Your cart is currently empty!
Category: Communautaire kwestie
-
Onze mening over een federale kieskring
We kregen een vraag van een lezer naar ons standpunt over een federale kieskring in het kader van een schoolopdracht. De vraag luidde als volgt: “Naar aanleiding van de kwestie rond BHV, zou ik graag weten wat volgens uw partij de voor- en nadelen zijn van een federale kieskring?”Anja Deschoemacker schreef een antwoord op deze vraag.
Het is een interessante vraag omdat in de media nogal wat zogenaamde voordelen aan de federale kieskring worden verbonden die volgens ons denkbeeldig zijn. Wij zijn de enige partij die zich tegelijk afzet tegen het rechtse Vlaams-nationalisme – dat vandaag de politiek in Vlaanderen domineert bij gebrek aan een linkse arbeiderspartij die een reële tegenpool zou kunnen vormen – en toch geen voorstander is van een federale kieskring.
Hét voordeel dat het meest naar voor geschoven wordt, is dat een federale kieskring opnieuw één politieke ruimte zou creëren, waarbij Vlaamse partijen ook rekening zouden moeten houden met Franstalige kiezers en omgekeerd. Wij denken dat dit een illusie is. Het is correct dat de volledig gescheiden politieke structuren politici in een keurslijf duwen waardoor ze zich als de vertegenwoordigers van hun eigen gemeenschap/gewest opstellen. Zij vechten dan voor meer bevoegdheden voor hun niveau, wat op zijn beurt leidt tot een toename van de druk op lokale politici om zich regionalistisch op te stellen.
Maar je kunt de geschiedenis niet zomaar terugdraaien, hoewel peilingen aangeven dat zij die nostalgisch zijn naar het unitaire België meestal een grotere groep uitmaken dan zij die een splitsing van België willen. In de huidige situatie zou een federale kieskring niet tot gevolg hebben dat je terug meer nationale reflexen krijgt omdat de Vlaamse partijen de federale kieskring zouden gebruiken om hun meerderheid te doen gelden. Al snel, vrezen wij, zou een federale kieskring leiden tot een harde strijd omdat de Franstaligen zich altijd in de minderheid zouden bevinden (de kleine Duitstalige Gemeenschap verdwijnt zelfs totaal in zo’n constructie). Nu reeds zien we in de rand rond Brussel dat de Vlaamse burgemeesters er alles aan doen – ook met de meest ondemocratische maatregelen – om het recht van de meerderheid te doen gelden en de minderheid alle rechten te ontzeggen. In een pak gemeenten in de rand zijn er geen verkiezingsborden beschikbaar, zodoende kunnen Franstalige partijen er niet plakken. Dit soort pesterijen zou enkel toenemen – in feite zou het het geruzie in BHV uitbreiden naar heel België.
In het algemeen denken wij dat er geen puur institutionele “oplossingen” bestaan om de simpele reden dat de problemen niet institutioneel zijn. Laat mij een aantal voorbeelden geven.
Gezondheidszorg
Als Nederlandstalige in Brussel is het helemaal niet evident dat je bij opname in een ziekenhuis in je eigen taal verzorgd wordt. Dat is het ook niet voor die meer dan 100 anderstalige gemeenschappen die in Brussel leven – in Brussel heeft naar schatting iets meer dan de helft van de bevolking noch het Frans noch het Nederlands als moedertaal. Nu moet het personeel het maar oplossen. Het is niet zeldzaam dat bijvoorbeeld de Marokkaanse kuisvrouw gevraagd wordt onbetaald vertaler te spelen voor patiënten en dokters. Meer formele oplossingen dringen zich op. Je kunt het recht van eenieder op een degelijke gezondheidszorg niet overlaten aan de goedwil van wie toevallig aanwezig is. En in Vlaanderen en Wallonië is het hetzelfde liedje. Als je als Franstalige bijvoorbeeld onderweg naar huis in Brussel bent en je krijgt een ongeluk in Vlaanderen, zul je in veel gevallen naar een verzorging in je eigen taal kunnen fluiten. Idem voor de Nederlandstalige die in Wallonië een ongeluk krijgt.
Wij verdedigen het recht op degelijke gezondheidszorg en we eisen dus ook middelen om dat recht te verzekeren, met o.a. taalcursussen voor het personeel (tijdens de werkuren, uiteraard met doorbetaling van het loon en op vrijwillige basis).
Onderwijs
Als niet-Nederlandstalige in Brussel is het recht op degelijk onderwijs allesbehalve verzekerd. Ondanks het feit dat ook het Nederlandstalig onderwijs geconfronteerd wordt met onderfinanciering, is dat nog veel meer het geval voor het Franstalig onderwijs in Brussel. Schoolgebouwen in een belabberde staat, veel te grote klassen waar de zwakste leerlingen bijna automatisch door de mazen van het net vallen, overwerkte leerkrachten,…
Het zijn zaken die in hun huidige vorm kinderen het recht op degelijk onderwijs ontkennen. Veel ouders – Franstaligen of mensen uit de diverse migrantengemeenschappen – kijken dan ook uit naar het Nederlandstalig onderwijs dat een goede reputatie geniet. De druk op de arbeidsmarkt voor meertaligheid speelt daarin ook een rol. Maar nu er plaatstekort blijkt te ontstaan in alle onderwijsstructuren in Brussel en er investeringen in nieuwe scholenbouw moeten komen, geeft de Vlaams gemeenschap niet thuis. “Ja, er komen veel kinderen bij, maar die zijn toch geen onderdeel van de Vlaamse Gemeenschap”, zegt de Vlaamse minister van Onderwijs (P. Smet, SP.A) dan doodleuk. Dit kan volgens ons niet! Wij denken dat alle onderwijs in Brussel tweetalig moet zijn (en verder kansen moet bieden voor een derde en een vierde taal voor jongeren die dat willen) en open moet staan voor alle leerlingen. Alle leerlingen moeten, ongeacht hun nationale achtergrond, thuistaal en/of religie, recht hebben op degelijk openbaar onderwijs. In taalgemengde gebieden moeten de politieke overheden rekening houden met de taalverhoudingen om dat recht te verzekeren – indien dat niet gebeurt, hebben we steeds meer te maken met pure discriminatie op grond van taal. Uiteraard moeten dan veel meer middelen naar het onderwijs gaan.
Om het samenleven te bevorderen en spanningen tussen de verschillende gemeenschappen te vermijden, denken wij dat aan alle minderheden, waar zij ze ook mogen bevinden, fundamentele rechten moeten worden geboden. De wederzijdse pesterijen en spierballengerol moeten stoppen en overheden op alle niveau’s moeten gedwongen worden minderheden te respecteren. We spreken over het recht op wonen, het recht op werk en diensten,… in je eigen taal. Zolang die rechten niet zijn verzekerd, zal er strijd zijn en zullen de spanningen regelmatig hoog oplopen.
Om die rechten te verzekeren, moeten middelen voorzien worden. Maar geen enkele in het parlement vertegenwoordigde politieke partij is bereid de strijd voor die middelen te voeren. Als de banken het moeilijk hebben, staan de traditionele partijen onmiddellijk klaar met het geld van de belastingbetaler om in te springen. Als de nochtans in de grondwet voorziene rechten van de meerderheid van de bevolking in het gedrang komen – zoals recht op een woning, op werk, op gezondheidszorg, onderwijs etc – blijkt er echter nooit geld te zijn. Integendeel zelfs, de schulden die gemaakt zijn voor de bankiers moeten nu opgehoest worden door opnieuw te gaan knippen in al die diensten en opnieuw aan de grote meerderheid van werkenden en uitkeringsgerechtigden te vragen de broeksriem aan te trekken.
Volgens ons kan de ontwikkeling van nationalisme/regionalisme aan beide zijden van de taalgrens enkel tegengegaan worden door een beweging en een partij die in staat is de grote meerderheid van loontrekkende en armen te verenigen voor een strijd tegen het leegzuigen van onze rijkdom door een reeds zeer rijke elite. Als via de notionele intrest 4 miljard euro per jaar aan de bedrijven wordt geschonken, kan het niet gebruikt worden om alle noden te lenigen. Met nog niet een vierde hiervan – 900 miljoen euro – zouden alle pensioenen in België kunnen opgetrokken worden tot boven de armoedegrens. Alle partijen die in het parlement vertegenwoordigd zijn, blijven echter achter de idee staan dat als de rijken het goed doen, die rijkdom dan uiteindelijk ook wel zal neerdruppelen naar de “lagere” delen van de samenleving.
De laatste 20 jaar bewijzen volgens ons echter tenvolle dat dit gewoon niet waar is: de grote massa van loon- en uitkeringstrekkers krijgen allemaal samen een steeds kleiner deel van de koek – 80% van de bevolking krijgt zo niet eens meer de helft van de jaarlijkse inkomens! De Belgische overheidsschuld is enorm, 340 miljard euro, maar daartegenover staat dat de 10% rijksten in België intussen al een totaal vermogen van 843 miljard euro vermogen hebben opgestapeld. Het vermogen van de 1% rijksten is groter dan dat van de armste 60%.
LSP/PSL werkt dan ook mee aan alle initiatieven die een nieuwe arbeiderspartij kunnen doen ontwikkelen. Vandaag bevindt de meerderheid van de bevolking, zowel in Vlaanderen, Wallonië als Brussel en de Duitstalige Gemeenschap, zich in een situatie van politieke dakloosheid. Hun ongenoegen en hun protest tegen de huidige gang van zaken wordt dan ook gewoon niet gehoord. Een partij die de rechten van alle werkenden en uitkeringsgerechtigden verdedigt met hetzelfde vuur als de huidige partijen de belangen van de rijke elite verdedigen, kan Vlaamse, Waalse, Brusselse en Duitstalige arbeiders en armen – van binnen- of buitenlandse oorsprong – verenigen in die strijd en een antwoord bieden op de verdeeldheid die vandaag ten top wordt gedreven door een voortdurende nationalistische propaganda. Ze kan banden creëren met hun collega’s in andere Europese landen en die strijd ook op Europees en op internationaal vlak voeren.
Dit is volgens ons de enige uitweg die op termijn de zaken kan doen keren en de ontwikkeling van de kloof tussen arme en rijk kan terugschroeven. De rijke elite zal haar positie echter met alle mogelijke middelen verdedigen en er alles aan doen om te vermijden dat in haar rijkdom geknipt wordt. Als ze door een sterke beweging gedwongen wordt toegevingen te doen, zal ze dat op een ander moment, als de druk afneemt, terug afnemen. Volgens ons kan een fundamentele verandering dan ook enkel verkregen worden door die rijke elite haar macht te ontnemen, namelijk haar controle over die middelen die nodig zijn om de productie te verzekeren. LSP vecht dan ook voor een socialistische samenleving, waarin de economie democratisch gepland wordt in functie van de behoeften van de meerderheid van de bevolking en niet in functie van de winsten van enkelen, zoals het nu gaat.
Je zult wel denken dat ik een zeer lange omweg heb gemaakt, maar het is volgens ons onmogelijk om die ene maatregel – de federale kieskring – los te koppelen van de omgeving waarin die maatregel wordt voorgesteld. In een periode van economische bloei zou een federale kieskring – naast het verzekeren van de behoeften van de bevolking ongeacht hun taal, sekse, godsdienst, nationale afkomst,… – wel het beoogde doel kunnen bereiken en mensen kunnen samenbrengen voor een debat over hoe we alle regio’s het best kunnen ontwikkelen. In een periode van crisis waarin steeds meer tekorten zich opstapelen, zal echter de strijd voor wie van de aanwezige middelen gebruik kan maken echter steeds opnieuw oplaaien. Voor ons is de oplossing echter niet te vinden in de strijd van Vlamingen vs Walen en Brusselaars, maar in de strijd van de werkende bevolking, die alle rijkdom produceert, tegen zij die steeds meer alle rijkdom opstapelen in handen van een steeds kleiner wordende minderheid.
-
Terwijl we met zijn allen aan het verarmen zijn… voeren de communautaire scherpslijpers hun lokale oorlog
De communautaire scherpslijpers hebben hun feit van de dag weer gevonden. Neen, het gaat niet over het gebrek aan sociale woningen, aan degelijke banen of gewoon aan toegang tot onderwijs voor onze kinderen, het gaat over de taal van de oproepingsbrieven voor deze “onwettige” verkiezingen. Vanavond beslist de gemeenteraad van Sint-Genesius-Rode of ze de oproepingsbrieven in het Nederlands zal sturen of in de taal van de bewoners.
Geert Bourgeois, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, heeft meteen aangekondigd te zullen sanctioneren indien de beslissing van de gemeenteraad niet conform zou zijn aan de taalwetgeving en de circulaire Peeters. Diezelfde Bourgeois kon zich nochtans perfect vinden in de weigering van 17 burgemeesters uit de Rand om de verkiezingen te organiseren. Is dit waaraan anderstaligen zich in het onafhankelijk Vlaanderen gewenst door de N-VA mogen verwachten? Willekeur betreffende de toepassing van de wet en herleid worden tot tweederangsburgers? Bourgeois weet alvast hoe hij vooroordelen over een rechts en onverdraagzaam Vlaanderen moet bevestigen. Benieuwd hoelang het zal duren vooraleer Bourgeois een onderscheid zal ontdekken tussen echtere Vlamingen en minder echte?
In Brussel, noch in de rand, zijn voldoende sociale woningen beschikbaar om de huizenprijzen te drukken. Er zijn onvoldoende beschikbare plaatsen zowel in het Vlaamse onderwijs als in het Franstalig Brusselse onderwijs. Er zijn onvoldoende degelijke banen en onze gezondheidszorg wordt steeds duurder voor de patiënt terwijl de kwaliteit lijdt onder personeelstekort en ondermaatse investeringen. Maar daarover heeft Bourgeois net zomin als de Franstalige meerderheid in Rode, iets te vertellen.
De Franstalige eenheidslijst ‘Intérêts Communales – Gemeentebelangen’ behaalde in Sint-Genesius-Rode met 63,94% bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in 2006, 17 van de 25 zetels. De Vlaamse lijst “samen” behaalde 34,25%, 8 zetels. Ter vergelijking: de N-VA-lijst in Izegem, getrokken door Bourgeois, behaalde 21,52% in 2006. Door de taaltegenstellingen voortdurend op te zwepen, hebben Bourgeois, de N-VA en hun meer gewelddadige stoottroepen in de Rand, alle Franstalige bewoners aaneen gesmeed. Je moet je in een willekeurige gemeente in de rand maar eens aanbieden met een in het Frans opgestelde oproepingsbrief. Je moet al een durver zijn om niet vooraf te bedanken voor de intimidaties en pesterijen die je daar te wachten staan.
De Linkse Socialistische Partij pleit ervoor de communautaire twisten te stoppen door de middelen vrij te maken om de sociale tekorten die aan de basis liggen van die twisten, weg te werken. Bourgeois beweert wel de Vlamingen te vertegenwoordigen, maar verbergt dat hij ook voor de Vlamingen een zeer antisociaal beleid in petto heeft. LSP komt op onder de slogan “verdeel de rijkdom, niet de werknemers” onder lijstnummer 15. In Brussel en Wallonië neemt LSP (in het Frans Parti Socialiste de Lutte) deel aan de lijst Front des Gauches nr 18 die in BHV getrokken wordt door Anja Deschoemacker, een nederlandstalige uit Sint-Gillis.
-
En daar is BHV terug…
Geen blijvende oplossing zonder democratische rechten voor iedereen
Er valt dezer dagen opnieuw niet meer aan BHV te ontsnappen. De hele discussie zal de meeste mensen totaal boven hun hoofd gaan. Hetzelfde geldt zonder enige twijfel ook voor het compromis dat Dehaene zal proberen uit zijn hoed te toveren. Hij wordt in de media voorgesteld als de enige die daar een kans toe maakt, want “als Jean-Luc het niet kan…”
Dehaene wordt opgehemeld als de ultieme “staatsman”. Hetzelfde geldt voor de huidige EU-president Van Rompuy. Na nu al enkele jaren van communautaire gehakketak, chaos en blokkages op alle mogelijke vlakken, kunnen dit soort politici een verademing lijken. Maar het zijn zij die in de geschiedenis van België het ene rotte compromis na het andere hebben ineengebokst. Ieder compromis van dat soort legde de basis voor nieuwe discriminatie en verdeeldheid. Dat zal nu niet anders zijn.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Het nationale vraagstuk in België
> Lees hier onze brochure over het nationale vraagstuk in België
[/box]Een andere “oplossing” is binnen het huidige systeem niet mogelijk. De complexe machtsdeling tussen Vlamingen en Franstaligen binnen België heeft immers geen einde gemaakt aan de verdeeldheid, ze heeft ze juist geïnstitutionaliseerd. De burgerlijke partijen hebben die verdeeldheid bovendien steeds opnieuw gebruikt om de sociale uitgaven te drukken, staatshervormingen kaderden nagenoeg altijd in besparingsoperaties.
Als de pers dan stelt dat het voorstel waarop Dehaene werkt ook gaat over de “grote” staatshervorming, met o.a. de aanpassing van de financieringswet, dan moet dat ons allesbehalve geruststellen. Die staatshervorming zal immers draaien rond hoe ze de schamele resten van de welvaartstaat – afgedwongen met decennialange strijd van de arbeidersbeweging – nog verder kunnen afbouwen. Zoals Van Rompuy als EU-president stelt: er wacht de burgers nog “veel onpopulaire maatregelen”…
We hebben het reeds meerdere malen gesteld en ook uitgebreid behandeld in ons document “De nationale kwestie in België – een antwoord van de arbeidersbeweging is nodig!” (zie kader hiernaast): er is geen oplossing te vinden via het verschuiven van ondemocratische en discriminerende behandeling van mensen. De ene discriminatie kan niet worden opgelost door ze te vervangen met de andere.
Wij komen binnen België op voor het recht op werk en diensten in eigen taal. De taalwetgeving mag geen uitsluiting betekenen op gronden waarop de werkenden en hun gezinnen geen enkele invloed hebben. Franstalige werklozen mogen niet individueel worden gestraft omdat ze het Nederlands niet machtig zijn door de gebreken die inherent zijn aan een ondergefinancierd onderwijs. Talen leren is bij uitstek iets dat quasi onmogelijk wordt in de te grote klassen met te weinig leerkrachten die beschikken over te weinig middelen.
De ultieme schuldige van die situatie is het patronaat dat de staat nu al 30 jaar onder druk zet om te besparen om hun winsten hoog te houden en een groter deel van de maatschappelijk geproduceerde rijkdom voor zichzelf op te eisen. Nationalisering van de kosten, privatisering van de winsten. Het is dit mechanisme, onontloopbaar onder het kapitalisme, zeker in tijden van crisis, dat maakt dat men vandaag niet over de middelen beschikt om democratische rechten – o.a. diensten en werk in eigen taal – voor iedereen te garanderen.
Aan dit mechanisme zal Dehaene echter niet raken. De “oplossing” die uit zijn hoed zal komen, zal dan ook slechts een tijdelijke pleister zijn terwijl de problemen en de frustratie verder zullen woekeren.
De arbeiders en hun gezinnen kunnen dan ook niet rekenen op Dehaene en al evenmin op de communautaire hardslijpers aan beide zijden van de taalgrens – de enige kracht die aan de basis van dit probleem, aan de strijd voor de tekorten, iets kan wijzigen, is de arbeidersklasse zelf. Ze heeft daarvoor een eigen partij nodig die onafhankelijk is van het patronaat. Die moet in de eerste plaats opkomen voor het recht op een degelijke job voor iedereen, ongeacht zijn of haar taal of nationale afkomst.
-
Communautarisering van de kinderbijslag. Stap naar splitsing van de sociale zekerheid?
CD&V herhaalde op een gezinsdag in Bobbejaanland haar eis om het stelsel van kinderbijslag te regionaliseren. In afwachting van de regionalisering van de kinderbijslag stelt de partij voor om een aanvullende kinderbijslag in te voeren naar het voorbeeld van de aanvullende zorgverzekering dat een aantal jaar geleden al werd ingevoerd. Andere partijen zoals NVA maar bijvoorbeeld ook VLD en SP.a pleiten ook voor een aanvullende kinderbijslag bovenop de huidige uitkeringen.
De term regionalisering van partijvoorzitster Marianne Thyssen is verkeerd gekozen. Communautarisering is een correctere term aangezien CD&V een kinderbijslag wil invoeren voor àlle Vlamingen inclusief de Vlaamse Brusselaars en men dus niet kan spreken van een maatregel in een bepaalde regio, maarwel voor een bepaalde gemeenschap. Regionalisering klinkt echter politiek correcter dan communautarisering.
Het argument van de traditionele partijen in Vlaanderen is dat gezinsbeleid een bevoegdheid is van de gemeenschappen en kinderbijslag daar een onderdeel van is. Het is echter vreemd dat op een moment dat er overal wachtlijsten voor sociale voorzieningen zijn in Vlaanderen en op een moment alle traditionele partijen zware besparingen aankondigen, er blijkbaar wel ruimte is om bevoegdheden in te vullen die men vandaag niet eens heeft. Of hebben de Vlaamse politici vooral ambitie in zaken waar ze niet voor verantwoordelijk zijn? Bijkomend probleem is natuurlijk de verschillen die zullen ontstaan op plaatsen waar verschillende gemeenschappen samenleven.
Het is logisch dat N-VA een voorstander is van deze maatregel. De partij pleit immers voor de volledige splitsing van de Belgische sociale zekerheid. Kinderbijslag is daar slechts een klein onderdeel van. Het is vreemder dat ook de SP.a een voorstander is van een aanvullende Vlaamse kinderbijslag, maar wil het op een andere manier organiseren (via onderwijs en bestaande kanalen). Hoewel vreemd? SP.a is ook een voorstander van de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid en gaat daarmee in tegen de standpunten van het ABVV dat desondanks oproept om voor die partij te gaan stemmen.
De voorstellen van de CD&V passen in een trend van een toenemende dualisering in de maatschappij tussen verschillende groepen mensen in ons land die afhankelijk van de regio waar ze wonen of afhankelijk van hun opleiding/inkomen verschillende sociale rechten hebben. In het Belgische sociale zekerheidssysteem hebben er altijd verschillen bestaan tussen verschillende categorieën van werknemers afhankelijk van hun statuut (zelfstandige, bediende, ambtenaar of arbeider) en de sectoren waar mensen tewerkgesteld zijn (chemie, bouw, non-profit,…). Het is echter altijd een doelstelling geweest van de arbeidersbeweging in ons land om die verschillen naar boven toe te verminderen en er voor te zorgen dat niemand achter blijft.
Vandaag zien we enerzijds een nivellering naar beneden zoals het optrekken van de pensioensleeftijd voor vrouwen naar 65 en recenter het invoeren van tijdelijke werkloosheid voor bedienden, ook al mag het van de vakbonden zo niet heten. Anderzijds is er in toenemende mate de vervanging van een federale welvaartsstaat dat te kampen heeft men financiële tekorten door een (aanvullende) Vlaamse welvaartsstaat.
Recent verscheen een rapport van de ULB, op bestelling van het ABVV, over de loonverschillen in ons land. In dat report staat zwart op wit dat de inkomensverschillen de laatste jaren alleen maar toegenomen zijn. De reden is dat mensen met een hoger inkomen de het laatste decennium hun inkomen sneller zagen toenemen dan mensen met een lager inkomen. Het cynische aan dit alles is bovendien dat met name mensen met een hoog tot zeer hoog inkomen zich het meeste druk maken in de “hoge” loonkosten in ons land. Het spreekt voor zich dat ze het dan quasi uitsluitend hebben over de loonkosten van mensen die mindere verdienen dan henzelf.
Het is ook geen toeval dat de zogenaamde 2de en 3de pensioenspijler vandaag zoveel worden gepromoot. Men zal immers maar de pech hebben om het op het einde van een beroepsloopbaan te moeten doen met alleen het wettelijk pensioen. Hoe meer politici de mensen proberen gerust te stellen dat het met dat wettelijk pensioen wel in orde komt, hoe minder mensen hen geloven. Idem voor de toename van de aanvullende medische verzekeringen. Het toont aan dat de bestaande wettelijke verzekeringen in toenemende mate tekort schieten om tegemoet te komen aan de behoeften van mensen. Er is dan ook een groeiende kloof in de samenleving tussen mensen die in staat zijn om – al dan niet via de werkgever – aan aanvullend pensioensparen te doen, een aanvullende private verzekering te nemen en diegenen die dat niet kunnen. Alsof dat niet genoeg is zien we nu ook een toenemende kloof tussen de verschillende gemeenschappen in ons land, tussen regio’s die de federale tekorten kunnen compenseren en diegenen die dat niet kunnen.
Na 30 jaar van neoliberaal beleid is de federale kas leeg. Het is te zeggen: leeg om de sociale noden aan te pakken. Om de patronale lasten te verminderen en aandeelhouders van banken te redden is er blijkbaar geld genoeg. Het is cynisch dat banken die er van verdacht worden om op een systematische manier mensen te hebben geholpen om de staat op te lichten vandaag tot drie maal toe door diezelfde staat wordt geholpen. Privatisering van de winsten en nationalisering van de verliezen.
In de plaats van na te gaan hoe we de gemeenschapskas kunnen vullen om de tekorten in de samenleving aan te pakken, kiezen de traditionele partijen er echter voor om de tekorten te verdelen. De Vlaamse werkgeversorganisaties geven openlijk toe dat ze voorstanders zijn van een staatshervorming omdat er in Vlaanderen meer ruimte is voor lastenverlagingen. Nadat ze de federale kas hebben leeggeplunderd, verleggen ze hun aandacht naar het regionaal niveau. Dit is dan ook de essentie van de impasse op federaal niveau en de inzet van de staatshervorming. Dirk Van Mechelen (VLD) is een voorstander van de regionalisering van de vennootschapsbelastingen en belooft vandaag al een forse verlaging van de vennootschapsbelastingen in Vlaanderen. Dit zal uiteraard ook leiden tot fiscale concurrentie tussen de verschillende regio’s waarvan het patronaat als enigste winnaar zal uitkomen zoals dat vandaag al het geval is met de fiscale concurrentie tussen de lidstaten.
Een groot probleem om een Vlaamse sociale zekerheid te kunnen uitbouwen, is natuurlijk de vraag wat met Brussel moet gebeuren. Marianne Thyssen (CD&V) wil aanvullende kinderbijslag invoeren naar het model van de Vlaamse zorgverzekering. In Vlaanderen is de Vlaamse zorgverzekering verplicht voor iedereen die ouder is dan 25. In Brussel kunnen/moeten de mensen kiezen. Er is immers geen instrument om Vlamingen te onderscheiden van niet-Vlamingen en dus kan men in Brussel niemand verplichten of uitsluiten van de Vlaamse zorgverzekering. In de praktijk bestaan er uiteraard wel manieren om mensen uit te sluiten door bijvoorbeeld alleen informatie in het Nederlands te voorzien. Een andere manier is om bepaalde maatregelen te koppelen aan kinderen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Op die manier sluit men een meerderheid van de Brusselaars uit. De onmogelijk om mensen in te delen in één van de twee gemeenschappen in Brussel blijft echter een belangrijk obstakel om een Vlaamse sociale zekerheid en fiscaliteit uit te bouwen. Als Vlaanderen het kindergeld met honderden euro’s zou verhogen, dan is het evident dat veel mensen in Brussel – ongeacht de taal die men spreekt – daar gebruik van zullen maken. Aangezien Vlaanderen in Brussel niemand kan uitsluiten, zullen de kosten van deze maatregel veel hoger liggen dan voorzien. De Franstaligen politici zullen dit tegelijkertijd zien als een aantasting van hun “positie” in Brussel. In Brussel moeten mensen vandaag al kiezen of ze een Franstalige of een Nederlandstalige identiteitskaart nemen, maar behalve om deel te kunnen nemen aan de verkiezingen heeft dit weinig socio-economische gevolgen.
Er was recent in Brussel heel wat te doen over de Vlaamse jobkorting. Volgens Vlaamse politici was de jobkorting er voor alle hardwerkende Vlamingen. Probleem. De jobkorting van 250€ tot 300€ is er enkel voor mensen die in het Vlaamse gewest wonen. Brusselaars komen dus niet in aanmerking voor de Vlaamse jobkorting. Voor een partij als N-VA dat van Brussel nog altijd de hoofdstad van een onafhankelijk Vlaanderen wil maken, is dat uiteraard problematisch. De jobkorting zorgt immers voor een kloof tussen mensen die in Vlaanderen wonen en daarbuiten. Dit moedigt Vlamingen niet aan om zich in Brussel te vestigen, ze verliezen immers tot 300 euro.
N-VA wilde dit probleem aanpakken door inwoners van Brussel te verplichten om te kiezen voor een bepaalde gemeenschap. Zo kan makkelijker een Vlaamse sociale zekerheid en fiscaliteit worden uitgebouwd. Door te zwaaien met geld (Vlaams kindergeld, aanvullende zorgverzekering, jobkorting, voorrang om kinderen in te schrijven in een Nederlandstalige school,…) hoopt N-VA 200.000 Brusselaars over de streep te trekken. Ook CD&V wil mensen in Brussel verplichten om te kiezen tussen beide gemeenschappen. In tegenstelling tot N-VA wil CD&V echter geen “subnationaliteit” invoeren in Brussel. Het is echter de vraag wat in de praktijk het verschil is.
Bij de vorige verkiezingen haalden alle Vlaamse lijsten in Brussel samen iets meer dan 60.000 stemmen, amper13% van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Het voorstel van N-VA om een subnationaliteit in te voeren en dat van CD&V om mensen te laten kiezen tussen gemeenschappen, is de verdere institutionalisering van het communautair sektarisme in Brussel. De meeste mensen zitten wellicht niet te wachten op deze keuze. Het is echter de logische conclusie van de voorstellen dat partijen als CD&V, VLD en in mindere mate SP.a vandaag op tafel leggen. N-VA wil van Brussel een strijdtoneel maken tussen verschillende gemeenschappen, ook al halen ze daar minder dan 1% van de stemmen. De partij wil gebruik maken van de relatief beter econonomische situatie in Vlaanderen om de Franstaligen in Brussel onder druk te zetten. Veel arme migranten zullen volgens N-VA voor de Vlaamse gemeenschap kiezen omwille van financiële motieven. Op die manier moeten ze dienen als kanonnenvoer in het communautair conflict in Brussel. N-VA stelt in een parodie van het liberalisme zowaar dat de concurrentie tussen beide gemeenschappen de kwaliteit van de sociale voorzieningen in de hoofdstad zal verbeteren. Misschien kan N-VA voorbeelden aanhalen van steden waar concurrentie tussen de gemeenschappen de kwaliteit van de sociale voorzieningen heeft verbeterd?
Op plaatsen als Belfast, Sarajevo, Beiroet, om er maar een aantal te noemen, worden mensen door de maatschappelijke omstandigheden ook gedwongen om te “kiezen” voor een bepaalde gemeenschap. Niemand vindt dat een wenselijke situatie. Op die plaatsen heeft de “concurrentie” tussen de gemeenschappen ook niet geleid tot een verbetering van de kwaliteit van de sociale voorzieningen. Op de meeste van die plaatsten is de institutionele situatie trouwens minder absurd dan vandaag in Brussel. In een stad als Belfast kunnen katholieke en protestanten op één gemeenschappelijke lijst staan bij de verkiezingen, wat in Brussel vandaag quasi onmogelijk is. In plaats van maatregelen voor te stellen om een einde te maken aan die absurde situatie wil men blijkbaar een stap verder gaan in de opdeling van Brussel.
Linkse socialisten verzetten zich tegen de uitbouw van een sociale zekerheidssysteem dat gebaseerd is op etnische kenmerken zoals de traditionele Vlaamse partijen vandaag naar voor schuiven. We verzetten ons tegen voorstellen die de solidariteit tussen gemeenschappen doorbreken en gemeenschappen laten concurreren over de verdeling van de schaarse middelen. De opvatting van N-VA dat de concurrentie tussen de gemeenschappen de kwaliteit van de voorzieningen zal verbeteren is absurd.
Er is geen enkele sociale reden te vinden waarom een Franstalige moeder het met honderden euro’s minder zou moeten stellen dan een Nederlandstalige moeder een huis verder, enkel en alleen omdat Vlaanderen een welvarender regio is dan Brussel en Wallonië. Een groot deel van die Vlaamse welvaart wordt overigens voortgebracht in Brussel waar een meerderheid van de inwoners het met minder zouden moeten stellen dan diegenen die kiezen voor de Vlaamse gemeenschap. Als er al een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen dan moet dit gebeuren op basis van bewezen behoefte en niet op basis van de gemeenschap waar men toe behoort, in zoverre men dat in Brussel al objectief zou kunnen bepalen. Het klassiek argument van de Vlaamse partijen dat de Franstalige gemeenschap dat dan ook maar moet doen voor “haar” gemeenschap is een dooddoener gezien de financiële situatie van de Franstalige gemeenschap. Men beschikt al over onvoldoende middelen om de bestaande bevoegdheden in te vullen, laat staan dat men geld zou hebben om het kindergeld te verhogen. Gezien de economische crisis en de lange wachtlijsten in Vlaanderen voor een aantal sociale voorzieningen is het bovendien maar de vraag of de ruimte voor een aanvullende kinderbijslag werkelijk zo groot is als men beweert.
Hoe meer bevoegdheden er naar de regio’s gaan, hoe groter de kloof wordt tussen de Vlamingen in Brussel en in Vlaanderen. Het vergroot ook de kloof tussen de taalgemeenschappen en het staat steeds verder af van de bestuurlijke realiteit in Brussel. Dat is een keuze die de traditionele partijen in Vlaanderen onder druk van extreem-rechts en het Vlaams patronaat willen maken maar waarvan men de consequenties niet wil aanvaarden.
Een groot deel van de Brusselaars valt niet onder te brengen in één van beide gemeenschappen en veel anderen willen wellicht niet kiezen. Wat te doen met kinderen van een Franstalige vader en een Nederlandstalige moeder. Is dat een Franstalige een Vlaming of moeten we hem een dubbele subnationaliteit geven of inschrijven in beide taalgemeenschappen? Wat doet men met nieuwe Belgen? Tot welke gemeenschap behoren de vele buitenlandse expats in Brussel? Moeten mensen een offerte uitschrijven om te kunnen kiezen tussen de gemeenschap die hen het meeste geld aanbiedt? Het is dan ook de evidentie zelve dat dit de spanningen in Brussel tussen beide gemeenschappen alleen maar zal doen toenemen. De ironie is dat N-VA in haar kritiek op de snel-Belg wet zegt dat een nationaliteit voor haar meer is dan een vod papier daar waar ze wel voorstellen om diezelfde (sub)nationaliteit per opbod te verkopen.
Als Vlaanderen toch zo’n goed bestuur zou kennen, moet het misschien maar eens beginnen met het wegwerken van de wachtlijsten in de gehandicaptensector, bijzondere jeugdzorg, sociale huisvesting, kinderopvang en een aantal andere sectoren. De Vlaamse traditionele partijen willen meer bevoegdheden, maar slagen er nu al niet in om een verschil te maken. Vandenbroucke meent overigens dat meer bevoegdheden ook kunnen zonder extra financiële middelen.
In de plaats van te vechten om de tekorten en mensen tegen elkaar op te zetten zoals de traditionele partijen doen in de hoop aan de macht te kunnen blijven, stellen wij voor om de maatschappelijke rijkdom te gebruiken om de tekorten in de samenleving aan te pakken. Er is geen geld om de noden in de samenleving aan te pakken maar als de banken gered moeten worden vindt men opeens miljarden op een paar dagen tijd. Mits een correcte aanpak van de fiscale fraude en een afbouw van de patronale cadeaus moet het mogelijk zijn om de sociale zekerheid te herfinancieren met publieke middelen zodat het systeem tegemoet komt aan de noden in de samenleving. We kunnen daarvoor echter niet rekenen op de traditionele partijen. Vandenbroucke stelde in een verkiezingsdebat georganiseerd door VOKA dat er na de verkiezingen op federaal niveau zware besparingen nodig zijn en dat de SP.a daar met plezier aan zal meewerken. Hij was er ook tegen dat een volgende Vlaamse regering in het rood zou gaan als een gevolg van de crisis. De kapitalistische crisis vereist een socialistisch alternatief. Bouw daaraan mee en stem LSP.
-
LSP/PSL weigert electoraal “apartheidsregime” in Brussel
In de regionale verkiezingen in Brussel zullen Nederlandstalige leden en sympathisanten enkel op LSP/PSL kunnen stemmen door een stem op de Franstalige kartellijst PC-PSL-LCR-PH. Dat kan in principe wel door voor de regionale verkiezingen voor de Franstalige taalrol te kiezen. Maar onze Nederlandstalige leden uit Brussel kunnen niet op die lijst kandideren indien ze zich ooit al voor de Brusselse gewestverkiezingen kandidaat hebben gesteld voor een Nederlandstalige lijst of dat ooit nog zouden willen doen. Ze moeten ook (op tijd) over een Franstalige identiteitskaart beschikken.
Het toont de absurde logica van taalscheiding in de hoofdstad van België. Hoewel hier gemeenschappen uit de hele wereld aanwezig zijn, hoewel er hier een groot pak “gemengde” gezinnen zijn, hoewel we inwoners zijn van hetzelfde kleinste gewest in België, … wordt het partijen nagenoeg onmogelijk gemaakt gemengde lijsten in te dienen.
Nochtans worden alle inwoners van Brussel met een laag of gemiddeld inkomen geraakt door dezelfde problemen: hoge werkloosheid en wijdverspreide armoede, samen met een aanbod van huurwoningen dat veelal een hoge prijs combineert met een lage kwaliteit. Nochtans pleiten Brusselaars in opiniepeilingen steeds opnieuw voor gemeenschappelijke diensten zoals gemengd tweetalig onderwijs en sturen steeds meer anderstalige Brusselaars hun kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs, niet als een “keuze voor de Vlaamse Gemeenschap”, maar voor de tweetaligheid die zo verkregen kan worden en in de Franstalige scholen door gebrek aan middelen nauwelijks geboden wordt. Nochtans maakte het personeel van de Nederlandstalige buurt- en cultuurcentra, jongerenwerk, werk met nieuwkomers, … al enige jaren door acties duidelijk dat de ééntalig Nederlandstalige aanpak die van bovenaf wordt opgelegd niet het meest efficiënte is om de doelgroepen ook effectief te bereiken.
De Brusselse bevolking heeft nooit om die gesplitste diensten, noch om gesplitste lijsten gevraagd. LSP/PSL denkt dat enkel Franstalige en enkel Nederlandstalige lijsten moeten kunnen, maar dat ook tweetalige lijsten mogelijk moeten zijn voor partijen die ervoor kiezen om de belangen van de werkende en arme bevolking te verdedigen, ongeacht hun taal. Door gesplitste verkiezingen stimuleert men immers gesplitste organisaties en partijen, die dan ook steeds meer denken in termen van “de belangen van de gemeenschap” i.p.v. de belangen van hun sociale klasse.
In sociaaleconomische dossiers is er nochtans nauwelijks enig verschil tussen de gemeenschappen te merken – ondanks de enorme mediapropaganda – in de belangen noch in de eisen van vakbonden, sociale organisaties en groepen die met arme lagen van de bevolking werken. Partijen die zich op die breuklijn vestigen en in de nationale kwestie eenheid van de werkenden pleiten tegen het patronaat en hun regeringen aan beide zijden van de taalgrens wordt het nagenoeg onmogelijk gemaakt zich ook op die manier te profileren.
De traditionele partijen en de Brusselse regering (PS-CDH-Ecolo-Open VLD-SP.a-CD&V) spelen op alle mogelijke verdeeldheid in. Niet alleen worden mensen tegen elkaar opgezet op basis van taal en afkomst, maar met het idee van “Brusselse jobs voor Brusselaars” wordt ook het idee gecreëerd dat het de vele pendelaars zijn die schuld hebben aan de torenhoge Brusselse werkloosheid. Maar de werkloosheid heeft te maken met het beleid van die politici: afbouw van de tewerkstelling in de openbare diensten; aanvaarding van het kapitalistische principe dat winst belangrijker is dan tewerkstelling; onderwijs van lage kwaliteit, ondanks de inspanningen van het personeel, door een gebrek aan middelen;…
LSP/PSL ziet de verdediging van alle werkenden en armen, ongeacht taal, origine, sekse, geloof, papieren of niet,… als haar taak. Onze vijanden zijn niet te vinden bij de “andere” werkenden en armen, maar bij de rijke elite die zoveel rijkdom afroomt dat er niet voldoende overblijft om aan de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking te voldoen. De enige lijst voor de Brusselse gewestverkiezingen die ons vandaag de kans biedt die opstelling te behouden, is het kartel tussen de Parti Communiste, Parti Socialiste de Lutte (de Franse naam van de nationale partij LSP/PSL, die onderdeel uitmaakt van het CWI, een internationale organisatie die vecht voor en werkt aan de opbouw van een nieuwe echte Internationale van de arbeidersklasse), de Ligue Communiste Révolutionnaire en de Parti Humaniste. LSP/PSL neemt als nationale partij deel aan dit kartel en roept haar leden en sympathisanten, ook de Nederlandstaligen, op voor die lijst campagne te voeren.
We hebben er dan ook voor gekozen niet een aparte Vlaamse lijst in te dienen en al onze kracht in te zetten om die lijst te ondersteunen, waarmee we hopen ook op andere vlakken dan het electorale de krachten te kunnen bundelen voor de tussenkomst in de strijd die nu al in diverse bedrijven wordt gevoerd over wie de rekening van de crisis moet betalen. Met de politiek die wordt gevoerd door de diverse regeringen, waarbij zowat alle traditionele partijen ergens wel in de macht delen, is het de onbemiddelde meerderheid van de bevolking die de broekriem moet aanhalen. Niets van wat de verzamelde in het parlement vertegenwoordigde oppositie (groenen, rechtse populisten en extreem-rechts) voorstelt, zou daar overigens een fudamentele verandering in aanbrengen.
We willen ons met deze samenwerking ook voorbereiden op de strijd die binnen afzienbare tijd zal losbarsten over wie voor de opnieuw snel stijgende staatsschuld zal moeten opdraaien. Zo’n twintig jaar lang hebben de werkenden en uitkeringsgerechtigden geleden en hun koopkracht gestaag zien dalen door opeenvolgende besparingsplannen. Naast steeds toenemende “kleine” besparingen hebben we hiervoor het Sint-Annaplan en het Globaal Plan over ons hoofd gekregen, met nog een staartje in het Generatiepact. We zullen de eenheid tussen Vlaamse, Waalse, Brusselse en Duitstalige arbeiders, van Belgische of van buitenlandse afkomst, nodig hebben om nog een hardere besparingpolitiek op onze rug tegen te gaan.
-
De dualisering in de maatschappij stoppen door de welvaart te verdelen in plaats van de tekorten
De Gezinsbond pleitte op een congres voor de verhoging van de kinderbijslag met 200€. De reële waarde van het kindergeld zou sinds de jaren 1980 met meer dan 40% zijn gedaald (zoals de meeste uitkeringen overigens). De Gezinsbond pleitte er ook voor om het kindergeld uit het stelsel van de sociale zekerheid te halen en over te hevelen naar de gemeenschappen. Wij zijn tegen dat voorstel gekant en pleiten daartegenover voor een versterking van de sociale zekerheid.
Op dit moment is het kindergeld een onderdeel van het sociale zekerheidssysteem en verbonden aan tewerkstelling. Nu wordt bijgevolg een deel van de sociale bijdragen van werknemers gebruikt om het kindergeld te betalen. De Gezinsbond wil af van dat systeem en wil dat iedereen met kinderen automatisch recht krijgt op kindergeld, onafhankelijk van de tewerkstelling van de ouders en dat dit systeem wordt gefinancierd via de algemene belastingen en niet via de sociale zekerheid.
Het is duidelijk dat één van de gevolgen van de regionalisering van onderdelen van de sociale zekerheid zal leiden tot een toename van de verschillen tussen de gemeenschappen. We zien reeds hoe de gedeeltelijke privatisering van de pensioenen (via het aanvullend pensioensparen) leidt tot een groeiende kloof tussen diegenen die het zich kunnen veroorloven of die de kans krijgen op een aanvullend pensioen en de rest. De zogenaamde tweede en derde pijler van de pensioenen (via de Wet op Aanvullende Pensioenen, beter bekend als de Wet-Vandenbroucke) versterkt de kloof tussen gepensioneerden. Het is geen toeval dat de armoede onder gepensioneerden zo groot is.
Het wettelijk pensioen zou voldoende hoog moeten zijn om menswaardig te leven. Het zogenaamde Zilverfonds moest daar voor zorgen. De wettelijke pensioenen in ons land behoren echter tot de laagste van Europa. Het is quasi noodzakelijk geworden om aan aanvullend pensioensparen te doen via ofwel de werkgever ofwel op individuele basis om een zekere levensstandaard te behouden. Dat betekent in de praktijk een gedeeltelijke privatisering van de pensioenen met een groeiende kloof tussen arm en rijk.
Deze dualisering dreigt niet alleen op het vlak van de pensioenen tussen wie kan genieten van een bijkomend privé-pensioen en wie dat niet kan. Er dreigt ook een groeiende dualisering tussen diegenen die in “rijkere” regio’s leven en diegenen die in armere regio’s wonen. In een land als België met drie gemeenschappen en drie gewesten kan een opdeling van gelijk welk aspect van de sociale zekerheid tot complexe situaties leiden die ongetwijfeld een voedingsbodem zullen vormen voor frustraties en spanningen.
We zagen dit reeds met de Vlaamse zorgverzekering die als doel heeft om tussen te komen in de kosten van niet-medische zorg. De aansluiting ervan is verplicht voor wie in Vlaanderen woont, wie in Brussel woont kan kiezen aangezien het een gemeenschapsbevoegdheid is. Uiteraard doet de Vlaamse gemeenschap weinig inspanningen om anderstaligen in Brussel aan te moedigen om deel te nemen aan dit systeem. De Franstalige politici verzetten zich tegen deze maatregel omdat het discriminerend is tegenover Franstaligen en omdat ze vrezen dat dit het begin kan vormen van een splitsing van de sociale zekerheid. Om het nog wat eenvoudiger te maken besliste het Grondwettelijk Hof recent dat Europeanen die in Vlaanderen of Brussel werken, maar in Wallonië wonen, ook kunnen deelnemen aan de Vlaamse zorgverzekering. Belgen (inclusief Vlamingen) die in Wallonië wonen maar in Brussel of Vlaanderen werken, hebben dat recht niet omdat Vlaanderen niet bevoegd is voor wie onder de bevoegdheid van de Franstalige gemeenschap valt. Deze chaotische en onbegrijpelijke situatie is slechts een voorbode van wat er zal gebeuren indien meer aspecten van de sociale zekerheid worden geregionaliseerd.
Vandenbroucke (SP.a) gaat verder op dat pad en beantwoordde de vraag van de Gezinsbond met de stelling dat hij reeds werkt aan een aanvullende kinderbijslag onder de vorm van een schooltoelage die hij de komende jaren verder wil uitbouwen tot een aanvullend stelsel van kinderbijslag. Daarbij wil hij de aanvullende kinderbijslag koppelen aan de inschrijving in een Nederlandstalige school. Daarmee wordt meteen de grote meerderheid van Franstaligen in Brussel en de randgemeenten uitgesloten. Indien dat nog niet volstaat, is er nog altijd de beslissing van dezelfde Vandenbroucke dat wie zijn kind wil inschrijven in een Nederlandstalige basisschool dit enkel kan indien het kind minstens een jaar naar een Nederlandstalige kleuterschool is geweest. Zoniet is een taaltest nodig. De officiële reden voor deze maatregel is het bestrijden van een taalachterstand in het basisonderwijs. Tegen de achtergrond van het huidige communautaire klimaat, is het duidelijk dat VDB achter de vermeende sociale retoriek andere doelstellingen heeft: het afstoppen van de instroom van anderstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en de randgemeenten. De kwaliteit van het onderwijs verbeteren, moet volgens VDB niet gebeuren door er meer middelen voor vrij te maken. Neen, de moeilijkere gevallen op voorhand uitsluiten is net iets makkelijker.
Wij verzetten ons tegen maatregelen waardoor Franstalige ouders het met minder kindergeld moeten stellen dan hun Nederlandstalige landgenoten (die soms ook gewoon buren zijn in Brussel). Er is geen fundamenteel verschil in de kosten van de opvoeding van kinderen. Het klopt dat het kindergeld te laag is om die kosten te dekken. Dat is wat ons betreft de kern van het probleem en dat wordt niet opgelost door aan één gemeenschap een paar extra kruimels te geven. Het is opvallend dat SP.a het voortouw neemt in deze campagne om de kloof tussen de gemeenschappen te vergroten. Het argument dat de Franstaligen in “hun” gemeenschap maar dezelfde maatregelen moeten nemen, is een dooddoener (zeker gezien de financiële situatie aan Franstalige kant). De sociale zekerheid opsplitsen en afhankelijk maken van afkomst, is voor ons onaanvaardbaar.
De economische crisis en bijhorende financiële problemen van de federale staat zullen ervoor zorgen dat de spanningen tussen de gemeenschappen over de verdeling van de schaarse middelen zullen toenemen. De huidige traditionele politici zullen dit steeds kanaliseren naar communautaire spanningen aangezien ze geen fundamenteel antwoord hebben op de vraag naar meer middelen voor een sterkere sociale zekerheid voor iedereen.
De pogingen van het Vlaamse politieke establishment, met medewerking en vaak onder aanvoeren van de SP.a, om delen van de sociale zekerheid op te splitsen, zijn niet gericht op sociale verbeteringen. Het moet dienen om de Franstaligen onder druk te zetten en om delen van de sociale zekerheid sneller te kunnen privatiseren. Ieder voorstel tot staatshervorming dat vandaag op tafel zal liggen, zal niet leiden tot een verhoging van de middelen maar tot een verdeling van de bestaande tekorten tussen de diverse beleidsniveau’s. Dat zal geen enkele stap vooruit betekenen voor de meerderheid van de bevolking. Er wordt gesproken over “responsabilisering”, maar concreet betekent dit dat we met minder middelen meer moeten doen en zelf mogen kiezen waar wordt bespaard. Tegelijk worden de miljarden aan lastenverlagingen, gelegaliseerde en illegale fiscale fraude niet in vraag gesteld. In de plaats van onderling te strijden voor de verdeling van de tekorten, moeten de arbeiders en jongeren samen opkomen voor een betere besteding van de bestaande welvaart in onze samenleving.
-
Red de Solidariteit – vecht voor meer koopkracht en meer werk!
Op 4 september werd in De Standaard en in Le Soir een tekst gepubliceerd uit naam van een lange lijst syndicalisten en progressieven (1). Ze waarschuwen in de tekst dat het confederalisme “een laatste halte voor de splitsing” is en stellen een aantal alternatieve maatregelen voor om de communautaire impasse te doorbreken. Dit initiatief is zeker toe te juichen – een andere stem laten horen die niet bewust de ene gemeenschap tegen de andere wil opzetten – maar de echte redding van de solidariteit zal liggen in het al dan niet lukken van de mobilisaties in het najaar die moeten voorkomen dat de werkenden en de armen in dit land de rekening van de crisis moeten betalen.
We treden de oproep bij voor wat betreft de opmerking dat de ontwikkeling naar confederalisme de solidariteit verder zal ondermijnen door het doen toenemen van de verschillen tussen beide gemeenschappen – wat dan weer onvermijdelijk de ontwikkeling richting splitsing zou bevorderen. We zijn ook akkoord met geschiedenisanalyse die stelt dat federaties overal uit confederaties zijn gegroeid, niet omgekeerd. Maar een van de zwaktes van Red de Solidariteit – waaruit dit laatste initiatief is gegroeid – is van in het begin geweest dat het België van vandaag te rooskleurig wordt voorgesteld. Een beetje alsof België nu op solidariteit is gebouwd. Dat moet stevig worden genuanceerd aangezien alle stelsels van solidariteit – opgebouwd onder druk van de arbeidersbeweging – reeds jarenlang onder vuur liggen van het neoliberale beleid van alle regeringen.
Het België van vandaag heeft een sociale zekerheid die steeds minder overschotten en steeds meer tekorten zal boeken – ondanks de daling van de uitkeringen, ondanks dat steeds meer mensen door de mazen van het net vallen of dat men steeds meer zelf betaalt bij geneeskundige verzorging,… Dat heeft niets te maken met “potverterende Walen en Brusselaars”, maar alles met de verlaging van de patronale bijdragen – doorgevoerd met de steun van de Vlaamse én Franstalige partijen, die wel lippendienst bewijzen aan de “interpersoonlijke solidariteit”, maar tegelijkertijd mee het instrument daartoe (de sociale zekerheid) ondermijnen.
LSP/MAS is geen onvoorwaardelijke verdediger van de Belgische natie. We denken dat dit land zeer ondemocratisch in elkaar zit. Waar we Red de Solidariteit wel 100% volgen, is dat de beruchte resoluties van het Vlaamse parlement het land niet democratischer, maar juist nog ondemocratischer zouden maken. Dit regionaliseringsprogramma heeft ook helemaal niet tot doel een beter land voor de brede bevolking te creëren, maar juist om de werkende bevolking een rad voor de ogen te draaien en door de financiering van de staat besparingen te delegeren naar lagere besturen om zo eengemaakt verzet van de arbeidersbeweging te vermijden. Zo heeft de regionalisering van het onderwijs besparingen opgelegd aan alle regio’s om beurt.
Ook het economisch eenmaken van het land – het door gerichte investeringen optrekken van de economisch achterblijvende gebieden – heeft in België enkel in de geperverteerde vorm van “wafelijzerpolitiek” bestaan, dat vandaag nog absurde sporen van ongebruikte bruggen achterlaat. De Belgische burgerij is altijd creatief omgesprongen met de verschillen tussen de regio’s om er maximaal van te kunnen profiteren. Ganse regio’s van Wallonië worden vandaag geteisterd door hoge werkloosheid en een totaal gebrek aan toekomstperspectieven. Maar ook in Vlaanderen, in steden als Gent en Antwerpen bijvoorbeeld, heb je wijken waarin de werkloosheids- en armoedecijfers diezelfde duizelingwekkende hoogten bereiken. De plaatselijke en regionale elites gebruiken dit om mensen wijs te maken dat een “eigen volk eerst”-politiek een uitweg zou bieden. Wij zijn het met Red de Solidariteit eens dat de enige mogelijkheid tot stappen voorwaarts voor de meerderheid van de bevolking integendeel bestaat in een “arbeiders en armen eerst”-politiek, waarbij het uitzuigen van de schatkist door de allerrijksten wordt gestopt.
Dit houdt in dat we opkomen voor het behoud van een nationale sociale zekerheid, een nationale arbeidsmarktpolitiek en het nationale loonoverleg. We denken ook dat in de plaats van pesterijen twee- en meertaligheid moet worden gestimuleerd en gegarandeerd door het onderwijs. Een voorwaarde daarvoor is dan echter weer een strijd voor een verhoging van het onderwijsbudget. Het stimuleren van het interculturele leven i.p.v. de strikte scheiding der gemeenschappen door de taal en door taalgebonden culturele instellingen zou een stap vooruit zijn.
Hét vraagstuk voor de komende periode, dat ook beslissend zal zijn voor de verdere ontwikkeling op het vlak van de nationale kwestie, is echter het bereiken van een overwinning met de beweging voor meer koopkracht via hogere lonen en uitkeringen en de strijd tegen de aankomende bedrijfsherstructureringen en -sluitingen. Om die strijd op een meer blijvende manier te kunnen winnen en niet te laten ondergraven door allerlei afleidingsmanoeuvres vanwege het patronaat en haar politieke partijen, zullen de arbeiders en hun gezinnen een eigen partij nodig hebben.
(1) Zie: http://www.reddesolidariteit.be/opinie/Confederalisme.php
> Archief over communautaire kwestie
-
Vette vis, nu ook met sociaal-democratisch sausje
Voor de zoveelste keer heeft de SP.a er niet voor gekozen om samen met haar Franstalige zusterpartij en haar “bevoorrechte” partner ABVV de strijd aan te gaan tegen de rechterzijde in ons land, en voor een sociaal beleid. Integendeel, de SP.a blijft haar diensten aanbieden aan de Vlaamse patroons, vertegenwoordigd door de onverkozen minister-president van Vlaanderen, die in een recent verleden nog voorzitter was van Unizo, Kris Peeters.
Artikel door Karel Mortier, overgenomen vanop links-socialisme.blogspot.com
De Morgen schreef als eerste reactie dat de voorstellen van Peeters niet als doel hadden om een constructieve dialoog aan te vatten. Ze zouden dienen om stoer te doen met het oog op de regionale verkiezingen in 2009. De SP.a heeft, misschien tot verbazing van sommigen bij De Morgen, geen enkel probleem met de inhoud van de tekst van Peeters, alleen maar met het feit dat hij is uitgelekt. De SP.a biedt geen enkel perspectief om uit de communautaire impasse te geraken en speelt het spel van de CD&V in de Vlaamse regering gewoon mee. Ze biedt ook geen enkel alternatief op de huidige economische malaise.
Enerzijds geeft de SP.a federaal de indruk dat Leterme teveel bezig is met het communautaire en te weinig met het besturen van het land, in deze economisch moeilijke tijden. Anderzijds, als ze al eens de kans krijgen om een ander geluid te laten horen, spelen ze het spel van een ander kopstuk van de CD&V – Leterme – gewoon mee.
Het is vreemd om kritiek te leveren op Leterme en tegelijk te beweren dat men inhoudelijk en qua aanpak op dezelfde lijn zit als de man. Vandenbroucke plaatst advertenties waarin hij spot met de “vette vis” van Dewever, maar ondertussen speelt hij loopjongetje van dezelfde man om andere vette vissen binnen te halen. Veelal in strijd met zijn eigen partijprogramma en met de standpunten van de meerderheid van de SP.a-leden, om nog maar te zwijgen van de kiezers.
De SP.a verwijt de CD&V, en met name Leterme, dat ze door hun opstelling de Franstaligen hebben afgeschrikt. Maar tegelijkertijd ondersteunen ze de teksten waarvan De Morgen stelt dat ze pure pre-electorale retoriek zijn van de CD&V, en geen constructieve bijdrage vormen om uit de communautaire impasse te geraken.
De SP.a meent blijkbaar dat ze op een cynische manier de CD&V moet volgen om het etiket van “slechte Vlaming” niet opgeplakt te krijgen in de aanloop naar de verkiezingen. Vandenbroucke neemt wellicht ook een beetje weerwraak op de PS, omdat die zijn plannen niet zo geniaal vond toen hij nog in de federale regering zat. Bij de Vlaamse administratie is er wellicht een leger van ambtenaren in dienst die betaald worden om te zeggen hoe geniaal Vandenbroucke is, en dat in ruil voor steun aan Peeters.
De SP.a heeft ondertussen aangekondigd dat er midden oktober een congres zal plaatsvinden onder de noemer “Visie 08”. De titel is niet zo vreemd gekozen, want als het de SP.a in 2008 aan één ding ontbrak, dan was het wel aan een andere visie op de huidige economische en communautaire problemen. Het gebeuren wordt aangekondigd als een unieke congresformule in de Belgische politiek. Wat er zo uniek is aan de formule is niet zo duidelijk. Wellicht ligt dit aan het feit dat er op het eerste gezicht geen teksten voorgelegd zullen worden aan de leden. Teksten die op voorhand binnen de afdeling kunnen worden besproken en eventueel geamendeerd kunnen worden, om ze daarna ter stemming voor te leggen.
Het is niet duidelijk wat de doelstelling van dit congres precies is en wat de consequenties ervan zullen zijn voor de standpunten en de werking van de partij. Zullen de leden inspraak krijgen in de communautaire standpunten en de koers van de partij? En wat zal de leiding daarmee aanvangen? Ik denk aan de steun van de SP.a aan de nota van Peeters… Lijkt me interessant om te horen van Gennez wat de SP.a denkt te winnen door Peeters slaafs te volgen en in een zetel naar de regionale verkiezingen van 2009 te begeleiden. Terwijl haar partij tegelijkertijd Leterme afschiet, omdat hij doet en denkt als Peeters.
-
Gravensteengroep. Derde keer, goede keer?
De Gravensteengroep vond het nodig om een derde tekst te publiceren om duidelijk te maken waar ze met hun vorige teksten precies naartoe wilden. Nu eens is een staatshervorming noodzakelijk om “onze welvaart” te behouden, dan weer de “solidariteit”, en vandaag zowaar “de democratie”.
Analyse door Karel Mortier, eerder gepubliceerd op links-socialisme.blogspot.com
De vorige keer draaide men fel rond de pot wat het begrip solidariteit betreft. Nu moet het woord democratie eraan geloven. De staatshervorming is niet langer noodzakelijk om de welvaart te behouden (wat het dominante verhaal was in Vlaanderen), ze is zelfs niet langer noodzakelijk om de solidariteit te behouden (wat de draai is die de anderssocialisten van de SP.a er zeer laattijdig aan hebben gegeven).
Niets van dit alles, wat de Gravensteengroep betreft. Een grote staatshervorming is noodzakelijk om dé democratie zelf te herstellen. De democratie wordt aangevallen door Franstaligen die de wil van de meerderheid niet willen respecteren. De Vlaamse ondernemers die de staatshervorming op gang hebben getrokken, een aantal jaren terug, hadden wellicht veel zaken op het oog toen ze hun eisen op tafel legden. Maar dat hun eisen op een dag de voorwaarde zouden vormen om “de democratie” in ons land te herstellen, daar hadden ze wellicht nog niet aan gedacht.
“Vlaanderen” wil geen geld, macht of grond. Het enige wat Vlaanderen wil is “politieke solidariteit” van de Franstaligen. De Gravensteengroep probeert iedere keer een andere draai te geven aan de eisen van het Vlaamse establishment. Maar de toonaard van alle stukken is gelijklopend.
De eisen van het Vlaamse establishment worden niet in vraag gesteld, of in een socio-economische context geplaatst. Het is allemaal de schuld van de Franstaligen die beschuldigd worden van imperialisme, parasitisme, etc. De ene dag gaan de Franstaligen zich te buiten aan cultureel imperialisme en parasitisme, een andere keer ondergraven ze de solidariteit, en nu zowaar de democratie.
Een aantal voorbeelden – kaakslagen zo u wil – moeten volgens hen bewijzen dat de Franstalige politici van kwade wil zijn. Een vergaande – opgelegde – staatshervorming van een Vlaamse parlementaire meerderheid zou dan de enige uitweg uit deze impasse zijn. Als de Gravensteengroep aan dit tempo verder doet dan zijn de Franstaligen binnen de kortste keren ook verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde, Sara, en andere kwalen.
De Gravensteengroep haalt een aantal voorbeelden aan van het vermeende gebrek aan “politieke solidariteit” van de Franstalige politici. Ze haalt echter geen voorbeelden aan van landen of regio’s waar sectaire of etnische conflicten werden opgelost doordat één gemeenschap haar wil oplegde aan een andere gemeenschap. Of waar een bepaalde groep op een duurzame wijze erin is geslaagd om haar wil op te leggen aan een etnische minderheid, zonder dat dit leidde tot een conflict. De auteurs halen aan dat in heel Europa lukt wat in België niet lukt, daar waar onze indruk eerder is dat in België deels lukt(e) wat in heel Europa niet lukt, zelfs met de beperkingen van een burgerlijke democratie.
In de meeste landen met een complexe etnische samenstelling zijn het veelal die landen waar minderheden over ruime rechten beschikken, en mechanismen om zich te beschermen tegen etnische meerderheden, waar men het minst etnische conflicten kent. Het is geen wonder dat, ondanks de fundamentele beperkingen van het stalinistische model in het voormalige Oostblok, etnische conflicten er relatief zeldzaam waren. En dat daar na de val van de Sovjetunie abrupt een einde aan kwam, toen die nieuwe landen kennis maakten met “democratie” à la de Gravensteengroep.
De elites van verschillende etnische groepen hanteerden precies dezelfde argumenten en principes na de val van de Muur, om hun toekomstige burgerlijke staat vorm te geven. In zekere zin was dit zelfs ook het geval bij de staat die ze zo verfoeien, nl. België. Destijds was er een Franstalige parlementaire meerderheid die haar wil oplegde aan de bevolking. Blijkbaar verlangen de leden van de Gravensteengroep terug naar die periode, maar dan met Nederlandstalige burgerlijke politici op de stoel waar de Franstaligen 100 jaar geleden op zaten.
Net die beschermingsmechanismen en rechten van etnische minderheden, waar Belgische politici in het buitenland nochtans te pas en te onpas mee staan te leuren, worden door de ondertekenaars van het Gravensteenmanifest en het Vlaams establishment nu in vraag gesteld. Dat de Franstalige partijen als minderheid bepaalde zaken kunnen tegenhouden is allemaal goed en wel, zolang ze het maar niet te lang doen. Daarmee is trouwens helemaal niet gezegd dat de Franstalige politici meer nobele doelstellingen zouden hebben dan hun Nederlandstalige collega’s. Beiden verdedigen ze immers de belangen van het patronaat. Ze werken echter binnen een verschillende context, waardoor er meningsverschillen bestaan over hoe ze hun meesters het best van dienst kunnen zijn.
We hebben ironisch genoeg een politieke kaste die boeken schrijft over de Verenigde Staten van Europa van Helsinki tot Lissabon en tegelijkertijd discussieert over het einde van een land tussen Oostende en Aarlen. We hebben politici die de mond vol hebben over het beëindigen van de erfenis van de Koude Oorlog, maar er niet in slagen om een oplossing te vinden voor de erfenis van het Romeinse Rijk! “Alle Menschen werden Brüder” zoveel u wenst, maar niet in mijn achtertuin. De Internationale, OK, maar dan in het Nederlands a.u.b! Hier spreekt men Vlaams. Alle burgerlijke ideeën over “broederlijkheid en solidariteit” vliegen blijkbaar de deur uit als men denkt op die manier een stem meer te kunnen halen.
Het is dan ook geen wonder dat quasi alle buitenlandse journalisten de politieke crisis in België en de crisis binnen de Europese Unie binnen dezelfde context plaatsen. De spanningen in Europa tussen de verschillende lidstaten over de toekomst van Europa komen ook naar boven binnen België (maar ook in landen als Spanje, Italië, Frankrijk, etc.), maar dan op een andere manier. In België ruziet men 5 minuten over welke beslissingen het neoliberale Europa kan nemen, en meer dan een jaar over welk beleidsniveau in ons land die beslissingen moet uitvoeren.
De burgerlijke staat België is gebouwd op het principe dat zowel de Franstaligen als Vlaamse Brusselaars als minderheid in België bepaalde rechten hebben. Dat er de facto geen beslissingen opgelegd kunnen worden door één taalgroep tegenover de andere taalgroep. Het is een illusie te denken dat men ongestraft kan streven naar een homogeen taalgebied in Vlaanderen (met o ironie Brussel als hoofdstad) waarbinnen een permanente jachtvergunning van kracht is op Franstaligen – die overigens tot hun schande ook wordt ondersteund door de SP.a. En zoiets binnen een Belgische staat waarbinnen een Vlaamse politieke meerderheid haar wil – in naam van "de democratie" – keer op keer kan opleggen aan een Franstalige minderheid.
In die zin is binnen een burgerlijk kader het lot van de Vlaamse minderheid in Brussel verbonden met dat van de Franstalige minderheid in België. Binnen geen enkel multi-etnisch staatsverband is het slechts opleggen van een meerderheid werkbaar als er fundamentele meningsverschillen bestaan over bepaalde zaken. De voorstellen van de Gravensteengroep komen dan ook steeds neer op een voorstel om België op te doeken in taalgemeenschappen. Mochten in de toekomst de Vlamingen in Brussel problemen ondervinden als gevolg van het streven naar een homogeen taalgebied in Vlaanderen, dan zullen de Vermeerschen van deze wereld ongetwijfeld de eersten zijn om “kaakslag” te roepen, en de laatsten om de kaakslagen in ontvangst te nemen.
Het is immers ver gekomen als men in Vlaanderen quasi zonder politieke tegenstand taaleisen kan opleggen aan mensen om een woning te kopen. Het is ook vreemd te denken dat dit geen gevolgen zou hebben voor de Nederlandstaligen in Brussel. De enige partij die weerwerk biedt in het parlement, Groen!, werd meteen geconfronteerd met lokale dissidentie van een aantal van haar mandatarissen in de Brusselse randgemeenten.
De schijnheiligheid en hypocrisie waarmee lokale mandatarissen van zogenaamde linkse partijen in Vlaanderen de aanvallen tegen de Franstaligen in de rand in een sociale verpakking gieten, gaat tegenwoordig zo ver dat ze zich zelfs bij De Morgen geroepen voelen om dit aan te klagen. Het probleem is dat Vlaanderen zo danig weinig heeft geïnvesteerd in sociale woningbouw dat de impact van alle Vlaamse maatregelen om de verfransing op die manier tegen te gaan sowieso een verloren zaak zijn.
De Vlaamse politici weten dit, maar gaan er desondanks mee door, goed wetende dat ze daardoor de communautaire impasse alleen maar vergroten. Het enige wat men met deze maatregelen bereikt, is een polarisering in Brussel en omgeving tussen beide gemeenschappen, wat een vruchtbare voedingsbodem is voor partijen en politici die leven van dit soort conflicten. Dat dit alles zich afspeelt in het “hart van Europa” anno 2008 maakt het voor de politici des te pijnlijker.
Niemand zal ontkennen dat de kennis van verschillende talen een verrijking is. De kennis van het Nederlands is een belangrijke troef om een baan te vinden, in Brussel en zeker in Vlaanderen. Maar wie gelooft echt dat men in Vilvoorde, en andere Vlaamse gemeenten in de regio, enkel sociale woningen geeft aan mensen die Nederlands kennen omwille van sociale motieven? Het spreekt voor zich dat de autochtone bevolking rond de hoofdstad, zoals rond quasi alle Europese hoofdsteden, problemen heeft om een betaalbare woning te vinden. Maar in de meeste landen lost men dit op door voldoende sociale (koop)woningen te bouwen. In Vlaanderen, daarentegen, door taalcriteria op te leggen en een virtuele muur te bouwen rond de eigen hoofdstad.
Het is trouwens niet alleen in Vilvoorde dat mensen een probleem hebben om een betaalbare woning te vinden. Dit is al lang een probleem in heel Vlaanderen, met name rond de grote steden, de kust en bepaalde plaatsen langs de Nederlandse grens. Het is ook al lang zo dat huisvesting een bevoegdheid is van het Vlaams gewest, en het is even lang het geval dat men er weinig aan doet om het probleem op te lossen.
Nu opeens de sociale Jan uithangen en stoere praat verkopen richting de rijke Franstaligen in de rand is niet geloofwaardig. De SP.a doet eigenlijk net hetzelfde rond werkloosheid en hun “strijd” tegen de fiscale fraude. De beslissing van gemeenten als Vilvoorde is niet alleen in strijd met de regels van de vrije markt (tot daar aan toe), maar wellicht ook met een aantal Europese regels waar ze in theorie zoveel belang aan hechten. Het is wachten op de zoveelste “kaakslag voor Vlaanderen” wanneer Europa een kritische opmerking maakt.
Europa zit trouwens nog geen 10 kilometer verder dus kunnen ze die kaakslag met de fiets in ontvangst gaan nemen. Dat “Vlaanderen” in het buitenland een negatief imago krijgt is echter niet zozeer de schuld van het Vlaamse establishment dat dergelijke maatregelen oplegt, maar zogezegd van de “Franstaligen” die de maatregelen niet aanvaarden. De maatregelen op zich zijn ook niet het probleem, maar de manier waarop die maatregelen worden verkocht aan het buitenland. Alles is tegenwoordig een probleem van communicatie, daar waar de inhoud boven alle verdenking staat. Vraag het maar aan Patrick in Antwerpen.
In de ogen van de Gravensteengroep hebben de politieke vertegenwoordigers van de etnische groep die het meeste leden telt gelijk. De andere etnische groepen hebben de keuze om zich te onderwerpen aan de goede intenties van die meerderheid, of moeten de gevolgen maar dragen, als ze dat weigeren te doen. Het wordt nog gekker als de eenzijdige splitsing van BHV in hun ogen past in de institutionele pacificatie van ons land. “War” is duidelijk “peace” in de ogen van de auteurs van het manifest.
Waarom denkt de Gravensteengroep dat de zoveelste staatshervorming zal oplossen wat de voorgaande staatshervormingen duidelijk niet hebben gedaan? Waarom zou een volgende staatshervorming de toekomst van de welvaart en solidariteit wel verzekeren? De neiging te denken dat men met een volgende staatshervorming alle problemen kan oplossen, doet wat denken aan een drugsverslaafde die denkt dat met het volgende shot alle problemen zijn opgelost.
Binnen dit neoliberaal kader waarin landen, regio’s en mensen met elkaar moeten concurreren om in de gunst te blijven van het kapitaal is het een illusie te denken dat je landen, regio’s of mensen in harmonie met elkaar kan doen samenleven. Het is ook een illusie te denken dat je zo echte autonomie kan hebben. Een buitenlandse multinational moet maar even met de vingers knippen en we zien direct hoe autonoom regio’s en landen zijn om bepaalde keuzes te maken.
Als Franstalige politici bepaalde keuzes of beslissingen nemen die in de ogen van de Gravensteengroep nadelig zouden zijn voor Vlaanderen – en dat zal alleen maar toenemen na de zoveelste staatshervorming – dan is dat een teken van een gebrek aan politieke solidariteit. Als Franstalige politici proberen om – binnen de spelregels van de burgerlijke democratie in België – de voorstellen van Vlaamse politici te veranderen of tegenvoorstellen doen om tot een compromis te komen, dan getuigt dit van een gebrek aan politieke solidariteit en is dit een teken dat “de democratie” in ons land niet werkt.
De voorstellen van het politieke establishment in Vlaanderen zijn te nemen of te laten. De tegenvoorstellen van de Franstaligen zijn onbespreekbaar – de eerste keer omdat ze de welvaart ondermijnden, de tweede keer omdat ze de solidariteit op het spel zetten en – derde keer goede keer – omdat ze “niet democratisch” zijn. Er is geen enkele rechtbank die heeft gezegd dat het probleem BHV op die manier en eenzijdig moet worden opgelost. In die zin verschuilt de Gravensteengroep zich eerder achter nationalistische mantra’s dan juridische feiten. De uberdemocraten van de Gravensteengroep kunnen dan wel BHV splitsen omdat daar een simpele meerderheid voor volstaat, maar daarmee staan ze geen stap verder om hun staatshervorming te realiseren. Het enige wat hen rest is ermee te dreigen om België op te blazen. Het klinkt stoer maar daarmee gaan ze voorbij aan het feit dat nog geen 10% van de Vlamingen op dit moment dit idee ziet zitten. De markt voor bedrijfsvastgoed is ook in vrije val, dus is dit ook niet het moment om het Vlaams patrimonium in Brussel op de markt te gooien.
Het spreekt voor zich dat Franstalige politici geen heiligen zijn, even goed neoliberaal, en in de eerste plaats oog hebben voor hun eigen directe politieke belangen. Maar het zou ongelooflijk hypocriet zijn om te geloven dat dit enkel en alleen het geval is bij Franstalige politici. De Vlaamse burgerlijke politici liggen bijvoorbeeld ook dwars bij de uitbreidingsplannen van de luchthaven van Luik. Franstalige Brusselaars halen ook telkens het voorbeeld aan van de E429 tussen Brussel en Rijsel, die opeens stopt in Halle waardoor de aansluiting met de Brusselse ring niet optimaal is. Iedere gemeenschap kan wel voorbeelden aanhalen van pesterijen van de andere gemeenschap.
De enige oplossing die de Gravensteengroep echter voorstelt is dat de Franstaligen moeten plooien, of anders… Streven naar meer autonomie voor Vlaanderen binnen een neoliberaal kader is trouwens een absurditeit. Het argument dat de Gravensteengroep aanhaalt, is dat de Franstalige politici de Vlamingen proberen dwars te zitten. Dit is echter inherent aan een neoliberaal model en zal alleen maar toenemen naarmate de regio’s meer autonomie krijgen om een eigen beleid te voeren. Een eigen beleid is sowieso eerder een illusie gezien 60% van de beslissingen genomen wordt op Europees niveau en de rest van de beslissingen in hoge mate beïnvloed wordt door externe krachten, zoals de Europese Centrale Bank (ECB) en de kapitalisten.
De auteurs van het Gravensteenmanifest geloven toch zelf niet dat meer fiscale autonomie, en dus meer fiscale concurrentie, de politieke solidariteit in ons land zal doen toenemen? De dag dat men in Wallonië of Brussel de vennootschapsbelasting met 1% doet dalen om meer investeerders aan te trekken dan Vlaanderen, zal men Wallonië meteen een gebrek aan politieke solidariteit verwijten. Hoe zullen de bepleiters van regionale autonomie reageren mocht Inbev de tent sluiten in Leuven en verhuizen naar Brussel omdat de vennootschapsbelastingen daar lager liggen?
Daarmee zijn we weer waar we begonnen zijn. Er worden geen kritische vragen gesteld over de motieven en doelstellingen van de Vlaamse voorstanders van de staatshervorming, en alle tegenvoorstellen en motieven van de Franstalige politici worden meteen verdacht gemaakt en in een kwaad daglicht gesteld. De voorstellen van het Vlaamse establishment zijn als het ware door God ingegeven en door Yves Leterme op schrift gesteld. Alles en iedereen die ingaat tegen de ware leer is een ketter en wordt bedreigd met excommunicatie.
De oplossing die de Gravensteengroep naar voren schuift, is dat de Franstalige politici zich moeten schikken naar de wil van de Vlaamse politieke meerderheid en zich daar geen vragen bij mogen stellen. Een compromis is niet noodzakelijk want “wij zijn met meer”. De Gravensteengroep is dan ook voorstander van een ordinaire machtsgreep van één gemeenschap ten koste van een andere gemeenschap. En dat omdat de Franstaligen nu maar eens moeten voelen wat “wij” 100 jaar geleden hebben gevoeld. De arbeiders in Vlaanderen, Brussel en Wallonië die nu al hun koopkracht sterk zien achteruitgaan, hebben niets te winnen bij zo’n neoliberale concurrentieslag en moeten hun eigen politieke uitdrukking zien te vinden – een eigen arbeiderspartij – om uit deze impasse te geraken en een ergere communautaire escalatie te voorkomen.
-
Helden van het laatste uur
Frank Vandenbroucke (SP.a) laat in De Standaard van zich horen. Aangezien hij vertelt wat het Vlaamse establishment wil horen, krijgen zijn standpunten ruime aandacht. Het Vlaamse establishment is immers al geruime tijd aan het wachten op de SP.a om haar linkerflank af te dekken. Knack solliciteert zelfs openlijk naar de diensten van de SP.a om een staatshervorming door de strot van de bevolking te duwen.
Karel Mortier. Artikel overgenomen vanop links-socialisme.blogspot.com
Het is overigens opvallend hoeveel ruimte separatisten en “confederalisten” (splits bijna alles wat er te splitsen valt, in de eerste plaats de sociale zekerheid) in de Vlaams pers krijgen om hun standpunten te verdedigen. Knack bracht zowaar een extra editie uit waarin quasi uitsluitend aandacht was voor de voorstanders van een splitsing, of van een confederatie. Er is duidelijk een campagne bezig van een deel van de Vlaamse pers om het Vlaamse establishment te ondersteunen. De essentie van het verhaal is dat het allemaal de schuld is van de Franstaligen en dat een grote staatshervorming de oplossing is van alles. De vakbonden laten ook toe dat voorstanders van een grote staatshervorming zoveel ruimte krijgen door zelf afzijdig te blijven in de discussie.
Recent heeft de SP.a ook een communautaire nota uitgebracht waarin de standpunten van de partij over de staatshervorming worden uiteengezet. Dit alles komt meer dan een jaar na het begin van de crisis. Het spreekt voor zich dat de doorsnee leden van de SP.a niet werden betrokken bij het tot stand komen van de communautaire standpunten van hun partij. En dit hoewel men toch ruim de tijd had – laat staan dat die leden de kans hebben gekregen om er over te stemmen.
Ondanks alle mooie woorden na de verkiezingsnederlaag – nl. dat er meer ruimte zou zijn voor de basis om haar mening te geven – kunnen we alleen maar vaststellen dat, wanneer het er op aankomt, de basis zonder problemen wordt genegeerd door de partijleiding. Verassend is dit niet. Ondanks de leegloop van de SP.a en de relatief geringe betrokkenheid van de doorsnee leden zouden de communautaire standpunten die vandaag naar voor worden geschoven wellicht op geen enkel SP.a congres een meerderheid van de stemmen achter zich krijgen.
Gennez presteerde het zowaar om à la Bart De Wever de schuld voor het mislukken van de onderhandelingen in de schoenen van de Franstaligen te schuiven. Ironisch genoeg liggen de standpunten van de Franstalige partijen niet ver af van de standpunten die door het ABVV worden verdedigd. In die zin is het dus verkeerd van de SP.a om er een conflict tussen Vlamingen en Franstaligen van te maken. Het Vlaamse ABVV gaat ook niet akkoord met de eisen die door de Vlaamse meerderheidspartijen, inclusief de SP.a, naar voren worden geschoven. Het ABVV wordt echter straal genegeerd door de SP.a. In de plaats van daar op te reageren doet het ABVV er het zwijgen toe, op een pro forma persbericht na, en wachten ze veilig in hun bunkers tot de communautaire storm is uitgewaaid, om daarna de schade te kunnen opmeten onder de eigen leden.
De voorstellen van de SP.a, of liever die van Vandenbroucke, komen erop neer dat de federale staat naar oeroud liberaal recept “ontvet” moet worden, om op die manier de sociale zekerheid “betaalbaar te houden”. De federale staat zou weliswaar in verhouding meer middelen krijgen om de toekomstige “uitdagingen” te betalen, maar enkel omdat er in verhouding minder geld naar de gewesten en de gemeenschappen zou stromen. Men moet helemaal geen wiskundig genie zijn om vast te stellen dat men op die manier het probleem van de onderfinanciering van de staat niet oplost, maar gewoon verlegt naar de gewesten en gemeenschappen. Op die manier dwingt men deze laatsten om dezelfde maatregelen te nemen als degene die het federale niveau nu al bijna 20 jaar moet nemen om de meubelen te redden.
Je moet ook geen genie zijn om te beseffen dat dit harder aankomt in een regio als Wallonië, waar men reeds problemen heeft om de bestaande bevoegdheden te financieren, dan in een regio als Vlaanderen, waar men voorlopig nog een overschot op de begroting heeft. Vandenbroucke wil dus – net zoals Voka – de Franstaligen dwingen om de nodige besparingsmaatregelen te nemen. De logica die achter de voorstellen van de SP.a schuilt, behoort tot het ABC van het neoliberalisme. Het heet dat op die manier ons “sociaal model” betaalbaar wordt gehouden.
We kunnen alleen maar vaststellen dat de laatste 5 staatshervormingen de sociale ongelijkheid en de armoede niet hebben doen dalen. Ondanks alle staatshervormingen heeft de sociale zekerheid er nog nooit zo slecht voorgestaan als vandaag, hoewel de samenleving nog nooit zoveel welvaart heeft voortgebracht.
Waarom zou een zoveelste staatshervorming en wat schuiven met bevoegdheden en middelen een fundamenteel antwoord bieden op problemen bij de pensioenen, globalisering en de financiering van de sociale zekerheid? De SP.a stelt de oorzaken voor de tekorten in de sociale zekerheid niet in vraag, laat staan het economisch model dat aan de basis ligt van die tekorten. Het is vreemd dat de SP.a akkoord gaat met een lastenverlaging van 2 miljard euro op jaarbasis en dan doodleuk komt zeggen dat een staatshervorming nodig is om ons sociaal model te kunnen behouden. Reken maar eens uit hoeveel 2 miljard euro is op 20 jaar, en wat we daarmee zoal zouden kunnen doen. Dan hebben we het nog maar over één fiscale maatregel en nog niet over de fiscale fraude. De cadeaus aan het patronaat worden echter niet fundamenteel in vraag gesteld, dus zijn het de zwakkeren die het moeten bekopen.
In zekere zin is dit gewoon een verderzetting van het beleid van de SP.a van de laatste 20 jaar. De SP.a kiest zoals steeds de weg van de minste weerstand. Al 20 jaar wordt de federale staat leeggemolken en wordt alles wat niet te vast zit verkocht om de begroting in evenwicht te houden. Het spreekt voor zich dat een dergelijk beleid zijn grenzen heeft, en vandaag lijken we die grens bereikt te hebben. Als het geld op is, bestaan er twee opties. Het geld halen waar het zit om de staat te herfinancieren, zodat de overheid zijn verantwoordelijkheid kan nemen, of de staat verder uitpersen en afbouwen. De SP.a kiest voor de tweede optie en sluit zich daarmee aan bij de eisen van het Vlaamse patronaat om, nadat de patronale sprinkhanen de federale staat hebben leeggevreten, hen ook los te laten op de gemeenschappen en de gewesten.
Daar is immers nog ruimte om besparingsmaatregelen door te voeren. De SP.a heeft de keuze gemaakt om niet samen te werken met het ABVV om de belangen van de werkenden in ons land te verdedigen, maar om te collaboreren met het Vlaamse patronaat. Naar klassiek liberaal recept willen ze de Franstaligen dwingen om een besparingsbeleid te voeren en hardere maatregelen te nemen tegen mensen die leven van een uitkering. Dit in de hoop dat er een paar kruimels overblijven om de pensioenen in Vlaanderen mee te kunnen betalen.
De ironie is dat waar de SP.a eerder zei dat de toekomst van ons sociaal model in Europa lag, ze daar blijkbaar vanaf is gestapt en ze nu “Vlaanderen” propageert als een bunker om zogezegd “ons sociaal model” te behouden. Uiteraard is dat een illusie. Ze hebben de Internationale indertijd wellicht niet voor niets de Internationale genoemd. Het is geen wonder dat de SP.a er ondanks alles niet op vooruit gaat in de peilingen. Wat hebben ze immers te bieden behalve meer van hetzelfde, met wat vertraging in vergelijking met de Vlaams-nationale partijen?
De enigen die de macht hebben om dit proces tegen te houden zijn de vakbonden, maar die blinken uit in afwezigheid en nemen hun verantwoordelijkheid niet op. Ze lijken de politieke resultaten af te wachten. En dit hoewel ze reeds een jaar weten dat wat er ook uit de bus komt nadelige gevolgen zal hebben voor hun leden. Meer dan ooit is het duidelijk dat ze geen enkele vertegenwoordiging hebben in het parlement, en niets meer te zeggen hebben in de SP.a. Hetzelfde geldt voor het ACV binnen de CD&V. Waarop wachten ze om hun conclusies te trekken? Tot België er weer uitziet zoals in de 19e eeuw?