voren geschoven. Zelfs binnen de IPCC, waar de ontwikkelde landen de nadruk leggen op de gevolgen van de toekomstige uitstoot (de economieën van de landen in de neokoloniale wereld zijn minder vervuilend, maar ook minder ontwikkeld), terwijl China en India de nadruk leggen op de impact van de uitstoot in het verleden. De huidige voorzitter van de IPCC, de Indische econoom Rajendra Pachauri, verklaart zelf ook dat “het aan de ontwikkelde landen is om meer te doen”. Maar de uitstoot in de “opkomende landen” groeit enorm en aan het huidige ritme zouden India en China binnen 10 jaar de grootste producenten van CO²-gassen zijn. Zo steeg de uistoot van broeikasgassen in China tussen 1994 en 2004 met 4% per jaar, en steenkool is nog steeds verantwoordelijk voor tweederde van haar energieproductie. Bovendien voegt Rajendra Pachauri er nog aan toe dat “indien het verminderen van de uitstoot gelijk is aan het verminderen van het ritme van ons ontwikkelingsniveau, zullen de mensen dit niet aanvaarden.” Maar stijgt de levenskwaliteit van deze mensen echt met dezelfde snelheid als de schade die de economie van hun land toebrengt aan het milieu?
Zes Chinese bedrijven zijn vandaag doorgestoten naar de “Top 100” van de Financial Times, evenveel bedrijven als Japan, en nauwelijks minder dan Frankrijk. Maar de overgrote meerderheid van de bevolking blijft in de kou staan naast al deze economische groei, snelle industrialisering en overgang naar de markteconomie. Meer dan 400 miljoen Chinezen hebben zelfs niet de middelen om beroep te doen op een echte dokter en meer dan de helft van de zieken hebben er geen enkele toegang tot een medische behandeling. Van de 248 miljoen landbouwgezinnen hangen er 200 miljoen af van een stuk grond met een gemiddelde grootte van 0,65 hectare. Een gezin heeft gemiddeld nood aan 10 tot 12 hectare om zelfs alleen maar voldoende te kunnen eten! Elk jaar pleegt een kwart miljoen landbouwers zelfmoord, terwijl er in de mijnsector jaarlijks minstens 10.000 doden vallen. Het is echter moeilijk zich op de officiële statistieken van het Chinese regime te baseren (ze kunnen “herzien” zijn met een verschil van 20% tot gevolg).
Met een BBP van 692 miljard dollar in 2004 is India ondertussen de tiende economie op wereldschaal geworden. Ondanks de creatie van een beperkte middenklasse van 300 miljoen mensen op een totale bevolking van 1,1 miljard, heeft de meerderheid van de bevolking echter geen voordelen bij de economische ontwikkeling door de ongelijke verdeling van de rijkdom. Een kwart (volgens de officiële statistieken: 338 miljoen mensen) tot de helft van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. Maar ook haar positie als economische wereldleider verhindert niet dat ook de VS een armoedeprobleem kent, een probleem dat blijft toenemen. Volgens de Wall Street Journal (die haar cijfers baseerde op statistieken van de IRS, de belastingsdienst van de VS) vertegenwoordigden de 1% rijksten in 2005 21,2% van alle inkomsten in de VS, tegenover “slechts” 19% in 2004. Tegelijkertijd is het aandeel van de 50% armste Amerikanen in de totale rijkdom afgenomen: 12,8% in 2005 tegenover 13,4% in 2004. Hoewel de statistieken van de IRS slechts teruggaan tot 1986, geven andere universitaire studies mee dat de vorige periode waarin een dergelijk grote inkomensongelijkheid bestond de jaren ’20 was. Ook België is wat men noemt een “ontwikkeld” land. Toch wordt ook hier 15% van de bevolking getroffen door armoede.
Wanneer gesproken wordt van “ontwikkelingsniveau”, spreekt men in feite niet over de ontwikkeling van de welvaart van de bevolking, maar over de ontwikkeling van de economische positie van de staten, twee totaal verschillende zaken dus. In Griekenland is de zwaarte van de bosbranden dit jaar deels te verklaren door de besparingen die de regering heeft doorgevoerd op de brandweerdiensten en bosbescherming, terwijl veel branden ook moedwillig werden aangestoken, en een economisch doel hadden (de beboste terreinen zijn beschermd, maar éénmaal afgebrand, mogen ze bebouwd worden, waardoor heel wat bouwpromotoren wel eens voor pyromaan durven spelen). De verantwoordelijkheid van de staat is evident en haar prioriteiten ook: recentelijk heeft de regering de procedure om afgebrande terreinen te verwerven nog vergemakkelijkt!
In Louisiana stapelden zich al 50 jaar rapporten op, die spraken over de mogelijkheden van een dijkbreuk bij een orkaan. Dit heeft president Bush er niet van weerhouden te zeggen: “Ik denk niet dat iemand ooit kon vermoeden dat deze dijken konden breken.” Toen Katrina in 2005 toesloeg, was net 70 miljoen dollar geschrapt uit het budget voor rampenpreventie van de staat New Orleans. Het jaar ervoor was reeds 40 miljoen dollar geschrapt uit het totaalbudget van 105 miljoen dollar voor het onderhoud van de dijken. Ook het nationale budget voor rampenbestrijding was gedaald. Daartegenover stond dat het Amerikaanse militaire budget sinds 2001 met 48% was gestegen! Dit budget bedroeg in 2007 439,3 miljard dollar. Tijdens de evacuatie van de stad was niets voorzien voor de 200.000 mensen die geen auto hadden, zelfs geen levensmiddelen. Toch heeft dit de regering niet verhinderd de “plunderingen” zwaar te veroordelen, terwijl de meerderheid van de “plunderaars” alleen maar op zoek waren naar iets om te overleven.
Deze twee voorbeelden tonen duidelijk aan waar de prioriteiten liggen voor de verschillende regeringen en illustreren de drama’s die ons te wachten staan in dit systeem.
Verder kijken dan de analyse :
"Rijke landen tegenover arme landen"Zoals men kan zien, geeft de kloof tussen Noord en Zuid geen antwoord op alle vragen. Maar het is interessanter de vervuiling en de uitstoot van broeikasgassen eerder te bekijken per sector dan per land. Op wereldschaal is de energieproductie alleen al verantwoordelijk voor 24% van alle uitstoot, gevolgd door de industrie met 23% (of 47% voor deze twee sectoren). Daarna volgt de landbouw, die 17% voor haar rekening neemt, terwijl transport en de ontbossing ieder verantwoordelijk zijn voor 14% van de uitstoot. Op de laatste plaats komen de gebouwen, met 8%. Natuurlijk verschillen deze gegevens van land tot land. In België werd in 2002 76% van alle uitstoot veroorzaakt door bedrijven en de regering.
47% Wie bepaalt hoe de productie in de bedrijven, inclusief in de energiesector, wordt georganiseerd? In functie van wat? Het antwoord is simpel: het zijn de kapitalisten – de eigenaars van de bedrijven en de aandeelhouders die beslissen in functie van de winsten die ze met die activiteit kunnen maken. Wij hebben niets te zeggen over wat er wordt geproduceerd, en hoe die productie is georganiseerd.
17% Wie beslist over hoe de landbouw wordt georganiseerd? Het antwoord is hetzelfde. Deze markt wordt gemonopoliseerd door enkele grote voedingsbedrijven (vaak ondersteund door publieke tussenkomsten fondsen van de Amerikaanse staten, Brazilië,…). Hun praktijken geven blijk van hetzelfde misprijzen voor het milieu als bij de oliebedrijven: in Paraguay werden hele dorpen onleefbaar gemaakt met chemische producten, zodat de bevolking moest wegtrekken, zodat de multinationals de vrijgekomen ruimte konden gebruiken om hun eigen producten te telen.
De landbouwproductie wordt steeds meer geïndustrialiseerd, wat maakt dat de kleine boeren, vooral in de armere landen, hun gronden verliezen. Ze raken daardoor vast in een systeem van zich opstapelende schulden, dat nog wordt versterkt door de verplichting genetisch gemanipuleerde granen te kopen. In de jaren ’80 waren er gemiddeld 15 hongersnoden per jaar. Twintig jaar later is dit cijfer nog verdubbeld. Sinds 1995 is de ondervoeding op wereldschaal constant toegenomen, een proces dat nog wordt gestimuleerd door de teelt van gewassen voor biobrandstoffen, die de teelt van basisvoedselproducten in gedrang brengt. Bovendien is ongeveer 1,964 miljard hectare landbouwgrond onvruchtbaar geworden door wijzigingen in de chemische samenstelling van de grond of erosie, veroorzaakt door een te intensief gebruik van de gronden. Meer dan de helft van de landbouwgrond in de wereld is hierdoor getroffen.
14% Waarom vindt er ontbossing plaats? Opnieuw omdat ook hier winst te rapen valt. In Azië komt 45% van de uitstoot van broeikasgassen voort uit de industrieel georganiseerde teelt van kostbaar hout voor de westerse markt. Bovendien worden vele bossen vervangen door monoculturen die heel veel water en chemische producten gebruiken.
Ongeveer 15 miljoen hectare tropisch bos verdwijnt er elk jaar, verantwoordelijk voor een uitstoot van 8 miljard ton CO², meer dan de uitstoot van al het verkeer ter wereld! De herbebossing kan dit cijfer maximaal voor 30% compenseren. De verantwoordelijken zijn niet de boeren die hun klein lapje grond willen vergroten, maar wel de multinationals en hun onderaannemers. Zo heeft Greenpeace in 2006 onthuld hoe Mc Donalds meehelpt aan de ontbossing: de soja die wordt gebruikt voor haar kippen wordt geteeld door een zakenpartner in gebieden die vroeger amazonewoud waren.
14% In de transportwereld veroorzaakt het wegtransport alleen al 81% van de broeikasgassen ter wereld (51% voor het passagierstransport en 30% voor het goederentransport). De voorbije twee decennia is het goederentransport gestegen met 170%. Het aantal personenwagens op aarde is sinds 1987 verdubbeld, en het luchttransport (verantwoordelijk voor 13% van de uitstoot) is met 76% gestegen sinds 1990. De bedrijven hanteren vandaag de dag de tactiek van “just in time”-leveringen en de “zero-stock”. Deze praktijk komt voort uit de wil van het patronaat om de goederenstocks te verminderen. Goederen die worden opgeslagen, brengen immers geen geld op. Nu worden goederen pas geproduceerd na bestelling, wat er voor zorgt dat, om de bestelling snel te laten leveren, de noodzakelijke ingrediënten in constante circulatie moeten zijn, vaak per vrachtwagen. In Frankrijk is het wegtransport van goederen verantwoordelijk voor 94% van de CO²-uitstoot uit transport, en dit zal nog toenemen met het gebruik van biobrandstoffen. Gemiddeld wordt er in Europa elk jaar 600 km spoorweg ontmanteld.
8% Wanneer we spreken over gebouwen, spreken we al snel over de bouwsector, gekend voor haar “speciale” ethiek. Deze sector is verantwoordelijk voor de “tewerkstelling” van het grootste aantal mensen zonder papieren (men schat dat 50.000 van de 150.000 mensen zonder papieren in de bouwsector worden uitgebuit) omdat deze gedwongen kunnen worden lage lonen te aanvaarden en ze niet kunnen klagen bij een arbeidsongeval (waarin deze sector ook een van de koplopers is, volgens officiële cijfers). België was ook één van de meest enthousiaste gebruikers van asbest, zelfs toen de gezondheidsrisico’s ervan reeds bekend waren. Maar het is een goede en goedkope isolator… In China kwamen de baksteenproducenten onlangs in het nieuws omdat ze letterlijk slavenarbeid toepassen, sommige slaven werden op zeer jonge leeftijd uit hun dorpen ontvoerd. Nogmaals, de prioriteit is dat het werk snel en goedkoop wordt gedaan, zelfs indien het schadelijk is voor de gezondheid van de arbeiders of het milieu.
En buiten de ontstoot van broeikasgassen, wie is verantwoordelijk voor de “zwarte zeeën” die werden veroorzaakt door de schepen Exxon Valdez (Exxon Mobile, 40.000 ton olie in de zee in 1989), Erika (Total-Fina-Elf, 37.000 ton in 1999) of Prestige (Alfa-Eco Group, 77.000 ton in 2002)? Het verantwoordelijke filiaal van Alfa Eco Group, Crown Resources AG, werd snel verkocht aan een aantal kaderleden van de Russische multinational, en wijzigde zijn naam. Op die manier bestond Crown Resources AG wettelijk gezien niet meer tijdens het onderzoek naar de ramp. Net zoals heel wat andere bedrijven, en niet alleen de multinationals, heeft dit bedrijf de veiligheid in gevaar gebracht omwille van financiële overwegingen, en heeft het een wettelijke manier gevonden om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.
Deze verantwoordelijke is niet “de mens”, maar het kapitalisme. Dit systeem is niet verantwoordelijk voor alle natuurrampen, maar zelfs als een bepaalde ramp er niet door veroorzaakt is, verergert het de gevolgen ervan. De mens lijdt veel meer onder het kapitalisme dan hij er van kan genieten, een kleine minderheid uiteraard buiten beschouwing gelaten: een duizendtal dollarmiljardairs op een bevolking van 6 miljard mensen!
KYOTO : Wadisda?
Het Kyoto-protocol werd in 1998 ter ratificering voorgelegd, en is in voege sinds 2005.
Het bevat concrete engagementen van 38 industrielanden (zonder de VS of Australië, die weigerden te tekenen) om hun uitstoot te verminderen en te komen tot een wereldwijde vermindering (tegenover de uitstoot van 1990) van 5,2% van dioxides en koolstof (verantwoordelijk voor 65% van de klimaatwijzigingen), en dit tegen 2012. Maar om op wereldniveau de klimaatverandering te verminderen (daling van 2°C) is minstens een halvering van de uitstoot nodig. Met een vermindering van 70%, zou het nog 100 jaar duren alvorens de effecten van de opwarming zullen verdwenen zijn.
Bovendien kreeg elk jaar een bepaald aantal emissierechten toegekend, zodat het mogelijk is dat het ene land haar overschot aan een meer vervuilend land verkoopt…
Greenpeace heeft het magere resultaat van het protocol veroordeeld op de conferentie van Marrakech (2001), waar het Kyoto-protocol in juridische termen werd omgezet. Olivier Deleuze (ECOLO), die de Europese delegatie aanvoerde, verklaarde daarentegen dat hij koos voor “een levend akkoord dat niet perfect is, boven een perfect akkoord dat niet bestaat”. Wanneer hij een been zou breken, verkiest Olivier een aspirine boven een medicijn dat niet bestaat…
-
IV) Als het kapitalisme verantwoordelijk is, kan het dan het probleem oplossen?
De ongerustheid in de publieke opinie, opgeschrikt door de toename van natuurrampen, dwingt de regeringen om zich meer en meer met dit thema ‘bezig te houden’. Maar het is onmogelijk voor hen om degenen die verantwoordelijk zijn voor de milieuproblemen daadwerkelijk aan te pakken… omdat ze de eerste verdedigers zijn van de belangen van de aandeelhouders en de bedrijfsleiders! Kunnen we ons voorstellen dat Sarkozy in zijn eigen soep spuwt die hem aangeboden wordt door zijn vrienden de bedrijfsleiders (meer bepaald in de media?). Kunnen we ons Bush voorstellen, die zich keert tegen zijn vrienden in de olie-industrie die zo rijkelijk hebben gedoneerd aan zijn verkiezingscampagnes? Bush zou misschien kunnen beginnen het asbestprobleem te erkennen, want asbest is nog steeds wettelijk toegelaten in de VS (hoewel de eerste wetenschappelijke studies die hiertegen waarschuwden al een eeuw oud zijn). Alle personen die de slachtoffers van de aanslagen van elf september hebben geholpen, hebben asbeststof ingeademd tijdens deze dagen. Als het beleid niet verandert, zullen zij bovendien zelfs niet gedekt worden door de ziekteverzekering (als ze al voldoende middelen hebben voor een verzekering).
Bovendien zou het moeilijk zijn om in de ontwikkelde kapitalistische landen met dezelfde mate van repressie tewerk te gaan als tegen de bevolkingen in de neokoloniale wereld wanneer zij zich mobiliseren tegen het ene of het andere milieuprobleem. De antwoorden die de politici formuleren, zijn dan ook des te meer zand in de ogen. Het zijn oplossingen die slechts een verwaarloosbaar klein deel van de grootschalige gevolgen van de milieuvervuiling aanpakken (en zoals blijkt met het Kyoto-protocol, op een negatieve manier). Maar het doel van hun maatregelen is geenszins om efficiënt te zijn, wel om de problemen voor zich uit te schuiven en de ware verantwoordelijken te verschuilen. Idem voor de meerderheid van de maatregelen die de bedrijven zelf nemen: wat hier primeert, is niet het aanpakken van de problemen, maar de reclame en de imagovorming.
Een gemakkelijk excuus
De milieucrisis kan trouwens gemakkelijk aangewend worden als een handig voorwendsel. De instabiele relaties van landen zoals Rusland, Irak, Venezuela of Iran met het westerse imperialisme dwingt deze staten om te zoeken naar meer energieonafhankelijkheid. Wanneer de Franse krant Le Monde aan Jean-Louis Borloo (de Franse Minister voor Duurzame Ontwikkeling en Ruimtelijke Ordening) vroeg wat voor hem duurzame ontwikkeling inhoudt, antwoordde de minister: « de centrale uitdaging is de maatschappij te herorganiseren voordat de schaarste van de bronnen ons doet komen tot een maatschappij van beperkingen ». Anders gezegd: we moeten de toevoer van onze bedrijven anders gaan organiseren. En de mensen dan?
Op een moment dat het neoliberalisme meer en meer onder vuur komt van niet aflatende levendige kritiek, komt de milieuproblematiek voor de lakeien van het patronaat uit de hemel gevallen. Achter het argument “we zijn allemaal verantwoordelijk met onze manier van consumeren” schuilt de dreiging van nieuwe sociale aanvallen die ecologisch “gerechtvaardigd” worden. “We zijn allemaal even verantwoordelijk” dient vooral om te verhullen dat de bedrijven zich niet al te veel zorgen maken over hun eigen verpletterende verantwoordelijkheid. Na de staatskas stelselmatig geplunderd te hebben in de vorm van verlagingen van de patronale bijdragen en andere belastingskortingen en na de leegroof van de openbare diensten, komen de ‘ecotaksen’ als geroepen om de inkomsten alsnog te verhogen door de werkende bevolking de zoveelste taks op te leggen.
Bij de laatste begrotingscontrole van de regering Verhofstadt werd een ecotaks ingesteld op verpakkingen en vervuilende auto’s. Zijn dit geloofwaardige antwoorden op de uitdaging van het redden van de planeet? Voor de regering was het vooral een manier om, volgens hun schattingen, 67 miljoen euro op te halen met de belasting op de verpakkingen en 65 miljoen euro met de taks op vervuilende auto’s (geld dat niet bestemd is voor het budget voor de strijd voor de bescherming van het milieu). De logica die hierachter schuilt, is die dat “de vervuiler betaalt”, maar deze taksen raken de armen harder dan de rijken. Ondertussen haalt het patronaat nog steeds de staatsfinanciën leeg door het ontvangen van fiscale geschenken.
Het Europees Vakverbond en de Europese Commissie hebben samen een studie gemaakt die de gevolgen van de vermindering met 40% van de broeikasgassen tegen 2030 evalueert. Deze studie schuift naar voor dat de sectoren die zich bezighouden met werktuigen, gespecialiseerd in energiezuinige gebouwen (174 duizend jobs en 37 miljard euro omzet in 2006 in de Europese Unie), gigantische mogelijkheden voor zich hebben. Laat ons niet vergeten dat gebouwen slechts 8% van de totale uitstoot van broeikaseffecten op wereldvlak vertegenwoordigen.
Deze studie onderzoekt ook de mogelijkheid om dwingende maatregelen te nemen voor de bedrijven. Maar ze stelt er onmiddellijk bij dat zulke maatregelen synoniem zijn voor delokalisatie, en alles wat dit voor gevolgen kan hebben op het vlak van jobverlies en de toename van de uitstoot van gassen uit fossiele brandstoffen ten gevolge van het vervoer van goederen uit landen die “toleranter” zijn naar de Europese markt. Zo zou een systeem met quota voor de uitstoot van broeikasgassen voor de 12.000 belangrijkste vervuilende bedrijven gelijkstaan met een bedreiging voor 50.000 jobs in de metaalindustrie (op 350.000), en 8.000 in de cementproductie (op een totaal van 53.000). Zolang de bedrijven het in de wereld voor het zeggen zullen hebben, zal dit soort argumenten steeds naar voor geschoven worden. Ze kunnen zelfs een zekere steun vinden onder een laag van arbeiders indien de arbeidersbeweging en de vakbonden niet in staat zijn om een alternatieve oplossing te brengen.
Het investeringsniveau en de lopende jaarlijkse uitgaven van de Europese industrie voor milieubescherming toont overigens dat het milieu verre van een prioriteit is. Volgens het Europees bureau voor de Statistiek, Eurostat, is dit niveau tussen 1999 en 2002 gedaald van 35 miljard euro (0,41% van het Europees BBP) naar 25 miljard euro. Dit is minder dan het jaarlijkse budget voor het onderhoud van de dijken in New Orleans voor Katrina, hoewel de VS-regering er fel heeft op besnoeid.
In een context waarin een internationale crisis van de economie waarschijnlijk is geworden in de nabije toekomst – ten gevolge van de crisis van de Amerikaanse hypothecaire kredieten en haar impact – zal het misbruik van zogenaamde “milieu”-argumenten ter rechtvaardiging van de aanvallen op de sociale rechten, nog toenemen. Sterker nog, het is zeker dat de maatregelen die de verschillende nationale economieën beschermen (en voornamelijk de verschillende burgerijen) zich ook in een groen jasje zullen hullen, zoals met het opleggen van quota’s betreffende de hoeveelheid broeikasgassen in de productie van bepaalde producten die de Europese grenzen trachten binnen te komen.
Er zijn nog andere maatregelen – en ze zijn soms zo belachelijk dat het tragisch lachwekkend wordt. Bijvoorbeeld, in de maand september werd aangekondigd dat er een agentschap werd opgericht in de strijd tegen vervuiling in Wallonië. Tot hier, niets aan te merken. Maar men moet ook weten dat dit agentschap bemand wordt door… slechts tien agenten! Binnenkort zullen het er zestien zijn, wier taak het zal zijn te strijden tegen de “georganiseerde milieucriminaliteit”, t.t.z. tegen de zware inbreuken die binnenkort per decreet zullen worden vastgelegd. Dus, zelfs alvorens de taakomschrijving van het agentschap vastligt, kondigt men de creatie aan van een team (om aan te tonen dat de Waalse regering toch bezorgd is over het milieu), maar men geeft het zo belachelijk weinig middelen (“we moeten de bedrijven ook niet al te erg afschrikken”).
We kunnen er al zeker van zijn dat de ontslagen van het energiebedrijf Luminus in Wallonië niet in de lijst van “georganiseerde milieucriminaliteit” zullen voorkomen, ontslagen in vooral het onderhoud van de elektriciteitscentrales op basis van waterkracht. Naast het menselijke drama dat deze beslissing betekent (in een bedrijf dat zeker niet te klagen heeft over winstgevendheid), zullen 250.000 ton extra gassen van fossiele brandstoffen in de atmosfeer uitgestoot worden. De werknemers van het bedrijf, ontslagen of niet, zullen, net als de bevolking, deze gassen kunnen inademen. Vanaf de eerste december 2007 kunnen ze ook een traantje plengen over de gasprijsstijgingen met 6% voor de gezinnen en de kleine ondernemingen. Jammer voor de armen die deze rekeningen niet zullen kunnen betalen en die de herfst in de kou zullen doorbrengen. De armen zullen minder uitstoten, maar zullen wel meer onder de vervuiling lijden.
Meer nog, in een systeem dat gedomineerd wordt door enkel en alleen de winsten van de bedrijven, zijn milieurampen ook een gelegenheid om te profiteren op de kap van een bevolking in shock om hen nieuwe drama’s op te leggen. Wanneer “in december 2004 de tsunami over Sri Lanka woedde, zette dit de regering ertoe aan om de vissers van de zeekusten te verdrijven en hun terreinen te verkopen aan hotelgroepen.
De crisis voor zich uitschuiven
In het beste geval, is het antwoord van de burgerij niet om het probleem op te lossen, maar om het voor haar uit te schuiven. De nucleaire sector is een bijzonder ontluisterend voorbeeld van dit proces. Vandaag staat deze sector in voor 17% van de wereldenergievoorziening. Het aantal centrales verdubbelen, zou de uitstoot van broeikasgassen met 15% doen afnemen, hoewel dat cijfer door enkele wetenschappers wordt betwist. Er zijn nog altijd 29 centrales in opbouw in de wereld. De problemen die deze “oplossing” met zich meebrengt, zijn talrijk. Een ervan wordt sterk belicht door de media: namelijk het risico op nucleaire proliferatie in een periode waarin regionale confrontaties (in het bijzonder in het Midden-Oosten) en interimperialistische conflicten aan belang toenemen en waarin de watertoevoer een mogelijke bron van dergelijke conflicten kan worden.
Dit is echter niet het enige probleem. We kunnen ook spreken over de risico’s op ongelukken, zoals destijds in Tchernobyl (die een besmetting veroorzaakte over een gebied van 150.000 km², wel vijf keer de oppervlakte van België), voornamelijk in de landen van de neokoloniale wereld waar chemische en giframpen talrijk zijn, vaak door het misprijzen van de multinationals voor het milieu en de veiligheid van de lokale bevolkingen.
We herinneren ons ook het ongeluk in Bhopal in India, dat tussen de 16.000 à 30.000 doden maakte en waardoor daarnaast een half miljoen mensen getroffen waren voor de giftige uitstoot van een Amerikaans chemisch bedrijf, markleider in de sector, namelijk « Union Carbide Corporation ». Deze multinational had haar werkingsmiddelen verminderd, en dus ook op de veiligheid bespaard omdat de winstgevendheid ontoereikend werd geacht. Maar ook de ontwikkelde kapitalistische landen zijn niet immuun voor risico’s in de nucleaire sector. Japan kende bijna een nucleaire ramp in juni 2007 tengevolge van een aardbeving (Japan is een grote seismische zone). En dan spraken we nog niet over het beheer van het nucleaire afval. Vandaag worden jaarlijks zo’n 7.000 ton nucleair afval geproduceerd, zonder dat men weer waar er mee te blijven.
De biobrandstoffen zijn nog een ander opmerkelijk voorbeeld. De Europese Unie besloot onlangs om tegen 2010 6% biobrandstoffen in haar brandstofverbruik op te nemen, terwijl de VS willen komen tot een productie van bioethanol ter waarde van 36 miljard vaten tegen 2022 (wat neerkomt op een verzevenvoudiging van de productie). Nochtans gaan meer en meer kritische stemmen op over de werkelijke doeltreffendheid van biobrandstoffen als oplossing. Wetenschappelijke studies tonen aan dat om bijvoorbeeld 1,2 eenheid energie uit ethanol op basis van graan te produceren, er 1 eenheid fossiele brandstof nodig is. Ook de snelle toename van de oppervlaktes die gewijd worden aan de bebouwing van gewassen voor de productie van biobrandstoffen stelt nieuwe problemen. Michel Hartmunt, Nobelprijswinnaar Chemie, heeft de vernietiging van de tropische wouden en de ontbossing bekritiseerd, terwijl Greenpeace schat dat 87% van de tropische wouden die tussen 1995 en 2000 werden vernietigd, bestemd zijn voor de productie van biodiesel! Laat ons eraan toevoegen dat, gezien de bebouwbare gronden niet onuitputtelijk zijn, de groeiende vraag naar biodiesel nefaste gevolgen zal hebben voor de productie en de prijzen van de voedingsmiddelen.
De voormalige hoofdeconoom van de Wereldbank, Nicolas Stern, legde uit dat indien niets ondernomen wordt, de kosten van klimaatsveranderingen 5.500 miljard euro zullen bedragen, meer dan de kost van de twee Wereldoorlogen én de crisis van 1929 samen! Men moet volgens hem vanaf nu verzekeren dat 1% van de wereldrijkdom besteed wordt aan de strijd tegen de opwarming van de aarde om te vermijden dat deze kosten niet zullen oplopen tot 5 à 20 % in een later stadium.
De economische kosten zullen bedrijven zeker dwingen om hun methodes te veranderen. Maar enkel tot op een bepaalde hoogte. Want het kapitalisme is een systeem is dat gebaseerd is op concurrentie. De “strijd tot de dood” en de “ieder voor zich”-logica zal steeds opnieuw de overhand nemen zodra een eerste probleem zich stelt. In zijn rapport van 2005 toont Transparency International aan dat het aantal steekpenningen van de bedrijven in het kader van openbare uitbestedingen wereldwijd 300 miljard dollar bedroegen, 10 % van de wereldmarkt in de bouw en in openbare werken. Hoe kunnen we ons in zo’n systeem voorstellen dat de regels voor het behoud van het milieu werkelijk zullen gerespecteerd worden wanneer de astronomische winsten in het gedrang zijn?
-
V) Welk programma verdedigen ?
Hoe kunnen we alle productieve krachten in de maatschappij aanwenden om de planeet te redden ?
1. Voor een politiek die collectieve oplossingen stimuleert en die geen individuele sancties oplegt !
De problematiek rond het leefmilieu mag voor de regeringen niet de aanleiding zijn om hun eigen kassa te doen kloppen! De « ecotaksen » – vertrouw nooit op een naam alleen! – leggen de verantwoordelijkheid van de kapitalistische productiewijze en distributie bij de consument, terwijl die daarover feitelijk niets te zeggen heeft. En zij die over volle bankrekeningen beschikken, kunnen naar hartelust verder vervuilen mits betaling van een aflaat in de vorm van een boete die tegenover hun inkomen belachelijk laag is.
Wij zijn tegen de taksen op koolstofdioxide gezien het de armste lagen zullen zijn die daar het meest door zullen getroffen worden. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om wat de burgerij als “gewoontes” klasseert, maar in feite voor velen van ons behoeftes zijn, te veranderen. Wie zal bijvoorbeeld, los van de kritiek die gegeven kan worden op de ecologische efficiëntie van deze maatregel, de middelen hebben om onmiddellijk zijn/haar oude wagen buiten te gooien om nieuwe te kopen die (een beetje) minder vervuilt? Alvast niet de armsten, die hoofdzakelijk tweedehandswagens gebruiken. Voor anderen, zoals bijvoorbeeld de werkenden die in de periferie van Brussel wonen (omwille van de te hoge huurprijzen in Brussel of omdat ze wensen dat hun kinderen in een gezondere omgeving opgroeien), is een grote comfortabele wagen noodzakelijk om het lange traject dagelijks af te leggen, waarbij er soms kinderen op de achterbank zitten, die zich moeten kunnen bezig houden tot ze aangekomen zijn.
In deze twee gevallen, net als in zoveel andere, ligt de enige oplossing in de ontwikkeling van gratis en degelijk openbaar vervoer in alle delen van het land (in de provincie Limburg bijvoorbeeld is het vandaag bijna onmogelijk om zonder wagen te leven). Wij willen het gebruik van wagens niet afschaffen of verbieden maar als er voor deze maatregel voldoende middelen worden vrijgemaakt, zal de wagen een beperkter aandeel hebben in de dagelijkse verplaatsingen. Bovendien zal het aantal ongevallen op de weg drastisch verminderen. In 2006 zijn er in België 1.069 dodelijke ongevallen geweest, bovendien vielen 7.027 zwaargewonden en 58.270 lichtgewonden.
Dit gezegd zijnde, zijn wij niet tegen alle taksen, maar wij stellen voor om ze te voor te behouden voor vervuilende luxeproducten, zoals bijvoorbeeld, de privéjet van Sarkozy.
We moeten aanzetten tot een andere benadering. Diezelfde logica volgend die collectieve consumptie stimuleert, en niet tot individuele, denken wij dat de subsidieregeling, met name om gebouwen energetisch te isoleren, onvoldoende zijn. Op basis van hetzelfde voorbeeld, zijn wij voorstander van een nationaal plan om, gemeente per gemeente, de gebouwen straat per straat te isoleren aan de hand van een uitgewerkte en democratisch vastgelegde norm. Daarnaast is het plan nodig voor det bouw van bereikbare, kwaliteitsvolle en goed geïsoleerde sociale woningen en voor de renovatie van oude gebouwen om zo het aantal woonplaatsen op te trekken.
Via voldoende sociale woningen zou ook reële druk gezet kunnen worden op de privé-eigenaars die van het tekort aan huisvesting misbruik maken om buitensporige huurprijzen te eisen. Dat zou trouwens ook een oplossing zijn voor diegenen die verhuizen, ver van hun werkplaats, simpelweg omwille van de huur- en koopprijzen van huizen en die dus verplicht zijn om dagelijks te pendelen, iets wat zowel in tijd als in energie zwaar weegt. Hetzelfde geldt voor de arme lagen van de bevolking, die niet meer verplicht zouden zijn om naast vervuilende oorden te wonen omwille van de lagere huurprijzen.
2. Meer middelen voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek!
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
EXXON MOBIL: "Dont Worry, Be Happy"
Wat doen de oliemultinationals met hun immense winsten? Ze verdedigen hun eigen belangen! Zoals reeds gezegd, zette Exxon Mobil reeds in 2002 druk op het IPCC, via de welwillende medewerking van de VS, om hun voorzitter te ontslaan omdat die “te militant” zou zijn.
Nu is objectiviteit belangrijk bij Exxon. Zo besteedde het bedrijf 13 miljoen dollar aan de sponsoring van “think tanks”, denktanken die als enig doel hebben de opwarming vna het klimaat in vraag te stellen. Tussen 2000 en 2003 alleen al ging het om een bedrag van 8.793.450 dollar!
Het derde duurste onderzoek (voor een bedrag van 712.000 dollar) werd uitgevoerd door het American Legislative Exchange Council. Die instelling kwam tot de conclusie dat de opwarming van de aarde ook “mensenlevens kan redden”! Het American Enterprise Institute publiceerde een artikel onder de titel “Don’t worry, be happy”, goed voor een subsidie van 960.000 dollar van Exxon.
De hoofdprijs tenslotte – voor een niet onaardig bedrag van 1.380.000 dollar – was voor het Competitive Enterprise Institute dat een studie maakte waarin het gevaar van klimaatsveranderingen wordt vergeleken met het gevaar van een buitenaardse aanval op onze planeet…
Momenteel heeft de bevolking niet de mogelijkheid om te weten wat de beste maatregelen zijn die we kunnen nemen om de leefomgeving te redden. De bio-brandstoffen (of met een eerlijker naam: agro-bragndstoffen) worden even sterk afgewezen als ze door anderen worden bejubeld. In plaats van een ideëendebat, ziet men hier een strijd tussen de industrie die de fossiele grondstoffen uitputten en de agro-voedingsindustrie.
Weliswaar bestaat er reeds interessant wetenschappelijk onderzoek, zoals die gefinancierd door Greenpeace. Men vertrekt niet van nul, er bestaat reeds tal van informatie en analyse en het zou belachelijk zijn deze niet te gebruiken. Interessante analyses kunnen ook afkomstig zijn van openbare universiteiten en hun laboratoria (controle over dit soort onderzoek is een van de hoofdredenen waarom het patronaat, via de privatisering van het hoger onderwijs, de controle over de universiteiten in handen tracht te nemen).
Maar zelfs dit soort onderzoek gebeurt vaak zonder enige werkelijke coördinatie en mondt vaak uit in ontdekkingen die opgekocht worden door ondernemingen om zo te voorkomen dat die ontdekkingen toegepast zouden worden. De petroliumsector heeft op dit terrein een indrukwekkende reputatie opgebouwd.
Elke inmenging van de industrie of van de privé-sector moet geband worden uit het wetenschappelijk onderzoek, dat werkelijk onafhankelijk moet zijn en niet onderhevig aan de belangen van aandeelhouders en patroons. De patenten moeten worden afgeschaft en het onderzoek naar alternatieve energie moet prioritair zijn, wat zeer concrete gevolgen heeft inzake de financiële middelen die men ervoor inzet. Het is onthullend om vast te stellen dat de studies van het IPCC in individuele naam zijn geschreven, nadat het “officiële” werk uitgevoerd werd door 2.500 onderzoekers. Daarnaast zijn in de automobielsector in de VS de uitgaven voor reclamedoeleinden gestegen met 16% tijdens het eerste semester van 2007, om zo aan een som van 17.8 miljoen dollar te komen.
Tegenover een dergelijk belangrijke problematiek, moeten middelen worden gesteld om oplossingen te vinden. Men moet alle productieve en wetenschappelijke krachten in de maatschappij mobiliseren.
Momenteel is het heel moeilijk om nog verder te gaan in de eisen. Zonne-energie is een oplossing: elke seconde ontvangt de aarde een hoeveelheid zonne-energie die 4000 keer het energieverbruik van de mensheid is. Maar de kost van zonne-energie ligt nog steeds hoog en het gebruiksmogelijkheden zijn nog beperkt. Er is nog getijdenenergie of de energie uitgestraald door de kern van de aarde. Het is ook mogelijk om onderzoek te ontwikkelen in verband met het opslaan van energie,…
Het is pas door diepgaand onderzoek, enkel uitvoerbaar door de grootst mogelijke middelen op vlak van financiën en onderzoekers aan te wenden, gekaderd in een plan onder gemeenschapscontrole, dat we zouden kunnen weten wat werkelijk moet gebeuren. Pas dan kunnen we de oplossingen verbeteren. Pas dan zullen we zeker kunnen zijn dat er geen enkel middel bestaat om het nucleaire afval aan te pakken. Pas dan zullen we weten of er nu mogelijke oplossingen aan de kant worden geschoven omwille van financiële redenen of indien nieuwe methodes overwogen zouden kunnen worden. Binnen het kapitalisme zijn er geen oplossingen om uit de kernenergie te stappen. Indien bijvoorbeeld de Belgische centrales zouden gesloten worden, zal dit de invoer van Franse nucleaire energie tot gevolg hebben. Het probleem zou dus uiteindelijk gewoon verplaatst worden, wat de noodzaak bevestigt om komaf te maken met het huidig systeem.
Op dezelfde manier moeten we ook met grote spoed nadenken over de middelen die ingeschakeld moeten worden om de schade die het kapitalisme heeft berokkend op één of andere manier te “herstellen”. De geo-ingenieurs vertrekken van de veronderstelling: “wat chemische producten hebben kunnen doen, met name inzake het klimaat, kan de wetenschap terug ongedaan maken”. We moeten niettemin voorzichtig zijn met dit soort van hypotheses à la “Jurassic Park” . Maar de enige zekerheid die we op dit vlak kunnen hebben, is dat zolang de maatschappij in handen zal zijn van een minderheid die enkel haar eigen belangen verdedigt door elkaar onderling te verscheuren, dit soort oplossingen bepaalde problemen voor zich uit zullen duwen en nieuwe problemen zullen creëren.
3. Stop de verspilling, voor een planning van de productie !
In dit systeem weten we als samenleving pas wat we produceren op het moment dat het al geproduceerd is. Elk bedrijf afzonderlijk probeert om de markt te domineren en te overspoelen. Zo hebben we een overvloed aan verschillende wasmiddelen, terwijl dit helemaal niet noodzakelijk is. Dit is maar één voorbeeld, we zouden het ook kunnen hebben over medicijnen: zelf al worden er teveel geproduceerd en kan de markt het niet allemaal opslorpen, dan nog zal de markt diegenen die uitgesloten zijn van de markt en hun medicijnen niet kunnen kopen, laten sterven als schurftige honden.
Bedrijven produceren niet in functie van wat de “markt” nodig heeft, maar enkel in functie van wat ze kunnen verkopen (indien nodig wordt de “noodzaak” van het product opgelegd aan de hand van massale publiciteit) en, bij voorkeur, nadien ook verder kunnen verkopen. Bijvoorbeeld: de vele materialen die in een GSM verwerkt zijn (meer dan 500, waarvan veel niet recycleerbaar) komen van over de hele planeet en hun transport is enorm vervuilend, terwijl iedereen weet dat de levensduur van een GSM helemaal niet lang is. “Dat is normaal, de zelfstandigen moeten ook leven”, wordt dan gezegd. Het zijn echter veeleer de bazen van de grote gsm-bedrijven die moeten “leven”; de winkels van de grote operatoren verdringen immers de “gewone” winkeliers van de markt. Nokia, de onbetwiste wereldleider in mobiele communicatie, heeft in het derde trimester van 2007 1,56 miljard winst geboekt, 85% meer dan in het derde trimester van 2006! Verder heeft Mobistar een winst van 299,5 miljoen euro geboekt in 2006, wat dan weer een stijging van 10,8% is in vergelijking met het voorgaande jaar.
In de energiesector (die op wereldschaal 24% van de CO2-uitstoot produceert), zijn de problemen nog meer zichtbaar. We hebben het al gehad over Limunus, waar de ontslagen tot gevolg hadden dat er 250.000 ton extra koolstofdioxide wordt uitgestoten in België. De kortetermijnwinsten primeren maar het milieu heeft niets te winnen met hoge bedrijfswinsten. Electrabel heeft een winst van 2 miljard euro gerealiseerd, maar de milieumaatregelen kunnen die winsten belemmeren. De reactie van officiële linkerzijde van de SP.a is dat de staat de energiesector moet nationaliseren (en de aandeelhouders schadeloos stellen) omdat deze gevolg van de milieumaatregelen niet meer rendabel zal zijn. Wanneer de kapitalisten niet meer in de energiesector willen investeren, zal het dus aan de gemeenschap zijn om te betalen voor de milieuschade die berokkend werd door de bazen en aandeelhouders!
Wij eisen de volledige stopzetting van de privatiseringen en de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, en zeker de energiesector, onder arbeiderscontrole, zonder compensaties, behalve op basis van bewezen nood (bijvoorbeeld kleine spaarders, die hun beperkte middelen belegd hebben op de beurs).
Verder, moeten de openbare diensten sterk uitgebreid en gratis worden: de gezondheidszorg (om, bijvoorbeeld, het hoofd te bieden aan ziekten uit zuiderse landen die geleidelijk aan meer beginnen voor te komen in Europa, of de dramatische verhoging van mensen met astma en andere aandoeningen aan de luchtweging die te wijten zijn aan de luchtvervuiling, enz), de nooddiensten zoals de brandweer (die al zwaar middelen tekort komt, zodat het aantal bosbranden toeneemt), het openbaar vervoer (zoals eerder uitgelegd), met daarin inbegrepen het transport (om een halt toe te roepen aan de enorme toename van het vrachtverkeer en de overwoekering van de wegen door vrachtwagens), het onderwijs (o.a. om de middelen te hebben om jongeren te responsabiliseren op vlak van milieu, maar ook om de schoolgebouwen te renoveren, om wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen, enz), …
De productie moet gericht zijn op de noden van de bevolking via een democratisch tot stand gekomen plan, wat wil zeggen met inspraak van iedereen. Iedereen kan inzien dat de beste manier om je financiën te beheren, is om ermee op te letten en te voorzien wat en hoeveel men nodig zal hebben. Hetzelfde geldt voor een samenleving als een geheel.
Tegenover het wijdverspreide idee dat de markt en concurrentie nodig zijn om vooruitgang te verzekeren, moeten we duidelijk maken dat een planning geen stagnatie betekent. De reden waarom de Sovjet-Unie gestagneerd is, heeft niets te maken met de planning zelf, maar met de bureaucratische dictatuur die op de samenleving drukte. De massa’s hadden geen enkel middel om mee beslissingen vorm te geven maar moesten ze op een brutale manier ondergaan. Een dergelijke situatie kan enkel, in het beste geval, passiviteit en onverschilligheid ten opzichte van de opbouw van de samenleving bevorderen. Door betrokken te zijn in de planning, door hun eigen ideeën voor te leggen aan de samenleving en door die van anderen te bediscussiëren, door samen te werken aan een project, kan iedereen zich ontwikkelen en veel meer creativiteit en initiatief aan de dag leggen dan in een samenleving waar geld als enige regeert.
De term ‘vrije markt’ is erg misleidend: het is geen markt waar de dorpsbewoners vrij kopen wat ze willen. Het gaat in feite over de vrijheid van elke baas om alle materiële en financiële middelen naar goeddunken te gebruiken voor zijn bedrijf – dat natuurlijk voor een deel van de maatschappelijke productie instaat – en dus zijn eigen belangen. Deze “anarchistische” en kortzichtige manier van produceren, is een bron van immense verspilling. Verregaande maatregelen ter bescherming van het milieu verzwakken zonder twijfel de “concurrentiepositie” van de bedrijven. Een aanzienlijk deel van hen zal wel “groen” willen zijn, maar dan wel op voorwaarde dat anderen het ook doen. Maar zolang de massa’s het heft niet zelf in handen nemen en het doorvoeren op mondiaal niveau en hun kracht niet gebruiken om verder te gaan, zullen al die pogingen vlug verspild zijn. In het kapitalistische systeem, dat gebaseerd is op concurrentie, zal elke patroon in moeilijkheden die beslist zich van de milieunormen niets aan te trekken alle anderen in zijn kielzog meenemen, die hem als precedent gebruiken en zo rechtvaardigen dat ze alle middelen gebruiken om “concurrentieel” te blijven.
Om te verhinderen dat zo’n proces in gang treedt, moeten de massa’s de controle over de bedrijven hebben.
4. De beslissingen over de oriëntatie van de samenleving gaan ons allen aan, voor een echte democratie: alle macht aan de arbeiders en hun gezinnen!
De “democratie” zoals ze vandaag gekend is, blijft grotendeels schijn. Lenin heeft in 1917 ( in “Staat en Revolutie”, geschreven enkele weken voor de oktoberrevolutie) het volgende uitgelegd: “Een keer in de zoveel jaren beslissen welk lid van de heersende klasse het volk in het parlement onder de duim zal houden en onderdrukken — daarin bestaat het wezen van het burgerlijke parlementarisme, niet alleen in de parlementair-constitutionele monarchieën, maar ook in de meest democratische republieken.”
Ongeveer 90 jaar na dit schrijven moeten we vaststellen dat er fundamenteel niets veranderd is. De verkozenen zijn niet afzetbaar tussen twee verkiezingen in en doen wat ze willen eens de verkiezingen voorbij zijn. Geld domineert nog steeds de verkiezingscampagnes. In België ligt de drempel om verkozen te raken (en dus ook om geld van de staat te krijgen) vast op 5% van de stemmen: in 2005 verzamelden de traditionele partijen op deze manier 56 miljoen euro op kap van de gemeenschap. Zowel op financieel als wettelijk vlak worden zo de kansen van partijen die niet moeten rekenen op de financiële steun van rijken of bedrijven ondermijnd. Alle gevestigde partijen zijn voor een verlaging van de bedrijfsbelastingen op de rug van de arbeiders en hun gezinnen om “de tewerkstelling te redden’. Het resultaat van het beleid dat onze tewerkstelling zou moeten “redden”, is echter ondubbelzinnig negatief. De dalende werkloosheidscijfers zijn in hoofdzaak te wijten aan statistische manipulaties.
Lenin verklaarde ook: “De staat is een bijzondere machtsorganisatie, een organisatie van het geweld voor het onderdrukken van de een of andere klasse.” En effectief, het zijn steeds de massa’s die het gelag moeten betalen, op een min of meer gewelddadige manier, afhankelijk van de context. De voorbeelden van rijkswacht en leger die tijdens betogingen op de menigte schoten, ontbreken niet in de geschiedenis van België (en ook vandaag aarzelt politie niet om hun toevlucht te nemen tot geweld om een betoging uiteen te drijven). In tegenstelling tot wat algemeen aanvaard is, is de staat helemaal niet de uiting van de gemeenschappelijke belangen van een samenleving, maar eerder van de belangen van het patronaat en de banken.
Zoals we in het voorgaande punt al hebben gezien, heeft een geplande maatschappij nood aan democratie zoals een lichaam nood heeft aan zuurstof. De staat zoals ze vandaag bestaat, kan geen democratisering van de besluitvorming teweegbrengen. Dat is waarom er een nieuw beheersorgaan van de maatschappij moet opgericht worden, op basis van regelmatige bijeenkomsten en democratische verkiezingen van delegees en comités in de schoot van de bedrijven, de wijken, de scholen,… Elkeen die iets te maken heeft met de activiteiten van deze comités moet bij de discussies en beslissingen betrokken zijn (in het geval van een school zou dit kunnen betekenen dat het comité afgevaardigden van de studenten, van de ouders en van de leraren zou verenigen).
Er moet tijd worden vrijgemaakt opdat iedereen de mogelijkheid zou hebben om zich in te schakelen in het nemen van beslissingen om de maatschappij te beheren. Het is absoluut belachelijk vast te moeten stellen dat, in de huidige kapitalistische maatschappij, elke technologische vooruitgang de omvang van het aantal werklozen en het aantal interim-arbeiders doet stijgen, terwijl andere arbeiders steeds onder druk staan om langer te werken. Onder deze omstandigheden draagt iedereen persoonlijke problemen mee (stress verbonden aan het werk, stress om de eindjes aan elkaar te knopen of om werk te vinden,…), die hun politieke inbreng bemoeilijken. Omwille van die reden – en ook als oplossing voor de werkloosheid – moet de beschikbare werktijd verdeeld worden in functie van de beschikbare werkkrachten om op die manier eerlijk betaalde en vaste jobs te creëren. Gelijklopend hiermee zal de ontwikkeling van openbare diensten – en van werkgelegenheid in deze sector – toelaten om tijd te winnen. De op die manier gewonnen tijd zou kunnen dienen om zichzelf te ontplooien, om hobby’s uit te oefenen,… maar ook om een bijdrage te doen in het beheren van de maatschappij.
Wij eisen de 32-urenweek, met bijkomende aanwervingen en zonder verlies van loon!
5. Het welzijn van de arbeiders en het welzijn van de planeet gaan hand in hand!
Het werkgelegenheidsvraagstuk is vanuit ecologisch oogpunt een uitzonderlijk gevoelig onderwerp. Voor veel mensen, en vooral syndicale middens, wordt het opleggen van milieubeschermende maatregelen vaak gezien als synoniem voor het verlies van werk (wat trouwens terecht is zolang we oplossingen zoeken binnen het kapitalisme). In Groot-Brittannië bijvoorbeeld verzetten alle vakbonden zich tegen de uitstap uit de kernenergie uit vrees om duizenden arbeiders, die van deze industrie leven, in de armoede te storten. Radicale jongeren of militante ecologisten kunnen zich in de ogen van de arbeidersbeweging discrediteren als ze geen rekening houden met deze realiteit.
Niettemin, met de ecologische crisis voor ogen, moeten we alle middelen die nodig zijn in het werk stellen om zoveel mogelijk krachten te mobiliseren voor deze strijd. Zich afsluiten van de werkende massa’s kan alleen maar de krachtenbundeling verzwakken, die tegenover het patronaat opgebouwd moet worden. De arbeiders die in de vervuilende bedrijven werken, zijn daar niet voor hun plezier maar omwille van economische noodzaak : niet iedereen heeft de mogelijkheid een job te weigeren! Daarenboven zijn zij vaak het eerste slachtoffer van de vervuiling van het bedrijf in kwestie. De omwonenden en de arbeiders van de bedrijven moeten verenigd zijn in de strijd. Vervuiling, bedroevende werkomstandigheden, uitbuiting van de bodem én van de arbeiders: de verantwoordelijken zijn één en dezelfde!
Het beste middel om de meerderheid van de bevolking actief te betrekken in de strijd voor het behoud van ons leefmilieu, is niet de aanval openen op diegenen die al slachtoffer zijn geweest en die niet verantwoordelijk zijn voor de situatie. Het zijn zij die over de economie beslissen en de productie beheren die wij verplicht moeten consumeren, die met de vinger gewezen en keihard aangevallen moeten worden.
De eis voor de sluiting van vervuilende bedrijven moet verbonden zijn aan de eis tot omvorming van de bedrijven en van de arbeiders, via de ontwikkeling van openbare diensten en van onderzoek naar alternatieve energie, een sector waarin massaal veel jobs kunnen gecreëerd worden. Ook daar is de 32-urenweek belangrijk.
6. De strijd voor de bescherming van het milieu staat niet los van andere maatschappelijke strijdbewegingen!
Alvorens men zich ernstig kan bezighouden met het aanpakken van de milieuverontreiniging, zal men moeten overgaan tot een herverdeling van de noodzakelijke middelen om de mens in te dekken tegen de schade die het milieu reeds werd aangedaan. Wij eisen, onder andere, de uitbouw van een nationale gezondheidszorg om de zorg uit te breiden en kosteloze zorg mogelijk te maken. De strijd tegen de effecten van de milieuverontreiniging op het menselijke lichaam moet onafhankelijk van de financiële middelen van alle individuen kunnen gebeuren.
De middelen bestaan om dergelijke maatregelen te financieren, net als voor onze andere voorstellen. Terwijl de zakken van de werkende bevolking en hun families steeds leger en leger worden, is dit niet het geval voor de zakken van het patronaat, de aandeelhouders en hun politieke vriendjes. De rijkdom geaccumuleerd door de 946 miljardairs over de ganse wereld, die van de uitbuiting leven, is … 3.500 miljard dollar (!). In België verdient Didier Bellens, de patroon van Belgacom, 2,2 miljoen euro per jaar; de patroon van Dexia verdient 1,450 miljoen euro, net zoals de patroon van de Delhaize (1,4 miljoen). Johnny Thijs, patroon van de Post, verdient 800.000 euro. En dit allemaal zonder nog maar te spreken van de verschillende voordelen die bij hun functies horen, hun aandelen op de beurs, … De jaarlijkse fiscale fraude van de grote Belgische vennootschappen wordt geschat op meer dan 15 miljard euro. ACOD-Financiën schatte dit in 2006 zelfs op 30 miljard!
Het zijn de verantwoordelijken die moeten betalen, het zijn de rijken die moeten dokken!
Dit geldt niet alleen tegenover de milieuproblematiek, maar voor ongeacht welke sector. Op ieder domein van het dagelijkse leven zien we dat van zodra kapitalisten zich sterk voelen, ze met de ene hand terugnemen wat ze met de andere hand, onder druk van strijd, hebben moeten afgeven.
Het kwaad is voor iedereen hetzelfde, de middelen moeten dat ook zijn. We moeten in feite strijden tegen die krachten – steeds dezelfde – die verantwoordelijk zijn voor de uitbuiting op de werkvloer, voor de meedogenloze aanvallen op de verworvenheden van de strijd van vorige generaties onderdrukten,… De eenheid onder de werknemers zal moeten gerealiseerd worden opdat zij het kapitalisme kunnen treffen daar waar het systeem het meest kwetsbaar is: in de productie zelf.
Het is de werkende bevolking die de rijkdom creëert, het is aan hen om ervan te profiteren.
Wij willen een einde maken aan de houdgreep van de privé-sector op de sleutelsectoren van de productie.
7. Het imperialisme beantwoorden met internationalisme!
Een recent rapport schat dat 1% van het mondiale BBP gedurende 50 jaar voldoende is om het probleem van de klimaatsopwarming op te lossen. Het zijn apenootjes voor de burgerij, maar het is hen toch te veel. De kapitalisten zijn niet bereid om hun winsten te laten zakken, zelfs niet voor zo’n miniem bedrag in verhouding tot de middelen waarover ze beschikken. Wanneer de burgerij er niet in slaagt om duurzame oplossingen te vinden, is dit slechts omdat er geen enkel akkoord bestaat tussen de imperialistische grootmachten die elk proberen om hun eigen multinationals te beschermen. De regels van het kapitalisme zijn gebaseerd op internationale concurrentie en het streven naar winstmaximalisatie, de regeringen zijn onbekwaam om de wereldeconomie te controleren en kunnen bijgevolg slechts op beperkte wijze tussenkomen. Het imperialisme laat ook sporen na op het milieu, naast het feit dat de budgetten die worden vrijgemaakt voor bewapening elders zwaar ontbreken. Vietnam ondergaat vandaag nog steeds de gevolgen van de chemische producten die er door het Amerikaanse leger meer dan dertig jaar geleden werden gestort!
De globalisering van de handel heeft ook de globalisering van het afvalverkeer veroorzaakt. De uitvoer van gevaarlijke producten is van 2 miljoen ton in 1993 naar 8,5 ton in 2001 gestegen, voor het merendeel naar landen in Afrika of in de voormalige Sovjetunie, waar de regels voor bescherming omgekeerd evenredig zijn aan de corruptie.
Anderzijds, een echt milieubeleid kan enkel en alleen op internationale schaal gevoerd worden. Het spreekt voor zich dat de luchtvervuiling in een bepaald land niet alleen gevolgen heeft voor dat land zelf. Een mondiaal energieplan moet uitgewerkt worden, geïntegreerd in een algemeen plan van nationalisatie en planning van de sleutelsectoren van de economie. Zolang de multinationals de maatschappij leiden, zal geen enkele oplossing op lange termijn verwezenlijkt kunnen worden. Slechter nog, milieubescherming zou als voorwendsel kunnen worden gebruikt om de ontwikkeling van landen in de neokoloniale wereld te belemmeren. De werknemers uit de neokoloniale wereld en de werknemers uit de ontwikkelde kapitalistische landen hebben dezelfde belangen en moeten solidair zijn. Zij voeren dezelfde strijd en moeten zich tegen alle kapitalisten richten, ongeacht het land van herkomst.
Enkele eisen rond olie en energie
Ons programma is meer een methode dan een lange opeenvolging van punten in functie van afzonderlijke gevallen. Bovendien bevat het heel wat antwoorden op zeer uiteenlopende problemen.
Er vloeien talrijke eisen voort uit een dergelijk programma en het gaat er ons om ze zorgvuldig uit te kiezen. In functie van hun direct nut natuurlijk, maar eveneens in functie van hun capaciteit om – expliciet of impliciet – de aandacht te vestigen op het feit dat elke oplossing binnen het kapitalisme slechts gedeeltelijk en kortstondig zal zijn. Als laatste maar niet minste punt, wordt die keuze ook gebaseerd in functie van de capaciteit van deze of gene eis om alle werknemers in de strijd te verenigen tegenover hun problemen.
Onderstaand voorbeeld laat toe dit wat meer te concretiseren:
LSP/MAS eist:
- Het opeisen van de olie-inkomsten door de staat om te investeren in prioritaire sectoren zoals het onderwijs, de gezondheidszorg, de huisvesting.
- De afschaffing van de BTW op stookolie en andere verwarmingsbronnen
- Onmiddellijke bevriezing van de prijzen
- Brandstof moet terug in de index
- Nationalisatie van de oliemultinationals onder controle van de werknemers. Zo zouden we ook de hand kunnen leggen op alle patenten op alternatieve energiebronnen die door de multinationals werden opgekocht.
[/box]
8. Voor een socialistische democratische maatschappij gebaseerd op ieders ontplooiing.
Geen enkel punt van dit programma kan afzonderlijk van de andere gerealiseerd worden, net zoals dit programma niet gerealiseerd kan worden in één enkel land. Maar dit programma realiseren, betekent zonder twijfel de weg naar een socialistische en democratische maatschappij inslaan en breken met de ketens van het kapitalisme.
Hoewel elke menselijke activiteit afval nalaat, zijn niet alle manieren van organiseren van deze activiteit gelijk in termen van de milieuverontreiniging. Het kapitalisme is een systeem waarbinnen de productie zeer chaotisch verloopt met een heel lage opbrengt omdat de nadruk ligt op een snelle zoektocht naar winstmaximalisatie voor een kleine minderheid – en dat ten koste van de behoeften van de ganse bevolking. Een democratisch geplande economie zou als doel hebben te voorzien in de behoeften van de ganse bevolking. Het zou dan ook logischerwijze een politiek voeren die de menselijke omgeving beschermt, aangezien dat over een essentiële kwestie voor de mensheid gaat.
Voor de eerste keer in de geschiedenis kan een ontwikkeling van de productiemiddelen gepland worden en rekening houden met de capaciteiten van onze planeet en de grondstofbronnen. Deze harmonieuze ontwikkeling tussen mens en natuur is onmisbaar om wereldvrede te behouden en de armoede uit te roeien.
Aangezien het socialisme slecht kan verschijnen op basis van het kapitalisme, als gevolg van een overwinning in de strijd van de arbeiders tegen het kapitalisme, zullen de specifieke maatregelen die zullen genomen worden door de socialistische overheid afhangen van de economische, sociale en politieke omstandigheden van dat moment. Net zoals we niet kunnen voorspellen wanneer de revolutie zal uitbreken, kunnen we niet precies en gedetailleerd weten onder welke omstandigheden dat zal gebeuren. Het socialisme is geen kant-en-klaar model van een samenleving, dat moet worden toegepast zodra het kapitalisme is vernietigd, maar een historisch proces dat maar kan starten na de vernietiging van het oude systeem.
De bevrijding van de scheppende kracht van de arbeid – vandaag compleet vervreemd en onderworpen aan de winstlogica – zal leiden tot een ongeziene ontwikkeling van de samenleving.
Iedere revolutionaire periode uit de geschiedenis, die een klasse heeft bevrijd van de onderdrukking door een andere klasse, was ook gekenmerkt door een revolutie op het vlak van creativiteit en inventiviteit in de moraal, in kunst, cultuur en wetenschap. Het voorbeeld van de Sovjetunie, voordat de bureaucratie midden jaren ’20 de macht greep, zegt veel over dit proces, ook al was het land uitgeput na een burgeroorlog en de eerste wereldoorlog. De nieuwe Sovjetmacht heeft het recht op abortus vrij gemaakt, voorbehoedsmiddelen en vlotte echtscheiding mogelijk gemaakt en daarbij ook duizenden crèches gebouwd. Gratis onderwijs werd ingevoerd. Het bracht ook een ongeziene artistieke bloei voort (zoals het Russische futurisme en zeker de buitengewone Vladimir Maïakovsky, terwijl ook in Frankrijk de surrealisten de socialistische ideologie omhelzen alvorens zich, met reden, te keren tegen het stalinisme).
De geschiedenis van de Russische Revolutie geeft enkele elementen van antwoord op de vraag of, éénmaal aan de macht, de arbeidersbeweging zich zelf ook niet zou ontwikkelen tot een klasse van hebzuchtige ambtenaren en bureaucraten die allereerst zoveel mogelijk hun zakken willen vullen?
In Rusland in 1917 richtten arbeiders, soldaten en boeren duizenden en duizenden democratisch gekozen comités op in bedrijven, wijken, kazernes en zelfs in dorpen. De verkozenen waren permanent afzetbaar en konden geen hogere salaris krijgen dan het gemiddelde loon van een arbeider (hier gaat het om een principe dat binnen onze internationale organisatie, het Committee for a Workers’ International, van toepassing is voor elk verkozen lid op welk niveau dan ook).
De eerste die privileges kregen, waren de specialisten (wetenschappelijke functies, ingenieurs, …) om een “braindrain” naar het Westen te voorkomen in een situatie van burgeroorlog en interventie van imperialistische mogendheden in de jaren na de Revolutie. Maar deze specialisten stonden onder politiek toezicht van de arbeiders en van de afgevaardigden die waren verkozen door de bevolking, die zelf de wetgevende en uitvoerbare functies in de raden (de Sovjets) uitvoerde.
Spijtig genoeg leidde het isolement van de revolutie in het achtergestelde land (volgend op de mislukte revoluties in Duitland en Hongarije) gecombineerd met de burgeroorlog, de tekorten onder de massa’s, de uitputting van arbeiders en boeren na vier jaar Wereldoorlog en drie jaar burgeroorlog, het verdwijnen van duizenden militanten en arbeiders die met het geweer in de hand de verworvenheden van de Oktoberrevolutie beschermden, … tot het openen van een weg voor een kaste van functionarissen die eind jaren ’20 definitief de macht van de arbeiders hebben overgenomen. De privileges van deze kaste werden behouden door onderdrukking, verbanning, deportatie of eenvoudigweg executie van oude bolsjewistische militanten, samen met geschiedenisvervalsing (de alom gekende bijgewerkte foto’s door de handlangers van Stalin om de verraders “uit te wissen”).
Vandaag is de kans op een gelijkaardige evolutie veel kleiner. Eerst en vooral blijft wat in Rusland is gebeurd een onvergetelijk voorbeeld. Het beste eerbetoon dat wij kunnen brengen aan hen die hun hele leven onder de voet van Stalin en zijn opvolgers – die dan wel ontrouw waren aan Stalin, maar zeer trouw aan het bureaucratisch systeem – hebben moeten leven, is door concrete lessen te trekken en niet het kind (het socialisme) met het badwater (stalinisme) weg te gooien.
Tenslotte zijn de nationale economieën vandaag de dag zo met elkaar verbonden in een wereldwijde economie en zijn de middelen van communicatie op die manier ontwikkeld dat wanneer één land zich losmaakt uit de ketens van het kapitalisme, dit aan de andere kant van de wereld een evenzeer een enorme impact zal hebben. Het verbreken van de isolatie van een land in revolutie – cruciaal voor het overleven en het uitwerken van een socialistische ervaring – zal waarschijnlijk gemakkelijker gaan in de 21ste eeuw dan in 1917.
Vandaag bevindt zich in alle landen een groter deel mensen dat kan lezen, schrijven, rekenen, … dan in Rusland in1917. Op mondiaal vlak is de stadsbevolking in de meerderheid; het aantal loontrekkenden is amper te vergelijken met de zwakke minderheid die de arbeiders in Rusland vormden. Dit alles verhoogt de capaciteit van de massa om werkelijk deel te nemen aan de constructie van een nieuwe maatschappij en de controle erover te behouden.
Het risico van een bureaucratisering blijft evenwel aanwezig. De beste manier om te vermijden dat de geschiedenis zich herhaalt, is door vandaag al een remedie erop voor te bereiden. Dit gebeurt door het ontwikkelen van een cultuur van democratie, debat en vrije kritiek in de strijd, binnen de sociale bewegingen en de politieke organisaties waar iedereen geïntegreerd kan worden en actief mee beslissingen kan nemen. Anderzijds veronderstelt dit tevens, zowel op nationaal als op internationaal vlak, een revolutionaire partij die sterk genoeg is, zodat de realisatie van de toekomstige maatschappij onder de beste omstandigheden kan plaatsvinden. Nochtans is er een onverbrekelijke band tussen de doeltreffendheid van de revolutionaire partij en de zelforganisatie van de massa’s en een veralgemeende cultuur van vrij debat.
-
VI) Wees rood om groen te worden!
Veel jongeren, en niet alleen jongeren, zien het nut van een revolutionaire partij niet in. Ze zijn van mening dat het onderdrukkende karakter van de macht inherent is aan iedere partij. Wij zijn daarentegen van mening dat dit aspect van onderdrukking verbonden is aan het karakter van een burgerlijke partij onder het kapitalisme. Het soort partij dat wij opbouwen met LSP/MAS en het Committee for a Workers International (CWI) staat ook in dit opzicht in volledig contrast met de ondemocratische burgerlijke of stalinistische apparaten.
Het wantrouwen dat bestaat ten opzichte van partijen is volledig begrijpelijk, maar de opbouw van een revolutionaire partij is cruciaal, zowel in het licht van de dagdagelijkse strijd als in het licht van de komende revolutie.
De vijand die wij het hoofd moeten bieden, de burgerij, is zeer georganiseerd en gecentraliseerd. Om haar te kunnen verslaan, moeten ook onze krachten zo efficiënt mogelijk georganiseerd zijn: organisatie en eenheid in strijd zijn onze meest krachtige wapens. Individueel, ieder op zich, zullen we verbrijzeld worden door de kracht van de machine van de kapitalistische staat of door deze van het patronaat (in de bedrijven, …).
Tevens is het zo dat het politieke bewustzijn van de massa’s zich op ongelijkmatige manier ontwikkelt: hoewel concrete ervaring talrijke arbeiders en jongeren duidelijk maakt dat er een wet voor rijken en een wet voor zwakken bestaat, worden ze ook beïnvloed door de burgerlijke media, door het onderwijs voorzien door de kapitalistische staat of door religie. In normale tijden is het enkel een kleine minderheid, die op systematische en coherente manier de strijd tegen het kapitalisme en haar ideologie aangaat. Maar in periodes van meer intense strijd ontwikkelt het bewustzijn van de massa’s met sprongen en kan er snel overgegaan worden tot revolutionaire conclusies.
Een politieke organisatie die zich baseert op de politiek bewuste minderheid om richting te geven aan de strijd voor revolutionaire ideeën binnen de beweging in zijn geheel, is essentieel: zowel binnen de vakbonden als binnen de verschillende protestbewegingen die kunnen en zullen ontwikkelen, milieubewegingen inbegrepen.
Door tussen te komen in de dagelijkse strijd van arbeiders, door revolutionaire standpunten in te nemen die in staat zijn carrièristen terug te dringen, door alle privileges in eigen rangen te weigeren, door democratie en debatten over haar beleid en haar leiding te garanderen, door eenheid in actie en met de actieve deelname van haar leiding bij het militeren, kan een revolutionaire organisatie zich beschermen tegen dwang en druk die ze ondergaat onder het kapitalisme en die haar dreigen om te vormen tot een ondemocratisch orgaan zonder nut voor de emancipatie van de mensheid.
Onder andere door de milieucrisis is het waarschijnlijk dat de mogelijkheden voor de opbouw van een socialistisch alternatief in de komende periode zullen groeien, met een grotere openheid voor antikapitalistische kritieken. Door een geduldig werk van tussenkomst en opbouw van onze organisaties wereldwijd, willen we dit potentieel versterken en aangrijpen om de mens en de natuur te bevrijden uit de greep van het kapitalisme.
Maar waarom vasthouden aan dat idee van revolutie?
-
VII) Welke strijdmethodes gebruiken?
Velen denken dat het beter is – “realistischer” – om te proberen het huidig systeem aan te passen, eerder dan het omver te werpen. Deze doelstelling – die van organisaties als Greenpeace, OXFAM, ATTAC en andere NGO’s – lijkt ons nu zeer onrealistisch omdat het kapitalisme, zoals we hebben gezien, een roofzuchtig en ontembaar systeem is.
Een deel van de milieuactivisten hebben voor dit politiek en parlementair spoor gekozen, zoals ook de partijen Groen! en Ecolo. Maar om “aanvaardbaar” te zijn voor de andere beleidspartijen volgde de ene toegeving na de andere. In een interview aan het dagblad Le Soir in oktober 2007, verklaarden Isabelle Durant en Jean-Michel Javaux (beiden samen met de MR aan de macht in hun gemeente) dat ze voortaan weigeren zich te positioneren op een links-rechts-as omdat «Ecolo verankert is in de progressieve waarden, maar autonoom is en zich wat betreft coalities met open armen naar de verkiezingen begeeft». Sommigen noemen dit pragmatisme, wij zien het als een logische aanpassing is aan een systeem dat aan iedere belangrijke verandering weerstaat.
Het is waar dat in het verleden binnen het kapitalisme verworvenheden zijn verkregen, maar niet in gelijke welke omstandigheden. Om de kapitalisten tot toegevingen te forceren, is er strijd nodig geweest, massale mobilisaties, zweet, tranen en vaak bloed ten gevolge van repressie. En dan nog konden deze toegevingen slechts bekomen worden in periodes van sterke economische groei, enkele uitzonderingen daar gelaten. De meerderheid van onze sociale verworvenheden stammen uit de jaren 20 die volgden op WO I (een periode die gekenmerkt wordt door de rooftochten in de kolonies) en de “glorierijke 30 jaar” die volgden op de gigantische slachtpartij van WO II. En wat rest er vandaag nog van onze verworvenheden? Ze worden gedurig afgebroken en dat zal blijven duren zolang de arbeiders niet resoluut tot het offensief overgaan. De ruimte waarover de burgerij beschikt om tot soortgelijke toegevingen over te gaan, is vandaag veel kleiner geworden. Het IMF stelde zelf dat we aan het begin staan van een wereldwijde crisis die zware gevolgen zal hebben. En wat geldt voor sociale verworvenheden, geldt ook voor de bescherming van het milieu.
Een periode van crisis spoort aan tot nieuwe oorlogsavonturen – oorlog is immers niets anders dan de voortzetting van een economische politiek met andere middelen. Zolang dit verrotte systeem niet door de werkenden omvergeworpen zal worden, zal deze dreiging blijven bestaan.
Het simpele feit in een fabriek of een kantoor te werken, maakt je geen nobele persoon. Maar het kapitalistische productie-, transport- en communicatieproces is van A tot Z afhankelijk van arbeiders. Zonder hen draait niets. De economische en sociale centrale positie die arbeiders in de productie innemen, hun collectieve organisatie opgelegd door het kapitalisme in de productie maar ook vrijelijk opgebouwd in de syndicale en politieke strijdbewegingen, geeft hen het potentieel om een eind te maken aan het kapitalisme en een nieuwe samenleving op te bouwen. Daarom moeten zij die de samenleving willen veranderen volgens ons een strategie uitwerken om een meerderheid van de arbeiders voor een socialistisch programma te winnen. Enkel een bewuste meerderheid van de arbeidersklasse is in staat de samenleving om te vormen in socialistische richting. Geïsoleerde « terroristische » acties om arbeiders « wakker te schudden » zijn slechts uitingen van onmacht en van gebrek aan vertrouwen in de capaciteiten van de massa’s om revolutionaire conclusies te trekken.
Arbeiders hebben hun macht al verschillende malen tentoongespreid: in Rusland in 1917, maar ook in China (in het bijzonder eind jaren ‘20), in Spanje tijdens de revolutie van 1936, bij de bevrijding van verschillende landen, in Oost-Duitsland in 1953, in Hongarije en Polen in 1956, in Frankrijk in mei ‘68, in Chili in 1970-1973, in Portugal in 1974-1975, in Iran in 1979, in Polen in 1980,… en in Latijns-Amerika vandaag (in Venezuela, in Bolivië, …).
Ook de jeugd heeft een specifieke rol in de samenleving. Omdat ze minder lang onderworpen is aan de heersende ideologie (die een mens “bezadigder” maakt, zegt men) en omdat ze minder het gewicht van vroegere nederlagen met zich meedraagt, is de jeugd heel dikwijls de eerste om bij een crisis in opstand te komen tegen het systeem. Maar haar strijd moet absoluut vervoegd worden door de arbeiders opdat haar energie en haar wilskracht om het systeem te veranderen niet uitdooft vooraleer een duurzaam resultaat bereikt wordt. De gemiddelde leeftijd in de Bolsjewistische partij vóór 1917 was 16 jaar, maar de revolutie had zich niet kunnen ontvouwen als de Bolsjewieken geen aansluiting hadden gezocht en gevonden bij de massa arbeiders en boeren.
Eén van de belangrijkste kritieken die we hebben op de anti-globaliseringsbeweging is juist het voorbijgaan aan deze band, wat grotendeels verklaart waarom deze beweging snel verzwakt is. De laatste protesten tegen een G8-top, deze zomer in Duitsland, hebben deze belangrijke zwakheid nogmaals aan het licht gebracht. Tijdens deze protesten brak een belangrijke staking uit in de telecom-sector. Spijtig genoeg werd geen enkele aansluiting gezocht tussen de anti-G8-activisten en de stakers, nochtans een belangrijk instrument om de G8-samenkomst te verstoren.
Zo ook organiseerden ecologisten in augustus 2007 een "climate action camp" op de Londense luchthaven van Heathrow om te protesteren tegen de uitbreiding van de luchthaven. Zeer positief was de geslaagde samenwerking tussen milieuactivisten en de betrokken lokale bevolking. Dit gaf aan activisten de mogelijkheid om met de inwoners te discussiëren over hun ideeën en gaf ook een ruimer en meer representatief karakter aan de manifestatie, met als gevolg minder gevaar tot isolering van hun acties door media en politie. Er heerste echter een grote verwarring bij de activisten over de te gebruiken politieke methodes en de eisen die naar voor geschoven werden, waren zowel beperkt als vaag. Er werd geen enkele keer gewezen op de verantwoordelijkheid van het kapitalisme in dit probleem en alle dialoog met de vakbonden van de piloten werd afgewezen. Omdat ze niet volledig ingebed zijn in de wereld van de arbeid (studies, financieel onderhouden door de ouders, werkloos, …), ontwikkelen sommige lagen jongeren door de bestaande ideologische verwarring standpunten die voorbijgaan aan de grond van het probleem: de kapitalistische structuur. Zich afzetten tegen GGO’s (genetisch gemanipuleerde organismen) of bepaalde chemische producten, is niet fundamenteel. Net zoals een mes niet slecht is op zich, maar afhankelijk van gebruiker verkeerd kan gebruikt worden, is het volgens ons het kapitalisme dat iedere technologische vernieuwing verziekt.
In Frankrijk waren de gevolgen van de uitzonderlijk barre winter van 1788/89 één van de elementen die de bevolking aanspoorden te revolteren tegen het feodale regime. Vandaag gebeurt hetzelfde. De milieucrisis zal meer en meer mensen aansporen zich vragen te stellen bij het systeem dat verantwoordelijk is voor deze puinhoop die de toekomst van de mensheid bedreigt. Maar het gebrek aan duidelijkheid over de mogelijkheden om een alternatief op het systeem uit te werken, kan de ontwikkeling van een actief verzet en strijdbewegingen afremmen.
Kijk naar het heden zoals het is – het heden bestaat niet enkel uit rampen, catastrofen en het uitsterven van soorten. Ze draagt de kiemen in zich van een toekomst zonder uitbuiting: een echt socialistische toekomst, een harmonieuze samenleving waar het welzijn van producenten, consumenten en hun omgeving prioritair zal zijn.
Ecologie: een nieuw thema voor marxisten?
Reeds in de 19e eeuw stelden Marx en Engels dat het een vals probleem is om technologie tegenover ecologie te plaatsen of om de strijd voor het leefmilieu los te zien van de maatschappelijke verhoudingen. Friedrich Engels stelde bijvoorbeeld dat het in de natuur van deze samenleving ligt om bij de productie enkel rekening te houden met de onmiddellijk tastbare resultaten. Marx en Engels stelden dat de kapitalistische industrie, en dus niet de industrialisatie op zich, de ware verantwoordelijke is voor de aftakeling van het milieu.
De kortetermijn belangen van de minderheid die de productiemiddelen bezit en de samenleving controleert, gaan in tegen de belangen van de arbeiders en hun gezinnen in het algemeen, onder meer op het vlak van ons leefmilieu.
Marx nam het voorbeeld van de landbouw (nog voor het massaal gebruik van pesticiden) om te stellen dat de kapitalistische productie gericht op onmiddellijke winsten, ingaat tegen de logica van de landbouw die moet vertrekken van de permanente behoeften van de menselijke generaties. Marx stelde: “Iedere vooruitgang van de kapitalistische landbouw is niet alleen een vooruitgang in de kunst de arbeiders te beroven, maar tegelijk in de kunst van het beroven van de bodem. Iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de bodem gedurende een bepaalde tijd is tevens een vooruitgang in het verwoesten van de blijvende bronnen van deze vruchtbaarheid.” (Het Kapitaal, deel 1, hoofdstuk 13)
Engels stelde in zijn werk “De dialectiek van de natuur” onder meer dat de mens de natuur niet domineert als een buitenstaander, maar dat iedere controle op de natuur verbonden is aan onze kennis van het functioneren van de natuur. We leren iedere dag meer aspecten van de natuur kennen alsook meer effecten van onze eigen interventies. Engels waarschuwde tegelijk ook dat het voor een oplossing niet volstaat om onze kennis over de natuur uit te breiden, maar dat het kapitalistische productiesysteem en haar sociale ordening moeten worden omvergeworpen. “De winsten die uit de verkoop worden gehaald zijn de enige en unieke drijfveer van een kapitalist (…) die zich niets aantrekt van wat er nadien met de goederen of de aanschaffer van die goederen gebeurt. Hetzelfde geldt tevens voor de impact op de natuur.”
Zowel Marx als Engels stelden dat de industriële samenleving en de natuur niet tegenover elkaar staan. Maar de industriële productie moet bewust georganiseerd worden en gepland in het belang van de meerderheid van de bevolking. Enkel dan kan een einde gemaakt worden aan verspillingen en de winstlogica die zich beperkt tot kortetermijn belangen van een minderheid. Er is nood aan een fundamentele verandering van de samenleving. Pogingen om beperkte veranderingen door te voeren op slechts één terrein, is als het bestrijden van een kanker met aspirines.
De Sovjetunie en China
Als we de noodzaak naar voor brengen om te breken met het kapitalisme om zo de milieuproblemen aan te pakken, komt wel eens het argument dat de vervuiling in de vroegere Sovjetunie en China niet bepaald minnetjes was of is. Tsjernobyl lag uiteindelijk in de Sovjetunie… Het klopt dat de stalinistische bureaucratie in de Sovjetunie amper rekening hield met het leefmilieu. Vandaag leeft een vijfde van de Russische bevolking in ecologisch sterk aangetaste regio’s waar er gezondheidsgevaren zijn. Voor een derde van het Chinese grondgebied is zure regen een realiteit.
Wij denken dat het “socialisme” dat in deze landen werd toegepast, slechts een karikatuur was van socialisme. Er was een bureaucratie die over alles besliste, terwijl een geplande economie arbeidersdemocratie nodig heeft zoals een lichaam zuurstof nodig heeft. De dictatuur van de bureaucratie in deze landen heeft niet alleen gevolgen gehad op het vlak van repressie, het heeft ook geleid tot ernstige ecologische schade die voelbaar zal zijn voor de komende generaties. Bovendien heeft de herinvoering van het kapitalisme in Rusland of het versterken van de kapitalistische elementen in China die situatie niet bepaald verbeterd.
-
Kapitalisme en ecologie onder de loep
Hoe kunnen we de vernietiging van de aarde tegengaan? Kunnen we onze levensstandaard behouden en tegelijkertijd ecologisch leven? Van de “groene agenda” van Open VLD en het programma van Groen! tot de klimaatbetoging op 8 december: tal van partijen en organisaties geven hun eigen invulling en oplossing aan het klimaatsprobleem zonder te breken met het kapitalisme.
Michael Bouchez, artikel uit de ALS-krant
Daarin verschillen de analyses en oplossingen van de ALS. Het probleem van de opwarming van de aarde, als gevolg van een te grote uitstoot van broeikasgassen, zal niet opgelost kunnen worden binnen dit systeem. De neoliberale maatregelen, genomen door onze regering, zijn amper doekjes voor het bloeden, die (dan vooral de werkende klasse) doen bloeden.
Via de zogenaamde sensibilisering van het individu -een logisch gevolg van het feit dat onze politici slechts marionetten zijn van het patronaat, die dezelfde winstlogica hanteren- wil men de mensen doen geloven dat via individuele, ‘bewuste’ consumptie onze planeet gered kan worden. Wij hebben daar enkele bedenkingen bij.
Eerst rijst natuurlijk de vraag: wie kan een dergelijke politiek betalen? Vanuit een neoliberaal, asociaal standpunt is het het individu zelf dat moet betalen. De werkenden en hun gezinnen die sinds jaren op hun koopkracht hebben moeten inboeten, moeten nu, om ecologisch te zijn (“wat wordt voorgesteld als een morele verplichting”), duurdere ecologische producten kopen. Vervolgens kunnen we ons de vraag stellen wat de impact van die individuele oplossingen kan zijn. Het lijkt ons simpelweg utopisch te geloven dat het sensibiliseren van de consument de wereld echt een groenere plek zal maken. De uitstoot van broeikasgassen die de particulieren kunnen verhelpen, bedraagt slechts 3% van de maatregelen die genomen moeten worden. Een individuele oplossing voor het klimaatsprobleem gaat bovendien in tegen het comfort dat we hebben. Wij vinden niet dat we moeten terugkeren in de tijd (door bijvoorbeeld enkel kaarslicht te gebruiken en geitenwollen sokken te dragen). Verder kaderen die individuele oplossingen nog steeds in een winstlogica, waardoor elke maatregel afhankelijk is van de mogelijkheid tot winstmaximalisatie. De ‘heilige’ winst staat elke duurzame ontwikkeling in de weg en leidt tot kortzichtige en tijdelijke ‘oplossingen’, die daarenboven, zoals al onze sociale verworvenheden, telkens opnieuw in vraag zullen worden gesteld.
Het is niet verwonderlijk dat de arbeiders afkerig en gedesinteresseerd staan tegenover de groene agenda van de traditionele politiek, die hen wil heropvoeden via het opleggen van ‘ecotaksen’, terwijl hun eigen koopkracht steeds verder daalt. Op het moment dat Groen! of Ecolo kerncentrales wil sluiten, kunnen zij niet van de arbeiders eisen dat die zomaar accepteren dat ze op straat worden gezet, zonder een direct vooruitzicht op een nieuwe job aan dezelfde arbeidsvoorwaarden en hetzelfde loon. In onze vrijemarkteconomie betekent elke verloren job namelijk een risico op werkloosheid en bestaansonzekerheid of op een onzekere en slechter betaalde job. Daarenboven is het probleem rond kernenergie niet zomaar op te lossen door een sluiting. We hebben energie nodig, en dus moeten we propere energie eisen. Daarom eisen we onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek ten dienste van de gemeenschap, dat enerzijds in teken staat van veiligere centrales zonder kernafval, en dat anderzijds in teken staat van een omschakeling naar alternatieve energie.
Wij eisen comfortabele sociale woningen en gratis en kwaliteitsvolle openbare diensten
In plaats van de asociale ecotaksen die de gezinnen doen betalen voor de vervuiling, eisen wij een politiek die collectieve oplossingen stimuleert.
In tegenstelling tot een CO2-heffing verdedigen wij een massale ontwikkeling van kwaliteitsvol en gratis openbaar vervoer voor iedereen, opdat mensen zich veel goedkoper en tegelijkertijd milieuvriendelijker zouden kunnen verplaatsen. De ontwikkeling van gratis openbaar vervoer is noodzakelijk als reëel alternatief voor het individuele autogebruik. Deze ontwikkeling houdt men vandaag natuurlijk tegen, zo men zegt omdat er geen markt en geen geld voor is.
Wij vragen verder bijvoorbeeld ook gratis wasserijdiensten. Iedereen mag wassen naar zijn of haar believen; niettemin zijn wij voorstander van een openbare dienst die proper wasgoed wederom aan huis bezorgt. Dit zou een enorme besparing zijn op energie en water, die onze samenleving eveneens jobs oplevert.
De isolatie van huizen is één van de belangrijkste voorwaarden voor een zuinig energieverbruik, maar de overheid vertikt het om huizen gratis te laten isoleren. Zij geeft (zoals steeds: cfr. zonnepanelen enz.) subsidies aan die mensen die de rest zelf kunnen betalen en die er dan achteraf de vruchten van kunnen plukken; minder gegoeden onder ons moeten maar in hun slecht geïsoleerde huis blijven wonen en extra stoken. Wij willen dat de overheid gratis huizen isoleert en dat zij bouwprojecten opstart met als doel het bouwen van comfortabele sociale woningen die degelijk geïsoleerd zijn.
Voor een internationale arbeidersstrijd ter bescherming van het milieu
Die eengemaakte internationale strijd voor een beter milieu kaderen we binnen de klassenstrijd. Ze is een vertolking van de tegengestelde en onverenigbare belangen van een werkende en een heersende klasse. Enerzijds heb je de behoeften van de massa’s overal ter wereld, anderzijds zijn er de belangen van een kleine minderheid van grote aandeelhouders. Wat studenten, werknemers en werklozen aanbelangt, is onder andere het behoud van een leefbaar milieu voor zichzelf en het duurzaam omspringen met natuurlijke hulpbronnen. Wat de aandeelhouders daarentegen aanbelangt, is winstmaximalisatie met de daaraan gekoppelde wereldwijde uitputting van het milieu en zijn natuurlijke hulpbronnen (Marx reeds voorspelde de bodemuitputting als één van de gevolgen van een kapitalistisch systeem).
Als marxisten verzetten wij ons tegen de idee dat we het klimaat kunnen redden door te ‘consuminderen’. De vervuiling wordt niet veroorzaakt door het feit dat we produceren of consumeren op zich, maar door de manier waarop. Het productieproces in een kapitalistisch systeem schikt zich niet naar ons leefmilieu, wel naar de winst van de patroons. In de eerste plaats willen wij een (her)nationalisatie van de energiesector onder democratische controle van de bevolking, opdat energieprijzen echt gedrukt zouden kunnen worden en opdat energie geproduceerd zou worden met respect voor de leefomgeving. Wij stellen dus de noodzakelijkheid van een ingreep in het productieproces zelf voorop.
Wij streven dan ook naar een democratische planeconomie in functie van de noden van de bevolking en niet in functie van enkele bankrekeningen. Dit moet leiden tot een productie die rekening houdt met ecologische complicaties – een gezonde omgeving vormt immers één van de basisbehoeften van iedereen.
Bovendien zou een democratische planeconomie leiden tot nieuw en serieus onderzoek naar groene energie, onderzoek dat niet stinkt naar petroleumbelangen en andere lobbygroepen (zoals bijv. doorgedreven onderzoek naar vervangmiddelen voor fossiele brandstoffen, etc.). Het wetenschappelijk onderzoek moet dus uit handen van de ondernemingen worden genomen! Wij staan voor de ontwikkeling van openbaar wetenschappelijk onderzoek (dus onder gemeenschapscontrole), onafhankelijk van de aandeelhouders en de privé. Op deze wijze kunnen de private patenten, bronnen van winst voor een kleine minderheid, geëlimineerd worden.
Een voorbeeld: zelfs al subsidieert de staat de installatie van zonnepanelen, dan nog zijn het enkel de beter gegoede Belgen die zich dit soort maatregelen zullen kunnen veroorloven; voor de gemiddelde Belg zal het prijskaartje nog steeds te hoog liggen. Een duurzame oplossing kan enkel bereikt worden als er ernstig onderzoek naar hernieuwbare energie zou plaatsvinden, en wel onder gemeenschapscontrole.
De klimaatsbetoging van 8 december
Wij roepen jullie op om op 8 december, in samenwerking met verschillende organisaties, te betogen voor een beter leefmilieu en bovenstaande eisen mee naar voor te schuiven.
Wij nuanceren dus echter wel sommige algemene standpunten van de betoging, zoals dat van de individuele oplossingen (o.a. het overstappen naar groene energie). Kapitalisme zal volgens ons nooit in overeenstemming kunnen worden gebracht met ecologie! Er is een onderschatting, zelfs een ontkenning van de rol van de arbeidersklasse in deze kwestie. De situatie van werknemers en hun potentieel worden in een hoekje geschoven. Nochtans is het juist de arbeidersklasse die de economie doet draaien en de rijkdommen produceert. Indien de werkende bevolking zou ophouden te produceren voor een heersende klasse en voor eigen rekening zou werken, kan er besloten worden om met respect voor het milieu te gaan produceren, en dus niet voor de winsten van een handvol aandeelhouders. Daarom moeten we ons organiseren in de strijd voor een maatschappij waarin de economie geleid zal worden in functie van ieders behoeften, een maatschappij die gecontroleerd wordt door de werkende bevolking, m.a.w.: een socialistische maatschappij.
-
Vernietig het kapitalisme… voor het de planeet vernietigt!
Op 12 oktober kreeg Al Gore samen met het IPCC (Intergouvernementeel Panel voor Klimaatsverandering) de Nobelprijs voor de Vrede wegens het “vergroten en verspreiden van de kennis over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en voor het bevorderen van maatregelen om deze tegen te gaan.” De film “An unconvenient truth” van Gore is inmiddels wereldwijd een succes geworden.
Benoit Douchy
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
8 december – 14u30 Brussel Zuid. Nationale betoging!
LSP roept op om deel te nemen aan deze betoging.
[/box]Het feit dat ecologie als centraal thema naar voor kwam bij de toekenning van de Nobelprijs wijst op de aandacht die er momenteel is voor dit thema. Er is ook een groeiende eensgezindheid dat menselijke activiteiten verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde: volgens een recent rapport van het IPCC is de waarschijnlijkheid daarvan groter dan 90% (het vorige rapport uit 2001 had het nog over een waarschijnlijkheid van 66%).
De gevolgen van de aanvallen op onze planeet zijn steeds beter voelbaar aan het worden. De Olympische Spelen van volgend jaar in Peking worden bedreigd door luchtvervuiling waardoor er mogelijk uitstel komt. Woestijnvorming en overstromingen zouden de komende 10 jaar 50 miljoen mensen uit hun huizen verdrijven. Bij overstromingen in Afrika de afgelopen maanden werden meer dan 1 miljoen mensen getroffen en vielen honderden doden. 4 Miljoen kinderen onder de 5 jaar sterven jaarlijks aan gevaarlijke milieuomstandigheden zoals vervuilde lucht of water of blootstelling aan chemicaliën.
Tegenover deze realiteit proberen steeds meer politici zich “groen” op te stellen. Al Gore heeft nu meer succes dan destijds als presidentskandidaat. Nadat hij de Nobelprijs kreeg, kreeg hij zelfs felicitaties van president Bush. Iedereen is groen, maar welke oplossingen brengen de politici naar voor?
Al Gore wil ons overtuigen minder energie te gebruiken. Zelf gebruikt hij 20 keer zoveel elektriciteit als de gemiddelde Amerikaan, onder meer voor een permanent verlichte oprijlaan en een verwarmd zwembad… Gore probeert die kritiek te weerleggen door te stellen dat hij CO2-neutraal leeft, dat wil zeggen dat hij voor elke ton CO2 die hij uitstoot ook investeert in bedrijven die bezig zijn met groene energie. Zelf richtte hij een investeringsmaatschappij op die investeert in “groene bedrijven” waarmee je vervuiling als het ware kunt afkopen. Liefst bij zijn bedrijf natuurlijk.
Dit soort maatregelen zullen niets veranderen aan de wijze waarop wordt geproduceerd. De “markt” zal niet zorgen voor oplossingen voor de milieuproblematiek. In het huidig systeem tellen enkel de winsten en wordt niet omgekeken naar hoe die winsten worden gemaakt. In plaats van onderzoek te doen naar alternatieve en propere energie wordt bijvoorbeeld meer besteed aan reclame en lobbywerk. In de VS gaf de autosector in de eerste zes maanden van dit jaar 17,8 miljoen dollar uit aan lobbywerk, een stijging van 16%. Er zijn dus wel degelijk middelen aanwezig, maar die worden niet aangewend voor onderzoek naar milieuvriendelijke alternatieven.
Alles wordt vandaag opgeofferd voor de fenomenale winsten van een kleine minderheid. Om het milieu te redden, zullen we ons tegen deze logica moeten verzetten en opkomen voor een socialistisch alternatief op het kapitalisme. Bouw met ons mee aan zo’n alternatief: sluit aan!
-
Exxon Mobil: “Don’t worry, be happy”…
Wat doen de oliemultinationals met hun immense winsten? Ze verdedigen natuurlijk hun eigen belangen. Exxon Mobil bijvoorbeeld zorgt ervoor dat het haar reputatie hoog kan houden.
Nicolas Croes
Het bedrijf verzette zich in 2002 reeds tegen de Intergouvernementele Groep van Experten inzake klimaat. Exxon stelde dat de voorzitter van die groep te “militant” was. Objectiviteit is belangrijk bij Exxon. Tussen 2000 en 2003 besteedde het bedrijf 8.793.450 dollar aan “think thanks”.
Die denkgroepen moesten de klimaatswijzigingen in vraag stellen. Het derde duurste onderzoek (voor een bedrag van 712.000 dollar) werd uitgevoerd door het American Legislative Exchange Council. Die instelling kwam tot de conclusie dat de opwarming van de aarde ook mensenlevens kan redden! Het American Enterprise Institute publiceerde een artikel onder de titel “Dont’ worry, be happy”, goed voor een subsidie van 960.000 dollar van Exxon.
De hoofdprijs tenslotte – voor een niet onaardig bedrag van 1.380.000 dollar – was voor het Competitive Enterprise Institute dat een studie maakte waarin het gevaar van klimaatsverandering wordt vergeleken met het gevaar van een buitenaardse aanval op onze planeet…
-
Biobrandstof: de weg vooruit?
Reeds enkele jaren wordt gewezen op het probleem dat de olie wel eens zou kunnen opraken. De regeringen proberen reeds enige tijd om alternatieven te vinden op het “zwarte goud”. Vandaag wordt daarbij vaak verwezen naar biobrandstoffen. Is dat de weg vooruit op het vlak van energie?
Broeikasgassen, een gat in de ozonlaag, klimaatsveranderingen,… Volgens een peiling van de Europese Commissie vormt het milieu een belangrijke bekommernis voor heel wat Europeanen, ook in België. En er zijn natuurlijk ook wel gronden voor die bezorgdheid. In een poging om antwoorden te bieden, wordt vandaag vaak verwezen naar projecten rond bijvoorbeeld biobrandstoffen.
Volgens sommigen is dat een belangrijke wetenschappelijke vooruitgang, anderen stellen dat het eerder een modeverschijnsel is. Biobrandstoffen worden ontwikkeld op basis van graan, koolzaad, maïs of suikerriet. Eens geproduceerd, worden de biobrandstoffen gemengd met benzine of diesel. Hierdoor is het mogelijk om de consumptie van benzine en diesel te verminderen en tegelijk de uitstootgassen te beperken.
Maar zijn biobrandstoffen zo ecologisch als wordt beweerd? Voor het produceren en raffineren van sommige “groene” biobrandstoffen is evenveel energie nodig als wat nadien wordt bespaard. Ander probleem: biobrandstof op basis van suikerriet zorgt mee voor ontbossing. Brazilië is op dit ogenblik de belangrijkste producent van suikerriet. Alleen volstaat de huidige productie niet voor de vraag. Het suikerriet wordt zowel gebruikt voor voeding als voor biobrandstof. Er wordt gezocht naar nieuwe grond voor suikerriet, maar dat gebeurt nu vaak door verder terrein te winnen op het Amazonewoud. Bijkomend probleem is de stijgende suikerprijs.
De productie van bio-ethanol leidt tot een stijging van de maïsprijs, wat gevolgen heeft op de prijzen voor afgeleide voedingsproducten. Als de maïsprijs stijgt, volgen de prijzen van alle producten die maïs gebruiken (vandaar overigens de aangekondigde stijging van de bierprijzen…). De graanschuren zijn overigens in dertig jaar niet meer zo leeg geweest. De stijgende voedselprijzen zorgen voor inflatie, en dat kan verregaande economische gevolgen hebben. In 1972 was er een gelijkaardige situatie: samen met de olieprijzen stegen de voedselprijzen en dat leidde uiteindelijk tot een recessie in de VS, gevolgd door de wereldeconomie.
De productie wordt intussen sterk opgedreven. Een Braziliaanse arbeider moet 10 ton suikerriet per dag oogsten (uiteraard met machines). Voor bioethanol wordt steeds meer gebruik gemaakt van genetisch gemodificeerd suikerriet. Hierdoor wordt het suikerriet iets lichter (omdat het minder water bevat) en tegelijk meer suiker. Uiteraard vinden de producenten dat fantastisch. Maar voor de arbeiders betekent het wel dat ze soms drie keer zoveel suikerriet moeten oogsten om aan de dagelijkse 10 ton te raken.
De industrie van de biobrandstoffen bevindt zich momenteel op een keerpunt. Lord Oxburgh, een voorzitter van een industriële groep in de sector van de biobrandstoffen, lijkt zich oprecht zorgen te maken over de klimaatsproblemen. Hij moet evenwel erkennen dat biobrandstoffen geen ideale oplossing vormen en hij plaatst zijn hoop in biobrandstoffen van de tweede generatie. Deze worden geproduceerd op basis van cellulose en zouden ecologisch interessanter zijn. De ontwikkeling van deze nieuwe biobrandstoffen staat echter nog niet op punt waardoor de bio-industrie zich blijft baseren op maïs en andere producten. Het valt uiteraard te betwijfelen dat de immense investeringen in biobrandstoffen op basis van maïs of suikerriet zouden worden stopgezet omwille van nieuwe ontdekkingen die ecologischer zijn.
Biobrandstoffen vormen geen mirakeloplossing voor de ecologische problemen. Een belangrijk obstakel wordt gevormd door het feit dat het onderzoek vandaag ten dienste staat van de bedrijven en de winst. Hierdoor zijn de mogelijkheden van wetenschappelijk onderzoek enorm beperkt.
Het zou natuurlijk goed zijn indien er brandstoffen zijn die geen broeikasgassen uitstoten. Maar er zal meer nodig zijn tegen vervuiling en klimaatsverandering. Er moet ook gekeken worden naar de uitstoot van grote bedrijven, de absurde handel in emissierechten,… Er is nood aan openbare diensten (zoals openbaar vervoer) die toegankelijk zijn voor iedereen. Niet de individuele consument is verantwoordelijk, maar de winsthonger van de grote multinationals. Daar kunnen we echter niets tegen doen zolang we vertegenwoordigd worden door politici die plat op hun buik gaan voor de belangen van het kapitaal.