Tag: Ken Loach

  • “Sorry We Missed You.” Ken Loach klaagt plaag van laagbetaalde onzekere jobs aan

    Het leek er even op dat Ken Loach, Brits cineast en socialistisch activist, de camera aan de haak zou hangen na “I, Daniel Blake”. Toch staat hij er terug. Met “Sorry We Missed You” richt hij zijn lens op de miserie en armoede die schuilgaan achter de Britse flexijobs.

    Recensie door Koerian (Gent)

    Vijf miljoen, dat is het aantal Britten dat zelfstandig werkt, zonder contract of werkzekerheid. 900.000 ervan werken met zogenaamde nul-uren-contracten, contracten via dewelke de baas à la minute bepaalt wanneer/of je werkt. (1)

    Sinds de financiële crisis schoot het aantal van dergelijke onzekere contracten omhoog. Ze staan in voor een kwart van de jobgroei in Groot-Brittannië tussen 2012 en nu. Patroons proberen meer winsten te boeken door arbeidskosten naar beneden te halen. Het maakt deel uit van de vloedgolf van precarisering die vooral de VS en Groot-Brittannië treft. Ook België wordt getroffen, denk maar aan de flexijobs en de acties van Deliveroo-koeriers tegen verslechterende werkomstandigheden en dalende lonen.

    Het leven onder een nul-uren-contract is er één van armoede en onzekerheid. Onderzoek toont dat hoe langer iemand in flexibel werk vast zit, hoe slechter haar/zijn mentale én fysieke gezondheid wordt. (2)

    Het is die sociale realiteit die Ken Loach voelbaar maakt in “Sorry We Missed You.” De film volgt een gezin in Newcastle upon Tyne. Moeder Abby werkt als freelance thuishulp en vader Ricky probeert aan de bak te komen als pakjesbezorger in onderaanneming. Het koppel heeft een erg intelligente dochter van elf en een rebellerende vijftienjarige puberzoon. Na de crisis in 2008 verloor Ricky zijn job en het gezin hun huis. Het onmenselijke werkschema van Ricky laat geen tijd om thuis te zijn, meer dan een paar uur te slapen of zelfs naar het toilet te gaan. Wanneer hij om welke reden ook niet in staat is te werken en zelf geen vervanger vindt, betaalt hij 100 pond boete aan zijn werkgever. Zonder cao’s of sociale rechten heerst de (ploeg)baas met complete willekeur over zijn zelfstandig personeel.

    De hoop die het gezin had aan het begin van de film – het vooruitzicht met Ricky’s nieuwe job misschien de waarborg voor een hypotheek te kunnen bijeen sparen – benadrukt enkel de wanhoop wanneer blijkt dat de job hen enkel dieper in de miserie duwt.

    “Sorry” vormt in elk opzicht een tweeluik met “I, Daniel Blake.” Beide films tonen de dagelijkse realiteit van grote lagen werkenden in Noord-Engeland. Geen van de twee films probeert te verdoezelen of verzoeten: Loach’s grauwe realisme laat geen ruimte voor Hollywoodiaanse lichtpuntjes. Beide zijn een keiharde veroordeling van het Engels neoliberalisme.

    Loach’s realisme wordt doorheen de film kracht bijgezet door de acteerprestaties van Chris Hitchen en Debbie Honeywood: geen professionele acteurs, maar ouders die hun kinderen opvoedden met laagbetaalde, onzekere jobs. Ze kregen hun scripts steeds net voor ze de bewuste scène moesten spelen. Zo is veel van de verrassing, het verdriet en de wanhoop op het scherm spontaan. De druk die het onzekere bestaan zet op elk gezinslid, ook de kinderen, wordt uitstekend vertolkt.

    Zoals steeds biedt Loach de kijker geen oplossing of alternatief. In realiteit mag hij dan een principiële socialist zijn, in zijn films is hij een chroniqueur. Hij ziet zichzelf als één van de weinige regisseurs die tussen luie documentaires en opgewekte talkshows de harde realiteit van het leven onder kapitalisme neerzet. Vandaag is dat een statement an sich in een door private spelers gedomineerd medialandschap. Zoals hij het zelf zegt in een interview met The Guardian: “Mensen zijn zich bewust van de ongesproken regels [van de televisiebureaucratie] anders zouden uitzendingen vol woede zitten over armoede, dakloosheid, groteske ongelijkheid, de stupiditeit van privatisering en het ineenstorten van de NHS [Britse publieke gezondheidszorg].” (3)

    [divider]

    1. https://www.onrec.com/news/statistics-and-trends/zero-hour-contracts-triple-accounting-for-a-quarter-of-total-employment
    2. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/roiw.12316
    3. https://www.theguardian.com/film/2019/oct/10/ken-loach-sorry-we-missed-you-interview-poverty-homelessness-inequality-privatisation
  • Doctor Ken Loach…

    Ken Loach. (Foto: Wikicommons)

    Charles Michel en Ken Loach zijn beide grote kampioenen, evenwel in totaal verschillende disciplines. Waar Ken Loach op en naast de filmset een kampioen is in het verdedigen van armen en onderdrukten, ongeacht hun afkomst, geslacht of geaardheid, blinkt Charles Michel uit in het beschermen van de belangen van een kleine minderheid van grote bezitters. Deze gepriviligeerde groep kan haar superieure positie in de samenleving enkel verwezenlijke én behouden ten koste van de grote meerderheid van de bevolking.

    Reactie door Frederik, arbeider uit Gentbrugge. Deze tekst werd ook als lezersbrief naar De Standaard gestuurd 

    Loach en Michel staan in de maatschappelijke arena lijnrecht tegenover elkaar. Dat is de werkelijke reden waarom dat eredoctoraat een dikke doorn in het oog van Charles Michel is. Waarom gaat het debat dan niet daarover en wel over het zogezegde antisemitisme van Loach? Het antwoord op deze vraag is niet zo bijster moeilijk.

    De wapens waarmee beide heren strijden zijn even verschillend als de doelen die ze nastreven. Daar waar Loach als kunstenaar zich vervolmaakt heeft in het aanklagen en ontmaskeren van de brutale werkelijkheid van de huidige sociale organisatie, moet Michel het vooral hebben van afleiding en verhulling. Liever veel theater maken over de kostprijs van een vluchteling dan het debat te voeren over de miljardencadeaus aan de bedrijfswereld. Liever de vakbonden onterecht leugens verwijten in het pensioendebat (DS 19 dec. 2017) dan op te treden tegen een liegende staatssecretaris. Liever iemand aan de schandpaal nagelen als antisemiet (geen licht verwijt!) dan te moeten antwoorden op zijn kritische kunstenaarsblik. Dit zijn de methodes van de premier!

    Het gemak waarmee Michel zich bedient van wat waarschijnlijk de meest duistere bladzijde uit onze geschiedenis is om een ideologische tegenstander te discrediteren is misselijkmakend. Ik voel me dan ook verplicht de verdediging van Ken Loach, ‘een onversneden antisemiet’ (MR-senator Jacques Brotchi), op mij te nemen. Er is een huizenhoog verschil tussen het bekritiseren van de Joodse staat enerzijds en het prediken van rassensuperioriteit anderzijds! Is dit intellectueel echt te hoog gegrepen voor u, meneer de eerste minister? Bent u werkelijk niet beschaamd om één van ‘s werelds beste filmmakers van het moment publiekelijk door het slijk te sleuren met de valse beschuldiging van jodenhater?

    Boycot Israël?

    Ik heb in mijn leven slechts eenmaal het genoegen gehad doorheen Israël en Palestina te reizen. Ik hoop van harte er ooit terug te keren. Het was een verrijking kennis te kunnen maken met de prachtige natuur, de verrukkelijke Israëlische keuken, de duizenden jaren oude geschiedenis in de straatjes van Jeruzalem, de warme gastvrijheid van de mensen in Tel Aviv.

    Ik heb er ook kunnen vaststellen wat de gevolgen zijn van de Israëlische bezettings- en vernederingspolitiek. Autosnelwegen met metershoge omheiningen die de Palestijnse gebieden doorkruisen en gemeenschappen brutaal uit mekaar rukken. De betonnen muur met controletorens, de wapens permanent gericht op de Palestijnse huizen van Bethlehem. Vernederende controles op elke lijnbus met Palestijnen op weg naar hun onderbetaalde job in Israël (iemand moet toch het vuile werk doen). Je moet het zelf zien om een beetje te kunnen beseffen welke impact deze door het westen – inclusief Michel – gesteunde apartheid op de Palestijnse bevolking heeft. Het heeft ook mij tot een tegenstander van de Israëlische staat gemaakt. En vele Joden en niet-Joden in Israël en wereldwijd met mij.

    Ken Loach is een pleitbezorger voor een culturele boycot tegen Israël. Hij neemt het muziekgroepen als Radiohead kwalijk dat ze optreden in Tel Aviv. Hoewel ik begrijp en toejuich dat hij als kunstenaar actief zijn steen wil bijdragen, ben ik niet overtuigd dat een boycot daartoe het best middel is. Het kan weliswaar een zeker bewustmakend effect hebben, maar het voornaamste slachtoffer is in de eerste plaats de Israëlische bevolking zelf, niet zozeer het regime. Zeker kunstenaars zouden de moed moeten hebben om hun kritische blik aan de hele wereld aan te bieden. Door er weg te blijven geef je het debat volledig uit handen en geef je vrij spel aan het regime. Veel moediger en opbouwender vind ik de benadering van een kunstenaar als Michaël Borremans die, ondanks zware druk, met zijn tentoonstelling naar Tel Aviv trok om zijn (denk)beelden aan te bieden aan het Israëlische publiek.

    Hierover zou ik graag met Ken Loach in debat treden. Het zal dan wel een debat zijn tussen twee elkaar respecterende meningen. Hij mag erop vertrouwen dat ik me als inwoner van België niet zal verlagen tot het beschamende niveau van de Belgische staat en haar eerste minister.

     

  • Verzet tegen zionisme is niet hetzelfde als antisemitisme

    Linkse socialisten op 1 mei in Tel Aviv. Onze zusterorganisatie in Israël/Palestina komt in moeilijke omstandigheden op voor een socialistisch antwoord op het brutale regime.

    In Groot-Brittannië wordt op schandalige wijze uitgehaald naar Labour-voorzitter Jeremy Corbyn. Dit gebeurt met het argument dat hij ‘antisemitisch’ zou zijn omwille van zijn verzet tegen het brutale Israëlische regime. Deze campagne heeft nu ook een staartje in ons land gekregen. Er kwamen protestverklaringen uit rechtse hoek tegen het eredoctoraat voor Ken Loach aan de ULB in Brussel. Wij zijn het niet volledig eens met de benadering die Ken Loach inneemt (zie dit dossier met enkele bedenkingen bij de BDS-campagne). Maar het moet duidelijk zijn dat verzet tegen zionisme niet hetzelfde is als antisemitisme. Tevens is het duidelijk dat de huidige aanvallen op Corbyn vooral een excuus zijn om de linkerzijde te bestrijden. Hieronder twee artikels die in maart in weekblad ‘The Socialist’ verschenen.

    [divider]

    Beschuldiging van antisemitisme: nieuwe poging om Corbyn te bestrijden

    Edito van The Socialist 27 maart 2018

    Corbyn. (foto door Paul Mattson)

    De Blairistische meerderheid van Labour parlementsleden zal de leiding van Jeremy Corbyn nooit aanvaarden. Corbyn won de tweede voorzittersverkiezingen die de Blairisten hem in 2016 oplegden op overtuigende wijze, maar nu blijven ze uitkijken naar elke mogelijkheid om hem te ondermijnen, te beschadigen en uiteindelijk af te zetten.

    De laster over het ‘antisemitisme’ van Corbyn bouwt voort op een commentaar van twee lijnen die Corbyn in 2012 op Facebook maakte.

    Rechts parlementslid Luciana Berger voert de aanval aan. Ze suggereerde dat Corbyn zich had verzet tegen de verwijdering van een antisemitische muurschildering in oost Londen. Rechtse Labour-parlementsleden vielen over elkaars voeten om zo snel mogelijk de muurschildering aan te klagen. In 2015 stelde de Jewish Chronicle dat er een “antisemitische ondertoon” was in het werk. Deze parlementsleden proberen vooral de eigen zetels veilig te stellen. Zo wordt Luciana Berger bedreigd met afzetting door de basis van Labour in Liverpool Wavertree. Daartoe wordt niet geaarzeld om in te spelen op oprechte angst voor antisemitisme.

    Corbyn reageerde dat hij de verwijdering van de muurschildering “volledig” had ondersteund. Dat volstond niet voor de rechterzijde van Labour die vastbesloten was om samen met de Board of Deputies of British Jews en de Jewish Leadership Council de zaak zo hard uit te melken als mogelijk.

    Parlementslid John Mann weigerde op de BBC te verklaren dat Corbyn geen antisemiet is. De journaliste die hem interviewde las enkele verklaringen van Corbyn zelf die uitdrukkelijk en krachtig alle vormen van racisme en antisemitisme veroordeelt. Ze vroeg Mann: “Het lijkt alsof het er niet toe doet wat hij zegt, het is nooit goed genoeg voor mensen als u.”

    In zijn eigen studententijd was Mann zelfs geen voorstander van het recht van de Israëli’s op een eigen staat. Hij verzette zich sterk tegen de positie van Militant, onze voorloper, dat opkwam voor een socialistisch Israël naast een socialistisch Palestina. Mann stelde toen dat er één kapitalistische staat moest zijn waarin beide nationaliteiten samenleven.

    De rechtse woede tegen Corbyn werd nog groter toen hij een lid van het schaduwkabinet aan de deur zette. Het ging om Owen Smith die zich eerder kandidaat had gesteld als uitdager van Corbyn in de voorzittersverkiezingen. Smith was tegen het overeengekomen partijstandpunt ingegaan en gaf openlijke steun aan het idee van een tweede referendum over de EU.

    Het feit dat de BBC voor het programma waar Mann sprak naar eigen zeggen geen enkel parlementslid van Labour kon vinden dat Corbyn wenste te verdedigen, spreekt boekdelen over de samenstelling van de parlementaire fractie. Er zijn vooral rechtse parlementsleden die zich net als de gevestigde media niet laten tegenhouden door de feiten als ze een hysterische campagne tegen Corbyn kunnen voeren. Het uitgangspunt is dat als er genoeg modder wordt gegooid, er hier of daar wel iets zal blijven plakken. Corbyn wordt zelfs beschuldigd op basis van Facebook-berichten die niet van hem waren.

    De aanval moet beantwoord worden. Dit moet niet op een defensieve vergoelijkende wijze gebeuren, maar met een energiek tegenoffensief.

    Israël

    Diegenen die de linkerzijde van ‘antisemitisme’ beschuldigen, erkennen soms dat kritiek op het Israëlische regime niet hetzelfde is als antisemitisme. Maar ze halen bewust beide zaken door elkaar met de stelling dat kritiek op het Israëlische beleid een ‘dekmantel’ is voor antisemitisme.

    Dit is een poging om in te gaan tegen de linkerzijde die zich tegen de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden verzet en die zich uitspreekt tegen alle vormen van racisme en antisemitisme. Sommigen ter linkerzijde hebben vanuit hun steun aan de Palestijnse zaak verkeerde politieke standpunten ingenomen over Israël (zie hieronder), maar dit betekent niet dat er sprake is van antisemitisme in de arbeidersbeweging.

    Een recente studie van het Institute for Jewish Policy Research gaf aan dat er onder mensen die zichzelf ‘rechts van het centrum’ situeren een hoger percentage is met “minstens één antisemitische opstelling.”

    Tijdens de brutale oorlogen van het Israëlische leger in Gaza werden Joodse groepen verwelkomd op de grote anti-oorlogsbetogingen en waren er ook sprekers van deze groepen. Op deze acties waren er een groot aantal moslims. Deze eenheid in actie versterkt de solidariteit met de oorlogsslachtoffers en onderdrukten, deze solidariteit versterkt ook de arbeidersstrijd in Groot-Brittannië zelf.

    Diegenen die Corbyn en de linkerzijde van antisemitisme beschuldigingen willen de arbeidersbeweging verdelen en verzwakken. Hun zoveelste poging om Corbyn aan de kant te schuiven is daar een onderdeel van.

    Hypocrisie van de Blairisten

    Antisemitisme komt vooral bij extreemrechts voor. Het zijn socialisten en syndicalisten die vooraan staan in de strijd tegen racisme, neonazisme en antisemitisme. De rechterzijde binnen Labour speelt daar amper of zelfs geen rol in.

    De leiding rond Corbyn heeft steun gegeven aan disciplinaire sancties in gevallen waar er mogelijk sprake is van antisemitisme, soms gebeurde dit zelfs op een bijzonder overdreven wijze. In 2016 heeft Momentum, de groep binnen Labour die Corbyn steunt, zijn eigen vicevoorzitter afgezet. Dat was Jackie Walker, zelf van Joodse afkomst. Ze werd afgezet na een harde mediacampagne tegen opmerkingen die ook volgens Momentum op zich niet antisemitisch waren. Walker werd ook geschorst als lid van Labour.

    De houding van de rechterzijde van Labour en van de Tories tegenover antisemitisme is helemaal anders als het uit een andere hoek komt. Waar blijft hun kritiek op Saoedi-Arabië waar “moskeeën en scholen al decennialang een antisemitisch venijn verspreiden dat niet meer gezien werd sinds de nazi’s,” om het in de woorden van het rechtse magazine Spectator te zeggen?

    Toen de schaduwminister van buitenlandse zaken Emily Thornberry in het parlement een motie voorstelde waarin de regering werd opgeroepen om de steun aan de Saoedische bombardementen van Jemen op te zeggen in afwachting van een VN-onderzoek, waren er meer dan 100 Labour-verkozenen die weigerden om voor deze motie te stemmen. Onder hen ook John Mann, Liz Kendall, Wes Streeting en Luciana Berger.

    Terwijl links beschuldigd wordt van antisemitisme, blijft rechts stil over de wetten die in het Israëlische parlement gestemd worden en die schokkend racistisch zijn tegen Palestijnen die in Israël wonen, om nog maar te zwijgen over de gedwongen verhuizingen van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en de racistische discriminatie die er schering en inslag is en niet moet onderdoen voor antisemitisme.

    Op het partijcongres van Labour werd vorig jaar ‘Jewish Voice for Labour’ opgezet tijdens een meeting met meer dan 300 afgevaardigden. De groep verzette zich tegen de aanvallen op Corbyn die ondersteund werden door de ‘Jewish Labour Movement’ en andere rechtse groepen. Jewish Voice for Labour kreeg amper aandacht in de massamedia, terwijl het protest tegen Corbyn breed uitgesmeerd werd. JVL verklaarde voorstander te zijn van een “open, democratische en inclusieve” partij en voor de “rechten van Joodse mensen en tegen de onrechtvaardigheden tegenover Palestijnen en andere onderdrukte volkeren.”

    Dergelijke standpunten zijn belangrijk en erg welkom. Ze moeten gepaard gaan met eisen en druk voor concrete maatregelen om Labour effectief te democratiseren, onder meer met een verplichte herselectie en verkiezing van kandidaten voor de parlementsverkiezingen.

    De nieuwe laster over ‘antisemitisme’ tegen Corbyn en de hysterie van beschuldigingen rond Russische spionage zullen wellicht niet pakken. Maar het zijn wel waarschuwingen van de dringendheid van een tegenoffensief.

    [divider]

    Verzet tegen zionisme is geen antisemitisme

    Door Bob Labi

    Noch de organisatoren van de ‘open brief’, de Board of Deputies (BDBJ), noch de Jewish Leadership Council (JLC), beweren dat ze alle mensen van Joodse afkomst of aanhangers van de Joodse religie in Groot-Brittannië vertegenwoordigen. Maar ze geven wel graag die indruk. Beide instanties zijn federaties van vertegenwoordigers van Joodse organisaties zoals synagogen, liefdadigheidsinstanties en politieke groepen. Ze vertegenwoordigen niet de mensen van Joodse afkomst die geen lid zijn van dergelijke organisaties op diegenen die tot de snel groeiende Charedi (ultra-orthodoxe) Joodse gemeenschap behoren. Die laatste is momenteel goed voor ongeveer 16% van de Britse Joden.

    Zowel BDBJ als JCL verdedigen het zionisme en proberen ten onrechte om elk verzet tegen zionisme gelijk te stellen met antisemitisme. Zoals de huidige JCL-voorzitter Jonathan Goldstein het vorig jaar stelde: “We benadrukken en zijn trots op onze historische band en onbreekbaar engagement voor het land van onze voorvaderen, de staat Israël.”

    Historisch waren veel Joden, mensen van Joodse afkomst en Joodse organisaties anti-Zionistisch. In 1917 schreef de toenmalige voorzitter van de BDBJ naar de Times om zich uit te spreken tegen zionisme omdat deze strekking “alle Joodse gemeenschappen ter wereld ziet als een thuisloze nationaliteit.”

    Deze standpunten worden door de huidige BDBJ-leiders niet afgedaan als antisemitisch, maar er wordt toch scherp afstand van genomen: “Met het voordeel van inzichten die een eeuw langer omvatten, zijn we zeker dat onze voorlopers” nu akkoord zouden zijn dat Israël “de ultieme beschermplaats voor de Joodse bevolking is en een plaats waar de Joden over hun eigen toekomst beslissen.”

    De massale slachtpartij van miljoenen Europese Joden in de holocaust van de nazi’s, het feit dat veel Joden die de nazi’s probeerden te ontvluchten geen visa kregen van andere landen, en de vele anti-Joodse rellen en pogroms in Europese en Arabische landen heeft er ongetwijfeld toe geleid dat veel Joden, waaronder ook niet-religieuze Joden, Israël effectief zien als een ‘ultieme beschermplaats.’ Dit is nochtans niet het geval.

    Onze voorlopers waren het eens met de waarschuwingen van Trotski in de jaren 1930 toen die stelde dat het opzetten van een specifieke Joodse staat op een grondgebied dat al bewoond wordt door niet-Joden een val zou zijn voor de Joden die hiernaar verhuizen. In Israël is er een constante vrees om een oorlog te verliezen en de ‘zee ingedreven’ te worden. Dat is een uitdrukking van het feit dat het opzetten van Israël geen oplossing was voor de dreigingen waarmee de Joden geconfronteerd werden. Dat was een belangrijk argument toen onze voorlopers zich verzetten tegen het opzetten van Israël.

    Naderhand erkenden we echter dat er in de decennia sinds 1948 een Israëlische natie en een Israëlische arbeidersklasse is ontwikkeld. Dat betekent dat we opkomen voor de volledige rechten van de Palestijnen, maar ook moeten ingaan op de sociale en nationale kwesties waarmee de Israëlische arbeidersklasse geconfronteerd wordt.

    Onder de oprichters van de JCL waren er een aantal Joodse kapitalisten die zich gezien hun klassenpositie uiteraard tegen socialisme verzetten. Tot voor kort werd JCL geleid door Sir Mick Davies die in juni 2017 aangesteld werd als topman van de Conservatieve Partij.

    Mensen van Joodse origine behoren zoals alle volkeren tot verschillende klassen: kapitalisten, middenklasse en werkende klasse. Ze hebben ook verschillende politieke standpunten. Internationaal hebben mensen van Joodse origine een prominente rol gespeeld in de arbeidersbeweging. De nazi’s vielen het marxisme zelfs aan als een ‘joodse samenzwering’, maar tegelijk waren er in fascistisch Italië een aantal Joden lid van de Zwarthemden van Mussolini, tot er ook daar vanaf 1938 anti-Joodse wetten werden ingevoerd.

    Vandaag zijn het kapitalistische en pro-kapitalistische elementen die zowel BDBJ als JLC domineren. Dat is waarom hun ‘open brief’ niet gewoon een kritiek op Corbyn is, het is ook gericht tegen socialisten in het algemeen die aangeklaagd worden omwille van wat “de obsessieve haat van radicaal links tegen het zionisme, zionisten en Israël.”

    Met dergelijke propaganda negeren de pro-kapitalistische BDBJ en JCL-leiders het standpunt van de Socialist Party, de sterkste linkse kracht in de vakbonden, en van onze zusterorganisatie in Israël/Palestina, de Socialistische Strijdbeweging. In plaats daarvan gebruiken ze fouten en stommigheden van sommige individuen en kleine groepen om wat ze ‘radicaal links’ noemen in het algemeen aan te vallen.

    We verzetten ons tegen de poging om verzet tegen zionisme met antisemitisme gelijk te stellen. Verzet tegen zionisme betekent niet antisemitisch verzet tegen de Joden, mensen van Joodse afkomst of de Israëlische arbeidersklasse. Zoals in alle kapitalistische landen is er ook in Israël klassenstrijd en we steunen de strijd van zowel de Israëlische als de Palestijnse werkenden tegen de kapitalisten en tegen onderdrukking.

    De Socialist Party en de Socialistische Strijdbeweging komen op voor een gezamenlijke oproep aan beide nationaliteiten voor het recht op hun eigen staten op socialistische basis, met volledige rechten voor alle minderheden in die staten. Dit is enerzijds een duidelijke verwerping van dwang zowel tegenover Palestijnen als Israëli’s. Tegelijk is het een oproep voor het omverwerpen van het kapitalisme om zo de levensstandaard van alle werkenden te kunnen optrekken.

    Het is niet uitgesloten dat een gezamenlijke strijd van Palestijnen en Israëli’s kan leiden tot de creatie van één staat die een socialistische maatschappijverandering doorvoert. Maar om daar te geraken, is het noodzakelijk om eerst de rechten van de twee volkeren te erkennen.

  • “I, Daniel Blake” – misschien wel de beste van Ken Loach

    i-daniel-blake-3

    “Dit is een verhaal dat we moesten vertellen. Het gaat in zekere zin over de keuze die we maken omtrent de manier waarop we samen leven”, zei Ken Loach bij de opening van het Film Fest Gent.

    Recensie door Tanja (Gent) voor de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Vol verwachting keek ik uit naar de openingsfilm van het filmfestival: het verhaal dat Ken Loach ‘moest vertellen’ over de conservatieve Britse Tory regering en haar asociale en onmenselijke besparingsbeleid. Ken was eigenlijk een jaar eerder, op 79-jarige leeftijd met pensioen gegaan. Gelukkig kon hij niet zwijgen toen de Tories, “the bastards” – zoals Ken Loach ze half gentleman-achtig en beleefd, half jongensachtig en ondeugend noemt – in 2015 de Britse verkiezingen wonnen en meteen een nieuwe aanval lanceerden op het al sterk uitgeholde uitkeringssysteem.

    Hij kwam terug uit pensioen om het verhaal van Daniel Blake te vertellen, een film waarvoor hij prompt zijn tweede Gouden Palm in Cannes won. In de documentaire “Versus: The Life and Films of Ken Loach”, die ook tijdens het Film Fest vertoond werd, heet het dat Ken Loach vanaf in het begin echte films over echte mensen wou maken. Dat is hem zeker gelukt. Als je dit najaar maar één film gaat bekijken, kies dan voor I, Daniel Blake.

    De film opent met een kafkaiaans telefoongesprek tussen timmerman en weduwnaar Daniel Blake, die na een zware hartaanval arbeidsongeschikt verklaard is door zijn behandelende arts, en iemand die hem vanop afstand een vragenlijst laat invullen. De standaardvragen hebben helemaal niets te maken met zijn specifieke toestand en het oordeel is dat hij wel geschikt is om te werken en dus geen recht op een ziekte-uitkering heeft. Zo begint de odyssee der wanhoop voor Daniel Blake. Hij werkte heel zijn leven als stielman, maar moet nu zijn meubels verkopen om zijn rekeningen en eten te betalen.

    “Dit is geen toeval, het is de bedoeling,” zegt zijn jongere buurman over de bureaucratische en onmenselijke manier waarop de diensten en de regering met mensen omgaan. Hij heeft zijn eigen ervaring met “zero hour contracts”, die geen enkel uitzicht op een stabiel inkomen bieden. Hij heeft genoeg van die rotjobs en start een straatverkoop van illegaal uit China geïmporteerde sneakers.

    Katie, fantastisch vertolkt door Hayley Squires, met wie Daniel een warme en diepe vriendschapsband ontwikkelt, is een alleenstaande moeder van twee uit Londen. Nadat ze maandenlang in een hostel verbleef, wordt ze naar Newcastle gestuurd voor een sociale woning. Net aangekomen in een haar onbekende stad neemt ze de verkeerde bus waardoor ze te laat is voor haar afspraak in het jobcenter. Haar uitkering wordt meteen geschorst.

    De film is een stevige aanklacht tegen de brutale “elk voor zich”-maatschappij die Margaret Thatcher als aartsconservatieve first lady in de jaren 80 introduceerde en als geen ander ideologisch verdedigde. Het was Thatcher die toen al zei: “We zijn door een periode gegaan waarin teveel mensen te horen kregen dat de overheid het wel zou oplossen als ze een probleem hadden: ‘ik heb een probleem en zal dus wel een uitkering krijgen’, ‘ik ben dakloos en dus zal de overheid me een huis aanbieden.’ Ze projecteren hun problemen op de gemeenschap. Maar, zoals je weet, bestaat er niet zoiets als de gemeenschap. (…) Er bestaan enkel individuen en families.” Deze ideologie vormde de basis voor het neoliberale beleid dat door alle gevestigde partijen werd omarmd en uitgevoerd. Zeker nu de Tories terug zijn, wordt de ontmenselijking van de samenleving in razendsnel tempo verdergezet.

    Met het verhaal van de film in het achterhoofd wordt het nog duidelijker waarom Jeremy Corbyn, die trouwens expliciet door Ken Loach gesteund werd, zoveel steun en enthousiasme opwekt bij grote delen van de werkende klasse. Mensen snakken naar een alternatief.

    Ondanks alles is de film niet pessimistisch. Hij is doordrongen van kleine, maar belangrijke tekenen van solidariteit en medeleven, van mensen die elkaar hoop en steun geven. Het is ook een film die duidelijk maakt dat menselijke solidariteit niet volstaat om problemen echt op te lossen. Collectieve, maatschappelijke vormen van solidariteit zijn nodig om moeilijke periodes in het het leven van een individu te kunnen overbruggen. De sociale zekerheid en gezondheidszorg, waarvoor onze ouders en grootouders gestreden hebben, worden afgebouwd en steeds meer mensen worden bewust in de steek gelaten.

    Dat blijkt onder meer uit de aangrijpende scène wanneer Katie op bezoek gaat bij een voedselbank. Op op het ogenblik dat Daniel tijdens een zoveelste absurd bezoek aan het jobcenter zegt: “als je je zelfrespect verliest, dan ben je verloren. Dan is het voorbij.” Daarop loopt hij naar buiten, neemt een spuitbus en schrijft op de muur: ‘I, Daniel Blake demand my appeal date before I starve and change the shite music on your phones” – wat hem spontaan applaus van de mensen op straat oplevert.

    Mensen kunnen zich identificeren met Daniel Blake. Zowel de mensen op straat in de film als de toeschouwers in de zaal. Alles voelt echt en eerlijk aan. De film is een aanklacht tegen het neoliberalisme en een manifest voor meer solidariteit. Het is een film waarbij je kan lachen met de vaak typisch zwarte Britse working class humor. Maar even later wordt de lach een krop in de keel, voel je tranen opkomen en word je triestig en boos. Regelmatig zag je in de zaal iemand een traan wegpinken.

    Terecht werden Ken Loach en Hayley Squires na de film ontvangen op een staande ovatie. De eerste vraag vanuit de zaal bracht ons direct ter zake. “Wat kunnen we hieraan doen?” vroeg een jonge vrouw. “Uiteindelijk komt het neer op een politieke strijd,” zei Ken Loach waarmee hij zijn unieke rol van politieke filmmaker onderstreepte. Hij riep iedereen op om zelf actief te worden, campagnes te steunen, lid te worden van de vakbond …

    In de film ontbreekt net dit perspectief van collectief verzet. Maar het is overduidelijk dat het onderdeel is van Ken’s levensbeschouwing, hoe hij maatschappelijke verandering ziet. Misschien is I, Daniel Blake wel zijn beste film. En hopelijk niet zijn laatste.

  • ‘Jimmy’s Hall’ van Ken Loach: passend vervolg op ‘The Wind That Shakes the Barley’

    Recensie door Niall Mulholland

    jimmyDe film ‘Jimmy’s Hall’ is gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van de linkse arbeider en activist Jimmy Gralton. Het is een dramatische, inspirerende en erg levendige film die op heel wat vlakken een opvolger is van de uitstekende film ‘The Wind That Shakes the Barley’.

    Die film toonde broers die uiteen gehaald werden in de tumultueuze gebeurtenissen in Ierland tussen 1918 en 1922 – tijdens de strijd voor Ierse onafhankelijkheid, de burgeroorlog en de opdeling van het land. ‘Jimmy’s Hall’ speelt zich in de nasleep daarvan af, op een ogenblik dat de overwinnende revolutionaire krachten de vlag van het land hadden gewijzigd, maar zonder de onderliggende kapitalistische eigendomsverhoudingen en de klassenuitbuiting te veranderen.

    Jimmy (schitterend gespeeld door Barry Ward) verlaat het door economische depressie getekende Amerika achter zich om terug te keren naar zijn geboortestreek in het graafschap Leitrim, waar hij zijn moeder helpt om de familieboerderij recht te houden. Hij wordt al gauw door jongeren aangemoedigd om de ‘Pears-Connolly’ danszaal te heropenen. Die zaal werd door Jimmy en andere activisten gebouwd op grond van de familie-Gralton. De zaal werd naar de twee geëxecuteerde leiders van de Paasopstand van 1916 genoemd –Pearse was een radicale nationalist en Connolly was een marxistische denker en arbeidersleider.

    Conflict

    Jimmy aarzelt om die zaal terug te openen. Tien jaar eerder leidde het tot een conflict met de lokale leiding van de katholieke kerk, de grote landeigenaars en de reactionaire krachten van de nieuwe Ierse Vrijstaat. Dat verhaal komt aan bod via flashbacks. Het eindigde met de uitwijzing van Jimmy uit Ierland. Maar als hij de ruïne van de zaal bezoekt, haalt hij inspiratie uit een stoffig exemplaar van James Connolly’s klassieke boek ‘Labour in Irish History’ en uit de herinneringen aan de zaal op het hoogtepunt ervan.

    De heropende zaal is snel een succes. Een gratis zaal voor muziek en dans, met Ierse muziek en jazz. Een zaal waar gebokst wordt, gezongen, poëzie wordt gebracht en waar kunstonderricht wordt gegeven. Het was ook een plaats waar discussies werden gehouden over arbeidersrechten. Jimmy Gralton was een activist van de Revolutionary Workers’ Group, een voorloper van de Communistische Partij van Ierland.

    Doorheen de film komt de hernieuwde passie van Jimmy voor Oonagh aan bod. Zij was zijn vriendin toen hij tien jaar geleden het land moest verlaten. Inmiddels is ze getrouwd en heeft ze kinderen. Ook kan de heropening van de zaal opnieuw op tegenstand van het lokale establishment rekenen. De lokale pastoor Sheridan voert dat verzet aan.

    Dreigementen

    Het establishment ziet de zaal als een gevaarlijke subversieve uitdaging van de gevestigde orde. Vanop de preekstoel haalt pastoor Sheridan uit naar de ‘atheïstische’ leer van Jimmy. Hij vaart uit naar al wie de zaal bezoekt. Winkeliers worden bedreigd met een boycot als hun kinderen naar de lessen in de zaal gaan.

    Jim Norton die pastoor Sheridan speelt, brengt een complex personage. Hij vergelijkt Jimmy’s overtuigingen met de eerste christenen, maar is vastberaden om de potentiële aantrekkingskracht van marxistische ideeën onder de armen en hongerigen de kop in te drukken.

    Het succes van de zaal zorgt ervoor dat Jimmy wordt gevraagd om campagne te voeren voor een pachtende boer die door een grootgrondbezitter dreigt uitgezet te worden. Het leidt tot een hard debat onder de activisten van de zaal. Zijn de herstellende linkse en radicale nationalistische krachten sterk genoeg om het establishment aan te pakken?

    Uiteindelijk zet de grootgrondbezitter straatvechters in om de landbouwer en zijn familie uit hun huis te zetten, maar de aanval wordt afgewend door verzet. Het gezin kan terug naar huis. Jimmy houdt een sterke toespraak waarin hij James Connolly aanhaalt en waarin ook allusies op de hedendaagse ongelijkheid zitten.

    Optimisme

    Het is onvermijdelijk dat de reactionaire krachten wraak nemen. Ze vrezen dat het voorbeeld van de arbeiderseenheid van de katholieke en protestantse arbeiders in het noorden (met de ‘Outdoor Relief’ staking van 1932 in Belfast) naar het zuiden zou overslaan. De regering van Eamon de Valera vestigde een deportatiebevel uit tegen de ‘vreemdeling’ Jimmy Gralton. Hij moet opnieuw op de vlucht en de vakbonden zetten een nationale campagne op om hem te verdedigen.

    Uiteindelijk blijken de reactionaire krachten te sterk voor Jimmy en zijn kameraden. Er zijn enkele zwakkere elementen in de film, enkele dialogen zijn te houterig en te modern – de zaal wordt plots een ‘safe place’. Maar in het algemeen is dit een nieuwe hoogstaande film van Ken Loach. Het is een menselijke, ontroerende film vol optimisme. Het toont de enorme capaciteit van werkende mensen om te herstellen van de ergste nederlagen en de strijd voor zelf-emancipatie verder te zetten.

    Deze film komt midden augustus uit in Nederland en eind augustus in België. Hieronder de trailer.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop