Tag: Spaanse burgeroorlog

  • Barcelona 1937. Reactie op Britse professor die uithaalt naar Orwell

    Militieleden van de POUM worden opgepakt bij de slag om Guadarrama.

     

    80 jaar geleden vonden de ‘meidagen’ in Barcelona plaats. Deze vormden een belangrijk keerpunt in de Spaanse burgeroorlog. In The Observer van 7 mei verscheen een aanval van professor Paul Preston op Orwell’s ‘Eerbetoon aan Catalonië.’ Een reactie door Peter Taaffe.

    De aanval van Paul Preston op George Orwell en zijn verhaal van de gebeurtenissen in Barcelona in 1937 (Observer 7 mei) is een schandalige verdraaiing van de feiten en moet beantwoord worden.

    Het boek van Orwell bracht een relatief accuraat beeld van de pogingen van de POUM om de verworvenheden van de Spaanse Revolutie te verdedigen en uit te breiden tegen de kapitalistisch-stalinistische contrarevolutie die binnen de burgeroorlog gevoerd werd.

    De POUM maakte een grote fout door tot de Catalaanse regering toe te treden en de klassenonafhankelijkheid hiermee op te geven. De pogingen van de regering van het ‘Volksfront’ om de telefooncentrale – een symbool van arbeiderscontrole – in mei 1937 over te nemen, botsten op massaal verzet.

    De pogingen van de regering om de telefooncentrale in handen te krijgen, zette de arbeiders van Barcelona ertoe aan om zich te bewapenen en barricades op te werpen. Heel de stad was al gauw in hun handen.

    De kapitalistische historicus Anthony Beevor, die eerlijker is dan Preston, merkte op: “De anarchisten hadden een overweldigende numerieke meerderheid, ze hadden bijna 90% van Barcelona en de voorwijken in handen.” (zie onze bespreking van Beevors boek over de Spaanse Revolutie).

    Hij voegde eraan toe: “Deze positie werd  niet gebruikt omdat de anarchisten wisten dat het doorzetten van deze strijd zou leiden tot een volledige burgeroorlog binnen de burgeroorlog, waarbij ze als verraders zouden afgedaan worden, zelfs indien de nationalisten geen gebruik konden maken van de situatie.”

    Contrarevolutie

    Er was echter al een ‘burgeroorlog in de burgeroorlog’ bezig met de aanvallen van de contrarevolutie op de verworvenheden van de arbeidersklasse. Dergelijke processen zien we in alle revoluties, waarbij bochten naar links leiden tot pogingen tot contrarevolutie en een verdere vooruitgang van de revolutie.

    Dit was een klassiek voorbeeld hiervan waarbij een kleine vastberaden revolutionaire partij zoals de POUM de massa’s voor zich had kunnen winnen. De partij besloot echter om niet openlijk op te komen voor een militant en bewust beleid van verzet en vervollediging van de revolutie. De POUM-leiders wendden zich tot diplomatie achter de schermen met de leiders van de CNT (anarchisten). Dit liet het initiatief aan de contrarevolutie die de POUM en de anarchistische organisatie, de ‘Vrienden van Durruti’, afdeed als ‘provocateurs.’

    De contrarevolutie werd aangemoedigd en georganiseerd door de stalinisten. Het leidde tot het einde van de Spaanse Revolutie. Alle horror van de stalinistische barbarij kwam naar Spanje met geheime gevangenissen, martelingen, het vermoorden van POUM-leiders Nin en Adrade en gelijkaardige acties tegen anarchisten en andere arbeiders. Preston erkent dit overigens.

    De gebeurtenissen in Barcelona vormden een hoogtepunt in de revolutie. De ‘burgeroorlog’ nam nadien een puur militair karakter aan. De massa’s raakten dan ook steeds meer onverschillig over de uitkomst van de burgeroorlog.

    In plaats van de verdraaiingen van professor Preston te volgen, is het beter om de werken van Leon Trotski over de Spaanse Revolutie te lezen of Felix Morrow’s boek ‘Revolution and Counter-Revolution in Spain.’

  • Zomerschool. Historische voorbeelden tonen potentieel van massastrijd

    Maar ook nood aan organisatie en tactieken om tot overwinningen te komen!

    Op de jaarlijkse zomerschool van onze internationale organisatie, georganiseerd door de Actief Linkse Studenten, is er telkens een meeting voorzien waarin enkele centrale rode lijnen van de zomerschool kernachtig worden gebracht. Dit jaar was er veel aandacht voor de wereldwijde instabiliteit maar ook voor enkele historische gebeurtenissen: 100 jaar geleden was er de Ierse Paasopstand en 80 jaar geleden waren er de revolutionaire ontwikkelingen in Spanje maar ook in Frankrijk. Op de CWI-meeting werden enkele centrale lessen hieruit getrokken. Een verslag door Geert Cool.

    zomerschoolfoto
    Foto door Kristofer (Zweden)

    80 jaar Spaanse revolutie

    De eerste spreker was Viki van onze Spaanse afdeling. Zij kwam terug op enkele grote lijnen van de Spaanse revolutie in de jaren 1930 met 1936-37 als hoogtepunt. In 1931 wonnen anti-monarchisten de verkiezingen en deed de koning troonsafstand. Het republikeinse bewind loste de verwachtingen van landhervormingen en een betere levensstandaard niet in. Dit leidde tot radicalere strijd, met onder meer de Asturische commune en stakingsbewegingen die heel Spanje platleggen. In 1936 brengen de verkiezingen het Volksfront aan de macht. De massa’s wachten niet op beslissingen van bovenaf om verandering door te voeren, ze beginnen er zelf aan. Zo bezetten arbeiders de fabrieken. Toen duidelijk werd dat het Volksfront de arbeiders en arme boeren weigerde te bewapenen tegen de fascistische dreiging, bewapenden ze zichzelf.

    Het Volksfront was een eenheidsinitiatief dat van bovenaf werd opgezet door de Communistische Partij, de sociaaldemocratie en diverse liberale krachten, in het geval van Spanje niet zozeer ‘progressieve elementen’ van de burgerij maar de schaduw van de burgerij. Een dergelijke eenheid werd mogelijk na de bocht van de stalinistische Communistische Internationale die na een ultralinkse kritiek op alle anderen, inclusief de massabasis van de sociaaldemocratische partijen, naar een tegenovergesteld standpunt overging. Voortaan werd eenheid gezocht met de leiding van niet alleen de sociaaldemocratie, maar ook die van allerhande liberale krachten. Dit paste volgens de Communistische Partijen in de eerste fase van strijd: eerst moest het fascisme verslagen worden, pas nadien zou een tweede fase van strijd voor socialisme op de agenda staan. Het zou ertoe leiden dat het Volksfront zich tegen de revolutionaire strijd van onderuit zou keren.

    De opstand van Franco en de fascisten tegen de revolutionaire massa’s kon uiteindelijk overwinnen, maar had daar jaren voor nodig. Zonder de heldhaftige strijd van de arbeiders en hun internationale steun, had Franco wellicht direct kunnen winnen. De arbeiders zetten eigen milities op en organiseerden zelf hun gezondheidszorg. Barcelona werd op 24 uur tijd ingenomen door deze milities die optraden als een leger van sociale bevrijding, wat leidde tot een situatie van dubbelmacht. De arbeidersklasse had het potentieel om deze machtsovername verder door te trekken, maar moest daarbij opbotsen tegen de Volksfront-regeringen die zich binnen het kader van het kapitalisme wilden houden. Daartoe ging de regering over tot het breken van de milities en werden strategische punten heroverd op de arbeiders, zo is de bloedige verovering van de telefooncentrale van Barcelona in mei 1937 een keerpunt. Deze telefooncentrale werd beheerd door de arbeiders met een sterke invloed van de anarchistische CNT.

    De situatie vandaag is natuurlijk anders. Maar we moeten toch de les trekken dat allianties en coalities met kapitalistische partijen gebruikt worden om de belangen van de burgerij te verdedigen tegen die van de arbeidersklasse in. Coalities van linkse krachten met besparingspartijen om zelf uiteindelijk mee besparingen door te voeren, zijn rampzalig voor de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking en ze kunnen extreemrechts niet stoppen, integendeel. Anderzijds moeten we uit de Spaanse ervaring van 80 jaar geleden ook wijzen op de fenomenale kracht van de arbeidersklasse. Deze organiseren en op die basis een politiek alternatief uitbouwen, is wat ook nu nog op de agenda staat.

    100 jaar Ierse Paasopstand

    De tweede spreker was Paul Murphy, Iers parlementslid en een van de centrale voortrekkers van de campagne tegen de waterbelasting. Ierse krantencommentatoren stelden hem wegens zijn verzet tegen het Europa van het kapitaal voor als de Ierse versie van Boris Johnson, uiteraard een compleet verkeerde vergelijking tussen die reactionaire populist uit Londen en een consequente verdediger van de belangen van de arbeidersklasse. Paul sprak op de meeting over de Ierse Paasopstand.

    De Ierse Paasopstand van 1916 was een revolte tegen het Britse imperialisme, maar kon volgens de socialistische voorman James Connolly ook het vuur aan de lont van een Europese revolte tegen oorlog vormen om de barbaarse heersende klasse omver te werpen. De correctheid van dat perspectief zou echter pas een jaar later blijken toen de Russische gebeurtenissen leidden tot een revolutionaire golf doorheen Europa. Ook in Ierland was er een enorme steun voor de Russische revolutie met massameetings, fabrieksbezettingen en een revolutionaire periode die tot 1923 zou duren.

    Jammer genoeg was de Paasopstand van 1916 prematuur en was de basis ervoor te beperkt om tot een overwinning te komen. Het resultaat was de executie van verschillende leiders ervan, waaronder James Connolly die hierdoor geen richting kon geven aan de revolutionaire periode na 1917. Connolly en zijn medestanders waren bijzonder ongeduldig. Ze namen geen politiek onafhankelijk standpunt vanuit de arbeidersklasse in, maar steunden integendeel een burgerlijke nationalistische verklaring. Connolly was dan wel voorzitter van de grootste vakbond, maar hij deed geen oproep tot een algemene staking omdat hij wist dat hij geïsoleerd zou staan. Als Connolly zo reageerde, was dit deels uit wanhoop maar ook desillusie in de Tweede Internationale die mee in de barbarij van de Wereldoorlog was gestapt.

    Het bevestigt op negatieve wijze het belang van een collectieve leiding van een revolutionaire partij en de nood aan een revolutionair internationalisme. Connolly stond binnen de Tweede Internationale aan de kant van Lenin en co, maar had na 1914 geen banden met medestanders in andere landen. Hij behoorde nochtans tot die kleine minderheid van linkse leiders die geen verraad pleegden en zich tegen de oorlog verzette. Andere dergelijke leiders waren onder meer Lenin, Luxemburg, Liebknecht en de Schotse socialist John MacLean. Eerder sprak Connolly zich uit tegen het toetreden van socialisten tot kapitalistische regeringen. Op het congres van de Tweede Internationale in 1900 was er discussie over de regeringsdeelname van de Franse sociaaldemocraten vanaf 1898. Voor Kautsky was dit een tactische en geen principiële kwestie. Hij werd van antwoord gediend door Connolly die opmerkte dat de revolutionaire massa’s “geen regeringsfuncties moeten aanvaarden die ze niet met eigen macht bekwamen.”

    Die onafhankelijke positie van de arbeidersklasse is een principiële kwestie die van belang is om strijdbewegingen te kunnen winnen. Dit zagen we recent nog in de strijd tegen de Ierse waterbelasting. Terwijl anderen een eenheid aan de top probeerden te bekomen en delen van het establishment mee in bad wilden trekken, pleitten wij voor de radicale methode om van onderuit het verschil te maken in een niet-betalingscampagne geleid door lokale activisten. Met momenteel 73% die de waterbelasting niet betaalt, wordt duidelijk dat de oproep en organisatie van die boycot van groot belang was. Het opschorten van de waterbelasting is een grote nederlaag voor de regering en versterkt het zelfvertrouwen van de arbeidersklasse. Het vestigt het idee dat we kunnen winnen. Dit zal van pas komen rond andere thema’s, zoals de groeiende roep naar het legaliseren van abortus in Ierland.

    Burgerlijke commentatoren merkten op dat “een kleine kliek trotskisten die openlijk opkomen voor het omverwerpen van het politieke systeem erin slaagt om de politieke agenda te bepalen.” Voor de heersende klasse is ons standpunt inderdaad angstaanjagend. Vandaar de repressie tegen activisten die zich tegen de waterbelasting verzetten. Vanaf april zal het proces tegen de activisten van Jobstown gevoerd worden. Deze activisten, waaronder Paul Murphy zelf en twee lokale gemeenteraadsleden van de Anti-Austerity Alliance, worden beschuldigd van “vrijheidsberoving” van vicepremier Joan Burton wiens auto twee uur vastzat wegens een spontane protestactie. Eén maand na onze overwinning in een tussentijdse parlementsverkiezing gaf het establishment een signaal: “zo ver niet verder.” In het proces dat in april start en waar we maximaal een levenslange gevangenisstraf riskeren, zullen we hun repressie terechtstellen. We zullen een nationale en internationale campagne voeren. Zoals Connolly opmerkte over de vervolging van wie zich tegen de Wereldoorlog verzette: “We moeten de heersende klasse waarschuwen: je kan ons opsluiten of vermoorden. Maar vanuit de gevangenis of het kerkhof zullen we een kracht uitstralen waarmee jullie neergehaald worden.”

    80 jaar Franse massabeweging voor verandering

    In 1936 was het bijzonder onrustig in Frankrijk met een periode van revolutie en contrarevolutie, zo merkte Leila van Gauche Révolutionnaire op tijdens de meeting op onze zomerschool. Frankrijk was later getroffen door de crisis en kende een groot aantal werklozen. Maar liefst één miljoen Fransen werd werkloos en dit leidde tot acties zoals grote werklozenmarsen.

    In 1934 was er een poging van fascistische milities om samen met rechtse groepen de macht over te nemen. Ze marcheerden op het parlement wat gepaard ging met rellen en doden. De contrarevolutionaire schudden de arbeidersbeweging wakker en het kwam tot een beweging tegen het fascisme. De roep naar een sterk antwoord tegen de fascistische dreiging werd gebruikt om een Volksfront te vormen door de sociaaldemocratische en communistische partijleidingen samen met de burgerlijke Radicale Partij.

    Het Volksfront had niet als doel om revolutionaire strijd voor een ander systeem te versterken, het doel was het redden van het kapitalistisch systeem en de burgerlijke staat. Toch voelden veel arbeiders zich gesterkt door het Volksfront en de regering van dit Volksfront. Er kwamen meer acties tegen de bazen. In mei 1936 was er een grote stakingsbeweging die in La Havre begon na de afdanking van twee arbeiders. In deze stakingsbeweging werd massaal actie gevoerd, ook door de laagbetaalde arbeiders. Zo gingen bijvoorbeeld ook de kelners in staking.

    Premier Blum erkende dat er toegevingen nodig waren, vooral omdat gevreesd werd dat de staking anders zou uitgroeien tot een revolutionaire beweging voor verandering waarop zelfs de vakbondsleiding geen greep meer had. De heersende elite was bang omdat ze de kracht van de arbeidersbeweging zag. De communistische en socialistische partijleidingen probeerden vanuit de regering de verdere ontwikkeling van de beweging te stoppen. Vanuit de Communistische Partij gebeurde dit met het argument dat revolutie niet op de agenda stond omdat eerst het fascisme moest bestreden worden.

    De dreiging van revolutie leidde tot belangrijke toegevingen zoals het betaald verlof, de 40-uren werkweek en de erkenning van vakbondsrechten. Het zou ook een bron van inspiratie zijn voor andere bewegingen, onder meer de revolutionaire algemene stakingsbeweging in België in mei-juni 1936. Er zat meer in de beweging van 1936, maar daarvoor was er nood aan een revolutionaire leiding die de inzet van de beweging begreep: de levensstandaard van de werkenden en armen verbeteren door te vechten om de macht uit handen van de burgerij te halen.

    Leren uit het verleden om te winnen in de toekomst

    De meeting werd afgesloten door Peter Taaffe van het Internationaal Secretariaat van het Committee for a Workers’ International. Hij merkte op dat we uit bewegingen in het verleden moeten leren om in alle geledingen van onze organisatie sterkere kaders te vormen die in staat zijn om strijd te winnen. In een turbulente periode zoals vandaag met de mislukte staatsgreep in Turkije en andere belangrijke ontwikkelingen, is dat geen overbodige luxe.

    Vandaag is het bewustzijn, ook onder de voorhoede van de arbeidersbeweging, teruggeslagen in vergelijking met de jaren 1930. Zo werd het vormen van een coalitie met burgerlijke partijen in de jaren 1930 meteen gelijkgesteld met verraad. Vandaag ligt dat anders en zien velen een coalitie als een stap vooruit, een mogelijkheid om een minstens gedeeltelijk progressief beleid te voeren. We moeten de historische ervaringen in hun context zien maar er ook lessen uit trekken voor vandaag.

    In Frankrijk en Spanje zagen we in 1936 dat de zaden van de revolutie aanwezig waren met enorme mogelijkheden. Trotski merkte op dat er in Spanje niet één maar minstens tien kansen op revolutionaire momenten waren in die periode. Het potentieel werd niet benut, onder meer door de tactiek van het Volksfront en andere factoren. Volgens Trotski deed het Volksfront dienst als een stakingsbreker om een verdere radicalisering van de beweging te stoppen. Het onvoltooide karakter van de revoluties van 1936 zorgde ervoor dat de geschiedenis anders zou verlopen met onder meer het bloedbad van Wereldoorlog Twee.

    Een belangrijke reden voor dat onvoltooide karakter was het opleggen van een Volksfront van bovenaf. De machtsovername door de nazi’s in Duitsland was een schok voor de arbeidersbeweging en leidde tot een roep naar eenheid. Trotski herhaalde zijn oproep voor een eenheidsfront van onderuit: apart marcheren, maar samen toeslaan. Anders gezegd: eenheid in actie met behoud van eigen programma’s en voorstellen. In plaats daarvan pleitten de Communistische Partijen voor een karikatuur van eenheid, onder meer met de Franse Radicalen waar de massa’s terecht helemaal geen vertrouwen in hadden.

    De bewegingen van 1936 werden mee gestimuleerd door de schok van het naziregime in Duitsland, maar ook door de economische achtergrond. Zo daalde het loon van de Franse arbeiders tussen 1931 en 1936 met 30%. In 1936 haalden de partijen van het Volksfront 5,5 miljoen stemmen tegenover 4,5 miljoen voor rechts. De Radicalen verloren een half miljoen stemmen terwijl de Communistische Partij zijn resultaat verdubbelde.

    De massabeweging in Frankrijk was enorm. Zo waren er 500.000 aanwezigen op een betoging om de Franse commune te herdenken. In de stakingsbeweging van mei en juni waren er 3 miljoen werkenden betrokken, dat is meer dan er vakbondsleden waren. Media merkten op dat zelfs de redders op de Seine staakten. Premier Blum kwam in een moeilijke positie te staan. Zelf merkte hij op dat hij vergeleken werd met Kerenski in Rusland en dat de situatie zou leiden tot het opstaan van een Franse Lenin.

    De beweging had een internationale impact, zelfs in Duitsland. Daar werd aanvankelijk bericht over de “chaos” van de Franse stakingen. Maar toen de arbeiders daar vertrouwen uit putten en er acties dreigden in Duitsland, werd alle nieuws tegengehouden. Een maand later zou de beweging in Spanje de kwestie van de macht stellen. Een overwinning in beide landen had de basis kunnen leggen voor een socialistische federatie die doorheen Europa een impact zou hebben.

    Er was de mogelijkheid om op een relatief vreedzame wijze de macht te grijpen met de arbeidersbeweging. Indien dit niet gebeurde, kwam dit door de opstelling van de leiding van de arbeidersbeweging. De Communistische Partij merkte toen al op dat je moet weten hoe je een staking moet beëindigen, in 1968 zou dit herhaald worden. Toch werden belangrijke toegevingen afgedwongen, ook al werden die door inflatie snel ondermijnd. Tegen 1938 verdween de sociaaldemocratie uit de regering.

    De leiders van de arbeidersbeweging trokken na de Tweede Wereldoorlog amper lessen uit de Spaanse en Franse gebeurtenissen. In Chili 1973 werden dezelfde fouten herhaald met bloedige gevolgen. Wij proberen een consequent standpunt in te nemen op vlak van coalities en tegen besparingen. Coalities met burgerlijke partijen leiden tot een verhouding als die tussen een paard en de rijder ervan: de burgerij zit in het zadel en bepaalt de koers. Maar we moeten uiteraard steeds op een tactische wijze onze houding tegenover regeringen met linkse elementen naar voor brengen, denk maar aan de wijze waarop Lenin slogans naar voor bracht tegen de Voorlopige regering in Rusland 1917.

    In de huidige nieuwe periode van wereldwijde instabiliteit en zoektocht naar alternatieven staat de arbeidersbeweging voor enorme uitdagingen. Gesterkt door ervaringen uit het recente en iets verdere verleden kunnen we deze uitdagingen aangaan en als onderdeel van de strijd tactieken en een programma ontwikkelen waarmee we kunnen winnen.

  • 1936: revolutionaire hoop in Spanje

    Arbeiders en arme boeren in opstand tegen kapitalistische uitbuiting, armoede en fascisme

    spanish-civil-war-03.photoblog900Tachtig jaar geleden kwamen de werkenden en arme boeren in Spanje in opstand tegen kapitalistische uitbuiting, de vreselijke armoede en de fascistische dreiging. Het was het hoogtepunt van een jarenlange strijd. Op bepaalde ogenblikken hadden de arbeiders en arme boeren de macht in handen.

    Dossier door Tony Saunois uit Socialism Today

    In juli 2016 vieren we de 80ste verjaardag van een van de belangrijkste strijdbewegingen uit de geschiedenis van de internationale arbeidersklasse: de Spaanse burgeroorlog en revolutie. Het leidde destijds tot een enthousiasme onder de internationale arbeidersbeweging, duizenden mensen trokken met de internationale brigades naar Spanje om te vechten tegen de fascistische krachten van generaal Franco. Vanuit Groot-Brittannië trokken mijnwerkers, dokwerkers en anderen naar Spanje. Eén van hen was de socialistische schrijver George Orwell. Een andere was Jack Jones die nadien de linkse leider van de machtige Transport and General Workers Union (voorloper van Unite) zou worden. De overwinning van Hitler en de nazi’s in Duitsland in 1933 maakten de dreiging van een nieuwe fascistische overwinning in Spanje des te belangrijker.

    De wonden van deze strijd zijn nog steeds niet geheeld in het actuele Spanje. Zelfs de kwestie van de erkenning van de vermiste en geëxecutioneerde personen blijft moeilijk liggen. De campagne die nu gevoerd wordt om straatnamen in Madrid die naar fascisten verwijzen te veranderen, toont aan hoe diep de wonden nog steeds zijn.

    Leon Trotski, medeleider van de Russische revolutie van 1917, stelde dat er in deze epische strijd van de heldhaftige Spaanse arbeidersklasse niet één maar minstens tien revoluties mogelijk waren. Ondanks de enorme inspanningen en opofferingen, werd de revolutie op tragische wijze de kop ingedrukt en kwamen de fascisten van Franco aan de macht met een brutaal regime dat vier decennia zou standhouden. In de burgeroorlog kwamen er naar schatting 200.000 mensen om, in de daaropvolgende jaren een gelijkaardig aantal.

    Indien de Spaanse revolutie tot een overwinning had geleid, dan zou het verdere verloop van de Europese en de wereldgeschiedenis er anders uitgezien hebben. Het vreselijke bloedbad van de Tweede Wereldoorlog had vermeden kunnen worden. We moeten er vandaag lessen uit trekken voor de strijd tegen extreemrechts, racisme en kapitalisme.

    Volksfront verkozen

    In februari 1936 kwam het Volksfront aan de macht bij de verkiezingen. Het gaf aanleiding tot een revolutionaire beweging van de arbeiders en arme boeren, maar ook tot een fascistische revolte in het leger wat zou leiden tot een bloedige burgeroorlog. De overwinning van het Volksfront kwam er na jaren van opstanden en strijd door de Spaanse werkende bevolking. Na de verkiezingsoverwinning van de republikeinse en socialistische partijen in 1931 trad koning Alfonso af. Er volgde een stakingsgolf en een hele reeks hervormingen werd doorgevoerd. Maar er werd niet gebroken met het kapitalisme. In 1933 wonnen de monarchisten de verkiezingen en veel hervormen werden teruggedraaid. In oktober 1934 begon een revolutionaire opstand onder de mijnwerkers met als epicentrum de commune van Asturië. Er vielen minstens 5000 doden en 30.000 mensen werden gevangengenomen. Het was een voorloper op de revolutionaire gebeurtenissen die twee jaar later zouden uitbarsten. Het leek wat op de nederlaag van de Russische revolutie van 1905 die een generale repetitie was op de revolutie van 1917.

    Het Volksfront was een coalitie van de Partido Socialista Obrero Español (PSOE), de Partido Comunista de España en zogenaamde ‘progressieve’, ‘liberale’ en republikeinse partijen: Izquierda Republicana, Unión Republicana, Esquerra Republicana de Catalunya (Catalaanse zusterpartij van IR), andere kleine Catalaanse en Galicische partijen die spoedig vervoegd werden door Baskische nationalisten. Het was de coalitie met deze zogenaamd progressieve kapitalistische krachten die een fatale fout zou blijken te zijn.

    De rampzalige ‘stadiatheorie’ van Stalin en de Communistische Internationale (Comintern) in Moskou dicteerde het beleid van communistische partijen doorheen de wereld. Het zou leiden tot een bloedbad onder de Spaanse arbeidersklasse. Communistische partijen en sommige andere linkse krachten blijven hier vandaag nog steeds aan vasthouden. Ze stellen dat het nodig is om het kapitalisme in economisch achtergebleven landen eerst verder te ontwikkelen vooraleer een tweede stadium, dat van strijd voor socialisme, op de agenda kon staan.

    In Spanje werkte destijds 70% van de werkenden op het land. De stadiatheorie stelde dat het nodig was om ‘progressieve’ kapitalisten over te winnen en dat deze best niet geprovoceerd werden met maatregelen die te radicaal leken. Eens de Spaanse fascistische krachten zich mobiliseerden, werd daaraan toegevoegd dat de eerste prioriteit was om Franco te verslaan en dat hiervoor een blok met ‘progressieve’ kapitalisten nodig was. Hetzelfde beleid werd decennia later toegepast in Chili onder de coalitie geleid door Salvador Allende (1970-73). De gevolgen waren even rampzalig voor de arbeidersklasse.

    Tweestadiatheorie vandaag

    De ervaring van de succesvolle Russische revolutie van oktober 1917 toonde aan dat het kapitalisme niet kan ontwikkeld worden in economisch achtergebleven landen met een groot aantal kleine landbouwers. De zwakke nationale kapitalistische klasse in deze landen was met handen en voeten gebonden aan de banken en economieën van de imperialistische machten, en de kapitalisten en grootgrondbezitters waren ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. In zo’n situatie was industriële en economische ontwikkeling – samen met democratische en arbeidersrechten, alsook het recht op nationale zelfbeschikking – enkel mogelijk door de arbeidersklasse die met de steun van de arme boeren een socialistische planning voor de economie invoert en de samenleving democratisch beheert. Dit moest verbonden worden met de arbeidersklasse in de machtige kapitalistische economieën en de vorming van een socialistische federatie van verschillende landen.

    De aanhangers van een moderne versie van de tweestadiatheorie, zoals sommigen ter linkerzijde in Podemos, stellen dat eerst het ‘neoliberale kapitalisme’ moet verslaan worden. Ze vertrekken van het utopische idee van een ‘meer humaan’ kapitalisme. Daarbij wordt vergeten dat zelfs het stoppen van privatiseringen en harde besparingen, wat uiteraard zeer welkom zou zijn, op zich niet volstaat om te antwoorden op de ellende, armoede en uitbuiting die eigen is aan het kapitalisme als systeem. Dit is nu des te meer het geval in een periode van wereldwijde onrust, stagnatie en crisis.

    De vreselijke omstandigheden van de werkende klasse en de armen zullen niet verdwijnen door de ene versie van een kapitalistisch beleid te vervangen door een andere terwijl het systeem intact blijft. De capitulatie en het verraad door Syriza in Griekenland toont in de praktijk waartoe dit beleid leidt. Het is cruciaal om voor elke mogelijke hervorming en toegeving voor de arbeidersklasse te strijden, maar als dit niet verbonden wordt met een strijd om het kapitalisme te verslaan en een socialistisch alternatief in te voeren, dan zullen deze hervormingen niet standhouden.

    De Spaanse revolutie omvat cruciale lessen voor de nieuwe linkse partijen die vandaag opkomen, denk maar aan Podemos en Izquierda Unida in Spanje, Die Linke in Duitsland of PSOL in Brazilië. Het idee van een coalitie met voormalige arbeiderspartijen zoals PSOE, SPD of de Braziliaanse PT kan tot een rampzalige situatie leiden. Deze partijen zijn volledige burgerlijke partijen geworden die een pro-kapitalistisch beleid voeren zodra ze aan de macht zijn. In plaats van deze partijen naar links te duwen door er een coalitie mee te vormen, dreigen de nieuwe linkse partijen zelf de gevangenen van regionale en nationale coalities te worden. Zoals in Spanje 80 jaar geleden kan dit enkel tot nederlagen leiden. Dit zagen we overigens ook in de ineenstorting van de Rifondazione Comunista (PRC) in Italië in 2008 na deelname aan verschillende coalities die het besparingsbeleid verderzetten.

    Revolutionaire golf

    De verkiezingsoverwinning van het Volksfront in Spanje in 1936 was een vonk voor de massa’s. Ze wachtten niet tot de regering haar programma in het parlement doorvoerde. De massa’s trokken de straten op en voerden het programma zelf door binnen de 48 uur. Managers van wie geweten was dat ze banden hadden met de fascisten of sympathie ervoor werden uit de fabrieken verdreven. Er werd een 44-urenweek ingevoerd. Fabrieken en landbouwgrond werd bezet. Arbeiders die wegens hun syndicale activiteiten afgedankt waren, kregen hun werk terug. Zowat 30.000 politieke gevangenen werden uit de gevangenissen bevrijd.

    De ‘liberale’ kapitalisten wilden enkel terugkeren naar de grondwet van 1931 en namen maatregelen om zichzelf economisch te beschermen door de prijzen te verhogen en andere maatregelen. Dit leidde tot nieuwe bewegingen. De woede van de Spaanse arbeiders blijkt uit de naar schatting 113 lokale algemene stakingen in de vijf maanden na de verkiezing van het Volksfront. Het was deze massale revolutionaire golf waar de heersende klasse bang van was, veel meer dan de verkiezing van het Volksfront op zich.

    In deze periode maakten de fascisten, werkgevers en grootgrondbezitters plannen en bereidden ze zich voor. Op 17 juli begon er een fascistische revolte met een militaire opstand in Marokko, dat gecontroleerd werd door Moorse huurlingen. De kapitalistische partijen in het Volksfront vertegenwoordigden niet echt de kapitalistische klasse, maar zoals Trotski opmerkte ‘de schaduw’ van deze klasse. De kapitalisten gingen in blok over naar de fascistische opstand om hun belangen te verdedigen. Maar de schaduw van het Spaanse kapitalisme zou als een Trojaans paard binnen het Volksfront handelen. Toen de heersende klasse plannen maakte met de fascisten, probeerde de regering te onderhandelen met deze samenzweerders.

    De massa’s aarzelden echter niet, de arbeiders van Barcelona stonden vooraan. Ze gingen meteen over tot strijd omdat ze de dreiging van de fascisten begrepen. Ze hadden het bloedbad tegen de commune van Asturië in 1934 meegemaakt en de twee jaar van brutale repressie die daarop volgde. Honderdduizenden mensen trokken de straten van Spanje op, er werden wapens gezocht om de fascisten te bestrijden maar de regering weigerde deze te geven. Als het van de besluiten van de Volksfront-regering afhing, was er wellicht gewoon een capitulatie voor de militaire revolte gekomen.

    De massa’s lieten dit niet toe. Op 19 juli namen de arbeiders van Barcelona de situatie zelf in handen. Ze bestormden de eerste barakken toen het leger een mobilisatie voorbereidde. Gewapend met stoelpoten, stukken dynamiet vanop bouwwerven, enkele sportgeweren en wapens die ze kregen van bevriende lokale politie-agenten, werd de confrontatie met het leger aangegaan. Ze vochten als leeuwen en riepen de gewone soldaten op om naar hun kant over te gaan. De arbeiders behaalden een historische overwinning. In zijn uitstekende boek ‘Revolution and Counter-Revolution in Spain’ vertelt Felix Morrow dat de arbeiders “tegen 14u de volgende dag heer en meester waren over Barcelona.” Binnen enkele dagen was Catalonië volledig in handen van de arbeidersklasse.

    Dit vond een weerklank in Madrid waar de regering eveneens weigerde om de arbeidersklasse te bewapenen. In Málaga, een belangrijke havenstad voor het transport van en naar Marokko, ondernamen de arbeiders de ingenieuze actie om de kazerne volledig te omsingelen met een brandende barricade waardoor de soldaten niet weg raakten. De beweging breidde uit en op een bepaald ogenblik was tot vier vijfden van het land onder de controle van de arbeiders en boeren. Het initiatief was uit de handen van de ‘liberale’ kapitalisten gehaald.

    Strijd op de linkerzijde  

    Maar ondanks de heldhaftige en creatieve inzet van de arbeidersklasse, waren er beperkingen door de rol en het beleid van haar partijen en leiders. Het ontbreken van een massale marxistische partij met een duidelijk programma om de revolutionaire verworvenheden te organiseren, consolideren en uitbreiden zodat een breuk met het kapitalisme tot stand kwam en een arbeidersdemocratie gevestigd werd, bleek fataal.

    De meest negatieve rol werd gespeeld door de stalinistische leiding van de Partito Comunista de España (PCE) die het meest expliciet opkwam voor een stadiatheorie. De partij werd de drijvende kracht die het de kapitalisten uiteindelijk mogelijk maakten om terug te komen, de arbeidersmilities te ontbinden en de revolutie op een zijspoor te zetten. De stalinisten gingen daarbij over tot brutale repressie tegen anderen ter linkerzijde die zich tegen hen verzetten. Zo keerden ze zich fel tegen de Partido Obrero de Unificación Marxista (POUM), een partij opgezet door voormalige trotskisten en onderdeel van het Volksfront. Een van de partijleiders, Andrés Nin, werd gemarteld en vermoord door de PCE of agenten van die partij. Anderen die tot de niet-stalinistische linkerzijde behoorden, ondergingen hetzelfde lot.

    Deze brutale acties waren rechtstreeks verbonden met de politieke contrarevolutie die bezig was in de Sovjet-Unie. Zelfs agenten of vertegenwoordigers die door Stalin’s regime naar Spanje gestuurd werden en daar aangestoken werden door het vuur van de revolutie, werden bij hun terugkeer in Rusland vermoord. Dit was onder meer het geval met Vladimir Antonov-Ovseyenko, de Russische ambassadeur in Spanje. Hij stuurde verslagen naar Moskou waarin hij Stalin vroeg om de revolutionaire strijd te ondersteunen.

    Aanvankelijk stonden de stalinisten niet sterk in Spanje. Ze konden zich echter snel uitbouwen na fouten door de aanhangers van Trotski in Spanje, de Spaanse afdeling van de Internationale Linkse Oppositie. Die weigerden het aanbod van de jongeren van de PSOE in 1934 om aan te sluiten en de jongerenafdeling te ‘bolsjewiseren’. Trotski had er nochtans op aangedrongen om dit wel te doen. Het liet ruimte voor de stalinisten die de kans grepen om een sterke basis uit te bouwen.

    De PSOE was verdeeld in twee vleugels: de rechterzijde onder leiding van Indalecio Prieto en de linkerzijde rond Largo Caballero. Die laatste begon politiek niet aan de linkerzijde. Hij had een functie binnen de rechtse dictatuur van Primo de Rivera van 1923 tot 1930. Zijn eigen ervaringen en vooral de effecten van de revolutionaire beweging duwden hem naar links.

    Ook in andere perioden van massastrijd waren er gelijkaardige ontwikkelingen. Zo gebeurde dit ook met Tony Benn in Groot-Brittannië eind jaren 1960 en begin jaren 1970. Benn had een aristocratische achtergrond en was minister onder Harold Wilson. Hij behoorde tot het ‘centrum’, eigenlijk de ‘rechterzijde’ binnen Labour. Maar zijn ervaringen en de arbeidersstrijd in die tijd duwden hem naar links. Hetzelfde zagen we de voorbije maanden in de Amerikaanse presidentsverkiezingen waar Bernie Sanders verder naar links geduwd werd door de miljoenen mensen die zijn campagne steunden.

    Met de revolutioniare opstanden in Spanje ging dit process een pak verder. Caballero, een voormalige leider van de vakbondsfederatie UGT (Unión General de Trabajadores), zou bekend worden onder de naam ‘de Lenin van de Spaanse revolutie.’ Jammer genoeg was hij niet in staat om dezelfde politieke conclusies te trekken als Lenin in Rusland. Zijn fouten droegen op beslissende wijze bij tot de nederlaag in Spanje. Revolutionair klinkende slogans en verklaringen door Caballero en andere linkse kopstukken van de PSOE werden niet omgezet in concrete daden en acties.

    De verdeeldheid in de PSOE voor de fascistische revolte ging in de richting van een splitsing van de partij. Prieto slaagde erin om het partijcongres uit te stellen. De partijleiding verbood de krant van Caballero, Claridad, en herstructureerde de districten die door hem gecontroleerd werden. Toen de revolutie en de burgeroorlog uitbraken, gebruikte de linkerzijde rond Caballero zijn meerderheid niet en werd de controle over het partijhoofdkwartier aan Prieto overgelaten met het argument dat dit de ‘harmonie’ in de partij zou versterken. De linkerzijde zag af van verdere stappen om de controle over de partij te verkrijgen. Als Jeremy Corbyn vandaag pogingen wil doen om de rechtse aanhangers van Blair in Labour te vriend te houden in plaats van hen regelrecht te bestrijden, kan hij wel eens een zelfde weg als Caballero opgaan.

    Op het hoogtepunt van de revolutionaire strijd kwam Caballero met kritiek op Prieto, de stalinisten en de burgerlijke elementen in de regering. Maar zonder duidelijk alternatief of bereidheid om de revolutie tot een conclusie door te trekken, kwam hij steeds dichter bij hen te staan en uiteindelijk zou hij in september 1936 aan het hoofd van de regering staan. Hij zag toe op maatregelen die hij voordien had bekritiseerd, zoals de ontbinding van de milities om deze te vervangen door een militaire eenheid onder regeringscontrole. Dat was een poging om de kapitalistische staatsmachine terug op te bouwen. Uiteindelijk werd het centraal comité van de milities ontbonden en de macht ervan werd overgedragen aan de Ministeries van Defensie en Binnelandse Veiligheid. Toen hij zijn nut voor de contrarevolutionaire krachten bewezen had, werd Caballero in mei 1937 als premier afgezet.

    Anarchisten en revolutionaire arbeiders

    De coalitie van het Volksfront was een rem op de arbeidersklasse en had rampzalige gevolgen. In Catalonië had de anarchistische Confederación Nacional del Trabajo (CNT) een massabasis. De meest revolutionaire arbeiders vormden deel van de CNT. Maar de ideologische visie van de anarchisten op de staat zorgde ervoor dat de anarchistische leiders niet in staat waren om een onderscheid te maken tussen een arbeidersstaat en een kapitalistische staat.

    Deze verwarring zorgde tot een tegenstrijdige situatie waarbij een anarchistische organisatie (die tegen gelijk welke staat was) deel werd van de door Caballero geleide regering in Madrid. De CNT werd ook deel van de regering in Catalonië (de Generalitat) samen met kapitalistische partijen. De leiders van de CNT slaagden er niet in om de macht en invloed van de CNT te gebruiken, ze waren bang dat dit zou leiden tot ‘een burgeroorlog binnen de burgeroorlog.’ Maar dit was reeds bezig naarmate de contrarevolutie een opmars kende en een aanval inzette op alle verworvenheden van de arbeidersklasse.

    Het potje kookte over in mei 1937 in Barcelona. Regeringstroepen probeerden het telefoniegebouw, een bastion van de CNT en de revolutionaire arbeiders, over te nemen. Het was een provocatie gericht tegen de macht van de arbeidersklasse. Arbeiders doorheen Barcelona verzetten zich tegen de aanval. Er werden barricades opgeworpen in de hele stad in een nieuwe opgang van de strijd. Dit was een symbool van de dubbelmacht doorheen Spanje. Zo’n dubbelmacht komt in elke revolutie voor als het beheer van de samenleving in de weegschaal ligt: de heersende klasse is te zwak om de gebeurtenissen te controleren, maar de arbeidersklasse heeft haar beheer van de samenleving nog niet geconsolideerd. Een dergelijke situatie kan niet oneindig blijven duren. Ofwel moet de arbeidersklasse een eigen staat vestigen ofwel moet de heersende klasse de macht terug in handen nemen.

    De andere partij die een uitweg had kunnen bieden, was de POUM. De partij groeide snel van 1.000 tot 30.000 leden op zes weken tijd in 1936. Tegen eind 1936 telde de POUM ongeveer 70.000 leden. De belangrijkste basis was in Catalonië en de partij stond voor een strijdbare revolutionaire positie, maar de POUM beging ook ernstige fouten. Op een bepaald ogenblik sloot de partij bij de Generalitat aan, vooraleer ze in december 1936 uit deze regering werd gezet. Het leidde tot verwarring onder de arbeiders. Tegen juni 1937 was de partij verboden door de centrale regering en werden de leiders opgepakt.

    Tegelijk probeerde de POUM zich aan de slippen van de CNT-leiders vast te klampen. Er waren diplomatische discussies met hen achter de schermen, in plaats van naar buiten te komen met een stoutmoedig eigen standpunt. In plaats van de militanten te laten werken onder de massale basis van de CNT in Catalonië werd samengewerkt met de veel kleinere vakbond UGT. In plaats van te agiteren voor een stoutmoedige revolutionaire koers onder de leden van de CNT-milities werden eigen afzonderlijke milities opgezet.

    Met een stoutmoedig socialistisch programma had de POUM de meest revolutionaire arbeiders van de CNT die het niet eens waren met het beleid van hun leiders kunnen bereiken. Zo had de POUM ingang kunnen vinden onder de troepen die aan het Aragon-front rond de ‘Vrienden van Durruti’ vochten en militaire overwinningen boekten. Ze vochten daar als een leger van sociale bevrijding waarbij de militaire strijd tegen de fascisten niet losgekoppeld werd van de sociale revolutie. Als de POUM zo had gehandeld, dan had een massale revolutionaire marxistische partij kunnen ontstaan.

    Potentieel voor een arbeidersstaat

    Is het mogelijk dat een dergelijke kracht die vooral in Catalonië gebaseerd was het verloop van de burgeroorlog had kunnen veranderen? Het korte antwoord is ja omwille van de omvang van de revolutionaire beweging, de massamobilisatie en de radicalisering. Indien zo’n partij had ontwikkeld, dan had deze stappen kunnen zetten opdat de Catalaanse arbeidersklasse de macht zou grijpen. Van daaruit had dit voorbeeld snel navolging kunnen krijgen in de rest van Spanje. Maar door dit niet te doen, miste de POUM een gouden kans. Dat opende de weg naar een fascistische overwinning.

    Een van de noodzakelijke stappen om de revolutie tot een overwinning te brengen, was de vestiging van arbeidersraden. Tijdens de Spaanse revolutie werden geen dergelijke raden gevormd, het was een van de cruciale zwakheden van de revolutie. Geen enkele van de partijen steunde stappen in de richting van het opzetten van raden. De arbeidersraden (in het Russisch ‘sovjets’) die tijdens de Russische revolutie tot stand kwamen, omvatten op de werkplaatsen verkozen vertegenwoordigers die permanent afzetbaar waren. Elke partij nam deel aan de verkiezingen en de sovjets werden zowel organen van strijd als de potentiële basis voor een nieuwe arbeidersstaat met de coördinatie in regionale en nationale congressen.

    De linkerzijde van de PSOE verzette zich tegen de vorming van arbeidersraden met het argument dat de PSOE zelf zo’n rol moest spelen. Ze was ook voorstander van een fusie met de stalinisten. Anders gezegd: alles moest wachten tot een meerderheid van de arbeiders besloot om bij de PSOE aan te sluiten. Er kwamen in Spanje comités met vooral gecompromitteerde vertegenwoordigers van verschillende partijen in plaats van de massa’s te betrekken, te vertegenwoordigen en te organiseren in de revolutionaire beweging. De milities waren allemaal afzonderlijk georganiseerd per partij. In de milities werden de commandanten aangeduid door de partijleiders.

    De burgeroorlog duurde tot 1939 toen Franco uiteindelijk won. De nederlaag van Barcelona in 1937 was een keerpunt. Hierna was het eerder een militair conflict waarin de massa’s steeds meer ontgoocheld raakten. De burgeroorlog eindigde met een dictatuur in beide delen van Spanje. De ‘republikeinse’ kolonel Casado greep samen met José Miaja de macht van de ‘democratische’ republikeinen en begon vredesonderhandelingen met Franco. Het leidde tot de ineenstorting van het door de republikeinen gecontroleerde gebied en Franco werd de dictator van Spanje.

    Het moderne Spanje is erg verschillend van dat in de jaren 1930. De strijd in de komende jaren zal een andere vorm aannemen. Maar de lessen van de arbeidersstrijd tijdens de revolutie en de gebeurtenissen in de burgeroorlog zijn van groot belang voor de werkenden en jongeren die internationaal willen strijden tegen racisme, extreemrechts en het kapitalisme. Als deze lessen getrokken worden, zullen de opofferingen van deze heldhaftige generatie in de jaren 1930 niet voor niets geweest zijn.

     

    Chronologie van de gebeurtenissen

    1931

    • April: revolutie vestigt de tweede republiek. Koning Alfonso gaat in ballingschap. Hervormingen doorgevoerd
    • Juli-augustus: stakingsgolf. Algemene staking in Sevilla wordt neergeslaan door de republikeinse regering

    1933

    • November: verkiezingen gewonnen door rechts en de monarchisten

    1934

    • Oktober-november: algemene staking leidt tot nederlaag. Commune van Asturië bloedig neergeslaan door Franco

    1935

    • Augustus: Communistische Internationale komt naar buiten met het beleid van het Volksfront
    • September: POUM opgericht

    1936

    • Februari: Volksfront verkozen, massale revolutionaire beweging
    • Juli: fascistische opstand begint in Marokko en verspreidt zich naar Spanje. Arbeiders grijpen naar wapens nadat Catalaanse Generalitat weigerde om hen te bewapenen
    • Augustus: niet-interventiepact van Frankrijk en Groot-Brittannië
    • September: Largo Caballero wordt premier op voorwaarde dat de PCE deel uitmaakt van de regering. CNT en POUM treden bij tot de Generalitat
    • Oktober: regering beëindigt de onafhankelijkheid van de milities. Begin van de belegering van Madrid
    • November: anarchisten worden deel van de centrale regering in Madrid
    • December: POUM uit de Catalaanse regering gezet

    1937

    • April: de Baskische stad Guernica wordt gebombardeerd door luchttroepen van nazi-Duitsland en Italië
    • Juni: POUM verboden, leiders ervan worden opgepakt

    1938

    • Januari: bombardement van Barcelona
    • April-juni: troepen van Franco snijden Spanje in het midden door
    • September: laatste gevechten door de internationale brigades

    1939

    • Januari: Barcelona geeft zich op, in maart gevolgd door Madrid en Valencië
    • Februari: Frankrijk en Groot-Brittannië erkennen het bewind van Franco
    • Augustus: Stalin-Hitler pact

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop