Category: Feminisme

  • 50 jaar geleden begon de staking bij FN-Herstal: “Gelijk loon voor gelijk werk”

    greve_femmes_FN_02
    Exact 50 jaar geleden begon de staking van vrouwelijke arbeiders in FN-Herstal, in de buurt van Luik. Ze staakten van 16 februari tot 8 mei onder de slogan: “Gelijk loon voor gelijk werk.” Het was de eerste grote mobilisatie voor loongelijkheid in Europa. De slogan was 50 jaar geleden belangrijk, maar blijft ook vandaag actueel. Vrouwen verdienen nog steeds gemiddeld minder dan mannen, discriminatie blijft schering en inslag, zowel op het werk als daarbuiten. De beste manier om de heldhaftige staking van de arbeiders van FN-Herstal te herdenken, is door de strijd voor volledige gelijkheid vandaag verder te zetten als onderdeel van de strijd tegen het kapitalisme. Hieronder een dossier door Jean Peltier dat we tien jaar geleden publiceerden bij de 40ste verjaardag van deze staking.

    greve_femmes_FN_01Op 16 februari 1966 brak een staking uit die historisch zou worden: die van 3000 arbeidsters van de wapenfabriek FN-Herstal. Deze staking werd een historische staking omwille van twee redenen:

    1. Stakingen van vrouwen zijn zeldzaam. Die van FN was de belangrijkste uit onze geschiedenis: ze duurde 12 weken, werd massaal opgevolgd van het begin tot het einde en vond haar concrete uitdrukking in de slogan “gelijk loon voor gelijk werk”, een eis die opgenomen kon worden door alle werkende vrouwen. De staking leidde ook tot een overwinning (zelfs indien dat slechts een gedeeltelijke overwinning was.)

    2. De staking kwam op een scharniermoment: vijf jaar na de grote staking in de winter van 1960-’61 tegen de Eenheidswet (1 miljoen arbeiders op het hoogtepunt van de staking) en twee jaar voor mei ’68, dat een heropleving van de feministische beweging teweegbracht onder de jeugd. De staking van FN werd dus gekenmerkt door de strijdbaarheid van ’60-’61 en diende als referentiepunt voor alle vrouwen die hun rechten wilden verdedigen en uitbreiden in de jaren die erop volgden.

    De eis “gelijk loon voor gelijk werk” en de arbeidersbeweging

    Tijdens de eerste fase van ontwikkeling van het industrieel kapitalisme in België (1800-1870) werden vrouwen en kinderen massaal geïntegreerd in de productie, met name in de niet-geschoolde jobs. Ze leden onder een superuitbuiting en hadden geen rechten. Tegen 1860 vertegenwoordigden vrouwen 35% van de niet-geschoolde en zeer laagbetaalde handarbeid: het loon van een arbeidster was gemiddeld de helft van een volwassen mannelijke handarbeider. In 1900, nadat de burgerij beslist had de arbeidersfamilie “herop te bouwen”, vertegenwoordigden vrouwen nog 26% van de handarbeiders.

    Gedurende de 19e eeuw had de meerderheid van mannen – uit de burgerij, maar ook bij de arbeiders – een diepgaand sexistische visie, getekend door religie : vrouwen werden verondersteld minderwaardig te zijn aan mannen, hun zwakheid werd gezien als natuurlijk, hun plaats was thuis en hun taak lag in de verzorging van de familie en de kinderen.

    De oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP, voorloper van SP.A/PS) vertegenwoordigde een grote stap voorwaarts: het Charter van Quaregnon bevestigt dat “de arbeiderspartij de vertegenwoordiger is van niet enkel de arbeidersklasse, maar van alle onderdrukten zonder onderscheid van nationaliteit, religie, ras of sekse”. De BWP vecht dus voor burgerlijke gelijkheid en stemrecht voor iedereen. Desondanks blijft de dominante positie in de partij dat de natuurlijke plaats van vrouwen aan de haard om zich bezig te houden met het huishouden en de kinderen. Maar omdat we nog ver van deze ideale situatie (!) zijn en vrouwen moeten werken, is het rechtvaardig dat ze voor gelijk werk ook een gelijk loon ontvangen. Het centrale streefdoel blijft daarbij dat het loon van mannen voldoende is opdat vrouwen niet moeten werken en het zich kunnen veroorloven thuis te blijven.

    Na de eerste wereldoorlog ontwikkelt het werk van vrouwen zich in de vorm van bediendenwerk in de fabrieken en de administratie. De sociale agitatie neemt toe, de arbeiders bekomen de 8-urendag en loonsverhogingen. Vrouwen nemen deel aan de stakingsbewegingen en de eerste vrouwenstakingen vinden plaats, met name die van de metaalpolijststers in Luik en Herstal in 1920, van de verkoopsters uit de grootwarenhuizen eveneens in 1920 en, in 1922, die van de textielarbeidsters in Verviers (die vijf maanden zou duren!).

    De vakbondsbeweging (die volledig gedomineerd werd door mannen) eist « gelijk loon voor gelijk werk », maar doet slechts weinig inspanningen om die eis reëel te bekomen. Het patronaat aanvaardt uiteindelijk – in theorie – deze stelling, maar gaat die tevens tegen in de praktijk door kleine verschillen tussen de werkposten van mannen en vrouwen op te leggen die maken dat er bijna nooit sprake is van “gelijk” werk… en dus ook niet van gelijk loon!

    Na de tweede wereldoorlog schrijven nieuwe internationale instellingen zoals de VN en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) het idee “gelijk loon voor gelijk werk” in hun principes. In 1957 herneemt ook het Verdrag van Rome, dat de Eenheidsmarkt (voorloper van de EU) creëert tussen zes landen waaronder België, dat principe in artikel 119. Voor een goed begrip: dat principe wordt nergens ten uitvoer gebracht, maar de toepassing van artikel 119 wordt later de centrale eis van de stakende arbeidsters van FN.

    Voor het Belgisch patronaat is de eis van gelijkheid van loon tussen mannen en vrouwen « een onmogelijke luxe ». De argumenten om dit te rechtvaardigen, waren dezelfde als die men vandaag kan horen: de internationale concurrentie is te sterk, het opzetten van de gezamenlijke markt maakt dat “zottigheden” onmogelijk zijn. Voor het patronaat blijft het vrouwenloon een bijpassing en werkende vrouwen zijn te onstabiel en te vaak afwezig (ziektes, zwangerschappen, kinderzorg) om hen op dezelfde manier te beschouwen als mannen.

    Vrouwen spelen een actieve rol in alle grote stakingsbewegingen in België – in 1936, in 1950 rond de Koningskwestie en in ’60-’61 – maar ze blijven marginaal in de vakbondsbeweging (zowel bij het ABVV als bij het ACV) en in de BWP.

    FN-Herstal

    FN is sinds 1886 een parel van de Luikse industrie. Ze heeft een gevarieerde productie: vooral wapens, maar ook motorfietsen en zelfs gedurende enige tijd auto’s. In 1966 stelt ze 13.000 arbeiders tewerk. Het is een bloeiend bedrijf dat zich dus kan permitteren om hoge lonen te betalen. 3.900 vrouwen werken in FN, zo’n 30% van het personeel. Onder hen 350 bedienden en 3.500 arbeidsters.

    In FN bevinden de arbeidsters zich op alle vlakken onderaan de ladder :

    – Ze worden aangeworven als gespecialiseerde handarbeiders (de laagste graad): ze doen het grove werk op de stukken, waarna die doorgegeven worden aan de geschoolde arbeiders (mannen) die de afwerking verzekeren.

    – Ze hebben geen voorbereidende studies gedaan en leren het beroep dus in het bedrijf.

    – Hun werk vindt plaats in de meest afgrijselijke condities, die zeer goed worden duidelijk gemaakt in de VRT-reportage (olie, lawaai, gebrek aan hygiëne, ontbreken van beschermende kledij,…).

    – Ze worden “machinevrouwen” genoemd (ze zijn het verlengstuk van de machine die het werkritme oplegt).

    – Het kader is volledig mannelijk, van de grote baas, over de ingenieurs en ploegbazen, tot degene die de machines regelt.

    – Ze hebben geen enkel vooruitzicht op promotie: FN organiseert vormingen die officieel open zijn voor iedereen, maar in feite enkel gevolgd kunnen worden door die arbeiders die in school technische lessen mechanica hebben gevolgd (wat op dat moment geen enkele vrouw had gedaan).

    – De loonongelijkheid is schrijnend: de minst gekwalificeerde arbeider die FN binnenkomt, begint onmiddellijk in loonklasse 4 en kan geregeld stappen omhoog zetten. Vrouwen beginnen daarentegen in de loonklasses 1 tot 3 en hebben geen enkele hoop hogerop te raken gezien ze niet kunnen deelnemen aan de interne vormingen.

    – Tenslotte blijven vrouwen ondervertegenwoordigd in het vakbondsleven in het bedrijf: waar ze 30% van de handarbeiders uitmaken, zijn slechts 6,5% van de ABVV-delegees vrouwen en 9% bij het ACV.

    Chronologie van de vrouwenstaking bij FN

    greve_femmes_FN_038 november ‘65: begin van de discussies op nationaal niveau voor een nieuwe arbeidsovereenkomst die de loonverschillen tussen mannen en vrouwen in de metaalsector moet verminderen. Het patronaat rekt de onderhandelingen. In FN weigert de directie iedere onderhandeling in het bedrijf zolang een nationaal akkoord niet getekend is.

    Januari ‘66: in het bedrijf vinden talrijke vakbondsvergaderingen plaats rond het thema « gelijk loon voor gelijk werk ». Het ongenoegen groeit.

    9 februari: spontane werkonderbreking van vrouwen. Na een vergadering waar de syndicale delegaties beloven om druk te zetten op de bedrijfsdirectie aanvaarden ze het werk te hernemen.

    16 februari: na een vakbondsvergadering waar de delegees aankondigen dat de directie niet van wijken wil weten, vertrekken de vrouwen spontaan in staking tegen het advies van de delegees in. De mannelijke handarbeiders (de laagst betaalde) verdienen 32 fr. per uur en vrouwen 25 fr.; ze eisen met hun staking een loonsverhoging van 5 fr/uur. De vrouwen die aanwezig waren op de vergadering doen een ronde in het bedrijf om de beweging te lanceren. 3000 vrouwen gaan in staking.

    17 februari: eerste algemene vergadering van de staking. 3000 vrouwen vertrekken in betoging van het bedrijf naar de vergaderplaats. De vakbondsverantwoordelijken vragen de opschorting van de staking, maar de vrouwen weigeren. Op dat moment zijn al 1000 arbeiders werkloos.

    18 februari: een nationaal akkoord wordt getekend, het voorziet in slechts 1fr/u. loonsverhoging.

    19 februari: de FN-directie weigert verder te gaan dan het nationaal akkoord.

    21 februari: tweede algemene vergadering. De vakbondsleidingen beginnen de beweging in handen te nemen. Ze erkennen de staking en stellen de aanwezigheid aan de kaak van “ongewenste elementen die niets te zien hebben met FN”, sprekend over de militanten van buitenuit het bedrijf van de Kommunistische Partij van België (PCB, de officiële KP, pro-sovjet), van de Waalse Kommunistische Partij (PCW, een afsplitsing van de KP, pro-Mao) en van de Waalse Arbeiderspartij (PWT, linkse afsplitsing van de BSP, de nieuwe naam van de na de tweede wereldoorlog heropgerichte BWP, waarin de trotskisten militeren). De arbeidsters van ACEC in Herstal en Schreder in Ans beginnen een solidariteitsstaking. Na de algemene vergadering zetten de meest strijdbare arbeidsters die het meeste wantrouwen hebben tegenover het syndicale apparaat een Actiecomité op om de staking uit te breiden en tot solidariteit op te roepen.

    28 februari: derde algemene vergadering. De vakbondsleidingen versterken hun controle over de staking. Ze laten de creatie van een Stakinscomité van 24 vrouwen (18 ABVV en 6 ACV) stemmen, niet zozeer om de staking te leiden (het zijn de vakbondsverantwoordelijken en de nationale vakbondsinstanties die het merendeel van de contacten met de FN-directie verzekeren), maar veeleer om de meer linkse invloed zoals van het Actiecomité te elimineren. 3000 arbeiders zijn werkloos geworden. De eerste solidariteitsstortingen voor de staking komen toe.

    Begin maart: een solidariteitspetitie van de mannen voor de vrouwen in staking circuleert. De meerderheid van de arbeiders in het bedrijf – nog aan het werk of werkloos – tekenen deze petitie. De vakbonden en de vrouwenbewegingen (gelieerd aan de BSP, de KP en het ACW) populariseren de staking. De sociaal bemiddelaar doet een voorstel voor een loonsverhoging van 3 fr/u. in verschillende stappen.

    3 maart: vierde algemene vergadering. 2500 arbeidsters verwerpen het voorstel van de bemiddelaar en stemmen de voortzetting van de staking. Het Stakingscomité wordt gevraagd de financiële solidariteit van buitenuit te beheren en wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van de onderhandelingen door de vakbonden. Het aantal leden ervan wordt opgedreven tot 29 en neemt ook leden op van het Actiecomité dat haar invloed meer en meer ziet verminderen.

    9 maart: vijfde algemene vergadering. De directie geeft niet toe, de staking wordt verdergezet. Op de tribune volgen solidariteitsinterventies van de vrouwenbewegingen en bedrijfsdelegaties elkaar op. De eerste solidariteitsberichten uit het buitenland worden voorgelezen.

    Maart: de financiële moeilijkheden nemen toe, maar de solidariteit wordt steeds beter georganiseerd. Handelaren bieden producten aan, delegaties en vakbondscentrales organiseren collectes zo’n beetje overal in het land, linkse dagbladen lanceren steunintekeningen, donaties komen toe van vakbonden uit andere Europese landen. Het Stakingscomité komt iedere dag samen om de uitreiking van het geld te organiseren, evenals leefpaketten voor de stakende arbeidsters en de werklozen in moeilijkheden. De arbeidsters van ACEC-Herstal vertrekken ook in staking. In een andere fabriek in de regio waar de arbeidsters in staking zijn gegaan, staat de directie een substantiële loonsverhoging aan de vrouwen toe.

    21 maart: zesde algemene vergadering. De FN-directie weigert nog steeds te onderhandelen over loonsverhogingen die hoger zijn dan het nationaal akkoord. De staking wordt verdergezet. Het aantal arbeiders dat werkloos is bedraagt nu al 4.000 en hele onderdelen vna het bedrijf liggen stil. Op de vergadering ontvangt een vertegenwoordigster van de Franse vakbond CGT een staande ovatie en 2500 arbeidsters zingen de Marseillaise. Het TV-journaal van de RTB spreekt voor de eerste maal over de staking (dat na vijf weken!).

    24 maart: een delegatie van de Actiecomités van de vrouwen van FN en van ACEC-Herstal begeven zich naar ACEC-Charleroi op de arbeidsters op te roepen in staking te gaan (de vergaderingen van de arbeidsters van ACEC-Charleroi vragen reeds weken een staking aan, maar worden geblokkeerd door de vakbonsverantwoordelijken); honderden arbeidsters van ACEC gaan in werkonderbreking en vertrekken naar de vakbondsvestigingen om de verantwoordelijken op hun nummer te zetten.

    28 maart: zevende algemene vergadering. De Luikse vakbondsleiders stellen op de tribune de pogingen van de directie aan de kaak om de staking te breken door leugenachtige informatie in de pers… en veroordelen publiekelijk de acties van de Actiecomités in Charleroi. Om de spanningen te doen zakken, kondigen de vakbonden een betoging in Herstal aan voor 7 april. De staking gaat door bij ACEC-Herstal en Schreder in Ans. In Charleroi leggen de vakbondsverantwoordelijken een nieuw uitstel op vooraleer in staking kan worden gegaan.

    Eind maart: intense activiteit in de parlementaire debatten en in de wandelgangen van het parlement rond de staking van FN en de eisen voor loongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Maar niets gaat vooruit.

    7 april: na 51 dagen staking vindt een betoging plaats in Herstal met aanwezigheid van de Luikse vakbondsleiders en enkele linkse parlementairen. De gevallen van uiterste miserie vermenigvuldigen zich (in veel gevallen werkten verschillende gezinsleden in FN) terwijl de solidariteit blijft aanzwengelen.

    12 april: ondanks de tegenstand van het vakbondsapparaat gaan de arbeidsters van ACEC-Charleroi in staking. Een Actiecomité van arbeidsters van ACEC-Charleroi wordt opgezet op het initiatief van de PCW.

    15 april : achtste algemene vergadering. De onderhandelingen met de directie worden hernomen, maar niets gaat vooruit. De staking wordt dan ook opnieuw voortgezet.

    19 en 23 april: de staking bij ACEC loopt ten einde, eerst in Charleroi en dan in Herstal. De vrouwen verkrijgen er een loonsverhoging van 2 fr. en beloftes om de classificaties te herzien.

    25 april: 5000 mensen betogen in Luik met de slogan “gelijk loon voor gelijk werk”. de vrouwen van FN maken het grootste deel van de betoging uit, maar er zijn ook bedrijfsdelegaties van het hele land aanwezig, evenals delegaties uit Nederland en Frankrijk.

    Eind april: negende algemene vergadering. De patronale voorstellen worden verworpen als onvoldoende. Bijna 5000 arbeiders zijn nu in technische werkloosheid.

    4 mei: vakbonden en directie bekomen een akkoord : 2 fr/u loonsverhoging bij het hernemen van het werk en 0,75 fr. op 1 januari 1967.

    5 mei: tiende algemene vergadering. De vakbondsbureaucratie werpt haar gewicht in de balans om het akkoord te laten aanvaarden in een haastig bijeengeroepen algemene vergadering, waarop veel minder mensen aanwezig waren dan gewoonlijk. Het akkoord wordt uiteindelijk aanvaard via een geheime stemming waarbij 1320 voor-stemmen en 205 tegenstemmen worden geteld. Veel vrouwen aanvaarden het akkoord omdat het water hen aan de lippen staat: ze zijn financieel uitgeput, maar vinden het akkoord onbevredigend.

    Na de staking: zelfs als de herintreding pijnlijk is en veel arbeidsters teleurgesteld zijn, staat de strijdbaarheid van de vrouwen toe om later nieuwe loonsverhogingen af te dwingen van de FN-directie, loonverhogingen die hoger zijn voor de vrouwen dan voor de mannen. Een nieuwe staking van drie weken in ’74 leidt ertoe dan vrouwen toegelaten worden tot een 60-tal functies die voordien voor hen afgesloten waren. Ze bekomen eveneens een pak verbeteringen van hygiënische aard en betere arbeidsomstandigheden.

    Kenmerken en lessen uit de vrouwenstaking bij FN

    Op 5 maart organiseert LSP een nationale meeting in het kader van de internationale vrouwendag. Een van de thema's op deze dag is de herdenking van de strijd bij FN-Herstal. Facebook evenement voor 5 maart
    Op 5 maart organiseert LSP een nationale meeting in het kader van de internationale vrouwendag. Een van de thema’s op deze dag is de herdenking van de strijd bij FN-Herstal. Facebook evenement voor 5 maart

    1. Van in het begin was de beweging massaal en verenigd. De staking was zodanig vanzelfsprekend voor iedereen dat het niet nodig was een piket te zetten om de staking te doen respecteren – en dat gedurende 12 weken!

    2. In de eerste fase was de beweging spontaan en radicaal. De vakbondsapparaten werden overrompeld en geplaatst tegenover het voldongen feit van de staking. De extreemlinkse militanten en militantes (PCB, PCW, PWT) speelden een belangrijke rol in het losbreken van de staking en in het aanzetten tot solidariteit. Vanaf de eerste dag bracht een Actiecomité de meest radicale militantes samen om te vermijden dat de vakbonden deze door hen ongewenste staking zouden begraven.

    3. Overrompeld door het uitbreken van de staking heeft de vakbondsbureaucratie een grote tactische intelligentie getoond. Ze erkenden de staking na enkele dagen (ze konden overigens niet anders) en zetten alles in het werk om de staking te recuperen via de creatie van een officieel Stakingscomité om de invloed van het Actiecomité te verminderen.

    4. De mannen stonden stevig aan de kant van de vrouwen van in het begin van de staking (de steunpetitie voor de vrouwen werd massaal ondertekend en geen enkele man speelde de rol van stakingbreker door het aanvaarden van het werk van de vrouwen in het bedrijf). En ze zijn solidair gebleven, zelfs toen de helft van hen terechtkwam in de technische werkloosheid. Het seksisme was niet verdwenen, maar trok zich sterk terug tegenover de moed en de vastberadenheid van de vrouwelijke stakers.

    5. De solidariteit vanwege de arbeidersklasse was enorm: collectes door vakbondsdelegaties op diverse bedrijven, donaties van vakbondscentrales, collectes door de linkse partijen (delen van de BSP, PCB, PCW, PWT) en de vrouwenbewegingen die verbonden waren met de vakbonden en de linkse partijen,… De solidariteit kwam zelfs van de lokale handelaars en de vrije beroepen in Herstal en de brede regio, een bewijs dat de arbeidersklasse de volkse lagen van de bevolking achter zich kan scharen indien ze op een besliste manier vecht. Tenslotte was er ook een belangrijke buitenlandse solidariteit (vanuit Frankrijk, Nederland, Duitsland, Italië) vanwege dezelfde soort bewegingen (vakbonden, linkse partijen en vrouwenbewegingen) als in België.

    6. Onder druk van de strijdbaarheid van de vrouwen en ondanks hun zwakke vertegenwoordiging in de vakbonden (in FN en elders) werd de staking op een gedeeltelijk democratische manier georganiseerd. De belangrijkste positieve punten waren: de wekelijks algemene vergaderingen waar het voortzetten van de staking steeds opnieuw werd bediscussieerd en gestemd en waar solidariteitstussenkomsten van bedrijfsdelegaties, vakbondscentrales, vrouwenbewegingen plaatsvonden; de verkiezing van een Stakingscomité,… Maar die organisatie botste op de limieten die werden aangebracht door de reële conttrole die werd uitgeoefend door de vakbondsbureaucratie: de algemene vergaderingen werden geleid door de vakbondsvrijgestelden (van het bedrijf en van het gewest), de nationale onderhandelingen en die met de FN-directie bleven het privilege van de vakbondsleiders, het Stakingscomité leidde de staking niet, maar werd vooral belast met het beheer van alle sociale problemen (een essentiële, maar tevens beperkte taak),…

    7. De uitbreiding van de beweging werd niet vergemakkelijkt door de vakbondsapparaten. Het beste middel om druk te zetten op regering en patronaat zou het uitbreiden van de beweging zijn geweest met een stakingsoproep in andere bedrijven met een grote tewerkstelling van vrouwen. De Luikse vakbondsbureaucratieën volgden niet deze oriëntatie. Erger nog, de metaalbond van het ABVV in Charleroi (volgzaam tegenover de BSP) heeft er alles aan gedaan om de staking in ACEC-Charleroi tegen te gaan (en haar te breken eens ze begonnen was). De arbeidsters van FN bevonden zich dus zeer alleen in een conflict dat ongetwijfeld geen 12 weken had moeten duren indien de vakbonden waren overgegaan naar een snelle uitbreiding van de staking.

    8. De twee betogingen kwamen zeer laat: die in Herstal na 7 weken staking en die in Luik na 10 weken! Bovendien hebben de vakbonden de betoging in Herstal pas georganiseerd toen de meest strijdbare vrouwen reeds probeerden om zelf de beweging uit te breiden (door het sturen van delegaties naar Charleroi) en omdat het nodig was om de energie van de arbeidsters af te leiden naar iets dat minder gevaarlijk was voor de bureaucratie. Daarbovenop hebben de vakbonden niet geprobeerd om massaal voor die twee betogingen te mobiliseren (5000 mensen in Luik voor een solidariteitsbetoging voor een staking die reeds 10 weken duurt – dat is zeer weinig).

    9. De vrouwenbewegingen hebben een positieve rol gespeeld door het uitbreiden van de solidariteit en door het voeren van een zeer welkome ideologische campagne tegen reactionaire ideeën als “de plaats van de vrouw is aan de haard, niet in de fabriek” of “het loon van vrouwen is slechts een bijpassing bij dat van mannen”, ideeën die in die periode leefden bij de mannen (en zelfs bij een deel van de vrouwen!). Maar de vrouwenbewegingen, die nauw verbonden waren met de BSP en de vakbonden, hebben de leiding van de vakbondsburocratieën niet in vraag gesteld of willen stellen.

    10. De “kleine” partijen van radicaal links (enkele honderden leden van PCW en PWT, meer leden en zeker meer arbeiders dan vandaag bij PvdA en LSP) hebben een actieve en positieve rol gespeeld om de solidariteit te ontwikkelen, maar ook om het autonome initiatief van de vrouwen te stimuleren. Het stalinistische sectarisme van de PCW heeft haar echter in de actie geïsoleerd.

    11. De strijdbaarheid van de FN-vrouwen was uitzonderlijk en de solidariteit van een grote laag van de arbeidersklasse toonde dat zij zich herkenden in die vrouwen en bereid waren hen te ondersteunen. Wat ontbrak voor een klinkende overwinning in plaats van een gedeeltelijke overwinning was, zoals vaak, het bestaan van een strijdbare syndicale stroming die voldoende stevig was georganiseerd en het bestaan van een revolutionaire partij die was ingeplant in de bedrijven, die kon helpen om het reformisme in de vorm van de stevige controle van de syndicale bureaucratie en de PS tegen te gaan

  • Serieverkrachter kondigt meetings in 43 landen aan, ook in Brussel

    Een oproep van voorstanders van de zogenaamde 'verkrachtingscultuur' voor een bijeenkomst in Brussel komende zaterdag, als onderdeel van een internationale reeks meetings op dezelfde avond, leidt tot protest.
    Een oproep van voorstanders van de zogenaamde ‘verkrachtingscultuur’ voor een bijeenkomst in Brussel komende zaterdag, als onderdeel van een internationale reeks meetings op dezelfde avond, leidt tot protest.

    Op 6 februari organiseert Daryush Valizadeh – auteur, ‘pick-up artist’ en serieverkrachter, beter bekend als RooshV – meetings in 43 steden over heel de wereld. Ook in België zullen zij verzamelen in de hoofdstad. RooshV schrijft in zijn ‘reisgidsen’ hoe een man het beste vrouwen verleidt in verschillende landen. Hierbij moedigt hij lezers aan tot allerlei walgelijke “technieken” en zelfs verkrachting. Zijn boeken staan vol anekdotes waarin hij met trots stelt dat hij vrouwen misbruikt. In februari 2015 riep hij op om verkrachting op private eigendom te legaliseren. Dit zou er volgens hem voor zorgen dat vrouwen zich beter zouden beschermen tegen de dreiging van seksueel geweld…

    Artikel door Stef D (Antwerpen)

    Op de website van de man toont hij dat zijn haat zich niet beperkt tot vrouwen alleen. Men laat er zich dagelijks negatief uit over LGBTQIA+ mensen, arbeiders, vluchtelingen, kansarmen en werklozen. Valizadeh pleit ook voor het vasthouden aan strenge gendernormen en vindt mannen die hier niet aan voldoen zwakkelingen.

    Zijn volgelingen in Brussel zullen zaterdag om 8 uur ’s avonds op de Place Royal/Koningsplaats verzamelen. Enkel heteroseksuele mannen zijn toegelaten. Men heeft reeds gedreigd alle manifestanten die opkomen tegen seksisme te filmen om zo vergeldingsacties tegen hen te kunnen uitvoeren. RooshV had het in een van zijn megalomane uitspraken zelf over “furious retribution” tegen zij die hij niet welkom acht (zie: http://www.thenational.scot/news/militant-pro-rape-pick-up-artist-organises-events-in-scotland-where-female-gate-crashers-risk-furious-retribution.13146).

    Als socialisten kunnen we een evenement als dit niet onder onze neus laten plaatsvinden. Seksisten, racisten en verkrachters als deze horen niet thuis in onze straten. Hun doel is het verspreiden van haat en verdeeldheid. Hun filosofie is die van de wet van de sterkste en de dominantie van een gender over een ander, onder dreiging van geweld. Dit is onacceptabel. Als arbeidersklasse kunnen we ons niet laten verdelen in ongelijke groepen. Alleen samen kunnen we strijden tegen onderdrukking in alle vormen. Verzet tegen dit soort reactionaire groupuscules is meer dan ooit nodig. Ideologieën als de hunne worden steeds gangbaarder op het, voor hen veilige, internet. Als zij voet aan de grond krijgen in onze wijken en steden zullen ze hier zelfvertrouwen uit putten en overgaan tot het praktiseren van hun militante seksisme.

    Er is een protestactie gepland tegen deze seksistische meeting. De actie vindt zaterdag plaats op het Koningsplein in Brussel om 20u.

    Update. Ondertussen heeft RooshV de bijeenkomsten allemaal afgeblazen.

  • Postfeminisme is niet langer een algemene consensus

    Appendix bij de congrestekst die gestemd werd op het LSP-congres van eind november 2015

    postfemini“Na een lange periode waarin het postfeminisme dominant was, vrouwenstrijd onbestaande en seksisme zogezegd grappig, zagen we de afgelopen jaren stilaan een kentering.” Dit schreven we op Internationale Vrouwendag dit jaar. Niet dat het postfeminisme nu verdwenen is, maar de consensus errond is gebroken. We verwezen naar de massale strijd van vrouwen en mannen tegen geweld op vrouwen in India en Turkije, maar we hadden ook kunnen verwijzen naar de beweging in Spanje ter verdediging van de abortuswetgeving of naar de syndicale strijd in verschillende landen in “vrouwensectoren” als de ziekenhuizen waarin vrouwen de hoofdrol speelden. Zoals we stelden in het begin van de crisis, toen vooral in de industrie banen sneuvelden en mannen hun werk verloren, zou in een tweede fase van besparingspolitiek de aanvallen op de openbare diensten en de zorgsectoren beginnen, waarin ook de jobs en de condities van ganse lagen vrouwelijke arbeiders onder druk komen. We zagen ook dat in Ierland de strijd tegen het grondwettelijk verbod op abortus momentum begon te krijgen, verbonden ook met de strijd voor gelijke rechten voor LGBTQI. En in België – waar we tot dan toe, naast uiteraard het voorstel van Femma voor een 30-urenweek, enkel een aantal spontane acties hadden gezien rond de juridische behandeling van verkrachting – brak in de dagen na 8 maart de massale actie op sociale media “wij overdrijven niet” uit. In al die gevallen brak de beweging uit het carcan van de “individuele actie”, vooral gericht op de media, dat door groepen als Femen naar voor werd gebracht.

    Deze verandering in de objectieve situatie leidt tot een herdenken van ons vrouwenwerk en van onze rol in de “vrouwenbeweging”. LSP/PSL begon haar vrouwenwerk immers in de jaren ’90, op het hoogtepunt van de postfeministische consensus. De “vrouwenbeweging” (tussen aanhalingstekens omdat er zeer weinig “beweging” in zat gedurende de laatste decennia), grotendeels samengesteld door de vrouwenorganisaties van de traditionele partijen, hield zich bezig met de strijd voor quota voor hooggeplaatste functies. Haar “actie” bestond uit het organiseren van verkiezingen voor de “vrouwelijke manager van het jaar”.

    Van beweging was dus geen sprake, maar op parlementair vlak bleven een aantal vrouwelijke politici actief rond een aantal wetsvoorstellen die hardnekkige “overblijfsels” van ongelijkheid moesten wegwerken. Ook op dat vlak betaalden de vrouwelijke arbeiders een hoge prijs voor de verburgerlijking van SP.a en PS: de wetsvoorstellen waren allemaal 100 % gebaseerd op een burgerlijke en formele visie op gendergelijkheid, niet op de vooruitstrevende kracht van een strijd tegen het kapitalisme, van een strijd waarin de arbeidersklasse alle onderdrukte groepen van de samenleving in beweging brengt. Nochtans is het ook nu weer duidelijk: wanneer de arbeidersklasse massaal op het toneel verschijnt, trekt ze alle onderdrukte groepen met zich mee en geeft ze een boost en een strategie – collectieve actie – aan de vrouwenbeweging, de beweging voor rechten van LGBTQI, vluchtelingen en sans-papiers,…

    De wetten die tussen eind jaren ’80 en nu “voor vrouwen” werden gestemd, maar ook de arbeidsreglementering die voortvloeide uit het overleg tussen vakbonden, patroonsorganisaties en regering, plaatsten steeds de belangen van vrouwen tegenover die van mannen, niet tegenover die van de kapitalisten. Het streven naar gelijkheid was voor de politici – in dienst van de patroons – een streven naar de afbouw van “mannenrechten”, niet van een omhoogtrekken van de rechten van vrouwen. IPA na IPA werd een minieme vooruitgang voor de laagste lonen en uitkeringen afgekocht door toegevingen te doen voor de hogere lonen – “solidariteit” betekende niet langer dat de sectoren waarin de werkenden veel hadden verworven meevochten voor degene die nog niet zover stonden, maar integendeel dat in die betere sectoren de arbeiders hun betere positie zagen afbrokkelen omdat ze geacht werden “bij te dragen” voor de vooruitgang van laagbetaalde sectoren. Dat in combinatie met de strijd voor quota en de voorstelling van ieder probleem van vrouwen als een probleem dat door individuele mannen en hun gedrag wordt gecreëerd – de Equal Pay Day campagne van SP.a en ABVV toont in welke mate dat ook in de georganiseerde arbeidersbeweging de hoofdtoon was – maakte dat feminisme in de arbeidersbeweging een nog slechter imago kreeg.

    Zo werd op burgerlijke wijze een antwoord geformuleerd op de druk die ontstond uit zogenaamde “vrouwensectoren”, zoals de ziekenhuizen, voor betere lonen en werkvoorwaarden. Want ondanks de ondergang van het feminisme bleef de arbeidsmarkt vervrouwelijken. Dit proces gaat nog steeds door en gaat hand in hand met de toename van laagbetaalde, deeltijdse en tijdelijke contracten, terwijl het aantal “mannenjobs” in de industrie sinds de inzet van de crisis aanhoudend blijft dalen. De arbeiders in die sectoren zijn wel verplicht de strijd op te nemen voor betere condities, ondanks het gebrek aan vakbondsorganisatie, omdat men van die lonen niet kan leven. We zagen dit o.a. bij de Vlaamse onthaalmoeders en vorig jaar zagen we een eerste actie van de arbeiders die werken in het systeem van de dienstencheques.

    Tegelijk zien we dat ganse lagen van jonge vrouwen en meisjes, die zijn opgegroeid in de mythe van het postfeminisme, pijnlijk in aanraking komen met de realiteit – op de arbeidsmarkt, op straat en in hun gezinnen,… – en luidkeels gelijkheid en een einde aan seksisme en discriminatie beginnen op te eisen. Hun grote aandeel in het personeel in alle sectoren die van ver of dicht met vrouwen te maken hebben, maakt ook dat hun rol bij de verdediging van wat rest van de “zorgstaat” cruciaal is. De strijd voor o.a. een leefbare financiering van de ziekenhuizen is in verschillende landen op een verschillend ritme op gang gekomen, met als voorlopig sterkste voorbeeld de strijd in het Charité-ziekenhuis in Berlijn.

    Van de slogan “de strijd is nog steeds nodig” naar het gevecht voor een socialistisch programma en voor de leiding van de vrouwenbeweging

    Toen we in de jaren ’90 onze eerste anti-seksismecampagnes begonnen, voornamelijk aan de universiteiten, waren we de enige kracht die daar nog energie in stak. We verdedigden uiteraard een socialistische visie – niet een feminisme dat tegen mannen was gericht, maar tegen het systeem – maar de nadruk lag op strijd tegen postfeminisme. In tegenstroom tegen zowat alle andere politieke krachten bleven wij op dezelfde nagel kloppen: postfeminisme klopt niet, gelijkheid is verre van bereikt en we moeten de strijd opnieuw lanceren. Als we actie – de grote bewustmaker – wilden rond onderwerpen die gerelateerd waren aan de vrouwenkwestie, moesten we die zelf organiseren.

    We bereikten er geen grote lagen mee – op geen enkel moment bereikten we resultaten die vergelijkbaar waren met Blokbuster rond de kwestie van racisme, populisme en fascisme – maar in het aantrekken van jonge vrouwen in de partij en hun kadervorming speelde dit werk een belangrijke rol. Het was werk dat ons voorbereidde op een moment dat vrouwenstrijd weer prominenter aanwezig zou zijn. Waar we voor de jaren ’90 als Vonk het kneusje waren in de linkse feministische beweging in vergelijking met andere revolutionaire krachten, staat onze organisatie binnen radicaal-links vandaag voorop als het komt op actiemethoden, programma en de aanwezigheid van vrouwelijke kaders. Wij konden standhouden tijdens de periode van achteruitgang van het feminisme omdat wij ons tegen de stroom in bleven baseren op de marxistische traditie, die de strijd voor de emancipatie van alle onderdrukte groepen – vrouwen, maar ook o.a. nationale minderheden – volledig kaderde binnen de strijd voor socialisme en vertrouwen had in de arbeidersklasse en hun strijd als motor voor verandering. Als basis voor ons vrouwenwerk namen we op een eerder Nationaal Congres de stellingen en besluiten over vrouwenwerk van de Derde Internationale (3e congres, juli 1921) aan als uitgangspunt.

    We opereerden onder kleine groepen vrouwen, maar hadden daar feitelijk geen enkele concurrentie. Vandaag is dit gegeven snel aan het veranderen en we zullen ons zeer snel in een minderheid bevinden. De lagen van vrouwen die seksisme willen aanklagen en bestrijden, zijn flink aangegroeid, maar dat gaat ook gepaard met een herintrede van figuren die een burgerlijk of kleinburgerlijk feminisme aanhangen. Hoewel de “nieuwe feministen” doorgaans niet langer gewoon “mannen” als de grote oorzaak aanhalen, maar eerder wijzen op de samenleving en de rol van grote bedrijven en commercieel misbruik van het vrouwenlichaam, is er zeer veel verwarring aanwezig en hebben ze geen enkele succesvolle strategie aan te bieden. Dit geldt ook voor de PvdA die op hun laatste congres besloot dat meer aandacht voor de vrouwenkwestie nodig was en overging tot de oprichting van een vrouwencommissie en tot quota voor vrouwen in de leiding. Net als op andere vlakken verdedigen ze op het terrein van vrouwen echter niet veel meer dan de oude sociaaldemocratie, die er door hun opportunisme en reformisme ook niet in slaagde een echte band te creëren tussen de vrouwenstrijd en de brede klassenstrijd en een echte strijd te voeren voor de leiding van de vrouwenstrijd.

    De “nieuwe feministen” kaderen de strijd niet binnen de strijd van de arbeidersbeweging voor een andere samenleving – een idee dat stevige klappen kreeg door het bestaan en later de ondergang van het stalinisme, maar ook door de rol van de sociaaldemocratie, die andere dominante opportunistische stroming binnen de arbeidersbeweging – maar zien het volledig als een strijd van individuele vrouwen voor individuele oplossingen. Een puur idealisme is aanwezig: “als we ons maar individueel losmaken van de heersende normen die aan vrouwen worden gesteld, en actief onze rol opeisen, dan is alles mogelijk” is zowat de algemene teneur. We moeten de positieve, progressieve aspecten hiervan – de radicale en uitgesproken afwijzing van iedere vorm van achterstelling en seksisme en de bereidheid zich hierrond te engageren – aangrijpen in onze overgangsbenadering, terwijl we tegelijk moeten waarschuwen voor de beperkingen ervan, voor het feit dat een beweging die niet verder gaat dan dat en geen strijd begint tegen de materiële condities die aanleiding geven tot het bestaan van seksisme enkel pijnlijk met zijn neus tegen de muur kan lopen. In het beste geval loopt het met een sisser af, zoals opnieuw bleek met “wij overdrijven niet”, zonder daarmee de invloed te willen onderschatten die deze spontane beweging op de sociale netwerken heeft gehad op de “publieke opinie”. Als de strijd niet verder wordt gezet en ook in de objectieve situatie veranderingen afdwingt, zal die invloed verwateren en wordt op een of ander moment terug overgegaan naar business as usual.

    Met de hernieuwde activiteit van vrouwen die zich als feministe outen – vrouwen met wie wij in discussie willen treden, vertrekkende van hun ervaringen, hun afwijzen van hun door de kapitalistische samenleving opgelegde rol, hun eisen,… om een brug te slaan naar de noodzaak van de socialistische omvorming van de maatschappij – komen echter ook andere figuren op het toneel die deze nieuwe beweging willen kanaliseren in een voor het kapitalisme ongevaarlijke richting. In de discussie die ontstond naar aanleiding van de uitspraken van VUB-decaan Willem Elias, sprong niet toevallig de Brusselse VLD-politica Ann Brusseel naar voor met haar eis binnen de Raad van Bestuur van de VUB tot het aftreden van Elias omdat geen enkele vrouwelijke studente met gerust gemoed examens aflegt bij een notoire seksist.

    De burgerlijke feministen houden het steeds bij dergelijke “symbolische overwinningen” (Elias is effectief afgetreden), bij “vrouweneisen” die de burgerij niets kosten. De “vrouwvriendelijkheid” van Open VLD, net als die van de andere traditionele partijen (en de kleinburgerlijke partijen Groen, Ecolo en N-VA) weerhoudt geen enkele van deze partijen ervan een besparingsbeleid te voeren dat vooral voor vrouwen hard aankomt en voor brede lagen van vrouwen uit de arbeidersklasse de keuze voor onafhankelijkheid van een mannelijke kostwinner tevens een keuze voor armoede maakt. In alle landen die te maken hebben gehad met de brutaalste vormen van het besparingsbeleid, zoals Griekenland en Spanje, kwamen al snel berichten van de toename van prostitutie omdat het de enige manier werd voor een groeiende laag vrouwen om in hun levensonderhoud en dat van hun kinderen te voorzien. Dit zijn slechts enkele schrijnende voorbeelden van de ontoereikendheid van het burgerlijk feministische programma.

    Burgerlijk feministen zijn onze klassenvijand op het terrein van de vrouwenstrijd: dat is de echte betekenis en achtergrond van 8 maart en de proletarische vrouwenbeweging

    Het is echter niet enkel de kwestie dat het burgerlijke en kleinburgerlijke feminisme geen oplossing heeft voor de problemen van de meerderheid van vrouwen uit de arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen – het is zelfs een obstakel voor een oplossing vanwege haar verdelende functie binnen de arbeidersbeweging. Wij hebben binnen de rangen van het ABVV, daar waar we dat konden, ons ongenoegen geuit over de specifieke vorm die de Equal Pay Day campagne aannam, met een grote focus op de verantwoordelijkheid van individuele mannen voor de werkverdeling in de huishoudelijke taken en met ondersteuning aan een eis voor individuele loononderhandelingen als een stap naar meer loongelijkheid. Op dezelfde manier hebben wij ons altijd verzet tegen het idee van quota om een algemeen programma te verdedigen voor de volledige arbeidersklasse en tegen iedere idee van discriminatie. Zij die dat niet doen, begrijpen niet dat het wijdverspreide seksisme een materiële voedingsbodem heeft.

    Het burgerlijke feminisme heeft nog op een ander vlak een zeer verdelende functie, omdat het vaak het speerpunt is van een racistische aanval op de moslimbevolking in België. Het hoofddoekenverbod, eerst op de scholen (nu al in sommige scholen gaande tot het verbod om lange rokken te dragen!), later in loketfuncties bij verschillende overheden, dat in Vlaanderen feitelijk een poging was van de burgerlijke partijen om in de electorale concurrentie met het Vlaams Blok/Belang zich “stevig” op stellen tegenover migranten, werd steevast verkocht met “feministische” argumenten. In Wallonië kwam diezelfde stroming aanwaaien uit Frankrijk, waar het ongenoegen en de woede tegenover de traditionele partijen zich bij gebrek aan een breed en geloofwaardig links alternatief uit in een groeiende en potentieel staatsgevaarlijke populariteit van het FN. Ook officieel links in Frankrijk hangt een militant laïcisme aan dat ingezet wordt als instrument in een racistische campagne. Het speelt een rol in het steeds meer op zichzelf keren van de bevolking met een migrantenachtergrond uit moslimlanden.

    Wij moeten hiervoor blijven waarschuwen. Net als in de nationale kwestie moeten we begrijpen dat religie een secundair aspect is en dat enkel de verdediging van de godsdienstvrijheid van religieuze arbeiders een kans kan bieden voor de arbeiderseenheid die nodig is voor de strijd voor een andere samenleving waarin religie wegdeemstert omdat de mens eindelijk terug controle heeft over zijn/haar leven en niet langer onderworpen wordt aan de anarchie en de blinde marktwerking van het kapitalisme. We moeten ook begrijpen dat iedere beperking van het recht op vrije meningsuiting van specifieke onderdrukte groepen uiteindelijk zal leiden tot beperkingen op het recht op vrije meningsuiting van de arbeidersbeweging en al haar aanverwante organisaties. Het is dan wel een recht dat hoort bij de burgerlijke revolutie, maar de klassenstrijd van de arbeidersklasse was overal nodig om dat recht ook te bieden aan de onderdrukte lagen en niet enkel als een recht van de burgerij zelf. Op dezelfde manier is het ook steeds de arbeidersklasse geweest die aanvallen op dat recht heeft afgeslaan.

    Dat we de godsdienstvrijheid verdedigen, betekent uiteraard niet dat we samenwerking met religieuze groepen na zouden streven of bereid zouden zijn in te leveren op ons programma, o.a. ons vrouwenprogramma. Wij weigeren enkel aan de burgerlijke kant van de barricade te staan in een racistische campagne. Wij verdedigen het recht van moslimvrouwen om een hoofddoek te dragen als ze dat willen, we verdedigen ook het recht van moslimvrouwen om dat niet te doen als ze dat niet willen. Enkel de hoofddoek verbieden staat vrouwen met een moslimachtergrond nog lang niet toe hun onafhankelijkheid tegenover hun familie en hun gemeenschap te verkrijgen. Voor dat laatste recht is een sociaal programma nodig, een algemeen programma dat vrouwen uit de arbeidersklasse toelaat onafhankelijk keuzes te maken: volledige tewerkstelling, degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden die de combinatie werk en gezin toestaan, degelijke uitkeringen en sociale ondersteuning voor vrouwen die dat nodig hebben, een massaal programma van sociale woningbouw, …

    Deze verdelende aspecten van het burgerlijk en kleinburgerlijk feminisme maken duidelijk dat wij geen enkele affiniteit met hen voelen. We kunnen – zoals ook in de campagne tegen de “pro-lifers” is gebeurd – soms samen met dergelijke organisaties rond de tafel zitten omdat ze op bepaalde terreinen incontournable zijn en/of omdat we een gezamenlijk platform kunnen afspreken dat voor ons aanvaardbaar is. Maar zelf zoeken we samenwerking met organisaties van arbeidersvrouwen, zoals de vrouwencommissies en de jongerenorganisaties van de vakbonden en andere organen van de arbeidersbeweging die (vooral) vrouwen organiseren. En we begrijpen ten gronde dat wij ons volledig onafhankelijk van deze organisaties opstellen en dat we onze kritieken op die organisaties, hun beperkte programma, hun foute actiemethodes, hun bureaucratisme, etc openlijk blijven uiten. In de strijd voor vrouwenrechten zien wij de georganiseerde arbeidersbeweging als onze eerste en voornaamste bondgenoot. We weigeren absoluut om de vrouwenbeweging in een eng kader te zien, enkel als een beweging van vrouwen voor vrouwen.

    In de komende jaren moet de nadruk van onze werking op onze differentiatie met het burgerlijk en kleinburgerlijk feminisme liggen en op het rekruteren van jonge vrouwen en vrouwelijke arbeidsters voor de partij o.b.v. een socialistisch programma. Aansporingen om zich te verzetten tegen seksisme en vrouwenonderdrukking zullen niet meer enkel van ons komen, we zullen kunnen tussenkomen in zowel spontane als door anderen georganiseerde acties, zelfs als die vaak nog zeer beperkt in omvang kunnen zijn. In die tussenkomst moet voor ons de nadruk op ons socialistisch karakter en programma liggen. We moeten de hypocrisie aanklagen van de vrouwelijke politici die zich profileren op vrouwenproblemen, maar tegelijk in partijen blijven die een besparingsbeleid voeren op de rug van de grote meerderheid van vrouwen.

  • “De emancipatie van de vrouw en de strijd voor socialisme: twee handen op één buik!”

    LSP houdt nationale meeting naar aanleiding van internationale vrouwendag.

    vrouwendagDe strijd voor vrouwenrechten is onderdeel van de emancipatiestrijd van de arbeidersbeweging. De traditie van 8 maart als internationale vrouwendag is dan ook nauw verbonden met de geschiedenis van arbeidersstrijd, het begon met een textielstaking in New York in 1908 die vanaf 1911 door de socialistische arbeidersbeweging werd herdacht en op de internationale vrouwendag van 1917 het begin vormde van de revolutie in Rusland. Zie dit dossier over de oorsprong van internationale vrouwendag.

    LSP herdenkt ook dit jaar de internationale vrouwendag. We doen dit zoals vorig jaar met een vormingsdag die open staat voor wie dit wil, zowel vrouwen als mannen aangezien de strijd tegen onderdrukking een gezamenlijke strijd tegen het kapitalisme is. Hieronder het programma voor de dag.

    Zaterdag 5 maart, vanaf 10 u in Brussel

    10u00 Ontvangst en koffie.

    10u30 Meeting – Onderdrukking van de vrouw : wie is verantwoordelijk? Welk antwoord op de gebeurtenissen in Keulen? Met Julie (Actief Linkse Studenten), Anja Deschoemacker, woordvoerder van Gauches Communes en een lid van SAV (onze Duitse zusterorganisatie) in Keulen.

    12u00 Vier commissies naar keuze :

    • Racisme is geen antwoord op seksisme, met een lid van Sozialistische Alternative (SAV) in Keulen.
    • Identity politics en de strijd tegen de onderdrukking van de vrouw. Spreker: Laura Fitzgerald, verantwoordelijke van ROSA (for Reproductive rights, against Oppression, Sexism & Austerity) in Ierland.
    • De strijd van de vrouwen en het internationalisme. Spreker: Andleeb, Pakistaanse activiste.
    • 50 jaar na de strijd voor gelijk loon voor vrouwen bij FN Herstal. De rol van stakingen bij het afdwingen van vrouwenrechten. Spreker: Maud, vakbondsmilitante.

    13u -14u Middagpauze, maaltijd aan democratische prijs.

    14u00 Vervolg en einde van de commissies.

    15u30 Meeting – Welk programma voor vrouwen tegen besparingen? Met Laura Fitzgerald en Aisha, verantwoordelijke voor de vrouwencommissie van LSP.

    17u00 Slotwoord – De gesprekken kunnen vervolgens worden voortgezet in de bar.

    Praktisch:

    • Inkom : Vrije bijdrage
    • Babysit : Verplichte inschrijving
    • Maaltijd : Inschrijven aangeraden
    • Adres: Hovenierstraat 45, 1080 Molenbeek. Métro Ribaucourt of Graaf van Vlaanderen
    • Facebook: FB evenement
  • Keulen: tegen seksistisch geweld en racisme

    Standpunt van Sozialistische Alternative in Keulen over het seksistisch geweld tijdens nieuwjaarsnacht

    feminismusTijdens nieuwjaarsnacht was er rond het centrale station van Keulen een grootschalige en gewelddadige seksuele aanval op vrouwen, vaak ging dit gepaard met andere misdadige activiteiten zoals het stelen van handtassen. De vrouwen die slachtoffer van dit geweld waren, omschreven het als een nachtmerrie. Er zijn al meer dan 60 klachten ingediend, ongeveer een kwart hiervan wegens ongewenste seksuele intimiteiten [ondertussen is dit aantal opgelopen tot 150 klachten waarvan drie kwart wegens ongewenste seksuele intimiteiten]. Omdat er vermoedelijk mannen van Arabische afkomst bij de misdaden betrokken waren, zien rechtse groeperingen er een kans in om haat tegen alle vluchtelingen en moslims op te voeren. We moeten de strijd tegen seksisme en geweld voeren, maar we moeten ons tegelijk verzetten tegen elke vorm van verdeeldheid en dus ook tegen racisme.

    Op 1 en 2 januari werd nog weinig gemeld over de incidenten, maar vanaf 3 januari waren er steeds straffere krantentitels met ook steeds minder duidelijkheidheid over wat er gebeurd was.

    Wat gebeurde er?

    Volgens ooggetuigenverslagen en video’s stond er tijdens nieuwjaarsnacht een grote menigte op het plein voor het station. Er stonden enkele groepjes die voetzoekers gooiden naar omstaanders en kleinschalig vuurwerk afstaken. Dit gebeurt wel meer in de buurt van de Deutzer brug. Op basis van foto’s en video’s lijkt het overdreven om te spreken over 1000 mannen die hierbij betrokken waren.

    In de groepjes op het plein waren er verschillende kleine criminelen, vooral uit het milieu van handtassendieven en zakkenrollers. Volgens de politie gaat het vaak om mensen die afkomstig zijn uit Marokko, Algerije of Tunesië. Volgens de ooggetuigen en de media vormden deze zakkenrollers na middernacht kleine groepjes om voornamelijk vrouwen te overvallen en lastig te vallen. De seksuele intimiteiten waren daarbij een middel om te kunnen stelen.

    Na enige tijd werd het geweld steeds heftiger, de kledij van vrouwen werd losgerukt, ze werden overal betast en volgens de politie kwam het in enkele gevallen zelfs tot verkrachting. Voor hoever dit gebeurde door de zakkenrollers of andere dronken mannen, is niet duidelijk.

    Tijdens nieuwjaarsnacht wilden georganiseerde zakkenrollers dus gebruik maken van een erg ‘Duitse’ traditie, met name massale dronkenschap en mensen die elkaar omhelzen waarbij vaak sprake is van seksisme, om een slag te slaan. Opmerkelijk is dat de politie aanvankelijk blijkbaar niets had opgemerkt.

    Tegenstrijdigheden bij de politie

    De berichten van de politie spreken elkaar tegen. Ze brengen meer verwarring dan duidelijkheid. Op 1 januari verklaarde de Keulse politie nog dat het “uitbundige feest” “grotendeels zonder incidenten” was verlopen. Op 4 januari verklaarde politietopman Albers dat er “1.000 verdachten” waren. Het zegt het niet, maar laat uitschijnen dat de volledige menigte op het stationsplein uit seksuele aanranders bestond die op diefstallen uit waren waarbij de volledige menigte ook nog eens uit Noord-Afrikanen bestond, wat niet overeenstemt met foto’s en video’s van die menigte.

    Wil de politie de omvang van de groep achteraf overdrijven om het eigen falen te rechtvaardigen? De positie van topman Albers wankelde reeds omdat hij in oktober 2014 de politie toeliet om een groep van 4.000 neonazi’s en hooligans beschermd door een grote groep agenten in de omgeving rond het station losliet. De politietop moet nu antwoorden op de vraag waarom de politie op nieuwjaarsnacht van het plein werd weggehaald nadat er voetzoekers naar hen werden gegooid. Als de politie ter plaatse was gebleven, hadden ze het geweld kunnen vermijden.

    Als enkele neonazi’s in Keulen samenkomen, zijn er honderden agenten beschikbaar. Die worden vooral ingezet tegen protesterende antifascisten die de haatmars van extreemrechts willen verhinderen. Maar als op een dag als nieuwjaar enkele duizenden mensen, na en tijdens het nuttigen van grote hoeveelheden alcohol, op straat komen, ziet de politie blijkbaar geen risico van misdrijven en is een aanwezigheid blijkbaar niet vereist?

    Gevaar van racisme

    Extreemrechtse groepen zoals Pro NRW en rechtse hooligans roepen op tot betogingen. Ze laten uitschijnen dat ze vrouwen willen beschermen. Er wordt onverholen uitgehaald naar mensen die er wat anders uitzien. Neonazi’s en racisten willen gebruik maken van het feit dat vermoedelijke daders van Arabische afkomst waren en suggeren nu dat seksueel geweld vooral van migranten komt.

    Dat is opmerkelijk en hypocriet. Neonazi’s en hooligans zijn zelf vaak nauw verbonden met georganiseerde misdaad, waaronder prostitutie en drugshandel. In die kringen wordt winst gemaakt door vrouwen uit te buiten. Extreemrechts heeft bovendien een ideologie die vrouwen beperkt tot een rol van moeder of huisvrouw, het spreekt zich uit tegen gelijke rechten voor vrouwen. Extreemrechts discrimineert mensen op basis van hun geslacht of hun seksuele geaardheid.

    Extreemrechts wil vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van oorlog, en dus vaak ook van seksueel geweld, geen asielrecht geven in Duitsland en zelfs een degelijke opvang ontzeggen.

    Alledaags seksisme

    Wie zich enkel tegen seksueel geweld verzet als het door niet-Duitsers wordt gepleegd, is een racist. Wij verzetten ons tegen seksisme en seksueel geweld, los van wie dit pleegt en los van de vorm waarin het wordt gepleegd. Seksueel geweld wordt niet van buitenaf naar Duitsland gebracht. Seksisme en geweld zijn onderdeel van elke klassensamenleving, ook in Europa.

    De omvang van het geweld op nieuwjaarsnacht is schokkend. En dan zijn de straten nog niet de gevaarlijkse plaats voor vrouwen, het grootste aantal gewelddaden wordt niet door wildvreemden gepleegd. Geweld tegen vrouwen is in Duitsland nog steeds vooral geweld binnen het gezin, vaak door de eigen partner of familieleden. Een kwart van alle vrouwen heeft ooit geweld door de eigen partner gekend. In 47% van de gevallen van seksueel geweld spreken vrouwen er nadien met niemand over.

    Vrouwen worden op hun werkplaats vaak onderworpen aan ongewenste intimiteiten door hun oversten, economische afhankelijkheid wordt ook hier uitgespeeld. Seksisme is overal aanwezig in reclame. Er wordt zelfs reclame gemaakt voor bordelen waar seks aan goedkope tarieven wordt aangeboden. Het vrouwenlichaam wordt als koopwaar aangeboden voor al wie geld en macht heeft.

    Met het alledaagse en alomtegenwoordige seksisme hebben veel van de nieuwe verdedigers van vrouwen ter rechterzijde en onder extreemrechts geen enkel probleem.

    Seksueel geweld heeft eigenlijk weinig met seks te maken, het gaat vooral om geweld en macht. Het is het resultaat van een samenleving die de spanningen tussen mannen en vrouwen, tussen Duitsers en vreemdelingen, … versterkt omdat slechts een kleine rijke minderheid alle macht heeft.

    Wij bestrijden elke vorm van seksisme en racisme, we komen op voor gelijke rechten voor alle mensen. We roepen daarom op tot protestacties tegen seksueel geweld en tegen racisme.

    [divider]

    Nina Baucke-Ludwig van onze Duitse zusterorganisatie SAV sprak op de betoging van dinsdag.
    Nina Baucke-Ludwig van onze Duitse zusterorganisatie SAV sprak op de betoging van dinsdag. Op die betoging waren er 400 tot 500 aanwezigen.

    Korte video van de betoging afgelopen dinsdag:

  • Een verontwaardigde feministe uit Azië spreekt

    22941008604_2087b227e7_z
    Andleeb Haider op de dag van internationale solidariteit

    Op de infodag over internationale solidariteit van Blokbuster en SAF op 6 december sprak Andleeb Haider over vrouwenrechten in Azië. Hieronder een vertaling van haar toespraak. Ook is Andleeb steeds bereid tot het beantwoorden van vragen en opmerkingen.

    “Ik wil jullie bedanken om hier te mogen spreken. We komen samen op voor rechtvaardigheid en kunnen daarbij veel van elkaar leren. De verandering waarvoor we opkomen, kan niet op lokaal of regionaal vlak bekomen worden. Onze strijd is internationaal. Geen enkele samenleving verandert immers in isolement. Het probleem is globaal, het antwoord moet dat ook zijn. Daarom is het ook belangrijk dat we leren van bewegingen voor sociale rechtvaardigheid, revolutionaire strijdbeweging en individuele initiatieven in andere regio’s.

    “We zijn hier vandaag om onze solidariteit met vluchtelingen te betuigen, met de onderdrukten en al wie opkomt tegen oorlog, uitbuiting en armoede. We eisen dat de middelen van de aarde toekomen aan de mensen op deze aarde. Dat deze middelen niet gemonopoliseerd worden, dat ze niet gebruikt worden tegen koste van andere mensen. We eisen rechten voor vluchtelingen, rechten voor werkenden en rechten voor vrouwen doorheen de wereld en vrouwen in Azië en Zuid-Azië in het bijzonder.

    “Als er in Azië iets opvalt, dan is het de universaliteit van uitbuiting, misbruik, martelingen, waanzin, arrogantie, corruptie en dictaturen. Dit heeft een algemene naam: kapitalisme. Er zijn daarbinnen natuurlijk veel specifieke elementen voor elke regio of elk land. We moeten die specifieke realiteiten begrijpen om er ook gemeenschappelijke elementen in te herkennen. Dit is zeker het geval in Azië waar er een grote diversiteit is waardoor het bijna onmogelijk is om er algemene verklaringen over te doen. Er zijn veel culturen, subculturen, etnische realiteiten, religies, sekten, kasten, politieke stelsels en socio-culturele uitdrukkingen in Centraal-Azië, Oost-Azië, Noord-Azië, Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en Westelijk Azië dat algemeen bekend staat als het Midden-Oosten. Een overzicht van de landen in Azië maakt de omvang en verscheidenheid duidelijk: Afghanistan, Armenië, Azerbeidjan, Bahrein, Bangladesh, Bhutan, Brunei, Birma, Cambodja, China, Oost-Timor, Georgië, India, Indonesië, Iran, Irak, Israël, Japan, Jordanië, Kazachstan, Koeweit, Laos, Libanon, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Nepal en vele anderen.

    “Het tijdperk van de kolonisatie en de daaropvolgende uitbuiting, misbruik, dominantie en meedogenloze massamoorden speelde een belangrijke rol. De kolonisatie was een gevolg van het opkomende kapitalisme dat rijkdom accumuleerde in handen van een kleine minderheid terwijl de rest van de mensheid wordt uitgebuit. Het kapitalisme botste op zijn eigen grenzen, wat leidde tot de twee wereldoorlogen. Volgens een schatting kwamen er in de vorige eeuw 100 miljoen mensen om bij oorlogen. Er is veel gezegd over hoe de Koude Oorlog leidde tot het vestigen van vreselijke dictaturen en het onderwerpen van inheemse culturen en bewegingen, onder meer door misbruik van religie in Azië.

    “Vrouwen in Azië waren steeds het stille slachtoffer. Terwijl mannen oorlogen uitvochten en elkaar als vijanden bekampten om winsten veilig te stellen, waarbij ze nite aarzelden om religies te misbruiken en arrogantie te institutionaliseren, ondergingen vrouwen de gevolgen hiervan in stilte. Dit was het bestendigen van de duisternis. Niet dat ik mannen als het kwaad wil voorstellen. Er waren tal van belangrijke mannen die tegen deze onderdrukking en uitbuiting ingingen. Denk maar aan profeten, soefi’s, politieke activisten, revolutionairen, sociale werkers, filantropen, artiesten en dromers en al wie hier aanwezig is en samen opkomt voor de rechten van mensen waaronder vrouwenrechten. Er is een oorlog in de mensheid, niet tussen mannen en vrouwen maar tussen onderdrukkers en onderdrukten.

    “Elke godsdienst vertrekt van pure lessen van mensheid en gelijkwaardigheid, maar de handelaars in religie gebruiken deze voor geld en macht. Dit is in alle godsdiensten het geval, of het nu moslims, christenen, hindoes, joden of boeddhisten zijn.

    “Religieuze autoriteiten en orthodoxe interpretaties van godsdiensten gaan op een vreselijke wijze om met vrouwen in Azië. Dit gebeurt zowel in naam van het hindoeïsme, boeddhisme, christendom als islam, naast andere religies. Telkens weer wordt in de kaart van de onderdrukkers gespeeld. Alle misinterpretaties van alle godsdiensten in Azië plaatsen vrouwen in een specifieke positie in het gezin en de samenleving. Sommigen gaan daar heel ver in, zo werden vrouwen recent levend verbrand in Afghanistan en werden ze onder de Taliban verplicht analfabeet gehouden. De 27-jarige Farkhunda Malikzada werd in maart 2015 in Afghanistan vermoord na valse beschuldigingen, haar moord leidde tot vrouwenprotest in het land. Begin november werd de jonge vrouw Rukhsana gestenigd door de Taliban. Godsdienst is in handen van de onderdrukkers. De onthoofding van het 9-jarige Hazara meisje Shukria toont aan dat het er niet toe doet of het om Daesh, Taliban of Al Qaeda gaat, het zijn allemaal vreselijke groeperingen die vrouwen en meisjes niet sparen van hun barbarij.

    “In Pakistan zijn er de Hadood-wetten tegen vrouwen. In Saoedi-Arabië zijn er sterke beperkingen voor vrouwen, zo mogen ze niet met de wagen rijden. In Iran en Saoedi-Arabië hebben vrouwen geen eigen paspoort en mogen ze hun huis niet verlaten zonder begeleiding door hun vader, broer of man. Hetzelfde zien we onder het hindoeïsme in India of het christendom op de Filipijnen. Kortom, alle Aziatische godsdiensten zien vrouwen nog steeds louter als bron van seksuele bevrediging en bron van kwaad voor mannen. Dit kwaad moet volgens hen strikt aan banden gelegd worden.

    “In het Midden-Oosten gingen vrouwen, zowel Koerden als christenen of jezidi’s en sjiieten, al gebukt onder culturele, religieuze en etnische conflicten. Daar komt nu nog eens het brutale geweld van Daesh of Al Nusrah bij. Elke dag zijn er slachtoffers van verkrachting en moord. Nochtans haal ik zelf inspiratie bij twee rolmodellen uit het Midden-Oosten, bij twee grote vrouwen. De figuur Maria kwam niet alleen voor zichzelf op tegen de beschuldiging van overspel, ze verstopte zich evenmin achter mannen en ze doorbrak het taboe dat enkel mannen een belangrijke religieuze positie konden innemen. Ze was een bron van inspiratie voor haar zoon in de strijd tegen onrechtvaardigheid. Een tweede rolmodel is Zaynab, de kleindochter van de Mohammed, de profeet van de islam. Na de moord op haar familie en haar broers in Karbala sprak ze voor de tirannieke heerser van die tijd en zei ze dat de waarheid altijd zou overwinnen. Ik haal mijn moed om me tegen onrechtvaardigheid uit te spreken van Zaynab. Als godsdiensten bedoeld waren om vrouwen thuis op te sluiten en analfabeet te houden, dan waren er nooit voorbeelden als Maria of Zaynab geweest.

    “Alle Aziatische samenlevingen zitten vast in oude tijden, in praktijken van discriminatie die onderdeel zijn van het patriarchaat. We zijn niet vergeten hoe de voeten van Chinese vrouwen werden vastgebonden, hoe de Geisha vrouwen in Japan werden misbruikt, wat er met kasteloze vrouwen in India gebeurt of de praktijk van sati waarbij weduwen levend verbrand worden met hun overleven man, … We kennen praktijken als eremoorden, het verkopen van vrouwen, het uithuwelijken van vrouwen in Pakistan, … In de meeste Aziatische landen worden vrouwen veroordeeld tot een leven tussen vier muren in huis. Ze worden als minderwaardig gezien en moeten het mannelijke hoofd van het gezin gehoorzamen. In veel Aziatische samenlevingen is de geboorte van een meisje een vloek, veel meisjes worden gedood bij hun geboorte. Er is een traditie van mentale en fysieke martelingen en een geschiedenis van prostitutie, geweld binnen het gezin, verkrachting en eremoorden. De culturele waarden worden gebruikt om vrouwen het zwijgen op te leggen. De intellectueel Amritya Sen heeft het over de vermiste vrouwen van Azië, hij schat dat er bijna 100 miljoen vrouwen in Azië nooit geleefd hebben omdat ze bij hun geboorde gedood werden.

    “Op politiek vlak kende Azië de ergste dictaturen die mogelijk zijn. Het is goed dat er een opmars van democratie is in Azië, maar er zijn op zijn zachtst gezegd enorme beperkingen. In bijna het volledige Midden-Oosten zijn er nog steeds dynastieën aan de macht, in Iran heerst een religieuze dictatuur, in landen als Irak, Palestina, Syrië of Afghanistan is de staatsstructuur grotendeels verdwenen. Zowel onder democratie, dictatuur, autoritaire regimes of een mengeling hiervan worden vrouwen onderdrukt. De kapitalistische globalisering heeft vrouwen herleid tot een instrument voor de entertainmentindustrie terwijl tegelijk een meedogenloze concurrentiestrijd wordt verheerlijkt. Het onderwijs is een instrument voor de rijken. De prostitutie is toegenomen en werd geïnstitutionaliseerd in tal van nieuwe vormen. Geen enkele Aziatisch land kent een volwaardige politieke vertegenwoordiging voor vrouwen. We weten dat politiek slechts een uitdrukking van de onderliggende economische werkelijkheid is. Het kapitalistische productiemodel is het centrale probleem dat ons verhindert om tot menselijke gelijkwaardigheid te komen.

    “Nog een paar voorbeelden van geweld tegen vrouwen in Azië: in Pakistan sterven er jaarlijks 1000 vrouwen in ‘eremoorden’. Volgens een Afghaanse mensenrechteninstelling, AIHRC, worden 21% van de eremoorden gepleegd door de man van het slachtoffer. Verkrachting is het vierde meest voorkomende misdrijf tegen vrouwen in India. Volgens een rapport zijn er duizenden Irakese en Syrische Koerden, sjiieten en jezidi vrouwen in handen van Daesh en zijn er dagelijks verkrachtingen. Vrouwen worden door ISIS soms voor 10 dollar verkocht als slaven. In Kasjmir zijn er volgens Human Rights Watch jaarlijks meer dan 500 gevallen van verkrachting en meer dan 1500 gevallen van geweld binnen het gezin. In Sri Lanka namen volgens een VN-studie 1,6% van alle mannen ooit deel aan een groepsverkrachting. In 96,5% van de gevallen werden de mannen niet vervolgd, 65,8% voelde zich niet schuldig of bezorgd en 64,9% ging over tot meer dan één verkrachting, in 11,1% van de gevallen hadden mannen vier of meer meisjes en vrouwen verkracht.

    “We moeten samen, met mannen en vrouwen, ingaan tegen deze waanzin en terreur. Ik zal afsluiten met de stelling dat vrouwen in Azië veel woelige wateren doorzwommen hebben. Maar er zijn ook beelden van hoop. Er is een proces van verandering in Azië. Vrouwen voeren de strijd aan de kant van de revolutionairen, rebellen en hervormers.”

  • Film ‘Suffragette’ toont deeltje van strijd van werkende vrouwen voor stemrecht

    filmsuffraMomenteel speelt de film ‘Suffragette’ in diverse bioscopen in ons land. De film brengt het verhaal van Maud Watts, een wasvrouw uit het oosten van Londen. Ze moet hard werken en wordt op een bepaald ogenblik uitgestuurd naar het westen van Londen om een pakket te bezorgen. Daar ziet ze plots hoe vrouwen de winkelruiten in Oxford Street ingooien. Maud maakt kennis met de suffragettes, een van de eerste vrouwenbewegingen voor stemrecht in Groot-Brittannië.

    Recensie door Helen Pattison uit weekblad ‘The Socialist’

    Maud wordt slecht behandeld door haar baas en heeft een politiek bewustzijn door haar ervaringen met ongelijkheid. Ze werkt langere dagen voor een slechter loon dan haar man. Het trekt haar naar de beweging van de suffragettes. Deze bewustwording is geen alleenstaand gegeven, duizenden werkende vrouwen raken in die periode politiek bewust en actief.

    De staking van vrouwen in luciferfabrieken in het oosten van Londen zinderde na in een golf van nieuwe vakbondsactiviteiten. Werknemers met een beperkte of helemaal geen scholing vervoegen de vakbonden. Werkende vrouwen en mannen bouwen de vakbonden uit maar organiseren zich ook op politiek vlak tegen armoede en ongelijkheid.

    Maud is aanvankelijk terughoudend om bij de suffragettes betrokken te raken. Ze denkt dat het niet mogelijk is om te winnen. Nadat ze op haar eerste protestactie opgepakt wordt en haar man negatief reageert op haar politieke standpunten, zet Maud toch door.

    De film wijst op het feit dat Maud veel verliest omwille van haar politieke standpunten. Werkende vrouwen werden hier harder door geraakt dan rijke vrouwen. Deze ongelijkheid tussen rijke en arme vrouwen wordt in de film getoond als de vrouw van een parlementslid die opgepakt werd meteen op borgtocht vrijkomt terwijl de andere vrouwen aan de slechte behandeling van de politie worden overgelaten. Uiteindelijk verliest Maud alles: haar werk, huwelijk en haar jonge zoon.

    Het is fantastisch om een arbeidersperspectief van de beweging van de suffragettes te zien, maar de film heeft enkele grote beperkingen. Zo wordt voorbijgegaan aan de politieke revolutie die plaatsvond in het oosten van Londen. De andere wasvrouwen worden in de film voorgesteld als tegenstanders van Maud en haar standpunten, waardoor ze zowel op de werkplaats als daarbuiten geïsoleerd staat. Maar dat was niet het geval, veel werkenden organiseerden zich in die periode tegen ongelijkheid en armoede.

    De man van Maud steunt haar standpunten niet en kijkt neerbuigend op de beweging van de suffragettes. Veel mannen, zelfs actieve vakbondsleden, deelden dit standpunt. Er was een enorme inspanning nodig om de vakbonden volledig te overtuigen van de nood aan gelijkheid voor vrouwen op alle vlakken.

    Zo steunde de lerarenvakbond National Union of Teachers de eis van gelijk loon voor gelijk werk pas in 1919. Maar op het ogenblik waarop de film gesitueerd wordt, was er ook al de National Federation of Women Teachers. Die bond kwam wel op voor gelijke lonen en tegen het verbod voor vrouwelijke leraars om te trouwen (bij het huwelijk kwam er automatisch een einde aan de tewerkstelling).

    Dit alles komt niet aan bod in de film. De bewustwording van Maud wordt voorgesteld als iets uitzonderlijk en geïsoleerd. Ze maakt kennis met een kleine groep van suffragettes die vooral uit de middenklasse komen. Via deze vrouwen wordt ze weg gehaald uit haar werkplaats en huis en raakt ze overtuigd van de individuele directe acties waar de suffragettes vandaag nog van bekend zijn.

    In werkelijkheid was het niet zo dat arbeidersvrouwen gewoon vrouwen uit de middenklasse volgden in dit type van acties. Zeker in de katoensector in het noorden van Engeland organiseerden vrouwen zich op collectieve wijze, onder meer door stakingsacties, om zo het stemrecht af te dwingen.

    Selina Cooper, een activiste in de beweging in Lancashire, stelde dat werkende vrouwen zoals haarzelf “geen politieke rechten wilden om te kunnen opscheppen dat ze gelijkwaardig zijn aan mannen. Ze wilden het gebruiken voor hetzelfde doel als mannen, om betere levensvoorwaarden te bekomen. Elke vrouw in Engeland wil politieke vrijheid om het lot van de werkende te verbeteren en de gewenste hervormingen af te dwingen.” Dit was de belangrijkste motivatie voor vrouwen zoals Maud om actief te worden. Maar in de film wordt dit achterwege gelaten.

    De film eindigt meteen na de dood van Emily Davidson die een spandoek van de suffragettes probeerde op te hangen voor de paarden van de koning. Door de film daar te eindigen, wordt benadrukt dat dit een keerpunt voor de beweging vormde.

    Maar dit was niet het einde van de beweging. Een jaar later richtte Sylvia Pankhurst een afdeling van de Women’s Social and Political Union (WSPU) op in het oosten van Londen, een afdeling die veel democratischer was dan de andere afdelingen van de WSPU. Pankhurst was een socialiste die Rusland meteen na de revolutie bezocht. Ze wilde de banden tussen de beweging van de suffragettes en de arbeidersbeweging versterken en er een politieke en syndicale beweging van maken. Ze besefte dat stemrecht slechts een onderdeel was van de strijd voor volledige gelijkheid voor vrouwen.

    In de film zegt een personage dat “zelfs Sylvia Pankhurst” zich verzette tegen haar moeder en zuster die voor individuele acties waren. Er wordt gesuggereerd dat Sylvia een gematigde en eerder conservatieve stelling innam, terwijl het tegenovergestelde het geval was. Pankhurst dacht dat meer mensen in de beweging moesten betrokken worden en dat dit de basis zou vormen voor meer militante actie op collectieve en niet op individuele wijze.

    In de film wordt gesteld dat het breken van winkelruiten mediabelangstelling en een publiek oplevert en dat hongerstakingen sympathie opleveren. Sylvia keek als socialiste verder dan de belangstelling van de gevestigde media en de sympathie van de werkende klasse, ze stelde dat er nood was aan de opbouw van een actieve beweging. Zo’n beweging zou niet alleen opkomen voor stemrecht maar voor een volledige verandering van samenleving om een einde te maken aan ongelijkheid en armoede.

    Suffragette brengt slechts een deel van het verhaal van de strijd voor stemrecht en gelijkheid voor werkende vrouwen.

    [divider]
    De trailer:

  • Amnesty International: “prostitutie is een mensenrecht.” Een socialistisch standpunt hierover

    prostitutieMet de verklaring dat “prostitutie een mensenrecht is”, sluit Amnesty International zich aan bij een groeiende groep instellingen, prominenten en zelfs staten die onder druk staan om de seksindustrie te normaliseren. Die normalisering dient vooral de belangen van pooiers en de grote spelers op de miljardenmarkt van de prostitutie.

    Artikel door Katia Hancké (Socialist Party, Ierland) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Door prostitutie los te zien van de concrete realiteit ervan, wordt er abstractie gemaakt van alle argumenten. Wie zijn wij om te zeggen wat iemand met zijn of haar lichaam mag doen? Of, erger nog, om hier een mening over te hebben? Tegenstanders van prostitutie worden al gauw verweten dat ze veel te preuts zijn.

    Seksindustrie ziet vrouwen als objecten

    We baseren ons op de spijtige realiteit dat uitbuiting op basis van sekse erger wordt in een samenleving waarin het voorstellen van vrouwen als objecten een miljardenbusiness is en waarin geweld tegen vrouwen gerechtvaardigd en zelfs gepromoot wordt via porno, videospelletjes, media en dergelijke. Prostitutie moet in deze context gezien worden.

    Het verkopen en kopen van iemands lichaam, wat is dat anders dan de ultieme voorstelling van een lichaam van een vrouw of man als een object, als koopwaar? De overweldigende meerderheid van de prostituees zijn meisjes en vrouwen, waaronder ook transseksuelen. Als vrouwen nog meer als objecten gezien worden, heeft dat gevolgen voor alle iedereen. Het versterkt immers de gender ongelijkheid.

    Prostitutie gebeurt toch met wederzijdse instemming?

    We moeten wijzen op de harde realiteit achter het discours van de ‘gelukkige en vrije prostituee’. Amnesty International spreekt zich uit tegen “het criminaliseren van seks met wederzijdse instemming tussen volwassenen.” Hoe wederzijds is die instemming bij prostitutie? Een recent onderzoek over sekswerkers in negen landen geeft aan dat 60% van de prostituees in slavenvoorwaarden werkt, dat 38% zegt geen andere keuze te hebben als gevolg van armoede, racisme, een gebrek aan kansen en seksisme. Slechts 2% van de ondervraagde prostituees denkt deze activiteit op gelijk welk ogenblik te kunnen stoppen. Waar zit het wederzijdse element van instemming bij prostitutie?

    Is het kopen van seks een mensenrecht?

    Wij verdedigen het decriminaliseren van prostitutie. Het criminaliseren van meest kwetsbare schakel in de seksindustrie, de prostituees, versterkt de controle van de pooiers. Dat is niet aanvaardbaar. Maar dat een mensenrechtenorganisatie prostitutie voorstelt als onderdeel van die mensenrechten geeft de illusie dat prostitutie zonder uitbuiting mogelijk is. In feite komt het standpunt van Amnesty International erop neer dat mannen, het zijn immers bijna steeds mannen die beroep doen op prostituees, het recht hebben om seks te kopen en dat handel op basis van onderdrukking van vrouwen geen probleem vormt.

    Studies uit Nederland en Duitsland geven aan dat vooral diegenen die voordeel halen uit het aanbieden van het lichaam van anderen, de pooiers dus, winnen bij een legalisering van de seksindustrie. De mensenhandel is in die landen zelfs toegenomen. De meeste prostituees leven nog steeds in de illegaliteit en zijn kwetsbaar voor seksueel en fysiek geweld naast andere vormen van misbruik. De prostitutiebuurt van Amsterdam alleen al telt 7.200 sekswerkers die in de illegaliteit werken, vaak onder het juk van een pooier. Ondanks het feit dat er naar schatting jaarlijks 220.000 ‘transacties’ plaatsvinden, zijn er minder dan 100 politierapporten per jaar van deze activiteiten.

    Moest er wat meer openheid zijn over masturbatie en seksuele opvoeding in het algemeen, dan zouden de volgende generaties misschien minder verward en gefrustreerd zijn. Zodra het om relaties met iemand anders gaat, moet er sprake zijn van een wederzijdse instemming in de echte betekenis van de term: tussen twee gelijke personen met wederzijds respect. We mogen niet aanvaarden dat dit systeem in zijn niet aflatende honger naar meer winsten zelfs de universele menselijke begeerte herleidt tot een handelswaar die moet opbrengen.

    [divider]

    Enkele cijfers

    • 71% van de prostituees kwam in aanraking met fysiek geweld
    • 62% werd verkracht
    • 89% wil een andere job, maar ziet geen andere optie om te overleven
    • 65% tot 95% van de prostituees werd als kind seksueel misbruikt
    • Meer dan de helft kwam voor de leeftijd van 18 jaar in de prostitutie terecht
    • In België wordt de omzet van de prostitutiesector op 870 miljoen euro geschat

    [divider]

    Prostitutie. Geen antwoord op onzeker toekomstperspectief, maar gevolg ervan

    Prostitutie is een van de ergste vormen van uitbuiting en een hardnekkige uiting van seksisme. De gevestigde media wijzen graag naar de escortebedrijven die luxeprostitutie aanbieden om daarmee aan te geven dat prostitutie een keuze zou zijn. De realiteit ziet er anders uit. Luxeprostituees zijn slechts een kleine minderheid. Veel mensen die in prostitutie belanden, hebben geen andere ‘oplossing’ om te overleven. Het gaat onder meer om mensen-zonder-papieren of om mensen die uit de boot vallen en geen enkele bron van inkomsten hebben. Voor hen is de ‘keuze’ voor prostitutie dan ook erg relatief.

    Artikel door Morgane (Charleroi) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Dat mensen zo wanhopig zijn dat ze zich gaan prostitueren, zeker in tijden van crisis, is echter wel het gevolg van keuzes, van politieke keuzes. We stellen het steeds weer vast: als de gevestigde partijen een nieuwe ronde besparingen opleggen, dan worden vrouwen bijzonder hard geraakt. De regering-Di Rupo kwam bijvoorbeeld met de beperking in de tijd van de zogenaamde inschakelingsuitkeringen. Zowat twee derden van de werklozen die op deze manier hun uitkering verliezen, zijn vrouwen. De regering-Michel deed er nog een schep bovenop door de aanvullende uitkeringen voor deeltijds werkenden naar beneden te trekken. Het besparingsbeleid en het kapitalistische systeem – het fundament van onderdrukking – zorgen ervoor dat mensen bij gebrek aan een degelijk leven, hun lichaam verkopen om te overleven.

    Fundamenteel recht?

    Amnesty International zegt dat prostitutie een fundamenteel recht is. Wat denkt LSP over fundamentele rechten en denkt het dat prostitutie er een van is? Wij zien prostitutie niet als een recht, maar als een vreselijke vorm van uitbuiting. Dit betekent niet dat wie zich prostitueert crimineel is, we verzetten ons tegen de omstandigheden die mensen ertoe brengen om zich te prostitueren. Het is net de uitholling van fundamentele rechten, zoals het recht op een degelijk leven, die mensen ertoe aanzet om hun lichaam te verkopen.

    Een degelijke job met een minimumloon van 1500 euro voor iedereen, zou een goed vertrekpunt zijn voor de emancipatie van vrouwen en alle werkenden. Een 30-urenweek zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en een daling van de werkdruk, is een eerste stap om iedereen een degelijke job te kunnen bieden. Dit vormt meteen ook een alternatief op prostitutie. We hebben ook nood aan betaalbare huisvesting zodat de woonkost mensen niet langer in de onzekerheid duwt. Een massaal plan van publieke investeringen in sociale woningen zou ook de private huurprijzen drukken. Veel mensen die zich prostitueren, leven in de clandestiniteit. Het regulariseren van mensen-zonder-papieren moet toegang geven tot legale jobs en een degelijk leven.

    Hoe dit bekomen?

    Werkenden en werklozen, mensen met of zonder papieren, moeten samen strijden. Dat is de beste en ook de enige manier om een einde te maken aan uitbuiting.

    In eerste instantie willen we strijden tegen de omstandigheden die vrouwen aanzetten tot prostitutie. Dit betekent deelname aan de strijd tegen het besparingsbeleid, maar ook tegen verdeeldheid. De vakbondsbetoging van 7 oktober is een uitstekende kans om ons verzet tegen het besparingsbeleid van de regering-Michel te tonen.

    Ten tweede is er strijd tegen het kapitalistisch systeem nodig. Dat is het fundament van de onderdrukking van alle werkenden, zowel vrouwen als mannen. Prostitutie en seksisme zijn geen fataliteit. We hebben nood aan een politiek alternatief dat ingaat tegen de materiële en economische basis van onzekerheid en ongelijkheid. We komen op voor een samenleving waar de behoeften van de meerderheid van de bevolking en niet enkel die van de 1% rijksten centraal staan. Voor ons is dat een democratisch socialistische samenleving.

  • Julien Blanc zegt Antwerps bezoek af!

    no_sexism-300x295Deze ochtend is de aankondiging van het seminarie dat Julien Blanc in Antwerpen zou houden in alle stilte van zijn site gehaald.

    Reactie door Hanne

    Amer twee dagen na dat het facebookevenement “Keep Julien Blanc out of Belgium #takedownjulienblanc” werd gelanceerd en meer dan 160 deelnemers aantrok, lijkt het erop dat Blanc zich zonder gevecht heeft teruggetrokken. Zijn geplande bezoek aan België lijkt daarmee helemaal van de baan. Een mooie overwinning!

    Eerder al leidden vergelijkbare acties in andere landen ertoe dat de seksistische ‘datingcoach’ de toegang werd ontzegd en zijn seminarie moest aflassen. De grote heisa die de protestacties uitlokten in de media zullen zijn zaak geen goed gedaan hebben. Dat was duidelijk te merken aan het gebrek aan aankondiging van zijn bezoek aan België, en het angstvallig veborgen houden van de locatie. Het lijkt erop dat Blanc niet bereid is om het protest het hoofd te bieden. We zullen uiteraard waakzaam blijven en indien Blanc alsnog naar ons land komt tot protest overgaan.

    Dit duidt heel duidelijk op het potentieel dat protest van onderuit heeft, en schetst ook ineens heel duidelijk hoe we seksisme het best aanpakken! Maar langs de andere kant, waar het ondertekenen van een online petitie een individu kan raken, kunnen de oorzaken voor seksisme, waar figuren zoals Blanc op teren, niet weggenomen worden door alleen een facebook like, er zal meer nodig zijn. De ongelijkheid in de samenleving zal niet zomaar verdwijnen, er zullen meer acties nodig zijn, breed gedragen georganiseerd protest, tegen de commerciële uitbuiting van vrouwen, tegen besparingen in openbare diensten waar huishoudens afhankelijk van zijn, tegen onzekere jobs, tegen alles wat ons verdeelt! Pas dan zullen we echt komaf maken met seksisme.

    [divider]

    Artikel uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’. Deze krant zit momenteel bij de drukker waardoor de afzegging van het seminarie van Julien Blanc niet meer kan vermeld worden.

    Neen aan seksisme! Protest tegen komst van Julien Blanc, specialist inzake verleiding of verkrachtingscultuur?

    De afgelopen jaren zagen we vooral op internet een nieuwe generatie van ‘coaches’ inzake verleiding opduiken. Het is een sector die vooral op jonge mannen gericht is en die zich baseert op seksisme, manipulatie en discriminatie. Het is geen toeval dat deze sector het goed doet, seksisme verkoopt nu eenmaal. Het speelt ook in op de druk op jonge volwassenen om zo snel mogelijk een gezin te vormen, de economische basiseenheid die het gevestigde systeem toelaat om fors te besparen op huishoudelijke arbeid.

    Door Julie N (Luik)

    Op 18 september komt een van die coaches naar ons land. Het gaat om Julien Blanc, een Zwitser die zichzelf omschrijft als ‘verleidingsexpert’. Blanc is niet alleen een expert inzake seksisme en manipulatie, hij maakt ook gebruik van tal van andere vormen van discriminatie waaronder racisme. Geen enkel cliché of vooroordeel wordt onbenut gelaten. Volgens Blanc is een “neen” van een vrouw niets anders dan een onuitgesproken “ja” omdat vrouwen nu eenmaal graag opgejaagd wild zijn of vernederd worden.

    Seksisme verkoopt

    Julien Blanc doet goede zaken op basis van onderdrukking en discriminatie van vrouwen in de huidige kapitalistische samenleving. In zijn conferenties spreekt hij onder meer over seksueel geweld dat hij zelf pleegt. Het is opmerkelijk dat hij dit zomaar ongestraft kan. En het maakt vooral duidelijk dat sommige ‘artiesten’ niet aarzelen om van seksisme hun handelsfonds te maken. Het fenomeen speelt in op het feit dat vrouwen en hun lichamen steeds meer als koopwaar worden gezien.

    Blanc gebruikt de verkrachtingscultuur om het aantal kijkers op zijn YouTube-kanaal de hoogte in te jagen of om dure toegangstickets voor zijn ‘conferenties’ te verkopen. In feite doet hij hetzelfde als de een groot deel van de reclamewereld waarbij bijvoorbeeld vrouwenlichamen worden gebruikt om een auto te verkopen. Alsof er een verband is tussen een auto en een afbeelding van een naakte vrouw die met PhotoShop bewerkt werd.

    In de video’s provoceert Blanc. Hij doet alsof hij seks heeft met jonge Japanse vrouwen omdat die volgens hem alles doen wat mannen willen. Japanse vrouwen zouden zo opgevoed zijn dat ze zich nooit verdedigen. In een andere video omhelst Blanc zomaar vrouwen die aan de kassa van de supermarkt zitten.

    Verzet tegen seksisme

    Het seksisme van Blanc leidde tot protest zoals betogingen en breed verspreide petities. Het leidde ertoe dat Blanc conferenties moest afzeggen in Australië, Japan, Brazilië en Canada. Dit najaar wil Blanc optreden in Nederland, Groot-Brittannië en Frankrijk. Het leidt tot protestacties en mobilisaties.

    De opkomst van een figuur als Julien Blanc leidt tot de ontwikkeling van feministische bewegingen. Doorgaans richten deze bewegingen zich niet tegen de voedingsbodem van seksisme en wordt geen alternatief aangeboden. Dat is nochtans essentieel om met onze strijd stappen vooruit te zetten. Deze bewegingen dreigen niet verder te kunnen ontwikkelen en opnieuw te verdwijnen zodra de aandacht voor Julien Blanc gaat liggen. Maar dan zal Blanc slechts vervangen worden door andere ‘artiesten’ die winst willen maken op basis van dezelfde verkrachtingscultuur.

    Hoe seksisme stoppen?

    We kunnen geen einde maken aan seksisme zolang er een klassensamenleving bestaat. De besparingen dragen bij tot de afbraak van de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de bevolking, en die van vrouwen in het bijzonder. De aanvallen op de openbare diensten (gezondheidszorg, kinderopvang, ouderenzorg, …) maken dat veel zorgtaken op de kap van vrouwen terecht komen. Dit wordt nog versterkt door de blijvende ongelijkheid op vlak lonen, vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen.

    We moeten een einde maken aan het kapitalisme dat vrouwen in een kwetsbare positie houdt of duwt. Dat moet de basis leggen om een einde te maken aan seksisme door te investeren in onder meer uitgebreide en kwaliteitsvolle openbare diensten voor iedereen, degelijke lonen en een algemene arbeidsduurvermindering. Seksisme en de verkrachtingscultuur zijn logische gevolgen van de klassensamenleving, het besparingsbeleid versterkt dit nog. Een socialistische samenleving is het enige systeem dat antwoordt op fenomenen als seksisme.

     

  • Protest tegen komst seksist Julien Blanc naar Antwerpen

    #takedownjulienblanc #wijoverdrijvenniet

    julienblancOp 18 september komt Julien Blanc naar Antwerpen. Blanc is een ‘datingcoach’ die seminaries geeft over hoe vrouwen verleiden. Hij is een veel omstreden figuur. Waarom? Omdat de tips en tricks van Blanc niet enkel plat seksistisch (en racistisch) zijn, maar mannen probeert aan te zetten om vrouwen hun ‘weerstand te breken’. Met andere woorden, om vrouwen die nee zeggen te dwingen. Een voorbeeld nodig? Een tijd geleden postte hij een grafiek online die aantoont hoe vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld gemanipuleerd worden om toch te blijven. Blanc beschreef de grafiek met de woorden “Het kan een checklist zijn… #howtomakeherstay” (hoe dwing je haar te blijven).

    Het is ontoelaatbaar dat deze figuur de kans krijgt om zijn ideeën te komen promoten in België.

    In het najaar van 2014 begon een online campagne #takedownjulienblanc, in gang gezet door de Amerikaanse Jennifer Li. In andere landen is Blanc al de deur gewezen door middel van breed gedragen protest en petities.
    Het is duidelijk dat seksisme nog niet verdwenen is uit de samenleving. De recente debatten die gevoerd werden met #wijoverdrijvenniet tonen aan dat er nog steeds schrijnende voorbeelden zijn van uitbuiting en misbruik. De discussie die losbarstte na de zelfmoord van Steve Stevaert in verband met een verkrachtingszaak, en daarvoor de documentaire ‘femme de la rue’ zijn andere recente voorbeelden ervan.

    We zullen niet moeten rekenen op deze regering om figuren als Blanc buiten te houden. Deze regering bespaart immers massaal op kinderbijslag, schoolpremie, uitkeringen etc waardoor de vrouw in een maatschappelijk zwakke positie geduwd wordt. Vrouwen verdienen nog altijd minder dan mannen voor hetzelfde werk. Ze worden gedegradeerd tot objecten voor commerciële doelen. We moeten deze verdelende aanvallen antwoorden met collectief en verenigd verzet.

    De vrouw mag niet dienen als een object voor de winstwoede van de bedrijven!

    Julien Blanc een spreekplatform weigeren is een begin, een brede eengemaakte strijd van onderuit, van mannen vrouwen samen, van elke afkomst, voor gelijkheid en maatschappelijke emancipatie, is de volgende stap.

    >> PROTESTACTIE op 18 september in Antwerpen bij het geplande bezoek van Julien Blanc

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop