Tag: handelsoorlog

  • Kapitalisme in crisis: instabiliteit in wereld

    Half augustus is een belangrijke vergadering doorgegaan in België met vertegenwoordigers van zusterpartijen en -groepen van LSP uit 25 landen. In meer dan één opzicht luidt dat een nieuw tijdperk in. Elders in deze krant vindt de lezer toelichtingen bij de belangrijke ontwikkelingen van de voorbije maanden in de revolutionaire socialistische internationale, het Committee for a Workers International (CWI), waarvan LSP de Belgische afdeling is. Maar het zijn vooral de internationale ontwikkelingen op economisch, politiek, sociaal en ecologisch vlak die dit nieuw tijdperk zullen inkleuren.

    Artikel door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Economie dreigt in recessie te gaan

    De achtergrond van al die ontwikkelingen is de snelle vertraging van de wereldeconomie en de sterke mogelijkheid van een nieuwe financiële crash vergelijkbaar met die van 2008-9. De sociale gevolgen zullen niet te overzien zijn. Destijds leidde de crash, na een periode van verlamming van de klassenstrijd, tot revolutionaire gebeurtenissen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten en massabewegingen, inclusief algemene stakingen in vooral Zuid-Europa en de Verenigde Staten, maar ook in Azië. De crisis werd uiteindelijk bedwongen door massale geldinjecties van overheden en centrale banken, gigantische investeringen door de Chinese nationale en lokale overheden en overheidsinstellingen en een wereldwijde gecoördineerde interventie van de G20.

    Dat is vandaag onmogelijk. De wereldwijde schuldgraad is intussen fors toegenomen. Destijds liet men de rentevoeten zakken om het aangaan van leningen door overheden, gezinnen en bedrijven te stimuleren. Enkele rentevoeten werden zelfs negatief om banken aan te zetten hun reserves niet te parkeren. Vandaag staan de rentevoeten al historisch laag en zijn in sommige gevallen negatief. Men deed massaal beroep op ‘kwantitatieve versoepeling’: het fenomeen waarbij centrale banken maandelijks extra geld in de economie injecteren om ze te smeren. Daardoor liepen de activa op de balans van de Federal Reserve op tot 22% van het BBP terwijl dat tussen WOII en 2008 varieerde tussen 4 en 6%, voor de Europese Centrale Bank is dat zelfs 40% en voor de Bank of Japan 90%!

    De onmiddellijke aanleiding voor de crisis in 2008-9 was het uiteenspatten van de zeepbel op de huizenmarkt in de VS. Vandaag is de grootste dreiging de vertraging van de wereldhandel en de handels- en muntoorlogen. Maar de onderliggende zwakheden voor de kapitalistische economie gaan al terug tot het einde van de naoorlogse groeispurt in de jaren ’70. De belangrijkste interne tegenstelling van het kapitalisme is over-accumulatie van kapitaal, de toenemende neiging om meer meerwaarde te produceren dan op een rendabele manier geïnvesteerd kan worden. Het heeft geleid tot nieuwe investeringsdomeinen door de privatisering van openbare diensten, pensioensystemen, nutsvoorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs. De rendementscrisis leverde ook een verdere ‘financialisering’ op, met een nog grotere rol van banken en een enorme uitbreiding van krediet. De globale schuld bedraagt nu drie keer het globale BBP. Ondanks alle intenties om de financiële markten in te tomen is het casino vandaag groter dan in 2009: 1.200.000 miljard $ is belegd in afgeleiden.

    Een strijd voor hegemonie

    Geopolitiek is voor het eerst sinds ’73 opnieuw de belangrijkste aanleiding voor de aanstormende recessie. Er is een toenemende strijd voor wereldhegemonie, vooral tussen China en de VS. Sinds 2017 vertraagt de groei van de wereldhandel, volgens de OESO tot 2,1% dit jaar. Tussen 1987 en 2007 groeide de wereldhandel jaarlijks nog gemiddeld met 7%. Een belangrijke factor is het inzetten van handelstarieven als een wapen in de buitenlandpolitiek door Trump. Export uit de VS naar China is daardoor vorig jaar afgenomen met 31,4% en die van China naar de VS met 7,8%. De Chinese overheid liet de renminbi voor het eerst door de bodem van 7 dollar zakken als reactie op Trumps aankondiging om vanaf 1 september ook 10% te heffen op de 350 miljard $ Chinese import die nog niet eerder getroffen werd. Nog diezelfde dag noemde de Amerikaanse schatkist China een muntmanipulator. De tarievenoorlog wordt mogelijk een muntoorlog.

    Handelsconflicten blijven daartoe niet beperkt. De EU wil toegevingen van de VS inzake landbouwpolitiek terwijl de VS ermee dreigt 25% te heffen op Europese auto’s. Japan heeft exportcontroles opgelegd aan Zuid-Korea. China en Europa zijn verdeeld over de nieuwe zijderoute, de opening van markten en investeringsvoorwaarden voor bedrijven. In Afrika woedt een strijd voor invloed tussen Europa, Rusland, de VS en China. Er is een nieuwe wapenwedloop aan de gang en het aantal brandhaarden voor militaire conflicten blijft maar toenemen: Rojava, Indisch Kasjmir, de Chinese Zuidzee, de straat van Hormuz, … Eigenlijk dreigt veel meer dan een handelsoorlog en gaan we door een periode van de-globalisering, technologieoorlog en betwisting van de hegemonie van de VS. Martin Wolf (Financial Times) schrijft over “het begin van een 100-jarige oorlog.” De Britse krant The Guardian verwijst naar een atmosfeer die doet denken aan de Europese zomer van 1914.

    Sommigen spreken van een nieuwe koude oorlog. De Sovjetunie en het VS-imperialisme waren twee antagonistische maatschappelijke systemen die elkaar in evenwicht hielden, ook met nucleaire dreiging, maar achteraf bekeken bleef de koude oorlog ‘relatief’ koud. Deze keer gaat het om twee varianten van het kapitalisme, de een meer staatskapitalistisch, de ander neoliberaal. De logica van de spanningen tussen de VS en China is oorlog, een strijd op leven en dood, maar twee factoren houden dat tegen: het nucleair arsenaal waardoor er alleen maar verliezers kunnen zijn en de reactie die dat teweeg kan brengen op het thuisfront, ook in China, zeker na de massabeweging in Hongkong.

    Politieke instabiliteit en sociale revoltes

    De burgerij moet al die spanningen beheren met instrumenten gemaakt voor een vorige periode en onaangepast aan het nieuwe tijdperk. De naoorlogse instellingen van Bretton Woods en allerlei verdragen vallen uiteen. Politieke partijen die decennia lang onbetwiste ‘leiders van de natie’ leverden verschrompelen. Zowel op links als op rechts worden ze uitgedaagd door nieuwe, radicalere formaties. Het vormen van stabiele regeringen wordt aartsmoeilijk. Minderheidsregeringen en atypische coalities zien het licht. De economische crisis heeft de autoriteit van de traditionele burgerlijke instellingen uitgehold waardoor gevaarlijk knip- en plakwerk vereist is.

    Vooral rechtse populisten slaan daar voorlopig electoraal munt uit wegens het onvermogen van zowel traditioneel links als de nieuwe linkse formaties om verandering af te dwingen. Het falen van Lula en Dilma in Brazilië maakte de weg vrij voor Bolsonaro, het afstoppen van Sanders door de Democraten in de VS voor Trump, het verraad van Syriza blaast Nieuwe Democratie in Griekenland nieuw leven in, het falen van Rifundazione in Italië en van de 5-sterrenbeweging werd een lanceringsplatform voor Salvini, … De electorale overwinningen van rechtse populisten betekenen echter geen geconsolideerde steun aan hun programma en dikwijls wekken ze gigantische tegenbewegingen op.

    De arbeidersbeweging gaat nog steeds gebukt onder de nederlagen van het verleden en de erfenis van de val van het stalinisme. Dat drukt zich op een geconcentreerde wijze uit bij de vakbondsleiders en die van oude en nieuwe linkse politieke formaties en zorgt er mee voor dat de arbeidersbeweging haar stempel nog niet gedrukt heeft op de beweging. De algemene staking in Brazilië werd op gang getrokken door de vrouwenbeweging, in Algerije werd de oproep tot staking via sociale media buiten de traditionele structuren gelanceerd, in Hongkong wordt heel de beweging gecoördineerd via sociale media, maar dat kan snel keren. Zowel in Algerije als in Soedan begint de basis haar vakbonden op te eisen, meestal door het opzetten van structuren gecontroleerd van onderuit. In Hongkong greep de eerste algemene staking in decennia plaats en in de VS begint de beweging zich te vertalen naar een golf van syndicalisatie. We denken dat we voor een keerpunt staan en dat de beste voorbereiding daarop erin bestaat om zich nu al te engageren in de bestaande bewegingen op een socialistisch programma en met een oriëntatie naar de arbeidersbeweging.

     

  • [Dossier] Trump’s handels- en technologieoorlogen en de gevolgen voor het globale kapitalisme

    Onderstaand artikel uit het magazine ‘SocialistWorld’ (een nieuw kwartaalmagazine van onze Amerikaanse zusterorganisatie Socialist Alternative) is geschreven door Vincent Kolo van ChinaWorker.info, de website van de Chinese afdeling van het Committee for a Workers International. We brachten eerder verslag uit van het massale verzet tegen de repressieve wetgeving in Hongkong, waarbij Socialist Action en ChinaWorker.info opriepen tot een politieke 24-urenstaking om de regering van Carrie Lam weg te krijgen.

    Het escalerende conflict tussen de VS en China is niets minder dan een grote crisis voor het wereldwijde kapitalisme. Nu de onderhandelingen bijna volledig zijn mislukt, lijkt er geen “uitweg” meer te zijn uit de handelsoorlog die in juli 2018 begon. Deze crisis wijst op een langdurige en steeds harder wordende strijd met mogelijk ernstige wereldwijde gevolgen op economisch, politiek en zelfs militair gebied.

    In mei was er een dramatische escalatie met president Trump die een nieuwe ronde van tariefverhogingen op Chinese goederen aankondigde en vervolgens het conflict uitbreidde tot een technische oorlog, waarvan de kosten die van de handelsmaatregelen wel eens fors kunnen overstijgen. Het regime van Xi Jinping reageerde met vergeldingsheffingen tegen de VS, maar de reactie was voorzichtig en gematigd, waaruit blijkt dat het Chinese regime voorlopig nog steeds hoopt verdere escalatie te voorkomen.

    De maatregel van Trump die Amerikaanse bedrijven verbiedt om te leveren aan de Chinese telecomgigant Huawei is niets minder dan een staatsgeleide campagne van de VS om het bedrijf uit de markt te halen en te vermijden dat Huawei, dat nauwe banden heeft met de Chinese staat, globale dominantie over 5G (vijfde generatie) draadloze technologie kan bereiken. Het uitrollen van 5G komt er immers aan. Trump’s besluit zet Huawei op wat informeel een “dodenlijst” wordt genoemd. Op dit moment is Huawei wereldleider in 5G-netwerken, maar de helft van zijn microchips komen van Amerikaanse bedrijven.

    Dit opent een nieuw en mogelijk veel ernstiger front in het conflict tussen de supermachten. Als de geplande ontmoeting tussen de Trump en Xi eind juni in de marge van de G20-top in Japan doorgaat, kan dit mogelijk nog steeds leiden tot een wapenstilstand of opgesmukte handelsovereenkomst. Maar nu de kloof tussen de twee partijen groter wordt, lijkt een dergelijk resultaat steeds onwaarschijnlijker.

    Deze gebeurtenissen bevestigen onze inschatting dat het begin van dit conflict vorig jaar een belangrijk keerpunt in de mondiale betrekkingen betekende. Het is het begin van een nieuw tijdperk van verscherping van het imperialistische conflict tussen de VS en China, die elkaar op “elk terrein bekampen,” zoals The Economist het onlangs stelde. In een ander historisch tijdperk zouden deze processen waarschijnlijk tot oorlog leiden, maar in het tijdperk van kernwapens en wederzijdse vernietiging, met een gebrek aan stabiele steun en angst van regeringen en de heersende klassen voor massale onrust, stelt dit scenario zich gelukkig niet.

    Het is echter van vitaal belang dat de arbeidersbeweging in beide landen en wereldwijd een onafhankelijke politieke positie ontwikkelt ten opzichte van de maatregelen van de regering-Trump. Het moet gaan om een positie gebaseerd op het internationalisme van de arbeidersklasse, die zich in gelijke mate verzet tegen het protectionisme van nationalistische politici zoals Trump en Xi Jinping, maar ook tegen het kapitalistische alternatief van neoliberale globalisering. Onder het kapitalisme worden zowel handelsoorlogen als handelsovereenkomsten nagestreefd in het belang van grote bedrijven en de financiële elite, gebaseerd op een oneindige race naar de bodem, gebaseerd op een nooit aflatende wedloop op vlak van de levensstandaard van werkenden, democratische rechten en het milieu.

    De escalatie van het conflict heeft weinig verrassend schokgolven veroorzaakt op de wereldwijde financiële markten, die rekenden op een handelsovereenkomst tussen de VS en China. Dit valse optimisme was vooral gebaseerd op de propaganda van het kamp van Trump en de president zelf. Net als het globale kapitalisme als geheel, is de dictatuur van de Chinese “Communistische” partij (CCP) opnieuw uit balans gebracht door de abrupte bochten van Trump. Met de laatste verhogingen wordt bijna de helft van China’s invoer in de VS (ter waarde van $250 miljard) onderworpen aan invoerheffingen van 25%. Bovendien dreigt Trump om de tarieven tot alle Chinese goederen uit te breiden, tenzij een voor zijn regering aanvaardbare overeenkomst wordt bereikt.

    Nieuwe Koude Oorlog?

    Dit is geen losstaand conflict, maar de eerste fase van een ‘economische koude oorlog’ die zich niet beperkt tot handel en investeringen, maar ook betrekking heeft op wetenschap en technologie, visa, academische uitwisselingen, geopolitiek en de toenemende militaire concurrentie. Dit zal vooral het geval zijn in de ‘Indo-Pacific’-regio, zoals het door de Amerikaanse regering wordt genoemd. Deze regio is nu goed voor 28% van de wereldwijde wapenuitgaven, een stijging tegenover 9% twintig jaar geleden.

    Om duidelijk te zijn: dit is niet enkel de politiek van Trump. De Democratische Partij blijft momenteel relatief stil over deze kwestie, maar is ook voorstander van een ‘harder’ beleid tegenover China. Historisch gezien zijn de Democraten de meer protectionistische partij, terwijl de Republikeinse Partij voor een harde lijn van vrijhandel-doctrine stond tot Trump deze zonder pardon overboord gooide.

    In tegenstelling tot de impasse tussen het Amerikaanse imperialisme en de Russische stalinistische door de staat gecontroleerde economie in de vorige eeuw, is dit geen conflict tussen onverenigbare sociaaleconomische systemen. Het gaat er in de eerste plaats over welke heersende klasse in de toekomst de regels voor de wereldeconomie zal bepalen. Het Chinese staatskapitalistische economische model wordt wel eens tegenover de vrije markt variant van de VS geplaatst, maar dit is niet de oorzaak van het conflict, ondanks pogingen van kapitalistische politici in de VS om het af te schilderen als een strijd om “waarden”, alsof ze plotseling ontdekken dat China een autoritair systeem heeft. De oorsprong van het conflict is een botsing van imperialistische machten op zoek naar wereldwijde hegemonie.

    In feite suggereert de huidige strijd dat staatskapitalistische maatregelen, met regeringen die ingrijpen om de economische ontwikkelingen te sturen en de markt te “controleren”, wereldwijd gebruikelijker kunnen worden, zelfs indien deze samengaan met meer deregulering en privatiseringen. Wat zijn de maatregelen van Trump zoals de 16 miljard dollar subsidies aan de landbouwsector (als compensatie voor Chinese wraakmaatregelen rond invoerheffingen) anders? Of de maatregelen om investeringen en export te blokkeren in de technologiesector? Deze verschuiving naar meer actieve staatsinmenging in handel, financiële stromen, fusies en overnames, en academische uitwisselingen, samen met een toename van antidemocratische maatregelen, is zeer ironisch. “In plaats van dat China meer westers wordt, wordt Amerika meer Chinees,” merkte The Economist onlangs op. Een verschuiving naar selectief gebruik van staatskapitalistische maatregelen betekent niet dat de kapitalisten het neoliberalisme opgeven, maar dat ze beide zullen gebruiken, afhankelijk van de behoeften van de situatie, net zoals het Chinese regime dit doet.

    Gesteund door Duitsland, Frankrijk en de meeste regeringen van de Europese Unie, zet de VS zich ook fel af tegen het door Xi Jinping ondertekende wereldwijde infrastructuurprogramma Belt-and-Road Initiative (BRI, de ‘nieuwe zijderoute’), in een poging om te profiteren van het groeiende verzet in landen met BRI-contracten tegen China’s “diplomatie van de schuldenval.” Het 70 landen omvattende BRI is een voorbeeld van imperialisme ‘met Chinese kenmerken’, gelanceerd door het regime van Xi als een manier om de chronische industriële overcapaciteit van China op te vangen en nieuwe winstgevende afzetmogelijkheden te bieden voor het Chinese banksysteem, terwijl een groot deel van de Chinese economie is verstrikt in schulden.

    De VS versterkt ook haar militaire aanwezigheid in het westelijk deel van de Stille Oceaan en de betwiste Zuid-Chinese Zee om de snelle opbouw van de zeemacht door Peking en de bouw van gemilitariseerde, door de mens gemaakte eilanden tegen te gaan. De escalatie van de maritieme geschillen waarbij China en een aantal van buurlanden betrokken zijn, gaat deels over energie en visserijhulpbronnen, maar is vooral een poging om met de Chinese PLAN (People’s Liberation Army Navy) deze wateren onder controle te houden en de VS, met zijn iets kleinere maar veel krachtiger marine, de mogelijkheid te ontzeggen om het gebied te controleren. Tussen 2014-18, breidde China zijn marinevloot uit met meer capaciteit dan de Franse, Duitse, Indiase, Zuid-Koreaanse, Spaanse en Taiwanese marines samen.

    Zowel de Amerikaanse als de Chinese regering zijn bezig met het intensiveren van diplomatieke manoeuvres rond Taiwan, wat in de komende periode een gevaarlijke kwestie kan worden, vooral omdat het politieke systeem van het eiland instabieler en meer gepolariseerd wordt. Voor de CCP-dictatuur is Taiwan een kernelement in haar nationalistische kruistocht om een sterk en ‘herenigd’ China op te bouwen, terwijl het door het Amerikaanse imperialisme wordt gebruikt om een aanhoudende rol als politie-agent in Azië te legitimeren en een hefboom te zijn om druk uit te oefenen op Peking.

    Het einde van het “engagement”

    De nieuwe fase van de Amerikaans-Chinese rivaliteit maakt een einde aan meer dan 40 jaar relatief stabiel en consistent ‘engagement’, die begon met de Nixon-regering in de jaren zeventig van de vorige eeuw en die enorm winstgevend werd voor het Amerikaanse kapitalisme. “We hebben echt de Rubicon overgestoken,” zegt Chris Krueger van de Cowen Washington Research Group. De “Kissinger-consensus is dood en China is een strategische rivaal. Volledig einde.”

    Dit verwijst naar Nixon’s staatssecretaris Henry Kissinger, wiens geheime bezoek aan China in 1971 een nieuw tijdperk van nauwere banden inluidde. Tegelijkertijd zou een volledige ‘koude oorlog’, als deze zich ontwikkelt, ongekende problemen opleveren voor het kapitalisme in een tijdperk van algemene crisis, economische en politieke instabiliteit. “De spanningen van vandaag maken de oorspronkelijke Koude Oorlog eenvoudig,” zegt The Economist in een ‘Speciaal Rapport over China en Amerika’ (18 mei 2019). Dit komt omdat China de grootste fabrikant ter wereld is, de grootste exporteur, de op een na grootste importeur, en een belangrijke kracht in de wereldwijde financiële wereld. De Sovjet-Unie daarentegen was wel militaire supermacht, maar had slechts een kleine aanwezigheid op de wereldmarkten, met twee derde van haar buitenlandse handel binnen het stalinistische blok.

    Economische verliezen

    De heersende klasse van de VS is meer en meer gealarmeerd door de groeiende economische en geopolitieke uitdaging van China voor het leiderschap van de VS. Trump vertelt aan Fox News dat dit “niet zal gebeuren” als het aan hem ligt. Maar om de wereldwijde dominantie van de VS in stand te houden, is een beleid nodig dat in plaats van de economische groei te stimuleren, barrières opwerpt, chaos brengt in complexe wereldwijde toeleveringsketens en de groei vermindert.

    De OESO voorspelt dat de intensivering van de handelsoorlog tussen de VS en China tegen 2021-22 zal leiden tot een daling van maar liefst 0,7% van het wereldwijde BBP. Het effect op de VS en China zou groter zijn: dalingen van respectievelijk 0,9% en 1,1%. Chinese ambtenaren hebben soortgelijke schattingen gegeven. Potentieel kunnen de gevolgen van de impasse in de verhouding tussen de VS en China een wereldwijde recessie teweegbrengen en zelfs een nieuwe financiële crisis ontketenen.

    Trump heeft tegen alle logica in erop aangedrongen dat China invoerheffingen betaalt, terwijl het in feite Amerikaanse bedrijven zijn die uit China importeren en de rekening steeds meer naar de Amerikaanse consumenten zal doorgeschoven worden. De Federal Reserve, de centrale bank, in New York berekent dat de handelsoorlog elk Amerikaans huishouden 831 dollar per jaar zal kosten. Vooral met het conflict dat verandert in een technische oorlog door de aanval op Huawei, zouden tienduizenden en zelfs miljoenen banen in de VS en China op het spel kunnen staan.

    Een sluiting van Huawei zou leiden tot een verlies van 180.000 banen (waaronder ongeveer 1.200 Amerikaanse werknemers) en is daarom iets wat Peking duidelijk nooit zou toestaan. Maar de Chinese technologiesector wordt nu al geconfronteerd met een ‘winter’ met een stijging van het aantal ontslagen en een verscherpte concurrentie om banen. Er zijn gemiddeld 32 kandidaten per vacature. Dit jaar is er een groeiende opstand geweest tegen de ‘996’-cultuur in de sector (negen tot negen, zes dagen per week werken), waarbij Huawei een van de ergste overtreders is. De Chinese ‘996’-protesten op het internet kregen solidariteitsboodschappen en steun van Amerikaans technologiepersoneel, bijvoorbeeld bij Microsoft. Dat toont de mogelijkheden van internationale actie om jobs en voorwaarden te verdedigen. De werkloosheidscijfers van het Chinese regime zijn onbetrouwbaar en omvatten alleen de ‘stedelijke’ arbeidskrachten, waardoor 280 miljoen migrerende werknemers met onzekere tijdelijke banen in de bouw, de productie en de dienstensector zijn uitgesloten. Maar zelfs de officiële werkloosheidscijfers laten een stijging zien tot 5,2% in maart, vergeleken met iets minder dan 4% in april 2017. Het is duidelijk dat de werkloosheid nu een belangrijke zorg is geworden voor de regering op een ogenblik dat het conflict met Trump zich verdiept.

    Het Trump-tijdperk betekent dat de gemiddelde Amerikaanse invoerheffingen niet ver onder het niveau van de Smoot-Hawley Tariff Act uit 1930 liggen, zo werd opgemerkt door het Peterson Institute for International Economics. Trump heeft natuurlijk ook wereldwijde heffingen opgelegd voor staal en aluminium en heeft de EU en Mexico bedreigd met invoerheffingen. Terwijl de heersende klasse het standpunt van Trump tegen de opkomst van China steunt, zijn er ernstige twijfels over het gebruik van invoerheffingen als een belangrijk wapen in het buitenlands beleid en over de toename van protectionisme in het algemeen. Onlangs stuurden Walmart, Target en meer dan 600 andere bedrijven een brief naar Trump met het verzoek “om het handelsgeschil met China op te lossen en om te zeggen dat de invoerheffingen Amerikaanse bedrijven en consumenten pijn doen.” (Reuters, 6/13/19).

    Het besef groeit dat de hoge invoerheffingen van vandaag niet langer een tijdelijke onderhandelingstroef zijn, maar een permanente realiteit kunnen worden. Dit is niet in het minst omdat de Amerikaanse eisen die in de 150 pagina’s tellende ontwerpovereenkomst tussen China en de VS zijn opgenomen, neerkomen op een ‘economische regimeverandering’ in China. Dit is natuurlijk onaanvaardbaar voor de Chinese dictatuur, vooral voor een heerser die zo afhankelijk is van nationalistische retoriek als Xi Jinping.

    Zoals Stephen Bannon, de voormalige adviseur van Trump en goeroe van blanke nationalistische groepen, verklaarde: “Als de CCP op een afdwingbare manier instemt met de eisen van de Verenigde Staten, zou dit neerkomen op een juridische en regelgevende ontmanteling van het Chinese staatskapitalisme.”

    Staatskapitalisme met Chinese kenmerken

    Het huidige Chinese regime en de huidige Chinese staat zijn voortgekomen uit het proces van kapitalistische restauratie dat aan het eind van de jaren zeventig begon. Het heeft unieke kenmerken ontwikkeld die het onderscheiden van andere ex-stalinistische (of maoïstische) staten. Reeds ten tijde van het barbaarse bloedbad op het Tienanmanplein dertig jaar geleden verwierpen het regime van Deng Xiaoping en zijn opvolgers resoluut het idee om te experimenteren met burgerlijke democratie. Ze vreesden immers dat het politieke ‘chaos’ zou brengen, evenals de ineenstorting van de geheime zakelijke activiteiten van de top van de functionarissen van de CCP, die vandaag de dag zijn uitgegroeid tot uitgestrekte, maar nog steeds grotendeels heimelijke rijken.

    In plaats van in te stemmen met een door het Westen geleid proces van economische liberalisering, zoals in een groot deel van Oost-Europa, handhaafde China’s voormalige bureaucratische elite een totalitair politiek systeem om de middelpuntvliedende krachten van het land in toom te houden en ervoor te zorgen dat de groei van het kapitalisme politiek verbonden was met het overleven van het regime.

    Op deze manier werd de dominante groep binnen de Chinese kapitalistische klasse de ‘prinselijke’ families met directe banden binnen de hoogste CCP-hiërarchie. Xi Jinping, wiens familie overzeese bezittingen heeft ter waarde van 1 biljoen dollar volgens een onlangs uitgelekt rapport in de Hongkongse media, vertegenwoordigt de heerschappij van de ‘prinsen’ over de staat (het is opmerkelijk dat geen enkele ‘prins’ het doelwit is geweest van Xi’s anticorruptie-campagne die de afgelopen zes jaar een record van één miljoen CCP-functionarissen ten val heeft gebracht).

    Om zijn heerschappij te handhaven, schuwt dit eigenaardige kapitalistische regime zelfs beperkte ‘democratische’ concessies zoals een versoepeling van de perscensuur of het toestaan van meer speelruimte in de NGO-sector. Ook beschermt het jaloers de strategische economische sferen door gebruik te maken van zijn controle over een aantal belangrijke staatsbedrijven, omdat de winsten en de spectaculaire rijkdom van de prinselijke families en “rode” kapitalisten gebaseerd zijn op het controleren van deze sectoren. Xi en zijn onderhandelaars zijn bereid om concessies te doen aan Trump om de handelsoorlog te de-escaleren, en ook omdat ze een symmetrie van belangen zien met de Amerikaanse kapitalisten bij het toestaan van versnelde liberale hervormingen in sommige economische sectoren. De kwestie van de algemene controle van het regime door middel van staatskapitalistische interventies is echter altijd ononderhandelbaar geweest.

    Bij gebrek aan een overeenkomst die in werkelijkheid de capitulatie van de CCP-dictatuur zou vereisen, lijkt het doel van de regering-Trump te zijn om een ontkoppeling van de Amerikaanse en Chinese economie tot stand te brengen. De voormalige minister van Financiën, Hank Paulson, waarschuwde dat dit een “Economisch IJzeren Gordijn” tussen de Amerikaanse en de door China geleide gebieden zou zijn.

    Ontkoppeling

    Er zijn duidelijke grenzen aan hoe ver een economische ontkoppeling van de twee economieën kan gaan, gezien de hoge mate van onderlinge afhankelijkheid en de complexiteit van de wereldwijde productieketens. Maar het is tevens duidelijk dat een groeiend deel van de Amerikaanse kapitalistische klasse nu voorstander is van deze lijn. Dat is in de overtuiging dat als de economische en technologische opkomst van China niet afgeremd wordt, het snel te laat kan zijn. Zij hebben zich achter de agressieve handelstactiek van Trump geschaard in de hoop dit of het Chinese regime zal dwingen om zijn staat-beschermde markt voor het kapitaal van de VS open te stellen of de bedrijven van de VS en Westelijke bondgenoten zal dwingen om hun banden met de economie van China door te snijden.

    Maar zoals het Brookings Institution, een Amerikaanse denktank, in een recent rapport over het Amerikaans-Chinese conflict opmerkt:  “Het probleem met deze benadering is dat onze bondgenoten en partners ons niet op deze weg gaan volgen. Voor bijna alle bondgenoten is China een grotere handelspartner dan de Verenigde Staten, en een sneller groeiende. Ontkoppeling zou enorme economische kosten met zich meebrengen en zou leiden tot een onstabiele wereld van concurrerende economische instellingen en blokken.”

    De campagne van de Amerikaanse regering tegen Huawei, die andere regeringen onder druk zet om de 5G-technologie van het Chinese bedrijf te boycotten, is hier een voorbeeld van. Australië, Japan en Nieuw-Zeeland staan in de rij met de VS om Huawei uit te sluiten, net als sommige Oost-Europese regeringen, maar Duitsland, Frankrijk en zelfs Groot-Brittannië lijken de gelederen met de VS op dit punt te zullen verbreken. Dit is vooral te wijten aan de enorme kosten en vertragingen die gepaard gaan met het uitsluiten van Huawei van de 5G-introducties.

    De sluiting en verplaatsing van veel low tech en industrieën die weinig waarde toevoegen in China, omdat hogere lonen, grond- en vervuilingskosten bedrijven naar Zuidoost-Azië en daarbuiten drijven, is nog een andere dwingende noodzaak die het CCP-regime dwingt om een technologische upgrade te bevorderen in de richting van high-end productie, zoals geschetst in zijn ‘Made in China 2025’ (MIC2025) plan. Toch is dit een weg die het in toenemende mate op een ramkoers zet, niet alleen met het Amerikaanse kapitalisme, maar ook met de EU, Japan en andere geïndustrialiseerde mogendheden die vrezen economische en technische achterstand op te lopen omdat hun eigen kapitalisten weigeren te investeren op de schaal die nodig is om gelijke tred te houden.

    Tegelijkertijd kunnen deze regeringen gedwongen worden zich te wenden tot staatskapitalistische oplossingen om de investeringskloof in cruciale technologieën te overbruggen. Zakelijke lobbygroepen, waaronder de tech-giganten Intel en Qualcomm, hebben een beroep gedaan op de administratie van Trump om miljarden dollars te verstrekken voor onderzoek om China voor te blijven. En zoals Axios in 2018 rapporteerde, riepen de hoogste nationale veiligheidsbeambten de Trump-regering op om de nationalisatie van het mobiele netwerk van de natie te overwegen om een gecentraliseerd landelijk 5G netwerk op te bouwen dat de Chinese technologie zou uitsluiten.

    Technologie-oorlog en “Splinternet”

    Als het doorgezet wordt, zal het offensief van Trump tegen Huawei, waarbij toegang tot componenten en software zoals het Adroid besturingssysteem van Google wordt geblokkeerd, effectief de ‘zuurstoflevering’ aan het bedrijf afsnijden. Dit leidt voorspelbaar tot strenge reacties uit Peking, dat dreigde om represailles te nemen door de toevoer van zeldzame mineralen naar de VS te stoppen. Deze mineralen zijn van cruciaal belang in een hele reeks nieuwe technologieën, waaronder geavanceerde wapens. China is goed voor 95% van de wereldwijde productie van zeldzame aardmetalen. Peking heeft ook gedreigd zijn eigen lijst van “onbetrouwbare bedrijven” op te stellen die aan vergeldingsmaatregelen worden onderworpen als zij op ‘oneerlijke basis’ weigeren om zaken te doen met Huawei of andere Chinese bedrijven.

    Het verbod op Huawei is de belangrijkste deuk tot nu toe in het proces van kapitalistische globalisering, dat sinds de wereldwijde crisis van 2008 gedeeltelijk is omgebogen. Trump suggereerde dat een deal mogelijk is, een mogelijke versoepeling van het verbod. Maar dit zou hoogstwaarschijnlijk slechts een tijdelijke opschorting van de vijandelijkheden betekenen met een verdere escalatie in een later stadium.

    Huawei is geen op zichzelf staand geval, maar slechts het topje van een zeer grote ijsberg in termen van het aantal “nationale veiligheidsmaatregelen” dat door verschillende departementen en agentschappen van de Amerikaanse regering wordt voorbereid om Chinese investeringen en overnames in de VS te blokkeren en Chinese bedrijven uit de Amerikaanse technologiesector te sluiten. Hikvision en Dahua, Chinese bedrijven die surveillancesystemen en gezichtsherkenningstechnologie maken, worden al genoemd als de volgende mogelijke doelen. De voorwaarden van Trump’s Huawei-verbod zijn niet alleen van toepassing op Amerikaanse bedrijven, maar ook op buitenlandse bedrijven, als zij ten minste 25% van hun componenten uit de VS betrekken.

    Dit verhoogt de mogelijkheid van een technologische scheiding tussen de twee economieën en een digitale kloof of “splinternet”, waarbij systemen en technologische normen elkaar wederzijds uitsluiten. Een belangrijk aandachtspunt in deze strijd is de strijd om 5G.

    Indien volledig gerealiseerd, zou 5G in theorie de ontwikkeling van een breed scala aan revolutionaire nieuwe technologieën moeten versnellen, van auto’s zonder bestuurder tot kunstmatige intelligentie (AI) en het “Internet of Things (IoT)”. Dit zal echter wereldwijd biljoenen dollars aan investeringen vergen.

    De technologie-oorlog vloeit niet in de laatste plaats voort uit de militaire implicaties van 5G, waarbij de Amerikaanse heersende klasse en het Pentagon bang zijn dat dit China in staat zal stellen om snel de nog steeds grote kloof tussen de twee militaire machten te dichten. Maar het is ook geworteld in commerciële overwegingen. Huawei, als wereldleider op het gebied van 5G-technologie (het bedrijf bezit een derde van alle 5G-octrooien), is potentieel in staat om de wereldwijde communicatiesystemen te domineren. “Huawei zou het technologisch landschap voor de komende 10-15 jaar kunnen bepalen als het die voet aan de grond zou krijgen,” stelt China-deskundige Christopher Balding.

    “De Huawei-zaak toont duidelijk aan dat wereldwijde economische netwerken het gebied van de geostrategie zijn binnengetreden,” zegt professor Abraham Newman van de Georgetown University. “De hyperglobalisering van de laatste twintig jaar is onhoudbaar gezien de reële geopolitieke beperkingen. We gaan een nieuwe fase in,” vertelde hij aan de krant South China Morning Post in Hongkong.

    Voor de internationale arbeidersbeweging zijn deze technologie en de gevolgen ervan voor de werkgelegenheid en de levensstandaard van enorm belang. Ook de kwestie van cyberveiligheid en de verdiensten of gevaren van Chinese versus westerse technologie roept cruciale vragen op over de privacy en de rechten van het individu, maar ook over de democratie en de dreiging van ongecontroleerde veiligheidsagentschappen met massabewakingsprogramma’s. Er is een totaal gebrek aan democratische controle en verantwoording. Dit is niet alleen zo in het autoritaire China, maar ook in het ‘democratische’ Westen. Deze en andere kwesties die de kern vormen van het conflict tussen de VS en China, maken duidelijk dat het nodig is om grote bedrijven in publiek bezit te nemen, de technologiesector democratisch te plannen, investeringen in infrastructuur te doen en te komen tot democratische controle van de werkenden en de gemeenschap in het algemeen over alle aspecten van de economie.

    Conclusie

    Handelsconflicten worden het “nieuwe normale” voor het kapitalisme, maar kunnen de toch al gespannen verhoudingen tussen de verschillende imperialistische machten en de regionale configuraties enorm verergeren. Dit is niet alleen het geval met de VS en China, maar in verschillende mate ook tussen de VS en de EU met Duitsland aan het roer, Japan, Rusland en India. Al deze machten hebben hun eigen grieven en sluimerende conflicten met de VS onder Trump, terwijl ze ook hopen het anti-Chinese beleid van Trump in hun eigen voordeel te gebruiken.

    Terwijl de perspectieven voor het VS-China-conflict gehuld zijn in onzekerheid en een handelsovereenkomst of liever gezegd een soort ‘wapenstilstand’ niet is uitgesloten, zit de huidige situatie vol met gevaren voor het kapitalisme en voor zowel de Amerikaanse als de Chinese regering. In plaats van de “gemakkelijke overwinning” waarover Trump het ongeveer een jaar geleden had, kan het conflict beide regimes met een vergelijkbaar effect wereldwijd uitputten en verzwakken. Economische stagnatie, grotere instabiliteit en het risico van revolutionaire omwentelingen zijn allemaal processen die door dit conflict kunnen worden versneld.

    Voor de socialisten komt het erop aan zich ernstig voor te bereiden, de gebeurtenissen op de voet te volgen en energiek campagne te voeren rond een programma dat bouwt aan internationale solidariteit van de arbeidersklasse en een socialistisch alternatief op de kapitalistische chaos.

  • Handelsoorlog tussen VS en China escaleert

    Het besluit van president Trump om de straftarieven tegen China te verhogen vanaf middernacht 10 mei, vormt een dramatische escalatie van de tien maanden oude handelsoorlog tussen de twee grootste economieën ter wereld. Het volgt op maandenlange onderhandelingen en de breed verspreide indruk, aangemoedigd door Trump en zijn omgeving, dat een akkoord binnen handbereik lag.

    Analyse door Vincent Kolo van Chinaworker.info

    De escalatie heeft de wereldwijde financiële markten in beroering gebracht, met alle gevolgen van dien voor de aandelen-, valuta- en grondstoffenprijzen. Bloomberg berekende dat bijna 1,5 biljoen dollar van de aandelenindexen werd weggevaagd in de vier handelsdagen na de “bom” van Trump die de zondag ervoor (5 mei) met hogere tarieven dreigde. Dat komt neer op 13 miljard dollar per woord!

    De VS en China spelen “Russische roulette met de wereldeconomie”, protesteerde de voorzitter van de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China. De echte verliezers zijn niet zozeer de kapitalisten die klagen over de verstoring van de toeleveringsketens en de verminderde winsten, maar wel de werkenden en consumenten in de VS, China en de rest van de wereld. Het zijn hun banen en levensstandaard die op het spel staan. De Amerikaanse computertechnologiegigant Oracle kondigde onlangs 1.600 ontslagen aan in China, waarbij de werknemers van het Beijing Research and Development Centre op 7 mei walkouts en protesten hielden. Oracle’s baas Larry Ellison, een van de rijkste mannen ter wereld, is een uitgesproken voorstander van de handelsoorlog van Trump tegen China.

    De Amerikaanse tarieven worden verhoogd van 10%, het niveau dat in september vorig jaar werd vastgesteld, naar 25%, op Chinese import ter waarde van 200 miljard dollar. Dit varieert van consumptiegoederen zoals stofzuigers en meubels tot kapitaalgoederen en componenten zoals auto-onderdelen en bouwmaterialen. Nog eens 50 miljard dollar van de Chinese invoer wordt al onderworpen aan een tarief van 25%. Trump heeft ook gedreigd de tarieven te verhogen door ze uit te breiden tot de resterende 325 miljard dollar aan Chinese importen – waarbij alles wordt belast.

    Het Chinese regime heeft vorig jaar vergeldingsmaatregelen genomen en heeft ook dit keer gezworen om nieuwe, nog niet nader omschreven, tegenmaatregelen te nemen. De omvang en vorm van deze tegenmaatregelen zullen een indicatie geven of Peking van mening is dat de onderhandelingen die afgelopen december opnieuw zijn gestart, onherroepelijk zijn mislukt of dat de tariefverhoging door Trump een onderhandelingstactiek is, om “half gek” te handelen, een mogelijkheid die door de miljardair Warren Buffet is opgeworpen.

    China verkoopt bijna vier keer zoveel aan de VS als het koopt en daarom is elke tariefoorlog tussen de twee landen ‘asymmetrisch’, waardoor de kans toeneemt dat China op andere manieren vergeldingsmaatregelen neemt – door een verlaging van de waarde van zijn munt of door maatregelen tegen Amerikaanse bedrijven die in China gevestigd zijn – hoewel in dit stadium geen van deze opties waarschijnlijk is.

    Bedreiging voor wereldgroei

    Voor de strategen van het mondiale kapitalisme is deze wending alarmerend. Dat wordt onderstreept door de Franse minister van Financiën Bruno Le Maire: “Er is geen grotere bedreiging voor de mondiale groei.” Een volledige handelsoorlog tussen de twee grootmachten, een realiteit als Trump zijn dreigement om de tarieven op alle resterende Chinese goederen waarmaakt, zou zich kunnen vertalen in een krimp van de wereldhandel met 2% en zou het mondiale BBP volgens The Guardian doen vertragen met 0,8%.

    Nog voor de laatste escalatie had het IMF de groeivoorspellingen voor 2019 driemaal in zes maanden tijd naar beneden bijgesteld. In april voorspelde het IMF dat de wereldeconomie dit jaar met 3,3% zou groeien, het zwakste groeitempo sinds 2009.

    De Amerikaanse economie zou net zo hard getroffen kunnen worden door de escalatie van de handelsoorlog als die van China. Veel economen voorspellen een stijging van de inflatie omdat de tarieven zullen doorwerken in hogere Amerikaanse consumentenprijzen. Een studie berekende de kosten voor het gemiddelde Amerikaanse huishouden op 767 dollar per jaar. Een snellere inflatie zou de Federal Reserve extra onder druk kunnen zetten om de rente te verhogen, ondanks de inspanningen van Trump om het tegendeel te bereiken. De hausse op de aandelenmarkt sinds het begin van het jaar is meer dan wat dan ook gebaseerd op de hoop op een snelle hervatting van het goedkoop geldbeleid van de Fed, dat heeft gewerkt als brandstof voor financiële speculatie en een steeds meer parasitair kapitalisme.

    Grote delen van de Amerikaanse heersende klasse steunen de hardere lijn van Trump tegen China, vooral omdat de Amerikaanse economie sterk lijkt te zijn – een illusie in onze ogen – maar velen klagen dat de tarieven van de president een ‘brutaal instrument’ zijn en verkiezen een eensgezinde frontbenadering met andere westerse kapitalistische regeringen.

    Deze ontwikkelingen geven aan hoe onstabiel en volatiel de mondiale betrekkingen zijn geworden, nu ‘de belangrijkste bilaterale relatie ter wereld’, die tussen de VS en China, in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen. Vorig jaar was er een belangrijk keerpunt en het begin van een nieuw tijdperk van grote imperialistische machtsconflicten, vaak samengevat in het concept van een ‘nieuwe koude oorlog’. Deze verschuiving is niet alleen of hoofdzakelijk het gevolg van het politieke karakter van Trump, maar het vloeit voort uit de aard van het imperialisme. Zoals Leon Trotski ooit opmerkte, “verafschuwt het imperialisme elke verdeling van de macht.” De opkomst van China en het vermogen om steeds meer te concurreren met het Amerikaanse kapitalisme op belangrijke markten, heeft het land – althans in economische termen – in het vizier van de Amerikaanse heersende klasse en staat gebracht.

    Andere potentieel zeer grote handelsgeschillen doemen op, bijvoorbeeld over auto’s, waarbij Trump met nieuwe tolheffingen dreigt tegen Japanse en Europese fabrikanten. Vliegtuigen en staal zijn andere conflictgebieden tussen de VS en de EU. Dit zijn de ‘bondgenoten’ waarmee de VS zich zou moeten verbinden om druk uit te oefenen op China, aldus heel wat kapitalistische critici van Trump.

    “Twee autocratische mannen”

    De plotse mogelijke ineenstorting van het door Trump en Xi in december vorig jaar opgezette proces van ontspanning, met elf ronden van intensieve pendeldiplomatie tussen Washington en Peking die onophoudelijk als “productief” en “zeer goed” werden omschreven, niet in het minst door de president van de VS zelf, wijst op een toenemende ernstige politieke en economische druk aan beide zijden van de Stille Oceaan. Zowel Trump als Xi lopen het risico in een politieke storm terecht te komen als er de perceptie is van een zwak akkoord (Trump) of van teveel toegevingen (Xi).

    “De wereldhandel wordt nu gegijzeld door het fragiele ego van twee autocratische mannen,” aldus Jamil Anderlini in de Financial Times. Hoewel dit een overdreven simplificatie is, zit er ongetwijfeld enige waarheid in. De prijs voor beide leiders is extreem hoog: het ondertekenen van een onpopulair of vernederend akkoord bedreigt zelfs hun greep op de macht. Beide regimes zijn deels gevangene van hun eigen demagogisch nationalisme, samengevat in de slogans “Make America Great Again” en het Chinese equivalent daarvan.

    Hoewel zowel Peking als Washington kracht wil uitstralen, vrezen beide partijen in werkelijkheid de gevolgen van dit conflict, waarin de relatief pijnloze fase van de eerste maanden van de tolheffingen achter ons ligt. Trump zal met toenemende druk vanuit de belangrijke landbouwstaten worden geconfronteerd. Dat zijn staten die hem hielpen de verkiezingen van 2016 te winnen en die nu al te lijden hebben onder China’s vergeldingsheffingen op Amerikaanse sojabonen. Vorig jaar nam de regering van Trump het initiatief voor een steunfonds van 12 miljard dollar voor boeren. Het grootste deel daarvan gaat naar de grote agro-industrie. Door sommigen wordt dit steunfonds omschreven als ‘socialisme voor boeren’. Toen de laatste tarieven van kracht werden, twitterde Trump dat hij 15 miljard dollar aan Amerikaanse landbouwproducten zou kopen met de opbrengst van zijn tarieven en dit als humanitaire hulp naar “arme en hongerlijdende landen” zou sturen.

    Bochten van 180 graden

    Zoals de meeste commentatoren dachten wij dat een akkoord het meest waarschijnlijk was (en dit is nog steeds niet uitgesloten), maar we legden uit dat “het duidelijk is dat de twee partijen niet zo dicht bij elkaar staan als ze willen dat mensen denken. Maar ze staan ook onder druk om te ontmijnen zonder gezichtsverlies. Dit laatste is de belangrijkste reden waarom de onderhandelingen aanslepen.”

    De opbouw naar de escalatie van 10 mei lijkt op een bocht van 180 graden of een reeks dergelijke bochten door de twee hoofdrolspelers. Trump verwijt de Chinezen dat ze eerdere toezeggingen hebben ‘herroepen’. “Ze braken het akkoord,” vertelde hij op een campagnemeeting in Florida. De Amerikaanse versie werd algemeen aanvaard door de meeste media, maar aangezien de details van de 150 pagina’s tellende ontwerp-handelsovereenkomst nog steeds geheim zijn, is dit onmogelijk te verifiëren.

    Hoewel deze vorm van de zwartepiet doorschuiven een bekende diplomatische praktijk is, en hoewel we redenen hebben om sceptisch te zijn ten opzichte van elke verklaring van het Witte Huis en Trump, komen er uit China berichten die wijzen op een zekere terugtocht van het regime, onder meer door druk van nationalistische hardliners, om niet te veel toegevingen te doen aan Trump. Zo zou Xi Jingping gezegd hebben: “Ik zal verantwoordelijk zijn voor de gevolgen.”

    Een ‘kwestie van principes’

    Liu He, de Chinese hoofdonderhandelaar, wierp hier meer licht op in zijn opmerkingen toen hij Washington verliet na de afgebroken en nogal oppervlakkige elfde gespreksronde, die in totaal slechts drie uur duurde en de escalatie van Trump niet kon voorkomen. Liu He probeerde de crisis te minimaliseren en stelde dat “kleine tegenslagen onvermijdelijk zijn.” Hij ontkende dat China “terugkwam” op eerdere onderdelen van het akkoord. Uit een transcriptie van zijn toespraak op Phoenix Television (Hongkong), blijkt dat Liu drie centrale kwesties aanduidde waarover er geen akkoord gevonden werd.

    De eerste is de aandrang van Peking om alle tarieven van Trump in te trekken, terwijl de Amerikaanse kant erop aandrong om enkele invoerheffingen te behouden of slechts gefaseerd af te bouwen als drukmiddel op de Chinese naleving van het akkoord.

    De tweede heeft betrekking op de Chinese aankoop van Amerikaanse goederen – belangrijke aankopen van landbouw- en andere goederen – die al op tafel werden gelegd toen Xi en Trump elkaar in december ontmoetten in de marge van de G20-top in Buenos Aires. Volgens Liu hebben de twee partijen nu verschillende opvattingen over wat er daadwerkelijk is afgesproken, waarbij de VS blijkbaar een geldbedrag eist dat de Chinezen niet willen betalen.

    De derde kwestie betreft het aandringen van Trump’s onderhandelaars dat de Chinese regering zich ertoe verbindt om belangrijke aspecten van de overeenkomst op te nemen in Chinese wetgeving, meer bepaald rond Amerikaanse klachten over diefstal van intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen, gedwongen technologie-overdracht, het mededingingsbeleid en subsidies aan staatsbedrijven, de Amerikaanse toegang tot de financiële sector, en valutamanipulatie.

    De duidelijke connotatie van een dergelijk akkoord zou zijn dat China en Xi zich in een onderdanige rol plaatsen, in navolging van de ‘ongelijke verdragen’ die China in het verleden door het imperialisme zijn opgedrongen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Liu verklaarde dat dit “principiële kwesties” waren waarover de Chinezen geen compromissen willen sluiten. Hetzelfde geldt echter ook voor Amerikaanse bezwaren met betrekking tot technologie en intellectuele eigendom – dit zijn essentiële onderdelen van Trump’s programma en een deel van de reden waarom hij steun krijgt van Amerikaanse kapitalisten.

    De geest van Yuan Shikei

    Het Chinese regime was bereid om toegevingen te doen om een akkoord te bereiken, terwijl het begrijpt dat dit de ontwikkeling van de Amerikaanse -Chinese betrekkingen, in de richting van scherpere rivaliteit, niet fundamenteel zal veranderen. De strategie van het Chinese regime is om een ontmijning te bereiken om tijd te winnen om de modernisering van de industrie voort te zetten en een sterkere technologische basis op te bouwen, wetende dat de sociale en economische problemen van het land zich opstapelen. Maar zoals we hebben uitgelegd, zijn er grenzen aan de bereidheid om toegevingen te doen: “Het regime van Xi zal geen ‘kerngebieden’ opofferen die van vitaal belang zijn voor zijn staatskapitalistisch model, denk maar aan de staatssubsidies, bescherming van belangrijke staatsmonopolies en het opzetten van ‘nationale kampioenen’.”

    Het Chinese regime – een dictatuur die een door de staat geleide kapitalistische economische ontwikkeling combineert met een ongekende mate van repressie en politieke controle – is bang voor massale sociale onrust die zijn voortbestaan in gevaar kan brengen. Er zijn meerdere uitdagingen in de vorm van een steeds zwakker wordende economie, een tijdbom van schulden en toenemende ongelijkheid, die allemaal nog verder kunnen worden versterkt door het handelsoffensief van de Trump en het Amerikaanse imperialisme. Het regime en vooral Xi’s aura van onoverwinnelijkheid als almachtige heerser aan het hoofd van de duurste politiestaat in de geschiedenis zijn noodzakelijke ingrediënten voor zijn heerschappij. Dit verklaart Xi’s weigering, zelfs ten koste van een mogelijke ernstige escalatie, om compromissen te sluiten over wat zijn spreekbuis Liu He “principiële kwesties” noemde.

    Niet voor niets vreest Xi dat hij als “zwakke” heerser zal worden aangevallen door fractionele vijanden binnen de CCP (de zogenaamde ‘Communistische’ Partij), die ook een bliksemafleider voor massale ontevredenheid kan worden. De 100ste verjaardag van de Vierde Mei-beweging, die samenviel met de escalatie van het handelsconflict, biedt veel lessen voor de Chinese heersers en de massa’s.

    Xi werd vorig jaar vaak vergeleken met de machtsgeile president Yuan Shikei die slechts korte tijd aan de macht bleef. Deze vergelijking werd gemaakt toen Xi vorig jaar de beperking van zijn presidentiële termijn afschafte, zodat hij voor onbepaalde tijd kan regeren. Yuan riep zichzelf uit tot keizer in 1915, maar wordt ook herinnerd als een zwakke heerser die zich neerlegde bij de eisen van het Japanse imperialisme. Dit was een belangrijk onderdeel van de achtergrond van de massaprotesten van 4 mei 1919, die het begin van een decennium van revolutionaire omwentelingen vormden. “Xi is zeer bezorgd over zijn gezag, omdat hij niet gezien wil worden als een Yuan Shikai,” merkte Wu Qiang, een voormalig politiek docent aan de universiteit Tsinghua, op.

    Mediacensuur

    De gevoeligheid van het regime voor kritiek wordt geïllustreerd door de nieuwe harde mediacensuur waarbij de meeste berichten over de handelsoorlog geblokkeerd worden. “We kregen instructies dat we alleen opmerkingen van de woordvoerders van de commerciële en buitenlandse ministeries kunnen publiceren,” vertelde de nieuwsredacteur van een belangrijk Chinese mediakanaal aan de South China Morning Post in Hongkong. Hij deed dit uiteraard op voorwaarde van anonimiteit.

    Xi wordt gedwongen tot een moeilijke evenwichtsoefening. Hij wil de mogelijkheid van een handelsakkoord met het Amerikaanse imperialisme niet volledig laten varen. Vandaar de terughoudendheid, waaronder het muilkorven van de Chinese media, om de natuurlijke neiging van de Chinese media tot fel nationalisme en antiwesterse retoriek los te laten. Het verklaart ook waarom Liu He op een ondankbare missie naar Washington is gegaan (nu zonder de titel ‘speciale afgezant van president Xi Jinping’), wat een vertrek betekende van Peking’s eerdere standpunt dat het niet onder bedreiging zou onderhandelen.

    Komt er een akkoord?

    De regering-Trump liet een opening met de aankondiging dat de verhoogde tarieven niet zouden toegepast worden op goederen die de Chinese havens voor de deadline van 10 mei verlieten. Schepen die al op zee waren, worden niet aan de nieuwe tarieven onderworpen, waardoor er een maand extra tijd overbleef om een overeenkomst te sluiten. Liu vertelde de pers dat er in Peking nieuwe gesprekken zouden worden gevoerd, maar dit is door sommige Amerikaanse functionarissen tegengesproken. Chinese regeringsstrategen maken nu vergelijkingen met de Koreaanse oorlog (1950-53), toen China onder Mao Zedong twee jaar lang een oorlog tegen de VS voerde terwijl het tegelijkertijd onderhandelde.

    Ondertussen heeft Trump een verdere escalatie gesignaleerd met de aankondiging van Robert Lighthizer, zijn belangrijkste handelsonderhandelaar, dat de regering formeel het proces in gang heeft gezet om de tarieven uit te breiden naar de resterende 325 miljard dollar aan Chinese importen. Deze tarieven zouden binnen een maand kunnen worden ingevoerd, zei Lighthizer, hoewel Larry Kudlow, die aan het hoofd staat van Trump’s National Economic Council, zei dat een tijdslijn van “twee tot drie maanden” realistischer is.

    Deze druk heeft geleid tot een enorme onzekerheid in de situatie, waarin een volledig einde van het fragiele detenteproces mogelijk is (d.w.z. een totale handelsoorlog), net als een grotendeels cosmetische handelsovereenkomst, maar ook een langdurige impasse waarin de besprekingen worden voortgezet met tal van nieuwe dreigingen en crises.

    De verwarring werd nog groter door de gewoonte van Trump om erg tegenstrijdige signalen uit te sturen, in de stijl van Jekyll en Hyde, die sterk uiteenlopende resultaten suggereren. Trump sprak van een ‘mooie brief’ die hij van Xi Jinping ontving, maar enkele uren later beschuldigde hij het Chinese regime van het blokkeren van de onderhandelingen in de hoop dat ze meer ‘geluk’ zullen hebben als de Democraten de presidentsverkiezingen volgend jaar winnen. (Peking is er zich overigens bewust van dat een Democratische president voor een nog hardere anti-Chinese positie kan staan).

    Deze onzekerheid werd door de financieel strateeg van UBS, Chris Krueger, als volgt samengevat: “Om Lenin te parafraseren: ‘Er zijn decennia waarin niets gebeurt en er zijn weken waarin de gebeurtenissen van decennia plaatsvinden. En dan is er een week in het presidentschap van Trump. Wat een tijd om in te leven.”

    Dit is zelfs voor het Amerikaanse kapitalisme geen geruststellend scenario. “We maken ons zorgen dat het nog erger wordt en in plaats van een tariefregime dat een paar maanden duurt, zien we een tariefregime dat jaren meegaat,” vertelde een woordvoerder van de Amerikaanse National Retail Federation aan de Financial Times.

    Het grotere plaatje, waar de betrekkingen tussen de VS en China zijn verschoven naar een totaal ander en fundamenteel antagonistisch traject, is grotendeels ongewijzigd, hoewel een volledige mislukking van de handelsbesprekingen andere twistpunten kan aanwakkeren.

    Zelfs met een handelsovereenkomst is er een gezamenlijke pushback van de VS tegen Chinese technologiebedrijven, met name Huawei, en tegen het Chinese initiatief van de nieuwe zijderoute – Xi’s grote infrastructuurstrategie om een rond China gerichte economische sfeer op te bouwen als tegenwicht voor de Amerikaanse economische en financiële dominantie. Net de dag voor de tariefescalatie van Trump werd het China Mobile, ‘s werelds grootste telecombedrijf, verboden om op de Amerikaanse markt te opereren omdat het een “bedreiging voor de nationale veiligheid” vormt.

    De rivaliteit tussen de VS en China neemt ook toe in maritieme geschillen in het westelijk deel van de Stille Oceaan en de Zuid-Chinese Zee, in Taiwan, dat in de toekomst een brandhaard kan worden, en zelfs in Afrika en Latijns-Amerika, waar de belangen van de twee grootmachten steeds meer op gespannen voet met elkaar staan.

    De huidige politieke en diplomatieke onzekerheid, om niet te zeggen chaos, met een verzwakking en opzijschuiven van wereldwijde handelsregels en kapitalistische internationale instellingen zoals het IMF en de Wereldhandelsorganisatie, wijst op een systeem in verval. Het kapitalistisch nationalisme, waarvan zowel Trump als Xi op verschillende manieren uitdrukkingen zijn, biedt evenmin een oplossing als de geglobaliseerde neoliberale orde die al meer dan drie decennia door de hoofdstroom van de kapitalistische klasse wordt voorgestaan. Op dezelfde wijze vertegenwoordigen zowel het Amerikaanse ‘vrije markt’-kapitalisme als het Chinese autoritaire kapitalisme twee varianten van een falend economisch systeem. De arbeidersklasse is de enige kracht die alle onderdrukten achter zich kan verenigen om een einde te maken aan deze chaotische situatie door strijd voor internationaal socialisme en democratische planning.

  • Dossier. Kunnen de VS en China hun handelsoorlog beëindigen?

    De “gemakkelijk te winnen” handelsoorlog van Trump sleept zich voort ondanks intensieve inspanningen om een overeenkomst te sluiten.

    De handelsoorlog tussen de VS en China begon in juli 2018 met het opleggen van tarieven op Chinese invoer door de regering-Trump en met onmiddellijke vergeldingsacties van China. Dit is de grootste handelsoorlog sinds de jaren dertig van de vorige eeuw met een steeds hogere tol voor de wereldeconomie. Het hoofd van het IMF, Christine Lagarde, die de angst voor het wereldwijde kapitalisme weerspiegelt, waarschuwde onlangs dat 70 procent van de wereldeconomie de komende twee jaar naar verwachting een groeivertraging zal kennen, waarbij ze er bij de regeringen op aandrong om de zaken niet te verergeren met “zelf toegebrachte” schade van handelsoorlogen.

    Op dit moment voeren de Chinese en Amerikaanse regeringen onderhandelingen, waarvan algemeen wordt verwacht dat ze tot een overeenkomst zullen leiden. Het socialistische magazine ‘Socialist’ in China vroeg Vincent Kolo van de website chinaworker.info naar de gevolgen van het conflict en de waarschijnlijke uitkomst van de handelsbesprekingen.

    Zullen de Amerikaanse en Chinese regeringen een akkoord bereiken om hun handelsoorlog te beëindigen?

    Een akkoord is het meest waarschijnlijk, maar de echte vraag is welk akkoord? Ik denk dat het een grotendeels cosmetische deal zal zijn met elementen die beide partijen in staat stellen om het gezicht te redden, in plaats significante veranderingen in de economische relatie tussen de VS en China. Het zal niet voldoen aan de retoriek van Trump over een “historische” en “epische” overeenkomst, en het zal niet leiden tot fundamentele “structurele veranderingen” in de Chinese economie, zoals de anti-China haviken in de Amerikaanse heersende klasse eisen.

    De truc die Trump’s team probeert uit te voeren in de onderhandelingen en een belangrijke reden waarom ze zo lang duren – er waren al negen gespreksronden – is om genoeg concessies uit China te persen, zodat het lijkt alsof er “fundamentele veranderingen” zijn overeengekomen. Zonder deze troef zal Trump botsen op tegenstand in zijn eigen partij en van de Democraten die hem zullen beschuldigen van een uitverkoop aan China. De centrale positie van Xi Jinping is dat het staatskapitalistische economische model van China onaantastbaar is. Dat laat ruimte voor een flexibele benadering van Peking over het type en de omvang van de concessies.

    Een akkoord zal niet antwoorden op de echte wortels van dit conflict: een strijd om economische en grote machtsposities – zal China of de VS de eerste plaats innemen? Die strijd zal niet verdwijnen op basis van onderhandelingen, zo werken het kapitalisme en het imperialisme niet. Er kan een akkoord komen, maar in werkelijkheid zal het eerder een soort staakt-het-vuren zijn waarbij het economische conflict verschuift van tarieven en handel naar andere en meer doorslaggevende gebieden zoals technologie, investeringen en geopolitiek. We zijn nu al strijd tussen de VS en China, maar de EU, India, Rusland en Japan over de ‘nieuwe zijderoute’ van China – het grootste wereldwijde infrastructuurproject uit de geschiedenis.

    Trump en zijn onderhandelaars staan onder druk om een akkoord te bereiken, maar ook het Chinese regime staat onder druk?

    Ja, maar zelfs in dit stadium, waarin beide partijen hard aandringen op een akkoord, kunnen we niet uitsluiten dat er geen akkoord komt. Wat hen echter naar een akkoord drijft, is de haperende wereldeconomie en de politieke risico’s die gepaard gaan met een recessie, die de hoop van Trump op een herverkiezing zou doen wankelen, en voor Xi Jinping nog duurder zou kunnen uitvallen – we hebben het hier over ongekende massale onrust in China in geval van de eerste recessie sinds lange tijd.

    Beide partijen vrezen het vooruitzicht van nieuwe onrust op de aandelenmarkten, die vorig jaar 13 biljoen dollar van de wereldwijde markten heeft weggevaagd, ongeveer de helft daarvan in de VS. Vandaar de stroom van geruststellende verklaringen over gesprekken die “zeer goed” verlopen en “vooruitgang boeken”, allemaal bedoeld om de aandelenkoersen te stimuleren en de vaart erin te houden voor meer gesprekken. Dit is een indicatie van hoe sterk het kapitalisme gefinancialiseerd is, nog meer zelfs dan in de aanloop naar de financiële crisis van 2008 omdat het beleid van de overheden en centrale banken na die crisis een veel grotere impact had op de aandelenmarkten dan op de reële economie. Op de korte termijn is het economisch vertrouwen van de kapitalisten hersteld, maar dat berust op een onzekere basis.

    Een nieuwe beurscrash zou de wereldeconomie op zich in een recessie kunnen storten omdat de aandelenmarkten “te groot zijn geworden om te mislukken” – iets wat in tegenspraak is met de werkelijkheid.

    Trump’s positie is veranderd sinds het begin van de handelsoorlog – is hij zacht geworden tegen China?

    Hij heeft in ieder geval een gedeeltelijke stap achteruit moeten doen om een ramp van eigen makelij te vermijden. In juli, toen Trump de eerste reeks douanetarieven aan China oplegde, schepte hij op: “handelsoorlogen zijn gemakkelijk te winnen.” De toon van Washington was zeer agressief en provocerend. Nu doet het de Amerikaanse economie evenveel pijn als die van China.

    Het handelstekort van de VS – de directe aanleiding voor Trump om een handelsoorlog te starten – groeide vorig jaar naar een recordhoogte van 891,3 miljard dollar met de hele wereld en een record van 419,2 miljard dollar met China (een stijging van 11,6 procent ten opzichte van het jaar ervoor). Deze cijfers zijn een spectaculaire weerlegging van Trump’s “gemakkelijk te winnen” bravoure.

    Aanvankelijk dacht de regering-Trump dat ze snel resultaten kon boeken – in september werden nog hogere douanetarieven opgelegd en Trump dreigde met een forse escalatie indien China zou antwoorden met tegenmaatregelen. Deze aanpak werd sterk beïnvloed door de Amerikaanse tussentijdse verkiezingen voor het parlement. Trump wilde laten zien dat hij een harde president was. Sindsdien werd hij langs alle kanten voorbijgestoken door politici die op de anti-Chinese kar gesprongen zijn.

    Dit maakt het moeilijker om het conflict te ontmijnen. Xi realiseert zich dat hij in de toekomst te maken kan krijgen met een nog hardere Amerikaanse regering, een factor die Peking ertoe aanzet om nu een akkoord te sluiten.

    De toenemende economische tol en het risico dat het in 2019 nog veel erger zal worden, dwongen Trump om tijdens zijn ontmoeting met Xi Jinping in Buenos Aires in december op de pauzeknop te drukken. Dit betekende dat de oorspronkelijke tarieven gehandhaafd bleven, maar uitstel van de verhogingen die op 1 januari van kracht zouden worden. Deze vertraging is sindsdien verder verlengd omdat de onderhandelingen aanslepen. De oorspronkelijke deadline voor een akkoord die Trump in Argentinië had vastgelegd was 1 maart. De laatste verslagen suggereren dat de besprekingen “wekenlang” kunnen doorgaan, mogelijk tot de G20-top in Osaka eind juni.

    Het is duidelijk dat de twee partijen niet zo dicht bij elkaar staan als ze willen dat de mensen denken. Maar ze staan ook onder druk om te de-escaleren, zonder gezichtsverlies. Dit laatste punt is wat er vooral voor zorgt dat de onderhandelingen aanslepen.

    Welke strategie heeft het Chinese regime in de handelsoorlog gevolgd?

    Aanvankelijk was Peking op het verkeerde been gezet door de tarieven. Zij dachten dit te kunnen voorkomen door beperkte concessies te doen – in feite door meer van de VS te kopen, met name energie en landbouwproducten. Zij beschouwden de kwestie vooral als een economisch probleem en onderschatten de politieke dimensies van de VS – de noodzaak voor Trump om een harde hand te tonen. Xi’s regime onderschatte hoe ver Trump bereid was te gaan en de steun die hij had om de confrontatie met China aan te gaan.

    Een jaar geleden had Xi zijn dictatuur geconsolideerd en de beperking van het aantal ambtstermijnen voor zichzelf afgeschaft. De repressie door de staat werd tot ongekende hoogten opgevoerd. Er was overmoedigheid binnen de regerende groep. Een binnenlandse reactie tegen het autoritaire regime van Xi kon toen enige aanmoediging putten uit de handelsoorlog, niet in de zin van een pro-Amerikaanse sentiment, maar eerder een gevoel van voldoening dat het almachtige imago van het regime een flinke deuk kreeg. Xi maakte duidelijk een verkeerde inschatting van hoe de betrekkingen tussen de VS de China moesten beheerd worden, ook al is dit de belangrijkste buitenlandse beleidskwestie.

    Een andere misrekening was dat de omgeving van Xi dacht te kunnen rekenen op druk van Wall Street en China’s “vrienden” binnen het Amerikaanse financiële kapitaal om een handelsoorlog te voorkomen. Amerikaanse multinationals vormen al tientallen jaren een krachtige lobby voor grotere economische banden met China, maar vorig jaar zagen we een beslissende verschuiving. Dit was iets wat het Chinese regime verraste.

    Wall Street, dat enorme winsten heeft gemaakt op basis van China en het door de VS geleide globaliseringsbeleid in China, heeft zich steeds meer aangepast aan de Trump-doctrine van het eisen van radicalere toegevingen en het bestraffen van China’s vermeende economische ‘bedrog’. Dit maakt deel uit van een bredere strategische verschuiving binnen de Amerikaanse heersende klasse, waarvan de handelsoorlog slechts één symptoom is, in de richting van een fundamenteel confronterende aanpak om te voorkomen dat China zich de dominante positie van het Amerikaanse imperialisme toe-eigent.

    Dit hebben we gezien met een recente toespraak van Jamie Dimon, CEO van JP Morgan Chase, de grootste Amerikaanse bank. Hij zei dat het “absoluut juist” was dat de VS een handelsoorlog met China aanging en zei: “We kunnen er beter nu mee omgaan, wat dat ook voor de economie betekent.” Wanneer een Amerikaanse bankier dit zegt, is het duidelijk dat er een grote wijziging is in de vooruitzichten van de heersende klasse.

    Maar de aard van dit conflict is van langdurige aard, zonder “gemakkelijke overwinningen” à la Trump. Het regime van Xi twijfelt er nu niet aan dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de relatie tussen de VS en China, dat het niet alleen een kwestie is van een onvoorspelbare president van de VS, maar dat het eerder een historisch keerpunt is met het beleid van betrokkenheid de afgelopen 40 jaar dat plaats maakt voor openlijke strategische rivaliteit. De tegenstrategie van Peking is dienovereenkomstig aan het verschuiven.

    De concessies die de Chinese onderhandelaars tijdens de laatste besprekingen aanboden, zijn groter dan een jaar geleden, maar het verschil is niet enorm. De Chinese kant heeft grenzen inzake mogelijke toegevingen. Ze weten bovendien dat er grote druk op Trump is om de gesprekken niet te staken.

    Dit verklaart, ironisch genoeg, waarom Trump de besprekingen met de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un verliet in Vietnam. De twee onderhandelingen zijn schijnbaar niet met elkaar verbonden, maar de strategie van Trump rond vernietiging van Noord-Koreaanse kernwapens had steeds tot doel om de druk op China op te voeren en kaderde in de strijd voor politieke en militaire hegemonie in de regio. Trump’s vertrek in Vietnam was deels om Kim onder druk te zetten omdat er te weinig vooruitgang was, maar het was ook een waarschuwing aan Peking dat de VS wel degelijk bereid is om onderhandelingen over een handelsakkoord te verlaten als er niet genoeg toegevingen zijn.

    Wat zijn de resterende obstakels voor een deal?

    De belangrijkste ontwikkeling tot nu toe is de afspraak dat beide partijen “handhavingsinstanties” zullen oprichten om ervoor te zorgen dat zij zich aan de voorwaarden van de overeenkomst houden. Deze kwestie was een potentieel breekpunt omdat het team van Trump moet laten zien dat hun akkoord “anders” is en China ter verantwoording zal worden geroepen.

    Ondertussen zouden de Chinese onderhandelaars niet akkoord gaan met een eenzijdig handhavingsmechanisme, zoals eerst voorgesteld door de VS, of met het idee dat de huidige Amerikaanse tarieven van kracht blijven om ervoor te zorgen dat China de regels naleeft. Geen van deze alternatieven zou politiek onaanvaardbaar zijn voor China. Het zou het regime van Xi blootstellen aan kritiek dat het “inmenging in binnenlandse aangelegenheden in China” had aanvaard. Het zou mogelijk zelfs herinneringen opwekken aan de “ongelijke verdragen” van China voor de revolutie.

    Maar de voorgestelde “handhavingsinstanties” lijken een façade te zijn die er indrukwekkend uitziet, maar weinig concreet verschil zal maken. Zoals het er nu voorstaat kunnen beide regeringen tarieven opleggen aan de andere, zelfs als deze in strijd zijn met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), wat het geval is met de huidige tarieven van Trump. De overeenkomst die nu tot stand komt, zal waarschijnlijk in strijd zijn met de WHO-regels, omdat de overeenkomst gaat over een beheerde handel en niet over ‘vrije handel’, wat ook aantoont dat de WHO een uitdovende kracht is. De oprichting van Amerikaanse en Chinese “handhavingsinstanties” heeft enerzijds tot doel om sceptici in het Amerikaanse Congres ervan te overtuigen dat de overeenkomst “tanden” heeft en anderzijds om het stigma van de Chinezen weg te nemen dat zij iets accepteren wat niet wederzijds en wederkerig is.

    Er zijn andere potentiële obstakels voor een overeenkomst. De VS heeft naar verluidt 150 pagina’s met overeenkomsten opgesteld die moeten worden ondertekend, waaronder gedetailleerde overeenkomsten op zes omstreden gebieden: gedwongen technologieoverdracht en cyberdiefstal, intellectuele-eigendomsrechten, diensten, valuta, landbouw en niet-tarifaire belemmeringen.

    Op het gebied van valuta bijvoorbeeld zijn er berichten dat China ermee heeft ingestemd geen devaluatie te gebruiken om het effect van tarieven tegen te gaan en de VS meer informatie te geven over zijn valutabeleid. Maar eigenlijk is dit in overeenstemming met de eigen belangen van Peking, die erin bestaan om de huidige wisselkoers in grote lijnen te handhaven. Peking maakt zich in dit stadium veel meer zorgen over de waardevermindering van de yuan als gevolg van kapitaalvlucht dan over het positieve effect dat een toename van de export zou betekenen.

    Ook in de landbouw heeft China in het kader van een handelsovereenkomst enorme extra aankopen van Amerikaanse landbouwproducten beloofd. Dit ligt politiek gevoelig en de staatsmedia zijn gestart met een campagne om de publieke opinie voor te bereiden. De  regering-Trump eist een verlaging van de Chinese landbouwtarieven, wat voor veel arme Chinese boeren een zware klap zou betekenen.

    Peking zal ongetwijfeld subsidies en andere steunmaatregelen aankondigen om de gevolgen van deze toegeving op te vangen, maar het past in een breder patroon van toegevingen die in grote lijnen in twee categorieën vallen: het zijn ofwel dingen die het Chinese regime zich kan veroorloven – meer soja en olie van de VS kopen kost landen als Brazilië en Iran meer dan het Peking kost – of het zijn nogal vage toezeggingen om “hervormingen” door te voeren die kunnen worden omzeild en uitgesteld. Dat is natuurlijk een goed bedachte tactiek van het Chinese regime.

    Maar Xi’s regime zal geen ‘kerngebieden’ opofferen die van vitaal belang zijn voor het staatskapitalistisch economisch model, zoals staatssubsidies, bescherming van belangrijke staatsmonopolies en de oprichting van ‘nationale kampioenen’. Dit is niet in de eerste plaats een economische maar een politieke kwestie. Xi, die de miljardair-prinsen vertegenwoordigt binnen het Chinese regime, de staat en de economie, is zich er ten volle van bewust dat de toekomst van het regime als een dictatuur van één partij berust op zijn vermogen om de economie – met de “politieclub” om Leon Trotski’s term te gebruiken – af te stemmen op de noden van het overleven van het regime en geen gijzelaar van ‘de markt’ te worden, zoals het geval is met de westerse kapitalistische regimes. Politiek zal de Chinese kant niet instemmen met een akkoord dat de indruk wekt dat het regime gezwicht is voor Amerikaanse druk. Ze kunnen veel van hun handelsconcessies voorstellen als “hervormingen” die weliswaar overeenkomen met de eisen van de VS, maar in feite van Chinese afkomst zijn.

    Welke invloed zal een overeenkomst tussen de VS en China hebben op de wereldeconomie en maakt dit een einde aan de confrontatie?

    Voor de economie zou het een tijdelijke impuls kunnen geven, vooral in termen van financiële ontwikkelingen met een nieuwe groei op de aandelenmarkten, maar zelfs dat is niet zeker. De markten, die sinds het begin van het jaar een hoge vlucht hebben genomen, zijn grotendeels voorstander van een overeenkomst tussen de VS en China. Een mislukking van de onderhandelingen zou wel eens ravage kunnen veroorzaken.

    Voor de reële economie is het discutabel wat een akkoord zou betekenen. De VS, China en andere grote economieën vertragen in 2019. Delen van Europa bevinden zich in een regelrechte recessie. De nieuwe stimulusmaatregelen van het Chinese regime – de grootste belastingverlagingen in tien jaar en een explosie van nieuwe schulden – hebben enig effect, een gedeeltelijke stabilisering van de economie, maar de effecten van de stimulusmaatregelen worden steeds kleiner terwijl het schuldenprobleem groter wordt.

    Bedrijven die hun productie uit China nog voor de invoerheffingen van Trump begonnen te verplaatsen, zullen dat waarschijnlijk blijven doen. Tenzij de overeenkomst veel sterker is dan we verwachten, zal het deze bedrijven niet overhalen om terug te keren naar China. De onzekerheden maken dat ze zich willen indekken en fabrieken naar Vietnam en andere delen van Azië verplaatsen, maar in bijna geen enkel geval terug naar de VS.

    Wat de relatie tussen de VS en China betreft, zal een handelsovereenkomst niet leiden tot een terugkeer naar de situatie van voor 2018. Dat is voorgoed voorbij. In plaats daarvan, zoals econoom Stephen Roach zegt, wordt er een ‘langdurige strijd’ gevoerd, wat hij ‘koude oorlog 2.0’ noemde. Roach voerde ook aan dat de Amerikaanse economie er veel slechter aan toe is – door de hogere schuldenlast en de tragere groei – om nu een koude oorlog te voeren in vergelijking met de periode 1947-1991.

    Een ander cruciaal verschil is dat in de vorige Koude Oorlog – tussen een kapitalistische VS en een stalinistische Sovjet-Unie – de staatseconomie en de bureaucratisch geleide economie van de Sovjet-Unie veel minder geïntegreerd was in de wereldeconomie dan de Chinese staatskapitalistische economie vandaag. China is de grootste handelspartner van 124 landen, vergeleken met 76 voor de VS. Er zijn 120 Chinese bedrijven in de Fortune 500 [de grootste bedrijven ter wereld], net achter de VS met 126, en ver voor Japan met 52 op de derde plaats.

    Conflicten over de nieuwe zijderoute, Huawei en 5G-technologie in het bijzonder, de Zuid-Chinese Zee en andere territoriale geschillen, zullen waarschijnlijk verergeren. De Global Times [een belangrijke regimegezinde krant] erkende dit toen zij onlangs waarschuwde: “Het is een slecht idee om aan te nemen dat beide partijen hun handelsaangelegenheden kunnen regelen en zich vervolgens concentreren op een felle politieke en veiligheidsrivaliteit.” Maar in werkelijkheid is dit de meest waarschijnlijke uitkomst.

    Wat is het socialistisch alternatief op handelsoorlog en economisch nationalisme?

    De gebeurtenissen van het afgelopen jaar, het escalerende conflict tussen de VS en China, maar ook de spanningen met de EU en andere grote mogendheden, zijn symptomen van een chronische ziekte van het wereldwijde kapitalisme. Het systeem kan zich niet losmaken van de crisis die meer dan tien jaar geleden begon.

    Regeringen vrezen massale omwentelingen, zoals we opnieuw zien in de Arabische wereld met de opstanden in Algerije en Soedan tegen wrede dictaturen. De kapitalisten worden steeds meer gedwongen om te zoeken naar ‘nationale’ oplossingen, varianten van de ‘America First’-doctrine van Trump. De kapitalistische globalisering, met haar megawinsten voor de miljardairs, heeft plaatsgemaakt voor de “slowbalisering” zoals het tijdschrift Economist het noemde, waarbij elke kapitalistische regering haar eigen bedrijven en markten beschermt en haar toevlucht neemt tot economische en geopolitieke pesterijen in het kader van de internationale betrekkingen. Van 1987 tot 2007 groeide de wereldhandel gemiddeld met 7 procent per jaar, maar van 2008 tot 2014 vertraagde deze groei tot slechts 3 procent, en sindsdien is hij verder vertraagd.

    Voor de arbeidersklasse hebben beide fasen van de kapitalistische ontwikkeling, voor en na 2008, geleid tot meer uitbuiting en armoede, economische, ecologische en zelfs militaire rampen.

    De arbeidersbeweging heeft een onafhankelijke benadering nodig, die zich niet achter het economisch nationalisme van rechtse politici als Trump of het neoliberale globaliseringsbeleid van liberalen schaart, maar in plaats daarvan een beleid eist dat de rechten van werkenden, jobs en de mogelijkheid om zich vrij te organiseren versterkt. Wij strijden voor de nationalisatie onder controle en beheer van de werkenden van bedrijven die dreigen hun productie te verplaatsen, te sluiten of uit te besteden, onder het mom van ‘buitenlandse concurrentie’.

    Er moeten organisatorische banden gelegd worden tussen vakbonden en arbeidersorganisaties in de hele wereld. Vakbonden in de VS en andere landen moeten opkomen voor vakbondsrechten in China, en tegelijk opkomen voor het democratiseren van de eigen vakbonden die tot strijdorganisaties moeten omgevormd worden. Er is internationale solidariteit nodig om Chinese arbeiders te steunen tegen het verbod van het Chinese regime op onafhankelijke vakbonden en op stakingen. Dit is het socialistische alternatief om onafhankelijk van de kapitalisten te staan, maar in een gezamenlijke strijd van de arbeidersklasse overal ter wereld, om alle kapitalistische oplossingen af te wijzen en in plaats daarvan te strijden voor democratisch publiek eigendom van en controle over de grote bedrijven om democratische planning en een socialistisch handelsbeleid te vergemakkelijken. Dit is hoe we kunnen voorkomen dat de arbeidersklasse verdeeld wordt door nationalisme en politici als Trump en Xi, wat de weg naar de nederlaag is.

  • Handelsoorlog tussen de VS en China: een langdurig conflict?

    Analyse door Vincent Kolo, Chinaworker.info

    De handelsoorlog tussen Washington en Peking is aan het escaleren. De regering-Trump wil nogmaals douanetarieven opleggen voor zowat 200 miljard dollar aan Chinese goederen die ingevoerd worden. Dit zou de grootste zet zijn in het al drie maanden durende conflict en het volgt op de heffingen die in juli opgelegd werden op 50 miljard dollar aan Chinese goederen. Een verdere escalatie kan volgens de Amerikaanse econoom Stephen Roach leiden tot een “lange en bittere strijd.”

    De bewering van Trump dat handelsoorlogen “gemakkelijk te winnen zijn”, werd door Gideon Rachman, een columnist van de Financial Times, vergeleken met de erg foutieve inschatting van de Britse heersende klasse in augustus 1914 dat de eerste Wereldoorlog zou “over zijn tegen kerstmis.”

    Er is zelfs een grote onzekerheid over welke strategie de regering-Trump eigenlijk volgt, als die er al is. Verschillende delen van de regering, van de hardleerse tegenstanders van China tot meer ‘pragmatische’ vertegenwoordigers van Wall Street, komen met tegenstrijdige signalen. Delen van de Amerikaanse kapitalistische klasse, hun Chinese en wereldwijde tegenhangers, houden de adem in om te zien of het conflict onder controle kan blijven of dat het escaleert met mogelijk ernstige gevolgen voor de wereldeconomie. Die wereldeconomie kent al ernstige turbulentie, zeker in de ‘opkomende markten’.

    De gemengde signalen van Washington blijken uit het recent voorstel van de Amerikaanse minister van begroting, Steven Mnuchin, die voorstelde om een nieuwe ronde van handelsoverleg met China op te starten. Dit zorgde in september voor een sprankeltje hoop op de Aziatische en andere beurzen. Maar Trump distantieerde zich van de aankondiging van Mnuchin. Hij tweette dat er “geen enkele druk is om tot een akkoord te komen.” Eerdere onderhandelingen mislukten, ook al kwamen er van Chinese kant significante toegevingen. Het resultaat is een groeiende bezorgdheid bij het regime van Xi Jingping. Daar wordt gevreesd dat er langs Amerikaanse kant stappen zullen blijven komen, zelfs indien Peking grotere toegevingen doet.

    De instabiliteit van de regering-Trump maakt de kwestie nog moeilijker. Er zijn de onderhandelingen rond ‘Russiagate’, tal van interne crisissen en de peilingen voorspellen een Democratische ‘blauwe golf’ waarmee de Republikeinse controle op het Congress in de verkiezingen van november kan verdwijnen. Maar de oorsprong van de handels- en economische conflicten zit veel dieper, namelijk in het fundamentele falen van het globale kapitalisme om de samenleving en de economie vooruit te brengen.

    Imperialistische conflicten

    Hoe meer de handelsagenda van Trump uitgerold wordt, hoe duidelijker het is dat China het belangrijkste doelwit is. De regering kam tot een akkoord met de EU in juli en met Mexico in augustus. Beide akkoorden verhoogden de druk op Peking. Het is ook duidelijk dat dit conflict slechts deels over handel gaat. Er zijn bredere geopolitieke en strategische kwesties: het VS-imperialisme probeert zijn positie als sterkste wereldmacht te verdedigen tegenover de belangrijkste rivaal.

    Zoals een Chinese fondsenhandelaar stelde in The Economist: “De Amerikanen willen geen akkoord. Ze willen ons bedotten.”

    Aanvankelijk werd door de woordvoerders van Trump vooral gewezen op het grote onevenwicht in de handelsbalans tussen de VS en China, maar nu ligt de nadruk steeds meer op technologie en het moderniseringsplan ‘Made in China 2025’ van Peking.

    “Ik denk niet dat het Amerikaans-Chinese conflict echt om de handelsbalans gaat,” stelde Stephen Roach op een conferentie in Hong Kong. “Ik denk dat het eerder een strategische confrontatie is rond innovatie en technologie – de heilige graal van de economische welvaart van elk land.”

    Amerikaanse politici spreken nu bovendien over de ‘structurele problemen’ van de Chinese economie. Er wordt steeds meer gericht op het staatskapitalistisch economisch model: een grote staatssector en meer overheidstussenkomsten dan wat het geval is in het ‘normale’ vrijemarktkapitalisme. De VS en de multinationals willen de beschermde staatssector openbreken en klagen dat de Chinese benadering neerkomt op “bedrog.” Xi is bereid om toegevingen te doen, maar niet rond wat centraal is om met de dictatoriale macht te behouden met dit regime.

    Trump beweert dat zijn heffingen “heel goed” werken tegen China. Er is een mengeling van zelfverheerlijking, het aannemen van een harde koers om zijn binnenlandse positie te versterken en ook een gebrek aan begrip van de kwestie door de president.

    Het Amerikaanse handelstekort met China en de rest van de wereld is er sinds de eerste heffingen groter op geworden. Het handelstekort (voor de handel in goederen) met China is in juli opgelopen tot 36,8 miljard dollar. Het totale handelstekort van de VS bedroeg 50,1 miljard dollar. Dat is niet meteen een bewijs dat het beleid van Trump werkt. De hogere waarde van de dollar, een neveneffect van het beleid van Trump, is de belangrijkste reden voor het grotere handelstekort. Het maakt de import van buitenlandse goederen immers goedkoper voor Amerikaanse consumenten.

    Grootste economieën

    Kapitalistische commentatoren zijn steeds meer bezorgd over de mogelijke impact van een volledige handelsoorlog tussen de twee belangrijkste economieën ter wereld, die samen goed zijn voor 40% van het wereldwijde BBP en 53% van de wereldwijde groei. Dit kan de wereldeconomie uiteindelijk naar een nieuwe recessie brengen.

    Het zou een gecoördineerd internationaal antwoord op een nieuwe financiële crisis veel moeilijker maken. Deze mogelijkheid kan niet uitgesloten worden, geen enkele van de fundamentele oorzaken van de vorige crisis in 2008 werd aangepakt. Ze hebben integendeel een meer extreem niveau bereikt: schulden, financiële speculatie en zeepbellen. Tegelijk heeft het beleid om de vorige crisis ‘op te lossen’ volgens de South China Morning Post geleid tot “de grootste transfer van rijkdom van de have-nots en de have-littles uit de hele geschiedenis.” Ondanks populistische retoriek heeft het beleid van Trump dit proces enkel versterkt en tegelijk gezorgd voor meer instabiliteit in de Amerikaanse en de wereldpolitiek.

    Bovenop de heffingen op 200 miljard dollar aan Chinese goederen die goedgekeurd zijn door Washington maar nog niet ingevoerd, dreigde Trump met bijkomende heffingen op 267 miljard dollar aan Chinese import. Hierdoor zou er een ‘Trump taks’ zijn op alles wat China naar de VS exporteert.

    De Chinese kant nam tegenacties bij de eerste lading van Amerikaanse heffingen. Dit gebeurde volgens het principe van ‘dollar tegen dollar’. Maar de Chinese import uit de VS bedraagt slechts 129 miljard dollar, tegenover een export van 505 miljard dollar in de andere richting (cijfers uit 2017). Peking kan geen dollar-voor-dollar acties blijven nemen als het conflict escaleert. Er zijn andere opties om druk te zetten, zoals Amerikaanse diensten onder vuur nemen (toerisme is een evident voorbeeld) of maatregelen tegen Amerikaanse multinationals die in China actief zijn.

    Een recent onderzoek door de Amerikaanse Kamer van Koophandel in China toonde aan dat drie kwart van de Amerikaanse bedrijven actief in China een daling van de winsten en de omzet voorspellen als gevolg van de heffingen. In plaats van deze bedrijven aan wraakacties te onderwerpen, probeert Peking hen te lijmen met toegevingen. Het is geen toeval dat er nog geen oproepen tot een boycot van de VS zijn in China. Nochtans gebeurde dit eerder – grotendeels op aansturen van de autoriteiten – tegen Japan, Zuid-Korea en de Filippijnen.

    Alle mogelijke antwoorden van Peking hebben beperkingen. Dat is evident indien elke heffing wordt beantwoord met een tegenheffing, waarbij het politieke prestige van de regeringen voorgaat op de negatieve economische impact. Het regime van Xi wil geen escalatie van het conflict, maar het kan daar zelf niet volledig over beslissen. Er waren slechts beperkte tegenmaatregelen en tegelijk wordt de eigen media aan banden gelegd om al te openlijke nationalistische en oorlogszuchtige uitbarstingen te vermijden.

    Economische problemen in China

    De heersende elite van China is enorm bezorgd over de kwetsbare staat van de economie. Deze problemen dateren van voor Trump en zijn ‘America First’ beleid, maar een handelsoorlog kan de situatie erger maken.

    Het op schulden gebaseerde Chinese groeimodel verliest snelheid. Het ongenoegen neemt toe en de sociale ongelijkheid bereikt een alarmerend niveau. De regering staat voor een dilemma: doorgaan met het aanpakken van de schulden om een financiële crisis te vermijden of terugkeren naar met schulden aangedreven stimulusmaatregelen om een scherpe vertraging of recessie te vermijden. Het antwoord op de handelsoorlog bestaat uit een moeilijke evenwichtsoefening in de hoop dat dit Trump niet zal ‘provoceren’ en in de hoop dat het regime niet zwak overkomt.

    De neergang op de Chinese beurzen – de koers verloor 25% sinds januari – is slechts een symptoom van de groeiende economische problemen. De totale marktkapitalisatie is ongeveer gehalveerd sinds de beurzencrash van 2015: de waarde zakte van 10 biljoen naar 5,7 biljoen dollar. China verloor niet alleen de plaats van de tweede grootste beurs ter wereld aan Japan, maar met de huidige waardering van de volledige beurs is het volgens Bloomberg “slechts vijf Apples” waard. (De Amerikaanse technologiegigant Apple is op de beurs 1,08 biljoen dollar waard).

    De directe schade aan de Chinese economie door de handelsoorlog is tot hiertoe eerder beperkt. De totale export naar de VS is slechts goed voor 4% van het Chinese BBP. Maar achter dit cijfer schuilt een veel groter probleem. De Chinese export is essentieel in een uitgebreid systeem van wereldwijde productieketens waarbij grondstoffen uit Azië en daarbuiten uiteindelijk leiden tot afgewerkte goederen voor de VS en andere kapitalistische markten.

    Hoe langer de handelsoorlog duurt, hoe groter het gevaar dat bedrijven – zowel buitenlandse als Chinese – verhuizen naar andere landen die buiten de handelsoorlog staan. Dit proces is nu al bezig, vooral met bedrijven die klagen over de ‘hoge lonen’ in China en daarom naar landen als Vietnam, Cambodja en Indonesië trekken, waar de lonen amper een derde van het niveau in China halen. Het Zuid-Koreaanse Samsung bijvoorbeeld kondigde al aan dat het de productie van smartphones in China beperkt, een deel van de productielijnen wordt verhuisd naar India en Vietnam.

    Als Trump doorzet en heffingen invoert op alle Chinese import, kan dit volgens Haibin Zhu, de econoom die China opvolgt voor JP Morgan Chase in Hong Kong, leiden tot het verlies van 5,5 miljoen jobs.

    Waarschuwing van financiële crisis

    Er kan indirect een veel grotere dreiging opduiken, met name een kettingreactie waarbij het vertrouwen onder kapitalisten instort. Dit kan een grote impact hebben op de overgewaardeerde Chinese financiële goederen, waaronder eigendom, aandelen, financiële producten en allerhande exotische financiële instrumenten. De waarde hiervan steeg de afgelopen jaren als gevolg van de tsunami aan kredieten tot onwaarschijnlijke niveaus. Er was een gelijkaardig proces in andere ‘opkomende markten’ zoals Turkije, Argentinië en Zuid-Afrika, waar eens te meer een crisis dreigt. De kapitalisten en speculanten dumpen financiële producten uit opkomende markten en vluchten voor hogere resultaten naar de VS.

    De gevaren werden bevestigd door de voormalige centrale bankier Zhou Xiaochuan die stelde dat de Amerikaanse heffingen op zich “niet significant” zijn. Maar hij waarschuwde: “De mensen kunnen zenuwachtig worden. Niemand weet het. Plots is er een handelsoorlog. Ze kunnen hun mening over investeringen op de beurs veranderen. Dit soort gedrag gaat verder dan de reële [economische] impact.” De waarschuwingen van Zhou moeten gezien worden in het kader van zijn eerdere opmerking dat China een ‘Minsky moment’ kan kennen, het uitbarsten van een financiële zeepbel zoals in de Amerikaanse economie in 2008 of de Aziatische tijgers in 1997. Zhou weet wellicht beter dan wie ook dat de nooit geziene schuldenniveaus en de zeepbellen op vlak van immobiliën en investeringen grote risico’s vormen voor de economie.

    De meeste commentatoren lijken de conclusie te trekken dat de handelsoorlog gunstig uitdraait voor Trump, maar dat is bijzonder kortzichtig. De Amerikaanse economische groei van dit jaar is mogelijk al over zijn piek, terwijl er donkere wolken samentrekken boven de wereldeconomie, onder meer als gevolg van het beleid van de regering-Trump. Zowel China als de VS zullen verliezen door deze confrontatie, en jammer genoeg zal de arbeidersklasse in beide landen de hoogste prijs betalen met collectieve afdankingen en inflatie.

    Socialisten zijn geen voorstander van kapitalistische ‘vrijhandel’, waarbij de uitbuiting van armere economieën door sterkere wordt verborgen. We zijn evenmin voorstander van kapitalistisch protectionisme, gericht op de verdediging van de winsten van de ene groep kapitalisten tegenover de andere. De huidige handelsoorlog is een waarschuwing die de dringendheid aantoont van de opbouw van een socialistisch alternatief dat een einde kan stellen aan het toxische kapitalisme.

  • G7 toont verdeeldheid in kapitalistische wereldwanorde

    De triomfantelijke opstelling van Trump na zijn ontmoeting met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un in Singapore contrasteerde sterk met de pessimistische sfeer onder de meeste andere wereldleiders op de voorafgaande G7-top in Canada.

    Analyse door Robert Bechert, Internationaal Secretariaat van het CWI

    Deze bijeenkomst van de G7 toonde een verzwakte wereldtop. De bijeenkomst kon de groeiende tegenstellingen tussen de oudere imperialistische machten niet verbergen. Dit zagen we nooit sinds het begin van deze topontmoetingen in 1975. Het kruim van de kapitalistische leiders had werkelijk niets te zeggen over de belangrijkste kwesties van vandaag. De neergang van de G7 kwam op scherpe wijze tot uiting toen Trump de Amerikaanse goedkeuring van de slotverklaring introk. Het is een grotendeels symbolisch voorbeeld van het ‘America First’ beleid van Trump. Maar het werd gevolgd door een significanter voorbeeld ervan: de invoering van extra heffingen op een reeks Chinese exportproducten naar de VS.

    Deze stappen, samen met de eerdere maatregel van extra heffingen op staal en aluminium import naar de VS, versterken de angst onder tegenstanders van Trump en enkele sleutelonderdelen van de Amerikaanse bedrijfswereld. Ze vrezen dat de invoerheffingen kunnen leiden tot een handelsoorlog of toch minstens tot een vertraging van de wereldeconomie.

    Alles samen vormen deze stappen en andere ontwikkelingen, zoals het Russische regime dat zichzelf op de voorgrond plaatst in het Midden-Oosten en elders, het begin van een nieuw hoofdstuk in de wereldverhoudingen.

    De confrontaties tussen individuele leiders waren niet enkel het resultaat van de brutale opstelling van Trump, zijn ego, zijn gewoonte om zijn eigen valse ‘feiten’ te verzinnen en snel van beleid te veranderen. Het is meer fundamenteel een uitdrukking van veranderingen in de wereldwijde politieke en economische verhoudingen naargelang de rivaliteiten en instabiliteit toenemen terwijl de internationale economie nog niet hersteld is van de gevolgen van de crisis die in 2007-08 begon.

    Een belangrijk element is de opkomst van het nieuwe kapitalistische China als wereldmacht en de relatieve verzwakking van het VS-imperialisme. Deze neergang is een van de redenen waarom Trump invoerheffingen oplegt aan China. Historisch stond de leidinggevende macht in elke periode voor vrije handel op basis van de eigen dominantie van de wereldmarkt. Dat was bijvoorbeeld het geval toen Groot-Brittannië in de negentiende eeuw de wereldmarkt domineerde. Het internationale strategische voordeel van de VS na de val van de voormalige Sovjet-Unie is bovendien voorbij. Ondanks de opkomst van China en de groeiende internationale rol die dit land speelt, blijft de VS vandaag echter de belangrijkste economie en de dominante militaire macht op de wereld.

    Andere ingrediënten die de internationale situatie verstoren zijn het scherper worden van milieukwesties, zoals waterbevoorrading, en het feit dat sommige landen een snelle bevolkingsgroei kennen waardoor regionale machtsverhoudingen wijzigen. Het werpt de vraag op welke toekomst er is voor tientallen miljoenen jongeren.

    Voor jongeren is de kwestie van de arbeidsvoorwaarden erg onzeker omwille van de verregaande structurele hervormingen die zowel in de nationale economieën doorgevoerd worden als in de wereldeconomie naarmate de technologie en digitalisering verder ontwikkelen. Een belangrijke vraag hierbij is wie voordeel zal halen uit deze veranderingen: de kapitalisten en een kleine elite of de menselijke massa’s. Vandaag worden veel van deze ontwikkelingen gebruikt om de winsten op te krikken en de concurrentie te verscherpen ten koste van de werkenden.

    Tegen deze achtergrond is de wereldeconomie opnieuw gaan groeien, ook al is het aan een trager ritme dan voor de crisis van 2007-08. Een groot deel van deze groei is evenwel gebaseerd op schulden die aangegaan werden in een pogingen om de aanhoudende gevolgen van de  crisis te overbruggen. In 2017 alleen nam de totale wereldschuld toe met meer dan 20 biljoen dollar tot 237 biljoen dollar, of 30.000 dollar voor elke mens op deze planeet. Dit doet de angst voor een toekomstige nieuwe financiële crisis toenemen.

    De Europese Unie wordt tegelijk geconfronteerd met spanningen tussen lidstaten, de gevolgen van de Brexit, maatregelen om een nieuwe eurocrisis te vermijden, de impact van de vluchtelingencrisis en de eigen relatieve neergang op het internationale toneel. Het was geen toeval dat de nieuwe Italiaanse regering op deze G7 de enige was die sympathie vertoonde voor enkele voorstelen van Trump.

    Dit heeft geleid tot scherpere strijd tussen de rivaliserende machten om hun aandeel van de trage groei te behouden of uit te breiden op een steeds competitievere markt. Trumps ‘America First’ is daar een tekenend voorbeeld van. Het is slechts een meer openlijke en brutale uitdrukking van wat alle kapitalisten willen. De regering-Trump trekt zich niets aan van de instabiliteit als gevolg van de genomen maatregelen. Ze zien die instabiliteit als iets wat de rivalen verzwakt en het VS-imperialisme bevrijdt van beperkingen die er onvermijdelijk zijn als met andere machten wordt samengewerkt. De Amerikaanse heersende klasse is niet de enige die de eigen belangen verdedigt, Trump verkondigt dit enkel openlijker dan de anderen. Het Duitse imperialisme gaat momenteel voorzichtiger te werk in het aansturen van de EU, maar het aarzelde niet om Griekenland in 2015 op brutale wijze in de pas te doen lopen.

    Trump doet er altijd alles aan om zijn binnenlandse basis veilig te stellen. De meeste tweets van de Amerikaanse president zijn op dit publiek gericht en brengen een mengeling van opschepperij over wat hij “gedaan” heeft, nationalisme en populistische aanvallen op al wie zich tegen hem verzet. Naast de steun ter rechterzijde bevindt een groot deel van de basis van Trump zich bij diegenen wier levensstandaard voor de recessie al achteruitging en die het gevoel hadden dat ze genegeerd werden door wat ze als een elitair establishment beschouwden. Trump blijft maar beloven om “Amerika terug groot” te maken, degelijke jobs terug te brengen en hij blijft op hypocriete wijze uithalen naar die delen van de Amerikaanse heersende klasse die zich tegen hem durven uitspreken.

    Op heel wat vlakken is de situatie in de VS niet uniek. Wereldwijd is er woede en vervreemding waardoor de bestaande instellingen en structuren, waaronder parlementen en politieke partijen, ondermijnd worden. In heel wat landen waren er voor de crisis van 2007-08 al jaren van neoliberale aanvallen en nederlagen voor de arbeidersbeweging, wat leidde tot een groeiende polarisering tussen arm en rijk en een ondermijning van de levensstandaard van zowel de werkenden als delen van de middenklasse.

    Sindsdien heeft de lange crisis de levensstandaard verder ondermijnd en geleid tot een toename van ‘atypische’ arbeid (contracten van bepaalde duur, door de regering ondersteunde laagbetaalde arbeid, interim, …) waardoor steeds meer mensen geen vooruitzicht van een voorspoedige toekomst zien. Steeds meer mensen vrezen dat hun kinderen en kleinkinderen slechter af zullen zijn. Bovenop deze woede groeit het gevoel dat de werkenden moeten betalen voor een crisis die niet door hen werd veroorzaakt. Het feit dat veel banken, door velen gezien als de verantwoordelijken voor de crisis van 2007-08, opnieuw recordwinsten boeken, versterkt het bittere gevoel.

    Een andere oorzaak van ongenoegen is het feit dat de recente beperkte groei in de meeste landen niet heeft geleid tot een reële stijging van de inkomens van de werkenden of de middenklasse. De grootste Europese economie, die van Duitsland, kent momenteel het grootste aantal werknemers ooit, maar vakbonden schatten dat er hiervan ongeveer 20% in lageloonsectoren werkt.

    Er was internationaal een aanhoudende toename van de kloof tussen rijk en arm. Het beleid van “Quantitative Easing” (QE) van regeringen die de impact van de crisis probeerden te beperken, heeft ervoor gezorgd dat de heersende klasse nog rijker werd. De Britse nationale bank schat dat de 10% rijkste families elk gemiddeld 350.000 pond voordeel haalden uit de Britse QE-operaties tussen 2009 en 2014. Dat is 1400 pond per week per familie! Sinds 2014 is dit bedrag wellicht nog verder toegenomen.

    Na het uitbreken van de crisis waren er in veel landen protestacties, zowel syndicale bewegingen als massabetogingen en ontwikkelingen van nieuwe politieke bewegingen. Dit heeft tot hiertoe niet geleid tot beslissende verandering. Een belangrijke oorzaak hiervan is het ontbreken van een programma dat ingaat tegen het kapitalistische systeem. Dit falen bleek het duidelijkst in het verraad van de Syriza-leiding in Griekenland in 2015 toen werd ingestemd met besparingsmaatregelen. Het legde de basis voor de groei van rechtse populisten en extreemrechts. Deze krachten wijzen regelmatig op terechte kwesties en angst, maar geven antwoorden die er geen zijn en vaak gedrenkt zijn in reactionaire en nationalistische propaganda.

    De overwinning van Trump was deels gebaseerd op de ontgoocheling in de ‘hoop’ van Obama die zich voor veel Amerikanen niet concretiseerde en op de afkeer tegen de campagne van Clinton die langs alle kanten verankerd was in het establishment. Trump vertegenwoordigt een deel van de Amerikaanse heersende klasse, maar zijn overname van de Republikeinse partij en zijn presidentschap zijn wel een uitdrukking van het hoe de heersende klasse minstens tijdelijk de greep op politieke gebeurtenissen heeft verloren. In het verleden waren kapitalistische politici en staatsmachines niet altijd gewoon marionetten van de heersende klasse, maar doorgaans verdedigden ze wel de brede belangen van die heersende klasse. Vandaag is dit niet altijd het geval met de huidige regeringen in de VS, Groot-Brittannië en nu ook Italië.

    Gebeurtenissen ontwikkelen echter niet in een rechte lijn. De overwinning van Trump heeft geleid tot verzet in de VS. We mogen niet vergeten dat Trump niet het grootste aantal kiezers haalde in 2016 en dat hij uiteraard bang is voor toekomstige electorale nederlagen. Hij probeert wanhopig zijn basis bij elkaar te houden door zich voor te stellen als een ‘outsider’ waarbij hij steevast anderen de schuld heeft van zijn eigen falen. De brutale tactieken van Trump zijn vaak gebaseerd op een verdeel-en-heersmethode die zowel in eigen land als internationaal toegepast wordt. Het vergroot de onrust en leidt tot snelle veranderingen.

    Ondanks het internationale karakter, dat versterkt werd door de globalisering, blijft het kapitalisme gebaseerd op de natiestaat. Dit leidt tot rivaliteiten, confrontaties en het is een bron van conflicten en oorlogen. Voor de Tweede Wereldoorlog was dit zelfs het geval tussen voormalige bondgenoten. Het was pas in 1939 dat het Amerikaanse leger de plannen voor een mogelijk militair conflict met Groot-Brittannië niet langer actualiseerde, en zelfs toen werd het plan nog enkele jaren behouden. Er is vandaag uiteraard geen perspectief van een oorlog tussen de VS en Groot-Brittannië, maar de geschiedenis blijft een rol spelen. Als onderdeel van de propaganda rond “America First” beschuldigde Trump recent Canada ervan verantwoordelijk te zijn voor het platbranden van Washington DC in 1814, ook al was het een invallend Brits leger dat eigenlijk verantwoordelijk was.

    In de decennia na 1945 moest het kapitalisme wereldwijd rekening houden met de stalinistische concurrent. Het stalinisme was geen socialisme, maar een totalitair regime dat ontstond uit de contrarevolutionaire ontwikkelingen in Rusland in de jaren 1920 en 1930. Het bleef echter decennialang een systeem dat niet gebaseerd was op een kapitalistische economie. Een tijdlang, zeker na 1945, vreesden de kapitalisten dat de verandering van landen als Rusland en China zou gezien worden als voorbeelden van mogelijke alternatieven op het kapitalisme. Het bestaan van niet-kapitalistische landen, zelfs indien het stalinistische dictaturen waren, vormde de lijm voor de grote kapitalistische om de onderlinge rivaliteiten en conflicten onder controle te houden. Na de val van het stalinisme in de voormalige Sovjet-Unie en Europa, gevolgd door de omvorming van China tot een speciale vorm van staatskapitalisme, is deze lijm verdwenen. Dat is een van de redenen waarom Trump en zijn aanhangers denken dat het een goed ogenblik is om een tegenoffensief in te zetten tegen rivaliserende kapitalisten die ten koste van de VS groeien.

    Het is echter niet alleen het beleid van Trump dat tot problemen leidt. De spanningen binnen de Europese Unie lopen opnieuw op. Het gaat daarbij niet enkel over de kwestie van migratie, maar ook opnieuw over de toekomst van de eurozone en vooral de vraag hoe te reageren op een nieuwe bankencrisis die steeds meer als een mogelijkheid wordt gezien. De EU wordt ook geconfronteerd met Italië en enkele andere EU-landen die minstens naar Trump overhellen om een hefboom te vinden tegen Duitsland en Frankrijk. Dit kan tot ergere confrontaties leiden.

    De verdeeldheid tussen de kapitalisten op het wereldtoneel was nooit zo openlijk sinds de jaren 1930. Directe militairen confrontaties tussen grote kapitalistische machten zijn erg onwaarschijnlijk in dit stadium, maar de mogelijkheden van meer regionale conflicten, marionettenoorlogen en, later, misschien zelfs schermutselingen tussen Amerikaanse en Chinese troepen zijn niet uitgesloten.

    In deze conflicten is er uiteraard steeds hypocrisie langs alle kanten. De gevestigde media in landen die onder vuur van Trump liggen, bekritiseerden het feit dat de Amerikaanse president de mensenrechten niet opnam in zijn gesprek met Kim Jong-un. Dezelfde media weigeren echter kritiek te geven over het stilzwijgen van hun eigen regeringen omtrent de mensenrechten in Saoedi-Arabië of andere dictaturen in de Golf.

    De polarisatie in de VS toont dat het beleid van Trump, met het verrijken van de eigen familie en tal van provocaties, leidt tot oppositie. De beperkte economische groei en de grote stijgingen van heel wat bedrijfswinsten in de VS zetten werkers ertoe aan om eisen te stellen. Het totale aantal vakbondsleden in de VS nam vorig jaar met 262.000 toe en drie kwart daarvan waren jonger dan 34 jaar. Dit jaar was er al een golf van lerarenstakingen, vaak van onderuit georganiseerd, voor meer middelen en betere lonen en arbeidsvoorwaarden.

    Zowel in de VS als de rest van de wereld zijn brede lagen van de bevolking bang dat het beleid van Trump, ondanks zijn ontmoeting met Kim Jong-un, tot nieuwe militaire conflicten kan leiden. Samen met zijn reactionair beleid maakt dit dat het bezoek van Trump aan Groot-Brittannië in juli tot groot protest zal leiden.

    In de VS zelf is er een groeiende interesse in socialistische ideeën. Dat wijst op een zoektocht naar een weg vooruit voor de samenleving. Onder diegenen die een alternatief zoeken, is er het besef dat eerst George W. Bush en nu Trump het resultaat zijn van ontgoocheling in de presidentschappen van Bill Clinton en Obama. De overwinning van Trump was net als de rechtse successen in andere landen verbonden met  het feit dat de traditionele Republikeinen en Hillary Clinton geen antwoorden hadden op rechtse populisten en nationalisten die net als extreemrechts inspelen op angst onder de bevolking.

    Dat is waarom de opbouw van een socialistisch alternatief op de onrust en de wanorde van het kapitalisme zo noodzakelijk is. Er zal strijd zijn rond belangrijke thema’s zoals levensstandaard, onderdrukking, het milieu en democratische rechten naast protest tegen het beleid van kapitalistische politici. Strategieën en maatregelen om deze strijdbewegingen te winnen zijn noodzakelijk, maar voor blijvende verandering moeten deze verbonden worden met de opbouw of heropbouw van een socialistische beweging die onafhankelijk staat van het kapitalisme en er de strijd tegen voert. Dit betekent een perspectief hebben om einde te maken aan het kapitalisme, waarbij de sleutelsectoren in publiek bezit genomen worden en er een democratisch plan komt om alle menselijke talenten en de natuurlijke rijkdommen in te zetten in het belang van de mensheid en niet de kapitalistische winsten. Socialist Alternative in de VS probeert dit in de bewegingen daar naar voor te brengen, net zoals andere activisten van het CWI dat wereldwijd doen.

  • Wereldeconomie: naar een handelsoorlog?

    Dit artikel door Per-Ake Westerlund verscheen in het Zweedse socialistische weekblad ‘Offensiv’ op 14 maart, een week voordat de Amerikaanse regering een stap verder ging en voor 50 miljard dollar invoerrechten oplegde voor Chinese goederen, zogezegd als antwoord op de diefstal van intellectuele eigendom. 

    De Amerikaanse invoerrechten voor staal en aluminium hebben wereldwijd tot bezorgdheid geleid. Deze maatregelen zijn in essentie een nieuwe uitdrukking van een wereldwijde politieke en economische crisis.

    “Handelsoorlogen zijn gemakkelijk te winnen,” schreef Trump op Twitter naar aanleiding van het opleggen van invoerrechten voor staal en aluminium. Zelden voorheen nam een wereldleider een lichtzinniger houding aan over ernstige conflicten. Economen zijn het er wereldwijd quasi unaniem over eens dat de acties van Trump de economie niet ten goede zullen komen, ook de Amerikaanse niet. Dit standpunt wordt ook gedeeld door meer dan 100 Republikeinse parlementsleden.

    Maar voor Trump gaat het over politiek. Hij is het symbool van een nieuwe nationalistische, rechtse populistische koers die ook gevolgd wordt door leidinggevende politici in een groeiend aantal landen. Zijn acties moeten ook gezien worden als een manier om de aandacht af te leiden van crisissen in eigen land. Trump zegt de slogan ‘America First’ door te voeren om zijn trouwe aanhangers te behouden. Als hij nu stelt dat protectionisme jobs zal creëren die ‘gestolen’ werden door andere landen, dan herhaalt hij slechts wat hij in zijn verkiezingscampagne in 2016 zei.

    De invoerrechten voor staal en aluminium zijn nog relatief beperkt. De waarde ervan is beperkt tot 2% van de Amerikaanse import. Maar de gevolgen kunnen vernietigend zijn als de EU tegenmaatregelen neemt en het Witte Huis vervolgens terugslaat. Als Trump ernstige invoerrechten op Chinese goederen invoert (zoals hij ondertussen deed), dreigt het een hardere confrontatie te worden.

    Dit gebeurt in een situatie waar het toegenomen nationalisme de tegenstellingen tussen de imperialistische machten en blokken al heeft verscherpt, maar ook binnen de blokken zoals in de EU.

    Als direct effect van de invoerrechten zijn er stijgende prijzen. In het Zweedse dagblad Dagens Nyheter waarschuwde professor Lars Magnusson voor een gelijkaardige ontwikkeling als begin jaren 1930, toen een handelsoorlog de economische crisis uitdiepte. “Je kan je inbeelden dat de invoerrechten leiden tot werkloosheid en lagere groei. Maar dan is er ook een worst case scenario: het pessimisme neemt toe, de beurzen storten in.” Magnusson wijst er ook op dat het besparingsbeleid na de financiële crisis van 2008-09 de basis legde voor het populisme.

    De crisis van kapitalistische globalisering

    De crisis van 10 jaar geleden, de grote recessie, doorprikte de mythe dat het kapitalisme een nieuwe stabiele fase was ingetreden. Twee decennia van kapitalistische globalisering en neoliberalisme eindigden in de ergste economische crisis sinds de jaren 1930. Privatiseringen en deregulering onder leiding van hedgefunds, grote banken en speculanten hadden geleid tot een enorme zeepbel die barstte.

    Het enorme ongenoegen als gevolg van de crisis en de sterk toegenomen ongelijkheid creëerde ruimte voor rechtse populisten als Trump. Tegelijk toonde de brede steun voor de linkse kritiek van Bernie Sanders op Wall Street, een steun die zeker onder jongeren sterk was, de enorme mogelijkheden voor een nieuwe, strijdbare, democratische en socialistische partij voor de werkenden en de gewone mensen.

    Kapitalistische politici hebben geen antwoorden. Het protectionisme zal evenmin als het neoliberalisme leiden tot meer welvaart en veilige jobs. Toen George W Bush in 2002 invoerrechten op staal invoerde, een mildere variant dan vandaag onder Trump, leidde het tot het verlies van 170.000 jobs in de Amerikaanse industrie waar staal gebruikt werd. De invoerrechten maakten staal  en dus ook de afgewerkte producten duurder, wat leidde tot een beperktere verkoop.

    Vandaag werken er 140.000 arbeiders in de Amerikaanse staalsector en in de industrie waar staal gebruikt wordt zijn er 17 miljoen werkenden. Dat is waarom ook Amerikaanse kapitalisten negatief reageerden op de invoerrechten. Het gaat onder meer om brouwerijen en anderen die aluminium blikjes gebruiken. De grootste lobbygroep voor de wapenindustrie, de Aerospace Industries Association, stelde dat de kosten voor de sector, die goed is voor 2,4 miljoen werknemers, met 2 miljard dollar zullen toenemen. Zelfs de grootste lobbygroep  van de grote bedrijven, de US Chamber of Commerce, uitte ‘grote bezorgdheid over het toegenomen risico op een handelsoorlog.’

    Confrontatie met de EU?

    Het protectionisme van Trump is officieel tegen China gericht, maar de maatregelen treffen ook enkele bondgenoten van de VS. In 2017 was de EU goed voor 21,4% van het ingevoerde staal in de VS en Zuid-Korea voor 9,6%. Canada (17,6%) en Mexico (8,6%) werden buiten de maatregel gehouden omdat de VS het Noord-Amerikaans vrijhandelsakkoord NAFTA met deze landen heronderhandelt.

    China staat pas op de 11de plaats van de staalimport in de VS en is slechts goed voor 2% van de Amerikaanse import. Van alle Chinese staalexport gaat slechts 0,2% naar de VS. Inzake aluminium is China de vierde grootste exportateur naar de VS. Maar in waarde is het slechts goed voor minder dan 1% van de Chinese export naar de VS: 3,1 miljard dollar op een totaal van 462 miljard.

    Trump ging ervan uit dat wie een grote export naar de VS kent de unilaterale invoerrechten zomaar zal aanvaarden. Deze maatregelen zijn echter ook gericht tegen de EU, de belangrijkste handelspartner van de VS met een handelsoverschot van 151 miljard euro, en ook de belangrijkste militaire bondgenoot. Dit kon een ongewoon sterke eerste reactie vanuit Brussel niet vermijden.

    De Europese Commissie stelde een lijst van 100 producten voor als mogelijkheden voor 25% invoerrechten. Het ging onder meer om bekende producten als Levi’s jeans en Harley Davidson motorvoertuigen, maar ook appelsienen, bonen en lippenstift. De totale waarde betrof 2,8 miljard dollar, minder dan de helft van de Europese export van staal en aluminium naar de VS.

    De Europese commissaris van handel, de Zweedse liberale Cecilia Malmström, merkte op: “We hopen nog steeds dat het er niet van komt. En als het doorgaat, hopen we dat de EU zal vrijgesteld worden.” Die hoop op een vrijstelling baseert zich op het feit dat Canada en Mexico vrijgesteld worden van de invoerrechten. Australië werd na een telefoongesprek tussen Trump en de Australische premier Turnbull eveneens uitgesloten.

    Het antwoord van Trump op de Europese lijst bestond uit de dreiging om invoerrechten op te leggen op auto’s uit de EU. Hij had het eerder over een invoerrecht van 35%. Dat zou echter op heel wat obstakels van de geglobaliseerde productie botsen. De Duitse automobielsector stelt dat de helft van de productie in Amerikaanse fabrieken voor export naar andere landen is. Zo is de grootste fabriek van BMW die in South Carolina waar in 2017 371.000 auto’s van de band rolden.

    Trump voerde de druk op de EU op door concessies aan te bieden in ruil voor lagere tarieven door de EU. Het is echter onduidelijk welke lagere invoerrechten Trump juist wil van de EU. Europese landen vrezen ook dat staal dat niet langer in de VS kan verkocht worden naar Europa zal komen. De Franse handelsminister Lemoyne merkte op: “We komen in een tijdperk waarin de handelsoorlog zijn tanden begint te bloten.”

    Wereldhandelsorganisatie aan de kant geschoven

    De vraag is wat er nu met de Wereldhandelsorganisatie en de regularisering zal gebeuren. Zuid-Korea en Japan dreigden om de Amerikaanse staalheffingen voor de WHO te brengen. Maar die organisatie heeft veel autoriteit verloren naarmate de conflicten toenamen. Drie jaar geleden mislukte de laatste poging om een nieuw wereldwijd akkoord te sluiten, de zogenaamde Doha ronde.

    De staalheffingen van Trump leveren nieuwe zorgen op voor de WHO, zeker nu het Witte Huis ‘nationale veiligheid’ als een van de redenen voor de heffingen aanbrengt. Dit gebeurde met een wet uit 1962 die zelden werd gebruikt. De Europese Commissie stelt dat het ingaat tegen de regels van de WHO.

    Als de WHO de invoerrechten goedkeurt, zet het de deur open voor andere regeringen om gelijkaardige argumenten te gebruiken. Als de VS een zaak voor de WHO hierover verliest, is het erg waarschijnlijk dat Trump zal beslissen om uit de WHO te stappen.

    China: de “belangrijkste vijand”

    De belangrijkste vijand van Trump inzake handel is ongetwijfeld China. Zijn handelsverantwoordelijke, Peter Navarro, is een beruchte tegenstander van China en omschrijft de Chinese export als een ‘invasie.’ Economische nationalisten hebben hun invloed in het Witte Huis verder versterkt toen financieel adviseur Gary Cohn, een voormalige topman van Goldman Sachs, ontslag nam uit het Witte Huis.

    De VS heeft een handelstekort met China voor een waarde van 375 miljard dollar op een totale handelswaarde van 635 miljard dollar. De wederzijdse afhankelijkheid van de twee grootste economieën ter wereld maakte dat China de grootste industriële producent werd, terwijl de goedkopere producten de prijzen drukten in de VS, dat in staat was om de grote tekorten in stand te houden.

    De groeiende Chinese economie en invloed op de wereld vormen een uitdaging voor het VS-imperialisme. Het staatskapitalisme en imperialisme van Peking werden na de crisis van 2008-09 als stabieler dan het Amerikaanse neoliberalisme gezien, ook al bouwt China een grote schuldenberg op.

    Vorig jaar begon de Amerikaanse regering al een onderzoek naar China en intellectuele eigendommen (handelsmerken, patenten, culturele werken, …). Het resultaat van dat onderzoek zal wellicht leiden tot nieuwe invoerheffingen voor Chinese goederen, obstakels voor Chinese bedrijven die Amerikaanse bedrijven opkopen en voor samenwerking tussen Amerikaanse en Chinese bedrijven.

    Onder de Amerikaanse kapitalisten en politici is er rond die voorstellen meer bezorgdheid dan over de staalheffingen. Ze vrezen een echte handelsoorlog en dalende productie als gevolg van het beleid van Trump. Na zijn bezoek aan Peking vorig jaar verklaarde Trump dat China beloofde om het Amerikaanse handelstekort met een miljard dollar te verminderen – op een totaal van 375 miljard dollar.

    De strategie van Trump om met elk land te onderhandelen, betekent dat de VS alleen handelt in plaats van zich bijvoorbeeld met de EU tegen China te positioneren.

    Spook van de jaren 1930

    Veel economen vergelijken met het protectionisme en de handelsobstakels die tot de Grote Depressie van de jaren 1930 leidden. Na de beurscrash in oktober 1929 nam het Amerikaans Congress in juni 1930 de Smoot-Hawley Act aan met invoerheffingen op 100 producten. Andere regeringen volgden met gelijkaardige maatregelen. De wereldhandel daalde met twee derden tussen 1929 en 1934. De heffingen waren niet de reden van de crisis, de reden was het kapitalistische systeem zelf. De tegenstellingen tussen staten, de klassenstrijd, de dalende winsten en een grote speculatieve zeepbel leidden tot de crisis. De invoerheffingen maakten de crisis erger.

    De wereldeconomie zal dit jaar sterker groeien dan in gelijk welk jaar het afgelopen decennium. Hierdoor kan een crisis veraf lijken. Maar het is zeker in zo’n situatie dat de alarmbellen moeten afgaan, stelde de bekende econoom Stephen King van HSBC Bank. Hij stelt dat de Aziatische crisis van 1997, de ineenstorting van de Nasdaq in 2000 en de globale crisis van 2008 voorbeelden zijn van snelle groei gevolgd door scherpe crisissen. De groei leidt tot financiële zeepbellen, prijsverhogingen en een strakker monetair beleid van regeringen. Een bijkomende factor is dat de centrale banken al erg lage of zelfs negatieve rentevoeten hebben, en dat de overheden zelf grote schulden opgebouwd hebben door de maatregelen waarmee het systeem overeind gehouden werd in 2008-09.

    Een handelsoorlog is niet uitgesloten, zelfs indien het niet in het belang van het kapitaal is om het conflict op te drijven. Een groot conflict tussen de VS en China is wellicht onvermijdelijk op langere termijn, maar de heersende klasse in beide landen beseft dat dit ernstige gevolgen zal hebben.

    De invoerheffingen van Trump zijn een symptoom van de pogingen van het kapitalisme om aan de eigen crisissen te ontsnappen. Nationalisme en protectionisme kwamen in de plaats van globalisering. Tegelijk creëren ze nieuwe conflicten tussen de kapitalisten en hun politici. Trump botst op enkele van de grootste bedrijven. Deze strijd aan de top is ook een teken van de crisis en van revolutionaire gisting in de samenleving.

    Socialisten zijn niet voor vrijhandel maar ook niet voor protectionisme. In beide gevallen betalen de werkenden en hun gezinnen de prijs. Zowel vrijhandel (in de praktijk handel gedomineerd door de zowat 100 echt grote multinationale bedrijven) als protectionisme creëren nieuwe crisissen.

    Ons alternatief is een democratisch beheerde geplande economie. Socialisten staan voor echt internationalisme en solidariteit. De winsthonger van het kapitalisme en de uitbuiting van mens en natuur moeten vervangen worden door productie en handel gericht op de behoeften van de samenleving in harmonie met ons leefmilieu. Om dat mogelijk te maken, moeten we bouwen aan strijdbare, democratische, socialistische partijen en bewegingen van werkenden en hun gezinnen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop