Your cart is currently empty!
Tag: oorlog
-
ISA-school. Marxisten en oorlog: WO2, Vietnam en Irak

Verslag door Janne (Gent) van een commissie op de ISA-school eind juli in Leuven
“Oorlog is de voortzetting van politiek met anderen middelen,” schreef Carl von Clausewitz. Lenin voegde daarbij toe dat oorlog onafscheidelijk is van politieke systemen. Onder imperialisme is oorlog onvermijdelijk, het is een uitdrukking van een natiestaat in verval, in nood van expansie. Maar het kan tegelijkertijd een kantelpunt zijn voor de revolutie van de werkende klasse. Oorlogen zijn net als revoluties explosieve momenten waarop alle contradicties in het systeem met elkaar botsen. In deze commissie werden verschillende oorlogen (de Tweede Wereldoorlog, Vietnam, Irak, koloniale revoluties) en de verschillende benaderingen (stalinisten, trotskisten, sociaaldemocraten, imperialisten) onder de loep genomen als lessen voor vandaag.
De Tweede Wereldoorlog om de wereld te herverdelen
Tijdens de geschiedenislessen leerden we dat de Tweede Wereldoorlog in 1939 startte met de invasie van nazi-Duitsland in Polen en eindigde in 1945 met de atoomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki. Geschiedenis wordt echter altijd geschreven door de winnaars. Zij beschrijven deze oorlog als oorlog van de democratie tegen het fascisme.
In zijn inleiding merkte Paul uit Schotland echter op dat de Tweede Wereldoorlog een imperialistische oorlog was bedoeld om de wereld te herverdelen. De openingsschoten van die oorlog gebeurden al veel vroeger, onder meer met de Japanse invasie van Mantsjoerije in China in 1931, wat het einde inluidde van het Chinese keizerrijk, en de incidenten die daaruit voortvloeiden. Europa werd in 1940 gekenmerkt door een diepe economische crisis en een expansie van het Duitse imperialisme. Europa werd het strijdtoneel van verschillende imperialistische grootmachten, die meteen ook probeerden om de Sovjet-Unie te breken.
Dat klassentegenstellingen in oorlogen een centrale rol blijven spelen, werd ook duidelijk in de Tweede Wereldoorlog. Na de invasie door de nazi’s gaven de Franse burgerlijke leiders zich liever snel over dan dat ze de georganiseerde arbeidersklasse die op straat protesteerde wapens gaven. “De patriotten gaven de voorkeur aan broodkruimels van de nazi’s,” schreef Ted Grant hierover. Lenin had het in 1914 over revolutionair defaitisme, een standpunt van principieel verzet tegen de eigen burgerij en de noodzaak om de oorlog om te vormen tot een burgeroorlog tegen de heersende klasse. Als de werkende klasse bewapend wordt, moet dit niet gericht zijn op het helpen van de burgerij maar om de eigen klasse te verdedigen. Trotski merkte op dat een correcte benadering gebaseerd moet zijn op de ervaring van de klasse, hoe moeilijk een klassenbenadering ook is.
Voor een revolutionaire partij kan het moeilijk lijken om een positie in te nemen over oorlogen. Enerzijds zijn we niet in staat om de controle over de gewapende krachten over te nemen en de wereld te veroveren om meteen systeemverandering door te voeren, maar anderzijds kunnen we ook niet wachten tot het socialisme er komt. Wat we wel kunnen doen, is duidelijk maken welke stappen mogelijk zijn. Steve (VS) had het over de acties die de voorloper van onze organisatie in Groot-Brittannië ondernam tijdens WO2. Hij gebruikte een MI5-rapport als bron om te tonen hoe een consistent standpunt werd ingenomen, vertrekkende van de noodzaak van een revolutionaire strijd tegen het fascisme die geen vertrouwen stelde in de kapitalistische krachten en niet gericht was op de verdediging van de kapitalistische machthebbers en hun orde. Op die basis was het mogelijk een actieve rol te spelen in de klassenstrijd in Groot-Brittannië, maar ook om een impact te hebben op dienstplichtigen in het Britse leger.
Ook James uit Canada stond stil bij de vraag hoe we blijvend moeten werken met het bewustzijn van de arbeidersklasse terwijl de bommen naar beneden vallen. De houding van onze voorlopers tijdens de Tweede Wereldoorlog leert ons hoe we vandaag de discussie kunnen voeren. Ondanks de oorlog en de schijn dat de klassenstrijd was opgehouden, werden er toch verschillende stakingen georganiseerd, ook binnen de oorlogsindustrie. In augustus 1941 gingen 4000 vrouwen in Glasgow in staking uit sympathie voor een kameraad die ontslagen was vanwege zijn overtuigingen. In oktober 1941 volgde een staking in Schotland tegen de privatisering van een fabriek. Ook waren kameraden betrokken bij een busstaking in Yorkshire (1943), een staking in Glasgow (1943) en een koolmijnenstaking. Onze politieke benadering was niet beperkt tot de kwestie van de oorlog, maar een principiële benadering daarover was wel essentieel om een impact op de klassenstrijd te kunnen hebben.
Het einde van de Tweede Wereldoorlog; strijd en stalinisme
Dat de arbeidersklasse wel degelijk in strijd ging, werd ook duidelijk op het einde van de oorlog. Die oorlog werd niet enkel beëindigd door de overwinning van de geallieerden, maar ook door de groeiende opstand van de arbeidersklasse. Die protesten vonden over heel Europa en de wereld plaats; in de Verenigde Staten was er een nieuw record in massabewegingen in 1946. Dat de arbeiders niet aan de macht kwamen, was toe te schrijven aan het falen van de arbeidersleiders, in het bijzonder die van de communistische partijen die onder stalinistische invloed stonden.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de wereld verdeeld in twee blokken: de imperialistische onderdrukking onder het kapitalisme en het model van een bureaucratisch geleide planeconomie onder het stalinisme. Per-Ake (Zweden) stond stil bij de verschillende elementen binnen het stalinisme die ervoor zorgden dat het revolutionaire potentieel na de oorlog niet benut werd.
Binnen het stalinisme is er vooreerst altijd een sterk element van nationalisme aanwezig. Binnen het stalinisme wordt er niet meer gekeken vanuit wereldperspectief, maar vanuit een geïsoleerd nationaal standpunt, in het bijzonder dat van Rusland. Ook vandaag is het voor een revolutionaire wereldpartij essentieel om steeds een internationaal perspectief te behouden, onder meer in onze analyses over de oorlog in Oekraïne.
Een tweede element van het stalinisme is de tweestadiatheorie, die het voorstelt alsof er eerst een strijd voor democratische rechten moet gevoerd worden en pas daarna over socialisme kan gesproken worden. Socialisme wordt op de lange baan geschoven en er wordt geen verband gelegd met de dagelijkse strijd. Het stalinisme is op die basis bereid om allianties aan te gaan met de zogenaamd ‘progressieve’ burgerij.
Na de Tweede Wereldoorlog waren de communistische partijen in veel landen groter dan ooit. Het was een periode gekenmerkt door ongenoegen en stakingen. Maar Moskou en Stalin legden een strikte partijlijn op om het protest te stoppen en burgerlijke regeringen te steunen of eraan deel te nemen. Het stalinisme vertrok van de eigen diplomatieke belangen in onderhandelingen met andere grootmachten, zelfs indien dit betekende dat revolutionaire bewegingen verraden werden, zoals in Griekenland op het einde van de oorlog.
Stalin stond aanvankelijk vijandig tegenover een machtsovername door het volksleger van Mao in China, omdat dit de diplomatieke evenwichten op wereldvlak bedreigde. Bovendien stelde het stalinisme dat er in de strijd tegen kolonialisme eerst een fase van kapitalistische groei moest zijn. Mao was het daar als stalinist mee eens, maar werd door de omstandigheden verder geduwd dan hij aanvankelijk wilde. Sommigen raakten verward door de spanningen tussen Mao en Stalin, maar voor onze stroming was het duidelijk dat Mao een stalinistisch systeem invoerde.
Vietnam
De tweestadiatheorie zette heel wat anti-koloniale strijders op een verkeerd spoor. In de massale bewegingen in Vietnam op het einde van de Tweede Wereldoorlog aarzelden de stalinisten aanvankelijk niet om Amerikaanse steun te aanvaarden met als doel om een stabiel kapitalistisch regime te vestigen. Geïnspireerd door Mao’s beweging in China kwam het daarna tot een guerrillastrijd van het Nationaal Front voor de Bevrijding van Zuid-Vietnam (FNL), dat vanuit het communistische noorden van Vietnam in confrontatie ging met het corrupte kapitalistische zuiden en zowel de Franse kolonialisten als nadien de Amerikaanse troepen die het kapitalisme wilden redden.
Vanaf 1969 waren er al een half miljoen Amerikaanse soldaten in Vietnam, velen slechts 18 of 19 jaar oud. De VS dachten dat ze Vietnam snel konden verslaan door grootschalige gebruik van technologie. Zo waren er meer bomaanslagen in Vietnam dan tijdens de hele Tweede Wereldoorlog. Het tet-offensief in 1968 werkte demoraliserend op de soldaten; de oorlog kon niet gewonnen worden. Duizenden gestorven soldaten keerden in lijkzakken terug naar de VS. Dit droeg bij tot de radicalisering van een nieuwe generatie in de Verenigde Staten. De burgerrechtenbeweging mengde zich met de anti-oorlogsbeweging, de vrouwenbeweging en de nieuwe LGBTQI+-beweging. Op 15 oktober 1969 namen 36 miljoen Amerikanen deel aan anti-oorlogsmarsen. Zowel jongeren als arbeiders kwamen op straat. De inflatie door de oorlog gaf bovendien aanleiding tot stakingsacties. Tegen het einde van de oorlog, in 1971 was het VS-leger compleet gedemoraliseerd en druggebruik werd een groot probleem. Soldaten kwamen ook daar meer en meer in opstand. Massaprotest in eigen land speelde een belangrijke rol in de nederlaag van de VS.
In zijn tussenkomst over de Vietnam-oorlog merkte Rob (VS) op dat de Noord-Vietnamese krachten een veel grotere nachtmerrie hadden kunnen vormen voor de VS, zeker indien er een bewuste klassenoproep werd gedaan aan de Amerikaanse soldaten en de protesterende jongeren en werkenden. Een probleem was echter het maoïstisch/stalinistische karakter van het Vietnamese regime, waarbij er geen sprake was van arbeidersdemocratie. De overwinning op het Amerikaanse imperialisme had nochtans de basis kunnen leggen voor een beweging die verder ging en opkwam voor een democratisch socialistisch Vietnam.
Na de val van het stalinisme: Irak-oorlog en anti-oorlogsbewegingen
De historische context na de val van stalinisme was anders. De Vietnam-oorlog speelde zich af in een context waarin een derde van de wereldbevolking het kapitalisme had afgewezen. Het Amerikaanse beleid was erop gericht de expansie van het stalinisme te stoppen. De oorlog in Irak vond plaats na de val van het stalinisme. Het was een poging van de VS om haar positie als dominante kracht op het wereldtoneel militair te bekronen.
De aanslagen van 11 september 2001 waren een schok voor de VS. Daardoor was er amper verzet tegen de invasie in Afghanistan en de strijd tegen de Taliban. Maar dat gold niet voor Irak. Enkele weken voor het begin van de Irak-oorlog in 2003 betoogden tientallen miljoenen mensen tegen de dreigende invasie. Dit was niet alleen het geval in de VS, maar in tientallen verschillende landen. Het belette onder meer Groot-Brittannië onder Blair niet om samen met Bush een oorlog te starten, met als excuus dat Irak over massavernietigingswapens beschikte. Na enkele dagen van strijd waren de troepen al in Bagdad en was het oude regime afgevoerd. Wat volgde was een burgeroorlog die duurde tot in 2011 en miljoenen doden achterliet. De vraag is waarom de grote anti-oorlogsbewegingen er niet in slaagden om de oorlog te stoppen.
Wij benadrukten in 2003 dat massale protesten op zich niet volstonden, maar dat het nodig was om met de werkende klasse een bewuste rol te spelen in het stoppen van de oorlogsmachine. Dat betekende stakingen en het blokkeren van de oorlogsopbouw en -organisatie. Ook in het verleden werden oorlogen gestopt door massaal protest van de werkende klasse: muiterijen onder Duitse troepen, gevolgd door massaal arbeidersprotest maakten een einde aan de Eerste Wereldoorlog, nadat de Russische Revolutie van 1917 de verderzetting van de oorlog al bijzonder moeilijk maakte.
Met de werkende klasse tegen oorlog en onderdrukking
De beperkingen van een beweging tegen oorlog en onderdrukking die zich verbindt met burgerlijke en liberale elementen, komen steeds waar tot uiting. Yaara gaf het voorbeeld van de vredesbeweging in Israël/Palestina. De meeste organisaties die zich tegen de onderdrukking van de Palestijnen verzetten, werpen diplomatie tussen voortrekkers van de heersende klasse op als antwoord. Dit is exact wat er gebeurde met de Oslo-akkoorden in de jaren 1990. Deze akkoorden kondigden het officiële einde van het conflict aan, maar het ging in werkelijkheid om een manier om het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen nog meer te onderdrukken. De akkoorden waren een reactie op de eerste intifada eind jaren 1980 en begin jaren 1990. De stakingen en de massabeweging toen maakten de Israëlische heersende klasse bang. De Oslo-akkoorden moesten daar een antwoord op vormen en waren tegelijk een versterking van de alliantie tussen Israël en de VS.
Recente bewegingen tegen de onderdrukking van de Palestijnen hadden doorgaans een ander karakter dan de eerste intifada. Er kwamen veel mensen op straat tegen de onderdrukking en het geweld, maar er was geen coördinatie tussen de Palestijnse en Israëlische bevolking en er was geen sprake van een georganiseerde stakingsbeweging. Dat is nochtans wat nodig is om echt stappen vooruit te kunnen zetten in de strijd tegen onderdrukking.
Oorlog vandaag
Oorlog stelt alle tegenstellingen op scherp. Bij een levensbedreigende oorlog is er een enorme druk om elke klassenbenadering te laten vallen. Sebastian uit Oostenrijk merkte op dat er ook vandaag over de oorlog in Oekraïne verschillende trends naar voren komen in die richting. Er is het sociaal patriottisme dat zich aan de kant van de eigen heersende klasse stelt en er is het sociaal-pacifisme dat zich beperkt tot abstracte oproepen tot vrede en voor diplomatieke oplossingen. Er is een groot verschil tussen het instinctief pacifisme van de arbeidersklasse die geen oorlog wil en het vals pacifisme van de burgerij dat eigenlijk vooral oorlog goedpraat.
Lenin merkte in 1916 al op dat de imperialistische krachten en de burgerij geen vrede kunnen brengen. Vrede kan immers niet gevonden worden in de reactionaire utopie van het imperialistisch kapitalisme, een unie van gelijke staten is onder het kapitalisme niet mogelijk. In tijden van een imperialistische oorlog over vrede spreken zonder het over klassenstrijd te hebben, is een illusie die voorbijgaat aan de mogelijkheid dat de werkende klasse een onafhankelijke rol speelt in oorlogstijden.
Wij verdedigen een onafhankelijke klassenpositie. Oorlog zorgt uiteraard voor heel wat uitdagingen en levert voer voor discussie op. Ons vertrekpunt daarbij is dat we geen neutraal standpunt innemen, niet tegenover het imperialisme en niet tegenover klassenstrijd. We zoeken geen oplossingen binnen het kader van het kapitalisme, een systeem dat tot oorlog leidt. Tegelijk schuiven we onze antwoorden niet op de lange baan. In elke fase van de oorlog kunnen er stappen gezet worden om onafhankelijke organisatie van de werkenden te bevorderen zodat de oorlog kan omgevormd worden tot een strijd tegen het volledige systeem. Daartoe zijn massamobilisatie en een socialistisch programma essentieel.
-
Lenin: ontwerpresolutie van de linkervleugel op de conferentie van Zimmerwald
Deze ontwerpresolutie beschreef het standpunt van de linkerzijde in Zimmerwald. Het werd opgesteld door Lenin. Zowel Lenin als Trotski vonden het belangrijk om een antikapitalistische internationale verklaring van socialisten tegen de oorlog te hebben. Vandaar stemden ze voor een compromistekst die door Trotski was geschreven. Achteraf verklaarde Trotski dat hij het inhoudelijk eens was met het standpunt van de linkerzijde, een standpunt dat in grote mate overeenkomt met wat hij zelf schreef in ‘Oorlog en de Internationale’.De huidige oorlog is veroorzaakt door het imperialisme. Het kapitalisme heeft het hoogste stadium al bereikt. De productiekrachten van de maatschappij en de omvang van het kapitaal zijn de enge grenzen van de afzonderlijke nationale staten ontgroeid. Vandaar het streven van de grootmachten om andere naties tot slaaf te maken en kolonies in te nemen als bronnen van grondstoffen en investeringsgebieden van kapitaal. De gehele wereld versmelt tot één enkel economisch organisme; zij is verdeeld onder een handvol grootmachten. De objectieve voorwaarden voor het socialisme zijn volledig gerijpt en de huidige oorlog is een oorlog van de kapitalisten om privileges en monopolies die de ondergang van het kapitalisme kunnen vertragen.
De socialisten, die de arbeid willen bevrijden van het juk van het kapitaal en die de wereldwijde solidariteit van de arbeiders verdedigen, strijden tegen elke vorm van onderdrukking en ongelijkheid van volkeren. Toen de burgerij een vooruitstrevende klasse was en de omverwerping van het feodalisme, het absolutisme en de onderdrukking door andere volkeren tot de historische orde van de dag behoorde, hebben de socialisten, als steevast de meest consequente en meest vastberaden democraten, de “verdediging van het vaderland” erkend in de betekenis die deze doelstellingen impliceerden, en alleen in die betekenis. Ook nu, als er in het oosten van Europa of in de kolonies een oorlog van de onderdrukte volkeren tegen de onderdrukkende grootmachten zou uitbreken, zou de sympathie van de socialisten volledig bij de onderdrukten liggen.
De oorlog van vandaag is echter ontstaan in een geheel andere historische periode, waarin de burgerij, van een progressieve klasse, reactionair is geworden. Met beide groepen van oorlogvoerende partijen is deze oorlog een oorlog van slavenhouders, en bedoeld om de slavernij te behouden en uit te breiden; het is een oorlog voor de herverdeling van kolonies, voor het “recht” om andere naties te onderdrukken, voor privileges en monopolies voor het kapitaal van de grootmacht, en voor de bestendiging van loonslavernij door de arbeiders van de verschillende landen op te splitsen en hen te verpletteren door middel van reactie. Daarom is, van de kant van beide strijdende groepen, al het gepraat over “verdediging van het vaderland” misleiding van het volk door de burgerij. Noch de overwinning van een bepaalde groep, noch een terugkeer naar de status quo kan iets doen om de vrijheid van de meeste landen in de wereld te beschermen tegen de imperialistische onderdrukking door een handvol grootmachten, of om ervoor te zorgen dat de arbeidersklasse zelfs maar haar huidige bescheiden culturele verworvenheden behoudt. De periode van een betrekkelijk vreedzaam kapitalisme is voorbij en zal nooit meer terugkeren. Het imperialisme heeft de arbeidersklasse een ongeëvenaarde intensivering van de klassenstrijd, tekorten en werkloosheid, hogere kosten van levensonderhoud en de versterking van de onderdrukking door de grote bedrijven, het militarisme en de politieke reactionairen gebracht, die in alle landen, zelfs de meest vrije, de kop opsteken.
In werkelijkheid komt de slogan “verdediging van het vaderland” in de huidige oorlog neer op een verdediging van het “recht” van de “eigen” nationale burgerij om andere naties te onderdrukken; het is in feite een nationale liberaal-arbeiderspolitiek, een alliantie tussen een te verwaarlozen deel van de arbeiders en de “eigen” nationale burgerij, tegen de massa van de arbeiders en de uitgebuitenen. Socialisten die een dergelijk beleid voeren zijn in feite chauvinisten, sociaal-chauvinisten. De politiek van het stemmen voor oorlogskredieten, van het toetreden tot regeringen, van Burgfrieden [godsvrede of nationale eenheid] en dergelijke, is een verraad aan het socialisme.
Gevoed door de omstandigheden van de “vreedzame” periode, die nu ten einde is, is het opportunisme nu zo ver gerijpt dat het een breuk met het socialisme noodzakelijk maakt; het is een openlijke vijand geworden van de bevrijdingsbeweging van de werkende klasse. De arbeidersklasse kan haar historische doelstellingen niet bereiken zonder een zeer vastberaden strijd tegen zowel het openlijke opportunisme als het sociaal-chauvinisme (de meerderheden in de sociaaldemocratische partijen van Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk; Hyndman, de Fabians en de vakbondsleiders in Groot-Brittannië; Roebanovitsj, Plechanov en Nasja Zarya in Rusland, etc.) en het zogenaamde Centrum, dat het marxistische standpunt heeft prijsgegeven aan de chauvinisten.
Het Manifest van Bazel van 1912, dat unaniem door socialisten uit de hele wereld werd aangenomen in afwachting van de oorlog tussen de grootmachten die nu is uitgebroken, erkende duidelijk het imperialistische en reactionaire karakter van die oorlog, verklaarde het misdadig voor arbeiders van het ene land om te schieten op arbeiders van een ander land, en proclameerde de naderende arbeidersrevolutie in verband met diezelfde oorlog. De oorlog schept inderdaad een revolutionaire situatie, wekt revolutionaire gevoelens en onrust bij de massa’s, wekt bij het fijnere deel van de arbeidersklasse het besef van de verderfelijkheid van het opportunisme en verhevigt de strijd ertegen.
Het groeiende verlangen van de massa’s naar vrede drukt hun teleurstelling uit, de nederlaag van de burgerlijke leugen over de verdediging van het vaderland, en het ontwaken van hun revolutionaire bewustzijn. Door gebruik te maken van dat verlangen voor hun revolutionaire agitatie, en in die agitatie de overwegingen van de nederlaag van hun “eigen” land niet uit de weg te gaan, zullen de socialisten het volk niet bedriegen met de hoop dat er, zonder de revolutionaire omverwerping van de huidige regeringen, een mogelijkheid bestaat van een spoedige democratische vrede, die in zekere mate duurzaam zal zijn en die elke onderdrukking van naties, een mogelijkheid van ontwapening, enz. zal uitsluiten. Alleen de sociale revolutie van de arbeidersklasse opent de weg naar vrede en vrijheid voor de volkeren.
De imperialistische oorlog luidt het tijdperk van de sociale revolutie in. Alle objectieve omstandigheden van de laatste tijd hebben de revolutionaire massastrijd van de arbeidersklasse aan de orde van de dag gesteld. Het is de plicht van de socialisten om, gebruik makend van alle middelen van de legale strijd van de arbeidersklasse, elk van die middelen ondergeschikt te maken aan deze onmiddellijke en belangrijkste taak, het revolutionaire bewustzijn van de arbeiders te ontwikkelen, hen te verenigen in de internationale revolutionaire strijd, elke revolutionaire actie te bevorderen en aan te moedigen, en alles in het werk te stellen om de imperialistische oorlog tussen de volkeren te veranderen in een burgeroorlog van de onderdrukte klassen tegen hun onderdrukkers, een oorlog voor de onteigening van de klasse van kapitalisten, voor de verovering van de politieke macht door de arbeidersklasse, en de verwezenlijking van het socialisme.
-
Het verband tussen kapitalisme en oorlog

Oorlog draagt alle slechtste aspecten van de samenleving met zich mee, maar juist daardoor wordt tegelijk de basis gelegd voor verandering en revolutie.
Door Kevin McLoughlin
In de vroege ontwikkeling van het kapitalisme hielden veel oorlogen verband met de ontwikkeling en eenwording van naties, zoals de oorlogen die de eenwording van Italië in de jaren 1850 tot stand brachten. Vanaf 1870 groeide het kapitalisme echter enorm tot het een mondiaal systeem van monopolistisch of imperialistisch kapitalisme werd, wat resulteerde in een intense concurrentie tussen de grootmachten om markten en grondstoffen. Deze concurrentie legde uiteindelijk de basis voor de Eerste Wereldoorlog in 1914.
De Tweede Wereldoorlog was een voortzetting van de eerste en de vernietiging als gevolg van die oorlog hielp de basis te leggen voor de naoorlogse hoogconjunctuur die halverwege de jaren zeventig eindigde. Dat was ook een tijd van nationale bevrijdingsoorlogen, waarbij mensen in landen in Afrika en Azië vochten om zich te bevrijden van koloniale overheersing.
Het winstsysteem
Wanneer kapitalistische mogendheden met hevige concurrentie worden geconfronteerd, worden zij door de logica van het winstsysteem “gedwongen” om te proberen meer uit hun werknemers te persen, maar ook om markten en grondstoffen van hun kapitalistische rivalen te veroveren of af te pakken. Ongeacht wat hun propaganda zegt, zolang er kapitalisme is, zal er oorlog zijn. Op dit moment zijn er bijna 40 verschillende conflicten of oorlogen gaande.
Het massale anti-oorlogssentiment in de wereld is zeer progressief. Maar pacifisme, hoe oprecht ook, is niet echt een effectief antwoord op oorlog. Als mensen door een vreemde mogendheid worden aangevallen, hebben zij het recht zichzelf te verdedigen en georganiseerd, onafhankelijk verzet van de arbeidersklasse tegen oorlog kan krachtig zijn. Pacifisme, of alleen maar vrede zoeken, werkt uiteindelijk niet omdat het kapitalistische systeem dan in stand blijft.
Oorlog gaat altijd gepaard met beweringen en propaganda. Elke oorlog moet individueel beoordeeld worden. Er is geen gids of handleiding die telkens gelijkloopt. De belangrijkste kwesties zijn wie er bij een oorlog betrokken is, welke motieven en belangen zij vertegenwoordigen, en hoe het de mensen van de arbeidersklasse zal treffen.
Inter-imperialistische oorlogen
De Eerste Wereldoorlog werd zogenaamd uitgevochten om de rechten van kleine naties te verdedigen, maar men had zich ertegen moeten verzetten, want de waarheid is dat het een volslagen reactionair inter-imperialistisch conflict was tussen verschillende kapitalistische mogendheden over wie de baas zou worden op deze planeet.
De Tweede Wereldoorlog was eveneens een inter-imperialistisch conflict en er had geen steun mogen worden gegeven aan de verschillende kapitalistische mogendheden die eraan deelnamen. Het fascistische karakter van de Duitse en Italiaanse regimes was echter een extra factor waarmee rekening moest worden gehouden. Begrijpelijkerwijs was de arbeidersklasse niet enthousiast voor de oorlog, maar verzette zij zich tegen het afschuwelijk antidemocratische en tegen de arbeidersklasse gerichte fascisme. De regimes in Italië en Duitsland maakten een einde aan alle democratische rechten in de samenleving en aan elke vorm van onafhankelijke organisatie van de werkende klasse, zoals vakbonden en partijen. Er kon echter geen vertrouwen worden gegeven aan de heersende klassen in de VS, Groot-Brittannië of Frankrijk in hun oorlogsinspanningen, die allen steun of bewondering voor Hitler hadden getoond voordat hij hun overheersing begon aan te vechten.
Revolutionair socialist Leon Trotski vatte de aanpak samen die arbeiders en socialisten zouden moeten kiezen: “Het gevoel van de massa’s is dat het nodig is om zichzelf te verdedigen. We moeten zeggen: ‘Roosevelt en Wilkie [de toenmalige president van de Verenigde Staten en zijn Republikeinse tegenstander] zeggen dat het nodig is het land te verdedigen; goed! Alleen moet het ons land zijn, niet dat van de zestig families en hun Wall Street.” Trotski schetste een programma over hoe de arbeidersklasse de macht kon grijpen en hun eigen oorlog tegen het nazisme kon voeren: “Laten we opkomen voor een vredesprogramma, zal de arbeider antwoorden, maar Hitler wil geen vrede. Daarom zeggen wij: we zullen de Verenigde Staten verdedigen met een arbeidersleger, met arbeidersofficieren, met een arbeidersregering.” Dezelfde benadering werd gehanteerd door revolutionaire socialisten bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Groot-Brittannië.
In die tijd betoogde Trotski, zonder op enigerlei wijze het stalinistische dictatoriale regime te steunen, ook terecht dat arbeiders en socialisten zich moesten verzetten tegen een oorlog tegen de Sovjet-Unie door welke kapitalistische mogendheid dan ook en zich moesten inzetten voor de verdediging van de Sovjet-Unie. Het doel van zo’n oorlog zou immers bestaan uit de vernietiging van de nog bestaande gesocialiseerde en geplande economie, wat voor de kapitalisten een bedreiging vormde voor het voortbestaan van hun eigen systeem. Trotski zei: “Wij zullen de taak om Stalin omver te werpen niet aan Hitler overlaten, dat is onze taak.”
Oorlogen van nationale bevrijding
Tussen 1954 en 1962 voerde het Algerijnse volk een succesvolle en heldhaftige oorlog om het onderdrukkende Franse imperialisme uit het land te verdrijven. Dergelijke oorlogen van nationale bevrijding moeten gesteund worden door arbeiders en socialisten, zonder steun te geven aan de kapitalistische krachten in het onderdrukte land, die steevast in hun eigen belang wilden regeren.
De noodzaak van een onafhankelijk standpunt van de arbeidersklasse dat strijdt voor socialistische verandering als kernonderdeel van elke anti-imperialistische of anti-oorlogsstrijd is gebleken uit het feit dat de kapitalistische ‘onafhankelijkheid’ van het imperialisme voor de meerderheid van de bevolking in deze landen geen verandering bracht in het feit dat ze moesten worstelen om te overleven. Bovendien is de greep van het imperialisme op deze landen nu groter dan ooit, zij wordt alleen niet meer gevoerd via directe militaire en politieke bezetting, maar via controle over economische macht en grondstoffen.
Een systeem dat zijn grenzen heeft bereikt
Helaas staat oorlog op de agenda omdat het kapitalistische systeem opnieuw zijn grenzen heeft bereikt. Er kunnen inter-imperialistische conflicten ontstaan; oorlogen tussen imperialistische mogendheden en minder kapitalistische mogendheden; oorlogen tussen kapitalistische staten die met elkaar concurreren; of een mengeling van deze, en alle zullen hun eigen bijzondere facetten hebben, inclusief die welke verband houden met historische en nationale vraagstukken.
Geen van de kapitalistische staten vertegenwoordigt een weg vooruit en het heeft geen zin de kant te kiezen van het imperialisme of kapitalisme dat zogezegd een ‘minder kwaad’ is, als ze allemaal staan voor een afbouw van de rechten en perspectieven van de meerderheid van de bevolking. Meegaan in de kapitalistische logica betekent concurreren met mensen in andere landen in een doodlopende ‘race naar de bodem’ voor de werkende klasse. Er is een alternatief nodig voor het kapitalisme en de oorlogen die het voortbrengt. Er is niet alleen behoefte aan socialistische verandering op internationaal niveau, de materiële basis voor zo’n beweging van onderaf wordt steeds groter.
-
Oorlog toont het falen van het kapitalisme. Socialisten hebben een alternatief

Oorlog is de verderzetting van politiek met andere middelen. De tegenstellingen van het kapitalisme leiden tot oorlog. Die kan je niet zomaar weg onderhandelen. Ze verdwijnen evenmin door een verdere militaire escalatie. Oorlogen eindigen doorgaans door uitputting, nederlagen en vernietiging, of door massaal protest die een verderzetting ervan onmogelijk maakt.
Door Geert Cool
De arbeidersklasse heeft er alle belang bij dat het door massabewegingen en revoluties is dat de oorlog gestopt wordt en niet door vernietiging waar de klasse het grootste slachtoffer van is. Een revolutionaire benadering is dan ook essentieel voor marxisten. Zoals Trotski opmerkte in zijn ‘Oorlog en de Internationale’: “Tegenover de oorlog als methode van oplossing voor de onoplosbare tegenstrijdigheden van het kapitalisme op de tegenwoordige hoogte van de ontwikkeling moet de arbeidersklasse haar methode stellen — de methode van de sociale revolutie.”[1]
“Kapitalisme draagt oorlog in zich, zoals donkere wolken regen”
Net als bij vorige oorlogen is de huidige in Oekraïne gericht op markten en invloed, in het bijzonder in het tijdperk van nieuwe koude oorlog en deglobalisering. In ‘Oorlog en de Internationale’ merkte Trotski op: “De verdere ontwikkeling van de wereldhuishouding op kapitalistische grondslag betekent een onafgebroken strijd van de wereldmachten om nieuwe en altijd weer nieuwe gebieden van dezelfde aarde om tot voorwerp van kapitalistische uitbuiting te kunnen dienen. De economische na-ijver in het teken van het militarisme wordt afgewisseld door roof en verwoesting, die alle elementaire grondslagen van menselijke huishouding teniet doen.”[2] De Franse socialist Jean Jaurès, die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werd vermoord, vatte het als volgt samen: “Kapitalisme draagt oorlog in zich, zoals donkere wolken regen.”
De horror van oorlog kan het perspectief van klassenstrijd voor een socialistische samenleving naar de achtergrond drukken. De nationalistische golf bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog overspoelde zelfs de numeriek sterkste arbeiderspartijen van dat ogenblik. Het socialistisch programma, waaronder het internationalisme, werd overboord gegooid. Karl Kautsky, de grootste autoriteit binnen de socialistische beweging op dat ogenblik, verklaarde dat de internationale in tijden van oorlog “geen doeltreffend instrument” kon zijn. Waar voorheen algemeen erkend werd dat kapitalisme tot oorlog leidde en dat enkel de internationaal verenigde arbeidersbeweging deze kon stoppen, werd bij het uitbreken van die oorlog het socialisme als antwoord van tafel geveegd. Dit verraad was het politieke einde van “het rottende lijk” van de Tweede Internationale.
Internationalisten discussiëren over socialistisch antwoord op de oorlog
Het verraad van zowat alle oude socialistische partijen bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam als een schok. Het anti-oorlogsprotest maakte bij het uitbreken van de oorlog plaats voor verwarring, angst en een meer zichtbare enthousiaste steun voor de oorlogvoerende burgerij gekoppeld aan hoop op een snelle overwinning. De internationalisten stonden geïsoleerd, maar ondernamen stappen om zich te verenigen.
In 1915 waren er de eerste internationale anti-oorlogsconferenties. In maart 1915 was er een bijeenkomst van 29 socialistische vrouwen uit 8 landen in Bern, op initiatief van de Duitse marxiste Clara Zetkin en de Russische Bolsjewieke Inessa Armand. Rosa Luxemburg was van plan om aan de bijeenkomst deel te nemen, maar werd op het laatste nippertje voor haar afreis gearresteerd.[3] Enkele dagen later volgde een internationale jongerenbijeenkomst in Zwitserland. Op beide conferenties stemden de Russische bolsjewieken tegen de slotresolutie omdat deze zich beperkte tot een algemene oproep voor vrede, zonder de noodzaak van systeemverandering en revolutionaire strijd tegen het kapitalisme te verdedigen.
In september 1915 volgde een bijeenkomst van 38 socialistische afgevaardigden uit 10 landen en daarnaast 4 Zwitserse activisten in Zimmerwald. Na het verraad van de socialistische partijen en leiders die allen voor de oorlogskredieten stemden, was er discussie over antwoorden op de oorlog. Lenin schreef de resolutie van de linkerzijde op Zimmerwald die concludeerde: “Het is de plicht van de socialisten om het revolutionaire bewustzijn van de arbeiders te ontwikkelen, hen te verenigen in de internationale revolutionaire strijd, elke revolutionaire actie te bevorderen en aan te moedigen, en alles in het werk te stellen om de imperialistische oorlog tussen de volkeren te veranderen in een burgeroorlog van de onderdrukte klassen tegen hun onderdrukkers, een oorlog voor de onteigening van de klasse van kapitalisten, voor de verovering van de politieke macht door de arbeidersklasse, en de verwezenlijking van het socialisme.”[4]
Omwille van het belang van een internationalistische anti-oorlogsverklaring vanuit de arbeidersbeweging stemde de linkerzijde uiteindelijk mee met een compromis, geschreven door Trotski, dat een scherpe aanklacht van de oorlog was en het verband maakte tussen oorlog en kapitalisme, maar niet opriep tot een revolutionaire omverwerping van het systeem. Lenin en de Bolsjewieken zagen in Zimmerwald het embryo van de nieuwe Internationale die nodig was na het verraad van de oude.
De Russische revoluties van 1917 en de golf van revolutionaire bewegingen die daarop volgde, bevestigde in de praktijk het standpunt van de linkerzijde van Zimmerwald.
Revoluties stoppen de oorlog
Het was niet door diplomatie dat er een einde kwam aan de oorlog, maar door revolutie. Op de internationale vrouwendag 1917 gaven de textielarbeidsters in Sint-Petersburg startschot voor de revolutie die de tsaar omver wierp. Met de slogan ‘Land, Brood en Vrede’ wisten de Bolsjewieken uitdrukking te geven aan de voornaamste bekommernissen van de werkende klasse, de soldaten en de boeren. De oktoberrevolutie in 1917 zorgde voor een breuk met het kapitalisme en opende een nieuw tijdperk waarin de werkenden en arme boeren hun eigen lot zelf in handen namen. Dit had een enorm effect op soldaten en werkenden in alle landen over de loopgraven heen. De Russische revolutie werd gevolgd door een golf van opstanden en massabewegingen. De start van de Duitse revolutie in november 1918 gaf de genadeslag aan de oorlog.
Het enthousiasme van bij het begin van de oorlog had plaats gemaakt voor ongenoegen tegenover de tekorten, oorlogsmoeheid en het besef dat de oorlog niet in het belang van de werkende klasse was. De heersende klasse van alle landen was bang voor revolutie en voor de eerste aanzetten in die richting, met name onderlinge solidariteit onder soldaten op klassenbasis. Dat element was al vrij snel aanwezig toen bleek dat de oorlog geen kortstondige operatie was. Op kerstmis 1914 kwamen de soldaten uit de loopgraven om samen te voetballen. De ‘kleine vrede’ in de ‘grote oorlog’ toonde de solidariteit van onderuit tegenover het imperialistische wapengekletter van bovenaf. De legerleiding kon de soldaten niet snel genoeg terug in de loopgraven krijgen om een verdere ontwikkeling van die solidariteit af te blokken.
In deze omstandigheden was het mogelijk om zelfs vanuit een geïsoleerde positie een socialistisch anti-oorlogsstandpunt te verdedigen. Dat betekende in de eerste plaats een oproep tot collectief verzet, zoals door Karl Liebknecht op heldhaftige wijze gedaan werd op 1 mei 1916 toen hij in zijn soldatenuniform samen met Rosa Luxemburg en andere aanhangers met een rode vlag in de hand riep: ‘Weg met de regering, weg met de oorlog’. Het proces tegen Liebknecht zou aanleiding geven tot de eerste stakingen. Na geweld tegen een solidariteitsbetoging op 27 juni 1916, de dag dat het vonnis in eerste aanleg werd uitgesproken, staakten een dag later 55.000 arbeiders in de munitie-industrie.[5]
Die benadering om de soldaten en de werkende klasse tot strijd op te roepen, was essentieel. Het was veel efficiënter dan bijvoorbeeld de methode die de Oostenrijkse socialist Friedrich Adler propageerde, die van het individuele terrorisme. Vanuit een afkeer tegenover het verraad van de socialistische partij, mee geleid door zijn eigen vader Victor Adler, besloot Friedrich Adler om tot in zijn ogen radicale daden over te gaan. In oktober 1916 schoot hij minister-president Stürgkh neer. Het leverde hem net als Liebknecht een zware gevangenisstraf op, maar de benadering van Liebknecht gaf een aanzet tot een beginnende anti-oorlogsbeweging. Trotski merkte op: “Friedrich Adler is een scepticus tot in het diepst van zijn wezen: hij gelooft niet in de massa’s of in hun vermogen tot actie. Terwijl Karl Liebknecht, in het uur van de grootste triomf van het Duitse militarisme, naar het Potsdamplein ging om de verpletterde massa’s op te roepen tot openlijke strijd, ging Friedrich Adler een bourgeois restaurant binnen om de Oostenrijkse minister-president te vermoorden. Met zijn geïsoleerde daad probeerde Friedrich Adler tevergeefs te breken met zijn eigen scepticisme.”[6]
De sleutel tot verandering ligt in vertrouwen in de massa’s en hun vermogen tot actie. Dat was de leidraad van revolutionaire marxisten doorheen de eerste wereldoorlog. Tijdens de oorlog herhaalde Lenin het steeds weer: enkel een arbeidersrevolutie kan een einde maken aan de oorlog. Wat in 1914 utopisch gedroom leek voor velen, werd in 1917-18 de realiteit. De oorlog werd opnieuw de vroedvrouw van de revolutie. In Rusland was die succesvol omdat er een sterk georganiseerde revolutionaire partij was met een marxistisch programma en een inplanting in de klasse. Die revolutionaire partij koos niet de historische omstandigheden waarin ze actief was, maar greep wel elke kans en mogelijkheid die zich aanbood.
Massabewegingen vandaag
Sceptische lezers zullen denken: ja, maar dat is meer dan een eeuw geleden. Vandaag ziet oorlogsvoering er helemaal anders uit en zijn de omstandigheden minder gunstig. Er zijn om te beginnen recentere voorbeelden van massabewegingen die oorlogen gestopt hebben. In 1973 zag de Amerikaanse president Richard Nixon geen andere mogelijkheid dan het terugtrekken van de troepen uit Vietnam. Die oorlog verderzetten dreigde te leiden tot een oncontroleerbare sociale revolte in de VS zelf. Het was niet in het kader van oorlog, maar de revolutionaire golf in 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika slaagde er eveneens in om dictators als Ben Ali en Moebarak aan de kant te schuiven.
Dat massaprotest best gekoppeld wordt aan een alternatief, is een les uit veel bewegingen. Onduidelijkheid over het alternatief is een zwakte die meedogenloos uitgespeeld wordt door dictators en oorlogszuchtige ‘leiders’. Dat was de voornaamste reden waarom de contrarevolutie in Tunesië en Egypte terug op de voorgrond kon treden. Het was ook de reden waarom de massale anti-oorlogsbeweging van 2003 met miljoenen betogers in heel de wereld uiteindelijk de invasie van Irak niet kon stoppen. Zonder een breed gedragen steun voor systeemverandering, waarbij het kapitalisme zelf als oorzaak van oorlogen wordt erkend en socialisme als alternatief ervoor wordt verdedigd, werd in 2003 geen beslissende stap gezet naar stakingen en arbeidersacties om de havens, de wapenindustrie en elke stap richting oorlog plat te leggen. Wij deden er alles aan om die anti-oorlogsbeweging te versterken en voorstellen van arbeidersacties te populariseren, onder meer door zelf initiatieven te nemen voor scholieren- en studentenstakingen op Dag X, de dag waarop de oorlog begon. Het protest tegen de oorlog in Irak toonde dat een massabeweging niet volstaat, er is nood aan een marxistisch programma en bijhorende revolutionaire benadering.
Socialisten scheppen ook vandaag niet het historische toneel waarop ze actief zijn, maar moeten handelen op het terrein dat de geschiedenis voor hen heeft geschapen. Dit betekent dat we niet moeten wachten of als commentatoren vanop de zijlijn toekijken. Elke mogelijkheid om het verzet van de werkende klasse tegen oorlog en barbarij te versterken, moet aangegrepen worden. Oorlogen lossen de sociale kwestie niet op, “maar verscherpen haar omdat ze de kapitalistische wereld voor twee mogelijkheden stellen: permanente oorlogen of revolutie.”[7]
De oorlogspropaganda zal ongetwijfeld een effect hebben, maar toch staan de internationalisten vandaag niet geïsoleerd. Voor deze oorlog is er weinig enthousiasme en dat nog vooraleer de hopeloosheid ervan en de tol voor de werkende klasse algemeen zichtbaar zijn. Na het falen in de aanpak van de pandemie tonen de kapitalistische leiders nu dat ze niet in staat zijn om de mensheid een betere toekomst aan te bieden. Het zijn hun aanpak en politiek die door de kanonnen aan flarden worden geschoten. Marxisten zijn hoopvol: het falen van het oude systeem kunnen we aangrijpen om het enthousiasme voor een nieuw systeem te vestigen. Ons programma in de anti-oorlogsprotesten is daarbij nog steeds dat van de linkerzijde van Zimmerwald: de oorlog stoppen door een revolutionaire massabeweging tegen het kapitalistische systeem dat oorlog voortbrengt.
[1] ‘1914-1918: socialistische kijk op de grote oorlog. Met teksten door Leon Trotski over de Eerste Wereldoorlog’. Marxisme.be, 2018, p.48
[2] Idem, p.45-46
[3] Henriette Roland-Holst Van der Schalk, ‘Rosa Luxemburg’, 1935, p.182
[4] Lenin, The Draft Resolution of the Left Wing at Zimmerwald, https://www.marxists.org/archive/lenin/works/1915/aug/20.htm
[5] Henriette Roland-Holst Van der Schalk, p. 199
[6] Leon Trotsky, ‘Terrorism and Communism’, https://www.marxists.org/archive/trotsky/1920/terrcomm/ch09.htm
[7] Trotski, ‘Oorlog en Internationale’, in ‘1914-1918: socialistische kijk op de grote oorlog’, p. 112
-
Komt er een Derde Wereldoorlog?

Volgens een studie die tussen juni en oktober 2019 is uitgevoerd door het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK), is meer dan de helft van de mensen tussen 20 en 35 jaar ervan overtuigd dat we in het komende decennium een wereldwijd conflict, waarschijnlijk een nucleair conflict, kunnen verwachten. Ook in ons land vreest meer dan de helft van de jongeren een Derde Wereldoorlog. Komt het zo ver?
Artikel door Eugenio (Brussel) – uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’
Dit gevoel werd nog versterkt door de moord op generaal Qassem Soleimani, de topambtenaar van de Iraanse veiligheidsdienst, en de daaruit voortvloeiende dreigementen die werden uitgewisseld tussen Amerikaanse en Iraanse functionarissen. Zeker onder jongeren is er een diepgewortelde angst voor een wereldwijd nucleair conflict en is er een algemeen begrip van het apocalyptisch potentieel ervan.
Het is echter onwaarschijnlijk dat er een Derde Wereldoorlog met een nucleair conflict komt. Het perspectief van een wederzijds verzekerde vernietiging, dat een wereldwijd nucleair conflict met zich mee zou brengen, bedreigt ook de economische en politieke elite. Die elite schept wel graag op over kernwapens met het oog op internationaal prestige en diplomatieke invloed, maar ze gebruiken is iets anders.
De kapitalistische elite is enkel geïnteresseerd in meer winsten. Dat kan door de exploitatie van natuurlijke grondstoffen en menselijke arbeid. Dat is niet mogelijk in een post-apocalyptische Mad Max-achtige kale woestenij. De verwevenheid van de wereldwijde kapitalistische economie maakt dat zelfs kleinschalige nucleaire aanvallen ongewenst lijken bij het establishment, omdat deze de toeleveringsketens te diep zouden ontwrichten en hierdoor de economie bedreigen.
Dat neemt niet weg dat het kapitalisme in crisis leidt tot toenemende spanningen. De competitie tussen de VS en China zou in zowat elk ander tijdperk al tot een open oorlog geleid hebben. Ook nu zijn er spanningen en conflicten, van handelsoorlogen tot confrontaties tussen marionettenregimes van mondiale en regionale imperialistische machten. Bovendien wordt wereldwijd massaal in militaire apparatuur geïnvesteerd: in 2018 ging het om 1.822 miljard dollar! Tenslotte wordt oorlogsdreiging gebruikt door diverse elites om interne oppositie het zwijgen op te leggen of te marginaliseren. De dreiging van oorlogsgevaar werd gebruikt als dekmantel voor de vervolging van activisten van de arbeidersbeweging begin 20e eeuw of nog onder het McCarthyisme in de VS in de jaren 1950.
Op dat vlak komen verschillende regimes echter in de problemen. Het Amerikaanse politieke establishment verliest de greep over haar stelsel en ziet met lede ogen aan hoe socialistische ideeën een opgang kennen. Ook het Iraanse regime werd geconfronteerd met massale contestatie en protest. Het gevaar van een sterke anti-oorlogsbeweging die het politieke en economische bewind bedreigt, is een belangrijke reden waarom een Derde Wereldoorlog momenteel niet op de agenda staat. Na jaren van oorlog en duizenden gesneuvelde jonge Amerikanen, speelde de anti-oorlogsbeweging een grote rol in het einde van de Vietnam-oorlog in de jaren 1970. Vandaag zou een anti-oorlogsbeweging in de VS snel kunnen groeien en in een context van een groeiend aantal stakingen ook op dat efficiënte actiemiddel beroep kunnen doen. Dit zou de heerschappij van het establishment en heel het kapitalistisch systeem bedreigen.
Een internationale massabeweging van werkenden en jongeren tegen oorlog en imperialisme is het beste antwoord op oorlogsdreiging. Door de volledige militaire industrie in publieke handen te nemen, kunnen de enorme middelen en technologische kennis aangewend worden in het belang van vrede en solidariteit onder de werkenden. Help ons die beweging op te bouwen! We hebben een wereld te winnen!
-
Hoe de regering 100 jaar wapenstilstand viert…
De beslissing lag al lang vast, maar is nu ook officieel: de Belgische belastingbetaler moet miljarden ophoesten voor het Amerikaans wapenbedrijf dat F35’s levert. Premier Michel stelde het voor als “een keuze voor de toekomst, voor vrede, voor veiligheid.” Wapentuig kopen voor vrede: hoe veel cynischer kan het worden? Binnen twee weken zullen de ministers de 100ste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog vieren. Ook die oorlog werd voorgesteld als een strijd voor vrede en meer veiligheid. Als de oorlog 100 jaar geleden eindigde, kwam het niet door de wil daartoe van het politieke establishment. Oorlogsmoeheid onder de bevolking en de dreiging van revolutie maakten het verderzetten van de oorlog onmogelijk.
De aankoop van de F35’s lag al langer vast. Als de Amerikaanse wapenindustrie en haar politieke vertegenwoordigers – georganiseerd in de NAVO – iets vragen, dan is dat voor het establishment een bevel. (Als wij daarentegen iets vragen, dan bestempelen ze dat als overlast). Dat de beslissing niet gedragen wordt door de bevolking, bevestigde de regering door de officiële aankondiging ervan over de gemeenteraadsverkiezingen te tillen. Twee weken wachten, kon nog net voor de wapenindustrie. Dat het slechts een kwestie van timing was, bevestigde minister van Defensie Vandeput (N-VA) toen hij burgemeester van Hasselt werd. Hij verklaarde toen dat de vervanging van de F16’s nog voor het einde van het jaar beslist zou worden. Een protestactie tegen de aankoop werd gisteren hardhandig aangepakt: de regering wil niet dat de breed gedragen afkeuring van deze beslissing georganiseerd wordt en de propagandastroom van de wapenlobby doorkruist.
Op dezelfde dag dat de miljardenaankoop officieel bevestigd werd, lazen we in de kranten ook dat deze regering verder bespaart op zieken. Minister De Block (Open VLD) laat richtlijnen opstellen rond de duur van arbeidsongeschiktheid bij enkele aandoeningen. “Het gaat om lage rugpijn, problemen van de spiergroep rotator cuff (een spiergroep gelegen in en op het schouderblad, red.), borstkanker, infarct, milde depressie en burn-out, carpal tunnel (beknelling van een zenuw in de pols, red.) en knieprothese,” schreef Het Laatste Nieuws. Een beperking in de tijd van arbeidsongeschiktheid moet dokters aanzetten om zieken sneller opnieuw te doen werken. Enkele miljoenen besparen op zieken is het doel. Op dezelfde dag dat miljarden uitgegeven worden aan de wapenindustrie!
De afgelopen maanden was er heel wat ongenoegen over de aanvallen op de pensioenen of nog rond het gebrek aan degelijke en voldoende sociale huisvesting. Telkens weer krijgen we te horen dat er daar geen middelen voor zijn. Nu wordt duidelijk dat er wel middelen zijn voor gevechtsvliegtuigen, maar niet voor een leefbaar pensioen. In 2011 merkte N-VA op dat de aankoop van de F35’s “budgettaire zelfmoord” is, “zeker in tijden van besparingen.” In 2018 wordt de aankoop trots meegedeeld. Een investering van 15 miljard in wapentuig toont aan dat er wel degelijk middelen zijn.
Deze zomer merkte NAVO-topman Stoltenberg nog op dat alle landen “gestopt zijn met besparingen” en meer uitgeven. Hij had het niet over besparingen op onze levensstandaard, maar wel op defensie. Er was vorig jaar effectief een stijging met 5% van de defensie-uitgaven in de NAVO. Deze waren goed voor 900 miljard dollar. Wereldwijd werd 1.739 miljard euro aan militaire uitgaven gedaan.
Het kapitalisme leidt tot oorlog, zoals wolken regen in zich dragen. Wij staan voor een ander model: een socialistische samenleving waarin de behoeften en het welzijn van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van grote bedrijven zoals die uit de wapenindustrie of de energiesector. “Investeer in leefbare pensioenen, niet in gevechtsvliegtuigen,” kan een eenvoudige oproep lijken die ongetwijfeld door brede lagen van de bevolking wordt gesteund. Om het te realiseren, is echter een vastberaden strijd voor een andere samenleving nodig.
-
Groeiende instabiliteit en spanningen. Dreigt een Derde Wereldoorlog?

Syrië. Foto: Wikimedia De oorlog in Syrië blijft maar duren, verschillende grootmachten zijn er minstens indirect bij betrokken. De VS en West-Europa staan er met getrokken messen tegenover onder meer Rusland. De Amerikaanse president Trump laat een ‘mother of all bombs’, de zwaarste niet-nucleaire bom, vallen in Afghanistan. De VS dreigt om een vloot naar Noord-Korea te sturen, in de Chinese achtertuin. Ondertussen blijven de spanningen rond onder meer Oekraïne aanhouden. En dan zijn er nog handelsconflicten tussen grootmachten. Kan dit ontaarden in een Derde Wereldoorlog?
door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Globalisering in crisis
De jaren 1990 werden gekenmerkt door economische groei en een ideologisch triomfalisme van het neoliberalisme. De val van de stalinistische karikaturen van socialisme in het Oostblok had de mogelijkheid van een alternatief op het kapitalisme naar een verre achtergrond verdreven. Voormalige arbeiderspartijen en zelfs een deel van de vakbondsleiding werd meegezogen in de neoliberale logica van de vrije markt die allesbepalend werd.
De opening van nieuwe markten en de economische groei maakten een grotere eenmaking tussen kapitalistische landen en blokken mogelijk. Zo was er de ontwikkeling van de Europese Unie maar kwamen er ook tal van handelsverdragen op internationaal vlak. De ‘globalisering’ – een fase van het kapitalisme met grotere internationale samenwerking om de winsten op peil te houden – werd meteen voorgesteld als garantie op vrede en vooruitgang.
Reeds in het begin van deze eeuw was het duidelijk dat deze globalisering enkel de rijksten ten goede kwam en dat de ongelijkheid verder toenam. Sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008 zijn de onderlinge spanningen zowel binnen de EU als tussen verschillende grootmachten opnieuw groter. De nationale grenzen overstijgen en de tegenstellingen tussen de nationale burgerijen uitwissen is een illusie gebleken. Het groeiende wantrouwen in het systeem en haar instellingen, leidt bovendien tot politieke instabiliteit waarbij losgeslagen projectielen zoals Donald Trump verkozen raken.
Oorlogen om markten
De Russische revolutionair Trotski omschreef de Eerste Wereldoorlog als het falen van het systeem dat op zijn eigen tegenstellingen botst. Hij schreef in 1914: “De oorlog van 1914 is de grootste ineenstorting, die de geschiedenis kent, van een economisch systeem, dat aan zijn eigen tegenstrijdigheden ten gronde gaat. Alle historische machten, wier taak het was, de burgerlijke maatschappij te leiden, uit haar naam te spreken, en haar uit te buiten, zij allen hebben door de oorlog van 1914, hun eigen rotheid uitgesproken.”
In essentie was de oorlog een strijd voor markten. De wereldwijde integratie van de economie had geen einde gemaakt aan de verschillende historische, economische, politieke, strategische belangen van de nationale heersende klassen. De oorlog was daar een tragische uitdrukking van. Zoals de meteen bij het begin van de oorlog vermoorde Franse socialist Jean Jaurès opmerkte: “Kapitalisme draagt oorlog in zich, zoals donkere wolken regen.”
De Eerste Wereldoorlog werd gestopt door de revoluties in Rusland (1917) en Duitsland (1918). Het uitblijven van een internationale uitbreiding van de geslaagde revolutie in Rusland maakte echter dat de kapitalisten hun macht behielden. De onderliggende oorzaken voor de oorlog verdwenen niet, maar werden zeker in de periode van economische crisis in de jaren 1930 scherper. Het verbrijzelen van de Duitse arbeidersbeweging onder de ijzeren hamer van het fascisme maakte de weg vrij voor een nieuwe wereldoorlog. Zoals de militaire theoreticus Clausewitz opmerkte, is oorlog de voortzetting van het politieke beleid met andere middelen. Oorlog ontstaat niet als een donderslag bij heldere hemel.
De Tweede Wereldoorlog was bijzonder vernietigend met miljoenen doden en de inzet van de meest moderne massavernietigingswapens. De nazi’s botsten langs het oostelijk front op de bevolking van de Sovjet-Unie die zich, ondanks de wel erg gebrekkige voorbereiding door het regime van Stalin, niet gewonnen gaf en geen terugkeer naar de periode van voor de revolutie wilde. Elders was er groot verzet door de bevolking, zo waren er in Polen midden 1940 al 100.000 gewapende verzetsstrijders. Het oprukkende Rode Leger in Oost-Europa en de sterker wordende krachtsverhouding van verzetsstrijders dwongen de VS tot een tussenkomst in de oorlog om te vermijden dat de Tweede Wereldoorlog zou eindigen als de Eerste: met een succesvolle arbeidersrevolutie die een einde maakt aan het kapitalisme en bovendien zou leiden tot een politieke revolutie die de stalinistische bureaucratie in de Sovjet-Unie aan de kant zou schuiven.
Tegenstellingen bestaan nog steeds
De tegenstellingen die tot de Tweede Wereldoorlog leidden, bestaan nog steeds. De natiestaten bekampen elkaar om economisch voordeel en voor de verovering van strategische machtsposities. Dit terwijl er enorm veel middelen besteed worden aan oorlogswapens en het onderzoek ernaar. Beeld je in dat deze zou gebruikt worden voor investeringen in gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting! Verschillende kapitalistische landen zijn in staat om elkaar en de hele wereld te vernietigen, maar honger uitroeien lukt hen niet.
Een nieuwe wereldoorlog lijkt ons op dit ogenblik uitgesloten om een aantal redenen. Zo’n oorlog zou tot de volledige vernietiging van de planeet leiden, of toch minstens een hoog risico hierop met zich meebrengen. De kapitalisten zijn bereid om heel ver te gaan in de verdediging van hun belangen, inclusief planeetbedreigende klimaatverandering, maar een volledige vernietiging gaat ook voor hen te ver.
En dan is er nog een doorslaggevende factor die vaak genegeerd wordt door gevestigde historici en media: de rol van de arbeidersklasse. Massaal verzet tegen oorlog kan leiden tot het invraagstellen van het kapitalisme zelf. In 2003 slaagde de anti-oorlogsbeweging er niet in om de inval in Irak tegen te houden, maar tegelijk werd wel het potentieel van een wereldwijde beweging getoond. Miljoenen mensen kwamen gelijktijdig op straat en; mocht deze beweging zich verder ontwikkeld hebben met stakingen, dan had dit de oorlog in Irak bijzonder moeilijk gemaakt. Eerder speelde massaprotest een grote rol in het stoppen van de Vietnam-oorlog.
Met het Amerikaanse protest tegen Trump dat al miljoenen mensen op de been bracht en een groeiende zoektocht naar alternatieven in Europa (denk maar aan de steun voor Mélenchon, Podemos en voor het omgevormd werd tot een politiek verlengstuk van de bezuinigingstrojka ook het Griekse Syriza), zitten we in een opgaande fase van strijd. Dit kan leiden tot een nooit geziene wereldwijde massabeweging die stappen in de richting van een Wereldoorlog afblokt en meteen ook het kapitalisme zelf betwist.
Is er een uitweg in Syrië?
Allemaal goed en wel, zullen enkele lezers denken, maar ondertussen gaat de barbaarse slachtpartij in Syrië verder. Hoe kan dat ooit stoppen? Vaststellen waar het probleem zit, is een eerste vereiste om antwoorden te bieden. De Syrische oorlog is veroorzaakt door jarenlange inmenging door imperialistische krachten in de regio en door lokale en regionale regimes die op sectaire basis hun machtspositie wisten uit te bouwen en te behouden. Vanuit deze hoek moeten we geen antwoorden verwachten. Wie illusies heeft in pakweg Rusland of zelfs in de Amerikaanse militaire tussenkomsten vergist zich.
De jarenlange onderdrukking en vernietigende oorlog maakten dat de volksbeweging van 2011 in Syrië zich niet kon doorzetten. Sectaire krachten hebben nu de overmacht. Dat er zelfs in die duistere omstandigheden pogingen ondernomen worden tot het vestigen van alternatieven, zoals in de Koerdische regio Rojava, wijst erop dat het anders kan. De oorzaken voor de golf van opstanden en revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika van 2011 bestaan nog steeds. Het afzetten van dictators als Moebarak (Egypte) en Ben Ali (Tunesië) volstond niet, het volledige systeem moet weg. Nieuwe massabewegingen zullen uitbarsten en een impact hebben op de bevolking in Syrië.
Dit bereiden we best voor door het belang te benadrukken van een onafhankelijke klassenpositie: de onderdrukten moeten zich los van afkomst en religie verenigen in een strijd tegen hun machthebbers. Voor vrede strijden, kan niet door het ene kapitalistische kamp te steunen tegen het andere. Het zal ook niet bekomen worden door alle hoop te vestigen op burgerlijke krachten. We moeten onverzettelijk opkomen voor een socialistische samenleving.
De horror van oorlog is een bloedig gevolg van het kapitalisme. Zolang het kapitalisme bestaat, zal deze tendens tot barbarij blijven opduiken. Om oorlog te vermijden, moeten we het kapitalisme bestrijden. Massale en onafhankelijke arbeiderspartijen die opkomen voor een internationalistisch socialistisch alternatief op het kapitalisme blijven de beste garantie tegen oorlog. Zij kunnen de basis leggen voor een socialistische wereld gebaseerd op een democratische planning van de economie waardoor er geen strijd voor markten en economische belangen meer is, een strijd die onvermijdelijk is binnen het kapitalisme en steeds tot conflicten blijft leiden.

