Your cart is currently empty!
Tag: minimale dienstverlening
-
Geens (CD&V) beperkt eenzijdig het stakingsrecht in plaats van tekorten aan te pakken

Cipiers in actie in 2016 Hoe ga je als minister om met een sector waar al jarenlang geprotesteerd wordt tegen een personeelstekort? Het meest logische zou zijn om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren en meer collega’s aan te werven. Daar is geen geld voor, luidt het argument. Dus kiest minister Koen Geens (CD&V) ervoor om eenzijdig het stakingsrecht van de cipiers aan banden te leggen. Enige steun hiervoor onder het personeel was voor Geens geen vereiste.
De afgelopen jaren was er sociaal overleg tussen de regering en de vakbonden van de cipiers. Dat leidde evenwel nergens toe. Zonder de nodige middelen voor extra personeel en betere arbeidsvoorwaarden kon het ook nergens toe leiden. Minister Geens schuift de verantwoordelijkheid door naar het personeel en verklaarde dat het stakingsrecht eenzijdig wordt ingeperkt. Er wordt minimale dienstverlening ingevoerd die inhoudt dat tijdens stakingen ongeveer de helft van het beschikbare personeel toch aan de slag moet en onder de cipiers zou dit percentage nog hoger oplopen.
Minister Geens stelt dat de minimale dienstverlening nodig is om de rechten van gevangenen niet in het gedrang te brengen. Een afgevaardigde van ACOD merkt terecht op: “Door de overbevolking, de besparingen in de werkingsmiddelen en het personeelstekort doen zich nu ook al dagelijks problemen voor de gedetineerden voor. Maar daaraan wordt niet verholpen. Het is blijkbaar pas wanneer de vakbonden staken, dat de basisrechten van gedetineerden als belangrijk worden beschouwd.” Hetzelfde zagen we eerder bij het spoor: ook daar wordt enkel naar de reizigers gekeken als het personeel staakt. De overige dagen worden vertragingen en afgeschafte treinen onder de mat geveegd.
Toen bij het spoor een minimale dienstverlening werd opgezet, kwam er helaas geen algemene vakbondsstrijd over alle sectoren heen om deze aanval op het stakingsrecht te stoppen. Het resultaat is dat er nu ook elders aanvallen op het stakingsrecht komen. Waar er bij het spoor een dienstregeling wordt opgesteld op basis van wie aangeeft te willen werken, worden in de gevangenissen minimale bezettingen opgelegd. Indien er onvoldoende werkwilligen zijn, zullen stakers opgevorderd worden. Dat gaat een serieuze stap verder dan de regeling bij het spoor. Wordt dit een voorbode om ook in andere sectoren de aanval op het stakingsrecht op te voeren?
Ondertussen blijft het ongenoegen onder de cipiers groot: onder Geens is hun aantal met 500 gedaald tot 6.500 terwijl er nog steeds 10.800 gevangenen zijn. Afgelopen zomer was er een verlofachterstand van 570.000 dagen. Daar wordt niets aan gedaan. Het leidde in december nog tot een massaal opgevolgde staking waaraan bijna drie kwart van het personeel deelnam. De vakbond VSOA deed toen niet mee met het argument dat een regering in lopende zaken geen extra middelen kan vrijmaken. Dat argument werd door Geens zelf onderuit gehaald: als een minderheidsregering in lopende zaken het stakingsrecht kan aanvallen, dan kunnen ook extra middelen vrijgemaakt worden voor het personeel en de gedetineerden.
Elke beperking van het stakingsrecht belangt niet alleen het personeel van de betrokken sector aan. Het is een aanval op de volledige arbeidersbeweging. Die stoppen we niet door zelf toegevingen aan te bieden of door ons te beperken tot solidaire woorden. Er moet strijd georganiseerd worden om het recht op collectieve actie te behouden. Dat is hoe het stakingsrecht destijds is afgedwongen, het is ook hoe we het zullen verdedigen. Elke aanval op dit recht zal leiden tot verdere aanvallen. Zwakheid langs onze kant zet aan tot agressie van de overkant.
Tegelijk moet worden opgemerkt dat minister Geens met dit eenzijdig optreden tegen collectieve rechten en tegen de vakbonden duidelijk maakt dat hij en zijn partij sterker aan neoliberale standpunten zoals die van N-VA zijn vastgeplakt dan aan het ACV. Door aan te dringen op een federale regering met N-VA en door in de Vlaamse regering op arrogante wijze het middenveld en de sociale sector aan te vallen, had CD&V dit eerder al duidelijk gemaakt. Als CD&V echt niet geïnteresseerd is in de bekommernissen van ACV-leden, dan moeten ook de ACV-leiders en structuren daar de nodige conclusies uit trekken.
-
Minimale dienstverlening is niet in belang van reizigers
3 miljard besparen op het spoor en verzet ertegen het zwijgen opleggen
Het opleggen van ‘minimale dienstverlening’ bij het spoor is een zoveelste aanval op het personeel van de publieke sector. Bij gebrek aan oplossingen of middelen, wil minister Bellot sociaal verzet breken om het afbraakbeleid van zijn regering gemakkelijker te kunnen opleggen.Reactie door een spoorman
De regering wil deze legislatuur afsluiten met 3 miljard euro besparingen bij de NMBS en Infrabel. Het doel is dus duidelijk niet om de pendelaars een betere dienstverlening te bezorgen. De pendelaars ondergaan elke dag al de gevolgen van de besparingen die leiden tot een gebrek aan onderhoud van het materieel, vermindering van het personeelsbestand en meer algemeen het gebrek aan investeringen. De productiviteit van het spoorpersoneel neemt sneller toe dan voorzien (met ongeveer 5% in 2016). Het wordt daarvoor ‘bedankt’ met nieuwe aanvallen door directie en regering: “hervorming” van de pensioenen, verlaging van de ziektevergoedingen, hardere arbeidsvoorwaarden, … Een aantal projecten zullen de reizigers op directe wijze treffen: “one man car” (treinen zonder begeleider), afschaffing van loketten, “flexibele tarieven”, … Als de regering een minimale dienstverlening wil opleggen, wil ze vooral de volgende aanvallen beter voorbereiden.
Regering wil verzet breken, niet reizigers helpen
De N-VA heeft het over minimale dienstverlening als een “eerste stap.” In december 2016 schreven we al: “Als het doorvoeren van dit plan tot chaos leidt zonder dat er ernstig verzet tegen is, dan zal de regering ongetwijfeld proberen verder te gaan. Opeisingen van personeel staan momenteel niet op de agenda, maar we weten dat de rechtse regering steeds verder gaat indien ze niet door het georganiseerd verzet van de werkenden wordt gestopt.”
De vakbonden wijzen terecht op de grote risico’s bij het doorvoeren van deze regeling: overvolle treinen, onhoudbare werkdruk voor niet-stakers, pendelaars voor wie de vertraging niet aanvaard wordt als geldige reden om te laat te komen, … Ongetwijfeld zullen ook enkele veiligheidsmaatregelen met de voeten getreden worden. Voor de regering komt het er echter op aan om de deur open te zetten om nadien verder te gaan. Eens de minimale dienstverlening bestaat, wordt het gemakkelijker om gelijkaardige regelingen op te leggen in de gevangenissen, bij Belgocontrol en andere sectoren.
De Franstalige reizigersvereniging Navetteurs.be sprak zich uit tegen de minimale dienstverlening. Het mocht niet baten: minister Bellot wilde zijn mening niet bijschaven. De vakbonden zullen voortaan stakingen acht dagen op voorhand moeten aankondigen, tegenover zeven dagen voorheen. Het personeel moet vervolgens aankondigen of het van plan is om al dan niet deel te nemen door zich op te geven als staker of niet-staker en dit vier dagen voor de werkonderbreking. Wie zich opgeeft als niet-staker maar vervolgens van mening verandert, kan een sanctie krijgen. Een overzicht van het beschikbare personeel moet de directie van de NMBS vervolgens toelaten om de dienst zo goed mogelijk te organiseren om – puur theoretisch – “tot 80% of zelfs 100% van de treinen te laten rijden.”
De verplichting om het personeel op voorhand te laten beslissen, verzwakt de mobilisatiemogelijkheden door de vakbonden. De uren voor een staking zijn altijd de belangrijkste. Het is dan dat elk personeelslid deelneemt aan de discussies met collega’s over het belang om al dan niet te staken. Het werk neerleggen doorbreekt de normale gang van zaken. Doorgaans wordt de beslissing genomen door een kleine groep voortrekkers, maar de staking leidt tot een collectief debat over de staat van het bedrijf, de evolutie van de arbeidsvoorwaarden maar ook over de hele maatschappij. Onder die omstandigheden komt het vaak voor dat iemand van mening verandert. Dat is onderdeel van het proces van democratische discussie. Het doel van een minimale dienstverlening, samen met andere maatregelen zoals het criminaliseren van stakersposten, is duidelijk: stakers in het bedrijf zoveel mogelijk isoleren zodat het verzet tegen nieuwe aanvallen wordt ondermijnd.
Ons organiseren! Niets doen zal ons niets opleveren
Het standpunt van Marc Goblet die zei dat het ABVV acties bij het spoor zal steunen, was een goede stap: dit belangt inderdaad de volledige arbeidersbeweging aan. Maar er zal meer nodig zijn: een actieplan dat begint met een informatiecampagne rond het stakingsrecht en de geschiedenis ervan. Algemene personeelsvergaderingen waarop alle collega’s maar ook mensen uit andere sectoren uitgenodigd worden. Daar moeten we komen tot democratische discussies waaraan zoveel mogelijk mensen deelnemen om te komen tot een gecoördineerd antwoord waarbij ook rekening wordt gehouden met de lessen van de staking in 2016.
Het democratisch stakingsrecht van het spoorpersoneel breken, is geen oplossing voor de gevolgen van een aanhoudend gebrek aan investeringen in mobiliteit. Als het erdoor komt, zal het integendeel een nieuwe stap zijn in de richting van een rampzalige liberalisering van de spoorsector. Wij willen toegankelijk, degelijk en goed gefinancierd openbaar vervoer. Daartoe moeten we strijden tegen de minimale dienstverlening.
-
Minimale dienstverlening bij spoor botst met stakingsrecht. Zegt nu ook de Raad van State
Het invoeren van minimale dienstverlening bij het spoor is een belangrijke symbolische maatregel voor deze regering. De afgelopen decennia namen spoormensen meermaals het voortouw in sociaal verzet. De voorbije jaren is er een nooit geziene mediacampagne gevoerd om stakend spoorpersoneel te criminaliseren. Een regering die niet aarzelt om 3 miljard op het spoor te besparen, durft te spreken over personeel dat de reizigers ‘gijzelt’ als het tegen die gigantische besparingsoperatie protesteert.
Het voorstel van minister van Mobiliteit Bellot (MR) bepaalt dat personeelsleden vier dagen op voorhand moeten aankondigen of ze al dan niet staken. Wie nog van mening verandert, kan daar een sanctie voor krijgen. We vermoeden dit enkel zo is indien de meningsverandering in de richting van deelname aan de staking gaat. Dit is een drastische inperking van het stakingsrecht en wellicht zou het slechts een eerste stap zijn: om ervoor te zorgen dat er genoeg werkwilligen in alle beroepscategorieën zijn, zullen er bij een volgende stap mogelijk opeisingen volgen.
Nu stelt ook de Raad van State in een advies dat het wetsontwerp een inbreuk vormt op het stakingsrecht. De Raad van State valt vooral over de voorafgaande melding en het feit dat er sancties gekoppeld worden aan wie staakt zonder dit vooraf aangegeven te hebben. Er is Belgische rechtspraak die bepaalt dat deelname aan een staking op zich geen onrechtmatige daad is. Deze redenering – afgedwongen door de praktijk van stakingsacties – zou met het voorstel van Bellot op de helling staan. Kan de opmerking van de Raad van State ook doorgetrokken worden naar de sancties van vorig jaar na de spontane stakingen? Op die vraag krijgen we uiteraard geen antwoord, maar het is nuttig om ze te stellen. De Raad van State gaat overigens verder dan de bedenking rond de meldingsplicht. Als de NMBS op voorhand weet welke treinen rijden tijdens een staking, dan ondergraaft dit het sociaal overleg, zegt de Raad. Kortom de hele regeling kan betwist worden.
Dit betekent niet dat de Raad van State de discussie over minimale dienstverlening afsluit. Het suggereert om de vakbonden te betrekken bij de beslissing over hoeveel treinen rijden. Minister Bellot zou aanpassingen voorstellen in de hoop dat de minimale dienstverlening alsnog op wettelijke wijze kan doorgevoerd worden. Zo wordt gesproken over het afzwakken van de meldingsplicht of een soepeler regeling inzake sancties. Maar dat lost het probleem niet op: het stakingsrecht beperken betekent democratische rechten afbouwen en dat kan op juridische obstakels botsen.
We mogen echter niet alle hoop op de juridische kant van de kwestie stellen. Het stakingsrecht is niet afgedwongen via een juridische procedureslag en al evenmin door het vriendelijk te vragen. Het is afgedwongen door er gebruik van te maken en het zo in de praktijk te laten erkennen. Maximale stakingsacties zijn daar het beste middel voor: de betrokkenheid van het personeel vergroten zodat er geen of amper werkwilligen zijn bij stakingen, maakt het moeilijk om gelijk welk inbreuk op het recht op collectieve actie op te leggen. Campagnes naar reizigers toe – zowel door rechtstreeks reizigers aan te spreken als door de pendelende vakbondsleden via hun afdelingen te informeren – kunnen de ‘publieke opinie’ keren: er is al veel ongenoegen over het gebrekkig materieel, de bijhorende vertragingen en de beperkte dienstverlening. Minimale dienstverlening bij stakingen zal daar niets aan veranderen. Integendeel: het ondermijnt protest tegen het huidige beleid.
De strijd tegen de aanval op het stakingsrecht heeft na het advies van de Raad van State een aantal bijkomende juridische argumenten. Zal dit aangegrepen worden om ernstig verzet tegen de minimale dienstverlening te organiseren? Het advies van de Raad van State zal wat extra tijd hiervoor geven. Minister Bellot had gehoopt op weinig opmerkingen waarna het wetsontwerp deze zomer nog naar het parlement kon. Die timing is niet langer haalbaar en levert minstens enkele maanden extra tijd op.
De vakbondsleidingen hebben na de spontane acties van vorig jaar heel wat vertrouwen onder het personeel verloren. Dit maakt het niet gemakkelijker om de strijd tegen de minimale dienstverlening aan te gaan. Maar het mag ook geen excuus zijn om rechten die verworven zijn door harde strijd zomaar prijs te geven. Als we deze regering een vinger geven, zal ze niet aarzelen om heel onze arm te pakken. Voor beter openbaar vervoer, meer dienstverlening en tevreden personeel zijn meer middelen nodig. We mogen het actiemiddel waarmee we dat kunnen afdwingen niet uit handen geven.
-
Maximaal verzet nodig voor maximale dienstverlening
De federale regering wil een minimale dienstverlening bij het spoor opleggen in geval van stakingen. Bij een staking zou het personeel vier werkdagen op voorhand moeten registreren of het staakt of werkt. Zo zouden alternatieve dienstregelingen uitgewerkt worden om enkele diensten te verrichten. Wie toch staakt zonder dit op voorhand te registreren, zou een sanctie krijgen. Dat staat in het voorstel van minister Bellot.Voor de regering moet het spoor met zo weinig mogelijk middelen – althans voor al wie niet tot de top van het bedrijf behoort – zoveel mogelijk doen. Dit gaat ten koste van de veiligheid en de dienstverlening. In plaats van iets te doen aan de redenen voor het ongenoegen van het personeel én de reizigers speelt de regering al jarenlang reizigers tegen personeel uit en nu wordt een stap verder gegaan door het stakingsrecht aan te pakken. Zo wordt protest tegen het gevoerde beleid het zwijgen opgelegd.
Zelfs om een beperkt aantal treinen te laten rijden, zouden bepaalde personeelsgroepen quasi voltallig moeten werken. Het tekort aan collega’s maakt dat er onder treinpersoneel wel eens lachend gezegd wordt dat er voor het garanderen van minimale dienstverlening extra aanwervingen nodig zijn. Als er actie gevoerd wordt, is dit doorgaans voor betere arbeidsvoorwaarden en bijgevolg betere dienstverlening. Opkomen voor maximale dienstverlening zou nu aan banden gelegd worden door de regering. Zo krijgt ze vrij spel om steeds verder te hakken in de dienstverlening. Dit raakt niet alleen het personeel maar ook de reizigers.
Het stakingsrecht wordt op deze manier uitgehold. Als de regering hiermee wegkomt, zullen andere sectoren volgen. Offensief het stakingsrecht én maximale dienstverlening verdedigen is de beste manier om ervoor te zorgen dat dit democratisch recht niet afgenomen wordt. Het is tevens de wijze waarop solidariteit over verschillende sectoren heen en onder reizigers kan bekomen en georganiseerd worden.
-
Minimale dienstverlening bij De Lijn… om alle dienstverlening af te bouwen (en protest daartegen te verbieden)
Begin oktober stemde het Vlaams Parlement een resolutie om in de beheersovereenkomst met De Lijn minimale dienstverlening bij stakingen in te schrijven. Het initiatief kwam – hoe kan het ook anders – van Annick De Ridder (N-VA) en werd gesteund door de voltallige meerderheid. Het is slechts een aanbeveling, maar het kan tellen als provocatie en voorbode op een aanval op ons stakingsrecht.Artikel door een buschauffeur
Minister Weyts (N-VA) stelt dat onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst het moment zijn om werk te maken van de minimale dienstverlening. Annick De Ridder erkent dat de minimale dienstverlening een federale bevoegdheid is, maar wil dat De Lijn een soort herenakkoord sluit om minimale dienstverlening in te voeren. Ze willen dus dat de vakbonden en directie bij De Lijn een akkoord sluiten over minimale dienstverlening. Ook bij de NMBS zegt de federale regering dat ze het sociaal overleg “een kans” wil geven, maar het overleg wordt beperkt tot verschillende opties van minimale dienstverlening waarbij de regering zegt dat ze het desnoods ook zonder akkoord zal opleggen. De vraag is hoelang het zal duren vooraleer er ook bij De Lijn een dergelijk ultimatum komt.
Pas tevreden als stakingsrecht aan banden ligt
De vakbonden bij De Lijn spreken van een oorlogsverklaring (ACOD) en pestgedrag (ACV). ACOD stelt terecht dat minister Weyts de beheersovereenkomst beter zou gebruiken voor een degelijke dienstverlening, ook in de minder rendabele gebieden. Er zijn trouwens al heel wat toegevingen gedaan in het verleden. Zo is er, om wilde stakingen te vermijden, een akkoord gesloten dat er 14 dagen op voorhand een stakingsaanzegging wordt gedaan en kunnen een aantal personeelscategorieën zoals dispatchers, controleurs en technici al opgevorderd worden om de veiligheid te garanderen. Maar geen enkele toegeving is genoeg.
Sommigen argumenteren dat een minimale dienstverlening gewoon niet haalbaar is. Er kunnen vragen gesteld worden over welke reizigers dan wel mee kunnen en wat dit betekent voor de veiligheid. Hoe moet het praktisch georganiseerd worden met de verschillende onderaannemers en wat met hun stakingsrecht? Het zou inderdaad vooral problemen en chaos opleveren. Maar het idee laten doorvoeren om te bewijzen dat het niet kan, is gevaarlijk. Voor deze regering zal dit een argument zijn om het stakingsrecht verder af te bouwen. Het is geen toeval dat verschillende partijen niet langer spreken over minimale maar over gegarandeerde dienstverlening. Regering en patronaat zullen pas tevreden zijn als het stakingsrecht volledig naar de vuilbak is verwezen en ze met ons kunnen doen wat ze willen.
Massaal investeringsplan voor maximale dienstverlening
Vlaams parlementslid Dirk De Kort (CD&V) stelt dat hij vooral niet wil dat het openbaar vervoer de steun van het brede publiek verliest. Het is nochtans de besparingsgolf die ervoor zorgt dat het openbaar vervoer die steun verliest. In de praktijk is er elke dag een minimale dienstverlening. Al lachend wordt er onder collega’s wel eens gereageerd met “Minimale dienstverlening? Dan zullen ze toch voor extra personeel en materiaal moeten zorgen.” Door personeelstekort in verschillende regio’s komen bussen of trams niet opdagen. En wie in de spits het openbaar vervoer neemt, weet dat de voertuigen nu al overvol zitten. Als Dirk De Kort of Weyts echt om de reiziger bekommerd zijn, zouden ze voor een massaal investeringsplan gaan!
De Vlaamse regering doet net het tegenovergestelde. De nieuwe beheersovereenkomst zal in het teken staan van een nieuwe structuur die voor het openbaar vervoer zal opgezet worden. Een gelaagde structuur die niet enkel voorziet in een afbouw, maar ook de deur openzet voor verdere liberalisering en privatisering van (delen van) het openbaar vervoer. Zo zal het aanbod in minder rendabele gebieden voornamelijk worden overgelaten aan taxi’s, buurtbussen, vrijwilligersinitiatieven. En daarnaast zullen de onderaannemers bij De Lijn een groter deel krijgen.
De strijd voor ons stakingsrecht organiseren!
Het mag duidelijk zijn dat reizigers niets te winnen hebben bij een minimale dienstverlening of verdere toegevingen op ons stakingsrecht. De jarenlange besparingen hebben gevolgen voor zowel reizigers als personeel. We zitten in hetzelfde bad. Ons het recht ontzeggen om tegen het besparingsbeleid te protesteren, is niet in het voordeel van de reizigers.
We moeten de strijd tegen minimale dienstverlening koppelen aan de strijd voor een echt investeringsplan bij het openbaar vervoer. Die strijd moeten we nu beginnen organiseren, samen met de collega’s bij de NMBS en andere openbare diensten in plaats van ons om de beurt naar de slachtbank te laten leiden. En laten we dit koppelen aan een echte strijd tegen deze regering en de besparingspolitiek met een deftig programma dat ingaat tegen het besparings- en privatiseringsbeleid. Een programma dat enthousiasme kan opwekken, zoals dat van Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië die onder meer pleit voor de hernationalisering van de spoorwegen.
