Tag: Peter Mertens

  • De werkende klasse centraal zetten, ook in de strijd voor verandering!

    Recensie van ‘Ze zijn ons vergeten’ van Peter Mertens

    Zeven maanden gezondheidscrisis toonden dat gewone werkenden alles doen draaien. Dat zorgt voor een groter klassenbewustzijn. Het boek van Peter Mertens speelt daarop in. Het vertrekt vanuit het leven en werk van de helden, de werkende klasse. Het is bovendien een aanklacht tegen de kapitalistische klasse die wil dat dit collectief bewustzijn van de werkende klasse zo snel mogelijk vergeten raakt.

    door Michael (Gent)

    Een essentiële reminder

    De werkenden moesten alles doen draaien, maar het waren niet hun belangen die centraal stonden bij de maatregelen. Er was een criminele tegenstelling tussen de individuele lockdown maatregelen en de onaantastbare economische belangen. Mertens heeft het terecht over twee maten en twee gewichten. “De regels gelden voor iedereen, behalve als het gaat om versnellingsbakken te maken. Dat mag wel”, schrijft hij in zijn voorwoord. Alles moet wijken in het belang van de winsten.

    Het boek herinnert er ons aan dat het de werkenden zelf en hun vakbonden waren die een deel van de niet-essentiële productie tot stilstand brachten en die veiligheidsmaatregelen afdwongen. “Hoe sterker de vakbond op zijn strepen staat, hoe veiliger de werkplaats”, vat Mertens samen.

    Dat kon trouwens wel wat sterker: nu kwamen de initiatieven bijna steeds van onderuit, terwijl de leiding afwezig leek. Bijvoorbeeld in de saga rond de mondmaskers hadden de vakbondsleidingen de eis voor het opvorderen van productielijnen en stocks kunnen propageren en er campagne rond voeren. Toen het actienetwerk ‘De Zorg in Actie’ het initiatief nam om de sociale strijd uit de lockdown te halen, hadden de vakbondsleiders daar een nationaal voorbeeld van kunnen maken.

    Desalniettemin werd in de gezondheidscrisis de rol van de arbeidersklasse aangetoond. Dat willen de gevestigde politici en media het liefst zo snel mogelijk wegmoffelen want het vormt een gevaar voor hun beleid. Jaren van fanatieke en rampzalige besparingszucht hebben de gevolgen van de crisis erger gemaakt. De afgelopen jaren voerden de bazen op succesvolle wijze klassenstrijd om hun materiële belangen, hun winsten, te verdedigen. Als hun tegenstander, onze klasse van werkenden, dat begint te beseffen, is dat voor hen een probleem.

    Massale publieke investeringen zijn nodig. Hoe dat te doen?

    Dat er nood is aan massale publieke investeringen wordt steeds duidelijker. Verschillende kapitalistische regeringen beseffen dit en komen met relanceplannen. Doorgaans zijn die rechtstreeks gericht op de belangen van de grote bedrijven, zelfs indien er af en toe ook wat extra koopkracht in die plannen zit. Marxisten vertrekken vanuit een andere logica: van wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking.

    In zijn boek stelt Peter Mertens zijn Prometheusplan voor, een plan dat vier Europese publieke consortia zou oprichten om te investeren in energie, zorg, vervoer en digitale ontwikkeling. Dit zouden publieke samenwerkingsverbanden zijn om economische activiteit en jobs te ontwikkelen op basis van publieke investeringen die bovendien op Europees niveau zouden gebeuren. Hoe dit plan zou moeten gerealiseerd worden, is minder duidelijk in het boek. Denkt Peter Mertens dat het establishment kan overtuigd worden met goede argumenten? Of dat de nieuwe linkse formaties in Europa plots zo sterk zullen staan dat ze het kunnen afdwingen en zelfs de onvermijdelijke chantage van big business kunnen weerstaan? We vrezen daarvoor: heel wat nieuwe linkse formaties in Europa gingen helaas snel door de knieën zodra ze op tegenstand botsten. Dat zagen we met Syriza in Griekenland of nog met Corbyn in Groot-Brittannië.

    Het neemt niet weg dat een uitgebreid plan van publieke investeringen erg belangrijk en noodzakelijk is. Mertens verwijst naar de Green New Deal van Alexandria Ocasio-Cortez in de VS, een ambitieus plan waar groot enthousiasme voor is. Tegelijk is het duidelijk dat het afdwingen van dergelijke maatregelen harde strijd vergt en dat het botst op de belangen van big business. Zolang de sleutelsectoren van de economie in private handen zijn en ze op basis van winst en concurrentie worden bestuurd, zal er hevig verzet zijn door big business. De grote energiemultinationals zullen de concurrentie door een publiek energieconsortium niet zomaar aanvaarden. Langs de andere kant zou een publiek energiebedrijf in een door multinationals gedomineerde markt hun spelregels moeten volgen om te overleven.

    Voor de financiering van het Prometheusplan kijkt Peter Mertens naar de miljonairstaks, maar dan op Europees niveau. Zo’n vermogenstaks zou zeer welkom zijn, maar het vereist de opheffing van het bankgeheim, een sluitend vermogenskadaster en de mogelijkheid om te onteigenen om sabotage tegen te gaan.

    Waarom niet de productiecapaciteit die door de werkende klasse is opgebouwd onder de controle en het beheer van die werkende klasse en de gemeenschap brengen? Dan wordt het mogelijk om op democratische wijze te beslissen en productie te plannen op basis van de behoeften.

    Het kapitalisme temmen?

    De sleutelsectoren van de economie in publieke handen brengen in de opbouw van een planeconomie, vormt een breuk met het kapitalisme. Op een ogenblik dat het kapitalisme zijn falen zo sterk aantoont, moet de linkerzijde openlijk en offensief opkomen voor socialistische maatschappijverandering.

    Het is een illusie te denken dat het kapitalisme kan getemd worden. Zelfs indien vooruitziende verdedigers van dit systeem beseffen dat het soms noodzakelijk is om de overheid een sterkere rol te laten spelen en de ongelijkheid wat aan banden te leggen. Het doel daarbij is niet om de noden van de massa’s centraal te stellen, maar wel om het kapitalisme te verdedigen en te behoeden voor revolutie.

    Dat is het standpunt van de liberale econoom Paul De Grauwe, die heel wat lof heeft over het boek van Peter Mertens en die één van de sprekers was op de lancering ervan. In De Morgen stelde hij het zo: “Als je het kapitalisme gewoon aan zichzelf overlaat, zonder een overheid die sterk tussenkomt, dan zal de ongelijkheid blijven toenemen.” En verder, “als je dan geen overheid hebt om dat systeem te stutten, kan het kapitalisme imploderen.” De Grauwe was vroeger een voorvechter van het neoliberalisme, maar beseft dat de neoliberale logica vandaag het kapitalisme in gevaar brengt. Als alternatief verwijst De Grauwe vaak naar de hoge belastingtarieven op grote vermogens in de VS in de jaren 1950 en 1960, een uitzonderlijke periode van economische groei in een context van Koude Oorlog en een goed georganiseerde arbeidersbeweging.

    Verwijzingen naar zowel de New Deal van Roosevelt als de belastingvoeten in de jaren 1950 en 1960 worden vaak gedaan om aan te tonen dat een ander beleid mogelijk en haalbaar is. Zeker op een ogenblik van verhoogd klassenbewustzijn is het echter problematisch als daarbij niet gekeken wordt naar de context van klassenstrijd. Het was om een verdere ontwikkeling van arbeidersstrijd te vermijden dat Roosevelt in zijn tweede New Deal meer sociale toegevingen deed. Zelfs dat volstond uiteindelijk niet om de crisis te stoppen. Dat gebeurde pas met de oorlog.

    Werkende klasse kan verandering bekomen door ervoor te strijden

    In ‘Ze zijn ons vergeten’ benadrukt Peter Mertens de centrale rol van de werkende klasse in de strijd tegen het coronavirus en in de productie van onze welvaart. Het is diezelfde werkende klasse die essentieel is om maatschappelijke verandering te bekomen.

    Volgens Peter Mertens is er een “geestbeving” nodig. Daarmee lijkt hij de illusie te wekken dat het volstaat om goede voorstellen te doen en mensen daarvan te overtuigen, op basis van dat draagvlak zullen de kapitalisten deze wel moeten aanvaarden. Is dat geen onderschatting van onze tegenstander? Goede ideeën volstaan niet op een ogenblik dat de overkant op succesvolle wijze klassenstrijd voert.

    Doorheen de geschiedenis is gebleken dat sociale verworvenheden en vooruitgang telkens bekomen werden door klassenstrijd. De enige kracht die in staat is om in te gaan tegen de diepgewortelde weerstand van de grote bedrijven, is een massabeweging die zich baseert op de sociale en economische macht van de werkende klasse. Zo’n beweging en strijd begint op het nationale niveau, maar kent zeker vandaag snel uitbreiding naar het internationale terrein. Dat is belangrijk en noodzakelijk: een socialistische samenleving uitbouwen kan immers niet in één geïsoleerd land. Internationale solidariteit in de strijd voor maatschappijverandering is essentieel.

  • Graailand: kritiek op het neoliberalisme steeds populairder

    Met Graailand heeft PVDA-voorzitter Peter Mertens een langverwachte update geschreven van zijn bestseller Hoe durven ze? uit 2012. Er is veel media-aandacht voor het boek en de verkoop loopt vlot. Dat mag niet verbazen: het is een uitdrukking van de groeiende zucht naar echte verandering onder brede lagen van de bevolking. De neoliberale eenheidsworst wordt al lang niet meer gesmaakt en de zoektocht naar een alternatief wordt steeds intensiever.

    Recensie door Jarmo (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Neoliberalisme onderuit gehaald

    Graailand leest erg vlot en is erg scherp geschreven. Op een gestructureerde manier haalt Peter Mertens alle argumenten die het neoliberalisme verdedigen onderuit. Hij doet dat ook door concrete voorbeelden aan te halen van mensen die vandaag op brutale wijze het slachtoffer worden van de besparingspolitiek: jonge gezinnen die een financiële tegenslag kennen en dan maar meteen zonder water worden gezet, alleenstaande moeders die nooit een vrije zaterdag krijgen en pas één dag op voorhand hun werkuren kennen, mantelzorgers die voor een ziek familielid moeten zorgen en daarvoor rechtstreeks de armoede in worden geduwd, … Het zijn zaken die steeds meer eerder regel dan uitzondering worden in België. Tegenover die acute sociale noden is een radicaal ander programma nodig dan datgene waarmee de traditionele partijen naar de verkiezingen trekken.

    Dat heeft de PVDA uiteraard begrepen. In het boek wordt dan ook een hele reeks maatregelen voorgesteld die in een programma dat ten dienste van de werkende bevolking staat, kunnen voorkomen. De 30-urenweek om het werk werkbaar te maken en te verdelen in plaats van de verfoeide wet-Peeters; een beleid van investeringen in de zorgsector in plaats van besparingen en een einde aan de tendens tot privatisering; een miljonairstaks die de rijksten laat bijdragen aan de crisis. Allemaal maatregelen die de traditionele socialistische partijen niet meer naar voor schuiven. Goed dat er nog echte socialisten zijn dus, en logisch dat die het vandaag goed doen in de peilingen.

    Het succes van de PVDA zet een aantal eisen op de agenda die een stap vooruit betekenen voor de werkenden en hun gezinnen. Wij juichen dit toe. Onze opmerkingen zijn er vooral op gericht om de gedane voorstellen effectief blijvend te kunnen realiseren. Dat vereist volgens ons een breuk met het kapitalisme, wat best voorbereid wordt door nu al onze strijd te koppelen aan een perspectief van een socialistische samenleving.

    Positieve hervormingen

    Peter Mertens stelt voor dat we de 30-urenweek invoeren als nieuwe norm voor voltijds werk. Daar kan je als socialist natuurlijk niet tegen zijn. Verdeling van het beschikbare werk mét loonbehoud (of in het geval van onvrijwillig deeltijds werkenden loonsverhoging tot een voltijds loon) en bijkomende aanwervingen is een eis die aan de basis ligt van elk socialistisch programma. Jammer genoeg gaat Mertens niet in op de manier waarop we een dergelijke verworvenheid kunnen bekomen. Zal het volstaan om op de PVDA te stemmen en te wachten tot die partij die maatregel doorvoert? Wij denken dat niet. Om een dergelijke maatregel door te voeren, is het nodig om een offensieve strijd te voeren in de vakbonden, op de werkvloer en daarbuiten om de krachtsverhouding uit te bouwen die nodig is om deze eis af te dwingen. Een linkse stem in het parlement kan daarbij een handig hulpmiddel zijn, maar zal niet volstaan om maatregelen te nemen die rechtstreeks tegen de belangen van de kapitalisten ingaan.

    Ook wat de zorgsector betreft, beperkt Graailand zich eerder tot de basis. Er wordt een oproep gedaan om een halt toe te roepen aan de tendens van ‘tendering’ (een  privatisering per opbod), maar we vinden in het boek geen verdere voorstellen om een beweging uit te bouwen die in staat is om extra middelen voor de sociale sector te bekomen. Op dat vlak blijft het boek eerder defensief, terwijl de situatie – zeker nu de gevolgen van de drieste besparingsrondes zich beginnen te laten voelen – een offensief programma vereist dat zich niet tevreden stelt met het behoud van de situatie zoals ze vandaag is.

    Tegen de achtergrond van de enorme ongelijkheid in de wereld wordt de eis van een miljonairstaks opnieuw in de verf gezet in Graailand. Uiteraard steunen wij elke maatregel die de rijksten meer laat bijdragen. De 1% doet er alles aan om de 99% te laten betalen voor hun crisis; dat is zeker duidelijk voor wie Graailand gelezen heeft. Het is dan ook een illusie om te denken dat de kapitalistische klasse zomaar zal toelaten dat aan haar winsten geraakt wordt. Bovendien zullen de kapitalisten onder dit systeem al snel mechanismen vinden om de lasten toch weer naar de werkende bevolking over te dragen. Wat de gemeenschap niet bezit, kan ze niet of slechts beperkt controleren. Om de rijken werkelijk te laten betalen voor de crisis, is het nodig om de sleutelsectoren van de economie en het financiekapitaal onder publieke controle te brengen, ten dienste van de werkende bevolking. Dit gaat verder dan een loutere herverdeling van de middelen, maar het is wel de enige manier om te verzekeren dat er effectief een herverdeling van die middelen is.

    Breken met dit systeem

    Deze opmerkingen zijn niet onbelangrijk: dat goede voorstellen en eisen niet volstaan, zagen we in Griekenland in 2015. Mertens geeft terecht kritiek op Tsipras en Syriza. Hij haalt aan dat deze regering te braaf en naïef was en dat ze dacht met de wolven van de trojka te kunnen onderhandelen. Volgens Mertens had Syriza een uitstap uit de eurozone moeten voorbereiden. Wij gaan daarmee akkoord, maar zouden eraan toevoegen dat ook in dat geval de eerste stappen gezet moeten worden naar een andere samenleving door het hernationaliseren van alles wat geprivatiseerd werd, maar dan onder democratische controle van de bevolking. Enkel zo konden de middelen vrijgemaakt worden waar de Griekse bevolking zo’n enorme nood aan heeft.

    Graailand is een absolute aanrader voor al wie een ontluikende interesse heeft in de mogelijkheden van een andere samenleving. Het boek staat boordevol voorbeelden en argumenten die aantonen dat het kapitalistische systeem steeds onhoudbaarder wordt. Maar tegelijkertijd is er een gebrek aan uitgewerkte strategieën en programma-eisen die in de richting van een breuk met dit systeem gaan. Wie Graailand leest, vindt daar genoeg voorbeelden die aantonen dat de heersende klasse op geen enkele manier van plan is met de werkende bevolking te onderhandelen of een stap terug te nemen. Er is nood aan een breuk met het kapitalisme om te bouwen aan een socialistische samenleving. Het s-woord komt jammer genoeg niet aan bod in dit boek.

  • Welke ideeën om de samenleving te veranderen?

    boekje_peterHet boek “De miljonairstaks en zeven andere briljante ideeën om de samenleving te veranderen” brengt het standpunt van de linkse PVDA over enkele belangrijke programmapunten. Het is een vlot leesbaar boekje dat sommige eisen bevattelijk uitlegt. Maar voorstellen in de richting van fundamentele maatschappijverandering staan er niet in.

    Recensie door Geert Cool

    Eisen als de 30-urenweek, een vermogensbelasting voor de allerrijksten of meer sociale huisvesting zijn van groot belang. Maar om deze af te dwingen, botsen we meteen op de beperkingen van het huidige systeem.

    De auteurs van dit boek doen alle moeite om aan te tonen dat hun eisen aanvaardbaar zijn. Niet zozeer voor de meerderheid van de bevolking, maar wel binnen het huidige systeem. Socialisme is dan ook niet een van de acht “briljante ideeën” in dit boek. Meer nog, er wordt niet over socialisme gesproken. Bij het voorbeeld van het grote aantal sociale woningen in Wenen wordt zelfs uitdrukkelijk gesteld: “Wenen is geen socialistisch eiland in neoliberaal Europa.” (p. 67) De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met steeds meer tegenhervormingen: afbraak van verworvenheden uit het verleden. Is dit omdat het aan goede ideeën voor hervormingen ontbrak? Zeker niet. Maar in de context van een kapitalisme in crisis is het afdwingen van zelfs beperkte hervormingen niet evident.

    Het volstaat niet om goede ideeën met goede argumenten naar voor te brengen. Dat ondervond ook de nieuwe Griekse regering die sterke argumenten heeft om met het besparingsbeleid te breken. Maar het establishment heeft er geen oren naar, het voert immers een klassenstrijd in het belang van de allerrijksten. Een klassenoorlog beantwoorden met ‘goede argumenten’ lukt niet. Er moet ook aangegeven worden hoe we onze eisen kunnen afdwingen en bijgevolg ook hoe we een einde kunnen maken aan het kapitalisme. Het belang van bewegingen en strijd komt niet aan bod in het boek, er wordt zelfs gesuggereerd dat heel wat hervormingen via verkiezingen werden bekomen.

    Dit boek beperkt zich tot een ‘minimumprogramma’, eisen om het dagelijkse leven te verbeteren. Marxisten stellen dat er geen muur kan geplaatst worden tussen minimumeisen en een programma van maatschappijverandering. Een overgangsprogramma maakt een brug tussen wat logisch en noodzakelijk is voor de meerderheid van de bevolking en de breuk met het kapitalisme die nodig is om deze eisen blijvend af te dwingen. Beperkte toegevingen onder druk van strijd zijn mogelijk onder het kapitalisme, maar dergelijke verworvenheden zijn steeds tijdelijk. Dat merken we vandaag in een tijdperk van crisis en harde aanvallen op onze levensstandaard. Het kapitalisme sociaal beheren, is niet mogelijk.

    De terechte eis van een miljonairstaks, een vermogensbelasting voor de allerrijksten, heeft aan kracht gewonnen als gevolg van de verontwaardiging door de groeiende kloof tussen arm en rijk met een kleine laag van extreme rijken. Dat het invoeren van een vermogensbelasting tot een kapitaalvlucht kan leiden, doen Peter Mertens en co-auteur Marco Van Hees af met de stelling dat het effect ervan naar Frans voorbeeld verwaarloosbaar zou zijn (p. 29). Nochtans wil de PVDA met de Belgische miljonairstaks dubbel zoveel ophalen als de opbrengst van de Franse vermogensbelasting en dat in een economie die slechts een vijfde van de Franse groot is. Om een miljonairstaks te kunnen invoeren, is een opheffing van het bankgeheim nodig naast een sluitend vermogenskadaster en de mogelijkheid om te onteigenen. Een staatsmonopolie op buitenlandse handel onder democratische controle van de arbeidersklasse, met onder meer kapitaalcontrole, kan een kapitaalvlucht vermijden. Het biedt een antwoord op pogingen van de kapitalistische klasse om ‘hun’ geld weg te halen.

    Ook de eis van een 30-urenweek wint aan belang door de opgedreven productiviteit en de technologische ontwikkelingen waardoor een 40-urenweek niet meer nodig en ook niet meer haalbaar is voor steeds meer mensen. Vandaag werken we gemiddeld 31 uur per week, maar door allerhande stelsels van deeltijdse arbeid en flexibele contracten betalen we zelf voor deze arbeidsduurvermindering met lagere lonen. De technologische vooruitgang wordt vandaag niet gebruikt ten dienste van de gemeenschap, maar om de winsten op te drijven. Het maakt een daling van de arbeidstijd mogelijk, maar vandaag leidt dit enkel tot meer werkloosheid. De auteurs verwijzen naar Oscar Wilde die stelde dat “iedereen zou profiteren van intelligente machines als ze ‘het bezit van allen’ zouden zijn.” (p. 51). Het vormt meteen de enige suggestie in het boek om tot andere bezitsverhoudingen in de samenleving te komen. Wij zijn het volledig eens met de noodzaak aan een maatschappijverandering om een geslaagde arbeidsduurvermindering met loonbehoud en vermindering van de werkdruk te kunnen doorvoeren.

    Ook andere eisen in het boek worden niet open getrokken tot de nood aan meer fundamentele maatschappijverandering. Rond onderwijs wordt gepleit voor een bredere school die meer gericht is op de jongeren, maar wordt niet geëist dat er meer publieke middelen komen. Rond gezondheidszorg wordt de afschaffing van het remgeld voorgesteld, maar lezen we niets over de nood aan een nationale gezondheidsdienst met bijvoorbeeld ook de nationalisatie van de farmaceutische sector om geneesmiddelen betaalbaar te maken. Er wordt gepleit voor meer sociale woningen, maar niet voor een wettelijke beperking van de huurprijzen tot een percentage van het inkomen. De eis voor publieke stedelijke energiebedrijven is een stap vooruit op het vroegere PVDA-voorstel rond energie dat beperkt was tot een verlaging van de BTW tot 6%. Er wordt gesuggereerd dat misschien meer nodig is dan publieke stedelijke energiebedrijven, maar het boek blijft op de vlakte hierover. Een energiesector die volledig in publieke handen is, zou nochtans een belangrijkste stap vooruit kunnen betekenen. Er wordt gepleit voor “duurzaam openbaar vervoer”, maar dit wordt niet gekoppeld aan de eis van gratis openbaar vervoer. Een massaal plan van publieke investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, energie en sociale huisvesting is noodzakelijk. Dat gaat regelrecht in tegen de belangen van de 1% rijksten die het vandaag voor het zeggen hebben.

    Het hoofdstuk over racisme is spijtig genoeg beperkt tot het idee van de praktijktest en een gelijkheidsinspectie. Zal dit de voedingsbodem voor racisme wegnemen? Zal dit een einde maken aan de discriminatie in onderwijs of op de arbeidsmarkt? Een wettelijk verbod op discriminatie is natuurlijk positief, maar racisme kan enkel bestreden worden met een programma dat opkomt voor werk, huisvesting, beter onderwijs, …

    Inzake democratie blijft de PVDA steken op een voorstel voor een bindend referendum. Onder het kapitalisme wordt een groot deel van ons leven gecontroleerd door de belangen van de grote bedrijven. Daar kunnen we geen einde aan maken indien we de sleutelsectoren van de economie niet in publieke handen nemen. Wat we als gemeenschap niet bezitten, kunnen we ook niet controleren. Democratie los zien van het kapitalistisch systeem en van de productiemiddelen, is te beperkt. Ook het opbouwen van massabewegingen van verzet tegen het asociale beleid met democratische betrokkenheid van onderuit in de organisatie en opbouw van onze strijd, is geen element dat in het hoofdstuk over democratie naar voor komt. Nochtans is dat essentieel om een krachtsverhouding te kunnen uitbouwen waarmee we de roep naar verandering in acties kunnen omzetten waarmee we een einde maken aan het kapitalisme en overgaan tot een socialistische omvorming van de samenleving. Doorheen de democratische organisatie en betrokkenheid bij onze strijd worden meteen ook de fundamenten gelegd voor een democratischer stelsel waarin we het effectief voor het zeggen hebben.

    Goede ideeën zijn nuttig, maar we moeten een stap verder gaan en aangeven hoe we op basis van massabewegingen onze eisen kunnen afdwingen en hoe we hiermee de basis leggen voor een effectieve verandering van de samenleving. Die andere samenleving is voor ons een democratisch socialisme.

     

  • Hoe antwoorden op de crisis? Debat in Antwerpen: links moet durven!

    Een panel van politieke en syndicale voortrekkers (Daniël Piron, Bruno Verlaeckt, Hans Schippers, Ferre Wyckmans, Peter Mertens en Stephen Bouquin) ging in Antwerpen het debat aan over de crisis van het kapitalisme en het linkse antwoord erop. Het initiatief ging uit van Rood! en het Masereelfonds, maar het doel was uitdrukkelijk om een breder politiek debat te voeren. In de zaal waren er een 60-tal aanwezigen.

    Geert Cool

    Daniël Piron lichtte als eerste spreker het initiatief van het ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen toe. Hij beschreef hoe de verhouding tot de PS omwille van het asociale beleid van die partij onder druk was komen te staan. Van de beweging tegen de onderwijsbesparingen langs Franstalige kant in 1995 over de laffe aanval van de PS op de 104 dagen durende staking bij AGC Splintex in 2004 tot de aanvallen op de werklozen. Het waren allemaal druppels die de emmer deden overlopen.

    De begroting van 2012, de eerste van een regering geleid door een PS-premier, bevatte een hele reeks asociale maatregelen zoals een nieuwe aanval op de werklozen door een versnelde degressiviteit van de uitkeringen, opheffing van de herinschakelingspremie,… Het leidde tot verzet en een algemene staking op 30 januari 2012. Die acties leidden slechts tot beperkte aanpassingen en steeds meer militanten wilden dan ook de verhouding tot de PS herzien.

    Van daaruit kwam de oproep van Charleroi op 1 mei 2012. Het doel van die oproep is om krachten die links van PS en Ecolo staan te verzamelen. Er werd een steuncomité opgezet dat na de gemeenteraadsverkiezingen een eerste bijeenkomst organiseerde. Op die bijeenkomst stelden de zowat 400 aanwezigen vast dat de PS zowat alle actieterreinen heeft verlaten. Er werd ook besloten om het initiatief nationaal bekend te maken.Daartoe werd een brochure opgemaakt die op 10.000 Franstalige en 5.000 Nederlandstalige exemplaren werd verspreid. Na deze brochure waarin het initiatief van Charleroi werd verduidelijkt, volgt binnenkort een brochure met een anti-kapitalistisch anticrisisprogramma. In de lente van 2014 komt er een nieuwe grote bijeenkomst in Charleroi.

    Bruno Verlaeckt merkte eerst en vooral op dat hij sprak als voorzitter van de Algemene Centrale Antwerpen-Waasland niet als voorzitter van ABVV Antwerpen. Over de banden met SP.a zijn de meningen binnen het Antwerpse ABVV verdeeld. De Algemene Centrale nam 12 jaar geleden afstand door het relais niet te beperken tot één partij. Het regeringsbeleid en de rol van SP.a daarin hebben geleid tot een confrontatie, onder meer in het kader van het Generatiepact, het IPA 2011-2012 met een virtuele loonstop die door de regering werd opgelegd, het asociale regeerakkoord en recente maatregelen zoals de loonstop of het eenzijdig opgelegde eenheidsstatuut waarmee de minister tegen de belangen van de arbeiders ingaat, zo worden de bouwarbeiders gediscrimineerd.

    Maar de vakbonden hebben nood aan de politiek om hun belangen door te drukken en het volstaat niet om gewoon wat te ‘shoppen’. Er is druk van onderuit, dat zagen we onder meer ten tijde van het Generatiepact, maar dan moet er wel één alternatief links van de SP.a zijn. Het vermijden van versplintering is nodig en het is positief dat dit in Charleroi lijkt te lukken. De situatie langs Vlaamse en Waalse kant is wel verschillend. De dreiging van onbeschoft rechts in de vorm van de N-VA wordt gebruikt om de stelling dat we links, met inbegrip van SP.a en Groen, niet mogen verdelen. De dreiging is reëel als we zien dat wordt voorgesteld om de vakbondsvrijheid, het stakingsrecht,… aan te pakken. Terwijl het ongenoegen tegenover de SP.a groot is omdat die partij sociale rechten afbreekt en daar nog trots op lijkt te zijn, is er ook schrik om een stap zoals in Charleroi te zetten. Een links alternatief zal uit zichzelf moeten groeien.

    Hans Schippers, secretaris bij de bediendencentrale BBTK, onderschreef veel van de punten van Bruno Verlaeckt. Ook de Antwerpse BBTK heeft geen exclusieve bevoorrechte politieke partner. Er is twijfel of we de sociaaldemocratie volledig moeten laten vallen of niet, er is immer wel een politiek relais nodig. Indien er geen eengemaakt initiatief links van de sociaaldemocratie is, kan dat de twijfel in de andere richting duwen. Met de aanwezigheid van een vijand als N-VA is dat zeker het geval.

    Dat betekent echter niet dat het niet mogelijk is om rond bepaalde thema’s die door de volledige linkerzijde gedragen worden eenheid te vinden. Consequent links moet daarbij wel tactisch zijn, soms lijkt het alsof de sociaaldemocratie de belangrijkste vijand van consequent links is. Vele kritieken kloppen, maar consequent links moet het ook tactisch spelen. Rond verschillende thema’s zijn verenigende initiatieven mogelijk. Zo kan links het thema van het monetaire stelsel opnemen, een thema dat vandaag door niemand wordt uitgewerkt.

    Ferre Wyckmans van LBC, de christelijke bediendenbond, heeft in zijn vakbondscentrale nooit een exclusieve of bevoorrechte band met een politieke partij gekend. Bij de bredere koepels van ACV en ACW ligt dat natuurlijk anders, maar bij LBC is altijd gepleit voor een onafhankelijke positie. Niet dat de vakbond geen politieke standpunten inneemt, maar de LBC is partijpolitiek onafhankelijk. Dat betekent niet dat naar alle partijen wordt gestapt, bij sommige moeten we niet aankloppen. Het is normaal dat we ‘lastiger’ zijn op diegenen die beweren dezelfde belangen als ons te verdedigen, maar een beleid voeren dat dit tegenspreekt. De lijst van sociale rechten die gered zijn, is kleiner dan de lijst van zaken waarop werd toegegeven.

    Van het initiatief voor de opbouw van een christelijke arbeiderspartij (de groep WKAP, werkgroep christelijke arbeiderspartij) was Ferre naar eigen zeggen een “koele minnaar”. Het is volgens hem niet de taak van de vakbonden om het initiatief voor een politieke partij te nemen. Wel kan de vakbond een rol spelen in progressieve frontvorming. Het debat over progressieve frontvorming is wat van de agenda verdwenen, maar iedere vooruitgang is door sociale bewegingen en vakbonden afgedwongen. Vakbonden hebben een sterkere mobilisatiekracht dan alle politieke formaties en kunnen een verschil maken.

    Namens PVDA sprak Peter Mertens. Hij weerlegde de stelling dat links altijd op links kapt. In Antwerpen wordt stelselmatig tegen de N-VA, Open Vld en schepen Van Peel (CD&V) ingegaan. De PVDA botst waar er moet gebotst worden, terwijl op sommige vlakken wel kan samengewerkt worden met SP.a en Groen. Het vertrekpunt daarbij is concreet. Als er problemen zijn zoals de lange wachtlijsten voor sociale woningen, kinderopvang,… dan botsen we met de bevoegde minister, los van de vraag of die van Open Vld of SP.a is. Het uitgangspunt van links is de verdediging van de belangen van de werkende bevolking.

    De kritiek op het beleid mogen we niet overlaten aan de rechterzijde. Er zijn tal van zaken waarop we moeten reageren, denk maar aan de GAS-boetes of de afkoopwet waarmee de klassenjustitie nog eens in de verf wordt gezet. PVDA wil van de verkiezingen van 2014 gebruik maken om op basis van een volgehouden inspanning en actieve opbouw in de volkswijken en op de bedrijven twee verkozenen in het parlement te halen. Dat zou de krachtsverhoudingen natuurlijk niet volledig veranderen, maar het zou een stap vooruit zijn. Peter Mertens stelde dat het dominante discours in Vlaanderen en Wallonië verschillend is,waarbij langs Franstalige kant termen als klassenstrijd, sociale zekerheid of sociale verworvenheden niet aanstootgevend zijn. Anderzijds is er een bijzonder groot spagaat tussen de linkse retoriek van de PS en de daden van die partij in de regeringen. Het initiatief van Charleroi juichte Peter Mertens toe. Hij legde nadruk op het feit dat het initiatief zich niet op verkiezingen of de korte termijn richt, maar een krachtsverhouding op langere termijn wil opbouwen en bovendien politieke discussie in de vakbonden stimuleert.

    Tenslotte kwam Stephen Bouquin van Rood! als laatste spreker aan bod. Hij legde uit dat Rood! een gelijkaardig parkoers kende als het ABVV van Charleroi. Op basis van de strijd tegen het Generatiepact werd SP.a-Rood opgezet dat vervolgens als politieke fractie campagne voerde bij de interne voorzittersverkiezingen en diverse kiescampagnes. Er werd uiteindelijk gebroken met de sociaaldemocratie om een zelfstandige politieke beweging te vormen. Stephen Bouquin benadrukte dat het initiatief van Charleroi een unieke stap is voor de linkerzijde. Het is een uitdrukking van de vaststelling dat de PS ons niet zal redden, maar dat we het zelf zullen moeten doen.

    De vraag die velen bezig houdt, is wat we zullen doen met de verkiezingen van 2014. Er is druk voor het argument van de nuttige stem waarbij we moeten zwijgen. Dat standpunt leeft in de vakbonden, maar het verandert niets aan de balans die van het regeringsbeleid moet opgemaakt worden. Dat is niet bepaald positief en bovendien is het nu al duidelijk dat er nog veel aanvallen zullen volgen. Tegen de rechtse dreiging, die reëel is, moeten we een links front vormen. Binnen Rood! wordt een interne bevraging gehouden met een keuze tussen verschillende opties zoals consequent links verzamelen in het versterken van de PVDA, een eigen campagne in het kader van de Europese verkiezingen of steun aan Groen. Los daarvan zou het nuttig zijn om met links stoutmoedige initiatieven te nemen. De politieke en syndicale krachten moeten zelf in het politieke debat treden, bijvoorbeeld met een grote mobilisatie vlak voor de verkiezingen rond thema’s als fiscale rechtvaardigheid of economische democratie.

    Na de pauze kwamen de sprekers elk nog kort terug in het debat. Zo wees Bruno Verlaeckt erop dat het bij veel acties soms aan perspectief ontbreekt. Hij haalde de beweging rond koopkracht aan als een voorbeeld van hoe een opbouwend actieplan het verzet versterkt. Het idee van een mars of een beweging van onderuit vlak voor de verkiezingen wist Bruno Verlaeckt wel te appreciëren. Daniel Piron verwonderde er zich over dat er bij links in Vlaanderen soms ten onrechte een positief beeld van de PS heerst, terwijl er de afgelopen jaren geen enkele positieve fundamentele maatregel aan die partij kan toegeschreven worden.

    Vanuit de zaal legde Johan, een militant van ACOD-Financiën, uit dat Piron en Verlaeckt door zijn vakbondsafdeling zijn uitgenodigd om de discussie over het politieke relais te voeren. Hij benadrukte dat het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen met hun initiatief een taboe doorbreken. Luc, een militant bij De Lijn, herhaalde de oproep van LSP om in 2014 eengemaakt naar de verkiezingen te trekken. Met een zwaar besparingsbeleid na die verkiezingen zou een linkse stem in het parlement nuttig zijn. Door eengemaakt, met bijvoorbeeld ook LSP-kandidaten op PVDA+, naar de verkiezingen te trekken, zouden linkse militanten ook op de werkvloer sterker staan in de politieke discussies. Verder waren er ook tussenkomsten van een activist van migrantenafkomst en een militant die actief is in de strijd tegen armoede.

    Onder tijdsdruk was er weinig ruimte voor reacties door de sprekers en verder debat met de zaal. Op de vraag van Luc wierp Peter Mertens op dat een dergelijke discussie niet via open brieven kan gevoerd worden, maar dat het achter de schermen moet gebeuren. Stephen Bouquin stelde voor om een nieuwe discussie te organiseren rond het programma dat ABVV Charleroi en Zuid-Henegouwen zal uitbrengen.

    Het was een breed debat met een uitwisseling tussen strijdbare syndicale verantwoordelijken en politieke activisten ter linkerzijde. Dat is op zich nuttig om elkaars standpunten en gevoeligheden beter te leren kennen, maar ook om elkaars standpunten en actievoorstellen te verscherpen zodat links zich niet in een defensieve positie laat dringen maar het aandurft om vooruit te gaan en uiteindelijk te winnen. Zoals een van de sprekers opmerkte, moeten we tegenover de onbeschofte rechterzijde een onbeschaamde linkerzijde plaatsen.

  • Met de ogen dicht voor Obama stemmen?

    Afgelopen weekend vroeg De Standaard verschillende Belgische politici naar hun standpunt de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Allemaal – op Dewinter na – kozen ze voor Obama. Dat is niet verbazingwekkend. Maar dat ook PVDA-voorzitter Peter Mertens verklaarde “met de ogen dicht” voor Obama te stemmen, verbaasde ons wel. In Antwerpen voerde hij campagne onder de slogan “Vergeet Patrick en Bart”, maar in de VS ziet Mertens blijkbaar geen andere keuze dan de lokale Patrick en Bart waarbij hij “met de ogen dicht” voor Patrick Obama zou stemmen. Wij zijn het daar niet mee eens.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    84-jarige activiste steunt socialistische kandidaat

    Vorig jaar ging onderstaande foto van een activiste op leeftijd die met pepperspray bewerkt werd de wereld rond. De vrouw op de foto, Dorli Rainey, is 84 jaar en steunde bij de lokale parlementsverkiezingen in Seattle de kandidatuur van Kshama Sawant van Socialist Alternative.

    [/box]

    Er zijn ook in de VS derde kandidaten die misschien niet zoveel mediabelangstelling en middelen hebben, maar zich niet neerleggen bij een keuze tussen twee gezichten van het grootkapitaal. Zo was er de kandidatuur van Jill Stein die de nominatie van de Groenen kreeg – de Amerikaanse Groenen staan links van de groene partijen in Europa. Of in California kon ook op de actrice Roseanne Barr gestemd worden.

    Vreemd genoeg genoten deze linkse kandidaten niet de voorkeur van Peter Mertens. De Standaard tekende volgende reactie op bij de vraag voor wie hij zou stemmen in de VS: ”Ik zou met de ogen dicht voor Obama stemmen. Romney is een machtsmens die alleen aan de rijke helft van de Amerikanen denkt. Maar Obama heeft me ook ontgoocheld. Destijds was er een volksbeweging rond hem ontstaan, met de steun van de vakbonden en antiracistische organisaties. Stemlozen kregen een stem, dat is nu wat weggedeemsterd.”

    De afkeer tegenover de wel erg rechtse Romney is terecht, maar kan dat gestopt worden door Obama? Het beleid van Obama heeft geleid tot sociale drama’s met een toenemende werkloosheid en groeiende armoede onder brede lagen van de bevolking. Daar kwam ook protest tegen, denk maar aan de beweging in Wisconsin of Occupy. Amerikaanse socialisten stelden dat een verkiezingscampagne van honderden kandidaten uit de Occupy-beweging een verschil zou kunnen maken of althans een aanzet naar een brede ‘derde’ partij naast de twee gevestigde partijen. Dat er ruimte is voor zo’n formatie, bleek bij de verkiezingen in Seattle voor het deelstaatparlement. Daar haalde Kshama Sawant gisteren in een confrontatie met de voorzitter van het deelstaatparlement Frank Chopp (Democraten) met voorlopig meer dan 10.000 stemmen maar liefst 27% (slechts een fractie van de stemmen zijn al geteld, mogelijk zal het stemmenaantal verder oplopen tot meer dan 20.000). Wij zijn het niet eens met het argument van het ‘minste kwaad’. Niet in Antwerpen en ook niet in de VS.

    Als verdienste van Obama wijst Mertens op “wat hij heeft verwezenlijkt in de gezondheidszorg met Obamacare”. Dat wordt gelukkig meteen genuanceerd: “Maar er zat veel meer in. Obama is de echte machtigen tegengekomen, Big Oil, Big Pharma en het militair apparaat. Die heeft hij niet kunnen verslaan.” De hervorming van de gezondheidszorg was een van de belangrijkste punten waarrond Obama bij de vorige verkiezingen enthousiaste steun kon verkrijgen. Maar in het uiteindelijke voorstel was er van een publieke optie geen sprake meer. Obama heeft gebogen voor de belangen van de verzekeringssector en dit ten koste van de gewone bevolking. Obamacare een verdienste noemen, gaat ver.

    Hopelijk is het standpunt zoals het door De Standaard werd genoteerd geen correcte weergave van wat Peter Mertens en de PVDA echt denken. De partijkrant stelde eerder wel terecht: “Zowel de Democraten als de Republikeinen zijn een partij van de 1% rijksten.” De vraag voor links is niet of we een van de partijen van de 1% rijksten tegen de andere moeten steunen, maar wel hoe we zullen bouwen aan een politieke vertegenwoordiging van de 99% anderen. Het doorprikken van het argument van het ‘minste kwaad’ is daar een essentieel onderdeel van.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop