Tag: CWI Zomerschool 2018

  • Na de overwinning in Ierland: naar een abortusreferendum in Noord-Ierland?

    Op de zomerschool van het CWI eind juli in Barcelona waren er verschillende plenaire meetings en ook kleinere commissies. Er werd gediscussieerd over de belangrijkste politieke ontwikkelingen van het voorbije jaar, maar ook over wat de komende maanden zullen brengen. De discussies lieten toe om ervaringen uit te wisselen en een beter inzicht te verwerven rond de organisatie van strijd. Een van de commissies ging over de strijd voor het recht op abortus in Ierland.

    Verslag door Brune (Brussel)

    De Socialist Party en de socialistisch feministische campagne ROSA speelden een belangrijke rol in de strijd voor de intrekking van het 8ste amendement op de grondwet waarmee een verbod op abortus bestond. Met dit verbod was het voor Ierse vrouwen decennialang niet mogelijk om een fundamenteel recht uit te oefenen, met name het recht om over het eigen lichaam te beschikken.

    Laura Fitzgerald leidde de discussie in en bracht verschillende elementen aan over hoe de campagne uiteindelijk tot het overweldigende resultaat in het referendum eind mei kon leiden. Ze had het over de acties van ROSA, onder meer met een trein en een bus om abortuspillen te verspreiden, waarmee het bewustzijn rond abortuspillen werd versterkt. Er was bovendien een actieve campagne die meermaals betogingen hield en op straat actie bleef voeren. De duizenden affiches met de afbeelding van Savita (een jonge vrouw die overleed na een miskraam na een geweigerde abortus) maakten duidelijk hoe het 8ste amendement een directe en gevaarlijke impact heeft op vrouwen en hun lichaam.

    Na de historische overwinning in het abortusreferendum in het zuiden van Ierland, met een even historische opkomst, is de druk erg groot om vrouwen ook Noord-Ierland het recht toe te kennen om te beslissen over eigen lichaam.

    Het Britse Hooggerechtshof moest erkennen dat het ontzeggen van het recht op abortus in het geval van dodelijke afwijkingen bij de foetus en bij verkrachting een inbreuk is op de mensenrechten. Het Britse parlement hield een debat over het ontbreken van een recht op abortus in Noord-Ierland. Dit gebeurde 50 jaar nadat het recht op keuze werd afgedwongen in Groot-Brittannië. Nu pas wordt het als een dringende kwestie gezien.

    Er werden daarnaast ook amendementen ingediend op het wetsvoorstel rond huiselijk geweld. Deze amendementen zijn gericht op het decriminaliseren van abortus in heel Groot-Brittannië door de artikels 58 en 59 van de wet op inbreuken op de persoon af te schaffen. De huidige wet voorziet een gevangenisstraf voor wie buiten de wettelijke regels een abortus ondergaat en een straf tot 5 jaar voor wie daarbij helpt. Zelfs prominente conservatieven moesten het voorstel tot aanpassing van de wet ondersteunen.

    Lokale partijen onder druk

    Ook de lokale partijen staan onder druk. De DUP (Democratic Unionist Party) heeft een bijzonder schandalige opstelling rond deze kwestie. Zo hield Sammy Wilson van de DUP een vreselijke toespraak in het Britse parlement vol haat en misprijzen tegenover vrouwen die een abortus ondergingen. Nochtans is hij verkozen in een district waar volgens een peiling 73%  voorstander is van onbeperkte toegang tot abortus tot 12 weken. Tot enkele weken geleden verklaarde Michelle O’Neill nog dat Sinn Fein ‘geen voorstander van abortus’ is. Nu moet ze de partij voorstellen als de grootste pleitbezorger van het recht op abortus.

    Sinn Fein heeft de verandering niet geleid, maar werd wel door de beweging meegetrokken. In juni hield de partij een conferentie waar het besliste om voortaan steun te geven aan onbeperkte toegang tot abortus tot 12 weken. In december weigerden de verkozenen van Sinn Fein echter nog om dit standpunt te steunen in het parlementaire comité dat in het zuiden van Ierland de kwestie onderzocht. Toen nam de partij een meer conservatief standpunt in dan vertegenwoordigers van de belangrijkste gevestigde partijen. Sinn Fein blijft zich verzetten tegen een aanpassing van de toegang tot abortus in Noord-Ierland door het Britse parlement. Sinn Fein stelt dat het Noord-Ierse parlement deze kwestie moet regelen. Moeten vrouwen dan maar wachten? Rond het homohuwelijk eist Sinn Fein overigens net van het Brits parlement dat de regelgeving in Noord-Ierland soepeler wordt. Vanwaar dit verschil?

    Een recente conferentie van de nationalistische SDLP bevestigde het ‘pro leven’ standpunt, maar laat verkozenen toe om vrij te stemmen naargelang hun geweten. De unionistische UUP nam een gelijkaardig standpunt in. Dit volstaat niet. De enige persoon die de keuze moet hebben rond abortus, is de zwangere vrouw zelf. De pro-keuzebeweging kan geen vertrouwen stellen in politici die zelf decennialang een gebrek aan vertrouwen in vrouwen aan de dag legden.

    Massabewegingen: de sleutel tot verandering

    In de nasleep van het referendum in Zuid-Ierland moet de campagne ook in het noorden opgevoerd worden. Dat is waarom ROSA en Women on Web de Bus4Choice organiseerden met activisten die abortuspillen namen om de veiligheid ervan aan te tonen. Er is nood aan een massabeweging met stakingen en burgerlijke ongehoorzaamheid. Massastrijd vormde de sleutel tot verandering in de Ierse republiek en het deed daar het debat kantelen.

    Militanten die voor vrije keuze opkomen en syndicalisten moeten zo sterk mogelijk mobiliseren voor elke stemming rond de depenalisering. Er moet ook solidariteit gezocht worden in de Britse vakbonden. We moeten het de politici duidelijk maken: als de rechten in Noord-Ierland met de voeten blijven getreden worden, dan komt er een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid waarmee de toepassing van hun wetten onmogelijk wordt.

    Ondanks de verdeeldheid die er nog is tussen de werkenden van het noorden en het zuiden van Ierland en tussen katholieken en protestanten, kan de strijd voor het recht op abortus tegelijk toelaten om een brug te slaan. Er is immers een gezamenlijk belang: de strijd voor een fundamenteel recht. De depenalisering in de Ierse republiek zorgt al voor een toename van strijd in Noord-Ierland. Het is niet uitgesloten dat solidariteitsbewegingen vanuit de Ierse Republiek en vanuit Engeland, Schotland en Wales de druk op het establishment verder opvoeren.

    We voeren binnen de vakbonden campagne om het recht op abortus op te nemen en daar offensief voor op te komen. Het Ierse referendum dwingt bovendien politici in Groot-Brittannië om standpunt in te nemen over abortus in Noord-Ierland. De Socialist Party is voor een volledige depenalisering van abortus. We zullen daartoe verder moeten bouwen aan massabewegingen voor gratis toegang tot abortus, maar ook voor het recht om kinderen te krijgen zonder in armoede te vervallen.

  • Zomerschool. Explosieve internationale situatie, kapitalisme in het slop

    De discussie werd ingeleid door Peter Taafffe van het Internationaal Secretariaat van het CWI

    De laatste G7-top in Canada in juni bracht een scherpe illustratie van de huidige wereldwijde wanorde. Het was zelfs niet mogelijk om tot een gezamenlijke verklaring te komen. De slechte staat van de economie versterkt de instabiliteit. Alle instellingen en alles wat normaal was in de periode sinds de Tweede Wereldoorlog, ligt onder vuur. Het proces van globalisering heeft het moeilijk en de inter-imperialistische spanningen leiden tot een nieuwe periode van conflicten en toegenomen confrontaties.

    Verslag door Nicolas Croes van de discussie over wereldperspectieven tijdens de internationale zomerschool van het Committee for a Workers’ International eind juli in Barcelona

    Dit leidt tot een politieke en sociale situatie die eveneens explosief is. Net voor het begin van de zomerschool van het CWI waren erin Barcelona 300.000 betogers voor de vrijlating van politieke gevangenen en een dag eerder, op 13 juli, waren er 250.000 betogers in Londen tegen het bezoek van Trump.

    In de loop van het afgelopen jaar waren er verschillende indrukwekkende sociale bewegingen. De afdelingen van het CWI kwamen daarin tussen, onder meer in de massabeweging in Catalonië (de nationale kwestie is erg belangrijk voor de eenmaking van de arbeidersbeweging), de historische feministische staking van 8 maart in de Spaanse staat of nog in de campagne voor het referendum rond de afschaffing van het verbod op abortus in Ierland. In Seattle gingen onze kameraden de confrontatie aan met de rijkste man ter wereld: Jeff Bezos van Amazon. Het was onmogelijk om te berichten van alle strijdbewegingen waarin CWI-leden actief waren de voorbije maanden, maar er werd wel geprobeerd om de grote lijnen van de economische, politieke en sociale ontwikkelingen te schetsen.

    Terugkeer van het feminisme

    Het voorbije jaar zagen we dat nieuwe lagen in actie kwamen, waaronder heel wat jonge vrouwen. Dat is een uitdrukking van een meer algemene woede onder de werkende klasse.

    Er is overal een opleving van de vrouwenbeweging, maar die ontwikkeling gebeurt niet overal op hetzelfde ritme. In Argentinië, Ierland, Chili en Spanje maakte deze beweging indruk, elders is ze amper begonnen. Het proces is echter wel wereldwijd, met specifieke lokale kenmerken. In de Spaanse staat was de feministische beweging twee jaar geleden nog erg beperkt. Het thema werd door de meerderheid van de werkende klasse genegeerd en het debat was vooral academisch. Op 8 maart werd een grote kwalitatieve stap gezet met de feministische staking waaraan zes miljoen vrouwen én mannen deelnamen.

    Het is niet mogelijk om de opkomst van deze beweging te begrijpen zonder te wijzen op de linkse richting die ermee gepaard gaat. De aanwezigheid van de werkende klasse op de betogingen van 8 maart was massaal. Deze beweging ontwikkelde vanuit de basis en vormt ook voor de gevestigde partijen en vakbondsleiders een uitdaging. De acties van 8 maart werden een manier om niet alleen tegen seksisme in te gaan, maar ook om de ‘sociale vrede’ die door de vakbondsleiders verdedigd wordt in vraag te stellen.

    Naar een parlementaire opstand in Mexico?

    Op 1 juli werd Andres Manuel Lopez Obrador (AMLO) van de Beweging voor Nationale Heropstanding (MORENA) verkozen in de Mexicaanse presidentsverkiezingen. Er waren al twee eerdere pogingen om verkozen te raken. Het feit dat het nu wel lukte, is van groot belang voor heel Latijns-Amerika.

    Het biedt twee mogelijkheden voor de massa’s. Ofwel komt het tot een openlijke confrontatie met het kapitalisme en de grootgrondbezitters om de strijd voor socialisme aan te gaan. Als deze weg gevolgd wordt, zullen niet de grootgrondbezitters en de Mexicaanse burgerij moeten bestreden worden, maar zal ook de VS er alles aan doen om de strijd te stoppen. Deze strijd kan tegelijk een stimulans vormen voor een revolutionair proces in Latijns-Amerika, terwijl het tegelijk een aanzienlijke impact zou hebben in de VS. De handelsrelaties tussen de VS en de EU of China zijn dan wel cruciaal, maar de handel met Canada en Mexico vertegenwoordigt een groter belang dan die tussen de VS en Duitsland, China en Japan samen.

    De andere optie is wat we in Venezuela gezien hebben. Het ontbreken van een breuk met het kapitalisme heeft daar rampzalig gevolgen. We zijn niet fatalistisch en we verzetten ons tegen de sceptici die op voorhand de nederlaag verkondigen. Latijns-Amerika heeft tot op zekere hoogte een bocht naar rechts gemaakt, maar dit is het resultaat van een strijd tussen levendige krachten. We mogen bovendien niet overdrijven in welke mate die bocht naar rechts werd genomen. Dat neemt niet weg dat er in bepaalde landen een gevaar is voor reactionaire regimes die zich op het leger baseren. Maar dit ligt niet op voorhand vast. Het gevaar ervan wordt wel groter indien AMLO tot een compromis probeert te komen met de burgerij en daartoe afstand neemt van zijn eigen programma.

    Het Britse magazine The Economist verwees openlijk naar Griekenland en Syriza met de suggestie dat de recente ontwikkelingen in Mexico voor de kapitalisten niet teveel angst moeten veroorzaken. AMLO kan zich effectief aan het kapitalisme aanpakken. Tot op zekere hoogte is dat wat er nu al gebeurt. Maar anderzijds is er de druk van de massa’s op hem en zijn regering.

    De vorige verkiezingen werden gekenmerkt door een grootschalige fraude. Nu waren de heersende klassen erg bang voor de reactie van de massa’s. Er werden verdedigingscomités opgezet doorheen het land om te strijden tegen de drugbarons en tegen verkiezingsfraude. Ook Chavez sprak aanvankelijk slechts over heel beperkte hervormingen, maar werd door massastrijd van onderuit gedwongen om verder te gaan. Dat is overigens ook wat er in de jaren 1930 in Mexico gebeurde met het regime van Cardenas. Een nieuwe golf van sociale strijd staat op de agenda en het is mogelijk om doorheen die beweging een breder gehoor te vinden voor revolutionaire socialistische antwoorden. Mexico kan een belangrijke rol spelen in de discussies van de arbeidersbeweging.

    Uitdrukking van een proces in heel Latijns-Amerika

    Er is een strijd tussen revolutie en contrarevolutie op het continent. Brazilië kent de ergste crisis sinds 1988. Er zijn brutale besparingen, onder meer op gezondheidszorg, waardoor ziektes die verdwenen waren, zoals polio, een nieuwe opmars kennen. De rechtse president Temer kwam aan de macht na een parlementaire staatsgreep. Hij heeft alle publieke uitgaven voor 20 jaar bevroren. Er is een nieuwe wet om het collectief overleg tussen werknemers en werkgevers af te bouwen ten voordelen van individuele overeenkomsten, wat rampzalig is voor de arbeidsvoorwaarden en de impact van de vakbonden. Veel werkenden overleven nu enkel dankzij liefdadigheid. Een groeiend aantal gezinnen verliest de toegang tot huisvesting. De informele sector wint aan belang, de onveiligheid neemt toe en er is een ontrafeling van het sociaal weefsel. In deze wanhopige situatie kijken sommigen naar het leger om de orde te herstellen. Maar voor de autoriteiten betekent de versterking van het leger vooral dat er een middel is om verzet de kop in te drukken.

    Nochtans blijven er sociale bewegingen ontstaan en ontwikkelen, zo was er in mei een staking van vrachtwagenchauffeurs. De sociale context is erg fragiel. De komende verkiezingen zullen de meest onzekere zijn sinds 1989, het jaar van de eerste verkiezingen. Temer beschikte tot voor kort nog over een zekere populariteit, maar die verdwijnt razendsnel en is al gezakt tot amper 3%. De gevestigde politici verliezen hun geloofwaardigheid, waardoor de kapitalisten wanhopig zoeken naar een figuur zoals Macri in Argentinië of Macron in Frankrijk.

    De situatie in Brazilië toont de gevolgen van het falen van het centrumlinks reformisme. In Venezuela en Nicaragua betalen de werkenden en armen eveneens een hoge prijs voor het falen van het reformisme. De overwinning van rechts in verschillende landen van het continent is geen uitdrukking van een bocht naar rechts in het bewustzijn van bredere lagen. Peilingen geven aan dat er een breed gedragen verzet is tegen privatiseringen en steun voor publieke tussenkomsten om de armen te helpen. De electorale steun voor rechts is vooral een uitdrukking van verzet tegen het rechtse beleid van de ‘linkse’ krachten. Deze steun is bovendien erg fragiel. Sinds Macri in 2015 aan de macht kwam, kende Argentinië al drie algemene stakingen. In Chili ontstonden eveneens grote bewegingen nadat Piñera in 2017 aan de macht kwam.

    De kapitalisten zijn niets vergeten, maar hebben ook niets geleerd

    Het idee dat opkomende economieën zoals de Braziliaanse de wereldeconomie zouden redden, behoort ondertussen al tot het verleden. Er is niets meer dat het idee onderbouwt dat het kapitalisme brede lagen van de bevolking uit hun rampzalige situatie zou halen. India is weg naar een economische crisis met een regering waarvan de steun ondermijnd is omdat er geen antwoord komt op de enorme armoede. De regering baseert zich op hindoenationalisme om steun te vinden. Tegelijk zijn er dagelijks verslagen van betogingen en stakingen, met een groeiend gevoel van verzet tegen de grote bedrijven.

    Ook China gaat een nieuwe periode in. Dit is wellicht de meest repressieve staat ter wereld. Er is een nooit geziene machtsconcentratie in handen van Xi Jingping. Dat is geen uiting van sterkte, eerder van zwakte en van angst voor grote sociale bewegingen in een moeilijker economische situatie. Ondanks een begroting voor censuur en controle dat even groot is als het BBP van Venezuela, slaagt het regime er niet in om protest te stoppen. Zo was er online protest tegen het verbod op artikels over LGBTQI+ mensen. Maar liefst een half miljoen mensen ging in tegen het regime door berichten te plaatsen met de slogan ‘ik ben gay’. Verder waren er recent stakingen die gelijktijdig in verschillende provincies plaatsvonden, zoals de acties van de vrachtwagenchauffeurs. Dit gebeurt in een context waar vakbonden verboden zijn en stakingen illegaal.

    De invoertarieven van de regering-Trump zijn vooral tegen China gericht. De handelsoorlog is begonnen. Na de eerste maatregelen tegen de EU en Canada, was het de beurt aan China. De maatregelen die begin juli aangekondigd werden, vormen een regelrechte escalatie. Voor de VS is de EU een verzwakte en verdeelde tegenstanders. Met China is het anders gesteld. Vandaar dat zowat de helft van de genomen maatregelen tegen China gericht zijn. Trump gaf bovendien toelating voor de verkoop van wapens en militaire technologie aan Taiwan, een bijkomende provocatie tegen China. Het is nog moeilijk om te zien welke dynamiek deze ontwikkelingen zullen kennen, maar een terugkeer naar de fase ‘voor 6 juli’ is niet mogelijk.

    Mogelijk zal de handelsoorlog verder uitbreiden. Dit zal verregaande gevolgen hebben op vlak van werkloosheid en andere sociale rampspoed, wat natuurlijk ook kan leiden tot massale bewegingen en dit in de belangrijkste economische machten.

    Voor Martin Wolf, commentator bij de Financial Times is het duidelijk: “Trump heeft de neoliberale wereldorde die nochtans door de VS is opgezet de oorlog verklaard.” Historisch gezien hebben alle dominante krachten steeds gepleit voor meer vrijhandel. De protectionistische opstelling van Trump en de Amerikaanse heersende klasse is een uitdrukking van de neergang van het Amerikaans imperialisme, zelfs indien het nog veruit het sterkste imperialisme is. De huidige multipolaire wereld houdt in dat geen enkele macht zijn wil nog aan anderen kan opleggen.

    De eerste stappen in de handelsoorlog bestaan uit het invoeren van protectionistische taksen die de huidige economische situatie bedreigen. Maar er bestaan nog andere gevaren. Om de gevolgen van de economische crisis te verzachten, zijn er massaal schulden gemaakt. De totale schuldenberg is goed voor een bedrag dat gelijkstaat aan 240% van de waarde van het wereldwijd product. Dat is niet eeuwig houdbaar. De economische en financiële situatie in Italië is een tijdbom, net zoals die van Argentinië (de derde economie van Latijns-Amerika), waar de regering opnieuw bij het IMF moest aankloppen om het bankroet te vermijden.

    Het klopt dat er een zeker economisch herstel was in de VS, maar dit heeft vooral geleid tot nieuwe precaire jobs. Er ontstonden 600.000 van dergelijke jobs in het tweede kwartaal van 2018. Het herstel is een van de zwakste in de geschiedenis. De chronische crisis van het kapitalisme is verre van voorbij.

    Het is overigens opmerkelijk dat de burgerij zelf klaagt over het feit dat het herstel niet tot uiting komt in de productiviteitscijfers. Het kapitalisme is niet in staat om de productiviteit waar de werkenden toe in staat zijn bol te werken. De winsten worden niet geïnvesteerd in nieuwe productie. Elk economische stelsel is afhankelijk van de arbeidskracht en de wijze waarop deze georganiseerd is. Het zogenaamde moderne kapitalisme lijkt op een oud ziek systeem. In plaats van te investeren in productie, worden middelen gepompt in financiële waardepapieren. De winsten worden naar belastingparadijzen doorgesluisd in plaats van ze in de reële economie te investeren. De kapitalistische klasse weigert de productiekrachten te ontwikkelen. De historische rol van de kapitalisten ligt achter de rug.

    De kapitalisten begrijpen zelf niet hoe hun systeem functioneert. De beperkte vormen van controle op de banken die bij het begin van de crisis werden ingevoerd, worden terug afgebouwd. Tien jaar na de crash van 2007-08 is het kapitalisme steeds meer een slapende vulkaan die op elk ogenblik kan wakker worden. Destijds voorspelde het CWI dat er een economische crash zat aan te komen op basis van de schulden, maar dat het onmogelijk exact te voorspellen was wanneer deze er zou komen. Vandaag komt de Bank voor Internationale Betalingen (de oudste internationale financiële instantie die ook wel de ‘centrale bank van centrale banken’ wordt genoemd) tot dezelfde conclusie: er dreigt een nieuwe economische schok. Een kapitalistische commentator stelde zelfs dat het kapitalisme geluk heeft dat het stalinisme is ineengestort voor het zelf in elkaar stort.

    Nieuwe conflicten en vluchtelingencrisis

    Er wordt steeds harder geconcurreerd voor de winsten. Kapitalisten gaan openlijker met elkaar in confrontatie en ook op wereldvlak worden oude allianties verbroken om er nieuwe op te zetten. Het is niet alleen een kwestie van conflicten tussen imperialistische machten, maar ook van krachtsverhoudingen tussen klassen. Een openlijk militair conflict tussen de grootmachten staat niet op de agenda, door de kracht van de arbeidersbeweging maar ook door de nucleaire dreiging. Maar er is wel een dreiging van toename van regionale conflicten en marionettenoorlogen.

    In 2017 namen de wereldwijde militaire uitgaven toe tot 1700 miljard dollar. In de NAVO-landen alleen was er een stijging met 5% op jaarbasis. Dat bedrag is tien keer zoveel als wat volgens NGO’s nodig is om armoede uit de wereld te helpen. Die vergelijking gaat natuurlijk niet volledig op: er is meer nodig dan een investering om een einde te maken aan armoede. Er is een verandering van systeem voor nodig.

    De imperialistische machten zijn betrokken in het versterken of aansturen van verschillende conflicten. Die hebben gevolgen die zich echter niet tot de regio’s van de conflicten beperken. Dat is een van de belangrijkste redenen voor de vluchtelingencrisis. In de VS en in Europa voert de rechterzijde een offensief rond die kwestie, ook al trekken ze het beleid van vorige regeringen enkel maar brutaler door. Voor de gevestigde partijen lijkt het debat zich te beperken tot de vraag tot op welk niveau vluchtelingen ontmenselijkt worden.

    Is een oplossing op kapitalistische basis mogelijk? De verschillende machten beconcurreren elkaar en zwijgen daarom bijvoorbeeld over de genocide tegen de Rohingya in Birma. De westerse machten durfden zich niet uitspreken omdat ze vreesden dat dit de weg zou openen voor een nog sterkere Chinese aanwezigheid in het land.

    De regeringen gebruiken terrorisme als rechtvaardiging voor oorlogen en voor het asielbeleid. Het sociaal bewustzijn heeft een afkeer van leegtes, stelde Trotski destijds. De defensieve opstelling van de arbeidersbeweging en het neoliberale offensief hebben gevolgen op het bewustzijn. De praktische gevolgen van het besparingsbeleid hebben ook een effect. Dit biedt ruimte voor rechtse populisten die een deel van het politieke vacuüm innemen. Het is normaal dat het bewustzijn in deze omstandigheden niet eenduidig is rond een kwestie als vluchtelingen. We moeten geduldig uitleggen hoe het kapitalisme functioneert en waarom de eenheid van de arbeidersbeweging essentieel is om een einde te maken aan dit systeem. Het zijn niet de vluchtelingen die verantwoordelijk zijn voor oorlogen en neokoloniale plundering, en evenmin voor het tekort aan jobs of openbare diensten.

    Gevolgen van de ideologische stappen achteruit na de val van het stalinisme

    Trump is het resultaat van de crisis van het kapitalisme. Dergelijke figuren kunnen een zekere echo vinden door in te spelen op de vervreemding van de massa’s in een situatie waar de linkerzijde en de liberalen geen uitweg bieden. Bepaalde lagen van de bevolking hoopten op een overwinning van Bernie Sanders in de Democratische voorverkiezingen om Trump te kunnen verslaan. Bij een confrontatie tussen Sanders en Trump had die eerste het volgens de peilingen kunnen halen.

    De val van het stalinisme in het Oostblok maakte een einde aan de dictatoriaal geplande economie. Het had echter ook een negatief effect op het bewustzijn van bredere lagen van de bevolking. De contrarevolutie is een grote rem op de geschiedenis. Het gaat niet zozeer om een vernietiging van de organisaties van de arbeidersbeweging, maar wel om een terugtocht van het bewustzijn. Beeld je in wat er zou gebeurd zijn indien de crash van 2007-08 plaatsvond in een situatie waarin de arbeidersbeweging geen ideologische terugslag had gekend. De gebeurtenissen zouden er erg anders uitgezien hebben!

    Wie de revolutionaire gebeurtenissen van de jaren 1960 heeft meegemaakt, kan zich inbeelden welke revolutionaire golf er zou geweest zijn indien de crisis van 2007-08 toen had plaatsgevonden. We zouden al bezig geweest zijn met het bespreken van een strategie om met massa-organisaties van de arbeidersbeweging naar het socialisme te gaan. De politieke debatten zouden gaan over allerhande vormen van centrisme (reformisme dat elementen van een revolutionaire retoriek aanneemt), over de rol van revolutionaire massapartijen, … Dat geeft een idee van de periode waarin we komen, als terug aansluiting gevonden wordt met de loop van de geschiedenis.

    Massa’s in acties, zelfs in de meest rampzalige situaties

    Het CWI staat vaak alleen met zijn verdediging van socialisme en zijn pogingen om uit te leggen wat socialisme betekent. Dit is rampzalig voor de arbeidersklasse. In de neokoloniale wereld zijn de massa’s nooit aan de armoede ontsnapt, maar deze rampzalige omstandigheden kennen nu ook een opmars in de VS, zuidelijk Europa en zelfs het noorden van Europa. De levensverwachting in de VS en Groot-Brittannië stagneert en loopt zelfs wat terug. Economische analisten stellen dat Groot-Brittannië de scherpste daling van de levensstandaard in 200 jaar kent. Bepaalde regio’s van de VS zijn economische woestijnen geworden waar de situatie nog erger is dan in de grote depressie van de jaren 1930.

    We kunnen ons zelfs niet inbeelden wat het lot van de massa’s in Afrika en elders is. In het Midden-Oosten is er een soort van permanente oorlog. Terwijl de oorlog in Syrië stilaan uitgeput lijkt, duiken nieuwe conflicten op. In Gaza gaat de horror gewoon door.

    Maar de massa’s zullen dit niet zomaar blijven ondergaan. Het proces van revolutie en contrarevolutie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika in 2011 ligt ondertussen al even achter de rug. Maar er zijn opnieuw voorbeelden van massastrijd, zoals de algemene staking die in Jordanië plaatsvond. Deze beweging was groter dan het protest van 2011 in Jordanië. De staking was gericht tegen prijsverhogingen van basisproducten. In Iran wordt de middeleeuwse censuur uitgedaagd door vrouwen die in het openbaar hun hoofddoek afgooien. Het regime slaagt er niet meer in om de bevolking het zwijgen op te leggen. De massa’s verliezen stilaan hun angst, één van de voorwaarden voor een revolutie. Als de arbeidersklasse echter niet in staat is om het proces te leiden, zullen kleinburgerlijke lagen het initiatief nemen.

    Het offensief tegen vakbondsrechten is een internationaal fenomeen, ook in Europa en de VS. Dit is geen toeval. Het is een uitdrukking van de angst van de heersende klassen voor de potentiële kracht van syndicale organisaties.

    Nieuwe linkse krachten

    In Zuid-Afrika is Jakob Zuma eindelijk afgezet dit jaar en vervangen door Cyril Ramaphosa, eveneens van het ANC (Afrikaans Nationaal Congres). Het duurde niet lang voor Ramaphosa, een voormalige vakbondsleider in de jaren 1980, overging tot het nemen van antisyndicale maatregelen. Daarmee wil hij de actiebereidheid van de bevolking ondermijnen. Hij wil stakingen zelfs verbieden als ze “de economie van het land in gevaar brengen.” Er is de voorbije maanden een nieuwe vakbondsfederatie opgezet: SAFTU. Deze groepeert verschillende vakbondsafdelingen die uit de regeringsgezinde federatie COSATU zijn gestapt, waaronder de machtige metaalvakbond NUMSA. De nieuwe vakbondsfederatie pleit ook voor een nieuwe arbeiderspartij.

    Die kwestie is een van de belangrijkste. In de VS werd het potentieel voor een nieuwe linkse formatie meermaals aangetoond, bijvoorbeeld met de campagne van Sanders. Sindsdien waren er heel wat acties tegen Trump, maar kwam ook de arbeidersbeweging opnieuw meer in actie. Zo was er de lerarenstaking en worden er acties gepland bij UPS. In de Teamster-vakbond werden maar liefst 18 CAO’s die door de leiding voorgesteld werden afgekeurd door de basis. Er is een hernieuwde groei van de vakbonden in de VS, met 75% van de nieuwe vakbondsleden die jonger zijn dan 35 jaar. Er is een hernieuwde opleving van de arbeidersbeweging in de VS.

    De kwestie van een nieuwe arbeiderspartij is een onderdeel van dit proces. Er kunnen allerhande stappen in die richting gezet worden. De benadering kan verschillen van stad tot stad of staat tot staat, naargelang de economische situatie maar ook op basis van strijdbewegingen. We moeten ingaan tegen illusies in een herstichting van de Democraten, een onvermijdelijke fase in het proces van de ontwikkeling van de beweging in de VS.

    Een van de kenmerken van nieuwe linkse krachten zoals die rond Mélenchon, Corbyn, Podemos, … is dat het gaat om netwerken en niet zozeer om gestructureerde partijen die een georganiseerde tussenkomst toelaten. We moeten voorzichtig zijn omtrent onze tactieken om het debat over programma en methoden richting te geven. We waken erover dat we niet vast komen te zitten in deze formaties, maar dat we onze werking, zeker naar de jongeren toe, onafhankelijk kunnen verderzetten.

    Socialisme: meer dan ooit nodig

    We staan voor een erg bewogen periode. De oude imperialistische wereld zit in een erg pijnlijke doodstrijd. Er ontstaan nieuwe krachten van de arbeidersbeweging. Het CWI beschikt nog niet over de nodige krachten om de uitdagingen die in deze situatie vervat zitten aan te gaan. Maar in deze periode van onrust en opstanden, zullen er zich enorme mogelijkheden stellen.

    Correcte perspectieven en een stevige analyse van de situatie, de tegenstellingen en de meest waarschijnlijke ontwikkelingen, bieden ons de mogelijkheid om tussen te komen in bewegingen en om door moeilijke periodes te gaan. Zelfs met onze beperkte krachten kunnen we een verschil maken dankzij ons programma, onze strategische benadering, onze tactieken en onze methoden die gebaseerd zijn op een vertrouwen in de capaciteiten van die slapende reus die de arbeidersbeweging is.

    De echte geschiedenis van het trotskisme ligt voor ons en moet nog geschreven worden. Het rotte karakter van het kapitalisme zorgt ervoor dat socialistische ideeën op een massale schaal ingang zullen vinden.

  • Vrouwen, socialistisch feminisme en identity politics

    Foto: Libres y Combativas

    Zoals Lenin stelt moet een revolutionaire partij aan elke soort strijd tegen de bestaande orde deelnemen. Vandaag vertaalt dit zich onder andere in het werk dat de verschillende secties van het CWI leveren in verband met de strijd voor vrouwenbevrijding. Terwijl de specifieke situatie varieert van land tot land, wat tot uiting komt in de verschillende vormen die protest aanneemt – gaande van protest via sociale media (cf. #MeToo) tot enorme betogingen (cf. Spaanse Staat) –, zien we overal in de wereld een groeiende woede omtrent de discriminatie van vrouwen en een sfeer van verzet, in het bijzonder bij (jonge) vrouwen.

    Verslag door Elise (Gent) van de discussie over socialistisch feminisme op de zomerschool van het CWI

    Het idee dat feminisme niet meer nodig is omdat we aan de rand van gelijkheid zouden staan, heeft met de ontwikkelingen van de laatste decennia ook bij de massa’s aan geloofwaardigheid ingeboet. De ‘gelijkheden’ die verkregen werden, met name de nooit geziene groei in deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt en bepaalde rechten die in verschillende landen afgedwongen werden door massale vrouwen- en arbeidersstrijd, vertaalden zich niet in reële gelijkheid. De verhoogde deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt gebeurt in een context waarin de lonen zo laag liggen dat een gezin niet meer kan overleven met maar één kostwinner en waarin het deelnemen aan de arbeidsmarkt voor vrouwen geen daling van onbetaald huishoudelijk werk inhoudt, maar hen opzadelt met een dubbele dagtaak.

    De wettelijke gelijkheden en afgedwongen rechten staan niet alleen voortdurend onder druk, maar worden eveneens ontmaskerd als dode letter wanneer we kijken naar de massale werkloosheidsgraad, de besparingen op publieke diensten die de arbeidersklasse en vrouwen in het bijzonder treffen, de nooit verdwenen seksuele intimidatie, de precarisering, de aanhoudende loonkloof… Het is duidelijk: ondanks de mooie woorden en beloftes van vele politici in verband met gendergelijkheid, hebben vrouwen nooit reële gelijkheid gekregen en zullen ze dit, zoals verder beargumenteerd zal worden, ook nooit verkrijgen binnen een kapitalistisch systeem.

    De vrouwenkwestie als bron van nieuwe radicalisering

    Onze secties worden geconfronteerd met het falen van de leiders van de arbeidersklasse-organisaties. Het tekort aan initiatief en het soms zelfs ronduit tegenwerken van strijdbare gemoederen verklaart waarom in veel landen arbeiders, mannen en vrouwen, niet zelfzeker genoeg zijn om zich te organiseren en strijd te voeren rond sociale thema’s. Rond de vrouwenkwestie (een thema waarvan de kapitalisten soms zelf suggereren dat er rechten zouden moeten zijn) bestaat er echter vaak een groter vertrouwen en ontstaan er explosieve protesten, in het bijzonder wanneer deze gelinkt worden aan de strijd tegen een kapitalistisch systeem.

    Deze bewegingen zijn zeer positieve ontwikkelingen die getuigen van een aan de kant schuiven van het geloof in een individualistische benadering. De eerste stappen naar collectieve strijd worden gezet. Dit betekent uiteraard niet dat de sporen van de voorgaande periode volledig uitgewist zijn. De achteruitgang van socialistische ideeën en een klassenbewustzijn die mede veroorzaakt werden door het uitblijven van initiatieven tot strijd binnen toenemende neoliberalisering, maakt dat veel jonge mensen binnen de vrouwenstrijd in het geheel niet het idee dat een andere, socialistische samenleving nodig is, als startpunt van hun engagement aannemen. Wel brengt de grote woede ten opzichte van de bestaande orde, die duidelijk blijkt uit de protesten, een openheid voor onze ideeën mee, zeker waar we interveniëren zoals in de Spaanse Staat en Ierland. Het zijn campagnes zoals ROSA, Libres y Combativas etc. die een zeer geschikt instrument vormen om te interveniëren op o.a. middelbare scholen, waar een botsing van idealen en realiteit betreffende genderrollen onvermijdelijk is, om het idee van een socialistisch feminisme te verspreiden en om jongeren de mogelijkheid te geven ervaringen op te doen in het voeren en organiseren van strijd (cf. actiecomités op scholen in de campagne ‘From Me Too to Fight back’ van ROSA België).

    Socialistisch feminisme en het belang van een duidelijke ideologische strijd

    Om deze groep jongeren, arbeiders etc. die radicaliseren rond de vrouwenkwestie voor onze ideeën, ons programma en onze methoden te winnen, moeten we ons weren tegen weerstand, niet alleen vanuit de vakbondsbureaucratie, maar ook vanuit een andere hoek. De secties van het CWI moeten een offensieve ideologische strijd aangaan met enerzijds burgerlijke feministen die stellen dat binnen het kapitalistische systeem bevrijding mogelijk is en anderzijds kleinburgerlijke feministen die met een anti-klassenbenadering eigenlijk het systeem verdedigen. Uiteraard stellen we niet dat het kapitalisme nooit een toegeving kan doen naar vrouwen toe. De geschiedenis toont aan dat dit onder grote druk weldegelijk mogelijk is. De plotse ommezwaai van Ierse kapitalisten naar het pro-choice kamp is hier een goed voorbeeld van. Terwijl we ook hier wijzen op het feit dat achter de propaganda voor vrouwenbevrijding van burgerlijke politici steevast besparingen op openbare diensten, gezondheidszorg, onderwijs etc. verschuild gaan, komt het erop aan te beargumenteren dat elke ‘toegeving’ aan de arbeidersklasse binnen het kapitalisme altijd tijdelijk en zo minimaal mogelijk – dus zo onschadelijk mogelijk voor het systeem – zal zijn en dat het inherent is aan het kapitalisme dat het geen oplossing zal/kan bieden voor vrouwenonderdrukking.

    Onder het kapitalisme is het instituut van het gezin, het idee dat een man het hoofd is van het huishouden en de baas is over vrouw en kinderen, een cruciaal middel tot het behoud van sociale controle (daarnaast vormt het ook de ideale (goedkope/gratis) ‘kweekvijver’ voor nieuwe arbeidskrachten). Terwijl het kapitalisme er in zekere zin (contradictorisch genoeg) toe neigt het burgerlijk gezin te ondermijnen (cf. het toetreden van vrouwen in de arbeidsmarkt), is het tegelijk ook duidelijk dat het kapitalisme gegeven het belang van het gezin, nooit reële reproductieve vrijheid zal toekennen aan vrouwen. Dit zien we weerspiegeld in de wetgeving (cf. abortusverboden of het toestaan ervan uitsluitend onder zeer beperkte voorwaarden), in de afwezigheid van goede kwalitatieve legale abortuscentra, en in het feit dat voor heel veel vrouwen die het in dit systeem zonder een goed inkomen en een veilig thuis moeten stellen, een kind onderhouden onmogelijk is wanneer ze dit zouden willen. Naast vrouwenonderdrukking brengt het belang dat het kapitalisme heeft bij het in stand houden van het instituut van het gezin ook de onderdrukking van LGBTQI+’ers mee.

    LGBTQI+fobie is niet alleen een middel om de arbeidersklasse te verdelen, het is ook een concreet deel van het systeem zelf. In een kapitalistische samenleving komt het verwerpen van gendernormen neer op het verwerpen van het systeem zelf (aangezien het systeem samenhangt met bepaalde genderrollen/het gezin als middel ter behoud van sociale controle). De onderdrukking van LGBTQI+’ers en deze van vrouwen zijn onlosmakelijk verbonden. Rond beide thema’s vinden we in Ierland bijvoorbeeld de meest radicaliserende jongeren vandaag, d.i. jongeren die het meest openstaan voor socialistisch gedachtegoed. Het is cruciaal het potentieel radicale karakter van deze thema’s te erkennen en deze niet, zoals in veel stalinistische stromingen, louter te herleiden tot identity politics (zie verder). Om een duidelijk standpunt hieromtrent in te nemen, is een marxistische analyse van onderdrukking nodig, die opnieuw aantoont dat het kapitalisme geen oplossing voor seksisme, LGBTQI+fobie etc. kan bieden.

    Daarnaast wijzen we er ook op dat lang voordat een kapitalistische staat vrouwen ook maar een kleine wettelijke gelijkheid ‘gaf’, het in de arbeidersstaat in Rusland was waar voor het eerst gelijke rechten voor vrouwen en mannen ingevoerd werden (cf. recht op abortus). Zoals Trotski aangeeft, is legale gelijkheid uiteraard slechts een eerste stap om de discriminatie en vooroordelen die al eeuwenlang bestaan, te overkomen. Immers, seksisme is één van de oudste vormen van onderdrukking, en komt voort uit een klassenmaatschappij die al bestond lang voor de natiestaat, lang voor het kapitalisme. Er is meer nodig dan wat het kapitalisme bereid is te geven en kan geven, er is meer nodig dan gelijke rechten om vrouwenonderdrukking volledig uit te roeien. Cruciaal zijn economische veranderingen: gratis wasserettes, gratis kinderopvang, investeringen in onderwijs etc. die de enige basis vormen voor een echte fundamentele herstructurering van de samenleving en van sociale attitudes.

    Tegen het ideologische discours van burgerlijke feministen wijzen we daarnaast ook op het feit dat het kapitalisme niet alleen geen gelijkheid gebracht heeft, maar ook velerlei zaken die het leven van vrouwen net gemakkelijker maken, opnieuw afneemt van de arbeidersklasse, zeker sinds de crisis. De loonkloof ligt wereldwijd tussen 10 tot 30%, waarbij de rijkere landen het niet beter doen dan armste landen (cf. 30% in Rusland). Kinderopvang, ouderen- en ziekenzorg komen door een asociaal beleid meer en meer op het gezin en dus vooral op de schouders van vrouwen terecht. De illegalisering van geweld op vrouwen wordt opnieuw ingetrokken (cf. de gedeeltelijke legalisering van huiselijk geweld in Rusland) en leidt in de realiteit niet tot een bestraffing van de concrete daders (cf. La Manada). Seksuele intimidatie wordt genormaliseerd, slachtoffers geculpabiliseerd (cf. Harvey Weinstein en Leonid Slutsky zaken, victim blaming in verband met ‘uitdagende’ kledij) binnen de verkrachtingscultuur die gepromoot wordt in de porno- en prostitutie-industrie.

    Het is duidelijk dat het kapitalisme zich in allerlei bochten kan wringen en zich zal aanpassen wanneer het geconfronteerd wordt met bewegingen rond vrouwenbevrijding. Tegelijk is het evident dat het geen reële oplossing kan bieden voor de onderdrukking van vrouwen. Dit moet ons niet verwonderen gegeven het feit dat kapitalisten steeds op zoek zijn naar meer winsten. Seksisme, net zoals racisme, nationalisme etc., is één van de vele zaken waarop een deel van de kapitalisten zich beroepen in hun pogingen deze zoektocht naar grotere winsten tot een succes te leiden. Dit is volledig in de lijn met Marx’ uitspraak dat het kapitalisme de commodificatie van elk aspect van het menselijk bestaan met zich meebrengt. Nieuwe technologie wordt gebruikt om vrouwenlichamen uit te buiten en seks te verkopen. De ‘noodzakelijke vooruitgang’ binnen dit systeem waarover burgerlijke feministen zo lovend spreken, moet dan ook door de secties publiekelijk ontmaskerd worden als ten beste een illusie. Niet het welzijn neemt toe binnen het systeem, alleen wat en wie vermarkt kan worden.

    Er is geen sprake van een ‘progressieve evolutie’ binnen het huidige systeem, wel van de noodzaak van revolutie. Het debat over reformisme of revolutie is een ideologisch debat dat hevig gevoerd wordt, mede omdat de burgerij niet blij is met de ontwikkeling van een vrouwenbeweging met een revolutionair karakter. De werking en het succes van Libres y Combativas toont aan hoe belangrijk het is hieromtrent in open confrontatie te gaan met reformisten, de burgerij en de conservatieven. In plaats van het debat uit de weg te gaan, gebruiken Libres y Combativas en de Sindicato de Estudiantes hun leiderschapspositie om in heldere, duidelijke verwoording mee richting te geven aan vrouwenstrijd om zo het recupereren van deze strijd door de bourgeoisie tegen te gaan. Libres y Combativas is steeds zeer duidelijk over haar benadering: een strijd voor socialisme is noodzakelijk om echte verbeteringen voor vrouwen te bewerkstelligen. Deze campagne speelde, met de hulp van de Sindicato de Estudtiantes, een beslissende rol in het organiseren van een algemene staking op 8 maart 2018 en in het voorkomen dat deze staking en strijd uitsluitend door vrouwen gevoerd zou worden. Het feit dat Libres y Combativas en de Sindicato de Estudiantes hun programma niet afzwakken, geeft hen ook de kans hun benadering te bewijzen t.o.v. de massa’s, wat bijdroeg aan de deelname van 6 miljoen mensen op 8 maart aan betogingen en 150.000 mensen vijf dagen na de vrijspraak van La Manada.

    In de toekomstige debatten, waarin de confrontatie met de burgerij enkel zal toenemen (cf. de openlijke oproep tot boycotten van de protesten na de vrijspraak van La Manada en het in vraag stellen van de staking op 8 maart 2019 omdat  ‘Sindicato de Estudtiantes geen feministische beweging zou zijn’) moet de boodschap waarmee we aan de groeiende bewegingen rond vrouwenrechten richting geven duidelijk zijn: om vrouwenonderdrukking te stoppen, is er nood aan het omverwerpen van het kapitalistisch systeem en de enige kracht in de samenleving die in staat is dit te doen, is de arbeidersklasse.

    Intersectionaliteit, identity politics en klassenbenadering

    Binnen vrouwenbewegingen, maar ook binnen linkse bewegingen kennen ideeën in verband met identity politics een opmars. Het is aldus belangrijk dat we daartegenover met de secties ook een helder beargumenteerde positie innemen. Uiteraard is het te simplistisch om te stellen dat alle ideeën onder het vaandel van identity politics slecht of waardeloos zijn. De eerste schrijvers in verband met intersectionaliteit of kruispuntdenken weken in hun denken niet veel af van wat Marx stelde. Het waren zwarte vrouwen uit de arbeidersbeweging die opmerkten dat ze als zwarte vrouwelijke arbeiders driemaal onderdrukt werden (cf. vrouwen uit de arbeidersklasse kennen een dubbele onderdrukking).

    Desalniettemin hebben zelfs de beste van deze schrijfsters niet het essentiële punt erkend dat als je onderdrukking wil stoppen, een verenigde strijd nodig is van de hele arbeidersklasse tegen de bestaande orde. Dit maakt ideeën omtrent een intersectioneel begrip van onderdrukking zeer gemakkelijk te recupereren tot een middel voor de kapitalistische klasse om de arbeidersklasse te verdelen (in de imperialistische Verenigde Staten, waar deze ideeën ontstonden, maar ook steeds meer in andere delen van de wereld). Het aantal elementen op basis waarvan mensen verdeeld kunnen worden, is echter oneindig groot: naast racisme, nationalisme, seksisme, LGBTQI+fobie, kan ook gekeken worden naar afkomst (uit welke regio van het land ben je afkomstig), educatie (naar welke school ging je) etc. etc.. De secties dienen te benadrukken dat de strijd die gevoerd moet worden er geen is met als doel kleine safe spaces (veilige havens) te creëren binnen deze samenleving – iets dat überhaupt onmogelijk is –, dan wel van de hele wereld een safe space te maken. En dat we hiervoor geen tijd moeten verliezen met vruchteloze debatten over wie het meest onderdrukt zou zijn (cf. oppression olympics) en ons niet mogen laten verdelen in kleine groepjes van mensen die exact dezelfde onderdrukking ervaren, maar die onmogelijk sterk genoeg zijn om een succesvolle strijd te voeren tegen de reële voedingsbodem die al deze specifieke vormen van onderdrukking delen: het kapitalisme. Hierbij nemen de secties de taak van een revolutionaire partij op om een programma naar voor te schuiven dat als doel heeft alle vormen van verdeling in de arbeidersklasse te overkomen/overstijgen in één verenigd programma dat de samenleving wil veranderen. Terwijl deze taak qua moeilijkheidsgraad varieert van context tot context, is het naar voor schuiven van een klassenbenadering cruciaal om zinloze debatten waarin simplistische en verdelende ideeën primeren, zoals het vereenzelvigen van de oorzaak van seksisme met mannen, te weren en de feministische strijd niet over te laten aan de bourgeoisie. Het is net dit idee, van een feminisme dat vrouwen en mannen samen in de strijd voor vrouwenrechten betrekt, dat meer en meer ingang vindt in bewegingen doorheen de wereld.

    Hiermee samenhangend moet een revolutionaire partij kritiek leveren op een andere overtuiging die samenhangt met identity politics, met name dat er een gelijkwaardige lijst is van onderdrukkingselementen, waarvan klasse slechts één van de vele is. Binnen de privilege theorie staan ‘ras’, gender, seksuele oriëntatie, klasse etc. op hetzelfde niveau. Een witte, hetero man uit de arbeidersklasse, zou volgens deze theorie meer privileges kennen (3 privileges en 1 klein nadeel) dan bijvoorbeeld Michelle Obama of Oprah Winfrey, die aan de kant staan van het kapitalistisch systeem. We ontkennen niet dat Michelle Obama of Oprah Winfrey weldegelijk onderdrukt worden als zwarte vrouwen. Toch is het duidelijk en moet het duidelijk gesteld worden dat hun onderdrukking niet vergelijkbaar is met de onderdrukking van zwarte vrouwen uit de arbeidersklasse die aan een minimumloon werken, drie jobs doen om te overleven etc.. Onze argumentering is niet van morele aard. We stellen dat het behoren tot een bepaalde klasse primeert ten opzichte van andere vormen van onderdrukking.

    Het is belangrijk dat de secties van het CWI reageren op bepaalde reactionaire en verdelende elementen die aan populariteit winnen binnen arbeidersbewegingen in verschillende landen en die voortkomen uit een verkeerde aandacht voor verschillende ervaringen van onderdrukking. Enerzijds merken we een dergelijke ‘verkeerde’ vorm van aandacht voor verschillende vormen van onderdrukking op wanneer het belang van deze aandacht geïnterpreteerd wordt als de stelling dat de geldigheid van wat je zegt, afhangt van wie je bent en dus niet van je ideeën. Dergelijke vorm van identity politics zien we terug in beschuldigingen t.a.v. verschillende linkse figuren binnen Labour. Zo wordt bijvoorbeeld beargumenteerd dat Jeremy Corbyn misogyn of seksistisch zou zijn, aangezien hij de verkiezingen won van twee vrouwelijke kandidaten. Uiteraard moeten beschuldigingen van seksisme etc. grondig onderzocht worden, en indien gegrond, ook gepaste maatregelen genomen worden. Toch moet gehamerd worden op het laten primeren van het ideeëngoed van mensen, niet op hun ‘identiteit’, opdat we niet in absurde situaties zouden terechtkomen waarin bijvoorbeeld ‘de feministische’ keuze tussen May en Corbyn of Clinton en Sanders al bij voorbaat zou vastliggen en zou samenvallen met een stem voor de aanhangsters van een asociaal, vrouwonvriendelijk beleid.

    Naast deze verkeerde vorm van aandacht aan verschillende vormen van onderdrukking, bekritiseren we ook een tekort aan aandacht ervoor, dat we weerspiegeld zien in ideeën die leven in verschillende linkse bewegingen, zoals het idee dat vrouwenstrijd, strijd voor LGBTQI+rechten etc. op zijn best een afleiding van de klassenstrijd zouden zijn, evenals in verschillende feministische bewegingen (vb. transfoob feminisme). Het is belangrijk om alle specifieke vormen van discriminatie bespreekbaar te maken binnen linkse organisaties (vb. het thema van huiselijk geweld) en te tonen dat het aanhalen van deze thema’s cruciaal is om een verenigde arbeidersklassestrijdbeweging uit te bouwen. Ook binnen de secties zelf dient deze benadering te primeren. We strijden om de best mogelijke positie te hebben, een partij te zijn die duidelijk tegen seksisme en racisme etc. is, niet alleen in woorden maar ook in sfeer/algemene werking. Het is dan ook belangrijk dat we manieren vinden om bijvoorbeeld vrouwen nog meer te integreren en het vertrouwen te geven om zich nog meer te organiseren in de partij, zeker in de afdelingen die de basis vormen van de partij.

    Daarbij vergeten we echter niet dat onze revolutionaire partij en het CWI niet los van de druk in de samenleving staan. We mogen niet vervallen in het steriele en futiele idee van de partij die een safe space zou creëren. Want dit is utopisch, het kan niet gedaan worden binnen een kapitalistisch systeem. Er kunnen zich ook binnen het CWI gevallen van seksuele intimidatie etc. voordoen, en het is belangrijk dat we daar op reageren. Tenslotte moet sensitiviteit in alle richtingen gaan. We moeten verwelkomend staan naar alle lagen van de arbeidersklasse toe. Terwijl het logisch is dat de meest onderdrukte groepen vaak overgerepresenteerd zijn in onze Internationale (cf. LGBTQI+’ers, vrouwen etc. in Ierland), zijn er ook nieuwe leden die niet via de strijd tegen seksisme of LGBTQI+fobie bij de secties belanden. Correct taalgebruik is van belang en moet gestimuleerd worden (zeker i.v.m. het gebruik van het juiste voornaamwoord/de juiste aanspreking), maar uiteraard mogen nieuwe mensen niet aangevallen worden op hun taalgebruik. Een zekere sensitiviteit of gevoeligheid is aldus nodig, waarbij kameraden in discussies van elkaar leren, en waarbij begrip is voor het feit dat niet elke kameraad dezelfde kennis heeft. Dit is de enige manier om een massapartij uit te bouwen die alle secties van de arbeidersklasse kan verenigen, het klassenbewustzijn van de bevolking kan vergroten en de globale arbeidersklasse als arbeidersklasse kan begeleiden in de klassenstrijd.

    Prostitutie

    Eén van de debatten waarin het verschil tussen onze benadering en deze van burgerlijke feministen zeer duidelijk naar voor komt, is deze omtrent prostitutie. Vanuit burgerlijke hoek wordt vaak beargumenteerd dat prostitutie gelegaliseerd moet worden, aangezien prostitutie ‘de bevrijding van vrouwen zou inhouden’, aangezien ‘sekswerk een job zoals een ander zou zijn’ en aangezien het om een ‘vrije keuze’ zou gaan. Libres y Combativas haalt in dergelijke debatten geen morele argumenten aan, wel schuiven ze een klassenanalyse naar voor en baseren ze zich op feiten, eerder dan op holle uitspraken over ‘vrije keuze’ die nergens op gestoeld zijn en geen aandacht hebben voor de context waarin mensen ‘keuzes’ maken. Prostitutie is één van de meest extreme voorbeelden van de uitbuiting van de arbeidersklasse. Binnen het kapitalisme, waarin lichamen en seks als markt ingericht worden, zal er altijd prostitutie zijn. Terwijl Libres y Combativas zeker niet pleit voor de criminalisering van vrouwen die in de prostitutie zitten, beargumenteren ze dat het legaliseren van prostitutie geen verbetering van de omstandigheden waarin prostituees werken, betekent. Een duidelijk voorbeeld is Duitsland, waar prostitutie sinds 2002 gelegaliseerd is, dat vandaag verworden is tot een trekpleister voor sekstoerisme en dat 3500 prostitutiehuizen kent die een antwoord moeten bieden aan de enorme stijging van de vraag naar prostituees (elke dag kopen ongeveer 1,5 miljoen Duitsers seks).

    Kortom: prostitutie is door de legalisering ervan uitgegroeid tot een big business, die vele voordelen biedt voor de verschillende bedrijven die er steeds meer in investeren, maar daarentegen voor vrouwen die in de prostitutie zitten of geraken (de legalisering van prostitutie brengt immers zaken mee waarbij mensen hun uitkering dreigen te verliezen als ze geen seksjob willen aannemen), geen betere toekomst betekent, integendeel. Prostituees moeten minstens 6 klanten afwerken per dag om ‘rendabel’ te zijn, een straatprostituee kan je al vinden aan 5 euro, 92% wordt fysiek aangevallen… Het zijn de armste vrouwen en migranten die de grootste gevolgen dragen van de legalisering van prostitutie. Het is belangrijk voor de secties om een duidelijke positie in te nemen in verband met prostitutie, evenals in verband met pornografie. Niet elke afbeelding van seks is uitbuiting. Wanneer we spreken over pornografie, verwijzen we naar de porno-industrie die effectief uitbuiting is (cf. 42% ervaart geweld). We verzetten ons tegen het idee dat een andere, ‘feministische’ pornografie mogelijk is. Daarbij wijzen we opnieuw op het feit dat het doorgaans arme vrouwen uit de arbeidersklasse zijn die zich binnen dit systeem en de besparingslogica gedwongen zien hun lichaam te verkopen in prostitutie- en in de porno-industrie. Het zijn deze ideeën, niet deze van burgerlijke feministen, die een grote respons vinden bij de massa’s.

    Besluit

    We zien hoe in alle secties van het CWI de strijd tegen de onderdrukking van vrouwen een belangrijke plaats inneemt. De secties moeten inspelen op wat leeft in de samenleving en een duidelijke positie innemen rond de thema’s waarrond mensen radicaliseren. Hierbij is flexibiliteit van belang om aanknoping te vinden met elke specifieke context en om in staat zijn ons werk in te richten naar onze eigen grootte/kracht op een bepaald moment. In hun werkingen rond vrouwenbevrijding, merken de secties obstakels en tegenwerkingen op vanuit verschillende hoeken. Enerzijds is er de leiding van traditionele arbeidersbewegingen die vaak het klassenbewustzijn en het geloof in de noodzaak van strijd in het verleden en vandaag tegenwerkte/tegenwerkt. Anderzijds komen de secties in (soms zelfs fysiek) conflict te staan met burgerlijke en kleinburgerlijke feministen. De secties dienen openlijk/publiekelijk het debat aan te gaan met beide en  mogen geen compromissen goedkeuren om zo hun zaak bekend te maken, meer mensen naar zich toe te trekken en debatten over feminisme niet aan de burgerij over te laten (cf. campagne omtrent huiselijk geweld in Engeland/Wales).

    In de praktijk betekent fighting oppression onder andere het hanteren van radicaal taalgebruik, zoals: anti-kapitalisme, strijd tegen alle vormen van onderdrukking, noodzaak van revolutie. Een duidelijk programma, goed beargumenteerde standpunten i.v.m. zaken zoals identity politics en prostitutie en een sensitiviteit die ervoor zorgt dat alle lagen van de arbeidersklasse aangetrokken worden door de secties, zijn cruciaal in het inspireren en organiseren van de jongeren en werkenden die door internationale vrouwenstrijd gemobiliseerd geraken, in de opbouw van een massapartij met als doel het tot stand brengen van een socialistische samenleving.

  • De opmars van extreemrechts en hoe die te stuiten

    CWI Zomerschool.

    De opkomst van rechts populisme de laatste jaren doet heel wat wenkbrauwen fronsen. De Trumps, Orbans en Salvini’s hebben van haat en racisme hun handelsmerk gemaakt en gooien hoge ogen in verkiezingen. Ondertussen trekken fascistische groepen als Génération Identitaire, Casa Pound en de Nordic Defence Movement de straat op. Wat is de voedingsbodem voor rechts populisme en extreemrechts? Hoe kunnen we de strijd ertegen voeren?

    Verslag door Koerian van een commissie op de CWI-zomerschool

    Rechts teert op ongenoegen

    Sinds de crisis van 2008 en de besparingsgolf die erop volgde, is de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking in vrije val. Armoedecijfers stijgen, werkloosheid neemt toe, de sociale zekerheid werd uitgehold. Ongenoegen hierover vertaalde zich in tal van bewegingen en protesten, van Occupy tot Jeremy Corbyn.

    Rechts populisten zoeken sindsdien verschillende manieren om dit ongenoegen te vertalen in racisme, seksisme en xenofobie. Ze zoeken een zondebok voor de verslechterende levens- en arbeidsvoorwaarden van de arbeidersklasse en leiden de aandacht af van het neoliberale beleid dat aan de grondslag ervan ligt. Waar de traditionele partijen na hun golf van besparingen electoraal ineen klapten, stonden rechts populisten klaar om het neoliberale beleid verder te zetten. In Spanje gebeurde dit van oudsher binnen de Partido Popular, door een rechtervleugel met heimwee naar het fascisme van Franco. In Oostenrijk ontpopten de conservatieven zich onder Kürz tot een FPÖ light. Ze vormden een regering met het origineel en voerden meteen een 12-uren werkdag in. De separatisten van de Lega Nord vormden zich om tot Lega om zich volop in vreemdelingenhaat te gooien. In Duitsland gooide het verwarde Alternative Für Deutschland zich zonder reserves in het racisme.

    Vluchtelingencrisis

    Sinds de imperialistische oorlog in Syrië een migratiegolf op gang bracht, is haat tegenover vluchtelingen en zogenaamde transmigranten het favoriete wingewest van populistisch rechts. De combinatie van xenofobie en een neoliberaal beleid lijkt een succesrecept, dat spreekt echter niet vanzelf en is niet altijd zo geweest. In 2015 was er een enorme solidariteit met de vluchtelingen onder brede lagen van de bevolking. In Duitsland alleen al waren 9 miljoen mensen actief betrokken bij steun aan vluchtelingen. In Oostenrijk werden treinen met vluchtelingen opgewacht door mensen die zich solidair toonden met hen. Er is een groot sociaal bewustzijn onder de arbeidersklasse.

    Ondanks de vooruitgang die links de laatste jaren boekte, faalde het dat sociaal bewustzijn te vertalen in een programma en beweging die de opvang van vluchtelingen koppelt aan een sociaal programma, niet alleen voor vluchtelingen, maar voor de hele bevolking. Podemos, Corbyn, het Links Blok en anderen slaagden er niet of onvoldoende in te wijzen op de miljarden die verdwijnen in de vorm van belastingcadeaus om de opvang en integratie van vluchtelingen te financieren. Ze lieten na om offensief te wijzen op de miljarden die kapitalistische regeringen wapenhandelaars toestopten om precies de oorlog in Syrië verder te voeren. Zo werd ruimte gelaten voor rechts om de vluchtelingenproblematiek op hun manier te koppelen aan de economische malaise: door vluchtelingen als zondebok op te voeren. Door vluchtelingenopvang in een context van crisis voor te stellen als het probleem te veel en migranten te ontmenselijken, werd de aandacht afgeleid van de echte schuldigen voor de besparingen: de kapitalisten en hun besparingsregeringen. Zoals Bart De Wever het stelde: ‘links heeft de keuze: sociale zekerheid veiligstellen of grenzen openstellen’. Daarbij vergat hij dat zijn belastingcadeaus aan grote bedrijven en de aankoop van gevechtsvliegtuigen beiden vele malen meer kosten dan de opvang van vluchtelingen.

    Van rechts populisme naar fascisme

    Die opgang van racisme en xenofobie gaf op haar beurt vertrouwen aan fascistische groepjes om hun activiteit op te voeren. Gouden Dageraad, Jobbik, Casa Pound, The Nordic Resistance Movement en anderen teren op de crisis en een antivluchtelingenklimaat, versterkt door rechts populisten, om te groeien. Dergelijke groepen vormen vandaag een reëel gevaar voor minderheden en delen van de arbeidersbeweging. Velen hebben knokploegen en paramilitaire groepen die worden ingezet in geweld tegen links, Roma, vluchtelingencentra etc. In Hongarije, Polen en Griekenland is er bovendien een grote grijze zone tussen dergelijke fascistische paramilitaire eenheden en de staatspolitie.

    Het fascisme van de jaren ’30 trok groepen uit de middenstand om de georganiseerde arbeidersklasse manu militari te breken. Grote groepen verpauperde boeren, winkeliers, … en geïsoleerde delen van de arbeidersklasse waren na de nederlagen van de vakbewegingen van de jaren ’20 hun vertrouwen in de vakbonden en links kwijt. Ze geloofden niet meer dat deze hun levenssituatie fundamenteel konden verbeteren en werden aangetrokken tot extreemrechts. Hoewel we het gevaar van de groei van extreemrechts niet mogen onderschatten, staat er nergens een fascistische machtsovername voor de deur. De arbeidersbeweging is vele malen sterker dan vlak voor de Tweede Wereldoorlog en is niet fundamenteel verslagen.

    Hoe het te bestrijden

    Geconfronteerd met concrete dreiging van extreemrechts kan links niet anders dan brede mobilisaties op touw zetten. Mensen aanspreken en mobiliseren in verschillende wijken, om op straat te komen met een veelvoud van het aantal extreemrechtse betogers, ontneemt hen het vertrouwen en het platform verder te gaan met hun acties. Op die manier werd een betoging van de Swedish Resistance Movement in Göteborg onlangs geblokkeerd door 20.000 tegenbetogers. Het was de massale reactie en tegenbetoging in Boston vorig jaar die het vertrouwen van de Amerikaanse alt-right om op straat te komen brak.

    Hoewel grote mobilisaties extreemrechts tijdelijk terug in hun kelders kan duwen, maken ze er geen komaf mee. Zolang een neoliberaal beleid zorgt voor tekorten, zal er een opening zijn voor zowel rechts populisme als fascisme om mensen te verdelen. Enkel een programma dat duidelijk maakt dat de noden van vluchtelingen en andere minderheidsgroepen dezelfde zijn als die van de overgrote meerderheid van de bevolking kan zoden aan de dijk zetten. De eisen van de Engelse Refugee Rights campagne: afschaffen van gesloten centra, gratis gezondheidszorg, recht op werk, een minimumloon van tien pond, … slagen erin brede solidariteit te verkrijgen en verschillende vakbonden te impliceren in campagnes. Het geld voor de realisatie van deze eisen is er. Grote bedrijven maken nog steeds miljarden euro’s winst zonder belastingen te betalen. Met de sommen die door verschillende landen wordt besteed aan oorlogsmaterieel kunnen miljoenen vluchtelingen worden opgevangen. Het is aan links om de strijd tegen racisme en xenofobie te politiseren en te verbinden aan een strijd voor een degelijk leven voor iedereen.

  • Zomerschool. De nieuwe precaire arbeidsvoorwaarden

    Magazijn van Amazon in Spanje. Foto vanop Wikimedia

    Amazon, Uber, Deliveroo, Ryanair, … Multinationals die hun personeel als citroenen uitpersen, worden voorgesteld als ‘vernieuwend’ en ‘modern’. Extreme uitbuiting en precariteit zijn echter helemaal niet nieuw. Bovendien leidt het tot steeds meer strijd en de eerste elementen van gecoördineerde bewegingen van verzet, zoals de stakingsacties bij Ryanair. Op de zomerschool van het CWI was er een commissie over de nieuwe precariteit en het verzet ertegen.

    Verslag door Mai (Gent)

    Sinds de opkomst van het neoliberalisme ontstaat er, naargelang het land op een verschillend tempo, een groter achtergestelde laag onder de bevolking. Met de hernieuwde crisis van 2007 en 2008 werd dat versneld. We kunnen spreken van een laag werkende armen: zij die vastzitten in precaire en slecht betaalde interimjobs of andere vormen van precariteit (onzekerheid).  Volgens cijfers van de Europese Commissie worden meer dan 122 miljoen Europese werkenden geconfronteerd met precaire arbeid. Het gaat om contracten van korte duur, lonen waarmee men niet waardig kan leven, … kortom onzekere arbeidssituaties die weinig sociale bescherming bieden en die het niet toelaten om toekomstplannen te maken. Zeker in landen als Spanje, Griekenland en Italië is deze laag erg snel aangegroeid.

    Het zou fout zijn om te denken dat slechte arbeidsvoorwaarden en onzeker werk een nieuw fenomeen vormen. Zo’n 150 jaar geleden toonde Marx al hoe de kapitalisten werkuren proberen uit te breiden of de werkdruk in de bestaande uren opvoeren als onderdeel van de zoektocht naar meer winst en dat de veiligheid en gezondheid van werkenden worden genegeerd als onderdeel van de concurrentie tussen bedrijven en natiestaten. Er is altijd een laag geweest in de arbeidersklasse die hieruit kon ontsnappen, onder andere door scholing, kennis en vooral de organisatiegraad van de werkende klasse. Toch bleef het grootse deel van de arbeidersklasse deze cyclus ondergaan en stootten pogingen om zich te organiseren op enorme repressie van het staatsapparaat.

    De periode na Wereldoorlog Twee vormde een keerpunt. Tot dan hadden de arbeiders in ellendige omstandigheden geleefd met lonen die hen niet toelieten om de auto’s, wasmachines, frigo’s en kookfornuizen te kopen die ze zelf produceerden. De naoorlogse periode van heropbouw, de veralgemening van het Fordisme en massaproductie zorgden voor een snelle toename van de industriële productie in Frankrijk, Italië en elders in Europa. Samen met een opgaande fase van klassenstrijd legde dit in het Westen de basis voor de welvaartsstaat. Daardoor werden de tegenstellingen binnen het kapitalisme tijdelijk wat toegedekt, maar deze kwamen onvermijdelijk terug aan de oppervlakte. Strijd zoals mei ’68 in Frankrijk en in andere landen dwong de kapitalistische klasse evenwel nog steeds tot toegevingen. De gunstige krachtsverhoudingen voor de arbeidersbeweging in de naoorlogse periode ging bovendien tot laat in de jaren 1980 gepaard met een groter socialistisch bewustzijn bij brede lagen van de arbeidersklasse. Dat vertaalde zich ook naar actieve inzet. Dit weerspiegelde zich in de vakbonden. Door druk van de basis van de arbeidersklasse en zeker de rol van de meest militante arbeiders, werd de vakbondsleiding gedwongen verwijzingen naar socialisme te integreren en te behouden.

    De Spaanse werkende klasse legde deze weg vertraagd af. Door de dictatuur van Franco ondergingen zij langer zware werk- en leefomstandigheden. Vakantie bestond niet. Werkdagen van 16u waren geen uitzondering. Afdankingen gebeurden zonder compensatie en er was geen medische verzekering. Aangezien de woningen eigendom waren van het bedrijf, betekende jobverlies meteen het verlies van de woning. Voor de Europese werkende klasse was dit een herinnering aan de extreme precariteit en tegelijk een waarschuwing. Als gevolg van de nederlaag van Spaanse revolutie bleven de omstandigheden tot eind de jaren 70 totaal ondermaats. Maar zelfs toen, ondanks bikkelharde repressie, is de arbeidersklasse zich blijven verzetten.

    Hoe is het mogelijk dat na decennia van verworvenheden, de arbeidersklasse terug in massale precariteit belandt? De val van de muur van Berlijn en het ineenstorten van de stalinistische dictaturen was een kantelpunt in dit proces. Het werd door de burgerij aangegrepen voor een ideologisch offensief tegen ieder mogelijk alternatief op het kapitalisme. Het zorgde wereldwijd voor enorme demoralisatie in de arbeidersbeweging. Het versnelde het proces van verrechtsing van de sociaaldemocratie met ook een impact onder de vakbondsleidingen. De vertrouwenscrisis van de arbeidersbeweging door demoralisatie, reflecteerde zich in de acties. Dit gaf de ruimte aan de vakbondsleiding om iedere vorm van sociaal verzet te temperen of te controleren door milde ‘symbolische’ concessies, die op termijn nog meer ruimte lieten voor brutale aanvallen op de levenstandaard van werkenden. Het neoliberaal offensief van de afgelopen 40 jaar laat zich dan ook steeds sterker voelen, met onder andere nieuwe handelsakkoorden als TTIP (EU en VS) en CETA (EU en Canada), met als doel handelsbarrières op te heffen en concurrentie tussen multinationals vrij te laten spelen. Landen waar betere condities en sterkere sociale bescherming afgedwongen zijn, komen onder druk om deze gelijk te trekken met brutalere uitbuitingsvormen om de internationale concurrentie aan te kunnen. Publieke diensten worden klaargestoomd voor privatisering.

    Interimarbeid, tijdelijke arbeid en privatiseringen laten meer ruimte om de werkenden te verdelen. Bestaansonzekerheid bevordert de angst voor werkenden om in actie te komen. Dat leidt ertoe dat een aantal “linkse” academici de afbraak van de arbeiderscondities als ‘het einde van de arbeidersklasse’ omschrijven en beweren dat “oude” socialistische opvattingen en het marxisme niet langer relevant zijn. Dat het moeilijker is om zich te organiseren, betekent evenwel niet dat het onmogelijk is. Recente ontwikkelingen van strijd bevestigen dit. Duizenden werknemers van Amazon in Duitsland, Spanje en Polen hebben het werk neergelegd tijdens Amazons “Prime Day”, de grootste verkoopperiode van het bedrijf. Ze eisen betere werkomstandigheden, loonsverhoging en een betere dekking van hun gezondheidszorg. In België vond het afgelopen jaar een spontane stakingsgolf plaats in winkelketen Lidl naar aanleiding van de werklast. De emmer liep over in één winkel, de werknemers gingen spontaan in staking en die breidde op een dag uit naar 50 winkels. Dag twee gingen zo’n honderd winkels in staking. De sterkte van die staking is te verklaren doordat het initiatief heel duidelijk van onderuit ontwikkelde. In juni namen Chinese truckers deel aan stakingen en protestacties tegen de stijgende brandstofprijzen, wegentol en een nieuwe app waardoor ze tegen elkaar moeten concurreren om werk te vinden. Meer dan 80% van de Chinese goederen worden met vrachtwagens vervoerd. Deze staking was een enorme klap voor de kapitalistische economie. Het toont hoe hindernissen overbrugd worden als de noodzaak om in actie te komen zich stelt. De sector van de vrachtwagenchauffeurs is er één waar de sociale cohesie door praktische werkomstandigheden beperkter is. Chinese arbeiders hebben te maken met enorme staatsrepressie en het is moeilijk een overzicht te krijgen over de staking door de mediacensuur. Er vonden ook frappante stakingen plaats bij Ryanair, McDonalds, Deliveroo, … In Europa zijn er vandaag misschien minder grootschalige fabrieken dan in het verleden. Maar dit betekent niet dat de arbeidersklasse niet langer de potentiële kracht heeft om een einde te maken aan het kapitalisme.

    Hoewel de afgelopen jaren veel tradities van strijd verloren zijn gegaan en de basis van de vakbonden in de meeste landen verzwakt is, plaatst de impact van de crisis van 2007-08 verzet opnieuw op de agenda. Onvermijdelijk zullen de komende periode vraagstukken over de strijdmethodes en de organisaties die nodig zijn om sociale vooruitgang te bekomen weer worden opengentrokken. De noodzakelijkheid van solidariteit tussen de verschillende sectoren en de kracht van een algemene staking  zullen opnieuw ter discussie staan. Doorheen praktische ervaringen zullen deze discussies ook evolueren. De noodzaak aan een alternatief zal zich onvermijdelijk stellen. Dient in dat opzicht het perspectief van een algemene staking enkel om aanvallen te stoppen of kan het ook uitgroeien tot een middel om de macht te grijpen? Met de Linkse Socialistische Partij willen we in deze discussie een rol spelen. Het is ons doel om mee te bouwen aan een politiek verlengstuk van de arbeidersbeweging. Om in staat te zijn in nieuwe protestgolven het perspectief van de opbouw van een ander soort samenleving aan te reiken.

  • 500 op publieke meeting van het CWI in Barcelona

    Tijdens de zomerschool van het CWI eind juli was er een publieke meeting in het stadscentrum. Deze meeting op 17 juli stond in het teken van de verdediging van een Catalaanse republiek van werkenden en jongeren. Meer dan 500 mensen waren op deze meeting aanwezig.

    Verslag door Esquerra Revolucionaria, het CWI in Catalonië

    De meeting toonde een enorme energie. Er werd gestart met een video over het moedig verzet op 1 oktober tegen de brutale repressie tegen de bezettingskrachten die door de PP-regering naar Catalonië waren gestuurd om het referendum te stoppen.

    Gedurende ongeveer twee uur bleek de internationalistische solidariteit met de bevolking van Catalonië uit de toespraken.

    Sinead Daly van de Socialist Party Scotland legde uit dat het referendum met veel interesse werd gevolgd in Schotland, waar er in 2014 ook een referendum over zelfbeschikking plaatsvond. Net zoals Esquerra Revolucionaria opkomt voor een socialistische Catalaanse republiek, voerde de Socialist Party Scotland campagne rond de slogan van een socialistisch Schotland. Deze slogan sloot aan bij het gevoel van verzet tegen besparingen dat leefde onder honderdduizenden jongeren en werkenden.

    Iker Otermin van Ezker Iraultzaileak, het CWI in Baskenland, stelde dat de brutale repressie in Catalonië niet onopgemerkt voorbijging in Baskenland. Dat was jarenlang een laboratorium voor repressie door de Spaanse regeringen en het staatsapparaat. Nu wordt deze methode uitgevoerd naar Catalonië en elders. Iker benadrukte ook dat de opstand van de Catalaanse bevolking een voorbeeld was voor wie opkomt voor vrijheid in Baskenland. Hij stelde dat de Baskische partijen een schandalige rol speelden met hun allianties met rechtse partijen. Zo aarzelde de PNV (Baskistische Nationalistische Partij) niet om akkoorden te sluiten met politici die tegenstanders gevangenzetten, artikel 155 van de beruchte grondwet toepasten en comités ter verdediging van de republiek criminaliseerden.

    In haar tussenkomst ging Ana Garcia van de Sindicato de Estudiantes (SE) in op de rol van jongeren in de strijd, met zes algemene studentenstakingen waartoe opgeroepen werd door het Catalaanse Sindicat d’Estudiants. Ana stelde dat de rechterzijde van de jongeren eist dat ze respect tonen voor het systeem en voor het Spaanse nationalisme, waarbij rechts dit met geweld probeert op te leggen. Maar we zijn niet geboren om slaaf te zijn, we willen vrij opkomen voor onze toekomst, stelde Ana.

    Net als in Catalonië toonden de jongeren en werkenden in Ierland hun kracht in de strijd voor hun rechten. Er was het voorbeeld van het abortusreferendum, een zware slag voor de onderdrukking door de katholieke kerk in de Ierse samenleving. Dit werd uitgelegd door Ruth Coppinger, parlementslid voor Solidarity en lid van de Socialist Party. Ruth verwees onder meer naar de Ierse marxistische leider James Connolly om de strijd voor nationale en democratische rechten in Catalonië te verbinden met Ierland.

    Juan Ignacio Ramos van Izquierda Revolucionaria (het CWI in de Spaanse staat) zei dat de Catalaanse bevolking een cruciale rol speelde in de recente val van de reactionaire PP-regering. Hij stelde dat de revolutionaire explosie in Catalonië het kapitalistische ‘regime van 1978’ en de kapitalistische oligarchie in de touwen deed belanden, en dit op een wijze die ongezien was in de afgelopen 40 jaar van ‘democratie.’ Juan Ignacio haalde uit naar de positie van de parlementaire linkerzijde: de volgzame opstelling van de sociaaldemocratische PSOE tegenover de repressie van de PP, maar ook de verkeerde benadering van de leiding van Podemos die de repressie op gelijke voet stelde met de beweging in Catalonië. Juan Ignacio vergeleek dit met de miljoenen mensen die op straat kwamen voor een republiek en tegen een staat die hen probeerde te verpletteren.

    Borja Latorre van Esquerra Revolucionaria, het CWI in Catalonië, legde uit dat er twee vleugels zijn in de nationale bevrijdingsbeweging in Catalonië: een minderheid die vertegenwoordigd wordt door de rechtse nationalisten die vooral bang zijn van het revolutionair initiatief van onderuit en daarnaast de overgrote meerderheid die met deze beweging een einde wil maken aan het regime van 1978. Wij behoren uiteraard tot die tweede vleugel en leggen daarbinnen uit dat echte vrijheid enkel mogelijk is door het mandaat van 1 oktober uit te voeren en te bouwen aan een socialistische republiek.

    De meeting werd afgesloten door Peter Taaffe van de Socialist Party en het Internationaal Secretariaat van het CWI. Hij wees erop dat de diepte van de crisis van het systeem de reële basis is voor de frustraties onder de werkenden en onder onderdrukte naties. Die crisis is de motor van de strijd voor zelfbeschikking. Peter verwees naar de positie van de bolsjewieken over de nationale kwestie, een cruciale positie om de overwinning van de Oktoberrevolutie in 1917 mogelijk te maken.

    Dat is de traditie waar wij verder op bouwen in onze strijd voor een wereld zonder enige vorm van onderdrukking. De meeting werd afgesloten met een krachtige versie van de Internationale, het strijdlied van de socialistische arbeidersbeweging.

    De sprekers en voorzitters op de meeting. Van links naar rechts bovenaan: Juan Ignacio Ramos, Peter Taaffe, Tony Saunois, Sinead Daly, Ana Garcia, Ruth Coppinger en Borja Latorre. Onderaan: Coral Latorre en Iker Otermin. 
  • Revolutie en contrarevolutie in Latijns-Amerika

    Enthousiasme na de verkiezingsoverwinning van AMLO en zijn Morena-partij in Mexico

    Er zijn twee tendensen in Latijns-Amerika: een proces van revolutie en van contrarevolutie. De Latijns-Amerikaanse oligarchie en het VS-imperialisme behaalden politieke overwinningen en proberen het revolutionaire proces af te remmen. Dat droeg evenwel bij tot de linkse overwinning in de Mexicaanse verkiezingen van 1 juli 2018, een ontwikkeling van historisch belang.

    Verslag door Marisa (Brussel) van de commissie over Latijns-Amerika op de zomerschool van het CWI

    Mexico is de tweede economie en het land met het tweede grootste aantal inwoners van het Latijns-Amerikaanse continent, na Brazilië. Er is bovendien een lange grens met de VS. Na 89 jaar van rechtse regeringen haalde Andrés Manuel López Obrador (AMLO) van de partij MORENA maar liefst 53% van de stemmen. Dat is goed nieuws voor alle onderdrukten: Mexico sluit hiermee aan bij het proces van revolutie dat al lange tijd bezig is op het continent. Deze overwinning toont een sterke bocht naar links in de samenleving. Dit was enkel mogelijk door de strijd van werkenden en jongeren, vrouwen, landbouwers en inheemse volkeren.

    Zelfs indien de meeste strijdbewegingen voor de verkiezingen van juli niet tot overwinningen hebben geleid, zorgden ze toch voor een klimaat van strijd waarin AMLO de verkiezingen kon winnen. De strijd van de leerkrachten, een van de meest strijdbare sectoren, leed een gedeeltelijke nederlaag met de hervorming van het onderwijs en het feit dat 43 studenten van Ayotzinapa nog steeds niet teruggevonden zijn. Sommige nederlagen laten echter toe om nadien een stap vooruit te zetten. In heel Latijns-Amerika werd de overwinning van AMLO gevierd. Het stelt Trump voor een groot probleem: Mexico is een land met een grote invloed op de VS. Het doel van de muur die Trump wil bouwen, is niet alleen om migratie tegen te houden, maar ook om het revolutionair proces af te remmen.

    Ondanks het lijden van de massa’s in Venezuela, de overwinning van Macri in Argentinië en de coup tegen Dilma in Brazilië, hebben de werkenden geen onoverkomelijke nederlaag geleden. De massa’s zetten hun offensief tegen de regeringen van Argentinië en Brazilië verder. Marcri haalde het in de verkiezingen van december 2015 erg nipt en sindsdien waren er al drie algemene stakingen tegen zijn regering. Er waren verder ook grote mobilisaties tegen verkiezingsfraude in Honduras waar zelfverdedigingscomités werden opgezet, en in Chili voor sociale zekerheid en pensioenen. Tenslotte waren er ook verschillende grote bewegingen rond vrouwenrechten en tegen geweld op vrouwen, onder meer in Argentinië en Chili.

    De rechtse regering in Colombia is de beste vertegenwoordiger van het imperialisme als buffer tegen de revolutie in Venezuela. In de laatste presidentsverkiezingen haalde de rechterzijde het in de tweede ronde met 54%, maar de linkse kandidaat Gustavo Preto was toch ook goed voor 41,7% in de tweede ronde. Dat was een historisch resultaat. Het algemeen gevoel onder de werkenden en onderdrukten is er geen van hopeloosheid, er is eerder het idee dat het de goede richting uitgaat. In Nicaragua is er een beweging tegen het autoritaire regime van Daniel Ortega. De sandistische beweging tegen de dictatuur van Samoso eind jaren 1970 is zo sterk ontaard dat Ortega vandaag een nieuwe Samos lijkt te zijn geworden. Ondanks de brutale repressie is de vastberadenheid van de beweging indrukwekkend. De gemeente Masaya, een symbolische plaats van sandinistisch verzet tegen Samosa, werd een van de centrale bastions van verzet tegen Ortega. De verdediging van de bevolking werd er georganiseerd en er werden barricades opgeworpen.

    Het is interessant om de verhouding te bekijken tussen de politieke cyclus en de economische ontwikkelingen. Tussen 2003 en 2008 was er sprake van een economische groei in Latijns-Amerika en groeide het idee dat een kapitalisme met een menselijk gezicht mogelijk was. Brazilië was de B van de BRICS-landen, het was onderdeel van de ‘opkomende economieën.’ De economische groei van die periode zorgde ervoor dat de armoedegraad in heel Latijns-Amerika met 20 procentpunten afnam. Die gouden tijden zijn vandaag voorbij. Na een scherpe val in 2014 wordt de toename van het aantal werklozen in miljoenen weergegeven. De schulden nemen exponentieel toe en de nationale munten staan erg zwak.

    Het establishment in Latijns-Amerika heeft geprofiteerd van de economische groei, maar tegelijk ging de groei gepaard met een desindustrialisering in de meeste landen. De verzwakking van de industriële basis maakt dat de productie sterk afhankelijk is van grondstoffen. Ondanks een zeker herstel van de olieprijzen het voorbije jaar, blijft de situatie erg moeilijk. Buitenlandse investeringen namen tussen 2011 en 2017 met 20% af omwille van de overproductiecrisis op wereldvlak.

    In deze context van crisis hebben reformistische programma’s voor een meer menselijk kapitalisme gefaald. Het falen van Kirchner in Argentinië, Lula in Brazilië en ook Chavez in Venezuela heeft de deur geopend voor een groei van de rechterzijde in de verkiezingen. Dit betekent echter niet dat er een ideologische verschuiving naar rechts is. Veel kiezers die voor rechts stemmen, verzetten zich tegen privatiseringen en willen meer overheidstussenkomsten. De stem voor rechts is er eerder één van protest tegen linkse reformistische regeringen.

    De burgerij is niet in staat om de arbeidersbeweging een zwaardere slag toe te brengen met militaire dictaturen zoals die in het verleden bestonden. De Braziliaanse heersende klasse zit in een impasse. De steun voor Temer bereikt een dieptepunt van amper 3% in de peilingen en er is nog geen geschikte presidentskandidaat gevonden. In deze crisis maken de regering en de heersende klasse gebruik van militarisering om de regels op te leggen. De moord op Marielle Franco in Rio de Janeiro is een uitdrukking van de repressieve sfeer die de regering vestigt. Extreemrechts gaat in het offensief: voor eerst sinds de jaren 1990 vallen neofascistische groepen linkse mensen aan in de steden.

    De groei van extreemrechts is een gevaar voor de werkenden en alle onderdrukten. We mogen dit gevaar niet onderschatten. Het is een uitdrukking van de polarisering die zich ontwikkelt in de samenleving. Het verzet tegen deze aanvallen moet gekoppeld worden aan strijd tegen het neoliberale beleid. De politieke en sociale crisis leiden overigens ook tot een groeiende steun voor radicaal-linkse standpunten. De vorming van PSOL in 2014 was een belangrijke stap vooruit. Een van de uitdagingen voor PSOL is nu om de basis onder werkenden en armen te versterken, tot hiertoe is de partij daar nog niet in geslaagd. De komende presidentsverkiezingen vormen een nieuwe kans voor radicaal-links om zich te versterken. Daartoe moeten lessen getrokken worden uit de ervaring van de vorige regeringen van de PT. Die ervaring vormt een waarschuwing voor al wie denkt dat het mogelijk is om tot verandering te komen zonder te breken met het kapitalisme.

    De krant van onze Mexicaanse zusterorganisatie: na de hstorische overwinning van AMLO overgaan tot een offensief!

    De werkende klasse blijft strijd aangaan en blijft zich uiten, zowel op het politieke als het syndicale terrein. De potentiële kracht van de werkende klasse is intact, maar het ontbreekt aan een politiek scherpe leiding. Mexico zorgt nu voor een nieuw hoofdstuk in de klassenstrijd. Als de regering van AMLO niet snel een bocht naar links neemt, dreigt de situatie in het land slechter te worden. Er is geen economische marge voor manoeuvres binnen het systeem en er moeten lessen getrokken worden uit het mislukken van de revolutie in Venezuela. De ramp in Venezuela is overigens ook een waarschuwing voor linkse krachten in Europa die eens ze aan de macht komen geen socialistische maatregelen nemen.

    Er zal veel druk staan op de regering van AMLO, niet alleen vanwege de Mexicaanse burgerij maar ook vanwege de drughandelaars die steeds meer deel uitmaken van die burgerij. Trump kan het vrijhandelsakkoord in Noord-Amerika intrekken om bijkomende druk te zetten. Tegelijk kan een sterke beweging van onderuit ontwikkelen, wat een grote impact zou hebben in heel het continent. Het idee van revolutie in Mexico is erg belangrijk, onder meer door de ervaringen met revolutie in de eigen geschiedenis. Er stellen zich mogelijkheden in Brazilië, Chili en Mexico, waar de afdelingen van het CWI stappen vooruit kunnen zetten op basis van hun actieve tussenkomsten in de gebeurtenissen.

  • China: toenemende repressie en dictatuur, maar ook groeiend verzet

    Protest van Chinese vrachtwagenchauffeurs eerder dit jaar

    Op de zomerschool van het CWI eind juli was er veel aandacht voor de situatie in China. De ontwikkelende handelsoorlog, maar ook de toenemende repressie en het groeiende verzet van onderuit zijn de belangrijkste elementen van de interessante situatie in China. In ander materiaal zullen we dieper ingaan op de toenemende repressie in Hong Kong die de voorheen verworven democratische rechten bedreigen. Hieronder een verslag van de commissie over China tijdens de zomerschool.

    Verslag door Hannah (Gent)

    Video vertoond aan het begin van de commissie:

    Politieke hervormingen

    In 2018 heeft Xi Jinping zijn macht versterkt. In maart werd de staatsconstructie veranderd zodat Xi Jinping president voor het leven kan worden. Vroeger was er altijd een collectief leiderschap door de bureaucratie van de Communistische Partij. De bedoeling van die structuur was dat er altijd een verdeling van macht was. De machtsconcentratie door Xi is geen uitdrukking van stabiliteit. Het autoritair stelsel is het resultaat van lange termijn crisissen van het systeem. Het heeft een repressieve éénpartijstaat nodig en sinds de crisis van 2007 heeft de partij nood aan een meer gecentraliseerd leiderschap.

    Online waren er honderdduizenden die hiertegen protesteerden in China. Door middel van censuur probeerde men deze posts te verwijderen, desondanks choqueerde de schaal van deze protesten het regime. Xi Jinping krijgt als bureaucraat weinig steun bij arbeiders. China’s schulden en de opkomst van stakingen en protesten tonen de limieten van Xi’s macht. Bovendien heeft hij niet de volledige controle over de Chinese economie. Hij staat machteloos tegenover een kelderende beurs en kan de handelsoorlog met de VS geen halt toeroepen.

    Repressie

    De Chinese staatsrepressie is het sterkste sinds 1998: de staat spendeert 1300 miljard dollar aan censuur, dat is 90% hoger dan het militair budget. Minderheidsgroepen zoals Moslims, Tibetanen en Mongolen worden meer en meer vervolgd. Ze zijn onderhevig aan politiecontroles en hi-tech toezicht. In Xinjiang, een provincie met veel moslims, worden die opgesloten in concentratiekampen met een bijzonder repressief systeem: zo worden ze verboden een baard te dragen.

    Beijing is ook zijn controle over Hong Kong aan het versterken. Hong Kongs gelimiteerde democratische rechten, half verkozen parlement en politieke vrijheden (die niet bestaan in de rest van China), worden aangevallen. Zes officiële verkozenen mogen niet meer deelnemen aan verkiezingen. Verschillende activisten zitten gevangen omdat ze aanwezig waren op protesten. Er staat zelfs een gevangenisstraf van drie jaar op het niet respecteren van het Chinese volkslied. De democratische partijen geloven dat er een compromis te sluiten valt zonder massastrijd. Ze zijn bang voor massabeweging, ze twijfelen niet aan kapitalisme en willen niet ingaan tegen de regering.

    Handelsoorlog

    Waar het op het eerste zicht om gaat, is de handelsbalans. China verkoopt veel meer goederen aan de VS dan het koopt van de VS, wat nadelig uitdraait voor de VS. Importtarieven moeten Chinese export indammen. Trump heeft daarom op 6 juli voor 34 miljard dollar heffingen op Chinese goederen ingevoerd.

    China heeft vandaag minder ruimte voor toegevingen door de hardere opstelling van Trump en groeiend nationalisme in eigen land. Waar het vooral om gaat, is het beleid van ‘made in China’. China is nu nog afhankelijk van de westerse technologie. Maar het wil zelf een high tech industrie creëren, om zo niet enkel “de fabriek van de wereld” te zijn, maar ook ingewikkelder productie op te nemen. Dit zou een probleem vormen voor de VS, want haar economie steunt voor een groot deel op die high tech sector (die veel exporteert naar China). Dus wil de VS ‘made in china’ zoveel mogelijk tegengaan.

    Vele economen voorspellen dat derde partijen zoals Ierland, België of Maleisië harder zullen geraakt worden door de handelsoorlog dan China of de VS. De macht van China is sinds de crisis van 2008 vergroot, wat leidt tot spanningen. Er is geen sprake van een warme oorlog, maar een ontluikende handelsoorlog heeft belangrijke effecten, onder meer inzake Taiwan. Het kan ook een eigen dynamiek krijgen, wat tegen de achtergrond van een grotere militaire aanwezigheid van zowel China als de VS in de Zuid-Chinese Zee tot militaire conflicten kan leiden. China bouwt zelfs militaire eilanden om haar greep op omliggende landen te versterken. De grote investeringen in wapens en defensie, betekenen dat er geen middelen zijn voor andere doeleinden.

    De verscherping van rivaliteit tussen VS en China is niet de enige uitdaging voor Xi Jinping: de groei van de economie is opnieuw aan het vertragen. China’s beurs is verlaagd met 2 triljoen dollar in 2018. China’s munt de yuan is aan het vallen, dat heet devaluatie. Wanneer China’s munt daalt in waarde, worden haar producten goedkoper tegenover andere munten (zoals de dollar, Chinese producten worden goedkoper dan Amerikaanse) waardoor ze makkelijker te exporteren zijn. Dat wordt gedeeltelijk aangemoedigd door Beijing als een waarschuwing voor Trump en zijn handelsoorlog. De Chinese yuan in waarde laten zakken, is echter een gevaarlijke maatregel die tot kapitaalvlucht kan leiden.

    China’s ophopende schuld is ongezien in de wereldgeschiedenis. De totale schuld is drie keer het bruto binnenlands product. Maar het kan nog hoger. Want de staat controleert de banken en was dus in staat om de schuld heen en weer te bewegen om een bankencrash te vermijden.

    In China is er een kleine afzetmarkt in eigen land, want de lonen zijn te laag. Het aandeel van consumptie in het BBP is in China lager dan in andere landen. Er wordt gezocht naar nieuwe markten voor de overproductie van staal, cement, spoor en andere industrieën. Daarom is er vanaf 2013 een plan voor grootschalige infrastructuurwerken: “One Belt One Road,” de zogenaamde nieuwe zijderoutes. Het plan is in de grondwet ingeschreven, zodat het niet kan teruggeschroefd worden. Het plan heeft betrekking op meer dan 70 landen, met een link naar het westen en naar ontwikkelingslanden. Het is het beste voorbeeld van een vorm van imperialisme met Chinees gezicht. De investeringen zijn echter aan het vertragen. Er zijn protesten in landen met Chinese bedrijven. In Vietnam en Maleisië zijn er problemen met Chinese projecten omwille van de corruptie. Er is een groot risico op schulden voor de landen die meedoen: de projecten kosten geld en dus moet geleend worden. China geeft krediet aan hoge rentevoeten. Als de schulden niet terugbetaald worden, komen bedrijven in handen van de Chinese overheid. In plaats van schulden af te bouwen door ze te exporteren, dreigt door slechte schulden net een versterking van een kredietcrisis.

    Revolte

    Sinds april waren er verschillende moedige stakingen, onder meer die van de kraanwerkers. Die staking brak gelijktijdig uit in 13 provincies. Het protest was gericht tegen het uitblijven van loonsverhogingen sinds 5 tot 6 jaar. De meeste stakingen waren erg plots en duurden niet lang. Dat is onvermijdelijk in de Chinese context.

    We zagen dit ook in de staking van truckchauffeurs. Maar liefst 90% van de Chinese truckers bezit een eigen vrachtwagen en is officieel zelfstandig. Het betekent dat ze zware leningen moeten aflossen en kampen met stijgende brandstofprijzen, wegentol en een nieuwe online app waardoor ze tegen elkaar moeten concurreren om werk te hebben. Er waren acties in meer dan tien regio’s en steden, van Chongqing in het westen tot Shanghai in het oosten (over een afstand die gelijkaardig is als die tussen Londen en Warschau). Een chauffeur uit Shandong zei dat er later dit jaar nog protesten kunnen volgen.

    In China strijden veteranen al jaren voor betere pensioen. Er was reactie in eigen kringen waardoor veteranen in heel China actief werden. Dat ondermijnt de propaganda van de president. Deze strijd had ook een grote impact op het huidig leger, omdat het soldaten liet zien hoe ze behandeld worden na hun dienst. Na diverse grootschalige protesten vorig jaar, met 57 miljoen veteranen, heeft Chinese President Xi Jinping beloofd de kwestie aan te pakken, en in april heeft hij het ministerie van veteranenzaken geopend in Peking. Ook delen van het regime gaan dus over tot revolte. De economische crisis zorgt voor verdelingen binnen het staatsapparaat.

    Dit alles wijst op een nieuwe trend van strijd, belangrijke veranderingen in het bewustzijn van werkenden en een groeiende capaciteit om acties in verschillende regio’s te organiseren, ondanks het toeziend oog van de overheidsdiensten. Het organiseren van de acties verloopt vooral via sociale media.

    Hoewel vrijwel het hele Chinese internet is gecensureerd, gebeuren de meeste protesten nog via internet. Sinds afgelopen jaar hebben een half miljoen mensen deelgenomen aan internetprotest. Homoseksuele relaties zijn verbannen van televisieschermen en inhoud van homoseksuele aard is verboden op online streaming platforms. Maar de laatste stap van de censuur veroorzaakt een openbare terugslag. Op Sina Weibo, een Twitter-achtig platform met 400 miljoen actieve maandelijkse gebruikers, werd het onmogelijk om over homoseksualiteit te spreken. De reactie van mensen was massaal. Tienduizenden protesteerden met de hashtag #Iamgay. Het Chinese regime was gedwongen in te binden.

    Ondanks repressie slaagt de arbeidersbeweging erin een impact te hebben. Er is niet overal een bewustwording en de meeste protesten beperken zich nog tot economische eisen, deels omdat er nog illusies in de Communistische Partij zijn. Naarmate de repressie opgevoerd wordt, krijgen de economische eisen onvermijdelijk een politiek karakter van verzet tegen de regering.

    Wij stellen dat er nood is aan arbeidersorganisaties. Vrijheid is enkel mogelijk indien de werkende klasse zich organiseert en ook banden aangaat met werkenden buiten China. Overgangseisen die van de dagelijkse realiteit vertrekken, maar een brug vormen naar fundamentele verandering, zijn belangrijk. Zo brengen wij volgende eisen naar voren:

    • Vrijheid van spreken en persvrijheid
    • 8 uren werkdag
    • Gelijke lonen voor vrouwen en mannen
    • Geen winsten in de gezondheidszorg, voor openbare diensten die volledig publiek gefinancierd worden onder democratische controle.
    • Een socialistische regering die de grote bedrijven en banken in publieke eigendom en onder democratische controle plaatst

    In China en Hongkong is sociale strijd niet mogelijk zonder systeembreuk. De strijd tegen de dictatoriale regering moet ook een strijd zijn tegen kapitalisme. Een socialistisch beleid en een democratisch geplande economie zijn de enige weg uit de crisis van China vandaag.

  • Marxisten en de nationale kwestie: verslag vanop de zomerschool

    Op 14 juli was er in Barcelona een grote betoging voor de vrijlating van de politieke gevangenen. Een internationale delegatie van het CWI ondersteunde de interventie van Esquerra Revolucionaria. Foto door Michael van SAV (onze Duitse zusterorganisatie).

    Het kapitalisme in crisis leidt tot een aftakeling van de autoriteit van alle instanties van het systeem, maar ook tot groeiende spanningen. Dit komt onder meer tot uiting in het scherper worden van conflicten rond de nationale kwesties. Marxisten zijn daar steeds gevoelig voor en vertrekken van het recht op zelfbeschikking. Op de zomerschool van het CWI eind juli was er een commissie over de nationale kwestie. De inleiding ging uitgebreid in op de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd van de afgelopen periode en tijdens de discussie kwamen tal van andere nationale kwesties aan bod.

    Verslag door Arne (Gent)

    De nationale kwestie vertaalt zich in iedere context verschillend, het is dan ook een kwestie die niet met één programma op te lossen valt, maar waarbij een analyse nodig is die rekening houdt met de historische context. Enkel hiermee kan het karakter van iedere specifieke nationale kwestie begrepen worden.

    De heersende crisis, de precaire situatie van de Catalanen en de reactionaire aard van de Spaanse Staat zorgden ervoor dat 80% van de Catalanen steun gaf aan het plaatsvinden van het referendum op 1 oktober 2017. Maar liefst 2,2 miljoen mensen trokken in dat referendum naar de stembus, een opkomst die hoger lag dan bij de Europese verkiezingen in 2014, om er hun recht op zelfbeschikking uit te oefenen. Hiermee gingen ze in tegen het reactionaire karakter van de Spaanse Staat dat tijdens het referendum heel expliciet naar voor kwam. De brutale repressie, maar ook de propaganda van de heersende klasse toonden een reële nationale onderdrukking aan, namelijk die door de Spaanse Staat.

    Deze onderdrukking gaat gepaard met een hard besparingsbeleid. Zo werd er tussen 2010 en 2015 met 60% bespaard op middelen voor huisvesting en 17% op de sociale budgetten. Dit toont aan hoe een nationale kwestie quasi altijd tot strijd en bewegingen leidt op basis van groeiende woede rond sociale kwesties.

    Het antwoord van de meeste linkse partijen; dat alle nationalisme slecht is, plaatst hen helaas in de positie van de verdedigers van het reactionair Spaans nationalisme en het bijhorend besparingsbeleid. Nochtans zien we ook opnieuw in de context van Catalonië, maar even goed in het Baskenland dat Podemos de grootste partij was in de afgelopen nationale verkiezingen. Helaas weigerde Podemos de onafhankelijkheidsbeweging richting een sociale strijd te sturen, waardoor de leiding van de beweging zo goed als volledig afgestaan werd aan de burgerlijke leiding. Het komt er voor linkse krachten op aan het onderscheid te maken tussen enerzijds strijd voor het zelfbeschikkingsrecht binnen een strijd voor een andere wereld en anderzijds de strijd van de bourgeoisie voor het behoud van hun artificieel gecreëerde zones waarmee ze hun eigenbelang zo groot mogelijk willen houden.

    De nationale kwestie is een heel gevoelige kwestie (cfr. Macedonië) en kan een beslissende factor zijn in de ontwikkeling van een klassenstrijd. De opeenstapeling van historische onrechtvaardigheden ten opzichte van de Catalaanse bevolking hebben ervoor gezorgd dat de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd een klassenstrijd werd. Catalonië telt voor gemiddeld genomen voor 19,3% van het BBP van de Spaanse Staat, desondanks is het gemiddeld inkomen per gezin sinds 2008 afgenomen met 20%, wat ertoe geleid heeft dat vandaag 350.000 kinderen, bijna 1 op 4, opgroeit in armoede! Naast deze economisch zwakke positie van de Catalaanse werkende klasse probeert de heersende Spaanse klasse al decennia lang consequent “Cataloniafobie” te introduceren aan de hand van propaganda en maatregelen via media en justitie.

    Als reactie tegen de enorme repressie van de Spaanse Staat richtte de Catalaanse bevolking tijdens de periode van het referendum algemene vergaderingen op waarin ze zich organiseerde om te discussiëren over hoe ze hun stemrecht en stemlokalen konden verdedigen, door wie en hoe de stembussen bijgehouden werden en hoe ze ervoor konden zorgen dat het referendum effectief doorging. De comités ter verdediging van het referendum (en daarmee dus de stembussen en stemlokalen) die hieruit opgericht werden bleken, door de enorm brutale repressie en de inbeslagnames van stembussen door de politie, een echte noodzaak.

    “Wanneer een marxist en een rechtse kiezer in dezelfde omstandigheden door een agent in elkaar geslagen worden, weet je dat er iets belangrijks gebeurt.” Dit citaat wijst op het belang van de gebeurtenissen. De massamobilisaties, de druk van onderuit, maar ook de manier waarop de Catalanen zich organiseerden, werkten inspirerend en zorgden ervoor dat een groot aantal mensen aan de strijd deelnam. Twee dagen na het referendum was er een van de grootste algemene stakingen sinds lang, gekoppeld aan grote betogingen in de rest van de Spaanse staat zoals in Madrid.

    Een groot deel van de Spaanse propaganda was gericht op het vermeende ‘anti-Spaanse’ karakter van de beweging. Dit verwijt werd beantwoord door pro-onafhankelijkheid kiezers die in Spaanse voetbalkledij protesteerden, maar ook door solidariteit uit de rest van de Spaanse staat met de beweging in Catalonië.

    In tegenstelling tot de grote linkse krachten in Catalonië en elders in de Spaanse staat begreep de burgerij en het regime heel goed wat er gebeurde. Kort na het referendum startte de burgerij een enorme angstcampagne met de dreiging dat 1500 bedrijven Catalonië zouden verlaten. Ook de ontwikkeling van Spaans nationalistische marsen die een significant aantal mensen op straat brachten, toonde hoe de burgerij samen met links reformistische en oude stalinistische krachten actief de beweging trachtte te breken.

    Het zijn linkse krachten die dit soort bewegingen moeten voorzien van een programma om vooruit te gaan in de richting van een bredere klassenstrijd. Een socialistische Catalaanse republiek en een vrijwillige confederatie van socialistische republieken van volkeren en naties die vandaag de Spaanse staat vormen, is wat de Spaanse CWI-sectie Izquierda Revolucionaria naar voren schoof. Bij een beweging als die in Catalonië moeten revolutionairen vooraan staan om ze niet over te laten aan een burgerlijke leiding, maar integendeel de beweging in de richting van een socialistisch perspectief duwen. Dat was ook de benadering van Lenin rond de nationale kwesties in het vroegere tsaristische rijk; een benadering die essentieel was voor het succes van de Oktoberrevolutie in 1917.

    Het benaderen van de nationale kwestie is, zoals geïllustreerd in Catalonië, een geheel van tactische beslissingen waarin de slogans en programma bediscussieerd worden rekening houdend met de context waarin de kwestie zich stelt. Elke benadering van onafhankelijkheidsbewegingen is afhankelijk van de belangen van de werkende klasse. We komen steeds op voor de rechten van onderdrukten en nemen daarin de ervaringen van andere regio’s en landen mee. De erg rijke discussie op de zomerschool (met tussenkomsten van activisten uit Taiwan, Tunesië, Noord-Ierland, Spaanse staat, Schotland, Israël/Palestina, België, Rusland, China, …) toonde hoe marxisten elke objectieve situatie waarin de nationale kwestie zich stelt eerst grondig analyseren vooraleer ze een standpunt naar voren brengen. Een internationalistische benadering maakt het mogelijk om de verschillen en raakpunten tussen diverse situaties scherper te zien en onze algemene opstelling niet eenzijdig door de specifieke situatie in eigen land te laten bepalen. Bovendien heeft ook hier de crisis van het kapitalisme een impact op het bewustzijn waar we in onze benadering steeds rekening mee moeten houden.

    Een discussie zoals deze op de zomerschool is erg nuttig om een breder begrip te verwerven van ons programma omtrent de nationale kwestie in eigen land gericht op het verdedigen van de belangen van de gehele Belgische werkende klasse.

  • Video met kort overzicht van CWI-activiteiten doorheen de wereld

    Op de laatste dag van de zomerschool van het CWI eind juli was er een namiddag met enkele verslagen van de werking in verschillende landen. Met vertegenwoordigers uit een 30-tal landen was het niet mogelijk om vanuit elke afdeling een verslag te horen. Voor het begin van de sessie over de opbouw van onze organisatie werd een video getoond met enkele fragmenten van activiteiten doorheen de wereld.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop