Your cart is currently empty!
Category: 1917
-
Jevgeni Zamjatin: vervolgd door tsaar en Stalin
In maart 2017 was het 80 jaar geleden dat de bekende Russische schrijver Jevgeni Zamjatin overleed. Hij is vooral bekend van zijn anti-utopische novelle ‘Wij’ uit 1920. Dit boek had een grote invloed op George Orwell’s ‘1984’. Zamjatin was een sleutelfiguur in de post-revolutionaire literatuur in Rusland.Artikel door Andy Ford, uit ‘Socialism Today’
Jevgeni Zamjatin is in 1884 geboren in de provincie Tambov op het Russische platteland. Hij ging naar St Petersburg om scheepbouwkundig ingenieur te worden. In St Petersburg sloot hij bij de bolsjewieken aan ten tijde van de revolutie van 1905. Het leverde hem een ballingschap naar Siberië op. Bij zijn terugkomst maakte hij zijn studies af, maar hij werd opnieuw opgepakt wegens politieke activiteiten. In 1913 kreeg hij amnestie. Maar een jaar nadien schreef hij een satirisch boek over de corruptie, de domheid en de seksuele uitspattingen van tsaristische officieren in het verre oosten van Rusland. Het bezorgde hem een nieuwe rechtszaak wegens gebrek aan respect voor de militaire autoriteit.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog deed de overheid beroep op zijn kunde. Hij werd naar Newcastle upon Tyne in Engeland gestuurd om toe te zien op de bouw van ijsbrekers. Zijn verblijf in Engeland leidde tot twee satirische werken: “De Eilandbewoners,” waarin een familie gedwongen wordt om de “verplichte voorschriften van verlossing” te volgen: een kritiek op het bekrompen leven van de Engelse middenklasse. Daarnaast schreef hij ook “De visser van mensen” waarin het dubbelleven van een schijnbaar respectabele afperser wordt beschreven.
Engeland maakte een grote indruk op Zamjatin. Na zijn terugkeer naar Rusland stond hij bekend voor zijn affectie voor Engeland op literair vlak maar ook in de manier waarop hij zich kleedde. Na de revolutie van 1917 begon hij samen met Maxim Gorki een project om de beste wereldliteratuur beschikbaar te maken voor de bevrijde arbeidersklasse door middel van vertalingen. Hij deelde zijn kennis van Britse en Amerikaanse auteurs zoals HG Wells, O Henry en Jack London met de nieuwe generatie van Sovjet schrijvers.
In de jaren 1920 schreef Zamjatin veel over Russische en buitenlandse schrijvers, over de technieken van fictie en hij bleef ook expressionistische kortverhalen publiceren. Zijn verhalen werden gebundeld in ‘De draak en andere verhalen.’ Ze tonen een enorme vernieuwing op vlak van stijl en zijn bijna surrealistisch van aard. ‘Het Noorden’ beschrijft een liefdesverhaal gesitueerd in de natuur van het Russische Lapland waar Zamjatin tijdens één van zijn ballingschappen had verbleven. ‘Het belangrijkste’ beschrijft de tragedie van een executie tijdens een antibolsjewistische boerenopstand in centraal Rusland waarbij dit wordt doorweven met een sciencefiction verhaal over twee mensen die rond de aarde vliegen.
Hij verzamelde een groep jonge schrijvers rond hem onder de naam ‘Serapionbroeders.’ Ze stelden dat kunst onafhankelijk moest zijn van politiek en verzetten zich tegen de oprukkende pogingen om de waarde van kunst en literatuur af te meten aan de hand van de loyaliteit aan het Sovjetregime. Zamjatin ging in tegen diegenen die stelden dat er niets kon geleerd worden van het verleden of van de Europese literatuur omdat ze dachten dat het mogelijk was om een zogenaamd ‘proletarische cultuur’ te ontwikkelen in het isolement van de Sovjet-Unie.
Zoals Leon Trotski meende Zamjatin dat het beste wat de burgerlijke literatuur te bieden had, moest gebruikt worden voor een nieuwe Sovjet cultuur. Ondanks hun gelijklopende benadering inzake culturele ontwikkelingen in de Sovjet-Unie, gaf Trotski kritiek op het scepticisme van Zamjatin tegenover de revolutie en zijn standpunt dat de revolutie besmeurd was door het gebruik van geweld. Trotski verweet de ‘Serapionbroeders’ een gebrek aan principes. Hij omschreef Zamjatin in zijn boek ‘Literatuur en Revolutie’ (1923) zelfs als een “flegmatische snob.” Maar Trotski dacht er niet aan om Zamjatin het zwijgen op te leggen of uit te wijzen, laat staan te vermoorden, omdat hij het niet met hem eens was.
Behalve een brede kennis over de Europese literatuur was Zamjatin ook goed thuis in de 19de eeuwse Russische realisten, zoals Tsjechov en Tolstoj, en de symbolisten zoals Andrej Bely. In 1925 schreef hij een vlammende verdediging van Tsjechov toen die door proto-stalinisten werd aangevallen als “burgerlijke schrijver” die pessimistisch was en enkel het gezeur van oppervlakkige mensen beschreef. Zamjatin wees op het onverbloemde realisme in Tsjechov’s beschrijvingen van het boerenleven onder het tsarisme, zijn sociaal idealisme en zijn vernieuwingen op vlak van beeldvorming en stijl.
Maar het was vooral een vroeger werk van Zamjatin, ‘Wij’, dat de doorslag zou geven om in ongenade te vallen bij de stalinisten. Het is een opmerkelijk boek dat een grote invloed had op Orwell’s ‘1984’ en Huxley’s ‘Brave New World.’ Het boek beschrijft het leven en werk van een ingenieur genaamd D-503 in de ‘Vereende Staat’ waar de ‘weldoener’ heerst en waar de burgers geen namen hebben, maar slechts nummers zijn.
D-503 begint een persoonlijk dagboek bij te houden en wordt verliefd op E-330, ook al is die hem niet toegewezen door de staat. Hierop begint hij alle door de staat opgelegde wijsheden in vraag te stellen. Aangezien de ‘vereende staat’ gekenmerkt wordt door massaal toezicht op de burgers, alle muren zijn er van glas, worden zowel D-503 als E-330 opgepakt en gemarteld. E-330 weigert te bekennen en wordt omgebracht door verstikking. D-503 is niet zo sterk en onderwerpt zich aan de staat.
Sinds de jaren 1920 is er controverse rond ‘Wij.’ Was het een aanval op de Sovjet-Unie ten tijde van Lenin? Was het een beschrijving van de mogelijkheden die moderne technologie aan dictators zouden bieden? Orwell zag het meer als een reactie en waarschuwing tegen het positieve technologische utopisme van HG Wells. In de Koude Oorlog werd ‘Wij’ voorgesteld als het eerste werk van dissidentie in de Sovjet-Unie.
Zamjatin had zich altijd verzet tegen ‘hofdichters’ die hun werk aanpasten aan elke bocht in het officiële beleid. In 1929 werd tegen Zamjatin opgetreden omdat ‘Wij’ in het buitenland was uitgekomen. Het werd gezien als een aanval op Stalin en de Sovjet-Unie. Zamjatin werd uit al zijn posities in de literaire wereld van de Sovjet-Unie ontzet en zijn werk mocht niet meer gepubliceerd worden. Hij werd het zwijgen opgelegd.
Zonder schrijven had het leven geen zin voor Zamjatin. Met de hulp van Gorki vroeg hij in 1931 met een opmerkelijke brief aan Stalin toestemming om naar het buitenland te gaan. Wellicht dankzij Gorki’s vriendschap met Stalin kregen Zamjatin en zijn vrouw effectief toelating om in ballingschap naar Parijs te gaan waar hij bleef schrijven over literaire thema’s. Hij zou nog weinig fictiewerken schrijven. In Parijs voelde Zamjatin zich geïsoleerd. Hij wilde niet aansluiten bij de contrarevolutie ‘witte’ ballingen, maar kon evenmin deel zijn van de officiële Russische gemeenschap. Hij stierf op 10 maart 1937.
-
[1917] De permanente revolutie
Trotski’s theorie van de permanente revolutie botst op heel wat vooroordelen en wordt ook vaak verkeerd begrepen. In een artikel op nl.express.live over de Franse presidentsverkiezingen en de vijf vermeende “trotskistische kandidaten” (lees ons antwoord op dat artikel) staat bijvoorbeeld dat Trotski het idee van de permanente revolutie verdedigde, “de gedachte dat het socialisme met dwang opgelegd kan worden en zijn nadruk op internationalisme (tegenover Stalins theorie van ‘socialisme in één land’).” Die omschrijving getuigt vooral van een dwangmatig gebrek aan kennis van waar die theorie van de permanente revolutie voor staat. Vorige week hadden we het over de Aprilstellingen van Lenin. Daarin werd in grote mate aangesloten bij de perspectieven die Trotski naar voor had gebracht in zijn theorie van de permanente revolutie. Zodra de strijd binnen de Bolsjewieken hierover gewonnen werd door Lenin, werd Trotski’s permanente revolutie algemeen aanvaard binnen de partij. Vanaf 1924 zou daar verandering in komen: Stalin brak immers met heel wat elementen van het bolsjewisme. Hieronder een verwijzing naar een uitgebreide inleidende tekst over de permanente revolutie.
-
1917. Strijden voor verandering, betekent breken met het systeem
Na de Februarirevolutie van 1917, was er een revolutionaire roes in Rusland. Honderdduizenden werkenden, soldaten en hun gezinnen waren in actie gekomen tegen honger en oorlog. De acties leverden resultaat op: de gehate dictatuur van de tsaar kwam ten val. Maar dit was pas het begin: hoe zou de nieuwe macht de noden van de massa’s effectief realiseren?
Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Dubbelmacht
De Februarirevolutie had verschillende nieuwe machten voortgebracht. De arbeiders, soldaten en boeren die de revolutie hadden gerealiseerd, organiseerden zich in raden (sovjets). De ervaring van de eerste Russische Revolutie die in 1905 in bloed gesmoord werd, had het nut en het belang van deze raden aangetoond. Maar er was nog niet het bewustzijn dat het mogelijk was om met de sovjets de volledige macht in handen te nemen. Die werd op een gouden schaaltje aangeboden aan de instellingen die geacht werden te regeren: het parlement (Doema). Liberale politici die vol afschuw naar de Februarirevolutie hadden gekeken, stonden plots aan het hoofd van een Voorlopige Regering die de verworvenheden van diezelfde revolutie moest verdedigen.
Deze regering wilde vooral de beweging kalmeren en alles bij het oude laten: de oorlog verder zetten om de geallieerde bondgenoten niet te schofferen en verbetering van de levensstandaard in de steden en op het platteland uitstellen tot na de oorlog. Het falen van de Voorlopige Regering om de eisen van de in opstand gekomen massa’s te realiseren, moest wel tot spanningen en nieuwe conflicten leiden. In de praktijk nam de macht van de sovjets toe en kon de regering niets doen zonder instemming van de sovjets. Maar ondertussen had die Voorlopige Regering nog steeds de formele macht.
De Bolsjewistische leiding in Rusland nam een afwachtende houding aan waarbij de Voorlopige Regering alle kansen kreeg. Na het einde van het tsarisme moest er eerst een periode van democratische ontwikkeling zijn, dachten ze, pas daarna zou de strijd voor socialisme aanvatten. Bovendien zochten de massa’s na de Februarirevolutie eerst de weg van de minste weerstand en groeiden vooral de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen. Verschillende leidinggevende bolsjewieken droomden al van een hereniging met de mensjewieken.
Aprilstellingen
De plechtigheden in een sfeer van algemene verzoening over politieke grenzen heen, liet Lenin bij zijn aankomst in Petrograd begin april 1917 al gauw voor wat ze waren om zijn positie duidelijk te maken: de revolutie was niet beëindigd, de bolsjewieken moesten onmiddellijk de volgende stap voorbereiden in de richting van een machtsovername door de sovjets.
Dit programma vatte Lenin samen in zijn ‘Aprilstellingen.’ Centraal daarin stond de slogan: “Geen enkele steun aan de Voorlopige Regering.” Lenin was zich bewust van de complicaties in de objectieve situatie: de democratische verworvenheden van Februari gaven de massa’s ademruimte. De massa’s verleenden de regering van de kapitalisten nog het voordeel van de twijfel. De bolsjewieken zaten in een zwakke minderheidspositie. Lenin pleitte ervoor om de massa’s geduldig op te voeden rond het idee dat enkel de macht in handen van de sovjets tot vrede en sociale vooruitgang kon leiden.
In zijn aprilstellingen bracht Lenin een ruwe schets van wat nodig was voor fundamentele verandering: stopzetting van de oorlog, nationalisatie van de grond om democratische controle erop mogelijk te maken, nationalisatie en publieke controle op de banken, toezicht op de maatschappelijke productie door de arbeidersafgevaardigden. Hij riep tevens op tot een vernieuwing van de Internationale omdat de revolutie nooit in één land zou standhouden.
Voor de interne partijstrijd rond deze benadering kreeg Lenin al gauw de steun van de revolutionaire arbeiders die door het rookgordijn van de formele veranderingen door de Voorlopige Regering zagen dat hetzelfde systeem van oorlog en uitbuiting overeind bleef. De Februarirevolutie had het tsarisme aan de kant geschoven, maar het was nog niet uitgemaakt wie de macht uiteindelijk in handen zou houden: de burgerij of de sovjets. Een onafhankelijke positie tegenover de Voorlopige Regering maakte het voor de bolsjewieken mogelijk om de energie van de ongeduldig wordende arbeiders in Petrograd te kanaliseren naar een revolutionaire omwenteling die in oktober 1917 zou leiden tot de eerste arbeidersstaat.
Linkse ministers maken geen linkse regering…
De verwarring die de Bolsjewistische leiding voor de aankomst van Lenin in zijn greep had, kwam voort uit de overwinningsroes na Februari. Heel wat bolsjewieken dachten dat eerst de verworvenheden van Februari moesten geconsolideerd worden en dat er pas in een later stadium sprake kon zijn van socialisme. Tegelijk gingen ze mee in de illusies van de massa’s die hoopten dat de nieuwe regering een einde zou maken aan honger en oorlog.
De druk van de massa’s op de Voorlopige Regering zorgde ervoor dat een aantal socialistische ministers aantraden. In woorden waren de mensjewieken nog steeds marxisten en revolutionairen, maar de opbouw van een socialistische samenleving zagen ze als iets voor een verre toekomst terwijl er onmiddellijke concrete taken moesten vervuld worden. Op papier was de Voorlopige Regering bijzonder links.
Het is echter niet omdat de leden van een regering zichzelf links en socialistisch noemen, dat die regering ook socialistisch is. Uiteindelijk is het gevoerde beleid van doorslaggevend belang: wordt een krachtsverhouding uitgebouwd om effectief een einde te maken aan oorlog en honger, en dus om te breken met het systeem? Of stappen de socialistische ministers mee in de logica van een kapitalistisch beleid?
De druk voor die laatste optie is altijd erg groot. Een maatschappelijk systeem geeft zichzelf niet zomaar gewonnen en legt grote flexibiliteit aan de dag om te overleven en de belangen van de heersende klasse veilig te stellen. Beperkte toegevingen om erger te voorkomen, zijn mogelijk. Politieke tegenstanders worden desnoods in een regering gedoogd met de hoop hen op die manier deel te laten worden van de verdediging van het systeem of zich toch minstens te laten verbranden aan de macht waardoor er tijd gewonnen wordt om meer betrouwbare politieke partners terug op het voorplan te krijgen.
De ervaring van een regering met socialistische ministers die ondanks enorme hoop op verandering geen verschil maakt, is niet beperkt tot Rusland in 1917. Er was recenter het Griekse drama van Syriza dat verkozen werd om het door de EU opgelegde besparingsbeleid te stoppen. Een meerderheid van de Grieken drukte in een referendum uit dat ze bereid was om te breken met de EU, maar de leiding van Syriza aarzelde en probeerde tot een compromis te komen. Zo’n compromis kon enkel uit het aanvaarden van het besparingsbeleid bestaan, wat uiteindelijk ook gebeurde.
Geduldig voorbereiden op een breuk met dit systeem
Het had anders kunnen lopen in Griekenland. Indien Syriza de bevolking geduldig voorbereid had op een breuk met het kapitalisme rond een programma van nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie en een monopolie op buitenlandse handel, gekoppeld aan een oproep tot internationale steun vanuit de arbeidersbeweging, dan had dit ongetwijfeld heel wat enthousiasme losgeweekt waardoor de Griekse werkenden niet geïsoleerd zouden gestaan hebben.
Op deze basis was het mogelijk om de samenleving op democratisch socialistische wijze te organiseren. In plaats van de openbare schulden verder af te betalen, konden deze middelen aangewend worden voor een grootschalig programma van publieke investeringen in huisvesting, openbare diensten, hernieuwbare energie, … Een democratische planning van de economie gericht op de behoeften van de meerderheid van de bevolking zou wereldwijd een concreet alternatief worden.
Het kapitalisme kan niet geleidelijk ontmanteld worden om een socialistische samenleving in de plaats te realiseren. De kapitalistische klasse is dominant omwille van het bezit en de controle op de sleutelsectoren van de economie en het netwerk van het staatsapparaat waarmee het verbonden is. Alle mogelijke middelen worden aangewend om de macht van de kapitalistische klasse veilig te stellen. Er moet gebroken worden met het kapitalisme. Zo’n breuk is een revolutie: een ogenblik waarop de massa’s bewust zelf aan politiek doen en de kracht van hun aantal gebruiken om de bestaande machthebbers aan de kant te schuiven.
Om tot die andere maatschappij te komen, moeten de vraag om de macht gesteld worden en de keuze tussen confrontatie of capitulatie genomen worden. Dat kan vanzelfsprekend lijken, maar in 1917 waren enkel de bolsjewieken dankzij de inzichten van Lenin (gevormd door de jarenlange politieke analyse en betrokkenheid bij de strijd) voorbereid op de onvermijdelijke confrontatie. Dat is een fundamenteel gegeven in het slagen van de Russische Revolutie en de reden waarom we 100 jaar later nog steeds naar die Russische Revolutie verwijzen als een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de menselijke geschiedenis.
-
Artistiek establishment versus revolutie: Royal Academy tegen de bolsjewieken
De Londense Royal Academy bracht in het kader van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie een grote tentoonstelling over de rol van kunst in de nieuwe arbeidersstaat. De tentoonstelling werd gebruikt om in te gaan tegen de bolsjewieken die de Russische Revolutie leidden. Onderweg werd een van de oude trucs van Stalin bovengehaald: Trotski wordt uit de geschiedenis weggegomd. Een dossier door Manny Thain uit ‘Socialism Today’.De Russische Revolutie zorgt een eeuw later nog voor heel wat discussie. Deze tentoonstelling bewijst dit. Het handelt over het tijdsperiode van de oprichting van de eerste arbeidersstaat onder leiding van de bolsjewieken tot de consolidatie van de contrarevolutie onder Stalin. Het doet denken aan een tentoonstelling in Petrograd in 1932 en in Moskou (lichtjes gewijzigd) een jaar later.
De Royal Academy heeft een indrukwekkende collectie schilderijen, foto’s, beelden en filmmateriaal bijeengebracht. Dit is een bijzonder grootschalig project. Heel wat van de werken zijn opmerkelijk, zetten aan tot denken of zorgen voor inspiratie. Sommige werken zijn verbazend krachtig op tal van manieren. De tentoonstelling toont nog het best welk verband er was tussen artiesten, schrijvers, ontwerpers, architecten, theater- en filmmakers en de revolutie. Er werd deelgenomen aan ambitieuze programma’s die tot doel hadden om iedereen te laten deelnemen aan het beheer van de samenleving. Er werden propagandaposters gemaakt, muurschilderingen, spandoeken en toneelstukken die de revolutionaire boodschap moesten overbrengen.
Het is niet evident om een duidelijk beeld te hebben op wat er in die turbulente tijden gebeurde. De Royal Academy koos voor themakamers waarbij het formaat wordt gebruikt om enkele uitgangspunten naar voor te brengen: de Oktoberrevolutie was een staatsgreep, de bolsjewieken waren anti-democratisch en tegen de boeren, van Lenin ging het in een rechte lijn naar Stalin, de systematische repressie onder Stalin was slechts een voortzetting van wat er eerder bestond. Het is niet de eerste keer dat het establishment deze punten brengt, maar de Royal Academy gaat een pak verder dan wat doorgaans het geval is. Er wordt uitgehaald naar elk onderdeel van de revolutie.
De olifant in de porseleinenkast
Het maakt dat we in deze recensie niet ingaan op de kunst zelf. En dat is spijtig. Maar in bij de honderdste verjaardag van de revolutie is het belangrijk om het idee te verdedigen dat het mogelijk en noodzakelijk is om met de arbeidersklasse de samenleving te veranderen. Het winstgedreven kapitalistisch systeem vervangen, is van cruciaal belang om een einde te maken aan armoede, oorlog en milieuvernietiging. Een belangrijk onderdeel van de discussie over het socialistisch alternatief gaat over waarom en hoe de revolutie in Rusland ontaardde in een stalinistische dictatuur.
De tentoonstelling van de Royal Academy is daar een obstakel voor. Het begint meteen in de eerste kamer: ‘Salute the Leader.’ Er staan portretten van Vladimir Iljitsj Lenin naast die van Jozef Dzjoegasvili Stalin. Het verband wordt expliciet gemaakt. Stalin zou tevreden zijn moest hij het gezien hebben: dit was immers exact hoe zijn regime het wilde voorstellen. Niet toevallig dateren bijna alle schilderijen hier van eind jaren 1920 of van de jaren 1930.
Er staat een grote olifant in deze porseleinenkast en ook in alle andere porseleinenkasten van deze tentoonstelling. Niet dat hij helemaal nergens voorkomt in de tentoonstelling, maar de rol van Trotski wordt wel erg beperkt. Zo figureert hij op de zijkant van een kop dat naast borden met de afbeelding van Stalin geplaatst is. Nochtans was Trotski medeleider van de Oktoberrevolutie en nadien organisator van het Rode Leger dat de verdediging van de nieuwe arbeidersstaat opnam. Een belangrijk onderdeel van de consolidatie van de stalinistische contrarevolutie bestond uit het marginaliseren van Trotski en de Linkse Oppositie die hij vanaf midden jaren 1920 leidde.
Trotski zou de laatste 20 jaar van zijn leven strijden tegen de bureaucratisering van het Sovjet-bewind waarbij hij opkwam voor arbeidersdemocratie en internationaal krachten verzamelde – ook onder artiesten – om in te gaan tegen het stalinisme en het opkomende fascisme. Het leverde hem het respect van generaties socialisten en marxisten op. Maar het leidde ook tot zijn dood in 1940 toen hij in zijn woonplaats in Mexico werd vermoord door een agent van Stalin.
De ‘staatsgreep’ die door miljoenen mensen werd gepleegd
De Royal Academy brengt in de eerste kamer meteen een eigen versie van de historische gebeurtenissen: “Lenin en de bolsjewieken grepen de macht van de Voorlopige Regering die Nicolas II had afgezet. Het was een staatsgreep die een einde maakte aan het Russische Rijk. Plots werden de bolsjewieken de heersende partij. Met slechts 350.000 aanhangers was dit een kleine minderheid in een land met 140 miljoen inwoners.”
Op het ogenblik van de Februarirevolutie in 1917 telden de bolsjewieken 20.000 leden. Ze vormden een kleine minderheid in de raden (sovjets) van arbeiders, soldaten en boeren die overal ontstonden. De sovjets werden een parallelle regering gebaseerd op de directe vertegenwoordiging van de miljoenen gewone mensen. De bolsjewieken verkregen in de loop van 1917 een meerderheidssteun in de sovjets voor hun programma van socialistische omvorming van de samenleving.
Toen Trotski de opstand in de hoofdstad Petrograd leidde, werd deze op een nacht voltooid door 20.000 Rode Gardes. Dat waren vooral arbeiders met een beperkte militaire opleiding en organisatie. Er waren op dat ogenblik 150.000 soldaten in de stad en er waren honderdduizenden politiek actieve arbeiders. De bolsjewieken konden de macht in Petrograd, en nadien in de rest van Rusland, niet overnemen zonder de steun van deze arbeiders en soldaten, alsook van de arme boeren. Een dergelijke situatie kan niet omschreven worden als een staatsgreep.
Het is ook opmerkelijk dat de Royal Academy de partijleden van de bolsjewieken omschrijft als ‘aanhangers.’ Het is een bewuste formule die gebruikt wordt om de bolsjewieken op gelijke hoogte te plaatsen met een sekte. Van daaruit komt de Royal Academy tot een volgende aanval: “Rusland was een sterk religieus land, maar de Russische Orthodoxe kerk werd al gauw verboden. Iconen van Lenin vervingen die van Christus.”
De bolsjewieken verboden de kerk niet. Ze namen enkel de macht van de kerk af. Het decreet van de raad van Volkscommissarissen, de eerste Sovjet-regering onder leiding van Lenin, over ‘Vrijheid van geweten en over religieuze gemeenschappen’, kwam er op 20 januari 1918 (oude kalender, 2 februari volgens de huidige kalender). Het eerste deel van het decreet stelt eenvoudig: “De kerk is hiermee gescheiden van de staat.” Het derde deel: “Elke burger is vrij om gelijk welke religie of geen religie te beleven. Alle inbreuken op rechten om een religie uit te oefenen of niet uit te oefenen, worden hierbij afgeschaft.” Het laatste deel van het decreet nationaliseerde het grootgrondbezit en andere eigendommen in handen van de kerk, net zoals andere grootgrondbezitters, grote bedrijven en superrijken werden onteigend. De gebouwen werden hierna vrijgesteld voor gebruik door religieuze gemeenschappen.
Bureaucratisch bewind
De Royal Academy stelt: “Alhoewel Lenin zich persoonlijk verzet had tegen Stalin als zijn opvolger, vormde de cultstatus die Lenin na zijn dood een legitimatie voor de bolsjewistische macht en uiteindelijk voor het autocratische bewind van Stalin.” Dit is gedeeltelijk correct ook al wordt de mythe van Lenin is gelijk aan Stalin opgevoerd. Maar het komt nog niet in de buurt van een verklaring van hoe het van strikt hiërarchisch bureaucratisch bewind zijn greep op de macht kon consolideren.
Er waren een aantal redenen waarom het stalinisme zich kon consolideren. De meeste mensen in Rusland waren bijzonder arm. Een meerderheid was analfabeet – noch de tsaar noch de kerk hadden er belang bij om de massa’s toegang tot onderwijs te verlenen. Het Sovjet-regime was aanvankelijk verplicht om gebruik te maken van ambtenaren en personeelsleden die ook al onder de tsaar op hun post zaten. Om de werkenden en boeren toe te laten om echt deel te nemen aan het beheer van de samenleving, was er een enorm programma van onderwijs en opleiding nodig. Ondertussen werd Rusland binnengevallen door de legers van Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, de VS, Japan, … Zij steunden de pro-tsaristische generaals en andere reactionaire, fascistoïde, krachten die de macht terug in handen van de afgezette aristocratie, grootgrondbezitters en kapitalisten wilden geven.
Tegen de achtergrond van een economie die al gebroken was door de excessen en de corruptie van de tsaristische dictatuur, maar ook de rampzalige betrokkenheid in de Eerste Wereldoorlog als bondgenoot van het Franse, Britse en Amerikaanse imperialisme, en daar bovenop de armoede en honger gevolgd door invasie en burgeroorlog, hadden de werkenden en boeren niet de tijd of de energie om de samenleving te beheren. De enige uitweg bestond uit geslaagde revoluties in andere landen, in het bijzonder in het economisch sterker ontwikkelde West-Europa en de VS. Het uitblijven van zo’n revolutie zorgde voor het isolement van Sovjet Rusland en het vormde een vruchtbare voedingsbodem voor een versterking van de bureaucratische laag.
Niemand verwacht van een kunsttentoonstelling om gedetailleerd op de geschiedenis in te gaan. Maar door niets te vermelden over deze fundamentele processen, is het niet mogelijk om de ontwikkelingen in Rusland te begrijpen. Het maakt de kunst onbegrijpelijk. Uiteindelijk is kunst een weerspiegeling van het leven. Niet noodzakelijk op een directe of rechtstreekse wijze. Menselijke wezen beschikken immers over een verbazingwekkende verbeeldingskracht. Maar door wat er gebeurde in de samenleving verkeerd voor te stellen, wordt ook de kunst die deze processen weerspiegelde verkeerd voorgesteld. We krijgen hierdoor een erg bleke voorstelling van de revolutie.
De schuld van de werkenden
De kamer ‘New City, New Society: War Communism’ opent een ander front: “In handen van de onervaren werkenden en soldaten, stortten de economie en de infrastructuur in elkaar en waren er grote tekorten.” Dit is wel heel neerbuigend. Vanuit een ivoren toren verklaart de Royal Academy dat de arbeidersklasse niet in staat is om de samenleving te veranderen, het moet zelfs niet geprobeerd worden. Geen woord over de harde situatie voor de revolutie of het compleet verrotte karakter van het tsaristisch systeem.
Wat was het alternatief? Na de Februarirevolutie vielen de opeenvolgende ‘liberale’ regeringen uit elkaar omdat ze niet in staat waren om iets te vestigen dat in de buurt van een stabiel bewind kwam. Het was een weerspiegeling van de zwakte van het Russische kapitalisme. De enige keuze in 1917 was die tussen een brutale militaire dictatuur onder één van de voormalige tsaristische generaals of de vorming van een arbeidersstaat die internationale steun zocht bij de arbeidersklasse. Van deze twee perspectieven was de laatste veruit de meest positieve. Na de Oktoberrevolutie leek het bovendien een waarschijnlijk vooruitzicht.
Maar het Sovjetbewind moest geïsoleerd opboksen tegen enorme uitdagingen. Trotski beschreef het duidelijk: “Als ze eenmaal de macht heeft, neemt de arbeidersklasse bezit van het nationale historische erfgoed – en ze krijgt heus niet de mogelijkheid om een of ander deel van die erfenis op een bepaald moment af te wijzen. Het is waar dat de Sovjet macht met een pennenstreek afstand nam van de aflossing van de (tsaristische) leningen. Maar uiteindelijk bleken deze leningen een onbelangrijk deel van de historische verplichtingen van het land. Een veel aanzienlijker deel van deze verplichtingen bestond uit armoede, onwetendheid, bijgeloof, alcoholisme, prostitutie en, boven alles, de tegenstelling tussen stad en platteland. Deze rekening kon niet simpelweg via een decreet worden vereffend.” (Voor kwaliteit, voor cultuur, 1925)
Gezien de enorme moeilijkheden was het opmerkelijk wat er bereikt werd. Het analfabetisme werd bijna uitgeroeid, er werden diensten op vlak van gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs aangeboden. Dit was enkel mogelijk door de genationaliseerde geplande economie. Maar onder het stalinisme gebeurde die planning tegen een grote menselijke tol waarbij miljoenen levens verloren gingen.
De kamer ‘Eternal Revolution’ stelt: “Heel wat Russische artiesten, filosofen en schrijvers waren nostalgisch over de schoonheid en de charme van het oude Rusland die snel verdwenen onder de laarzen van de proletarische massa’s.” De bolsjewieken waren blijkbaar tuig en de arbeiders hun stoottroepen. Hiermee wordt voorbijgegaan aan de vraag wie er ooit in staat was om van de ‘schoonheid en de charme’ van het oude Rusland te genieten. De overgrote meerderheid van de werkenden op het platteland die gebukt gingen onder het feodale juk of de arbeiders in de krottenwijken in de steden alleszins niet. Er wordt teruggekeken naar een tijd toen kunst een exclusief voorrecht was voor de rijken, in handen van private collecties en handelaars. Nadien werd kunst genationaliseerd en in musea geplaatst zodat het toegankelijk was voor iedereen.
Met dit standpunt spreekt de Royal Academy ook de eigen erkenning tegen van de ongelofelijke explosie van vernieuwing in kunst, muziek, theater, literatuur, design en architectuur onmiddellijk na de revolutie. In het magazine van de Royal Academy (winter 2016) wordt dit zelfs gesuggereerd door Martin Sixsmith, een voormalige adviseur van Tony Blair: “De bolsjewieken waren aanvankelijk tolerant, ze waren druk bezig met dringender zaken. Maar tegen het midden van de jaren 1920 keek het regime steeds negatiever naar de radicaliteit en de abstractie, het begin de doctrine te vestigen dat alles moest onderworpen worden aan de doelstellingen van het socialisme.”
Sixsmith stelt socialisme op gelijke voet met het stalinisme om het socialisme te discrediteren, terwijl de stalinisten enkel beweerden dat ze socialist waren om het totalitarisme te verbergen. De niet beantwoorde vraag is wat er veranderde tussen de fase van het tolerante bolsjewisme en de latere versie ervan. Het antwoord hierop is de opkomst van een bureaucratie met enorme privileges, een parasiterende kaste die zichzelf in stand hield op de kap van de genationaliseerde economie en kon overleven door alle oppositie uit te schakelen.
Begin jaren 1920 had Trotski al gewaarschuwd voor de gevaren van opvattingen over ‘proletarische cultuur’ (Literatuur en revolutie, 1924). In april 1932 werd ‘socialistisch realisme’ opgelegd als enige aanvaardbare vorm van artistieke expressie samen met ‘proletarische literatuur.’ Vanaf dat ogenblik moest kunst het regime in het voetlicht zetten, Stalin zelf in de eerste plaats. Dit was geen geïsoleerd fenomeen, het was onderdeel van de algemene aanval van Stalin op de arbeidersdemocratie. Beide elementen kunnen niet los van elkaar gezien worden.
Wiens dictatuur?
Als we aan het onderdeel over de boeren in Rusland komen, ontgoochelt de Royal Academy niet om nog eens een sterke bewering boven te halen: “Toen de bolsjewieken in 1917 aan de macht kwamen, beloofden ze de boeren het bezit van de grond. Ze hadden niet de intentie om deze belofte te houden.” Dit wordt bewezen met de gedwongen collectivisering van de grond door het stalinistische regime in 1928 – elf jaar na de Oktoberrevolutie. Die collectivisering leidde tot miljoenen doden omwille van hongersnood veroorzaakt door de van bovenaf opgelegde maatregel. Heel wat oude bolsjewieken, waaronder Trotski, waren tegen deze maatregel gekant. Trotski was echter in 1927 uit de Communistische Partij gezet en in januari 1928 werd hij in ballingschap gestuurd.
Tijdens de persvoorstelling op 7 februari stelde een van de curators van de Royal Academy dat de bolsjewieken niet geïnteresseerd waren in de boeren aangezien hun doel de ‘dictatuur van het proletariaat’ was. De dubbelspraak druipt ervan af. De term ‘dictatuur van het proletariaat’ werd door Marx gebruikt in de 19de eeuw. Hij doelde op een staat en een systeem beheerd door de werkende klasse samen met de armen en onderdrukten en heel wat lagen van de middenklasse. Marx omschreef een staat die beheerd wordt in het belang van de kapitalistische klasse eveneens als een ‘dictatuur van de burgerij.’
Beide uitdrukkingen kunnen betrekking hebben op verschillende vormen van staten: een arbeidersstaat kan naargelang de omstandigheden meer of minder democratisch zijn. In de eerste jaren na de revolutie kende Sovjet Rusland een van de meest democratische systemen ooit: duizenden arbeiders, soldaten en boeren namen deel aan de bijeenkomsten van de raden (sovjets) waar gediscussieerd en beslist werd. Er waren raden op de werkplaatsen, in de wijken, in stedelijke en landelijke gebieden, in legerafdelingen, op scholen, op niveau van districten, provincies maar ook op nationaal en federaal niveau. De samenleving was uiteraard verre van gelijk. Volledige gelijkheid kan enkel gevestigd worden op basis van een internationaal socialistisch systeem waar iedereen heeft wat nodig is.
De consolidatie van de stalinistische bureaucratie veegde bijna alle sporen van democratische praktijken weg. De planning was gebaseerd op een genationaliseerde economie met een monopolie op buitenlandse handen, maar het werd van bovenaf opgelegd. Het werd een brutaal totalitair regime. De dictatuur van de burgerij kan eveneens een hele reeks vormen aannemen: van parlementaire systemen met relatieve vrijheid van meningsuiting tot fascistische regimes.
Voor marxisten is de staat in laatste instantie een instrument van repressie. Zowel fascistische als parlementaire staten gebruiken in verschillende mate repressie om de belangen van de grote bedrijven te dienen en dit door massabewegingen en revolutie te stoppen. De kapitalistische staat verdedigt de belangen van een kleine minderheid tegen de grote meerderheid van de bevolking. Een arbeidersstaat is ook een instrument van repressie. De arbeidersklasse die de macht nam in Rusland moest zich verdedigen tegen de krachten die de oude tsaristische macht wilden herstellen en daarin gesteund werden door imperialistische legers. De arbeiders moesten de staat gebruiken om de belangen van de meerderheid te verdedigen.
De boeren
Een grote meerderheid van de Russische bevolking bestond uit arme boeren. Maar de arbeidersklasse was de enige sociale kracht die de revolutie kon leiden. Dit kwam omdat ze de noodzakelijke economische macht had door haar rol in de productie en distributie, en de collectieve kracht doorheen de arbeids- en levensvoorwaarden met een politiek bewustzijn en bijhorende organisatie.
Na de Februarirevolutie gingen de overheidsinstellingen over op de Voorlopige Regering die naast de sovjets bestond. Zelfs toen de Voorlopige Regering ‘socialistische ministers’ omvatte – vooral mensjewieken die vandaag zouden omschreven worden als ‘gematigde’ of ‘centrumlinkse’ socialisten, en Sociaal-Revolutionairen die over massale steun onder de boeren beschikten – werden de beloften om het lot van de boeren te verbeteren niet nagekomen.
In de maanden na maart 1917 waren er ook in de sovjets van arbeiders, soldaten en boeren grote meerderheden van de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen. Maar ook daar faalden ze om de grond aan de boeren te geven. Dit was een groot verraad. De ontgoocheling in de sociaal-revolutionairen en de consequente opstelling van de bolsjewieken in solidariteit met de arme boeren en acties van inbeslagname van de grond, zorgden ervoor dat de boeren in de loop van 1917 steeds meer naar de bolsjewieken keken. Het is dan ook compleet verkeerd om te stellen dat de bolsjewieken zich tegen de boeren keerden. De enige manier om de boeren te bevrijden, was doorheen socialistische revolutie waarbij hun ‘lot’ verbonden werd met de arbeidersklasse en een internationale uitbreiding van de revolutie.
Eerherstel voor Trotski en de bolsjewieken
Sam Philips, redacteur van het magazine van de Royal Academy, schreef: “De kunst in het Rusland van na de revolutie onderging een weg van individuele expressie, collectieve hoop en daaropvolgende onderwerping aan de staat. Als we dergelijke ontwikkelingen in al hun complexiteit willen begrijpen, is er nood aan kunstgeschiedenis.” Dat argument wordt terecht gebruikt om de besparingen van de Britse regering op kunstonderwijs aan te klagen. We zijn het daar volledig mee eens, maar kunnen enkel maar betreuren dat de visie van de Royal Academy op de Russische Revolutie enorm tekortschiet.
We verwezen al naar Leon Trotski om de complexiteit van de Russische Revolutie te begrijpen. Reeds in 1906 schreef hij een analyse van de eerste Russische Revolutie van 1905 in ‘De Permanente Revolutie.’ Daarin had hij het over de aard van de Russische samenleving, de rol van de arbeidersklasse en de boeren, de noodzaak van internationalisme. Zijn verklaring van het contrast tussen de meest moderne productietechnieken in de steden en de vreselijke armoede op het platteland, werpen een licht op artistieke ontwikkelingen. Het was geen toeval dat Russische artiesten al voor 1917 verantwoordelijk waren voor enkele van de meest moderne uitdrukkingen van kunst in de wereld. Dit was een weerspiegeling van de dynamiek in de samenleving met de confrontatie tussen oud en nieuw.
Trotski’s gedetailleerde analyse van het stalinisme (‘De Verraden Revolutie’) verwees naar een “concentratiekamp voor de kunst” waar elk vernieuwend werk moest buiten gesmokkeld worden omdat het strafbaar was. Hij beschreef de contrarevolutie van de bureaucratie: de aanvallen op de partijdemocratie, vrouwenrechten en artistieke vrijheden, het economisch beleid, … In 1938 werkte hij samen met André Breton, een van de oprichters van de surrealistische beweging, en de Mexicaanse artiest/revolutionair Diego Rivera aan een internationale beweging van artiesten die campagne voerden tegen censuur en repressie onder het fascisme en het stalinisme. Dit was onderdeel van het opzetten van de Vierde Internationale.
Trotski en waar hij (net als Lenin en de bolsjewieken) voor stond, was een groot gevaar voor het stalinisme: het idee dat de arbeiders de bureaucratie konden omverwerpen en een democratisch stelsel herinvoeren. Oprecht socialisme – in eerste instantie een arbeidersstaat die een democratisch georganiseerd productieplan opmaakt met internationale banden – is ook het enige leefbare alternatief op het winstgedreven kapitalisme.
Socialistische ideeën worden onder vuur genomen in het kader van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie. Het artistieke establishment draagt hieraan bij. Wij blijven echter het idee verdedigen dat het mogelijk is om te komen tot een wereld zonder armoede, racisme, oorlog en terreur. Een duurzame en leefbare planeet is mogelijk. Een socialistisch systeem zou de nodige tijd vrijmaken zodat iedereen betrokken kan zijn bij het beheren van de samenleving, maar ook in het ontwikkelen van kunst, wetenschap en tal van andere sociale activiteiten waarbij het culturele niveau tot een nieuwe hoogte kan groeien.
-
[Debat] Lenin en Trotski tegen de bureaucratie. Russische Revolutie en de overgangsmaatschappij
LSP verwelkomt een bijdrage van Eric Toussaint voor de site revolutie1917.com. Eric vroeg ons om een dossier over de overgangsmaatschappij na de Russische Revolutie te publiceren. We doen dit in zowel het Frans als het Nederlands en vroegen Eric Byl van LSP om een voorwoord te schrijven waarin ook enkele meningsverschillen aan bod komen. De bijdrage van Eric Toussaint verruimt ons inzicht en begrip over de toenmalige gebeurtenissen, verrijkt onze analyse en verplicht ons om soms dieper te graven. We zijn hem dan erkentelijk voor deze bijdrage.
Om het de lezer makkelijker te maken om dit materiaal te lezen, hebben we beide teksten in een pdf gegoten.
-
[1917] Lenin’s Aprilstellingen
Op 3 april 1917 kwam Lenin in Petrograd aan na een treinreis door Duitsland. Die reis was een berekend risico: het was de enige manier om snel in Petrograd te geraken en daar een directe impact te hebben op de revolutionaire gebeurtenissen. Lenin werd enthousiast onthaald in Petrograd en hij maakte meteen gebruik van het aangeboden platform om zijn standpunten te verduidelijken.Die standpunten botsten met de dominante visie die ook bij de Bolsjewieken heerste: de roes van de Februarirevolutie zorgde ervoor dat er heel veel krediet was voor de Voorlopige Regering. Dit werd nog versterkt toen Kamenev en Stalin in maart in Petrograd aankwamen en de Bolsjewieken verder in de richting van steun aan de Voorlopige Regering en zelfs verzoening met de Mensjewieken duwden. Voor hen was de revolutie het begin van een periode van kapitalistische economische en politieke ontwikkeling, waarbij de arbeidersklasse in een eerste fase de ‘liberale’ regering moest steunen aangezien socialisme slechts iets voor een verre toekomst was.
Er was verwarring onder de Bolsjewieken, zeker onder de arbeiders die midden de massastrijd stonden. De Voorlopige Regering bestond uit grootgrondbezitters, kapitalisten en aanhangers van het tsarisme. Deze regering kon geen einde maken aan de oorlog, zou de grond niet verdelen en kon evenmin de eisen van de werkenden inlossen. Suggereren dat dit wel kon, betekende illusies zaaien.
De sovjets werden nog geleid door rechtse krachten, maar baseerden zich op de collectieve kracht van de georganiseerde arbeidersklasse, de enige kracht die in staat was om de noodzakelijke radicale verandering door te voeren. Als de sovjets de macht niet zouden overnemen, kon de contrarevolutie en een militair bewind overwinnen.
In zijn ‘Aprilstellingen’ riep Lenin de Bolsjewieken op om campagne te voeren en de sovjets te overtuigen van een socialistisch programma op basis van onafhankelijke acties van de arbeidersklasse. Hij plaatste Rusland in 1917 tegen de achtergrond van internationale revolutionaire bewegingen.
Lenin eiste: geen steun aan de Voorlopige Regering, alle macht aan de sovjets, stop de oorlog, inbeslagname van het grootgrondbezit, nationalisatie van de banken, vestiging van arbeiderscontrole op de industrie, vervanging van leger en politie door arbeidersmilities, vervanging van de oude staatsbureaucratie door een arbeidersbewind, vestiging van een communistische partij en een nieuwe internationale.
Met dit programma botste Lenin met Stalin, Kamenev en de meerderheid van het Centraal Comité van de Bolsjewieken die in deze revolutionaire tijden vasthielden aan oude routineuze posities die door de loop van de gebeurtenissen achterhaald waren. In zijn ‘Aprilstellingen’ komt Lenin tot hetzelfde standpunt dat Trotski vanaf 1906, in een analyse van de revolutie van 1905, naar voor bracht als de ‘permanente revolutie’.
-
Gezinsverhoudingen onder de Sovjets. Veertien vragen beantwoord door Leon Trotski (1932)
Trotski beantwoordde een reeks vragen die hem toegestuurd werden. Zijn antwoorden verschenen in 1934 in het orgaan van de Communist League of Struggle, onderdeel van de Internationale Linkse Oppositie. Dit is de eerste vertaling in het Nederlands.
1/ “Maakt de Sovjet staat robots van mensen?”
Waarom? Zo vraag ik me af. De ideologen van het patriarchale systeem, zoals Tolstoj of Ruskin, werpen op dat de machinale beschaving de vrije boer en ambachtsman omvormt tot vreugdeloze automaten. De afgelopen decennia werd deze beschuldiging het vaakst gebruikt tegen het Amerikaanse industriële stelsel (Taylorisme, Fordisme).
Zullen we uit Chicago en Detroit protest horen tegen de machines die de ziel vernietigen? Waarom niet terugkeren naar stenen gereedschap en paalwoningen, waarom niet terugkeren naar schapenvachten als kledij? Neen, wij weigeren om dat te doen. Op het vlak van mechanisatie is de Sovjet Republiek tot nu toe slechts een leerling van de VS, maar het is niet de bedoeling om halverwege te stoppen.
Misschien is de vraag niet gericht op de mechanisering, maar wel op specifieke kenmerken van de sociale orde. Worden de mensen in de Sovjet staat robots omdat machines staatsbezit en geen privaat bezit zijn? Het volstaat om de vraag duidelijker te stellen om aan te tonen dat er geen grond van waarheid in zit.
Er blijft tenslotte de kwestie van het politieke regime, de harde dictatuur, de spanningen tussen alle krachten, de lage levensstandaard van de bevolking. Het heeft geen zin om die elementen te ontkennen. Maar ze zijn niet zozeer een uitdrukking van het nieuwe regime dan wel de erfenis van het achtergebleven verleden.
De heerschappij zal zachter en milder moeten worden naarmate de economische positie van het land vooruit gaat. De huidige methode van het commanderen van mensen zal plaats moeten maken voor een methode van controle over dingen. De weg leidt niet naar een robot maar naar een mens op een hoger niveau.
2/ “Wordt de Sovjet staat helemaal gedomineerd door een kleine groep in het Kremlin met oligarchische machten onder het mom van een heerschappij van de werkenden?”
Neen, dat is niet het geval. Dezelfde klasse kan op basis van verschillende politieke systemen en methoden heersen naargelang de omstandigheden. De burgerij kon haar bewind verderzetten onder de absolute monarchie, het bonapartisme, de parlementaire republiek en de fascistische dictatuur. Al deze vormen van heerschappij behielden een kapitalistisch karakter waarbij de voornaamste bronnen van rijkdom, de administratie en de productiemiddelen, de scholen, de media, … allemaal in handen van de burgerij blijven en waarbij de wetten, voor zover die bestaan, in de eerste plaats het burgerlijke bezit beschermen.
Het Sovjet regime betekent de heerschappij van de arbeidersklasse, los van de vraag hoe breed het stratum is van diegenen in wiens handen de macht momenteel geconcentreerd is.
3/ “Hebben de Sovjets de kinderen hun spelvreugde ontnomen om het onderwijs om te vormen tot Bolsjewistische propaganda?”
Elk onderwijsstelsel waar dan ook ter wereld heeft steeds een band met propaganda gekend. De propaganda begint met het bijbrengen van de voordelen van een zakdoek over de handen, en gaat door tot de voordelen van het Republikeinse platform boven het Democratische of vice versa. Onderwijs vanuit een religieus oogpunt is propaganda, je kan niet ontkennen dat Paulus een van de grootste propagandisten was.
Het aardsere onderwijsstelsel dat uit de Franse Republiek voortkwam is tot op het merg doordrongen met propaganda. Het centrale idee is dat alle deugden inherent zijn aan de Franse natie, of meer precies aan de heersende klasse van de Franse natie.
Niemand kan ontkennen dat het onderwijs van de Sovjet kinderen eveneens propaganda is. Het enige verschil is dat de kinderen in de burgerlijke landen een injectie van respect voor oude instellingen en ideeën krijgen waarbij deze instellingen en ideeën niet betwist worden. In de Sovjet-Unie gaat het om nieuwe ideeën en dan springt de propaganda in het oog. “Propaganda”, in de slechte zin van het woord, is de term die mensen doorgaans geven aan de verspreiding en verdediging van ideeën waar ze niet achterstaan.
In tijden van conservatisme en stabiliteit valt de dagelijkse propaganda niet op. In tijden van revolutie moet propaganda noodzakelijkerwijze een offensiever en agressiever karakter aannemen. Toen ik begin mei 1917 met mijn familie vanuit Canada terugkeerde naar Moskou, studeerden mijn twee zonen aan een ‘gymnasium’ (een soort middelbare school) waar ook veel kinderen van politici schoolliepen, waaronder kinderen van ministers in de voorlopige regering. In het hele gymnasium waren er maar twee Bolsjewieken, mijn zonen, en een derde sympathisant. Ondanks de officiële stelregel van ‘geen politiek op school’ werd mijn amper twaalfjarige zoon genadeloos in elkaar geslagen als Bolsjewiek. Nadat ik verkozen werd tot voorzitter van de sovjet van Petrograd, werd mijn zoon enkel nog aangesproken als ‘voorzitter’ en kreeg hij dubbel zoveel slaag. Dat was propaganda tegen het Bolsjewisme.
Die ouders en leraars die de oude samenleving toegedaan zijn, schreeuwen het uit over ‘propaganda.’ Als een staat bouwt aan een nieuwe samenleving, kan het dan anders tewerk gaan dan te beginnen met het onderwijs?
“Ontneemt de Sovjet propaganda de kinderen hun vreugde?” Waarom en hoe zou dit gebeuren? Kinderen in de Sovjet-Unie spelen, zingen, dansen en huilen zoals alle andere kinderen. De ongewone aandacht van het Sovjet bewind voor de kinderen wordt zelfs door waarnemers van slechte wil opgemerkt. Vergeleken met het oude regime is de kindersterfte met de helft afgenomen. Het klopt dat de kinderen niets te horen krijgen over de erfzonde en het paradijs. In die zin worden de kinderen misschien de vreugde van het leven na de dood ontnomen. Maar ik ben geen expert in die kwestie en durf geen oordeel te vellen over wat dit verlies betekent. De pijn van dit leven weegt niet op tegen het genot in het leven dat moet komen. Als kinderen de nodige calorieën krijgen, zal de overvloed van hun levende krachten redenen genoeg vinden tot vreugde.
Twee jaar geleden kwam mijn vijfjarige kleinzoon naar me in Moskou. Hij wist helemaal niets af van God, maar ik zie niet meteen bijzonder zondige neigingen in de jongen. Behalve misschien die keer dat hij met behulp van enkele kranten de afvoer van de wasbak hermetisch had afgesloten. Om hem met andere kinderen in Prinkipo in contact te brengen, stuurden we hem naar een kinderopvang geleid door katholieke nonnen. De eerwaarde zusters hebben enkel maar lof voor de moraal van mijn ondertussen bijna zevenjarige atheïst.
Dankzij hetzelfde kleinkind maakte ik het voorbije jaar van nabij kennis met Russische kinderboeken, zowel die van de Sovjets als uit de emigratie. Er zit propaganda in beiden. Maar de Sovjet boeken zijn onvergelijkbaar frisser, actiever en levendiger. De jongen leest en beluistert deze boeken met het grootste plezier. Dus, neen, Sovjet propaganda ontneemt het kind zijn vreugde niet.
4/ “Vernietigt het Bolsjewisme het gezin bewust?”
5/ “Is het Bolsjewisme tegen alle morele regels op vlak van seksualiteit?”
6/ “Klopt het dat bigamie en polygamie niet gestraft worden in het Sovjet stelsel?”
Als je onder ‘gezin’ een verplichte eenheid verstaat die gebaseerd is op het huwelijkscontract, ingezegend werd door de kerk, eigendomsrechten en een gemeenschappelijk paspoort, dan heeft het Bolsjewisme deze gedwongen vorm van het gezin effectief op zijn kop gezet.
Als je onder ‘gezin’ verstaat dat de ouders een grenzeloze dominantie over hun kinderen hebben en dat de vrouw geen wettelijke rechten heeft, dan heeft het Bolsjewisme jammer genoeg dit oude gezin nog niet volledig vernietigd en ontdaan van de oude barbarij.
Als je onder ‘gezin’ een geïdealiseerde monogamie verstaat, niet in de wettelijke maar in de feitelijke zin, dan konden de Bolsjewieken niet vernietigen wat er nooit was, tenzij voor enkele gelukkige uitzonderingen.
Er is absoluut geen basis voor de stelling dat de huwelijkswetgeving in de Sovjet-Unie aanzet tot polygamie en polyandrie. Volledige statistieken van relaties zijn er niet en zijn ook niet mogelijk. Maar zelfs zonder een veelvoud aan cijfers over overspel en mislukte huwelijken, kunnen we ervan uitgaan dat de cijfers in Moskou niet fundamenteel verschillend zijn van die in New York, Londen of Parijs. Wie weet, misschien liggen ze zelfs lager.
Er was een sterke en redelijk succesvolle strijd tegen prostitutie. Dit geeft aan dat de Sovjets niet de intentie hebben om ongebreidelde promiscuïteit toe te laten die vernietigend en giftig tot uitdrukking komt in prostitutie.
Een langdurig en blijvend huwelijk op basis van wederzijdse liefde en samenwerking – dat is de ideale standaard. De invloeden van de school, de literatuur en de publieke opinie in de Sovjet-Unie gaan in die richting. Ontdaan van de ketenen van de politie en de geestelijkheid, nadien ook van de ketenen van de economische noodzaak, zal de band tussen man en vrouw een eigen weg vinden, bepaald door de fysiologie, psychologie en zorg voor het welzijn van de mensheid. Het Sovjet regime heeft daar nog lang geen oplossingen voor, net zoals andere basisproblemen nog niet opgelost zijn. Maar er zijn wel voorwaarden gecreëerd om tot oplossingen te komen. In elk geval is het probleem van het huwelijk niet langer een kwestie van onkritische traditie en de blinde macht van de omstandigheden, het wordt als een kwestie van collectieve rede gezien.
Elk jaar worden er 5,5 miljoen kinderen geboren in de Sovjet-Unie. Het aantal geboortes ligt meer dan drie miljoen eenheden boven het aantal sterftes. Het tsaristische Rusland kende nooit een dergelijke bevolkingsgroep. Dit feit op zich maakt het onmogelijk om te spreken over morele desintegratie van de Russische bevolking.
7/ “Klopt het dat incest niet als een strafrechtelijk misdrijf wordt gezien?”
Ik moet toegeven dat deze kwestie mij nooit heeft geïnteresseerd vanuit het standpunt van criminele vervolging, ik kan de vraag niet exact beantwoorden zonder informatie over wat de wetten in de Sovjet-Unie exact zeggen over incest. Maar ik denk dat het enerzijds tot het domein van de pathologie behoort en anderzijds een kwestie van onderwijs is in plaats van criminologie. Incest leidt tot een vermindering van de kwaliteiten en de mogelijkheid om de mensheid verder te zetten. Vanuit dat oogpunt wordt het door de overgrote meerderheid van de gezonde mensen gezien als een inbreuk op de normale standaard.
Het doel van socialisme is niet alleen om rede te brengen in de economische verhoudingen, maar in de mate van het mogelijke ook in de biologische functies van de mens. De Sovjet scholen leveren nu al inspanningen om de kinderen de reële noden van het menselijke lichaam en de menselijke geest bij te brengen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat het aantal pathologische gevallen van incest in Rusland hoger ligt dan in andere landen. Tegelijk ben ik geneigd om te denken dat een gerechtelijke tussenkomst in deze meer kwaad dan goed doet. Zou de mensheid er beter voor gestaan hebben indien het Britse gerecht Byron naar de gevangenis had gestuurd?
8/ “Klopt het dat een echtscheiding mogelijk is na het loutere vragen ervan?”
Natuurlijk klopt dat. Het zou beter zijn om de vraag anders te formuleren: “Klopt het dat er nog landen zijn waar echtscheiding niet zomaar mogelijk is indien een van beide partners in het huwelijk dit vraagt?”
9/ “Is er onder de Sovjets minder respect voor de kuisheid van mannen en vrouwen?”
Ik denk dat niet zozeer het respect maar wel de hypocrisie op dit vlak is afgenomen.
Kan eraan getwijfeld worden dat Ivar Kreuger, de luciferkoning, ooit omschreven werd als een sobere asceet die als onverzoenlijke vijand van de Sovjets meer dan eens wees op het immorele karakter van de Russische jongens en meisjes die niet gezegend werden door de kerk? Als het niet van de financiële crisis was geweest, dan was Kreuger het graf ingegaan als een rechtvaardige man op de beurs en een steunpilaar van de moraliteit. Maar nu brengen de media artikels waaruit blijkt dat het aantal vrouwen dat Kreuger op diverse continenten onderhield meermaals hoger lag dan het aantal schoorstenen in zijn luciferfabrieken.
Franse, Engelse en Amerikaanse boeken beschrijven dubbele en driedubbele gezinnen niet als uitzondering maar als de regel. Een goed geïnformeerde Duitse waarnemer, Klaus Mehnert, publiceerde recent een boek over de jongeren in de Sovjet-Unie. Hij merkt op: “Het klopt dat de Russische jongeren geen toonbeeld van deugdelijkheid zijn, maar op moraal vlak staan ze zeker niet onder de Duitse jongeren van dezelfde leeftijd.”
Ik denk dat dit effectief zo is. In februari 1917 zag ik op een avond op de metro hoe een twintigtal studenten met hun vriendinnetjes in het stel zaten. Er waren nog andere passagiers op de metro, maar het gedrag van de meest levendige koppels maakte meteen duidelijk dat deze jongeren, zelfs indien ze in principe in monogamie geloofden, vooral door de praktijk hiertoe kwamen.
De afschaffing van de Amerikaanse wetten op de drooglegging zou op geen enkele wijze betekenen dat de nieuwe regering het dronkenschap zou aanmoedigen. In dezelfde zin heeft de Russische afschaffing van een aantal wetten die de kuisheid of de gezinshaard beschermen niets te maken met een poging om het gezin te vernietigen of om promiscuïteit aan te moedigen. Door een verhoging van het materiële en culturele niveau willen we komen tot iets wat niet mogelijk is op basis van formele verboden of levenloze preken.
10/ “Is het uiteindelijke doel van het Bolsjewisme om de fase van de bijenkorf en de mierenhoop in het menselijke leven te reproduceren?”
11/ “In welke zin verschilt het ideaal van het Bolsjewisme van de vorm van beschaving die zou bestaan hebben indien de insecten de controle hadden gehad?”
Beide vragen zijn onfair voor zowel de insecten als de mensen. Mieren noch bijen hebben antwoorden voor de monsterlijkheden waar de menselijke geschiedenis zo rijk aan is. Anderzijds, hoe slecht mensen ook mogen zijn, ze hebben mogelijkheden die gelijk welk insect niet heeft. Het zou niet moeilijk zijn om aan te tonen dat de taak van de Sovjets er net in bestaat om de mierenkenmerken van de menselijke samenleving te vernietigen.
Feit is dat zowel bijen als mieren klassen kennen: sommigen werken of vechten, anderen zijn gespecialiseerd in voortplanting. Wie denkt dat een dergelijke specialisatie van sociale functies het ideaal van het Bolsjewisme is? Dit zijn eerder kenmerken van onze huidige samenleving, maar dan helemaal doorgetrokken. Sommige mierensoorten maken slaven van mieren met een andere kleur.
Het Sovjet stelsel lijkt daar niet op. De mieren hebben zelfs nog geen John Brown of Abraham Lincoln voortgebracht.
Benjamin Franklin omschreef de mens als “een dier dat gereedschap maakt.” Deze opmerkelijke karakterisering is de basis van de marxistische interpretatie van de geschiedenis. Het maken van kunstmatig gereedschap heeft de mens uit het dierenrijk bevrijd en zorgde voor een stimulans van het menselijke intellect. Het heeft geleid tot de verandering van slavernij tot feodalisme, kapitalisme en het Sovjet systeem.
De vraag is natuurlijk geïnspireerd door de stelling dat een universele allesomvattende controle elke individualiteit de kop indruk. Het kwaad van het Sovjet stelsel bestaat vanuit dit standpunt uit een excessieve controle. Tegelijk werd de Sovjet-Unie er in andere vragen net van beschuldigd dat er geen overheidscontrole is op de meest intieme delen van het persoonlijke leven, liefde, gezin en seksuele relaties. De tegenstrijdigheid is wel erg duidelijk.
De Sovjets stellen zich helemaal niet tot doel om de intellectuele en morele krachten van de mens te controleren. Integendeel, door de controle van het economische leven willen ze elke mens individueel bevrijden van de controle door de markt en de blinde krachten van het kapitalistische systeem.
Ford organiseerde de productie van auto’s met een lopende band waarbij er een veel grotere output was. De taak van het socialisme is om op het vlak van technische productiviteit de volledige nationale en internationale economie op een gelijkaardige wijze te organiseren op basis van een planning en met de nodige onderdelen. Het principe van de lopende band overgezet naar alle fabrieken en boerderijen zou leiden tot een enorme toename van de productie. De verwezenlijkingen van Ford zouden overkomen als die van een kleine ambachtswinkel in Detroit. Eens de mens de natuur heeft veroverd, zal hij niet langer zijn brood moeten verdienen met zijn zweet en tranen. Dat is een voorwaarde voor de bevrijding van de mens. Zodra drie of vier uur arbeid per dag volstaan om alle materiële noden in te lossen, dan heeft elke man en elke vrouw nog 20 uur over waarop geen enkele vorm van ‘controle’ heerst. Kwesties van onderwijs, van het perfectioneren van de lichamelijke en geestelijke structuur van de mens zullen dan de aandacht genieten. De filosofische en wetenschappelijke scholen, de elkaar bekampende stromingen in literatuur, architectuur en kunst in het algemeen, zullen dan voor het eerst niet louter van belang zijn voor een toplaag maar voor de volledige samenleving. Ontdaan van de druk van de blinde economische krachten, zal de strijd van groepen, tendensen en scholen dan een idealistisch en onbaatzuchtig karakter aannemen. In deze sfeer zal de menselijke persoonlijkheid niet verwelken, maar net integendeel voor het eerst echt tot bloei komen.
12/ “Klopt het dat in de Sovjets de kinderen geleerd worden om hun ouders niet te respecteren?”
Neen. In zo’n algemene vorm is deze vraag een karikatuur. Wat wel klopt, is dat de snelle vooruitgang op vlak van techniek, ideeën of handelingen in het algemeen de autoriteit van de oudere generatie, waaronder die van ouders, doet afnemen. Als professoren onderwijzen over de theorieën van Darwin, dan verliezen de ouders die denken dat de aarde gemaakt is van de rib van Adam uiteraard aan autoriteit.
Alle conflicten stellen zich in de Sovjet-Unie op een onvergelijkbaar scherpere en meer pijnlijke wijze. De verantwoordelijken van de onderwijsinstellingen botsen onvermijdelijk met de autoriteit van ouders die hun zonen en dochters nog willen uithuwelijken. Iemand die in het Rode Leger met een tractor heeft leren rijden en weet hoe deze te gebruiken, zal de technische autoriteit van zijn vader die nog met een houten ploeg werkt niet erkennen.
Om zijn waardigheid te behouden, kan de vader niet louter met zijn hand naar een godenicoon wijzen en deze beweging ondersteunen met een klap in het gezicht. De ouders zoeken naar geestelijke wapens. De kinderen die zich baseren op de officiële autoriteit van de scholen zijn echter beter bewapend. Het gekwetste ego van de ouder richt zich vaak tegen de staat. Dit gebeurt doorgaans in die families die vijandig staan tegenover het nieuwe regime en de fundamentele taken ervan. In de meerderheid van de arbeidersgezinnen leggen de ouders zich neer bij het verlies van een deel van hun ouderlijke macht aangezien de staat ook een deel van hun ouderlijke zorgen overneemt. Er zijn echter ook in deze kringen soms conflicten. Onder de landbouwers zijn de conflicten bijzonder scherp. Is dit goed of slecht? Ik denk dat het goed is. Anders zouden we niet vooruit gaan.
Sta me toe om te wijzen op mijn eigen ervaring. Op 17-jarige leeftijd moest ik van thuis weg. Mijn vader poogde om mijn levensloop vast te leggen. Hij zei me: “Zelfs binnen driehonderd jaar zullen de zaken die jij wil nog niet mogelijk zijn.” En toen ging het voor mij enkel nog maar om het omverwerpen van de monarchie. Later begreep mijn vader de beperkingen van zijn invloed en werden mijn familiebanden hersteld. Na de Oktoberrevolutie zag hij zijn fout in. “Jouw waarheid was sterker,” zei hij. Er waren duizenden dergelijke voorbeelden, nadien zelfs honderdduizenden en miljoenen. Ze zijn kenmerkend voor de kritische omwenteling in een periode waarin de verhoudingen tussen leeftijden ook veranderen.
13/ “Is het waar dat het Bolsjewisme religie afstraft en religieuze activiteiten verbiedt?”
Dit is een opzettelijk misleidende bewering die al duizenden keren werd weerlegd met onbetwistbare feiten, bewijzen en ooggetuigenissen. Waarom komt het altijd terug? Omdat de kerk zelf meent dat er sprake is van vervolging als er geen financiële steun van de overheid en fysieke steun van de politie komt en als de tegenstanders niet onderworpen worden aan vervolging. In heel wat landen wordt wetenschappelijke kritiek op godsdienst gezien als een misdaad, in andere landen wordt het slechts getolereerd. In de Sovjet-Unie is dat anders. Goddelijke verering wordt niet als een misdaad gezien, de Sovjet-Unie laat het bestaan van verschillende godsdiensten toe. Tegelijk is er openlijke steun aan materialistische propaganda tegen religie. Dat is wat de kerk interpreteert als religieuze vervolging.
14/ “Klopt het dat de Bolsjewistische staat dan wel vijandig staat tegenover godsdienst, maar wel gebruik maakt van de vooroordelen van de nietswetende massa’s? Zo denken de Russen dat een heilige niet echt heilig is tenzij zijn lijk het proces van ontbinding uitdaagt. Is dat de reden waarom de Bolsjewieken het lijk van Lenin kunstmatig mummificeren?”
Neen. Dit is een volledig verkeerde interpretatie op basis van vooroordelen en vijandigheden. Ik kan mij hier des te vrijer over uitspreken omdat ik van bij het begin een vastberaden tegenstander was van het mausoleum waar Lenin ligt. Zijn weduwe, Kroepskaia, was dat overigens ook. Had Lenin op zijn ziekbed ook maar een ogenblik geweten dat zijn lijk zou behandeld worden als dat van een farao, dan leidt het geen twijfel dat hij op voorhand met grote verontwaardiging zou geprotesteerd hebben. Dat was het belangrijkste argument dat ik ook gebruikte. Het lijk van Lenin moet niet gebruikt worden tegen de geest van Lenin.
Ik wees er ook op dat de “onaangetastheid” van het gebalsemde lijk van Lenin zou kunnen aanzetten tot religieus bijgeloof. Krassin die het balsemen verdedigde en blijkbaar ook aan de grondslag van dit idee lag, wierp daartegen op: “Het tegendeel is waar: wat voorheen een kwestie van mirakels voor de priesters was, wordt een kwestie van technologie in onze handen. Miljoenen mensen zullen nu weten hoe de man die zoveel grote veranderingen in ons land teweegbracht er uitzag. Met de hulp van de wetenschap zullen we de gerechtvaardigde belangstelling van de massa’s inlossen en tegelijk leggen we het zogenaamde mysterie van de ‘onaangetastheid’ uit.”
De bouw van een mausoleum had natuurlijk een politiek doel: het versterken van de autoriteit van de leerlingen doorheen de autoriteit van de leraar. Maar er is geen reden om hierin een geval te zien van kapitaliseren op basis van religieus bijgeloof. De bezoekers aan het mausoleum krijgen te horen dat het lijk niet ontbindt omwille van chemie.
Onze antwoorden hebben niet als doel om de huidige situatie in de Sovjet-Unie rooskleuriger voor te stellen, net zomin als ze de economische en culturele realisaties onderschatten en zoals uit deze antwoorden blijkt, is socialisme geen stadium dat al bereikt is. Het Sovjet regime zal nog lange tijd een overgangsbewind zijn dat vol tegenstrijdigheden zit en extreme moeilijkheden kent. Maar we moeten de feiten in hun proces van ontwikkeling zien. De Sovjet-Unie bouwt op de erfenis van het rijk van de Romanovs. De afgelopen 15 jaar werd het omsingeld door een vijandige wereld. De situatie van een belegerd fort heeft geleid tot erg ruwe elementen in de heerschappij.
-
[1917] De actualiteit van Lenin
Over Lenin wordt heel wat gezegd en geschreven. Hij wordt wel eens voorgesteld als een gekke dictator of een bloeddorstige tiran. Lenin ondergaat hetzelfde lot als de revolutie zelf: hij wordt onderworpen aan laster en verdachtmakingen. Zoals Trotski hierover opmerkte: “Zij die bij een revolutie verliezen, zijn zelden geneigd deze bij haar naam te noemen.” De kapitalistische klassen die bij de Oktoberrevolutie verloren, waren evenmin geneigd om de rol van Lenin als revolutionaire leider te erkennen. Hieronder een artikel door Eric Byl dat in 1984 verscheen bij de 60ste verjaardag van het overlijden van Lenin. Toen werd aan de verdraaiingen over Lenin nog de stalinistische variant toegevoegd: de bureaucratie beriep zich op Lenin om zijn ware erfenis zoveel mogelijk in de vergeethoek te drummen.
[divider]
De tachtiger jaren betekenen voor België en heel de wereld een periode van nooit eerder geziene crisis. 150 jaren na Marx is het kapitalisme in zijn doodsstrijd beland.
Werkloosheid, hongersnood, woonnood en nog meer ellende voor de arbeidersklasse zijn de enige perspectieven die de economisten van het kapitaal ons kunnen aanbieden. Zoals gedurende de tussenoorlogse periode zal de arbeidersklasse gewoon worden haar organisaties tot strijdbare kernen om te bouwen voor een socialistische omvorming van de maatschappij. Dit is de enige mogelijke uitweg voor deze crisis.
In de nabije toekomst zullen de meest bewuste lagen van de arbeiders zich richten tot het marxisme dat een onmisbaar wapen zal worden in hun strijd om de hervorming van maatschappij. Dat zal de voorbode zijn van het feit dat het marxisme de dominante kracht zal worden in de Belgische arbeidersbeweging.
Juist in deze periode van sociale en politieke veranderingen, is het nodig diegenen te herdenken die in het verleden voor de leiding en de inspiratie van de strijd van de arbeidersklasse zorgden. Lenin, de leider van de Oktoberrevolutie in Rusland, stierf zestig jaar geleden, nl. op 21 januari 1924.
Marxistische leiding
Marx zei dat de filosofen in deze wereld reeds meer dan genoeg geïnterpreteerd hadden en beschouwde het als zijn voornaamste taak de wereld te veranderen. Hijzelf mocht het echter niet meer zelf beleven. Maar Lenin slaagde erin die verandering op gang te brengen. Hij bestudeerde Marx’ ideeën, ontwikkelde ze en bracht ze in de praktijk. Daardoor kon het marxisme een sleutelrol spelen in de Russische revolutie van 1917. Zijn levenswerk was het vormen van een marxistische leiding voor de arbeidersbeweging in Rusland en over de hele wereld.
Aangezien Lenin steeds de verdediging en de ontwikkeling van de marxistische ideeën nastreefde, zijn de meeste van zijn geschriften pamfletten. Bij al zijn geschriften en daden had hij slechts één doel voor ogen: de socialistische omvorming van de maatschappij over de hele wereld.
Lenin was erg onder de indruk van de terechtstelling van zijn oudere broer Alexander in 1887, wegens een aanslag op tsaar Alexander III. Zijn werk bevat dan ook meerdere polemieken tegen individueel terrorisme (aanslagen op regeringsafgevaardigden, politieofficieren enz.) omwille van de zinloosheid van deze strijdmethode.
Internationalisme
Gedurende heel zijn leven vocht Lenin tegen elke vorm van opportunisme die de arbeidersklasse, haar organisaties, haar strijd en haar politiek programma ondergeschikt probeerde te maken aan de belangen van het kapitalisme. Ondanks de algemene sociale achterstand van Rusland, beschouwde Lenin het als de taak van de Russische socialisten om de acht te grijpen en op die manier de vonk te doen ontstaan die de socialistische omvorming in het geïndustrialiseerde Westen, vooral Duitsland, mogelijk zou maken.
De gedachte van het internationalisme loopt dan ook als een rode draad doorheen al zijn werken, in tegenstelling tot hetgeen het stalinisme vandaag verkondigt.
Lenins scherpste aanvallen waren dan ook gericht tegen diegenen die in 1914 het internationaal socialisme verraadden door de imperialistische oorlog goed te praten. Lenins internationalisme behoeft geen verdere aanbeveling.
Tegelijkertijd was Lenin ook de verpersoonlijking van het Russische proletariaat. Een zeer jonge klasse, maar een werkelijk nationale klasse, omdat zij de hele voorafgaande ontwikkeling van Rusland samenvatte. Zij is de klasse waarmee Rusland staat of valt. Deze klasse kende geen routine, geen valsheid of compromissen, maar vastberadenheid en stoutmoedigheid waren haar voornaamste kenmerken en tegelijk ook de belangrijkste kenmerken van Lenin.
Maar Lenin weerspiegelde ook het landelijke verleden van de Russische arbeidersklasse. Men kan Marx en Lenin dus niet volledig met elkaar vergelijken. Marx groeide op in een heel andere nationale en culturele omgeving en milieu. In Marx’ geschriften komt de erfenis van de hele voorafgaande sociale en politieke ontwikkeling naar voor. Lenins stijl als schrijver is enorm eenvoudig en vooral doelbewust. Hij beschikte over de plattelandszakelijkheid, typerend voor het Russische proletariaat van die tijd.
Lenin was een meester in het doorzien van gebeurtenissen of veranderingen. Hij rafelde de nieuwe situatie uiteen, haalde de kern eruit en paste daarop de logica van het marxisme toe. Daarbij verloor hij nooit het doel uit het oog. Lenins enorme doelbewustheid was een absolute noodzaak om een onderneming, zoals de opbouw van een socialistische maatschappij, tot een goed einde te brengen. Enkele de isolatie van de revolutie in een sociaal achtergebleven land als Rusland maakte de groei van de stalinistische bureaucratie en de verstikking van het leninisme mogelijk.
Leninisme en stalinisme
Vandaag worden de ideeën van Lenin in Rusland, China en Oost-Europa besmeurd in de vorm van privileges voor de heersende bureaucratieën. Andropov en zijn handlangers misbruiken de geschriften van Lenin om hun totalitair regime in het binnenland en hun cynische overeenkomsten en tussenkomsten in het buitenland te rechtvaardigen. Zowat 34 steden in Rusland werden naar Lenin genoemd (o.a. Leningrad), er is zelfs een berg die zijn naam draagt. Elke stad heeft haar Leninlanen, Leninmedailles, Leninprijzen voor literatuur enz…
In de hoop dat de miljoenen arbeiders in Rusland zich niet tot Lenins ideeën zouden wenden om een oplossing te zoeken voor hun problemen, voedt de bureaucratie de bevolking met allerlei “Lenin leugens”. “Officieel “ leninisme betekent er stalinisme, verspilling, fraude en onderdrukking. Lenin vocht precies voor het tegenovergestelde. Lenin wilde een republiek zonder politie die de bevolking overdondert, waarin alle functionarissen door de bevolking worden verkozen en permanent afzetbaar zijn door diegenen die hen verkozen hebben, officiëlen die een loon ontvangen dat niet hoger is dan dat van de doorsnee arbeider, waarin ook legerofficieren verkiesbaar zijn en waarin het staand leger (vervreemd van de bevolking en ondergeschikt aan de onderdrukte klasse) zou vervangen worden door het bewapende volk.
Bureaucratie
Hij vocht voor een republiek waarvan alle staatsmacht aan de Sovjets zou behoren, teneinde de staat uiteindelijk te laten afsterven door de creatie van een klasseloze maatschappij. Lenin waarschuwde voor het feit dat de Bolsjewieken na de Oktoberrevolutie de oude staatsmachine overnamen. Daardoor zouden honderdduizenden ambtenaren van de oude staatsmachine, handlangers van de Tsaar en de bourgeoisie, zich mengen met de revolutionairen en op die wijze de ontwikkeling van de jonge arbeidersstaat tegenwerken. Lenins laatste daden en artikelen waren gericht tegen de groeiende bureaucratie. Hij eiste in zijn zogenaamde testament, dat onderschept werd door Stalin, het ontslag van Stalin als secretaris-generaal. Verder schrijft hij: “We moeten ons staatsapparaat verminderen tot een louter economische. We moeten elk spoor van buitensporigheid, waarvan het tsarisme ons zoveel naliet, uitwissen”.
Lenin begreep de noodzaak om een geschoolde Bolsjewieke partij te behouden indien men de correcte oriëntatie wilde geven aan de problemen waarmee de Sovjet-Unie te kampen had. De partij moest gezuiverd worden van bureaucraten, oneerlijke en twijfelende communisten. In 1921 werd 25% van de Boljewistische partij uitgesloten, niet met de bedoeling de partij aan te vallen, maar ze te versterken.
Na Lenins dood stelde Stalin de partij open, ook voor contrarevolutionaire elementen. Dit betekende het einde van de Bolsjewieke partij. Lenins democratische partij was dood, maar zijn ideeën niet. De Linkse Oppositie, met Trotski aan het hoofd, vertegenwoordigde de breuk met het stalinisme.
Zodra de arbeiders in de stalinistische staten in beweging zullen komen – zoals in Hongarije in 1956 – zullen ze het geniale programma van Lenin herontdekken waarna ze de bureaucratie overboord zullen gooien en de arbeidersdemocratie zullen instellen.
Arbeiders in het Oosten en in het Westen hebben de taak de maatschappij te veranderen: in het Westen, de liquidatie van het kapitalisme, in het Oosten die van het stalinisme. De jaren ’80 betekenen een nieuwe periode van klassenstrijd waarbij eens te meer de ideeën en de inspiratie van Lenin de fundamentele gedachten zullen zijn voor de massa’s in hun strijd voor het socialisme.
-
De Russische Revolutie en de beweging voor zwarte bevrijding in de VS

Claude McKay in Moskou De door de bolsjewieken geleide Russische Revolutie van 1917 zorgde voor een schok doorheen de wereld. De wereldwijde kapitalistische keten brak in zijn zwakste schakel. Het idee dat de werkenden, armen en meest onderdrukten de tirannie, het geweld en het privaat bezit van de kapitalisten stopten, was ook bijzonder inspirerend in de VS. De Russische Revolutie en de vestiging van de eerste democratische arbeidersrepubliek zorgde voor een nieuw politiek paradigma dat een grote invloed had op de zwarte bevolking. De voortrekkers op politiek en cultureel vlak van de historische zwarte bevrijdingsbeweging leunden over naar de revolutie en haalden er veel lessen uit, ook op vlak van strijdmethoden.
Artikel door Eljeer Hawkins
Van Harlem tot Rusland
Dit was onder meer het geval met sleutelactivisten zoals de zwarte voortrekker van de Socialist Party en vakbondsactivist A. Philip Randolph die samen met Chandler Owens het magazine ‘Messenger’ uitgaf. Ze gaven hun volledige steun aan de revolutie en werden spottend de ‘Lenin en Trotski van Harlem’ genoemd.
De revolutie beïnvloedde het denken en het politieke programma van organisaties als de African Blood Brotherhood (ABB) van Cyril Briggs, een in West-India geboren radicale activist. De ABB was een volledig zwarte organisatie die een revolutionair nationalisme combineerde met communistische standpunten. Het zou nauwe banden ontwikkelen met de Communist Party (CP) en leverde een belangrijke theoretische bijdrage aan de zwarte bevrijdingsbeweging. Historicus Mark Solomon stelde dat de ABB van Briggs “probeerde om de thema’s van patriottisme, anti-kapitalisme, anti-kolonialisme en georganiseerde verdediging tegen racistisch geweld te combineren.” (Solomon, ‘The Cry was Unity: Communists and African-Americans, 1917-1936).
De Russische Revolutie gaf artiesten en activisten een nieuw ideologisch kader om in te gaan tegen de politieke koers van Marcus Garvey’s Pan-Africanist Universal Negro Improvement Association, de grootste zwarte beweging uit die tijd, en de hervormingsgezinde vanuit de middenklasse geleide National Association for the Advancement of Colored People. Zo nam de in Jamaica geboren activist Claude McKay, de auteur van het bekende gedicht ‘If we must die’, als afgevaardigde deel aan het vierde congres van de Communistische Internationale in 1922. Hij bleef een jaar in Rusland voor discussies met leidinggevende leden van de Comintern, waaronder Leon Trotski.
Waarom haalden zwarte activisten inspiratie uit de Russische Revolutie en de Bolsjewieken? Zoals we in de brochure ‘Marxism and the Fight for Black Freedom’ opmerkten: “Het standpunt van de Bolsjewieken over de nationale kwestie was essentieel voor de overwinning van de Oktoberrevolutie. Er werd sterk nadruk gelegd op het recht op zelfbeschikking van alle nationaliteiten die onderdrukt werden onder het tsaristische rijk en er was verzet tegen elke uiting van groot-Russisch chauvinisme. Dit was van groot belang om klasseneenheid te bekomen in het proces van de revolutie.”
Dit speelde ook een grote rol in de invloed van de revolutie op radicalen onder de onderdrukte volkeren van de hele wereld.
De Bolsjewieken dwongen de Amerikaanse socialisten om hun standpunt over de rassenkwestie te herzien. Zoals James Cannon, een leidinggevende Amerikaanse marxist, opmerkte: “Lenin en de Bolsjewieken onderscheidden zich van alle anderen in de internationale socialistische en arbeidersbeweging door hun aandacht voor de problemen van onderdrukte naties en nationale minderheden, en door hun bevestigende steun aan de strijd voor vrijheid, onafhankelijkheid en het recht op zelfbeschikking. De Russen in de Comintern waren erg hard tegen de Amerikaanse communisten om af te stappen van hun onuitgesproken vooroordelen en om aandacht te schenken aan de specifieke problemen van de zwarte Amerikanen en een werking onder deze bevolking te organiseren en hun bekommernissen naar voor te schuiven onder de blanke gemeenschap.” (Trotsky, On Black Nationalism and Self-Determination)
De Communistische Partij en zwarte bevrijding
De rol van de jonge Communistische Partij in de strijd voor zwarte bevrijding is erg leerrijk voor werkenden, jongeren en zwarten die vandaag een beweging proberen op te bouwen.
Het was pas in de jaren 1930 dat de Communistische Partij een significante basis onder de zwarte arbeidersklasse kon uitbouwen. De partij verdedigde de Scottsboro Boys, negen jonge zwarten die valselijk beschuldigd werden van het verkrachten van twee blanke vrouwen in Alabama. Deze campagne was doorslaggevend om een basis uit te bouwen onder Afro-Amerikanen.
Tragisch genoeg werden de Sovjet-Unie en de Comintern toen reeds gedomineerd door het stalinisme. Hierdoor werden alle nationale afdelingen marionetten van het Kremlin dat de klassenstrijd ondergeschikt maakte aan de stalinistische greep op de macht. De rol van de Communistische Partij in de VS werd een obstakel voor de werkenden en de armen in het opzetten van een eigen massale partij die onafhankelijk was van de Democraten en de Republikeinen. De gevolgen hiervan voelen we tot op vandaag.
Maar ondanks de vele en verregaande politieke fouten van de CP, waren er ook krachtige voorbeelden van inspanningen om de dagelijkse bekommernissen van zwarte werkenden op te nemen en om gelijkheid te bekomen in de Amerikaanse samenleving te bekomen.
In het noorden was de CP erg actief in het organiseren van werklozen, het bestrijden van uithuiszettingen, campagnes tegen politiegeweld en voor het syndiceren van werkenden. In het zuiden van de VS hielp de CP de arbeiders organiseren in onder meer de textiel- en de staalsector. Er waren belangrijke stakingen zoals de textielstaking in Gastonia, North Carolina, in 1929 of de mijnwerkersstaking van 1931 in Harlan County, Kentucky. De CP probeerde ook pachters te organiseren in een vakbond.
Er waren antiracistische campagnes in de vakbonden om de blanke suprematie en de vooroordelen tegenover zwarten te bestrijden. Zeker onder de blanke werkenden in het zuiden was dit van groot belang. De CP had een tijdlang een momentum en had met een correcte benadering rond de opbouw van een massale arbeiderspartij een groot deel van die blanke zuidelijke arbeiders kunnen overwinnen. De CP groeide op zijn hoogtepunt tot 100.000 leden met een sterke basis onder zwarte werkenden, zeker in enkele centrale steden in het noorden.
De erfenis van de Russische Revolutie en de werking van de Communistische Partij onder de zwarte werkenden en jongeren in de jaren 1930, in het bijzonder met de campagne voor de Scottsboro boys, zorgden voor de eerste zaadjes die zouden leiden tot de zwarte bevrijdingsbeweging in het zuiden in de jaren 1950, 1960 en 1970. Ondanks alle beperkingen van de CP toonde het ook aan wat een socialistische organisatie met een antiracistisch programma en basis onder de werkenden kan bereiken.
-
[1917] Leon Trotski: Het karakter van de Februarirevolutie
Onderstaand artikel door Leon Trotski handelt over de historische achtergrond van de tweede Russische Revolutie (Februari 1917), de zwakte van de kapitalisten, hun pogingen om de revolutie op een zijspoor te zetten en de centrale rol van de arbeidersklasse in de gebeurtenissen. Trotski roept op tot verenigde revolutionaire actie over de nationale grenzen heen en onmiddellijke, fundamentele landhervormingen in Rusland. Dit artikel verscheen eerst in ‘Die Zukunft’ (De toekomst), een socialistisch blad in het Jiddisch uitgegeven in New York in april 1917 onder de titel: “1905-1917, de onmiddellijke taken van de huidige revolutie.” Dit artikel werd voor het eerst uit het Russisch vertaald door Pete Dickenson en verder vertaald naar het Nederlands door Peter den Haan.
De Frans-Pruissische oorlog van 1870-1871 vormde het einde van de stormachtige periode van totstandkoming van de Europese natiestaten. En er trad een periode van politieke stagnatie in. In de drukvaten van de kapitalistische samenlevingen begonnen de tegenstellingen zich op te stapelen, maar die kwamen nergens duidelijk naar voren, ondanks dat ze in de geschiedenis hun gelijke niet kenden. Het grote kunststuk van de heersende klasse bestond uit het feit dat ze deze tegenstellingen wisten te verbloemen, de scheuren dichtsmeerden en alle grote vraagstukken naar de toekomst wisten te verwijzen. Het Possibilisme [wat we nu pragmatisme zouden noemen, noot van de vertaler] werd een krachtige traditie, omdat ze zich soepel aan de omstandigheden aanpaste. In die omstandigheden werd de psychologie van twee generaties gevormd. Revolutie werd gezien als een overbodige methode van politieke ‘barbarij’, tot een ver verleden behorend. En revolutionairen werden als dromers weggezet, overblijfselen van oude politieke vormen.
De Russisch-Japanse oorlog en de Russische revolutie van 1905 deelden een zware slag uit aan deze vooroordelen van het ‘Possibilisme’. De gebeurtenissen hadden een wereldwijde echo. De Russische Revolutie [van 1905] leidde in Oostenrijk onmiddellijk tot de instelling van het Algemeen Kiesrecht. In Duitsland werd het politieke conservatisme van de sociaaldemocratie door elkaar geschud en op het Congres in Jena werd de algemene staking ‘in principe’ als strijdmiddel geaccepteerd. In Frankrijk stak het revolutionaire syndicalisme de kop op, als reactie op het zeer opportunistische en onprincipiële parlementarisme. In het Verenigd Koninkrijk kwam het tot de oprichting van een arbeiderspartij [1].
Maar het resulteerde niet in een openlijke confrontatie tussen de arbeidersklasse en de Europese Staten. Terwijl in het oosten, in Azië, de Russische gebeurtenissen wel leidden tot machtige golven van verzet en revolutie; in Perzië, Turkije en China, leidden ze in Europa slechts tot een tijdelijke hobbel, een geestelijke schok, waarna alles weer bij het oude bleef. De Russische revolutie werd gewurgd door de gecombineerde kracht van het tsarisme en de Europese kapitalistische reactionaire krachten. De ineenstorting van de revolutie leidde overal tot de heropleving van het opportunisme. De periode 1907-1914 was een tijdperk van kortzichtig conservatisme en zeer beperkte strijd binnen de arbeidersbeweging. Maar voor de revolutionairen was de geschiedenis een zoete wraak aan het voorbereiden.
Een burgerlijke revolutie?
Bij deze gelegenheid nam Rusland het initiatief. Sommige mensen, redenerend vanuit bepaalde formules of helemaal niet redenerend, geloven dat de hele situatie in Rusland simpelweg zo kan worden samengevat: “de burgerlijke revolutie is zich aan het voltrekken in Rusland.” Maar in werkelijkheid roept dit slechts de vraag op: wat is die burgerlijke revolutie dan? Welke innerlijke krachten liggen hieraan ten grondslag en wat zijn haar toekomstige vooruitzichten?
In de grote Franse Revolutie aan het einde van de 18e eeuw was de belangrijkste drijvende kracht de kleinburgerij, die haar invloed over de boerenmassa’s kon uitoefenen. Waar is de kleinburgerij in Rusland? Haar economische rol is verwaarloosbaar. Het Russische kapitalisme heeft zich ontwikkeld vanuit een buitengewoon gecentraliseerde vorm. En de Russische arbeidersklasse stond al vanaf het begin van de eerste Russische Revolutie in 1905 zeer strijdbaar tegenover de Russische bourgeoisie, klasse tegenover klasse. En daarom zijn er wezenlijke verschillen tussen de Russische Revolutie en de Franse Revolutie aan het eind van de 18e eeuw. Dus met historische analogieën komen we niet ver; we zullen moeten kijken naar de levende krachten en van hieruit een mogelijke ontwikkeling bepalen.
Tussen onze revolutie en de opkomst van de derde stand in Frankrijk [in 1789] ligt precies in het midden de Duitse Revolutie van 1848. Deze laatste leek ook een burgerlijke revolutie te zijn. Maar op dat moment had de Duitse bourgeoisie al niet meer de kracht om haar revolutionaire missie tot een succesvol einde te brengen. In zijn beschrijving van de gebeurtenissen van 1848 schreef Marx: “De Duitse bourgeoisie ontwikkelde zich traag, lafhartig en langzaam, dusdanig dat op het moment dat ze eindelijk in opstand kwam tegen het feodalisme en absolutisme, ze tegenover zich de dreiging van de arbeidersklasse zag en die lagen in de burgerlijke samenleving die daar nauw verwant mee waren.”
“De Pruisische bourgeoisie was niet dezelfde als de Franse bourgeoisie van 1789, zijnde de klasse die zichzelf beschouwde als de drager van een nieuwe samenleving in haar strijd tegen de heersende macht van de oude orde, de koninklijke macht en de monarchie. De Duitse bourgeoisie was al gedegenereerd als aparte klasse, tegenover de kroon en tegenover het volk. Ze stond in gelijke mate vijandig tegenover beide en besluiteloos ten opzichte van beide, omdat ze zelf tot de oude orde behoorde…”
“Niet omdat ze aan het roer van de revolutie stond, maar omdat haar door het volk de leiding was opgedrongen… Zonder geloof in eigen kracht of in het volk, mopperend op de toplaag in de samenleving, sidderend uit angst voor de massa’s, in zichzelf gekeerd op beide fronten en bewust van haar egocentrisme, revolutionair tegenover de conservatieven, maar conservatief tegenover de revolutionairen.”
“Niet vertrouwend op haar eigen slogans, in plaats van ideeën slechts frasen gebruikend, bang voor de ontketende storm, maar deze wel uitbuitend… vulgair bij gebrek aan originaliteit, maar origineel in haar vulgairheid, profiterend van haar lusten, maar zonder initiatief, zonder geloof in zichzelf of het volk, zonder een wereldlijke historische missie, stond ze daar als een vervloekte oude man; gedwongen om leiding te geven aan beweging en vanuit haar eigen seniele eigenbelang, misbruik makend van elke machtige jeugdige beweging van het volk, zonder ogen, zonder oren, zonder tanden, zonder wat dan ook. Aldus stond de Pruisische bourgeoisie aan het roer van de Pruisische staat in de revolutie in maart.” [2]
Benepen liberalen, militante arbeiders
Als we deze beschrijving zo lezen, handgeschreven door onze grote meester, herkennen wij daarin dan niet onze eigen bourgeoisie en haar leiding? Onze bourgeoisie kwam nog later het politieke toneel op dan de Duitse. De Russische arbeidersklasse is veel sterker, veel onafhankelijker en veel bewuster dan de Duitse in 1848. De algemene Europese ontwikkeling heeft al lang geleden de kwestie van sociale revolutie op de agenda gezet. Al deze omstandigheden hebben het laatste restje zelfvertrouwen en geloof in het volk weggenomen bij de liberale Russische bourgeoisie.
Je kunt er verbaasd over zijn hoe schaamteloos de tsaar de liberale bourgeoisie aan de kant schuift. Hij roept de Doema bijeen als hij een nieuwe lening nodig heeft en zodra hij deze heeft gekregen, ontbindt hij hem weer en stuurt de vertegenwoordigers naar huis. In antwoord op de roep om een ‘regering van publiek vertrouwen’ benoemt hij onmiddellijk de grootste reactionairen. De hofhouding laat geen gelegenheid voorbij gaan om Goetskov en Miljoekov [3] te provoceren om te laten zien dat ze geen angst inboezemen. En vanuit hun oogpunt nog terecht ook.
Ze weten dat de vertegenwoordigers van de liberale bourgeoisie het uit angst voor de arbeidende massa’s niet in hun hoofd zullen halen een revolutionaire strijd aan te gaan, hoezeer ze de bende aan het hof ook verafschuwen. “Als de weg naar de overwinning via een revolutie zou leiden,” zo verklaarde Miljoekov enkele maanden geleden; “dan wezen wij haar af!” Als het aan de liberale bourgeoisie zou liggen, kan [tsaar] Nicolas rustig blijven slapen. Hij weet dat hun zwakheid een verlammende werking heeft op de haat die ze tegen hem koesteren.
Voor de arbeidersklasse liggen deze zaken volstrekt anders. Aan de vooravond van de oorlog was zij in een staat van enorme revolutionaire opwinding. Het aantal arbeiders dat deelnam aan politieke en economische stakingen was in 1914 vergelijkbaar met de aantallen in 1905. In de zomer van 1914, toen Poincaré naar Sint Petersburg kwam [omgedoopt in Petrograd in september 1914] om de laatste voorbereidingen te treffen voor het aanstaande Europese conflict, had de Franse president de eer om in de hoofdstad de eerste barricades van de Tweede Russische Revolutie te mogen aanschouwen. De beweging van 1912-1914 had zich ontwikkeld op een veel krachtigere schaal, puttend uit de ervaringen van het meest stormachtige en beslissende decennium in de Russische geschiedenis.
Net als tien jaar eerder doorsneed het uitroepen van de oorlog onmiddellijk de ontwikkeling van de revolutionaire beweging. Het uiteenvallen van de [Tweede] Internationale was een zware slag voor de voorhoede van de arbeidersklasse. Eenendertig maanden van oorlog gingen voorbij voordat de arbeidende massa’s van Petrograd weer de straat op gingen; maanden van nederlagen, regeringsschandalen, de Soekhomlinov en Raspoetin affaires, de hoge kosten van het levensonderhoud, van algemene ineenstorting en honger [4].
Ze gingen de straat op, volledig tegen de zin van de ‘6 maart liberale bourgeoisie’ [5]. Aan de vooravond van de algemene staking riep de media de arbeidersklasse op om vooral het normale productieproces niet te verstoren omdat dit schadelijk zou zijn voor de oorlogsinspanningen. Maar dit kon de hongerlijdende vrouwen niet weerhouden. Zij gingen de straat op onder de leuze: “Brood en vrede.” Ze werden gesteund door de arbeiders van de hoofdstad. De algemene staking drong het conflict tussen de Doema en de ministers onmiddellijk naar de achtergrond. De werkende massa’s brachten het leven in de stad tot stilstand. Ze vulden de straten en lieten zien dat het voor hen geen kwestie was van een protestdemonstratie, maar van een openlijk revolutionair gevecht met de regering.
Een vacuüm in de staatsmacht
De steun van het leger bepaalde het lot van de eerste fase van de revolutie. De arbeiders in Petrograd waren op dat moment nog niet georganiseerd en nog niet voldoende verbonden de arbeidersklasse in de rest van Rusland om de macht zelf in handen te nemen. Maar ze waren sterk genoeg om de tsaar en zijn ministers bij de vuilnisbak te zetten. En dus ontstond er een leegte in de staatsmacht. Pas op dat moment verscheen het Progressieve Blok ten tonele.
Rodzianko, Goetskov, Miljoekov, dezelfden die tot het laatste moment tegen de revolutie hadden gevochten, werden gedwongen de leiding van de staat ter hand te nemen, op een moment dat de revolutie de oude orde had overwonnen. “Niet omdat,” zoals Marx schreef; “ze, met het volk achter hen, aan het roer van de revolutie stonden, maar omdat het volk ze de leiding had opgedrongen.”
Bovendien was er zware druk vanuit Londen en Parijs. Het gevaar dat Rusland, verlamd door ‘anarchie’ zich uit de oorlog terug zou trekken zou niet alleen de plannen voor een groot (het derde) lente-offensief doorkruisen, maar zou ook beschamend kunnen zijn voor de Amerikaanse bourgeoisie, die op het punt stonden zich te mengen in de oorlog. Het was dus noodzakelijk om op deze manier op te treden, zodat het zou lijken dat Rusland onmiddellijk een ‘betrouwbare’ regering had, die zou verklaren dat het nieuwe Rusland alle financiële en diplomatieke verplichtingen van het oude regime zou overnemen en, bovenal, de oorlog voort zou zetten tot de ‘uiteindelijke overwinning’. Zo’n regering kon alleen worden gevormd door het Progressieve Blok.
De regering van [prins] Lvov introduceerde vrijheid van pers, vrijheid van vereniging en riep een amnestie af. Maar deze maatregelen loste geen der aanleidingen van de revolutie op en werden alleen ingevoerd om als uitlaatklep voor de woede van de massa’s te dienen. De oorlog bleef. Evenzo de hoge prijzen, de schaarste en honger en de financiële crisis. En de agrarische kwestie bleef in al haar hevigheid onopgelost.
De revolutie is losgebarsten
De arbeidende massa’s zullen nu opstaan. Zij zullen verbeteringen in hun werkomstandigheden eisen en protesteren tegen de oorlog. De boeren zullen in de dorpen in opstand komen en, zonder te wachten op het besluit van een Grondwettelijke Vergadering, beginnen om de grootgrondbezitters van het land te verdrijven. Alle pogingen om de klassenstrijd te smoren, door het gevaar van een contrarevolutionaire staatsgreep als excuus te gebruiken, zijn tevergeefs. Filistijnen mogen denken dat revoluties door revolutionairen worden gemaakt en zodra ze daar zin in hebben weer kunnen worden beëindigd. De logica van de klassenstrijd en van revolutionaire botsingen zijn voor hen een boek dat is verzegeld met 7 zegels.
De voornaamste taak van de sociaaldemocratie is het bijeenbrengen van de arbeidersklasse in alle landen tot gemeenschappelijke revolutionaire actie. In tegenstelling tot de regering van het burgerlijk imperialistische liberalisme vecht de arbeidersbeweging onder het vaandel van de vrede. Hoe sneller de Russische werkenden de Duitse arbeidersklasse weten te overtuigen dat de revolutie bedoeld is voor vrede en nationale zelfbeschikking, des te sneller zal de woede van het Duitse proletariaat omslaan in openlijke opstand. De strijd van de Russische sociaaldemocratie voor vrede is gericht tegen het burgerlijke liberalisme. Zo’n gevecht kan de revolutie versterken en het doen overslaan naar Europese bodem.
De inbeslagname van de landerijen van de Romanovs, grootgrondbezitters en de Kerk is de tweede voorwaarde om de revolutie te versterken. Politieke filistijnen, vooral diegenen die zich als socialist beschouwen, schatten de kansen van de revolutie in Rusland laag in vanwege het aantal boeren dat niet kan lezen of schrijven. Maar daarmee bewijzen ze alleen hun eigen politieke ongeletterdheid. Als de revolutie het land dat in het bezit van de tsaar en de grootgrondbezitters is aan de boeren geeft, dan zullen de boeren al hun macht gebruiken om hun nieuwe bezit tegen een monarchistische contrarevolutie te beschermen.
Verklarende noten
1] De Labour Party werd opgericht in 1906, hoewel haar voorloper, de Labour Representation Committee al sinds 1900 bestond en de Independent Labour Party (ILP) nog langer.
2] Volgens David Riazanov, hoofd van het Marx-Engels instituut in Moskou na de revolutie, was het citaat eigenlijk van Friedrich Engels. Zie ook: Marx and Engels: De burgerij en de contrarevolutie, december 1848, Artikelen uit de Neue Rheinische Zeitung, The Pelican Marx deel 1, 1973.
3] Alexander Goetskov was de leider van de Oktobristen, Pavel Miljoekov de leider van de Constitutionele Democratische Partij. Beide steunden de monarchie en de oorlog.
4] Vladimir Soekhmlinov was minister tot hij werd ontslagen in 1916, beschuldigd van machtsmisbruik en verraad. Na zes maanden werd hij vrijgelaten, volgens zeggen door ingrijpen van Raspoetin en de Tsarina. Dit veroorzaakte een groot schandaal, dat schadelijker was voor het regime dan voor de affaire rond Raspoetin zelf.
5] De 6e Maart liberale bourgeoisie slaat op de leiders van het Progressieve Blok; dit werd gevormd door Miljoekov, Goetzkov en Rodzianko en hun aanhangers.

