Category: Non/social profit

  • Moet de gezondheidszorg bloeden voor HUN crisis?

    Pamflet van de actieblog Polsslag voor de actie van morgen. PDF

    Besparingen in de gezondheidszorg: wie biedt meer?

    De voorgestelde besparingen in de gezondheidszorg gaan na elke onderhandelingsronde voor een nieuwe regering de hoogte in. Het bedrag van 1,2 miljard Euro in de nota Di Rupo is ondertussen nét niet verdubbeld tot 2,3 miljard Euro op 20 november. Voor de liberalen gaat de sociale afbraak echter nóg niet ver genoeg. De volgende keer dat Alexander (alles voor mij en niks …) De Croo van zijn paard valt, kan hij maar zien dat hij zichzelf verzorgt in het ziekenhuis! In de groeinorm van de gezondheidszorg van 4,5% wordt zwaar de hakbijl gezet: deze zou nog maximaal 2% mogen bedragen. De groeinorm is vooral bedoeld om enerzijds de vergrijzing (van zowel patiëntenpopulatie als personeel) en anderzijds de stijgende kosten door de technologische vooruitgang op te vangen.

    Miljarden voor de banken, apenootjes voor ons?

    Er is 300 miljoen Euro voorzien voor een meerjaren-akkoord van de federale gezondheidsdiensten. Of dit een late aprilgrap is, dat laten we in het midden. Voor de 150.000 (*) werknemers van de Vlaamse sectoren werd recent een sociaal akkoord gesloten met een kostenplaatje van 210 miljoen Euro. Een belangrijke stap vooruit hier is het binnenhalen van een “bijna 13de maand” (94 à 95%) Als we dat vergelijken met het budget voor de 300.000 (*) werknemers van de federale sectoren zullen we dus niet ver springen …

    (* bron: deredactie.be)

    IF-IC geflikt?

    De implementatie van de nieuwe functieclassificatie (IF-IC) met bijhorende barema’s zou op zich al een meerkost betekenen van 910 miljoen Euro. Ook al zou het de bedoeling zijn om de toepassing hiervan te spreiden over 2 opeenvolgende sociale akkoorden, moet men geen kernfysicus zijn om te beseffen dat de peulschil van 300 miljoen Euro ruim onvoldoende is.

    Toen de banken in nood waren, had de regering maar een weekend nodig om met miljarden te gooien. Onze sector “wacht geduldig op Godot” sinds het afgeven van de eisenbundels op 2 februari 2010. Oh ja: we waren bijna het mini-akkoord (2011) vergeten. Dit tussen-de-soep-en-de-patatten akkoord van 50 miljoen Euro heeft zijn naam niet gestolen. De prioriteit van de regering van eeuwiglopende zaken is duidelijk: het redden van het grote geld terwijl de werknemers op hun honger blijven zitten en als toemaatje ziet het er naar uit dat wij de crisis dubbel en dik zullen mogen betalen.

    De “denk(s)tank” Itinera …

    In het asociale kringetje van Alexander De Croo hoort ook de zogenaamde denktank Itinira waarvan de specialisten te pas en te onpas in de media opgevoerd worden om de blijde neoliberale boodschap te verkondigen. Deze herauten van de commercialisering en privatisering schrikken niet terug voor boude uitspraken.

    In Jobat van 14 november (volledig gewijd aan de zorgsector) stelt Brieuc Van Damme: “De groeinorm in de gezondheidszorg bedraagt momenteel nog 4,5 % bovenop de inflatie. Veel hoger dus dan de snelheid waarmee onze economie groeit. Dat betekent dat de gezondheidszorg beetje bij beetje de welvaart die in België geproduceerd wordt, kannibaliseert.” Wij als naiëve werknemers dachten nochtans dat het de beurshyena’s (banken, speculanten en bonusgeile CEO’s) zijn die onze economie naar de haaien helpen en ons zonder scrupules in de diepste crisis sinds WO 2 storten. Gelukkig zijn er nog de gemediatiseerde profeten van Itinera om ons het juiste pad te tonen …

    Verder wordt er in het artikel gesteld dat de enige oplossing een grondige commercialisering is aangezien we sowieso evolueren naar een witte economie en het collectieve vangnet (de sociale zekerheid dus) het best beperkt wordt en er meer verantwoordelijkheid bij het individu moet komen te liggen. Ondertussen weten we tot wat dit geleid heeft in de Verenigde Staten. Miljoenen Amerikanen hebben geen toegang tot gezondheidszorg terwijl de CEO’s van de private zorgverzekeringsmaatschappijen bij de best betaalden onder hun soort horen. Het wordt pas echte horror als men stelt dat bij het gebruik van nieuwe dure medicatie of technologieën een kosten-baten analyse op zijn plaats is. Alvast een gevaarlijke denkpiste …

    TINA (There Is No Alternative) ???

    De medewerkers van Polsslag menen dat enkel een fundamentele reorganisatie van de gezondheidszorg een antwoord kan bieden op deze dreigende liberale beestenboel. Ons antwoord op de winstzucht van de farma-industrie, de sluipende commercialisering en de kanker van de prestatiegeneeskunde: de creatie van een ééngemaakte openbare en nationale gezondheidsdienst die de verschillende gezondheids-diensten overkoepelt, organiseert en coördineert in het belang van de volksgezondheid en niet van winst of prestige van diverse individuen en instellingen. Naar onze mening is dit niet mogelijk in het huidig kapitalistisch bestel dat zich vandaag de dag in een ware systeemcrisis bevindt. De strijd voor een andere gezondheidszorg maakt integraal deel uit van de strijd voor een andere maatschappij. Het wordt dan ook hoog tijd dat de georganiseerde arbeidersbeweging aansluiting vindt bij de nieuwe generatie jongeren die zowel in de Arabische wereld als in het klassieke Westen terugvechten als pleinbezetters, indignados, occupiers… Democratisch socialisme is volgens ons het enige alternatief.

    Ons antwoord op TINA is de uitspraak van ROSA*: “Socialisme of de barbarij!”

    (* Rosa Luxemburg: Duitse socialiste)

  • Is de teloorgang van het openbaar ziekenhuis en het ambtenarenstatuut in Vlaanderen onomkeerbaar ?

    Analyse door de actieblog Polsslag

    Naar aanleiding van de aanhoudende perikelen in het Aalsterse ASZ (het openbare gedeelte verbonden met het OCMW) werpen we eens een blik op het sluipende privatiseringsproces van de openbare ziekenhuissector dat al vrij ver gevorderd is in Vlaanderen. In de Non/Social Profit spreekt men vaak over de commercialisering van de private ziekenhuissector maar over de teloorgang van de openbare ziekenhuizen en daarmee samenhangend het uitdovend ambtenarenstatuut hoort men al veel minder. De synergie van openbare en private sector in de ziekenhuizen zorgt voor heel wat syndicale kopzorgen aangezien dit dikwijls gepaard gaat met de afbraak van de verworvenheden van het personeel.

    Kwantitatieve verschuivingen in de laatste 30 jaar

    De afgelopen 30 jaar is het ziekenhuislandschap in Vlaanderen en België drastisch veranderd. Schaalvergroting is aan de orde van de dag waardoor het sympathieke wijkziekenhuis enkel nog in de herinnering bestaat. De cijfers spreken voor zich. In 1980 telde ons land nog 521 ziekenhuizen met in totaal 92 436 bedden. Tegen 2000 was dit al meer dan gehalveerd tot 223 ziekenhuizen en een afname van het totaal aantal bedden met meer dan 20 000 tot 72 304. In 2008 waren er nog 207 ziekenhuizen met in totaal 70 084 bedden. We moeten echter voor de volledigheid ook vermelden dat het aantal bedden in de rusthuizen (ROB en RVT) meer dan vertienvoudigde van 12 203 in 1990 naar 129 775 in 2008 (bron: Health Systems in Transition, volume 12 nr 5 2010, KCE)

    De grote ziekenhuisgroepen peuzelen als volleerde immobiliën-haaien de kleine ziekenhuizen op en verdelen de buit (gebouwen, bedden, personeel). De meest frappante voorbeelden vinden we in het Brusselse met o.a. het ter ziele gegane Frans Hospitaal en het uitkleden van St.-Etienne door het St.Jan ziekenhuis. De ziekenhuisbedden die hierbij “vrijkwamen” verhuisden in ruil voor harde valuta van Brussel naar Vlaanderen en Wallonië.

    En kwalitatieve verschuivingen?

    De overwegend katholieke privé-ziekenhuizen hebben zich ondertussen ontdaan van de laatste caritatieve zweem onder het mom van modernisering. Nu zijn “marktconformiteit”, “benchmarking”, “productie”, “concurrentie” de nieuwe wonderwoorden. Tegelijkertijd zien we de evolutie van zuiver openbare naar hybride ziekenhuizen, d.w.z. ziekenhuizen met zowel een openbare als een private component door verzelfstandiging en fusies met private ziekenhuizen. Een bijproduct van de huidige evolutie in de ganse ziekenhuissector is de reeds genoemde lucratieve handel in ziekenhuisbedden. Dit is een typisch Belgische manier om het moratorium op het aantal ziekenhuisbedden te interpreteren …

    In Vlaanderen is er strikt gezien nog wel geteld 1 openbaar ziekenhuis: het Stedelijk Ziekehuis Roeselare. De Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen (VOV), de Verso-federatie voor openbare ziekenhuizen, is verleden jaar opgegaan in ICURO, de Vlaamse koepel van ziekenhuizen met publieke partners. Vlaanderen telt nu 22 ziekenhuizen met een publieke partner in de raad van bestuur, meestal het plaatselijk OCMW. Zij tellen samen 22.600 werknemers en 11.300 bedden. Van die 22.600 werknemers is een slinkende minderheid van 8000 vast benoemd/ statutair.

    Het is een bewuste politiek in Vlaanderen om de openbare ziekenhuizen en de statutairen naar de geschiedenisboekjes te verwijzen. Er worden zelden of nooit nog vaste werknemers statutair benoemd aangezien de lonen van de werknemers van privé en publieke sector gelijkgeschakeld zijn. De allerlaatste benoemingsronde in het ASZ verliep allesbehalve eerlijk maar daar moeten we geen tekeningetje bij maken. Tot de laatste vast benoemden hoorden uiteraard directieleden en personeelsleden “met connecties.” “Eerst oompje en dan oompjes kinderen,” lijkt de nieuwe slagzin van de directie in het ASZ.

    De langdurige en moedige staking in het ASZ in 2009 was ontegensprekelijk historisch te noemen in de “stakingsarme ziekenhuissector.” De problematiek van het einde van de vaste benoemingen en daarmee gekoppeld de teloorgang van het openbaar ziekenhuis in Vlaanderen, dient door de vakbonden beantwoord te worden met een actieplan op nationaal vlak. In het Engels zegt men: “United we stand, divided we fall.” Het proces van sluipende privatisering door verzelfstandiging en fusies met privéziekenhuizen is te vergelijken met het dominospel: de dominostenen vallen één na één (denken we maar aan ZNA in Antwerpen, Turnhout, …) wat het voor de werkgevers gemakkelijker maakt om hun zin door te drukken. Het ziet er naar uit dat de “last man standing” het UZ Gent zal zijn … (zie verder)

    Als je weet dat een meerderheid van de vast benoemden in Vlaamse openbare ziekenhuizen boven de 50 jaar is, kunnen we stellen dat indien de evolutie niet gekeerd wordt, binnen 10 jaar de last post geblazen wordt over het ambtenarenstatuut in de ziekenhuissector. In werkgeverstaal zegt men: “De groep van de vast benoemden dooft uit.”

    Er is echter 1 uitzondering op de regel dat zoals het Gallische dorpje in de Asterix-strips met succes weerstand biedt: het UZ in Gent. In 2008 konden de vakbonden in het Gentse UZ de automatische statutarisering afdwingen. Op 1 januari 2009 kon men in het UZ de volgende cijfers voorleggen: 4143 statutairen tegenover 798 contractuelen. Een snelle rekenaar ziet dat het UZ in Gent meer dan de helft van het totaal statutairen in Vlaanderen voor zijn rekening neemt.

    Zowel werkgevers als de vakbonden zijn vragende partij voor een harmonisering van de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers afkomstig van de openbare en de private sector … maar dan wel in tegengestelde richting. De werkgevers willen de verworvenheden van de openbare sector afbreken en gelijk stellen met de private sector terwijl de vakbonden voorstander zijn van een harmonisering naar boven toe in plaats van naar beneden. De strijd van de werknemers van de openbare sector voor het behoud van de statutarisering en andere voordelen is in die zin ook een strijd voor de werknemers van de privésector.

    Eenheid in actie van vakbonden in openbare en private sector meer dan ooit nodig!

    We moeten spijtig genoeg vaststellen dat er op de communicatie tussen de vakbonden van de openbare en de privé-ziekenhuizen (in het ABVV bijvoorbeeld tussen enerzijds ACOD en anderzijds BBTK en Algemene Centrale) de nodige ruis zit, om het eufemistisch uit te drukken. Bij de herhaaldelijke mobilisaties van de federale sectoren van de gezondheidszorg (de witte woede) in het laatste anderhalf jaar was het zoeken met een vergrootglas naar delegaties van het ACOD. Bij het ACV lijkt de communicatie tussen de vakbondscentrales van de privé en openbare sector vlotter te lopen. Het gaat echter om hetzelfde budget voor een (meerjaren)akkoord waarvan zowel de openbare als de private sector elk hun deel van de koek krijgen. Via onder andere het netwerk van Polsslag bestaat er overleg tussen basismilitanten van de privé en de publieke sector en dit werkt verhelderend.

    Gezien het verschil tussen de “openbare” ziekenhuizen en de privé-ziekenhuizen zich steeds meer afspeelt op het niveau van de punten en komma’s, kunnen militanten van beide sectoren van elkaar leren. Dat de directie van het ASZ wat betreft verloning zich niet concurrentieel met de rest van ziekenhuisdirecties waant, is daar een uiting van. Dat het anders kan, bewijzen nochtans de Vlaamse sectoren van de Social/Non Profit waar ACOD, BBTK en Algemene Centrale samen vergaderen en mobiliseren naar acties. Voor 1 keer kunnen de vakbonden in de ziekenhuissector een voorbeeld nemen aan de werkgevers: ICURO en Zorgnet Vlaanderen (private koepel met katholieke oorsprong) doen 90 procent van hun activiteiten samen of via een taakverdeling. Zorgnet en ICURO verdelen de waar te nemen mandaten in officiële organen, en nemen daar ook de belangenverdediging van elkaars leden op.

    Werkgevers slaan de communautaire trom …

    In maart 2011 kwam de afgevaardigd bestuurder van ICURO met onheilspellend nieuws naar buiten. De Standaard titelde:”Pensioenbom onder openbare ziekenhuizen.” Die tijdbom zou 2,7 miljard Euro bedragen voor de uitbetaling van de pensioenen in de komende 25 jaar. Het officieus moratorium op vaste benoemingen in Vlaanderen zorgt er logischerwijze voor dat er veel minder geld gestort wordt in de kas voor de lokale openbare besturen (RSZPPO) Nu dragen er nog ongeveer 8000 mensen bij tot die kas maar dit aantal zal uiteindelijk uitdoven indien er geen nieuwe benoemingen komen.

    Hypothetisch gezien moet nadat de “allerlaatste vastbenoemde” op pensioen is, nog heel wat jaren pensioenen uitbetaald worden terwijl de pensioenkas geen inkomsten meer heeft uit bijdragen van statutairen. De oplossing die voor de hand ligt en door de vakbonden verdedigd wordt, namelijk terug heel wat mensen vast benoemen zodat de pensioenkas terug meer inkomsten krijgt, lijkt onbespreekbaar voor de werkgevers. Dit duidt eerder op een politiek-ideologische keuze dan op een berekening van het kostenplaatje.

    ICURO en Zorgnet zijn ook boos op minister Onkelinx omdat 90% van het budget dat voorzien werd in het mini-akkoord 2011 van de federale gezondheidsdiensten om het aantal vaste benoemingen op peil te houden of zelfs te verhogen, naar Wallonië gaat. Het totaalbudget voor dit luik in het akkoord bedraagt 7,5 miljoen Euro terwijl de meerkost van de pensioenen in Vlaanderen voor de jaren 2012 tot 2014 op 20 miljoen euro geschat wordt. Het is maar logisch dat als men weigert over te gaan tot vaste benoemingen, men hier ook geen geld voor krijgt. “Eigen schuld, dikke bult,” is hier eerder op zijn plaats. Uiteraard moeten we ook rekening houden dat historisch gezien de openbare ziekenhuizen beter vertegenwoordigd zijn in Wallonië (42 privé tegenover 25 openbare) en Brussel terwijl in Vlaanderen sprake is van een absoluut overwicht van de privé-ziekenhuizen (90 privé tegenover 22 openbare)

    Nog een interessant artikel over deze materie op wittewoede.be (website LBC Non Profit):Eerste kleine stap in lange weg naar harmonisatie loon- en arbeidsvoorwaarden in AZ Turnhout

  • Sociale onrust in het ASZ: terug van nooit weggeweest.

    http://polsslagnonprofit.blogspot.com

    Sinds de staking in november 2008 is de rust nooit echt teruggekeerd in het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (ASZ) met campussen in Aalst, Wetteren en Geraardsbergen. Daarna volgden nog heel wat stakingsdagen, betogingen en prikacties. Anno 2011 is nog steeds dezelfde problematiek reden van acties: het laten uitdoven van het ambtenarenstatuut (de vaste benoeming met alle voordelen), de schaamteloze zelfbediening van de directie en de oplopende werkdruk.

    Terwijl het personeel gevraagd wordt in te leveren (vijf dagen betaald sociaal verlof en vrije dagen voor bloed geven) wil de directie zich doodleuk een fikse opslag toekennen omdat hun verloning zogezegd niet concurrentieel is met die van andere ziekenhuisdirecties.

    Deze zomer vonden al twee prikacties plaats tegen de “eerst oompje en dan oompjes kinderen” mentaliteit van de directie. De directie heeft zichzelf benoemd in de allerlaatste benoemingsronde terwijl heel wat personeel in de kou bleef staan en dus contractueel blijft. Ze moeten werken tot 60 jaar in tegenstelling tot het gewoon personeel (tot 65 jaar). Nu vinden ze dat ze te weinig verdienen en willen zichzelf een surplus geven van 500 euro en een onkostenvergoeding van 250 euro, beiden per maand.

    Als compensatie eisen de vakbonden maaltijdcheques van 6 euro voor het personeel. Na het directiecomité van 5 september volgt er een personeelsvergadering waar er over mogelijke acties zal beslist worden. Wordt vervolgd …

  • Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning: veel plaats voor zorgen, weinig voor zorg en ondersteuning

    Eén van de peilers van de kind-, jeugd- en gezinszorg in Vlaanderen staat onder zware druk. De Vlaamse regering wil in een ijltempo hervormingen doorvoeren in de Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning (CKG). Begin 2012 wil Vlaams minister van Welzijn, Jo Vandeurzen (CD&V), de subsidiëring herzien en de opdrachten voor de CKG’s herdefiniëren. Dit staat in groot contrast met de onderhandelingssnelheid voor het nieuwe meerjarenakkoord voor de non/social profit als geheel, waar een slakkengang nog zwaar overdreven is. De vakbonden stellen zich grote vragen bij de snelheid waarmee men de hervormingen wil doorvoeren, maar ook bij de inhoud van de voorgestelde nieuwe regelgeving.

    Door een correspondent van het actieblad/blog Polsslag

    Hervormen en verwarren, daarna onderhandelen

    De Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning staan in voor een professionele tijdelijke opvang van kinderen die hier omwille van opvoedings- of andere problemen nood aan hebben. Op die manier krijgen de kinderen en hun ouders de tijd om hun problemen aan te pakken en op te lossen. Het gezin kan herademen en een ontsporing wordt voorkomen. Ook een doorstroom naar de bijzondere jeugdzorg kan op deze manier vermeden worden. Ondanks het groot maatschappelijk nut van de CKG’s, neemt de onzekerheid in de sector almaar toe. Al meer dan een jaar is er een stilstand.

    De verwarring die de Vlaamse regering sticht, komt de sector niet ten goede. De centra blijven in het ongewisse of ze geplande investeringen moeten uitvoeren of niet. De kans dat ze gesloten worden is immers reëel en als ze open mogen blijven, dan is het onduidelijk welke modules ze mogen blijven aanbieden. Er staan bepalingen aan te komen voor het aantal residentiële plaatsen die een centra minimum moet hebben om deze opvang nog te kunnen behouden. Tegelijk verzekert men aan de werknemers dat de personeelsbezetting zal verhogen. Niet moeilijk om zoiets te beloven. Als je het ene CKG slui,t kan je wel een aantal werknemers overplaatsen naar een ander CKG. Alle voorgestelde hervormingen samen zullen de druk bij het personeel alleen maar verhogen. Hoewel het bij momenten nu al niet meer werkbaar is. Er is een minimum aan ondersteuning, lange werkdagen, onderbroken diensten en de toeslag voor avondwerk (binnen de thuishulp en coaching) is nog maar een jaar van kracht.

    Minister Vandeurzen wil binnen de CKG’s meer de nadruk leggen op thuis- en ambulante hulpverlening hoewel niet alle personeelsleden de juiste kwalificaties hiervoor hebben en de zorgvraag dit niet altijd toelaat. Een gelijkaardige beweging zien we bij het beruchte artikel 107 dat gestalte geeft aan de hervorming van de psychiatrie. Een CKG zal minstens drie verschillende modules moeten aanbieden om open te mogen blijven (residentiële opvang, thuishulp, PPP, ambulante hulp, STOP-training, …). Daarnaast wil men de residentiële opvang extra regels opleggen. Zoals groepen niet langer opdelen per leeftijdscategorie, maar per zorgvraag. Kinderen voor korte opvang mogen niet langer samenwonen met kinderen voor lange opvang. Er zullen dus groepen komen met baby’s, kleuters en lagere schoolkinderen in één leefgroep. Een kind dat later dan zijn broertjes of zusjes opgenomen wordt, zal niet in dezelfde groep mogen wonen omdat de opvang van kortere duur zal zijn. Ook doet het gerucht zich de ronde dat de leeftijdsgrens terug naar beneden moet. Enkel opvang van -6 jarigen zoals vroeger, tegenover -12 jarigen nu.

    Het is duidelijk dat de residentiële afdelingen het hardst getroffen zullen worden door de hervormingen die in de lucht hangen. En dit terwijl er binnen de CKG’s nu al wachtlijsten zijn tot meer dan een jaar, zowel in de residentiële als niet-residentiële modules. Voor de kinderen (en hun gezin) op deze wachtlijsten zijn er drie mogelijkheden. De vraag naar hulp is er na dat jaar niet meer óf er is na een moeilijk jaar eindelijk een plaats óf er is een escalatie van het probleem en het kind komt in de bijzondere jeugdzorg terecht. De laatste optie is spijtig genoeg de meest voorkomende.

    Ministerie van Welzijn en Creatief Omgaan met Wachtlijsten

    Vandeurzen is bezig met het wegwerken van de wachtlijsten in de sector, maar hij doet het zoals in de andere non-profitsectroren: creatief en op korte termijn. In de gehandicaptensector schrapt men de ‘oneigenlijke’ gehandicapten en wil men de personen met een handicap en ouder dan 65 doorsturen naar de bejaardensector. In de bejaardensector maakt men bedden vrij door de thuiszorg harder te belasten en door ‘zorgkringen’ te organiseren. Daarnaast zorgt de commercialisering en privatisering binnen de non/social profit voor een verdere verfraaiing van de cijfers.

    Ook de jongerenzorg in Vlaanderen ontsnapt niet aan de creativiteit van de Vlaamse regering. Binnen de CKG’s wil men de wachtlijsten wegwerken door het doorsluizen van dossiers naar de bijzondere jeugdzorg en de pleegzorg, en door te hopen dat sommige problemen zich vanzelf oplossen. De wachtlijsten binnen de pleegzorg verklaart men integraal aan het gebrek aan pleeggezinnen. Een gebrek dat men toeschrijft aan een individualistische maatschappij en niet aan het ontbreken van middelen. De aangewende “creativiteit” voor de afbouw van de wachtlijsten binnen de bijzondere jeugdzorg leidt tot onaanvaardbare en tragische situaties. Gedragsgestoorde jongeren komen in de volwassenpsychiatrie terecht, kinderen zonder papieren dumpt men terug in de illegaliteit en mishandelde kinderen worden bij gebrek aan plaats terug naar huis gestuurd. Delinquente jongeren die na hun arrestatie niet doorgestuurd worden naar de jeugdrechter, komen evenmin voor in de officiële gegevens (tot ze echt ontsporen).

    Geld voor nieuwe projecten, niet voor de uitwerking ervan

    Nieuwe theorieën worden aangebracht, maar meer middelen om deze in de praktijk optimaal te kunnen uitwerken, komen er niet. Zo is men onlangs in de provincie Antwerpen begonnen met Tripple P of Positive Paranting Program. Het programma biedt ouders met kinderen tot 12 jaar praktische hulp bij dagelijkse opvoedingsvragen. De centrale boodschap is: positief opvoeden werkt. Het project wierp vrij snel zijn vruchten af en kreeg een uitstekende evaluatie. De voldoening bij het personeel en de herwonnen werklust verdwenen echter snel als men zag welke povere middelen er uitgetrokken worden voor dit dure, vanuit Australië aangekochte, project.

    Niet verdelen, maar het globale plaatje zien

    Het huidige beleid binnen de gezinsondersteuning en kind- en jeugdzorg is aan hervorming toe, maar niet zoals door Vandeurzen voorgesteld. LBC-NVK heeft gelijk wanneer ze eisen om de uitvoering uit te stellen tot 2014. Zo is er tijd voor degelijk onderzoek naar de noden en behoeften van de sector en tijd om na te gaan of de bijzondere jeugdzorg en pleegzorg wel klaar zijn om het verminderen van residentiële plaatsen binnen de CKG’s op te vangen.

    In een sector als deze mag men zich niet beperken tot een deelaspect. Een hervorming van de ene deelsector heeft een effect op de andere. Een beleid dat niet in staat is om het globale plaatje te zien, zal ook niet in staat zijn om voor oplossingen te zorgen. Enkel de mensen op de werkvloer kennen de echte problemen en knelpunten. Het is van daaruit dat men moet vertrekken bij het zoeken naar oplossingen en verbeteringen. De traditionele partijen voeren een ‘top-down beleid’ (top naar basis). Er is nood aan een ‘basis-naar-top-beleid’.

    Volgens ons is geen enkele huidige politieke partij hiertoe in staat en zal het nodig zijn om op termijn een nieuwe politieke kracht te vormen van, door en voor de ‘gewone mensen.’ Daarmee bedoelen we de werkende klasse in al haar facetten, dus naast loontrekkenden en hun gezinnen ook de werklozen, gepensioneerden en andere uitkeringstrekkers. De grote bedrijven die amper belastingen betalen en de speculanten die ongestraft ganse economieën in het verderf storten en een ongeziene sociale woestenij veroorzaken, worden op hun wenken bediend door de traditionele partijen en hun instellingen zoals de EU, OESO, IMF … De gewone man of vrouw betaalt echter het gelag en wordt buiten de vakbonden door niemand meer vertegenwoordigd. Daarom zijn de syndicalisten verzameld rond Polsslag bereid om mee te denken en te werken aan elke initiatief dat in de richting gaat van een nieuwe brede arbeiderspartij. Een partij die als enige doel heeft de noden en behoeften van de ganse maatschappij te behartigen. Maar in afwachting blijven we kritisch actief binnen de vakbonden van de non/social profit, ongeacht hun kleur of bevoegdheid.

    Met Polsslag steunen wij de eisen van de vakbonden:

    • Tijd en ruimte voor degelijke onderhandelingen
    • Geen hervormingen voor er een akkoord is
    • Het beleid aanpassen aan de noden van de sector en niet omgekeerd
    • Rekening houden met het globale plaatje. Op mekaar afstemmen van CKG’s, bijzondere jeugdzorg en pleegzorg
    • Geen commercialisering van de zorg
  • De index: van vitaal belang voor de werknemers van de non/social profit

    Artikel overgenomen vanop Polsslagnonprofit.blogspot.com

    De werkgeversorganisaties en rechtse partijen in ons land voelen zich gesteund door allerhande internationale kapitalistische instellingen zoals het IMF, de OESO, de EU … om ons unieke indexsysteem naar de bladzijden van de geschiedenis te verwijzen. Daarvoor valt men zelfs niet omver van één leugentje meer of minder.

    1. Algemene schets van de index

    De automatische indexering van de lonen heeft niets te maken met loonsverhoging hoezeer het VBO en co dit ook herhaalt als een ware boeddhistische mantra. Het is de aanpassing van het loon aan de levensduurte om de koopkracht relatief op peil te houden. “Relatief” omdat de automatische indexering een correctiemechanisme is met een ingebouwde vertraging dat achterloopt op de reële prijsstijgingen.

    Het is immers de gezondheidsindex die als basis dient voor de indexering van de lonen, de sociale uitkeringen en de huurprijzen. De gezondheidsindex is een index die gebaseerd is op een korf producten waar benzine, alcohol en tabak uitgelicht werden. De gezondheidsindex stijgt minder snel dan de index van de consumptieprijzen waardoor de indexering van de lonen en sociale uitkeringen wordt vertraagd. De slimme lezer heeft ook al door dat de index kan gemanipuleerd worden door de keuze van de producten in de indexkorf.

    Nog een ander ‘leugentje’ is het feit dat België het enige land zou zijn waar de automatische indexering (nog) bestaat. Buiten België bestaat het systeem ook nog in Luxemburg, Malta en Cyprus.

    2. De index en de crisis

    Ondertussen heeft de financiële crisis en de draconische besparingsprogramma’s die er op volgden heel wat sociale ravage aangericht in tal van Europese landen. Ons indexsysteem in België heeft een massale verarming van de werkende bevolking tot hier toe voorkomen. En dát wil men nu net afschaffen. Een situatie zonder indexering wordt perfect weergegeven door de bovenstaande cartoon. Men zou gaan twijfelen aan de geestelijke gezondheid van de werkgevers en rechtse partijen of zou het dan toch waar zijn dat zij enkel geïnteresseerd zijn in de portefeuille van de rijken?

    3. De index en de non/social profit

    Het afschaffen van de automatische indexering van de lonen zou een complete ramp zijn voor onze sector en dit omwille van verschillende factoren.

    Voor de federale sectoren van de non/social profit is onze laatste echte loonsverhoging (+ 1%) reeds meer dan 10 JAAR GELEDEN (2000). In onze sector wordt er met sociale akkoorden van 4 of 5 jaar gewerkt terwijl voor de privésectoren het zogenaamde IPA (interprofessioneel akkoord) het kader schetst voor de loon- en arbeidsvoorwaarden voor 2 jaar. Met andere woorden: om de 2 jaar kan men sneller op de bal spelen dan om de 5 jaar. Geen wonder dat de loonkloof (15%) tussen non/social profit en de profitsectoren amper wordt ingehaald.

    Zo ook hebben de werknemers van onze sector minder drukkingsmiddelen om hun (loon)eisen kracht bij te zetten: de onderneming volledig lamleggen door een staking is bij ons in de ziekenhuizen, rusthuizen en dergelijke niet mogelijk. En uiteraard zitten we met het “dubbel karakter” van de sector: enerzijds zijn er de “directe werkgevers” maar anderzijds is er de regering die voor het bulk van de centen moet zorgen. Als die regering dan fors wil besparen …

    Bij een afschaffing van de automatische indexering zouden de vakbonden in de sterke profitsectoren in theorie om de 2 jaar (IPA) voldoende looneisen kunnen stellen en afdwingen om de koopkracht tenminste te behouden. Maar dit is allesbehalve vanzelfsprekend voor de zwakkere sectoren zoals de non/social profit. En diegenen die afhankelijk zijn van sociale uitkeringen zijn dan zeker de dupe.

    We kunnen gerust stellen dat de afschaffing van de automatische indexering in onze sector de werknemers tot de bedelstaf zou veroordelen. Vandaar zou het niet slecht zijn mocht de witte woede ook wat meer aandacht schenken aan de verdediging van de index.

    Meer info:

  • Non-profit betoging. Nog een fotoreportage

    We kregen nog enkele foto’s toegestuurd vanop de betoging van de non-profit afgelopen donderdag. Toen kwamen 16.000 personeelsleden uit de sector op straat om hun witte woede te uiten. We publiceerden eerder al een fotoreportage en een verslag van de betoging.

    Foto’s door Gust

  • “Zoveelste stadswandeling” of nieuw startschot voor een strijd tot inwilliging van alle eisen?

    Verslag door de blog Polsslag

    Met 16.000 betogers (volgens de politie) waren we in Brussel. De grootste betoging van de sociale sector sinds het indienen van de eisenbundel begin vorig jaar. De intersectorale solidariteit is groot.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Lees ook:

    [/box]

    Daarnaast is er een grote steun van cliënten, bewoners, deelnemers, patiënten, bejaarden en andere zorgbehoevenden voor de werknemers van de Non/Social Profit, net als van hun families en sommige werkgevers (hoe relatief ook). Onze beleidsmakers behoren tot een andere groep. Als (on?)bewuste handlangers van het kapitaal is het hun opdracht de gezondheidszorg uit te hollen om vervolgens over te laten aan de commerciële sector die enkel geïnteresseerd is in vette winsten voor de aandeelhouders. De Witte Woede zal dit niet laten gebeuren. De nationale betoging van 9 juni was slechts een waarschuwing. De sector heeft het maximum van zijn kracht nog nooit getoond, maar als er niet snel een meerjarenakkoord op tafel ligt, zou daar wel eens verandering kunnen in komen.

    Een sector met enkele honderdduizenden werknemers en nog meer sympathisanten bezit een grote kracht, de kracht van zijn aantal. Als die gebruikt wordt, zijn echte stappen vooruit een zeer reëel vooruitzicht. Alle werknemers betrekken in de strijd is allesbehalve evident. Daarom is het nodig dat er een duidelijk uitgewerkt actieplan opgesteld wordt. Om efficiënt te zijn, dient dit actieplan de subsectoren en vakbondsgrenzen te overstijgen en gepaard te gaan met een brede info- en solidariteitscampagne. De zomermaanden zijn ideaal voor intern en onderling overleg van de verschillende belangengroepen binnen de Non/Social Profit. Op die manier kan er in september een actieplan ingediend worden. Een plan dat (stakings)acties in ritme en omvang systematisch doet toenemen maar ook gedurende een relatief lange termijn kan aangehouden worden en slechts opgeheven wordt als er een aanvaardbaar voorstel uit de bus komt.

    Federale sectoren: niets nieuws onder de zon…

    Niemand kan ontkennen dat er nood is aan verdere acties. Na de betoging werd deze nood nogmaals bevestigd door de vakbondssecretarissen die verslag uitbrachten van de onderhandelingen met de bevoegde ministers. Deze week is er op federaal vlak twee keer een onderhoud geweest in Wetstraat 16. Met de ministers Onkelinx(PS, vicepremier en minister van sociale zaken en volksgezondheid in lopende zaken), Milquet (CDH, vicepremier en minister van werk en gelijke kansen in lopende zaken) en een medewerker van Leterme (CD&V en premier in lopende zaken). De vakbonden vernamen van hen het nieuws dat er in België geen federale regering is, maar dat er op dit moment een formateur is aangesteld en dat er dus een regering kan komen. Ze zijn daar blijkbaar niet om een grapje verlegen. De vakbonden kregen tevens de mededeling dat er geen onderhandelingen kunnen gestart worden, maar dat er wel een technische werkgroep opgesteld kan worden die deze onderhandelingen voorbereid. Als laatste werd er nog meegegeven dat er geen tweede mini-akkoord zal komen en dat de vakbonden een selectie moeten maken in hun eisen. Ook een grapje?

    Vlaamse sectoren: de trein der traagheid ondanks einddatum onderhandelingen

    Op Vlaams vlak is men al ongeveer een maand aan het onderhandelen, maar is er amper vooruitgang geboekt. Enkel over de functieclassificatie van de werknemers is er deftig gesproken. De 13° maand en andere loonvoorwaarden zijn slechts terloops aan bod gekomen, net als ‘decommercialisering’ en uitholling van de zorg, waarover de vakbonden een duidelijke standpunt van de regering willen horen. Kwaliteitsverhogende maatregelen zoals werkdruk verlagen en extra personeel zijn nog helemaal niet aan bod gekomen. Met nog vijf onderhandelingsrondes te gaan, zal het dan ook heel nipt worden om een degelijk voorakkoord rond te krijgen tegen 29 juni, einddatum voor de onderhandelingen. De vakbondsleiding voorspelt dan ook een negatieve evaluatie door de achterban, daar het vooruitzicht op een aanvaardbaar akkoord eerder mager is.

    Op Vlaams en federaal vlak zal het dus hoogstwaarschijnlijk ‘overzomeren’ worden. Daarom roepen we nu al op voor een breed intern en onderling overleg tussen de verschillende belangengroepen binnen de Non/Social Profit.

    Goede zorg en welzijn zijn een enorm belangrijk onderdeel van de samenleving, maar zijn binnen de huidige kapitalistische logica erg moeilijk te verwezenlijken, laat staan te behouden wat er al is. Daarom is het nodig dat, naast de inwilliging van de syndicale eisen, de strijd van de Witte Woede een verlengstuk krijgt in een politieke strijd voor een kosteloze gezondheidsdienst in publieke handen, waar elke vorm van privé-inmenging gebannen wordt. Een dergelijke gezondheidsdienst kan echter slechts bestaan als het onder controle staat van de bevolking. Wat dan weer de roep naar een nieuwe linkse arbeiderspartij naar voor schuift. In afwachting van een dergelijke partij blijven we met Polsslag strijdsyndicalisten en militanten uit de sector verzamelen, over de vakbondsgrenzen heen, om op een kritische manier druk te zetten op de vakbonden om de strijd niet te laten doodbloeden, maar verder uit te bouwen.

  • Witte woede palmt de Brusselse straten in

    Vorig jaar was er al een grote betoging van het personeel uit de non-profit en dit jaar werd opnieuw betoogd door naar schatting 16.000 personeelsleden. De onderhandelingen over de lonen, arbeidsvoorwaarden en meer collega’s zitten muurvast. Het zit hoog bij het personeel in de sector en dit omwille van soms erg uiteenlopende redenen die het gevolg zijn van eenzelfde probleem: een gebrek aan middelen. Om oorlog te voeren in Libië of om de banken te redden, zijn er middelen genoeg. Maar om wie het nodig heeft degelijke zorg aan te bieden, is dat niet het geval. LSP was uiteraard van de partij op de betoging, we verdeelden het pamflet ‘Polsslag’, hadden een stand bij het begin en het einde van de betoging en we verkochten 68 exemplaren van ons maandblad.

    Foto’s door Geert


    Lees ook:

    • Witte woede: actieplan is nodig
    • De lange adem van de witte woede
    • Enkele getuigenissen uit de sector
    • PDF: uitgebreid dossier van Polsslag

  • De lange adem van de witte woede

    Gezondheidszorg op maat van begroting of van patiënten en personeel?

    Artikel uit de juni-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Exact een jaar nadat we met 15.000 betoogden, komt de witte woede op 9 juni opnieuw op straat. Het afgelopen jaar hebben de vakbonden niet stilgezeten, dit in tegenstelling tot de bevoegde regeringen en de werkgevers. De vele acties en stakingen werden beantwoord door een handvol onderhandelingsmomenten op Vlaams vlak en een politiek van verstoppertje spelen door de ontslagnemende federale regering. De regering van lopende zaken stelde geen beslissingen te kunnen nemen in de zorgsector, maar ze kon wel beslissen om een oorlog in Libië te starten.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Duitsland. Stakingsacties bij Berlijnse ziekenhuis Charité

    Met zowat 13.000 personeelsleden is Charité een van de grootste universitaire ziekenhuizen in Europa. Na een waarschuwingsstaking op 15 maart stemde 93% voor een stakingsactie vanaf 2 mei. Het ongenoegen is groot omdat het gemiddelde loon 14% onder het nationaal gemiddelde ligt. Het personeel wil 300 euro extra per maand voor iedere werknemer. Er wordt ook geprotesteerd tegen de loondumping bij onderaannemers. Zo betaalt CFM (Charité Facility Management, verantwoordelijk voor logistieke taken in het ziekenhuis) lonen van 5 tot 7 euro per uur! Bij CFM moet iedere werknemer individueel onderhandelen over het loon.

    Er werd een week gestaakt waarbij onder meer een betoging met 2.500 deelnemers werd gehouden. De directie verklaarde bereid te zijn om een einde te maken aan de loondiscriminaties tussen werknemers van het oosten en het westen van het land. Daarnaast komt er een loonsverhoging van 150 euro vanaf juli 2011 om nadien te worden opgetrokken tot ongeveer 300 euro extra tegen eind 2015.

    Stephan Gummert van de vakbondsdelegatie van ver.di bij Charité stelde in een interview met ons Duits zusterblad, ‘Solidarität’ onder meer: “Carité heeft erg lage lonen en we willen een zelfde loonsverhoging als de 14,9% die de dokters de afgelopen twee jaar kregen. De eis van 300 euro extra wordt algemeen gesteund door het personeel. De slechte arbeidsomstandigheden, geen vooruitzichten op verbetering, slechte lonen en steeds meer conflicten op de werkvloer hebben tot een explosieve sfeer geleid. Er was een grote actiebereidheid en het personeel organiseerde zich op allerhande manieren om van de staking een succes te maken. Vanwege de patiënten kwam er veel solidariteit. Het was belangrijk om met alle personeelsleden samen in actie te gaan.”

    Vanaf 6 mei ging het personeel van Charité terug aan het werk, bij CFM werd tot 14 mei gestaakt. Toen verklaarde de directie van CFM zich bereid om alsnog collectieve loonsonderhandelingen te voeren.

    De goed voorbereide stakingsactie waarbij nadruk werd gelegd op de betrokkenheid van alle personeelsleden en waarbij er een grote solidariteit was, zowel onder het personeel als bij de patiënten en ook van buitenaf met een solidariteitscomité, heeft tot resultaten geleid. Het valt uiteraard af te wachten of de directie de beloften zal nakomen, maar het personeel heeft alvast aangetoond dat het met een offensieve strijd toegevingen kan afdwingen.
    [/box]

    Dat actie loont, bewijst het nieuwe voorstel van de Vlaamse regering op 2 mei na de geslaagde betoging van 29 maart. Het budget voor het meerjarenplan voor de Vlaamse sectoren werd aanzienlijk opgetrokken van 147 miljoen naar 210 miljoen Euro. De nationale betoging van 9 juni van ALLE sectoren (inclusief de Franstaligen die op 29 maart met een kleine delegatie eerder symbolisch aanwezig waren) van de non-profit valt dan ook in volle onderhandelingen die dienen afgerond te worden eind juni. De extra druk van de mobilisatie zal niet overbodig zijn. Het resultaat van de onderhandelingen zal begin juli door de achterban gewikt en gewogen worden.

    Een ander voorbeeld dat actie loont, zagen we in het afsluiten van het protocol-akkoord op 21 februari voor 500 extra VTE’s (voltijdse equivalenten) tegen 2014 in de Vlaamse gehandicaptensector na enkele geslaagde stakingsacties. De reële dreiging van een escalatie van de acties, zowel in omvang, spreiding en regelmaat deed Vandeurzen uiteindelijk zwichten. In 1983 werd de wettelijk voorziene personeelsomkadering bevroren en dit heeft volgens de vakbonden geleid tot een personeelstekort van 2200 VTE’s vandaag. Uiteraard kunnen die 500 bijkomende jobs maar een begin zijn maar zonder acties was het waarschijnlijk bij een vriendelijk schouderklopje van de minister gebleven.

    In tegenstelling tot de Vlaamse sectoren, blijven de federale sectoren (ziekenhuizen, rusthuizen …) al een tijdje op hun honger zitten. Als tussenoplossing werd er voor deze sector een mini-akkoord (ter waarde van 50 miljoen Euro voor de openbare en de privésector samen) uit de mouw geschud enkel voor dit jaar. Halverwege 2011 kunnen we alleen maar vaststellen dat er door de obstructie van de werkgevers nog maar weinig van dit mini-akkoord uitgevoerd is. We hebben het dan over de uitbreiding van de avondpremie tussen 19u en 20u voor alle personeelsleden die in 2010 enkel gold voor de mensen “aan het bed van de patiënt” en toekenning van extra personeel in de wijkgezondheidscentra. Voor de federale sectoren zijn er zelfs nog geen onderhandelingen opgestart voor een meerjarenakkoord met het excuus van een regering in lopende zaken.

    De vakbondsmilitanten beseffen dat indien er geen gesprekken starten na de betoging van 9 juni, er vanaf september hardere acties zullen moeten volgen om de druk op de ketel te verhogen. Echte stakingen in plaats van betogingen zullen dan onvermijdelijk op de agenda komen.

    Egoïstisch of nodig voor de samenleving?

    De eisen van het personeel worden door regeringen en werkgevers afgedaan als onrealistisch en te duur. De media worden bewerkt met valse berichten en verdraaide cijfers. Minister Vandeurzen (CD&V) stelde dat de bonden een verkeerd beeld geven van de starterslonen in de non-profit en dat eerder moet worden verwezen naar een enquête van de KULeuven en Vacature waaruit bleek dat beginnende verpleegkundigen bij de best betaalde bachelors behoren.

    Dat het om een loon ging met alle premies voor avond-, nacht- en weekendwerk alsook feestdagen inbegrepen, werd niet vermeld. Een meer objectieve studie van het HIVA (onderzoeksinstituut voor arbeid en samenleving) toont aan dat de lonen in de non-profit gemiddeld 10,5% lager liggen dan lonen voor gelijkwaardige functies in andere sectoren.

    De werkgevers lieten bij monde van ADMB (externe dienstverlening voor bedrijven en zelfstandigen) weten dat Poolse verpleegkundigen de oplossing zijn voor de personeelsschaarste in de zorgsector. Over de loon- en arbeidsvoorwaarden van deze werknemers werd erg stil gezwegen.

    Voor publieke en kosteloze nationale gezondheidsdienst

    De regeringen staan lijnrecht tegenover de gebruikersverenigingen en vakbonden. De regeringen willen een gezondheidszorg op maat van een besparingsbegroting, het personeel en de gebruikers willen een gezondheidszorg op maat van patiënten en personeel.

    De Nationale Bank van België berekende dat de gezondheidsuitgaven voor een 70-jarige gemiddeld 3,5 keer hoger liggen dan voor een 35-jarige. Voor een 90-jarige liggen de uitgaven zelfs 12 keer zo hoog. De regering citeert deze cijfers graag om nieuwe besparingen op te dringen of ons langer te laten werken. Voor de vakbonden duiden deze cijfers vooral op de nood aan bijkomende middelen in de sector.

    Verschillende politieke partijen stellen dat de groeinorm voor de gezondheidszorg de komende jaren moet afgebouwd worden. Tegelijk willen ze een verdere commercialisering van de sector om de publieke kosten te beperken. De geleverde kwaliteit en werkomstandigheden in commerciële instellingen vormen geen probleem voor de politici. De vakbonden moeten strijden voor een publieke en kosteloze nationale gezondheidsdienst, waar het privé-initiatief gebannen wordt. Een dergelijke nationale gezondheidsdienst moet onder democratische controle van de bevolking staan.

    Strijd voortzetten!

    De eisen van de non-profit zijn niet egoïstisch, maar nodig voor de samenleving. Meer personeel, meer middelen en bijkomende vorming zorgen voor een betere dienstverlening, voor zorg op maat. Daarenboven zullen bijkomende jobs ook de jongerenwerkloosheid tegengaan. Maar hoe broodnodig de uitvoering van de eisenbundel ook is, de regering wil nog liever besparen op welzijn dan tegemoetkomen aan eender welke minimumeis.

    Daarom is het nodig een strijdbaar actieplan op te stellen. De nationale betoging van 9 juni mag geen eindpunt zijn of een aanloop naar een zomerstop, maar de start van een strijd die zal duren tot alle eisen ingewilligd zijn.

    > www.polsslagnonprofit.blogspot.com

  • Ondanks de diversiteit van de sector; dezelfde problemen!

    De non/social profit is zo gevarieerd dat de sectorspecifieke eisen moeilijk te vatten zijn in enkele zinnen. De rode draad is echter overal een gebrek aan middelen en personeel. Hieronder vind je enkele getuigenissen van collega’s uit de sector, één voor één zijn ze Wit van Woede.


    “Ik werk als persoonlijk assistent (PAB) bij een persoon met een niet aangeboren hersenletsel (NAH). Op zijn 18 liep hij een hersenletsel op na een auto-ongeval. Hij was in zijn recht en werd bijgevolg vergoed door de verzekering. Daarnaast kon hij terecht in een revalidatiecentrum en later in een dagcentrum voor personen met NAH. Eind 2009 kreeg hij een brief van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Hierin stond te lezen dat hij geschrapt werd binnen het VAPH en dus niet langer gehandicapt was (reden: hij was reeds vergoed door de verzekering). Hoewel de zorgvraag hetzelfde blijft, werk ik nu officieel als huisbediende en niet langer als PAB.”

    PAB’er, Bornem


    “Bij ons in de gehandicaptenzorg zijn de grootste knelpunten de ellenlange wachtlijsten en de sinds 1983 in voege zijnde personeelsstop. Ik heb geluk, want bij ons is er een personeelsbezetting van 91% (vooral door giften en sponsering). Collega’s in andere instellingen hebben minder geluk. Gemiddeld is er een personeelsbezetting van 87%, maar sommigen moeten het stellen met slechts 80% van een volwaardige personeelsbezetting.”

    Leefgroepbegeleidster, Leuven


    “De wachtlijsten en sommige regelgevingen zijn te absurd voor woorden. We zoeken al een jaar naar een geschikte oplossing voor ons dochtertje, die pas volgend jaar naar een nieuwe school moet. De onzekerheid is enorm en weegt op ons gezin.”

    Moeder van een meisje met mentale en motorische beperkingen


    “Het personeelstekort is het grootste knelpunt bij ons op de werkvloer. Hierdoor ligt de werkdruk hoog en is er geen evenwicht meer tussen werk en privé. Veel collega’s zijn langdurig afwezig en vervanging wordt er maar zelden gevonden. De directie zet sommige afdelingen tegen mekaar op door anderen betere werkomstandigheden aan te bieden. Dit zorgt voor wrevel onder het personeel en weinig solidariteit.”

    Verpleegster in een OCMW-rusthuis


    “Onze rondes zijn niet meer werkbaar. We moeten kiezen tussen snelheidsovertredingen of half werk afleveren. “

    Werkneemster in de thuisverpleging, Lokeren

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop