De dualisering in de maatschappij stoppen door de welvaart te verdelen in plaats van de tekorten

De Gezinsbond pleitte op een congres voor de verhoging van de kinderbijslag met 200€. De reële waarde van het kindergeld zou sinds de jaren 1980 met meer dan 40% zijn gedaald (zoals de meeste uitkeringen overigens). De Gezinsbond pleitte er ook voor om het kindergeld uit het stelsel van de sociale zekerheid te halen en over te hevelen naar de gemeenschappen. Wij zijn tegen dat voorstel gekant en pleiten daartegenover voor een versterking van de sociale zekerheid.

Karel Mortier

Op dit moment is het kindergeld een onderdeel van het sociale zekerheidssysteem en verbonden aan tewerkstelling. Nu wordt bijgevolg een deel van de sociale bijdragen van werknemers gebruikt om het kindergeld te betalen. De Gezinsbond wil af van dat systeem en wil dat iedereen met kinderen automatisch recht krijgt op kindergeld, onafhankelijk van de tewerkstelling van de ouders en dat dit systeem wordt gefinancierd via de algemene belastingen en niet via de sociale zekerheid.

Het is duidelijk dat één van de gevolgen van de regionalisering van onderdelen van de sociale zekerheid zal leiden tot een toename van de verschillen tussen de gemeenschappen. We zien reeds hoe de gedeeltelijke privatisering van de pensioenen (via het aanvullend pensioensparen) leidt tot een groeiende kloof tussen diegenen die het zich kunnen veroorloven of die de kans krijgen op een aanvullend pensioen en de rest. De zogenaamde tweede en derde pijler van de pensioenen (via de Wet op Aanvullende Pensioenen, beter bekend als de Wet-Vandenbroucke) versterkt de kloof tussen gepensioneerden. Het is geen toeval dat de armoede onder gepensioneerden zo groot is.

Het wettelijk pensioen zou voldoende hoog moeten zijn om menswaardig te leven. Het zogenaamde Zilverfonds moest daar voor zorgen. De wettelijke pensioenen in ons land behoren echter tot de laagste van Europa. Het is quasi noodzakelijk geworden om aan aanvullend pensioensparen te doen via ofwel de werkgever ofwel op individuele basis om een zekere levensstandaard te behouden. Dat betekent in de praktijk een gedeeltelijke privatisering van de pensioenen met een groeiende kloof tussen arm en rijk.

Deze dualisering dreigt niet alleen op het vlak van de pensioenen tussen wie kan genieten van een bijkomend privé-pensioen en wie dat niet kan. Er dreigt ook een groeiende dualisering tussen diegenen die in “rijkere” regio’s leven en diegenen die in armere regio’s wonen. In een land als België met drie gemeenschappen en drie gewesten kan een opdeling van gelijk welk aspect van de sociale zekerheid tot complexe situaties leiden die ongetwijfeld een voedingsbodem zullen vormen voor frustraties en spanningen.

We zagen dit reeds met de Vlaamse zorgverzekering die als doel heeft om tussen te komen in de kosten van niet-medische zorg. De aansluiting ervan is verplicht voor wie in Vlaanderen woont, wie in Brussel woont kan kiezen aangezien het een gemeenschapsbevoegdheid is. Uiteraard doet de Vlaamse gemeenschap weinig inspanningen om anderstaligen in Brussel aan te moedigen om deel te nemen aan dit systeem. De Franstalige politici verzetten zich tegen deze maatregel omdat het discriminerend is tegenover Franstaligen en omdat ze vrezen dat dit het begin kan vormen van een splitsing van de sociale zekerheid. Om het nog wat eenvoudiger te maken besliste het Grondwettelijk Hof recent dat Europeanen die in Vlaanderen of Brussel werken, maar in Wallonië wonen, ook kunnen deelnemen aan de Vlaamse zorgverzekering. Belgen (inclusief Vlamingen) die in Wallonië wonen maar in Brussel of Vlaanderen werken, hebben dat recht niet omdat Vlaanderen niet bevoegd is voor wie onder de bevoegdheid van de Franstalige gemeenschap valt. Deze chaotische en onbegrijpelijke situatie is slechts een voorbode van wat er zal gebeuren indien meer aspecten van de sociale zekerheid worden geregionaliseerd.

Vandenbroucke (SP.a) gaat verder op dat pad en beantwoordde de vraag van de Gezinsbond met de stelling dat hij reeds werkt aan een aanvullende kinderbijslag onder de vorm van een schooltoelage die hij de komende jaren verder wil uitbouwen tot een aanvullend stelsel van kinderbijslag. Daarbij wil hij de aanvullende kinderbijslag koppelen aan de inschrijving in een Nederlandstalige school. Daarmee wordt meteen de grote meerderheid van Franstaligen in Brussel en de randgemeenten uitgesloten. Indien dat nog niet volstaat, is er nog altijd de beslissing van dezelfde Vandenbroucke dat wie zijn kind wil inschrijven in een Nederlandstalige basisschool dit enkel kan indien het kind minstens een jaar naar een Nederlandstalige kleuterschool is geweest. Zoniet is een taaltest nodig. De officiële reden voor deze maatregel is het bestrijden van een taalachterstand in het basisonderwijs. Tegen de achtergrond van het huidige communautaire klimaat, is het duidelijk dat VDB achter de vermeende sociale retoriek andere doelstellingen heeft: het afstoppen van de instroom van anderstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en de randgemeenten. De kwaliteit van het onderwijs verbeteren, moet volgens VDB niet gebeuren door er meer middelen voor vrij te maken. Neen, de moeilijkere gevallen op voorhand uitsluiten is net iets makkelijker.

Wij verzetten ons tegen maatregelen waardoor Franstalige ouders het met minder kindergeld moeten stellen dan hun Nederlandstalige landgenoten (die soms ook gewoon buren zijn in Brussel). Er is geen fundamenteel verschil in de kosten van de opvoeding van kinderen. Het klopt dat het kindergeld te laag is om die kosten te dekken. Dat is wat ons betreft de kern van het probleem en dat wordt niet opgelost door aan één gemeenschap een paar extra kruimels te geven. Het is opvallend dat SP.a het voortouw neemt in deze campagne om de kloof tussen de gemeenschappen te vergroten. Het argument dat de Franstaligen in “hun” gemeenschap maar dezelfde maatregelen moeten nemen, is een dooddoener (zeker gezien de financiële situatie aan Franstalige kant). De sociale zekerheid opsplitsen en afhankelijk maken van afkomst, is voor ons onaanvaardbaar.

De economische crisis en bijhorende financiële problemen van de federale staat zullen ervoor zorgen dat de spanningen tussen de gemeenschappen over de verdeling van de schaarse middelen zullen toenemen. De huidige traditionele politici zullen dit steeds kanaliseren naar communautaire spanningen aangezien ze geen fundamenteel antwoord hebben op de vraag naar meer middelen voor een sterkere sociale zekerheid voor iedereen.

De pogingen van het Vlaamse politieke establishment, met medewerking en vaak onder aanvoeren van de SP.a, om delen van de sociale zekerheid op te splitsen, zijn niet gericht op sociale verbeteringen. Het moet dienen om de Franstaligen onder druk te zetten en om delen van de sociale zekerheid sneller te kunnen privatiseren. Ieder voorstel tot staatshervorming dat vandaag op tafel zal liggen, zal niet leiden tot een verhoging van de middelen maar tot een verdeling van de bestaande tekorten tussen de diverse beleidsniveau’s. Dat zal geen enkele stap vooruit betekenen voor de meerderheid van de bevolking. Er wordt gesproken over “responsabilisering”, maar concreet betekent dit dat we met minder middelen meer moeten doen en zelf mogen kiezen waar wordt bespaard. Tegelijk worden de miljarden aan lastenverlagingen, gelegaliseerde en illegale fiscale fraude niet in vraag gesteld. In de plaats van onderling te strijden voor de verdeling van de tekorten, moeten de arbeiders en jongeren samen opkomen voor een betere besteding van de bestaande welvaart in onze samenleving.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop