Your cart is currently empty!
Lenin: ontwerpresolutie van de linkervleugel op de conferentie van Zimmerwald
Deze ontwerpresolutie beschreef het standpunt van de linkerzijde in Zimmerwald. Het werd opgesteld door Lenin. Zowel Lenin als Trotski vonden het belangrijk om een antikapitalistische internationale verklaring van socialisten tegen de oorlog te hebben. Vandaar stemden ze voor een compromistekst die door Trotski was geschreven. Achteraf verklaarde Trotski dat hij het inhoudelijk eens was met het standpunt van de linkerzijde, een standpunt dat in grote mate overeenkomt met wat hij zelf schreef in ‘Oorlog en de Internationale’.
De huidige oorlog is veroorzaakt door het imperialisme. Het kapitalisme heeft het hoogste stadium al bereikt. De productiekrachten van de maatschappij en de omvang van het kapitaal zijn de enge grenzen van de afzonderlijke nationale staten ontgroeid. Vandaar het streven van de grootmachten om andere naties tot slaaf te maken en kolonies in te nemen als bronnen van grondstoffen en investeringsgebieden van kapitaal. De gehele wereld versmelt tot één enkel economisch organisme; zij is verdeeld onder een handvol grootmachten. De objectieve voorwaarden voor het socialisme zijn volledig gerijpt en de huidige oorlog is een oorlog van de kapitalisten om privileges en monopolies die de ondergang van het kapitalisme kunnen vertragen.
De socialisten, die de arbeid willen bevrijden van het juk van het kapitaal en die de wereldwijde solidariteit van de arbeiders verdedigen, strijden tegen elke vorm van onderdrukking en ongelijkheid van volkeren. Toen de burgerij een vooruitstrevende klasse was en de omverwerping van het feodalisme, het absolutisme en de onderdrukking door andere volkeren tot de historische orde van de dag behoorde, hebben de socialisten, als steevast de meest consequente en meest vastberaden democraten, de “verdediging van het vaderland” erkend in de betekenis die deze doelstellingen impliceerden, en alleen in die betekenis. Ook nu, als er in het oosten van Europa of in de kolonies een oorlog van de onderdrukte volkeren tegen de onderdrukkende grootmachten zou uitbreken, zou de sympathie van de socialisten volledig bij de onderdrukten liggen.
De oorlog van vandaag is echter ontstaan in een geheel andere historische periode, waarin de burgerij, van een progressieve klasse, reactionair is geworden. Met beide groepen van oorlogvoerende partijen is deze oorlog een oorlog van slavenhouders, en bedoeld om de slavernij te behouden en uit te breiden; het is een oorlog voor de herverdeling van kolonies, voor het “recht” om andere naties te onderdrukken, voor privileges en monopolies voor het kapitaal van de grootmacht, en voor de bestendiging van loonslavernij door de arbeiders van de verschillende landen op te splitsen en hen te verpletteren door middel van reactie. Daarom is, van de kant van beide strijdende groepen, al het gepraat over “verdediging van het vaderland” misleiding van het volk door de burgerij. Noch de overwinning van een bepaalde groep, noch een terugkeer naar de status quo kan iets doen om de vrijheid van de meeste landen in de wereld te beschermen tegen de imperialistische onderdrukking door een handvol grootmachten, of om ervoor te zorgen dat de arbeidersklasse zelfs maar haar huidige bescheiden culturele verworvenheden behoudt. De periode van een betrekkelijk vreedzaam kapitalisme is voorbij en zal nooit meer terugkeren. Het imperialisme heeft de arbeidersklasse een ongeëvenaarde intensivering van de klassenstrijd, tekorten en werkloosheid, hogere kosten van levensonderhoud en de versterking van de onderdrukking door de grote bedrijven, het militarisme en de politieke reactionairen gebracht, die in alle landen, zelfs de meest vrije, de kop opsteken.
In werkelijkheid komt de slogan “verdediging van het vaderland” in de huidige oorlog neer op een verdediging van het “recht” van de “eigen” nationale burgerij om andere naties te onderdrukken; het is in feite een nationale liberaal-arbeiderspolitiek, een alliantie tussen een te verwaarlozen deel van de arbeiders en de “eigen” nationale burgerij, tegen de massa van de arbeiders en de uitgebuitenen. Socialisten die een dergelijk beleid voeren zijn in feite chauvinisten, sociaal-chauvinisten. De politiek van het stemmen voor oorlogskredieten, van het toetreden tot regeringen, van Burgfrieden [godsvrede of nationale eenheid] en dergelijke, is een verraad aan het socialisme.
Gevoed door de omstandigheden van de “vreedzame” periode, die nu ten einde is, is het opportunisme nu zo ver gerijpt dat het een breuk met het socialisme noodzakelijk maakt; het is een openlijke vijand geworden van de bevrijdingsbeweging van de werkende klasse. De arbeidersklasse kan haar historische doelstellingen niet bereiken zonder een zeer vastberaden strijd tegen zowel het openlijke opportunisme als het sociaal-chauvinisme (de meerderheden in de sociaaldemocratische partijen van Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk; Hyndman, de Fabians en de vakbondsleiders in Groot-Brittannië; Roebanovitsj, Plechanov en Nasja Zarya in Rusland, etc.) en het zogenaamde Centrum, dat het marxistische standpunt heeft prijsgegeven aan de chauvinisten.
Het Manifest van Bazel van 1912, dat unaniem door socialisten uit de hele wereld werd aangenomen in afwachting van de oorlog tussen de grootmachten die nu is uitgebroken, erkende duidelijk het imperialistische en reactionaire karakter van die oorlog, verklaarde het misdadig voor arbeiders van het ene land om te schieten op arbeiders van een ander land, en proclameerde de naderende arbeidersrevolutie in verband met diezelfde oorlog. De oorlog schept inderdaad een revolutionaire situatie, wekt revolutionaire gevoelens en onrust bij de massa’s, wekt bij het fijnere deel van de arbeidersklasse het besef van de verderfelijkheid van het opportunisme en verhevigt de strijd ertegen.
Het groeiende verlangen van de massa’s naar vrede drukt hun teleurstelling uit, de nederlaag van de burgerlijke leugen over de verdediging van het vaderland, en het ontwaken van hun revolutionaire bewustzijn. Door gebruik te maken van dat verlangen voor hun revolutionaire agitatie, en in die agitatie de overwegingen van de nederlaag van hun “eigen” land niet uit de weg te gaan, zullen de socialisten het volk niet bedriegen met de hoop dat er, zonder de revolutionaire omverwerping van de huidige regeringen, een mogelijkheid bestaat van een spoedige democratische vrede, die in zekere mate duurzaam zal zijn en die elke onderdrukking van naties, een mogelijkheid van ontwapening, enz. zal uitsluiten. Alleen de sociale revolutie van de arbeidersklasse opent de weg naar vrede en vrijheid voor de volkeren.
De imperialistische oorlog luidt het tijdperk van de sociale revolutie in. Alle objectieve omstandigheden van de laatste tijd hebben de revolutionaire massastrijd van de arbeidersklasse aan de orde van de dag gesteld. Het is de plicht van de socialisten om, gebruik makend van alle middelen van de legale strijd van de arbeidersklasse, elk van die middelen ondergeschikt te maken aan deze onmiddellijke en belangrijkste taak, het revolutionaire bewustzijn van de arbeiders te ontwikkelen, hen te verenigen in de internationale revolutionaire strijd, elke revolutionaire actie te bevorderen en aan te moedigen, en alles in het werk te stellen om de imperialistische oorlog tussen de volkeren te veranderen in een burgeroorlog van de onderdrukte klassen tegen hun onderdrukkers, een oorlog voor de onteigening van de klasse van kapitalisten, voor de verovering van de politieke macht door de arbeidersklasse, en de verwezenlijking van het socialisme.