Tag: Afghanistan

  • Massaal verzet en internationale solidariteit nodig tegen Taliban-bewind

    De chaos op de luchthaven van Kaboel geeft aan hoe angstig veel Afghanen zijn voor het nieuwe Taliban-bewind. Ze weten wat de Taliban de vorige keer betekende voor vrouwen, werkenden en onderdrukten. Deze extreem conservatieve islamistische groepering kon enkele dagen na het vertrek van de Amerikaanse troepen zonder veel problemen de Afghaanse hoofdstad innemen en is terug van nooit echt weg geweest. Voor het VS-imperialisme is dit een vernederend einde van 20 jaar oorlog en bezetting waarvan enkel grote bedrijven, in het bijzonder in de militaire industrie, profiteerden. 

    Artikel door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist

    Taliban tegen rechten van vrouwen, werkenden en armen

    Op 20 jaar tijd heeft de VS meer dan 2 biljoen dollar uitgegeven aan deze oorlog en bezetting. De gemiddelde Afghaan ging er echter niet op vooruit. Veel geld verdween in de zakken van grote bedrijven, maar via corruptie en omkoping ook in die van lokale krijgsheren en topfiguren. Na 20 jaar is Afghanistan nog steeds een sociale woestijn van ellende en tekorten voor de massa’s. Dat is een context waarin islam-fundamentalisme kan groeien.

    Mogelijk zal een deel van de bevolking een afwachtende houding innemen: na al die jaren is er oorlogsmoeheid en een roep om stabiliteit en vrede. De Taliban zal dit niet bieden; zowel intern als op internationaal vlak zit de Taliban in een onmogelijke positie.

    Het nieuwe Taliban-bewind is een ramp voor de Afghaanse bevolking. De Taliban blijft in essentie een plattelandsbeweging die haar bijzonder gekleurde versie van een maatschappijmodel uit de 19e eeuw met brutaal geweld wil opleggen. Voor vrouwenrechten, laat staan LGBTQI+-rechten, zijn daarin geen plaats. Minderheden worden onderdrukt. Werkenden die voor hun rechten opkomen, worden het zwijgen opgelegd.

    Dit Taliban-regime zal het echter niet gemakkelijk hebben. In vergelijking met hun vorige bewind tussen 1996 en 2001 is er een veel sterkere verstedelijking en verjonging van de bevolking. Kaboel telt vandaag meer dan vier keer zoveel inwoners als 25 jaar geleden: er wonen 4,5 miljoen mensen of ongeveer 10% van de totale bevolking. Bijna de helft van de Afghanen is jonger dan 15 jaar.

    De afgelopen 20 jaar zijn er voorzichtige en ontoereikende stappen vooruit gezet inzake vrouwenrechten en onderwijs. Dit gebeurde niet op het niveau dat nodig was, maar in de context van een wereldwijde opgang van feministisch protest droeg het wel bij aan een groter bewustzijn. Moderne communicatiemiddelen zijn niet algemeen verspreid, maar via vele familieleden die gevlucht zijn, is er wel enige toegang tot de buitenwereld.

    Komen daar nog tal van andere interne problemen bij zoals de etnische verdeeldheid en strijd tussen diverse krijgsheren die de voorbije jaren wapens en middelen kregen vanuit de illusie dat dit voor vrede zou zorgen. Er is ook de drugsproductie en -handel die nog steeds een belangrijke rol spelen. De Taliban kondigde aan dat het tegen drugs zal optreden. In het verleden deed de Taliban dit ook al: de productie en handel werden toen aan banden gelegd om de marktprijzen op te voeren en zo de bijhorende winsten, inclusief belasting aan de Taliban, te herstellen. Klimaatverandering en extreem weer bedreigen de landbouw in het land en kunnen tot honger leiden. En dan zijn er nog de extreme armoede, het tekort aan vaccins voor Covid-19, het gebrek aan infrastructuur en vele andere problemen die de bevolking hard raken, maar het de Taliban tevens moeilijk maken om een stabiel regime te vestigen.

    Mislukte oorlog

    Sommigen vragen zich af of het niet beter was geweest dat de Amerikaanse troepen langer in Afghanistan waren gebleven. De anti-oorlogsbeweging verzette zich in 2001 al tegen de inval en bleef nadien oproepen voor de terugtrekking van de troepen. Het feit dat de Taliban zo snel de macht kon nemen, toont het complete falen van de bezetting. 

    De afgelopen 20 jaar ging de meerderheid van de bevolking er niet op vooruit. Voormalig president Ashraf Ghani moest zelf erkennen dat 90% van de Afghanen een inkomen heeft van minder dan 2 dollar per dag. Slechts 43% kan lezen en schrijven, 55% heeft geen schoon water en 31% heeft geen sanitaire voorzieningen. Moest het imperialisme niet in oorlog en corruptie geïnvesteerd hebben, maar in een echte ontwikkeling van de economie en de infrastructuur, dan zou het fundamentalisme vandaag niet zo sterk gestaan hebben. De belangen van de meerderheid van de bevolking zijn echter nooit een punt op de imperialistische agenda.

    De VS en hun bondgenoten vestigden pas vanaf 2001 de aandacht op Afghanistan. Toen waren de Taliban al vijf jaar aan de macht en de onderdrukking van vrouwen en minderheden waren algemeen gekend. Het was pas nadat Al Qaeda op 11 september 2001 overging tot vreselijke aanslagen in de VS, dat de nationalistische oorlogstrom werd bovengehaald en op Afghanistan gericht. Het Taliban-regime weigerde, in tegenstelling tot het meer opportunistische Pakistaanse regime, om zich van de ene op de andere dag af te keren van Al Qaeda. George W. Bush wilde het door de aanslagen geknakte prestige van de VS herstellen met een snelle militaire overwinning in Afghanistan. Twintig jaar later is het duidelijk dat niet alleen de Afghaanse bezetting maar heel de oorlog tegen terreur mislukt is.

    Nieuwe koude oorlog

    De Taliban zijn een product van de vorige koude oorlog. Die was anders dan vandaag: het ging toen om twee verschillende systemen die met elkaar botsten, met name het kapitalistische imperialisme en de bureaucratische planeconomie van het stalinisme. De Taliban komen voort uit de door de VS en Saoedi-Arabië ondersteunde strijd tegen de Russische troepen in Afghanistan vanaf 1979. Ze zijn grotendeels opgeleid in Pakistaanse koranscholen in de jaren 1980, toen de rechtse dictatuur van Zia ul-Haq repressief optrad tegen de dreiging van massabewegingen van werkenden en jongeren en tegelijk een vreselijke afbouw van regulier onderwijs en andere openbare diensten doorvoerde.

    Vandaag is de Amerikaanse internationale strategie vooral gericht op de nieuwe koude oorlog met het opkomende kapitalistische China. Op het geopolitieke strijdtoneel gaat het nooit om democratie of vrouwenrechten, maar wel om prestige, strategische posities, toegang tot grondstoffen … De vernederende aftocht van de Amerikaanse troepen in Afghanistan werd meteen in de verf gezet door zowel het Chinese als het Russische regime. De vreugde om de Amerikaanse nederlaag wordt echter getemperd door eigen problemen. Zowel China als Rusland zijn bereid om met de Taliban samen te werken, maar stellen voorwaarden en zijn voorzichtig. Een versterking van Oeigoerse militanten in China of van fundamentalistische groeperingen in Centraal-Azië bedreigen immers hun belangen. Vandaar hun oproep om een ‘brede’ regering in Kaboel te vormen en om zich niet te moeien met buitenlandse aangelegenheden. De Pakistaanse legerleiding zit in een gelijkaardige situatie: het instabiele regime wil de historische banden met de Taliban niet doorknippen, maar wordt zelf ondermijnd door een virtueel bankroet, geweld van een lokale variant van de Taliban en groeiend protest van de eigen bevolking, onder meer tegen Chinese projecten in het land.

    Stabiliteit kan niet verwacht worden van de Taliban, het imperialisme en de regionale machten.

    Welk antwoord?

    Meer dan tien jaar geleden verklaarde wijlen VRT-journalist Jef Lambrecht in een gesprek met de Pakistaanse auteur Ahmed Rashid: “Zonder veiligheid is er geen ontwikkeling mogelijk, maar zonder ontwikkeling is er geen veiligheid.” Hij vergeleek het met de discussie over de kip en het ei: wat was er het eerste, maar vooral: wat indien beide afwezig zijn? Zonder een klassenbenadering is het inderdaad moeilijk om een oplossing te zien, laat staan om de beschikbare middelen en rijkdom in te zetten voor de belangen van de meerderheid van de bevolking.

    Noch de Taliban noch het imperialisme doen dit. Het grootste obstakel voor de Taliban is de bevolking van Afghanistan zelf. Er waren al de eerste bijzonder moedige protestacties die onze solidariteit verdienen. Internationale protestacties zijn essentieel om de Afghaanse massa’s te ondersteunen. De vrouwenbeweging kan het lot van de Afghaanse vrouwen opnemen tijdens de actiedagen van 25 november en 8 maart.

    De arbeidersbeweging moet zich organiseren om het recht op asiel voor Afghaanse vluchtelingen te eisen, naast verzet tegen reactionair rechts, imperialisme en kapitalisme.

    Er is nood aan een massabeweging in verzet tegen de Taliban en tegen het imperialisme, waarbij de werkende klasse, arme boeren, vrouwen en jongeren samen opkomen voor een eigen democratische regering.

    Dit kan enkel slagen als het gebeurt als onderdeel van een internationale strijd waarin de werkende klasse van andere landen in de regio, in het bijzonder Pakistan maar ook Iran, een essentiële rol te spelen heeft. Er zijn tradities van massabewegingen in die landen die meermaals het potentieel toonden om een einde te maken aan reactionaire regimes en aan kapitalistische onderdrukking. De ellende die eigen is aan het kapitalisme brengt ons barbaarse toestanden. Daartegenover plaatsen wij strijd voor een socialistische samenleving.

  • Terugblik op de Russische nederlaag in Afghanistan

    Onderstaande tekst werd op 10 februari 1989 gepubliceerd in nummer 931 van weekblad Militant, toen de krant van de Britse afdeling van het Committee for a Workers’ International, dat sindsdien van naam is veranderd in International Socialist Alternative.

    Inleiding

    De beslissing van de Sovjet-bureaucratie onder leiding van Michail Gorbatsjov om haar troepen uit Afghanistan terug te trekken – beslist in maart 1988 en voltooid in februari 1989 – was een belangrijk keerpunt. Het was niet alleen een keerpunt voor Afghanistan, maar ook voor de voormalige Sovjet-Unie, die op de rand stond van de snelle interne ineenstorting die volgde op de val van de Berlijnse Muur in november 1989. De terugtrekking van de Sovjet-Unie werd bovendien spoedig gevolgd door de omverwerping van het ‘marxistische’ regime van Najibullah, waarna de barbaarse interne oorlog tussen de strijdende moedjahedien-groepen uitbrak. Deze nieuwe periode van burgeroorlog, die dood, verwoesting en onteigening heeft gebracht onder grote delen van de Afghaanse bevolking, heeft de voorwaarden geschapen voor de opkomst van de Taliban en hun machtsovername in 1996. Onderstaande tekst werd als edito van Militant gepubliceerd op 10 februari 1989. Het perspectief in dit artikel is volgens ons grotendeels bevestigd door de daaropvolgende gebeurtenissen.

    Het akkoord tussen Moskou en het imperialisme, zo waarschuwde het artikel, zou “een periode van burgeroorlog inluiden waarin Afghanistan verscheurd zal worden tussen rivaliserende krijgsheren.” Het voorspelde een nog bloediger fase van de burgeroorlog: de rivaliserende milities waren “niet in staat een regering te vormen.” “In de moedjahedien heeft het imperialisme een monster geschapen.” We waarschuwden ook dat, indien Najibullah omvergeworpen zou worden, de sociale verworvenheden die aanzienlijk maar beperkt en tegenstrijdig waren, spoedig weer tenietgedaan zouden worden. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Hoewel de Taliban nog verder zouden gaan, draaiden de islamitische krachten die om de macht streden onder de wankele regering van Burhanuddin Rabbani, de maatregelen inzake landhervorming terug, legden de Sharia, de islamitische wet, op en ontzegden vrouwen onderwijs en toegang tot de vrije beroepen.

    De loop der gebeurtenissen rechtvaardigde ons standpunt ten aanzien van zowel de Sovjet-bezetting als de terugtrekking van de Sovjet-strijdkrachten. Toen de Sovjet-bureaucratie in december 1979 troepen stuurde om de regering van Karmal overeind te houden, verzette Militant zich ondubbelzinnig tegen de invasie. Naar onze mening zou elk voordeel dat het Afghaanse volk zou halen uit de verdediging van landhervormingen en radicale sociale veranderingen internationaal meer dan teniet worden gedaan door de reactie op de Sovjet-invasie, de eerste directe interventie van Sovjet-troepen buiten het ‘Oostblok’ sinds de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Het VS-imperialisme reageerde natuurlijk heftig en gebruikte de ‘agressie’ van de Sovjet-Unie als voorwendsel voor een nieuwe, versnelde opbouw van zijn bewapening. Tegelijkertijd reageerden politiek bewuste arbeiders op internationaal niveau tegen pogingen om van bovenaf ‘socialistische’ veranderingen door te drukken, op basis van militair geweld, zonder een basis van massale steun, en blijkbaar zonder rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden en cultuur. Bovendien was het duidelijk dat de smalle basis van het regime en de niet aflatende gewapende oppositie waarmee het te maken kreeg, de hervormingen uitholden die waren doorgevoerd nadat het Afghaanse stalinistische regime in 1978 aan de macht was gekomen.

    Desondanks hebben wij, toen de Sovjettroepen eenmaal waren ingezet, niet hun terugtrekking geëist. Naar onze mening had zou terugtrekking de onvermijdelijke ineenstorting van het regime betekenen, het terugdraaien van progressieve sociale maatregelen en zou dit het land in een barbaarse burgeroorlog storten. De islamitische krijgsheren waren verbonden met reactionaire sociale krachten, met stamhoofden, landheren, kooplieden en drugsbaronnen, wier belangen zouden prevaleren in omstandigheden van interne conflicten. Dit bleek maar al te waar te zijn.

    Gorbatsjovs besluit om de Russische troepen uit Afghanistan terug te trekken werd in de eerste plaats ingegeven door de wens om tot een vergelijk te komen met het VS-imperialisme, hoewel ook de toenemende interne druk een belangrijke factor was. De oorlog in Afghanistan bleek een moeras te zijn, een eindeloze bron van uitgaven, terwijl het stijgende aantal Sovjet-slachtoffers in eigen land tot groeiende ontevredenheid leidde. Gorbatsjov was een vertegenwoordiger van de jongere, technocratische vleugel van de Sovjet-bureaucratie. Hij wilde toenadering tot het imperialisme om zichzelf ruimte te geven voor zijn top-down poging om het verouderde stalinistische apparaat te hervormen. In werkelijkheid was het al te laat. Het verval van de planeconomie, veroorzaakt door bureaucratisch wanbeheer en de corruptie van de heersende elite, de ‘nomenklatura’, was zo diep en omvangrijk dat alle pogingen om het systeem van binnenuit te moderniseren tot mislukken gedoemd waren. Met de val van de Berlijnse Muur werd het al snel overduidelijk dat het bureaucratische systeem van het stalinisme zelfs niet langer de meest elementaire sociale vooruitgang – economische groei, volledige werkgelegenheid en elementaire sociale bescherming – binnen de Sovjet-Unie of de satellietstaten van Oost-Europa kon garanderen. Is het in dit licht een wonder dat de Sovjetleiding Najibullah (die in 1986 Babrak Karmal verving) aan zijn gruwelijke lot overliet?

    Afghanistan was natuurlijk niet het enige geval. Onder Gorbatsjov gaf de Sovjet-bureaucratie te kennen dat zij niet langer bereid was massaal economische en militaire steun te verlenen aan de stalinistische bonapartistische regimes die in de jaren zeventig onder Brezjnev waren gesteund, toen de bureaucratie haar internationale strategische macht trachtte uit te breiden. In de jaren tachtig werd duidelijk dat de regimes in landen als Ethiopië en Angola, en ook in Afghanistan, niet voor stabiliteit en economische groei konden zorgen – en niet langer konden rekenen op onvoorwaardelijke Sovjet-steun. De onmiskenbare boodschap van de Sovjetleiding dat zij niet bereid was beslissende materiële en strategische steun te verlenen aan het Sandinistische regime in Nicaragua, ondanks de niet aflatende steun van de VS aan de Contra’s, betekende een beslissende verandering in het buitenlands beleid van Moskou.

    Begin 1989 was het ons – of wie dan ook – echter niet duidelijk hoe ver het proces van intern verval binnen de stalinistische staten precies was gevorderd. Onderstaand artikel suggereerde bijvoorbeeld voorzichtig dat een mogelijke variant in Afghanistan een opdeling van het land zou kunnen zijn, waarbij de Sovjet-Unie een gereduceerd Najibullah-regime in de noordelijke zone zou steunen, al was het maar om haar eigen grens te beschermen. Moskou deed echter geen enkele poging om zelfs maar de laatste overblijfselen van zijn vroegere marionettenregime te redden. Binnen enkele maanden waren de verschillende elementen van de heersende Sovjet-elite zelf aan het vechten om nieuwe bronnen van politieke macht aan te boren en probeerden zij hun deel van de buit binnen te halen terwijl de voorheen door de staat geleide economie versplinterde. De terugkeer van een barbaarse, primitieve kapitalistische economie in de voormalige Sovjet-Unie, op basis van een politieke contrarevolutie, was de tegenhanger van het afglijden van Afghanistan in een woeste burgeroorlog en sociale regressie.

    Het VS-imperialisme vierde zijn grote ‘overwinning op het communisme’, maar keerde Afghanistan onmiddellijk de rug toe en bood geen middelen aan voor de wederopbouw van het door oorlog verscheurde land. Washington keek onverschillig naar het conflict tussen de strijdende milities. Met de ondergang van de Sovjet-Unie werd dit afgelegen land niet langer beschouwd als van enig werkelijk strategisch belang. Ironisch genoeg was dit een terugkeer naar de houding van de VS in de jaren zestig en zeventig, toen hun terughoudendheid om economische hulp te verlenen nationalistische leiders als Mohammed Da’ud ertoe bracht zich steeds meer tot de Sovjet-Unie te wenden voor militaire en economische hulp.

    Tussen de omverwerping van Najibullah in 1992 en 1995-96 vochten de rivaliserende krijgsheren zich zodanig in een destructieve impasse dat zij een chaotisch vacuüm creëerden dat de opkomst vergemakkelijkte van een nieuwe macht: de Taliban. Die werd gefinancierd, bewapend en opgeleid door het Pakistaanse leger en het reactionaire Saoedische regime. Bovendien maakte de anarchistische toestand van het land, bij gebrek aan een doeltreffende centrale regering, het tot een ideale uitvalsbasis voor islamitische gewapende groepen uit een aantal landen, waaronder die van Osama bin-Laden en het Al Qaeda-netwerk.

     

    Afghanistan na de Russen

    Gepubliceerd in Militant nr.931, 10 februari 1989

    Tot grote verrassing van de westerse kapitalistische regeringen zullen alle Russische troepen vóór 15 februari uit Afghanistan worden teruggetrokken. Gorbatsjovs gretigheid om de afgesproken deadline te halen is echter even eenzijdig als de akkoorden van Genève van vorig jaar. In het kader van deze door de VN gesponsorde overeenkomst tussen de Sovjet-Unie, de VS en Pakistan kwamen beide partijen overeen de “inmenging” te beëindigen en de militaire steun aan de strijdende strijdkrachten in Afghanistan geleidelijk af te bouwen. Hoewel de Sovjet-Unie zich nauwgezet aan de letter van het pact heeft gehouden, zijn noch de VS (via de CIA), noch Pakistan gestopt met het financieren en bewapenen van de moedjahedien.

    Toen duidelijk werd dat de Russische troepen binnen de gestelde termijn daadwerkelijk zouden vertrekken, hebben de westerse mogendheden, aangevoerd door de VS en vurig gesteund door Thatcher, hun inspanningen opgevoerd om het regime van president Najibullah te destabiliseren. Zo was de terugtrekking van alle westerse diplomatieke missies duidelijk een berekende poging om de ineenstorting van het regime in Kaboel te helpen bespoedigen.

    Overdreven propagandaverhalen zijn altijd een kenmerk geweest van de berichtgeving over Afghanistan, en dit zal ongetwijfeld zo blijven. Niettemin is het beeld van chaos en verregaande ineenstorting dat uit televisiereportages en de ernstige kapitalistische media oprijst, te consistent om te negeren.

    Najibullah beweert uitdagend dat hij de moedjahedien tot het bittere einde zal bestrijden. Hij beweert dat hij geen stap opzij zal doen om plaats te maken voor een compromisregering. Beweringen dat zijn regime op instorten staat, wijst hij van de hand, en hij verklaart dat het Afghaanse leger is versterkt. Kaboel, zo beweert hij, zal verder worden bevoorraad, met Russische hulp. De moedjahedien hebben echter, ondanks hun interne rivaliteiten, hun pogingen opgevoerd om Kaboel en andere steden te belegeren en de levensader van Kaboel, de Salang-snelweg, af te snijden. Volgens berichten is er een tekort aan brood en benzine. De stad is overspoeld met meer dan een miljoen vluchtelingen. De zware ontberingen van delen van de bevolking zijn nog verergerd door een uitzonderlijk koude winter. In sommige berichten, van bronnen die ongetwijfeld vijandig staan tegenover het regime, wordt beweerd dat ambtenaren en personeel van het Afghaanse leger steeds meer hun posten verlaten. Najibullah zei onlangs tegen journalisten: “Zeker, zeker – ik heb er alle vertrouwen in.” De woordvoerders van westerse regeringen beweren echter dat zijn dagen geteld zijn.

    Hoe het ook zij, het lijdt geen twijfel dat de situatie een kritiek punt heeft bereikt. De verschillende moedjahedien-groepen hebben, aangemoedigd door het vertrek van de Russen, hun offensief opgevoerd. Verenigd in hun verzet tegen het Najibullah-regime, verzetten zij zich nu tegen de deelname van de regerende Democratische Volkspartij van Afghanistan (PDPA) aan een voorlopige vergadering of overgangsregering. Nu de PDPA van Russische militaire steun is ontdaan, zien de moedjahedien geen reden voor een compromis.

    Afgezien daarvan zijn de moedjahedien zelf totaal verdeeld. Er zijn zeven groepen met leiders in Pakistan, en acht groepen met leiders in Iran. Zij vertegenwoordigen verschillende delen van de oude heersende lagen van Afghanistan, en hebben verschillende reactionaire financiers en beschermheren in het buitenland (hoewel de meesten van hen een deel van het geld en de wapens van de VS aannemen). Zij zijn verdeeld over plaatselijke etnische groepen en stammen. Sommigen zijn Soennieten en anderen Sjiieten, en velen van hen zijn extreem-islamitische fundamentalisten.

    Rivaliserende groepen vechten onderling om de controle over gebieden en de buit, maar ook tegen het regime. Tot voor kort hadden sommige groepen een lange wapenstilstand met het Russische leger. Deze ‘heldhaftige verzetsstrijders’ zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de één miljoen doden. Veel van de zeven miljoen Afghanen die thans als vluchtelingen leven, werden door de barbaarse activiteiten van de moedjahedien uit hun woongebieden verdreven.

    In de moedjahedien heeft het imperialisme een monster geschapen. De leider van één fractie, het ‘gematigde’ in Pakistan gevestigde Nationaal Islamitisch Front, klaagde zijn sjiitische rivalen aan als “wreder dan de communisten omdat zij plunderen en moorden onder het mom van de islam. Als zij de macht grijpen, zal het bloedbad nog tien jaar voortduren.”

    Nu er tekenen zijn dat het regime in Kaboel ernstig gevaar loopt de controle over belangrijke steden in het zuiden en over strategische verkeersaders te verliezen, dreigt de ‘verzetsbeweging’ in het land met een gewelddadige en barbaarse reactie. De akkoorden tussen het imperialisme en de heersende bureaucratie van de Sovjet-Unie garanderen geen vrede en stabiliteit, maar zullen een periode van burgeroorlog inluiden waarin Afghanistan verscheurd zal worden tussen rivaliserende krijgsheren.

    De Sovjetinvasie

    Hoe is het zo ver kunnen komen? Waarom heeft de Russische leiding, na de invasie tijdens de kerstdagen van 1979, haar troepen zo overhaast teruggetrokken? Wat zal het lot zijn van het regime en van de fundamentele (maar vervormde) sociale veranderingen die in 1978-79 zijn begonnen?

    Toen de Russische bureaucratie Afghanistan binnenviel, kwam Militant in verzet. Elke sociale winst die werd behaald op het grootgrondbezit en het kapitalisme in Afghanistan, zou volgens ons volledig teniet worden gedaan door de nadelige effecten op het bewustzijn van de arbeidersklasse internationaal.

    Toen de Russische strijdkrachten eenmaal waren binnengevallen, vonden wij het echter een vergissing om hun terugtrekking te eisen. Dit zou in feite hebben betekend dat men de moedjahedien zou steunen – wier programma het herstel van de middeleeuwse reactie was.

    Deze analyse is door de gebeurtenissen bevestigd. De verkeerde strategie van de leiding van het Kremlin, samen met de bureaucratische methoden die in Afghanistan werden gebruikt, hebben geleid tot het slechtste van alle werelden.

    Toen Brezjnev opdracht gaf tot de invasie van Afghanistan verwachtte hij niet de woedende reactie van het VS-imperialisme en zijn bondgenoten. Immers, zelfs onder het vorige burgerlijke bonapartistische regime van Da’ud lag Afghanistan binnen de Russische invloedssfeer. Het aan de macht komen van een proletarisch bonapartistisch regime (gebaseerd op een genationaliseerde planeconomie, maar geleid door een totalitaire elite) onder Taraki in april 1978 verraste het Kremlin kennelijk. Maar toen het voortbestaan van het nieuwe regime werd bedreigd door interne onenigheid en de autocratische maatregelen om een revolutie van bovenaf op te leggen, voelde de Russische leiding zich genoodzaakt in te grijpen om een marionettenregime te verdedigen.

    De bureaucratie had onlangs wapens en economische hulp gestuurd om de proletarische bonapartistische regimes te consolideren die in Angola en Mozambique aan de macht waren gekomen. En in die periode werd Washington nog steeds weerhouden van actieve interventie tegen revolutionaire bewegingen door de gevolgen van haar nederlaag in Vietnam. De invasie van Afghanistan kwam echter op een moment dat er een verschuiving plaatsvond in de positie van het VS-imperialisme. Onder Carter, en vooral onder Reagan, streefden de VS ernaar het ‘Vietnam-syndroom’ te boven te komen en hun macht op het wereldtoneel opnieuw te doen gelden.

    De invasie was een gouden kans, een propagandageschenk, dat kon worden gebruikt om ‘communistische agressie’ aan de kaak te stellen en een nieuwe spurt in de opbouw van het Amerikaanse militaire arsenaal en de aanvalsmacht te rechtvaardigen. Onder Brezjnev was de Russische leiding bereid om zowel de kosten van de oorlog als de internationale repercussies te dragen. Maar sinds 1979 is ook de positie van de bureaucratie veranderd. Onder Gorbatsjov werd zij gedwongen het hoofd te bieden aan de gevolgen van de afnemende economische groei ten gevolge van het bureaucratisch wanbeheer van de genationaliseerde economie.

    De militaire uitgaven, die ongeveer 15% van de nationale productie van de Sovjet-Unie hebben opgeslorpt, zijn een enorme last geworden. De bureaucratie moet de middelen vinden voor de modernisering van de industrie en tegelijkertijd trachten de levensstandaard van de arbeidersklasse op peil te houden. Gorbatsjov probeert daarom tot een vergelijk te komen met het VS-imperialisme. Hij is wanhopig op zoek naar overeenkomsten die de verlammende escalatie van de wapenuitgaven afremmen. In de afgelopen dagen heeft hij een verlaging van 19% aangekondigd van de officiële defensiebegroting van de Sovjet-Unie (hoewel de werkelijke begroting veel hoger is). Een half miljoen manschappen zal worden gedemobiliseerd, en 10.000 tanks zullen buiten gebruik worden gesteld. Deze besparingen zijn zowel bedoeld om de kapitalistische leiders gerust te stellen als om de publieke opinie in het Westen te beïnvloeden om druk uit te oefenen op hun regeringen om de bewapening te verminderen.

    In de berekeningen van Gorbatsjov is het vasthouden aan de positie in Afghanistan van ondergeschikt belang aan de mogelijkheid om akkoorden te bereiken met de Amerikaanse supermacht en zijn kapitalistische bondgenoten. Zijn geloof dat het mogelijk is om een duurzaam akkoord met het imperialisme te bereiken is echter een illusie. Ondanks alle besprekingen en Russische concessies tot dusver, voeren de VS hun steun aan de moedjahedien in Afghanistan nog steeds op. Wanneer de crisis van het wereldkapitalisme zich verscherpt, zal het fundamentele sociale antagonisme tussen het imperialisme en het stalinisme onvermijdelijk leiden tot een terugkeer naar een openlijk vijandig beleid.

    Afghanistan is ook niet de enige terugtrekkende beweging van de Russische bureaucratie. Het Kremlin oefent druk uit voor een overeenkomst met de VS en Zuid-Afrika omtrent Namibië. Het weigerde aanzienlijke steun aan het Sandinistische regime in Nicaragua, dat op het punt staat economisch ineen te storten. In Zuid-Oost-Azië dringt de Russische leiding aan op de terugtrekking van de Vietnamese troepen uit Cambodja.

    Een nederlaag voor de bureaucratie

    In het geval van Afghanistan trekt de Russische bureaucratie zich terug zonder beslissend succes bij het consolideren van het regime. In sommige gebieden, met name in het noorden, is de landhervorming met succes doorgevoerd. De sanitaire voorzieningen en de gezondheidszorg zijn verbeterd en de positie van sommige groepen vrouwen is er enorm op vooruitgegaan. Met het onderwijs is een begin gemaakt om het overweldigende analfabetisme van de Afghaanse bevolking aan te pakken. Maar de vooruitgang is fragmentarisch en alleen de steun van een vrij dunne laag van de samenleving is stevig verzekerd.

    De Russische bureaucratie greep in de eerste plaats in vanwege de onhandige bureaucratische methoden van het Afghaanse regime. In gebieden waar zich grote landgoederen bevonden, konden de landhervormingen op algemene steun rekenen. In andere gebieden was de situatie echter gecompliceerder, met veel verschillende vormen van grondbezit, deelteelt, tribale weiderechten, enzovoort. Het regime probeerde de veranderingen door te drukken zonder massale steun te verwerven onder de boeren en de stammen, en zonder de nodige materiële steun om het succes van de hervormingen te verzekeren.

    De Afghaanse samenleving is altijd verdeeld geweest door loyaliteit tussen stammen, en de bonapartistische methoden van Kaboel riepen in veel gebieden hevige oppositie op. Geen enkele regering in Kaboel heeft ooit meer dan een losse heerschappij over het hele land uitgeoefend. De interventie van een buitenlandse indringer om het nieuwe regime in Kaboel overeind te houden, lokte nog meer wijdverbreide oppositie uit van de verschillende nationale groeperingen en stammen.

    De Russische bureaucratie heeft enorme economische en militaire steun verleend. Ze hebben Najibullah gedwongen het etiket ‘marxistisch’ op te geven, in een poging zijn steun te verbreden. Maar ze zijn er nog steeds niet in geslaagd een stevige basis voor het regime te consolideren. Deze mislukking heeft het imperialisme een vruchtbare voedingsbodem geboden om religieus en nationalistisch verzet aan te wakkeren.

    Onder deze omstandigheden is de Russische terugtrekking een nederlaag voor de bureaucratie. Dit is impliciet toegegeven in recente verklaringen van Gorbatsjov en minister van Buitenlandse Zaken Sjevardnadze. De Russische soldaten vertrekken zonder enig gevoel van ‘revolutionaire prestatie’.

    Maar een vergelijking tussen deze nederlaag voor de Sovjet-bureaucratie en de nederlaag van het VS-imperialisme in Vietnam is volstrekt onjuist. Ondanks de kosten van de oorlog, de 15.000 Russische doden en nog veel meer slachtoffers, wordt de bureaucratie niet door een militaire nederlaag naar buiten gedrongen. Gorbatsjov en consorten hebben besloten dat het, gezien hun mondiale politieke doelstellingen, niet de moeite waard is om in Afghanistan te blijven.

    In Vietnam werden de VS bovendien geconfronteerd met een verenigde nationale strijd, gebaseerd op de sociale belangen van de boerenbevolking, met name hun vraag naar land. De lappendeken van religieuze en tribale groeperingen die het ‘Afghaanse verzet’ vormen, zijn niet in staat zich te verenigen in een coherente nationale beweging met gemeenschappelijke doelstellingen. Met geld en wapens van buitenlandse beschermheren zijn zij erin geslaagd het regime op veel gebieden lam te leggen. Nu dreigen zij Afghanistan in een nieuwe en nog bloediger fase van burgeroorlog te storten. Maar zij zijn zelf niet in staat om een nieuw regime te vormen.

    Zal het regime van Najibullah overleven? Zijn lot staat duidelijk op het spel. Gorbatsjov en Sjevardnadze zeggen nog steeds hun onwrikbare steun toe. Toch hebben diplomaten van het Kremlin de laatste weken intensief onderhandeld met de leiders van de moedjahedien. Zij hebben aangedrongen op het idee van een shura (vergadering) waarin alle groepen, met inbegrip van de regerende PDPA, zijn vertegenwoordigd. In ruil voor een nieuwe regering met ‘goede moslims’ (de huidige niet-PDPA-ministers) en één of twee PDPA-leden, hebben zij aangegeven bereid te zijn Najibullah te laten vallen en hem en zijn regering per vliegtuig het land uit te brengen naar de villa’s die reeds voor hen in de Sovjet-Unie gereed waren gemaakt.

    Terwijl sommige moedjahedin-leiders bereid zijn ‘goede moslims’ te aanvaarden, is er echter geen enkele die bereid is de deelname van de PDPA te aanvaarden. Het Kremlin heeft dus weinig andere keuze dan vast te houden aan Najibullah. Nu het tapijt onder hem wegtrekken zou ongetwijfeld de totale ineenstorting van het regime bespoedigen. Bovendien heeft Najibullah nog steeds de steun van degenen die een direct belang hebben bij het regime, met name soldaten, politieagenten en staatsambtenaren, wier nek op het blok ligt als het regime valt. Wat hun twijfels ook mogen zijn, veel Afghaanse soldaten zullen het gevecht aangaan als het enige alternatief bloedige wraak door de moedjahedien is.

    Er bestaat echter weinig twijfel over dat Moskou reeds is begonnen met de uitvoering van noodplannen voor het geval Kaboel valt. Er zijn berichten dat de Russische troepen, zelfs terwijl ze zich terugtrekken, een versterkte enclave aan het consolideren zijn – waarin een ingekrompen Najibullah-regime zou kunnen worden verdedigd – rond de noordelijke stad Mazar-e-Sharif, dicht bij de grens met de Sovjet-Unie.

    Een terugkeer naar barbarij

    Vele regeringsfunctionarissen en hun gezinnen zijn daarheen overgebracht, samen met een grote concentratie van Afghaanse soldaten. Russische wapens en voorraden zijn daar geconcentreerd, en het is mogelijk dat er Russisch personeel in dat gebied verblijft.

    Dit is de regio waar de landhervorming en andere veranderingen het meest succesvol waren. De landbouw is er relatief vruchtbaar, en het gebied heeft aardgasreserves. Dit is ook de plaats waar de meeste recente industriële ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Als Kaboel valt, zal de Russische bureaucratie, al was het maar om haar cruciale strategische belangen in deze regio te beschermen, zeer waarschijnlijk de voortzetting van het Najibullah-regime in deze enclave steunen. In feite zou dit de opdeling van Afghanistan betekenen. De zone in het noorden zou worden gecontroleerd door een proletarische bonapartistische marionet van de Russische bureaucratie. De rest van het land zou verdeeld worden tussen rivaliserende krijgsheren, die op hun beurt de marionetten zijn van de VS, de Pakistaanse heersende klasse en het Iraanse regime.

    Ook stappen vanuit het officierskorps van het Afghaanse leger om Najibullah af te zetten zijn mogelijk. Een nieuwe bonapartistische regering, die de PDPA afwijst, zou wel eens een deel van de moedjahedien-leiders kunnen aantrekken. Hoe graag zij Kaboel ook willen innemen, een frontale aanval door verdeelde guerrillagroepen zou tot een afschuwelijk bloedbad leiden.

    Een militaire staatsgreep, met de steun van delen van het officierskorps, de vrije beroepen, de kooplieden en sommige van de moedjahedien-leiders, zou in Kaboel een nieuw regime kunnen vestigen. De Russische bureaucratie heeft reeds het idee van een bredere regering geopperd. Het kan niet worden uitgesloten dat zij, mits hun strategische belangen aan de Afghaans/Sovjet-grens worden gevrijwaard, een nieuw bonapartistisch regime zou steunen.

    In een dergelijke onstabiele situatie, waarbij vele onbekende factoren een rol spelen, is het onmogelijk de waarschijnlijke loop der gebeurtenissen met enige zekerheid te voorspellen. Maar wat er ook gebeurt, het lijkt nu onvermijdelijk dat de revolutionaire veranderingen die in 1978/79 in gang werden gezet, in een groot deel van Afghanistan zullen worden teruggedraaid. De verantwoordelijkheid voor deze terugval ligt bij het stalinisme, dat niets gemeen heeft met echt marxisme of internationalisme.

    Als het huidige regime wordt ondermijnd, zelfs in een deel van het land, zal de sociale vooruitgang met vele tientallen jaren worden teruggeworpen. Overheersing door de moedjahedien betekent een terugkeer naar de barbarij. Na verloop van tijd, na een periode van pijnlijke reactie, zullen de voorwaarden ontstaan voor een nieuwe beweging om de maatschappij te veranderen.

    Maar de les van de afgelopen tien jaar is dat een nieuwe beweging gebaseerd moet zijn op een beweging van onderaf, waarbij de arbeiders, boeren en inheemse stammen van Afghanistan gemobiliseerd worden rond een marxistisch programma. De revolutie in Afghanistan moet via een internationaal perspectief verbonden worden met de strijd van de arbeiders en boeren in heel Azië.

    Om een revolutie op gezonde socialistische leest te schoeien, moet de Afghaanse revolutie ook worden gekoppeld aan het programma van politieke revolutie in de Sovjet-Unie, Oost-Europa en China, met het oog op de omverwerping van de bureaucratie en de invoering van de arbeidersdemocratie.

  • Solidariteit met de Afghaanse vrouwen en onderdrukten. Verzet zal groeien!

    Van alle tegenslagen voor vrouwen en werkenden in de wereld in het afgelopen jaar, is dit een van de ergste. Het imperialisme heeft ervoor gezorgd dat één van de meest onderdrukkende regimes tegen vrouwen ooit terug is: het op pure gender-apartheid gebaseerde Taliban-regime in Afghanistan. Terwijl de Taliban zich opmaken om hun nieuwe ‘emiraat’ te vestigen, denken vrouwen, meisjes en seksuele minderheden met ontzetting na over wat dit voor hun leven betekent.

    Reactie door ROSA International

    Velen, zowel in Afghanistan als in de rest van de wereld, herinneren zich dat de eerste heerschappij van de Taliban tussen 1996 en 2001 een stortvloed van gruwelijke vrouwenhaat en systematisch gendergerelateerd geweld teweegbracht. Maar wat niet meer hetzelfde is als vroeger, is de strijd van de vrouwen. Tegen de achtergrond van het groeiende feministische bewustzijn en de bewegingen die wereldwijd zijn ontstaan, is die strijd in de loop der jaren geëvolueerd en zal zij deze keer meer verzet tegen de Taliban oproepen. Anders dan in 1996 is er nu ook brede kennis over waar men zich tegen verzet.

    ROSA staat met de grootst mogelijke solidariteit aan de kant van de Afghaanse vrouwen, jongeren, onderdrukte etnische groepen, arbeiders en arme mensen in deze donkere dagen.

    Wij spraken met enkele jonge mensen die Afghanistan eerder ontvlucht zijn en die nu bijzonder bezorgd zijn om familie, verwanten en vrienden thuis, die zij ofwel niet kunnen bereiken of die beangstigende berichten geven.

    “Ik ben 32 jaar, dus ik herinner me het Taliban-regime nog van de vorige keer,” zegt Zahra Aqeli bij een betoging buiten de Riksdag in Stockholm, het Zweedse parlement.

    “Toen ik klein was, mocht ik niet naar school. Dus ging ik naar een geheime school in een grot in de bergen. In het geheim heb ik helemaal tot de middelbare school kunnen volgen.”

    “Mijn vrienden en familieleden vertellen me dat iedereen nu bang is. Niemand gelooft de Taliban als ze zeggen dat ze vrouwen rechten zullen geven. Geen enkele vrouw of meisje durft vandaag nog naar buiten te gaan. Als de Taliban erachter komen dat iemand een affaire heeft zonder getrouwd te zijn, worden ze vermoord.”

    “Ik ben er trots op dat mijn dorp in de provincie Gazni zich 40 dagen lang heeft verzet voordat de politici en de militaire leiding het verzet in de provinciehoofdstad uitverkochten, waardoor het verzet ophield. Zonder die ondersteuning uit de provinciehoofdstad kon mijn dorp zich niet verzetten.”

    Ali vertelt over zijn familie in het dorp Pashi in Gazni. Hij zegt dat de Taliban de mobiele zendmast hebben vernield. Dat ze de bovenverdieping van het huis van zijn familie hebben ingenomen en van daaruit iedereen aanvallen. Ze bevelen meisjes boven de 14 om met hen te trouwen. Hamid uit Kaboel zegt dat zijn broer een maand geleden door de Taliban is geëxecuteerd en dat hij nu verantwoordelijk is voor zijn moeder, de weduwe van zijn broer en vier kleine kinderen.

    Met afschuw staan wij tegenover onze regeringen, die op dit ogenblik niet bespreken hoe zij de slachtoffers van de oorlog kunnen helpen, maar zich bezighouden met de verdediging van hun rampzalige staat van dienst in Afghanistan en met de vraag hoe zij zo snel mogelijk nog hogere vluchtelingenmuren kunnen optrekken, zodat degenen die erin slagen aan het schrikbewind van de Taliban te ontkomen, geen toevlucht vinden in Europa of in de Verenigde Staten.

    Het recht op asiel nu!

    Wij eisen dat alle vluchtelingen die reeds uit Afghanistan zijn ontsnapt, onmiddellijk een permanente verblijfsvergunning krijgen en steun kunnen zoeken voor hun familie die zich eventueel nog in Afghanistan bevindt. Daarna moeten er veilige vluchtroutes komen voor de nieuwe vluchtelingen die aankomen en moet het recht op asiel worden verleend. Aan geld is er geen gebrek. De miljarden die de EU en de VS hebben gebruikt om in Afghanistan te vechten – de VS hebben 300 miljoen dollar per dag aan de oorlog uitgegeven – kunnen nu worden gebruikt om vluchtelingen te steunen.

    Vrede en democratie kunnen nooit met bommen worden bereikt. Wij socialisten hebben 20 jaar geleden al betoogd tegen imperialistische interventie en gewaarschuwd dat die geen vrede zou brengen. Evenmin hebben wij ooit de leugen aanvaard dat het imperialisme van de VS Afghanistan binnenvielen en bezetten om de Afghaanse vrouwen te redden of te bevrijden. De regering-Bush en haar internationale bondgenoten hebben de afschuwelijke onderdrukking van de Afghaanse vrouwen onder het eerste Taliban-regime enkel als excuus gebruikt om de zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’ te rechtvaardigen.

    Deze propaganda ging voorbij aan het feit dat het buitenlands beleid van de VS zelf van doorslaggevend belang was geweest voor het ontstaan van de Taliban. De bezorgdheid om de rechten van de vrouw woog inderdaad niet door toen de Amerikaanse strijdkrachten en de CIA, samen met de Saoedische monarchie, de Pakistaanse inlichtingendiensten en een aantal andere Europese regeringen gedurende de gehele jaren tachtig de voorlopers van de Taliban, de fundamentalistische Moedjahideen, royaal financierden en bewapenden in hun kruistocht tegen de Sovjet-Unie. Om de Taliban, die de macht in Kaboel hadden gegrepen, omver te werpen, steunden de VS later de ‘Noordelijke Alliantie’ – een coalitie van krijgsheren en stamhoofden wier patriarchale houding tegenover vrouwen in sommige gevallen slechts marginaal verschilt van die van de Taliban zelf.

    Maar de ‘feministische’ pretenties en de bevrijdende mythe van de door de VS geleide oorlog tegen Afghanistan houden evenmin stand door de realiteit die de meerderheid van de vrouwen en meisjes hebben ervaren onder de 20 jaar durende militaire bezetting en de opeenvolgende door de VS gesteunde strijdkrachten en marionettenregeringen. Weliswaar hebben de Afghaanse vrouwen na de val van het eerste Taliban-regime in 2001 een aantal van de rechten teruggekregen die ze waren kwijtgeraakt, maar de situatie staat ver van de ‘bevrijding’ die het imperialisme had beloofd. Gendergeweld en -onderdrukking zijn nog steeds zeer wijdverbreid.

    Bovendien hebben de oorlog en de bezetting voor miljoenen Afghaanse vrouwen een nieuw spoor van leed achtergelaten – duizenden vrouwen zijn gedood, gewond, uitgehongerd en ontheemd geraakt. Het verloop van deze oorlog heeft uiteindelijk de aartsreactionaire Taliban weer aan de macht gebracht, waardoor Afghaanse vrouwen en minderheden worden bedreigd met een nieuwe reeks extreme aanvallen op zelfs de beperkte verworvenheden en vrijheden die ze hadden.

    Corruptie in samenwerking met het westerse imperialisme

    De corruptie en armoede die het regime van Ashraf Ghani in samenwerking met het westerse imperialisme cultiveerde, creëerde wantrouwen en ondermijnde de oppositie tegen de Taliban.

    Het percentage Afghanen dat onder de nationale armoedegrens leeft – die overeenkomt met 26,6 dollar per persoon per maand – is in 2020 gestegen van 54,5% van de bevolking tot 72%. In plaats van voedsel is de opiumteelt sinds 2000 bijna elk jaar toegenomen. Dit jaar zal de graanoogst 40% beperkter zijn door droogte en worden 14 miljoen mensen bedreigd door acute hongersnood, terwijl de hulp uit het Westen, na een daling in de afgelopen jaren, nu van de ene dag op de andere verdwijnt. Slechts 4,6% van de bevolking is gevaccineerd tegen Covid19.

    Afghanistan werd reeds voor de machtsovername door de Taliban beschouwd als één van de gevaarlijkste landen ter wereld. Het aandeel vrouwen en kinderen onder de burgerslachtoffers van de oorlog steeg vorig jaar tot 43% en bleef volgens de VN ook dit jaar sterk stijgen, onder meer door de brutale terreuraanslag op een meisjesschool in Kabul op 8 mei, waarbij ten minste 68 doden en 150 gewonden vielen. De Taliban werden als verantwoordelijken aangewezen.

    Terwijl de Amerikaanse president Joe Biden met moeite kan uitleggen hoe de langste oorlog in de moderne tijd in deze catastrofe kon eindigen, terwijl Rusland en China onderhandelen om banden met de Taliban aan te knopen om hun eigen onderdrukkende regimes te bevorderen, hun handel te verrijken en hun invloed te vergroten – staan wij socialistische feministen aan de kant van de onderdrukte massa’s. De grote mogendheden geloven de Taliban graag als zij zeggen dat vrouwen zullen mogen studeren en werken (in bepaalde geselecteerde banen). Vrouwen, LGBTQ-mensen en vervolgde minderheden zoals de Hazara’s in Afghanistan hebben echter geen vertrouwen in deze hypocrisie. De eerste taak voor ons in de arbeidersklasse is om de waarheid naar buiten te brengen, om te zeggen hoe de werkelijkheid eruit ziet.

    Apartheid van mannen en vrouwen

    In juli hebben de Taliban in de provincie Balkh de sharia-wetgeving ingevoerd, met beperkingen voor vrouwen die niet buiten te mogen komen zonder het gezelschap van een man. In veel andere provincies zijn radiostations gesloten en kledingvoorschriften opgelegd. De huidige situatie in Afghanistan wordt beschreven als een nachtmerrie. Journalisten en tolken verdwijnen en er wordt jacht gemaakt op hulpverleners. De Taliban gaan van huis tot huis op zoek naar mensen, die vervolgens worden ontvoerd en gedood. Een 21-jarige vrouw in Mazar-e Sharif werd vorige week vermoord omdat zij zonder mannelijk gezelschap buiten kwam.

    De interpretatie van de Sharia-wetgeving uit het vroegere Taliban-tijdperk is gebaseerd op gender-apartheid, waarbij vrouwen eigendom van mannen zijn. Daarom moeten zij hun hele lichaam verbergen onder volledige sluiers. Niemand behalve hun echtgenoot mag hen zien. De controle op de seksualiteit van vrouwen is een mechanisme om de machtsorde te behouden in een klassenmaatschappij. Deze controle bestaat overal ter wereld in een lossere vorm, onder de Taliban neemt het een extreme vorm aan.

    Maar er is altijd verzet. In de afgelopen 20 jaar heeft de strijd van vrouwen in Afghanistan langzaam een aantal van hun omstandigheden veranderd. Tegenwoordig zijn 40% van de leerlingen op scholen meisjes en de helft van de volledig opgeleide vrouwen is zelf als lerares gaan werken. Dit is een factor waarvan de Taliban zich terdege bewust zijn, en die ten dele hun huidige PR-campagne rond de vermeende ‘eerbiediging van de vrouwenrechten’ motiveert. Het zal moeilijk zijn voor de Taliban om vrouwen terug in hun huizen te dwingen en er vonden reeds betogingen, ook van vrouwen in Kaboel, tegen de Taliban plaats. Aan de andere kant meldde Unicef in 2018 dat steeds minder kinderen in Afghanistan naar school gaan als gevolg van oorlog, armoede en discriminatie (toen ging 44% van de kinderen helemaal niet naar school, en twee derde van de meisjes). Oorlog, geweld, terrorisme en verminderde hulp hebben de kleine vooruitgang die is geboekt, reeds ondermijnd.

    Het is goed om terug te kijken op hoe de Koerdische vrouwen vochten en samen met anderen het islamistisch regime van de zogenaamde ‘Islamitische Staat’ of ‘Daesh’ versloegen in Syrië. Ondanks ernstige politieke beperkingen heeft een feministische oriëntatie gekoppeld aan sociale projecten hun strijd versterkt. Toen ISIS in 2014 Shangal, Rojava en Basur veroverde en toen een hele bevolking van Yedizi-vrouwen (Yazidi’s) gevangen werd genomen, verkracht en tot seksslavinnen gemaakt, keek de ‘internationale gemeenschap’ weg terwijl feministische groepen de ondergrondse organisatie begonnen om deze duizenden vrouwen bevrijd te krijgen.

    Het volksverzet tegen de Taliban zal groeien. Het verzet moet volledig tegen de inmenging van het imperialisme zijn, dat altijd klassenonderdrukking, corruptie en verdeeldheid met zich meebrengt. Wanneer het verzet gebaseerd is op de behoefte van het volk om samen de maatschappij op te bouwen – met voedsel, verzorging, vaccins, huisvesting en onderwijs voor iedereen – dan krijgt het verzet een sociale basis die het uitermate sterk maakt.

    Socialistische feministen zullen alles doen wat in ons vermogen ligt om de feministische strijd in Afghanistan te steunen. Onze strijd is internationaal. De overwinning van abortusrechten in Argentinië, de staking van zorgpersoneel voor hogere lonen in de Verenigde Staten, de verspreiding van het feminisme in China, Iran en Irak, de woede tegen de victim blaming van verkrachtingsslachtoffers in Australië, het zijn allemaal gevechten die elkaar versterken in de mondiale golf van vrouwenstrijd.

    Internationale solidariteit

    De ontwikkelingen van de afgelopen jaren, de manier waarop het kapitalisme omgaat met de pandemie, het steeds snellere tempo van de klimaatcrisis en nu de terugkeer van de Taliban, versterken het besef dat kleine stapjes vooruit niet genoeg zijn. Dat zulke stapjes elk moment kunnen worden weggehaald en alles weer wordt teruggeworpen. Dit brengt ons tot de conclusie dat wat nodig is radicale, revolutionaire en totale verandering is.

    ROSA strijdt voor de afschaffing van het kapitalistische systeem met zijn bloedstollende winstbejag, imperialistische kruistochten en schaamteloze steun aan fanatieke groeperingen van allerlei aard. Dit systeem moet worden afgeschaft! Wij strijden voor een socialistische wereld waarin gemeenschappelijk eigendom van de economie en democratisch beheer van de samenleving door de arbeidersklasse, de armen en alle onderdrukten, de voorwaarden scheppen voor gelijkheid, vrijheid en vrede voor allen. De manier om dit te bereiken is via arbeidersstrijd, socialistisch feminisme en internationale solidariteit.

  • Racist Van Rooy (VB) wil Afghaanse bevolking uitroeien

    Artikel overgenomen vanop blokbuster.be

    Nadat er een extreemrechts regime aan de macht kwam in Afghanistan, met name dat van de Taliban, reageerden woordvoerders van inheems extreemrechts bij ons met de stelling dat het misschien beter zou zijn om alle Afghanen, of toch alleszins een significant deel ervan, af te maken. Een denkoefening noemde Antwerps VB-fractieleider Sam Van Rooy die stelling achteraf. Het is een ‘denkoefening’ die in het verleden ook al door extreemrechts in de praktijk is gebracht, maar als we daarnaar verwijzen steigeren hedendaagse extreemrechtse figuren. Ja, het blijven rare jongens die extreemrechtsen. Gevaarlijk ook.

    Extreemrechts doet zich graag voor als ‘anti-establishment’, terwijl het in wezen een uitvergroting brengt van standpunten die ook door het establishment worden gehanteerd. In een reactie op de vernederende nederlaag van het Amerikaans imperialisme in Afghanistan, stelde Joe Biden dat de VS geen oorlog zou voeren die de Afghaanse strijdkrachten “niet voor zichzelf willen voeren.” Anderen gingen in dezelfde richting: het is de schuld van de Afghanen zelf. Als ze niet willen vechten tegen de Taliban, dan is het hun eigen schuld. Zo luidt de mainstream boodschap die er vooral op gericht is om de verantwoordelijkheid voor het eigen militaire falen door te schuiven. Van daar is het maar een kleine stap naar het standpunt dat de Afghaanse bevolking nu eenmaal afgeschreven kan worden omdat de Taliban-opvattingen onderdeel van hun DNA zou zijn.

    Is de huidige rampzalige situatie de schuld van de Afghaanse bevolking? Is het hun schuld dat hun strategisch gelegen land reeds in de 19e eeuw het strijdtoneel vormde voor grootmachten als Groot-Brittannië en Rusland? Of dat de Britse kolonisten een verdeel-en-heerspolitiek voerden die interne tegenstellingen vergrootte? De toekomstige Taliban werden in de jaren 1980 opgeleid in religieuze scholen in Pakistan, op een ogenblik dat de VS en Saoedi-Arabië daarin een alternatief zagen op de bewegingen van werkenden en jongeren in Pakistan zelf en de Russische militaire aanwezigheid in Afghanistan. Die religieuze scholen kenden een opgang toen de rest van het onderwijs onder het rechtse bewind van Zia ul-Haq werd afgebouwd in Pakistan. Na hun rampzalige bestuursperiode van 1996 en 2001 konden de Taliban-troepen standhouden en terugkomen, in de eerste plaats omdat de 2 biljoen dollar die de VS aan de oorlog en de bezetting uitgaven niet in het belang van de Afghaanse bevolking werd aangewend.

    Het resultaat van 20 jaar oorlog en bezetting – destijds aangemoedigd door het extreemrechtse VB – is een sociale woestijn en algemene ellende. Daarin gedijt extreemrechts, dat zou Van Rooy toch moeten weten? Een breder inzicht in de situatie verwerven is echter niet waar rechts of extreemrechts mee bezig zijn. Dat zou hun eigen voorstellen en standpunten teveel ondermijnen. Neen, het is gemakkelijker om met de vinger te wijzen naar de Afghaanse bevolking. Niet dat er uit rechtse en extreemrechtse hoek veel steun moet verwacht worden voor de vrouwen, werkenden en armen die zich verzetten tegen het Taliban-bewind. Die worden over één kam gescheerd met de Taliban. Laat staan dat er enig mededogen moet verwacht worden met mensen die de Taliban-hel proberen te ontvluchten.

    Voor VB’er Van Rooy is het allemaal gemakkelijker: “Iemand zei me eens dat Afghanistan alleen een florerende, vrije samenleving kan worden indien 70 procent van de mannelijke moslims wordt uitgeroeid (omdat die in wezen geen haar beter zijn dan de taliban).” Het is een gebruikelijke methode: zich achter iemand anders, zelfs al is het anoniem, verschuilen om een oproep tot geweld en genocide te lanceren. Volgens Van Rooy was het slechts een denkoefening. Veel nadenken heeft hij wellicht niet gedaan, zolang er maar Afghanen afgeknald werden. Ondanks het feit dat hij lid is van een bijzonder vrouwonvriendelijke partij probeerde hij het achteraf in te kleuren als een verdediging van de Afghaanse vrouwen. De Afghaanse vrouwenrechten zijn voor extreemrechts slechts een excuus om racisme te botvieren.

    Racisme is nooit een antwoord op seksisme. Zondebokpolitiek is nooit een antwoord op een beleid van tekorten en sociale ellende. Dat heeft extreemrechts de afgelopen honderd jaar meer dan duidelijk gemaakt.

  • Taliban neemt macht over na vernedering VS-imperialisme. Afghaanse massa’s betalen de prijs

    Terwijl de imperialistische machten zich zorgen maken over de gevolgen die zij zullen ondervinden, negeren ze die van het Afghaanse volk grotendeels.

    Analyse door Rob Jones

    De twintig jaar durende bezetting van Afghanistan door Amerikaanse en geallieerde troepen was een ramp voor de mensen in het land. Ten minste een kwart miljoen mensen, zowel strijders als burgers, zijn gedood, waarschijnlijk nog veel meer. Corruptie viert hoogtij, van de regeringsleiders tot de politie, het leger en de rechtbanken. Terwijl de in drugshandel betrokken krijgsheren door omkoping aan boord werden gehouden, bleef het BBP per hoofd van de bevolking op minder dan 500 dollar per jaar steken. Miljoenen mensen wendden zich tot drugs om aan de realiteit te ontsnappen. Hoewel de positie van vrouwen in de steden enigszins verbeterde, werden de vrouwen op het platteland – de overgrote meerderheid – geconfronteerd met extreme armoede, dreiging van geweld en oorlog.

    Dit is de zoveelste in een lange rij vernederende rampen voor het VS-imperialisme: Korea, Vietnam, Somalië, Syrië, Libië en nu Afghanistan. De beelden van duizenden mensen die via de luchthaven van Kaboel proberen weg te geraken, honderden die zich in het ruim van een Amerikaans transportvliegtuig verdringen en de schrijnende beelden van mensen die wanhopig proberen het land te verlaten door zich aan een vliegtuig vast te klampen, toonden op aanschouwelijke wijze hoe ernstig het prestige van het VS-imperialisme is aangetast. Deze beelden weerleggen de woorden van Joe Biden begin juli, toen hij in een verwijzing naar de gedwongen evacuatie uit Saigon (Vietnam) in 1975 zei: “Er zullen geen omstandigheden zijn waarin je mensen van het dak van een ambassade getild ziet worden.”

    Dit is niet alleen een persoonlijke vernedering voor Joe Biden, nu hij de agenda voor het buitenlands beleid van Donald Trump voortzet, maar ook een enorme klap voor de belangen van de VS. De oorlog werd in 2001 werd gelanceerd als ‘Operation Enduring Freedom’, nadat de toenmalige Taliban-regering weigerde om de banden met al-Qaeda op te geven nadat die groep aanslagen op onder meer de Twin Towers in de VS had gepleegd. De oorlog werd aanvankelijk gesteund door een coalitie van veertig landen.

    Deze oorlog heeft enorme menselijke en financiële middelen verslonden. Meer dan 100.000 Afghaanse troepen, hetzij regeringsgezind of pro-Taliban, hebben het leven verloren, terwijl meer dan 3.500 coalitiesoldaten en evenveel ‘contractanten’ (particulier ingehuurde strijders) zijn gedood. Tienduizenden Afghaanse burgers kwamen om.

    Tegelijkertijd heeft de Amerikaanse regering meer dan 2,2 biljoen dollar aan de oorlog uitgegeven. De helft daarvan is opgeslokt door het ministerie van Defensie. Ongelooflijk genoeg is 530 miljard dollar naar de banken gegaan als rentebetalingen op het geld dat is geleend om de oorlog te betalen. Dit laatste bedrag torent uit boven het bedrag om de Afghaanse strijdkrachten op te leiden (100 miljard dollar) of dat is uitgegeven aan infrastructuurprojecten, meestal betaald aan westerse aannemers en NGO’s (144 miljard dollar). De VS zullen voor deze oorlog betalen in de vorm van vergoedingen en pensioenen voor veteranen en voortdurende rentelasten voor vele jaren.

    Strategische concurrentie

    Biden heeft de plotselinge terugtrekking gerechtvaardigd door te zeggen dat “Amerikaanse troepen niet kunnen en mogen vechten in een oorlog en sterven in een oorlog die de Afghaanse strijdkrachten niet voor zichzelf willen voeren.” Natuurlijk zullen velen een zekere sympathie hebben voor deze uitspraak, hoewel Amerikaanse en Britse veteranen al luidkeels hebben geprotesteerd. Een invalide expert inzake bomopruimingen twitterde: “Was dit het waard? Waarschijnlijk niet. Ben ik voor niets mijn benen kwijtgeraakt? Daar lijkt het wel op. Zijn mijn maten tevergeefs gestorven? Yep. Het is een erg sombere dag. Veel emoties gaan door mijn hoofd, woede, verraad verdriet om er een paar te noemen…”

    Ondanks zijn pogingen om de terugtrekking te rechtvaardigen, is de realiteit dat Biden doorgaat met de ‘strategische concurrentie’-aanpak van Trump, bedoeld om de weg vrij te maken voor een open strijd met China. Maar de gebeurtenissen in Kaboel hebben het VS-imperialisme verzwakt en mogelijk de positie van zijn belangrijkste tegenstanders in de regio versterkt, in de eerste plaats China, maar ook Iran en Rusland. Zij zullen nu zeker aangemoedigd worden in hun acties.

    Nu al waarschuwt het Chinese regime via zijn spreekbuis ‘Global Times’ dat “het feit dat Amerika Afghanistan na 20 jaar heeft verlaten een ‘voorteken’ is voor het ‘toekomstige lot’ van Taiwan.” Premier Su Tseng-chang reageerde met de stelling dat “Taiwan niet zal instorten zoals Afghanistan in het geval van een aanval.” Deze gebeurtenissen zullen echter de bezorgdheid aanwakkeren dat, in het geval van een Chinese aanval, de VS niet in staat of niet bereid zal zijn om het eiland te hulp te komen.

    Waarom is het regime van Ghani zo snel ineengestort?

    Veel internationale leiders geven de Afghaanse regering de schuld voor deze situatie. Zo stelde de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, dat “het Afghaanse politieke leiderschap er uiteindelijk niet in is geslaagd de Taliban het hoofd te bieden en de vreedzame oplossing te bereiken die de Afghanen zo wanhopig wilden.”

    Na twintig jaar en twee biljoen dollar zijn de imperialistische mogendheden, waaronder de NAVO die tot 2014 aan de oorlog deelnam, er niet in geslaagd een stabiel regime tot stand te brengen dat in staat is weerstand te bieden aan de Taliban. Het Pentagon houdt vol dat het Afghaanse leger en de Afghaanse politie met vier keer meer waren dan de Taliban, maar toch bezweken ze op enkele dagen.

    De aanpak van de VS was vanaf het begin gebaseerd op illusies en wishful thinking dat zij Afghanistan konden onderwerpen. In 2006 verklaarde Donald Rumsfeld, minister van Defensie onder George W. Bush, dezelfde die het gebruik van foltering tegen Afghaanse gevangenen toestond: “Enkele jaren geleden terroriseerden Al Qaeda en de Taliban het Afghaanse volk. Vandaag zijn de trainingskampen voor terroristen gesloten, voetbalstadions worden gebruikt voor voetbal in plaats van executies. Dit is een eerbetoon aan het volk van Afghanistan.”

    President Obama, met Joe Biden als vicepresident, beweerde dat zijn ‘troepeninzet’, de verdrievoudiging van de Amerikaanse troepen tot 100.000, een einde zou maken aan de oorlog tegen 2014, wanneer hij zou opkomen voor een tweede termijn. De troepeninzet werd afgebouwd toen delen van de Afghaanse strijdkrachten de Amerikaanse troepen begonnen aan te vallen – zogeheten ‘insider attacks’.

    Ook Trump, die geloofde dat de Taliban door onderhandelingen in Doha konden worden gelegitimeerd, kondigde de troepenterugtrekking aan die nu door Biden is uitgevoerd. Er werd een beeld geschetst waarin de Afghaanse defensiemacht de Taliban zou tegenhouden. In het slechtste geval, zo schatte de VS, zou de opmars van de Taliban maanden duren.

    Afghaanse leger: rot tot op het bot

    Zelfs de West Point Academy van het Amerikaanse leger schat dat het aantal soldaten en agenten in Afghanistan fors overdreven wordt door het Pentagon. Bovendien gaat het om slecht opgeleide troepen. Corruptie aan de top is wijdverbreid, met het bestaan van vele ‘spooksoldaten’ die betaald worden om de zakken van de generaals te vullen. Veel soldaten zijn analfabeet en elk jaar deserteert ongeveer 25%. In deze situatie kon de aanpak van het Pentagon om het leger uit te rusten met hoogtechnologische drones terwijl het acties tegen de Taliban louter vanuit de lucht ondersteunde, niet aangehouden worden na de terugtrekking van Amerikaanse troepen. In mei beloofde Lloyd Austin, minister van Defensie van de VS, dat de luchtoperaties ondersteund zouden blijven door middel van “zoom conferencing” – een belachelijk idee in een land waar het internet nauwelijks functioneert. Alsof dit nog niet genoeg was, werd het grootste deel van het personeel van de defensiemacht tot voor kort betaald door het Pentagon en komen velen nu zonder loon te zitten. Het is niet verwonderlijk dat zij zo weinig weerstand bieden.

    Het feit dat president Ashraf Ghani zo snel is gevlucht, zonder zelfs maar een poging te doen om weerstand te bieden aan de Taliban, geeft aan dat er geen sociale basis is voor zijn regime. De laatste presidentsverkiezingen waren zeer omstreden. Hoewel Ghani een meerderheid van de stemmen won, was de opkomst minder dan 20%. Volgens Ghani zelf heeft 90% van de Afghanen een inkomen van minder dan $2 per dag. Slechts 43% kan lezen en schrijven, terwijl 55% geen schoon water heeft en 31% geen sanitaire voorzieningen. Het BBP van het land bedraagt 20 miljard dollar, een bedrag dat minuscuul is vergeleken met de bedragen die de VS in 20 jaar hebben uitgegeven. Indien het imperialisme in plaats daarvan had geholpen bij de ontwikkeling van een behoorlijke economie, zouden velen van degenen die betrokken zijn bij de drugshandel of de smokkel (de belangrijkste bronnen van buitenlandse handel in Afghanistan) of die de Taliban om economische redenen steunen, vandaag maatschappelijk nuttig werk kunnen verrichten, en zou het fundamentalisme van een basis zijn beroofd.

    Korte tijd leek het erop dat sommige plaatselijke krijgsheren, die enorme winsten maken met de opiumhandel en andere illegale activiteiten, in de veronderstelling verkeerden dat de Defensiemacht zich zou verzetten tegen de Taliban. Drie van de meest invloedrijke krijgsheren – Atta Muhammad Noor, Abdul Rashid Dostum en Haji Muhammad Muhaqiq – kwamen bijeen om een gezamenlijk front te vormen met het leger. Maar toen de steden snel in handen van de Taliban vielen, staakten zij de strijd en vluchtten naar het buitenland. Andere krijgsheren zullen tijdelijk hun lot aanvaarden en zich bij de Taliban aansluiten.

    Reactie van de imperialistische mogendheden

    Biden moest uiteraard reageren op de vernederende nederlaag voor het VS-imperialisme. Op televisie probeerde hij de schuld te ontlopen. De VS en andere imperialistische mogendheden zoals Canada, Duitsland, Australië en het Verenigd Koninkrijk evacueren zo snel mogelijk hun burgers, en een aantal Afghanen die voor hen hebben gewerkt als vertalers of in andere hoedanigheden. Ze doen dit vanuit de belegerde luchthaven van Kaboel. Iran, China, Rusland en natuurlijk Pakistan handhaven hun ambassades.

    Bijna eensgezind zeggen de verschillende mogendheden dat ze afwachten of zij de Taliban-regering zullen erkennen. Boris Johnson verklaarde in het parlement dat de legitimiteit van een toekomstige Taliban-regering afhankelijk zal zijn van de naleving van internationaal overeengekomen normen inzake mensenrechten. De westerse imperialisten hebben op dit ogenblik echter weinig pressiemiddelen om ervoor te zorgen dat de nieuwe regering aan die normen voldoet.

    De niet-westerse imperialistische machten China, Rusland en Iran zijn opmerkelijk gesterkt door deze gebeurtenissen. China was snel geneigd zich te verkneukelen over de nederlaag van de VS. Nieuwsagentschap Xinhua sprak over “de doodsteek voor de afnemende hegemonie van de VS” waarbij “het geluid van bulderende vliegtuigen en de zich haastig terugtrekkende menigten de laatste schemering van het imperium weerspiegelden.” Deze machten zien in de huidige situatie zowel kansen als bedreigingen.

    De woordvoerder van het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken, Zhao Lijian, zegt bijvoorbeeld dat China de Taliban pas diplomatiek zal erkennen na de vorming van de regering, die “open, inclusief en in ruime mate representatief” is.

    Geconfronteerd met de dreiging van een golf van vluchtelingen heeft China stappen ondernomen om zijn 70 kilometer lange grens tussen de provincie Xinjiang en Afghanistan te versterken. Het regime vreest dat de overwinning van de Taliban de positie van de islamitische Oeigoeren zal versterken en dringt er bij de Taliban op aan de activiteiten van de etnische Oeigoerse ‘Islamitische Beweging van Oost-Turkistan’ en andere groeperingen aan banden te leggen.

    In recente onderhandelingen met de Taliban heeft China de mogelijkheid geopperd van grote infrastructuurprojecten in het kader van de nieuwe zijderoute, Belt And Road Initiative (BRI), indien deze groepen in toom worden gehouden. Dergelijke projecten hebben echter alleen zin als zij China in staat stellen zijn corridor door Pakistan te verlengen. De BRI-initiatieven daar lijken echter vast te lopen als gevolg van lokale oppositie, waaronder terroristische aanslagen tegen Chinese werknemers, en het in gebreke blijven door Islamabad van de terugbetaling van schulden in verband met de BRI.

    De Chinezen hebben al een geschiedenis in Afghanistan. Zelfs onder de Amerikaanse bezetting was China de grootste investeerder in het land, deels vanwege de relatieve stabiliteit. Er zijn bewezen voorraden ijzer, koper, talk en lithium met een geschatte waarde van meer dan 1 triljoen dollar. Vooral dit laatste is van groot belang voor de productie van elektrische voertuigen. Afghanistan wordt zelfs het ‘Saoedi-Arabië inzake Lithium’ genoemd. Hoewel de twee regeringen al in 2007 een overeenkomst sloten om koper te delven, is dit project tot stilstand gekomen.

    Toekomstige investeringen zullen niet alleen afhangen van de vraag of de Taliban voor stabiliteit in het land zorgen, maar ook van de situatie in Pakistan, waar de overwinning van de Taliban de positie van islamitische groepen die tegen China zijn, zal versterken. Om deze redenen is China, evenals Iran, voorstander van onderhandelingen tussen de Taliban en andere groepen om een ‘inclusieve regering’ te vormen.

    Rusland heeft niet dezelfde economische kracht als China, maar het heeft wel een machtig leger en een veiligheidsovereenkomst met Tadzjikistan en Oezbekistan – die beide lange grenzen hebben met Afghanistan. Turkmenistan, het ‘Noord-Korea van Centraal-Azië’, zal voor zijn eigen grenzen moeten zorgen, terwijl Turkije naar verluidt bezig is met de versterking van een muur om vluchtelingen te weren.

    Het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken geeft blijk van zijn gebruikelijke cynische hypocrisie. Toen de Taliban de stad Kaboel overnamen, merkte de Russische ambassadeur op dat ze de controle over de stad “in de positieve zin van het woord overnamen. De Taliban handhaaft de wet en de orde.” Talibanstrijders beschermen nu de Russische ambassade in Kaboel.

    Sinds de Taliban in 1999 strijders en steun stuurden naar Tsjetsjeense militanten, worden de Taliban in Rusland als een terroristische organisatie beschouwd. Dit heeft hen er niet van weerhouden in juli een delegatie te sturen om met de Russische regering te overleggen. Ook Rusland wil, in de woorden van minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov, “een regering met deelname van andere politieke krachten”, met “het begin van een allesomvattende dialoog met deelname van alle politieke en etnische groeperingen.” Ook Rusland wil garanties dat extremistische groepen niet in Centraal-Azië kunnen infiltreren en stabiliteit om massale vluchtelingenstromen te voorkomen. Rusland heeft al 7.000 manschappen gestuurd om de Tadzjiekse grens te versterken, verontrust door de informatie dat Tadzjiekse militanten die met de Taliban hebben gevochten, nu verantwoordelijk zijn voor de patrouilles aan de andere kant van de grens in het noordoosten van Badakhshan.

    Verkeerde vergelijkingen

    Het is begrijpelijk dat velen vergelijkingen maakten met de terugtrekking van de VS uit Saigon in 1975. We deden het zelfs in dit artikel. Maar de situatie was toen, op het hoogtepunt van de eerste Koude Oorlog, totaal anders. Toen ging de Koude Oorlog tussen twee rivaliserende politieke en economische systemen: het kapitalistische imperialisme en het niet-kapitalistische Stalinistische blok. De oorlog in Vietnam vertegenwoordigde het streven van een voormalig koloniaal volk om zich los te maken van het kapitalisme, en de overwinning op basis van massale boerenstrijd, landhervormingen en de invoering van elementen van een planeconomie was een overwinning voor de internationale arbeidersbeweging. De nederlaag van het VS-imperialisme heeft nu echter niet alleen de andere kapitalistisch-imperialistische macht – China – versterkt, maar heeft ook een reactionaire, religieuze en praktisch feodale macht aan de macht zien komen.

    Anderen blikten terug op de vorige “vernederende terugtocht” uit Afghanistan, die van de Sovjet-Unie in 1989. Het Chinese regime heeft zich er deze week zelfs over verheugd dat Afghanistan het “kerkhof van de imperia” is, hoewel de Sovjet-Unie natuurlijk geen imperium was in de marxistische zin van het woord.

    De terugtrekking van de Sovjet-Unie vond plaats in de context van de zich snel ontwikkelende ineenstorting van het Stalinistische blok. De aanvankelijke invasie van Afghanistan in 1979 door het Brezjnev-regime, ogenschijnlijk op ‘uitnodiging van de Afghaanse regering’, gaf de westerse imperialisten een propagandawapen in handen. Niettemin hielpen de Sovjettroepen het Najibullah-regime overeind te houden, de landhervormingen door te voeren en de gezondheidszorg en het onderwijs gedeeltelijk te verbeteren, waarbij vrouwen minstens formele gelijkheid kregen. Hun terugtrekking leidde drie jaar later tot de ineenstorting van het regime. Het was echter de steun van het VS-imperialisme in die tijd aan de mujahideen, onder meer via Osama bin Laden, door wapens en middelen te leveren om de Sovjettroepen te bestrijden, die verantwoordelijk was voor de opkomst van de Taliban, het Frankenstein-monster van de koude-oorlogsstrategie van het imperialisme.

    Is de Taliban nu veranderd?

    Na de val van de Najibullah-regering volgde een burgeroorlog waarbij de verschillende groepen elkaar bestreden. De Taliban ontwikkelde zich uit deze mujahideengroepen met steun van Pakistan. Velen werden opgeleid in de fundamentalistische madrassa’s van Saudi-Arabië. In 1996 veroverden zij Kaboel. Hun regime verbood alle oppositiegroepen, politieke partijen en vakbonden, maakte vrouwen vrijwel tot slaaf, stopte onderwijs voor meisjes, verbood vrouwen om te werken en verbood muziek, sport en spel. Overtreders van de sharia van de Taliban werden meedogenloos aangepakt. Overspel door vrouwen werd bestraft met steniging en homoseksuelen werden levend begraven. Een door de VN gefinancierd voetbalstadion in Kaboel werd gebruikt voor openbare executies.

    Er wordt nu gediscussieerd over de vraag of de Taliban veranderd is ten opzichte van twintig jaar geleden. De tijd zal het leren. Er zijn aanwijzingen dat de Taliban gedwongen zullen worden hun aanpak te versoepelen. In de jaren negentig mochten aanhangers van de Taliban niet eens telefoneren, nu worden militanten in Kaboel gezien terwijl ze selfies nemen en twitter gebruiken. Op een fundamenteler niveau verzekeren de leidende figuren dat de rechten van vrouwen zullen worden gerespecteerd en dat er een vrije pers zal zijn, uiteraard binnen de ‘regels van de islam’. Zij beweren dat er amnestie zal worden verleend aan degenen die het vorige regime hebben gediend. Er zijn echter reeds talrijke voorbeelden van vrouwen die van hun werk zijn uitgesloten of verplicht zijn de hijab te dragen.

    De Taliban blijft een in wezen op het platteland gebaseerde organisatie. In de laatste twintig jaar is de verstedelijking van het land toegenomen: Kaboel is gegroeid van 1,5 tot 4 miljoen inwoners. Het aantal stadsbewoners is gegroeid van 2,6 tot 10 miljoen. Bovendien is 46% van de bevolking jonger dan 15 jaar. Het is derhalve waarschijnlijk dat binnen de Taliban, die tot dusver verenigd waren in de strijd tegen een gemeenschappelijke vijand, de spanningen zullen toenemen tussen de Taliban in de achtergebleven, fundamentalistische plattelandsgebieden en de meer open stedelijke gebieden. Het bestaan van andere fundamentalistische groepen zal deze situatie nog verergeren. Het is echter ook mogelijk dat de Taliban, naarmate zij in de steden op groeiende tegenstand stuit, zich tot haar vroegere methoden zal terugtrekken.

    Kunnen de Taliban een stabiele regering vormen?

    De vorige Taliban-regering was aan de macht van 1996 tot 2001, toen zij door de VS-invasie ten val werd gebracht. In die periode controleerde zij nooit het hele land en stuitte zij op sterke tegenstand van onder meer de Noordelijke Alliantie, die destijds werd gesteund door Iran, India en Rusland. Zij ondervindt nu al enige weerstand met anti-Taliban-protesten die duizenden mensen op de been brachten in Jalalabad en mogelijk ook in de provincie Khost. Er zijn berichten over pogingen om een ‘Noordelijke Alliantie 2.0’ samen te brengen in de Panjshir-vallei.

    Maar er zijn ook nieuwe krachten ontstaan in Afghanistan. Vrouwen, die de afgelopen tien jaar met solidariteit van de wereldwijde vrouwenbeweging enige vrijheden hebben gekregen, zullen nieuwe beperkingen waarschijnlijk niet zomaar accepteren. Ook de jonge bevolking, met haar internationale oriëntatie en moderne communicatiemiddelen, kan protesteren. De arbeidersbeweging is niet sterk, omdat de industrie zwak is, maar zij bestaat wel, en het belangrijkste vakbondsorgaan kreeg te maken met repressie onder het Ghani-regime.

    De Taliban zullen bij hun pogingen om hun heerschappij te vestigen waarschijnlijk op veel moeilijkheden stuiten. Zullen de krijgsheren hun passieve steun behouden? Zal de Taliban zelf verenigd blijven? Zullen andere mogendheden zoals Iran, Rusland en China door hun interventies andere belangen steunen? Rusland voert naar verluidt reeds besprekingen met sommige krijgsheren.

    Tegelijk dreigen er in Afghanistan zelf ernstige crisissen. Een derde golf van Covid zou het land overspoelen, ‘zou’ omdat er geen ernstige testinfrastructuur is. Volgens één onderzoek zou nu meer dan 40% besmet zijn. Toch hebben ziekenhuizen geen middelen om dit aan te pakken. Een arts zegt dat ze maar een derde van de zieken kunnen behandelen.

    Na de ernstige droogte in 2018 merkte een boer op: “De hemel is opgehouden met regenen, de aarde is opgehouden met gras voor ons te laten groeien.” De komende maanden zullen naar verwachting nog erger zijn met 12 miljoen Afghanen, een derde van de bevolking, die naar verwachting te maken krijgen met “noodniveaus van voedselonzekerheid.”

    De Taliban zullen de komende maanden zwaar op de proef worden gesteld om deze problemen aan te pakken, naast de economische ineenstorting, de vluchtelingenstromen, de grensoverschrijdende spanningen en de aanhoudende drugshandel.

    Is er een uitweg?

    Eén ding is duidelijk. De imperialistische interventie was een catastrofe. Het Taliban-bewind zal, indien het wordt voortgezet, een nachtmerrie worden. De door de Sovjet-Unie gesteunde regering Najibullah is er niet in geslaagd de Afghaanse samenleving om te vormen door de maatregelen die zij nam om de samenleving te moderniseren en de ondemocratische wijze waarop deze van bovenaf werden doorgevoerd. Alle fundamentele problemen van de samenleving, de verarming, het gebrek aan democratische rechten, de nationale onderdrukking, het religieus fundamentalisme en de sociale repressie blijven bestaan en kunnen niet worden opgelost op basis van het kapitalisme.

    Wat nodig is, is de opbouw van een massabeweging in verzet tegen de Taliban en het imperialisme, waarin de arbeidersklasse, arme boeren, vrouwen, jongeren verenigd zijn in een strijd voor de vestiging van een democratische arbeiders- en arme-boerenregering. Dit kan natuurlijk alleen slagen als het gebeurt als onderdeel van een internationale strijd waarbij de arbeidersklasse van andere landen in de regio wordt betrokken en die de weg zou kunnen openen voor de oprichting van een echte, democratische en vrijwillige socialistische federatie in de regio.

  • Afghanistan, Pakistan, Centraal-Azië: “De dreiging van chaos”

    ARCHIEFTEKST uit 2009

    De oorlog en bezetting in Afghanistan werd lang overschaduwd door de oorlog in Irak. De situatie in Afghanistan, Centraal-Azië, de rol van het VS-imperialisme, de Pakistaanse en Saoedische betrokkenheid bij corrupte allianties, steun aan de Taliban en versterking van het islamitische fundamentalisme vormen de onderwerpen van het nieuwe boek van Ahmed Rashid. Die Pakistaanse auteur is een autoriteit op het vlak van de Taliban en de politieke situatie in de regio. Zijn boek “De dreiging van de chaos” verschijnt nu ook in het Nederlands. We publiceren een recensie op basis van een eerder artikel door Peter Hadden.

    De afgelopen weken kwam de opmars van de Taliban in Pakistan meermaals in het nieuws. Een politieschool werd belegerd en er waren tal van aanslagen. Het boek “De dreiging van de chaos” van Ahmed Rashid biedt een overzicht van hoe we tot deze chaotische situatie zijn gekomen. De titel is een vrij accurate omschrijving van de gebeurtenissen die worden beschreven in het boek. Hij gaat in dit boek verder waar zijn boek “Taliban” eindigde (in de loop van de komende maanden zullen we ook een bespreking van dat boek publiceren op deze site).

    Het boek “Taliban” gaat vooral in op de opkomst van de Taliban en de hulp die het daarbij kreeg vanuit Pakistan en andere buitenlandse machten, in het bijzonder de Verenigde Staten. Dit boek gaat meer in op actuelere ontwikkelingen. Het beschrijft hoe de invasie van Afghanistan onder leiding van de VS in 2001 en het beleid van de binnenvallende machten en van Pakistan niet alleen hebben geleid tot een hernieuwde opkomst van de Taliban, maar ook tot een destabilisering van de volledige regio. De Centraal-Aziatische republieken werden onafhankelijk na de val van de Sovjetunie maar vormen nu wat Rashid een “kruitvat” noemt. (Over de radicale islam in de Centraal-Aziatische republieken schreef Rashid overigens het goed gedocumenteerde boek “Jihad” dat net als “Taliban” in het Nederlands beschikbaar is, de betere bibliotheken hebben beide werken in de rekken).

    Ahmed Rashid stelt dat het falen om veiligheid te brengen in Afghanistan en Pakistan kan leiden tot meer “globaal terrorisme, nucleaire proliferatie en een drugepidemie op een nooit geziene schaal.” De recente oorsprong van deze chaos moet gezocht worden bij het beleid van het imperialisme en van Pakistan, in het bijzonder van de militaire heersers van dat land, de afgelopen 30 jaar. Vandaag is het algemeen geweten dat de VS, samen met de Saoedi’s, na de Russische invasie van Afghanistan in 1979 overgingen tot het financieren en bewapenen van de Afghaanse Mujaheddin. Onder de militaire dictatuur van Zia in Pakistan zorgde de geheime dienst ISI (Inter Service Intelligence) ook voor militaire apparatuur, wapens en training.

    Tussen 1982 en 92 werden 35.000 radicale moslims uit 43 landen aangetrokken om in Afghanistan tegen de Russen te gaan vechten. In zijn boek “Taliban” haalde Rashid Osama Bin Laden aan toen die stelde: “Ik zette mijn eerste kamp op waar vrijwilligers werden getraind door Pakistaanse en Amerikaanse officieren. De wapens kwamen van de Amerikanen, het geld van de Saoedi’s.”

    Wie financiert de fundamentalisten?

    De ISI ontwikkelde banden met radicale islamitische groepen zoals Jamaat-e-Islam in Pakistan en gebruikte deze groepen om hulp te bieden aan de Mujaheddin. Zia zorgde er ook voor dat er veel middelen waren voor de speciale religieuze scholen of medressen. Naarmate de staatsscholen de deuren sloten, werden deze religieuze scholen de enige vorm van onderwijs voor heel wat jongens uit arme families en van de groeiende Afghaanse vluchtelingenbevolking. Het aantal medressen nam toe van 900 in 1971 tot 8.000 officiële scholen in 1988 (naast 25.000 onofficiële scholen).

    Na de Russische terugtrekking in 1989 was geen enkele kracht in staat om een verenigd Afghanistan te vestigen. In de plaats daarvan kwam het land onder de controle te staan van rivaliserende krijgsheren die zich allen baseerden op één of andere nationaliteit of stammengroep binnen het lappendeken van nationaliteiten dat Afghanistan kent.

    Voor het eerst in de 300-jarige geschiedenis van het land stond de grootste nationale groep in Afghanistan, de Pashtoon-bevolking, niet aan het roer in Kaboel. De hoofdstad viel in handen van de troepen van krijgsheren van Tadjikse en Oezbeekse afkomst. De aanhoudende burgeroorlog bracht verder vernielingen aan in een land dat al hard had geleden na negen jaar van Russische bezetting en oorlog. Afghanistan werd omgevormd tot een land dat bestond uit een hele reeks elkaar bestrijdende lokale regimes onder controle van autocratische, corrupte en reactionaire krijgsheren.

    De Taliban slaagde er in om groot te worden op deze chaos. De groep kreeg steun van de Pakistaanse ISI en bouwde zich aanvankelijk uit onder de miljoenen Pashtoon-vluchtelingen in Pakistan. In 1996 trok de Taliban Kaboel binnen, de noordelijke milities die de stad voorheen controleerden, moesten de aftocht blazen.

    Rashid legt uit dat de Taliban het resultaat was van een periode van bijna twee decennia oorlog, economische en sociale catastrofe. De Taliban beschikte niet over een echte basis in de Afghaanse samenleving. Hij omschrijft de Taliban als een groep die noch Pakistaans noch Afghaans is, “maar onderdeel van het lompenproletariaat, het resultaat van vluchtelingenkampen, gemilitariseerde medressen en het gebrek aan mogelijkheden in het grensgebied van Pakistan en Afghanistan.”

    Het Pakistaanse leger en de ISI zochten naar een kracht die in staat zou zijn om een marionettenregime te vestigen in Kaboel dat een bondgenoot zou vormen tegenover India. Daarom werd steun gegeven aan de Taliban. De staat gaf openlijke steun aan militante islamitische groepen en leverde hen duizenden Pakistanen om mee te vechten in Afghanistan en in Kasjmir. Toen de VS druk begon uit te oefenen op Pakistan om de opleiding van opstandelingen in Kasjmir te stoppen, kon de ISI beroep doen op de Taliban. De trainingskampen werden overgebracht naar gebieden die onder de controle van de Taliban stonden.

    Pakistan was niet het enige regime dat steun gaf aan de Taliban op dat ogenblik. De Amerikaanse regering onder Clinton had haar ogen laten vallen op de gas- en oliereserves in de nieuw opkomende Centraal-Aziatische republieken. Er werd gehoopt dat de Taliban een stabiel regime kon vestigen zodat er snel een pijpleiding door het land zou kunnen komen. Eens aan de macht slaagde de Taliban er echter niet in om stabiliteit of veiligheid te vestigen. Er waren nog steeds gevechten, zeker in het Noorden waar er sectaire slachtpartijen waren en een uittocht van zowat de helft van de niet-Pashtoon bevolking. Dat zorgde er samen met de aanhoudende steun van de Taliban voor Bin Laden voor dat de VS een bocht moest maken. Voor 11 september 2001 bleef Afghanistan echter laag op de Amerikaanse prioriteitenlijst staan. Toen in 2001 de Twin Towers in New York instortten en oorlog op de agenda kwam te staan, was er gedurende een decennium geen enkele officiële Amerikaanse afgevaardigde in Afghanistan geweest.

    Na de militaire staatsgreep van Musharraf in 1999, werd vanuit Pakistan het beleid om de Taliban en radicale islamitische groepen te steunen als kanonnenvoer voor de strijd tegen India in Kasjmir verder opgedreven. Na 11 september kwam Bush tussen en werd druk gezet op de Pakistaanse regering om deel te nemen aan de “oorlog tegen het terrorisme”.

    Het regime van Bush dreigde ermee om desnoods Pakistan binnen te vallen. Zodra Musharraf zijn bocht had gemaakt, kwamen er hulp, militaire technologie en schuldkwijtscheldingen voor de Pakistaanse generaals.

    Moeilijke evenwichtsoefening voor Musharraf

    Musharraf besloot om het dilemma van de keuze tussen een politiek die de VS wou en een politiek van steun aan islamitische groepen op te lossen door in beide richtingen tegelijk te gaan. Hij gaf de VS alle mogelijke garanties die ze nodig hadden, terwijl de ISI en de generaals hun steun aan de islamitische groepen gewoon verder zetten.

    De VS aanvaardde het woord van Musharraf en de steun kwam binnen. Tussen 2001 en 2007 gaf de VS meer dan 10 miljard dollar steun aan het regime van Musharraf. 90% van die middelen waren voor het leger. Er waren geen politieke voorwaarden. Rashid stelt dat Musharraf er bij Bush op had aangedrongen om geen druk uit te oefenen inzake democratisering. “Hij kreeg carte blanche van de Amerikanen”.

    Tijdens de Afghaanse oorlog vocht Pakistan dus aan beide kanten mee. 1.100 Amerikaanse troepen, waaronder paramilitaire teams van de CIA, bevonden zich tijdens het conflict in alle geheimzinnigheid op Pakistaans grondgebied. Er waren zowat 60.000 militaire vluchten vanop Pakistaanse luchtbases. Tegelijk waren er vertegenwoordigers van de ISI en Pakistan bij de Taliban.

    Een voorbeeld van de problemen dat dit met zich mee bracht, zagen we bij de gebeurtenissen in Kunduz. Er werden Taliban-troepen, waaronder honderden ISI-agenten, omcirkeld door troepen van de Noordelijke Alliantie. Musharraf moest rechtstreeks Bush en Cheney aanspreken die er uiteindelijk mee instemden om de Pakistaanse agenten via een luchtbrug over te brengen naar Pakistan. De ISI besloot om de luchtbrug aan te grijpen om ook militanten van de Taliban en Al Qaeda in veiligheid te brengen in Pakistan.

    Het grootste deel van het boek van Rashid gaat over de gebeurtenissen sinds de militaire “overwinning” in 2001. Die gebeurtenissen hebben geleid tot de “dreiging van chaos” in de regio. Zijn conclusies en standpunten zijn niet het resultaat van een radicaal of anti-establishmentvisie. Hij steunde de invasie in 2001 en zag het als “een rechtvaardige oorlog en geen imperialistische interventie.” Het succes van zijn boek over de Taliban zorgde er ook voor dat hij gehoor vond bij heel wat figuren uit het establishment. Hij werd uitgenodigd voor een gesprek met Blair in Islamabad, maar was niet onder de indruk van het “showgehalte” van Blair die de ene vraag na de andere afvuurde zonder te wachten op een antwoord waarbij het leek alsof Blair eerder wou gezien worden dan iets wou bijleren.

    Rashid gaf ook advies aan NAVO-commandanten na de oorlog en hield een pleidooi voor het opdrijven van het aantal troepen om de regering van Karzai in Kaboel te ondersteunen. Zijn kritiek op het beleid van Bush in Afghanistan ligt in de lijn van wat heel wat commentatoren stelden naar aanleiding van de oorlog in Irak. Hij stelt dat het beleid van de neoconservatieven om zo weinig mogelijk middelen in te zetten en nadien niet te investeren in een betekenisvolle heropbouw leidt tot een ramp.

    Dat klopt allemaal en Rashid’s boek is een vernietigende kritiek op het beleid van Bush en de politiek van Islamabad. Maar dat betekent niet dat een invasie met meer troepen in Afghanistan zou geleid hebben tot vrede of meer stabiliteit in de regio.

    Macht van de krijgsheren

    Na haar overwinning bracht de VS president Karzai aan de macht. De echte macht ligt echter bij de krijgsheren die zich na het gedeeltelijke verdwijnen van de Taliban sterker dan ooit tevoren voelen. De VS, onder leiding van Rumsfeld, voerde een “krijgsheren strategie”. De regering van Karzai werd aan de macht gelaten zonder enige middelen of effectieve macht. Zijn eerste begroting van 460 miljoen dollar moest worden betaald door donoren. Intussen konden de krijgsheren zich verrijken met budgetten van miljarden dollars.

    Er waren heel wat inkomsten uit de handel met Iran en Centraal-Azië. Deze inkomsten gingen naar de krijgsheren die alle grensovergangen controleerden. Zo is er het voorbeeld van de pro-Sjiietische krijgsheer Ismael Khan, de leider van de Sipah-e-Pasadran (Partij van god). Hij verdiende maandelijks tussen de 3 en de 5 miljoen dollar via de handel aan de grens met Iran.

    De krijgsheren kwamen één voor één op de loonlijst van de CIA te staan, zogezegd om hulp te bieden bij de veiligheid en om mee te zoeken naar Bin Laden. Ze kregen ook lucratieve contracten om de Amerikaanse troepen te bevoorraden. Bij die contracten was er een enorme corruptie. Rashid geeft het voorbeeld van Gul Agha Sherzai die “1,5 miljoen dollar per maande verdiende met het leveren van bouwmateriaal, brandstof en andere goederen. Kiezelstenen die nodig waren om de landingsbaan in Kandahar te herstellen, kostten 8 dollar per truck maar werden verkocht voor 100 dollar. Er waren dagelijks zo’n driehonderd trucks.”

    De meeste natuurlijke rijkdommen van het land – 60% van de landbouw en 80% van de vroegere industrie en rijkdommen op het vlak van gas en mineralen – bevonden zich in het noorden en stonden onder de controle van de krijgsheren. Tegen 2005 had de bevolking van Kaboel nog steeds geen elektriciteit. En dat op een ogenblik dat het land genoeg elektriciteit produceerde om een Amerikaanse stad van 100.000 inwoners van energie te voorzien.

    De toename van de opium

    De krijgsheren en ook de Taliban toen deze het land terug binnen vielen, hebben heel wat voordeel gehaald uit de opiumhandel. Het klopt dat de Taliban in het laatste jaar van hun heerschappij de opiumproductie hadden verboden en dit verbod hardhandig wilden opleggen. Maar Rashid wijst dit toe aan een poging om de prijzen te herstellen nadat er een scherpe prijsdaling was geweest als gevolg van de overproductie en overcapaciteit. Het had niet zozeer te maken met een verzet tegen de export van heroïne voor “ongelovigen”.

    Tegen 2003 waren naar schatting 2,3 miljoen Afghanen (14% van de landelijke bevolking) actief in de teelt en distributie van drugs. De waarde van de drughandel kwam overeen met 60% van de waarde van de legale economie. De overheid en de bezettende machten probeerden om de opium weg te krijgen, onder meer door vanuit vliegtuigen te sproeien op velden. Dat heeft hen enkel verder vervreemd van de landelijke bevolking die over geen andere middelen beschikte om rond te komen en te overleven. Het versterkte de steun voor de Taliban onder de Pashtoon-bevolking in het zuiden en oosten van het land.

    Ieder buurland van Afghanistan kent momenteel een drugprobleem als gevolg van de situatie in Afghanistan. In Pakistan zijn er naar schatting vijf miljoen verslaafden. De cijfers in de Centraal-Aziatische republieken lopen eveneens op met een vertienvoudiging sinds de val van de Sovjetunie. Bovendien zijn deze republieken belangrijke doorgangslanden geworden voor de verspreiding van drugs naar Rusland en Europa.

    In mei 2003 was er de beruchte toespraak van Bush op een Amerikaans oorlogsschip waarbij hij verklaarde dat de doelstellingen in Irak waren bereikt. Rumsfeld legde gelijkaardige verklaringen af over Afghanistan. Die stelde: “We zijn van een periode van gevechtsactiviteiten gegaan naar een periode van stabiliteit, stabilisering en heropbouw. Het grootste deel van het land is vandaag veilig.”

    Hernieuwde opkomst van de Taliban

    Het valse vertrouwen van de Amerikaanse militairen in de Afghaanse overwinning zorgde ervoor de VS zowat alle aandacht en middelen op Irak ging richten. De offensieven van de Taliban sinds 2003 hebben een einde gemaakt aan de illusies van Rumsfeld. In 2006 was er een vorm van mini Tet-offensief met een poging om Kandahar in te nemen (het Tet-offensief verwijst naar de oorlog in Vietnam). Bij het verweer tegen het tegenoffensief vuurde de Taliban 400.000 kogels af, 2.000 granaten en 1.000 stuks artilleriegeschut.

    De Britten en Amerikanen beantwoordden dit met luchtaanvallen die erop gericht waren om volledige gebieden op te ruimen. Dat leidde tot een groot aantal burgerslachtoffers en het zorgde ervoor dat de lokale stammen in de armen van de Taliban werden gedreven. Rashid haalt een Britse officier in Helmand aan die stelde: “We zeiden dat we anders waren dan de Amerikanen die dorpen bombardeerden en afstraften, maar we gedroegen ons net hetzelfde.” Het was volgens deze officier een voorbeeld van hoe een opstand kan worden uitgelokt.

    Repressie, corruptie, opium en krijgsheren samen met een aanhoudende verarming van de Afghaanse bevolking. Dat is de basis waarop de Taliban een nieuwe opmars kon kennen. Maar dat beeld blijft onvolledig indien geen rekening wordt gehouden met de rol van het Pakistaanse regime.

    Na 11 september 2001 en de val van het Taliban-regime, bleef Musharraf geld aanvaarden van de VS terwijl hij tegelijk ook alle mogelijke steun gaf aan radicale islamitische groepen in eigen land. Rashid beschrijft dit als volgt: “Terwijl de ISI de CIA hulp aanbood om leiders van Al Qaeda op te sporen in Pakistaanse steden, bleven Pakistaanse islamitische militanten, met de stilzwijgende goedkeuring van de ISI, aanvallen uitvoeren op Indische troepen in Kasjmir of werd geholpen bij de hergroepering van de Taliban in Pakistan.”

    In 2002 werden Pakistaanse verkiezingen uitgeroepen door het leger. Er werd alles aan gedaan om het resultaat op voorhand al te kunnen vastleggen. Politieke meetings waren verboden. De enige groepering die wel bijeenkomsten kon houden, was de MMA. Dat was een recent opgezet front van verschillende islamitische groepen. Zij mochten wel campagne voeren omdat ze gezien werden als religieuze groepen en niet als politieke… Ondanks die steun van het militaire regime bleek de afwezigheid van bredere steun onder de Pakistaanse bevolking voor deze groepen uit het resultaat. De MMA haalde nationaal 11,5%. In de Noordwestelijke Grensprovincie haalde het kartel de helft van de lokale zetels en nam het deel aan de regionale regering. Ook in Balochistan werd een voldoende goed resultaat behaald om deel te nemen aan het lokale bestuur.

    Via deze verkiezingen gaf het Pakistaanse leger in de praktijk bescherming aan de Taliban door gebieden over te laten aan islamitische krachten. Balochistan bevindt zich vlakbij een lang stuk onbewaakte grens met Afghanistan, het gebied van Afghanistan waar de Taliban het sterkste staat met steden als Zabul, Kandahar en Helmand. De bevolking van Balochistan is doorgaans meer voor een seculier bestuur en er waren verschillende bewegingen en oorlogen voor meer onafhankelijkheid. De komst van een groot aantal Afghaanse Pashtoons en de Talibanisering van delen van Balochistan hebben een nieuw ingrediënt gevormd voor de reeds onstabiele nationale situatie in Pakistan.

    Taliban in Pakistan

    Tussen Balochistan en de Noordwestelijke Grensprovincie (NWFP) bevinden zich de stammengebieden (FATA – Federal Administered Tribal Areas), het armste en meest achtergebleven deel van Pakistan waar zowat 3 miljoen mensen wonen met een gemiddeld inkomen van slechts zo’n 500 dollar per jaar. Grote delen van de FATA zijn omgevormd tot bolwerken van de Taliban. Het antwoord van het Pakistaanse leger bestond uit regelmatige brutale operaties in de gebieden. Dat heeft de lokale bevolking enkel nog meer vervreemd van het regime met als gevolg dat hele districten in de praktijk onder de controle staan van gewapende militante groepen.

    De Pakistaanse Taliban heeft net als in Afghanistan een brutaal reactionair regime opgelegd aan de bevolking van de gebieden die ze controleren. Stamhoofden die in hun weg staan, worden genadeloos afgemaakt en onthoofd.

    Pakistan bevindt zich nu in een moeilijke situatie als gevolg van de tegenstellingen in het beleid van Musharraf. De steun aan de VS is door de islamitische groepen aangegrepen om een steun uit te bouwen onder de bevolking. Ze hebben zich kunnen opwerpen als een oppositiebeweging tegen de Pakistaanse regering en tegelijk ook tegen het regime in Kaboel. De stammengebieden (FATA) zijn een uitvalbasis geworden voor zelfmoordaanslagen en andere aanslagen op Pakistaans grondgebied. Het is ook de uitvalbasis voor operaties over de grens met Afghanistan.

    Als de nieuwe Pakistaanse regering een zelfde houding zal blijven aannemen, dan zullen de stammengebieden een vrijplaats blijven voor de tegenstanders van Islamabad alsook voor de Afghaanse Taliban. Anderzijds zou buigen voor de Amerikaanse eisen en het starten van een militair offensief in deze gebieden kunnen leiden tot een massaal verzet in Pakistan zelf.

    Centraal Aziatische staten

    “Dreiging van de chaos” gaat ook in op de pogingen van de VS om een grotere invloed te verwerven in de Centraal-Aziatische landen die aan Afghanistan grenzen in het noorden. Deze landen zijn erg arm en kennen doorgaans een erg repressieve samenleving. 80% van de bevolking in Tadjikistan leeft onder de armoedegrens, 60% is er werkloos.

    Rashid gaat uitgebreid in op wat wellicht de meest onstabiele staat in deze regio is: het Oezbekistan van dictator Karimov. Die voerde oorlog tegen alle politieke tegenstanders en alles dat maar naar islamisme neigt. Alle politieke partijen, vakbonden, studentengroepen zijn verboden in het land en er is een verbod op politieke bijeenkomsten. Toen de VS op zoek ging naar bondgenoten in de regio om de invasie in Afghanistan te ondersteunen, vormde de afwezigheid van basisrechten in Oezbekistan geen bezwaar. De auteur concludeert hieruit: “In de plaats van democratie te bevorderen en hervormingen te stimuleren, heeft de Amerikaanse aanwezigheid corrupte heersende elites enkel nog machtiger en corrupter gemaakt, tot grote woede van de bevolking.” Het resultaat is dat de hele regio een kruitvat is geworden die op elk ogenblik kan ontploffen.

    Het boek van Rashid is echter vooral zwak als het aankomt op oplossingen voor de dreigende regionale catastrofe. Hij besteedt maar een paar lijnen aan wat er zou kunnen worden gedaan, mogelijk omdat hij zelf geen oplossing ziet. En deze punten beperken zich dan nog tot hoop die los staat van de verwachtingen van de auteur en alle andere elementen van het boek. Hij heeft over een nieuw globaal evenwicht tussen de grootmachten waarbij er op lange termijn troepen en middelen zouden worden voorzien. Intussen moet de Afghaanse elite de kansen aangrijpen om de natie te laten heropstaan. Rond Centraal-Azië slaagt de auteur er niet in om een alternatief naar voor te schuiven. Hij beperkt zich tot de stelling dat “een generatie van leiders zal moeten sterven of aftreden vooraleer er echte verandering kan komen.”

    Het boek “De dreiging van de chaos” biedt geen antwoorden omdat Rashid oplossingen zoekt waar deze niet te vinden zijn: langs de weg van het kapitalisme. De feiten die hij beschrijft vormen een bevestiging van de vaststelling dat het kapitalisme geen uitweg biedt. Wat hij omschrijft als “falende staten” vormen het onvermijdelijke politieke resultaat van imperialistische interventies en het falen om problemen van armoede, onderontwikkeling, tribale en nationale tegenstellingen op te lossen.

    Rol van de arbeidersklasse

    In het boek ontbreekt één belangrijke factor en dat verklaart waarom Rashid uiteindelijk tot een weinig verhuld pessimisme komt. De enige kracht die het potentieel heeft om verandering te bekomen en de “dreiging van de chaos” te vermijden, is de arbeidersklasse. In het bijzonder de Pakistaanse arbeidersklasse vormt een sleutel voor de situatie in de regio. Toch komt deze factor niet aan bod in het boek.

    Het enige element dat de massa’s in de verschillende landen vandaag verbindt, is armoede. De radicale islam kende een opgang omdat geen enkele andere kracht in staat was om in te spelen op de woede, zeker onder de jongeren, tegenover de moeilijkheden waarmee de bevolking wordt geconfronteerd. Het feit dat de islamitische groepen het niet goed deden bij de Pakistaanse verkiezingen vorig jaar maakt overigens duidelijk dat er geen stevige basis is voor islamitische groepen en dat deze snel kunnen terug gedreven worden indien er een echt alternatief ontwikkelt.

    Het boek van Rashid toont de noodzaak aan van een gezamenlijke strijd van de arbeiders en armen in de regio tegen het kapitalisme, het grootgrondbezit, de heerschappij van de krijgsheren en voor een socialistische federatie waarbij ook de grenzen kunnen herbepaald worden waar nodig.

    Rashid is geen socialist en pleit er ook niet voor in zijn boek. Maar dit boek biedt wel heel wat argumenten waarmee anderen wel voor een socialistisch alternatief kunnen pleiten.

  • Afghaanse bevolking draait op voor chaos na 20 jaar Amerikaanse bezetting

    Door Tom Crean

    Twintig jaar na de invasie van Afghanistan in 2001, vertrekken de Amerikaanse troepen samen met andere geallieerde troepen. Duizenden Amerikaanse en geallieerde troepen kwamen om het leven in de eindeloze oorlog met de Taliban, tienduizenden raakten gewond terwijl honderdduizenden Afghanen het leven lieten of gewond raakten.

    De kapitalistische media citeren vele niet bij naam genoemde diplomaten en ‘Westerse functionarissen’ die zeggen dat Biden een ernstige fout maakt door opdracht te geven tot deze terugtrekking. Zij wijzen erop dat de zeer reactionaire Taliban sterker is dan op enig moment sinds de Amerikaanse invasie. De Taliban controleren nu het grootste deel van het platteland en verschillende belangrijke steden, waaronder de hoofdstad Kaboel. Er is een massale vluchtelingencrisis begonnen met wanhopige mensen die vluchten terwijl de Taliban oprukken. Volgens één schatting zijn sinds januari 300.000 mensen hun huizen ontvlucht.

    De snelheid waarmee de positie van het door de VS opgeleide leger wordt ontrafeld schijnt voor de westerse leiders als een schok te zijn gekomen. Er is duidelijk een mogelijkheid dat de Taliban in de komende maanden de controle over het volledige land overnemen, maar de huidige ontwikkelingen kunnen ook het begin zijn van een langdurige burgeroorlog.

    Na 20 jaar zijn de inspanningen van de VS voor ‘nation building’ voorspelbaar op een volslagen mislukking uitgelopen. Er is geen bewijs dat nog eens 20 jaar Amerikaanse troepen in Afghanistan de uitkomst zou veranderen. De regering-Biden is gedwongen de verzwakking van het VS-imperialisme in de regio te aanvaarden en laat Afghanistan achter zich om haar belangen in Oost-Azië krachtiger te behartigen.

    Een overwinning van de Taliban zou rampzalige gevolgen hebben voor de rechten van de gewone mensen in Afghanistan, vooral voor vrouwen. De Taliban hebben meisjes niet naar school laten gaan toen zij in de jaren 1990 aan de macht waren en hun ideologie verdedigt de volledige onderwerping van vrouwen.

    De kritiek van gevestigde commentatoren op de terugtrekking, gebaseerd op bezorgdheid over wat er met de gewone Afghanen zal gebeuren, is echter pure hypocrisie. De VS waren niet in Afghanistan om vrouwen of de werkende massa’s in het algemeen te helpen.

    In werkelijkheid was deze oorlog een vernederende nederlaag voor het Amerikaanse imperialisme, wellicht de ernstigste sinds de nederlaag in Vietnam in 1975. Het is een zware klap voor het Amerikaanse ‘prestige’ en dit creëert openingen voor de Chinese en Russische rivalen.

    Socialisten geven helemaal niets om het prestige van de oorlogsstokers en oorlogsmisdadigers en wij juichen het einde van dit zinloze imperialistische avontuur toe. We moeten echter aandachtig kijken hoe dit is gebeurd en wat het Afghaanse volk te wachten staat.

    De waarheid over 20 jaar Amerikaanse bezetting

    De VS vielen Afghanistan binnen onder het voorwendsel dat ze een einde wilden maken aan de rol van het land als “veilige haven” voor Al Qaeda, de terroristische organisatie die achter de bomaanslagen van 11 september 2001 in de VS zat. Zowel de Taliban als Al Qaeda waren verlengstukken van de door de CIA gesteunde Moedjahedeen die in de jaren 1980 in Afghanistan tegen de Sovjets hadden gevochten. In die zin speelde de CIA een directe rol bij het creëren van de strijdkrachten die op 11 september 2001 terugkwamen om duizenden mensen af te slachten in New York.

    De ware reden voor de invasie in Afghanistan in 2001 was dat de heersende klasse in de verschrikking van de aanslagen van 11 september een gelegenheid zag om de rol van het VS-imperialisme in het Midden-Oosten opnieuw te bevestigen. Tegelijk wilde het Amerikaanse establishment het ‘Vietnam-syndroom’ bij de bevolking overwinnen, namelijk een terughoudendheid om militaire avonturen te steunen na die historische nederlaag. Kortom, het was een poging om het langdurige verval van de VS-macht te keren. Dezelfde logica gold voor de nog rampzaliger invasie van Irak in 2003, met als extra stimulans de controle over de enorme oliereserves van dat land.

    Hoewel de militaire capaciteit van Al Qaeda na 2001 vrij snel was verminderd, gingen de VS niet weg en de ‘missie’ werd steeds meer gericht op het opbouwen van een stabiele Afghaanse staat die dienstbaar was aan de westerse kapitalistische belangen. Een triljoen dollar werd aan deze inspanning besteed, voornamelijk aan het militaire conflict met de Taliban. Dit was een goudmijn voor wapenfabrikanten en militaire bedrijven, maar het Afghaanse volk had er weinig baat bij. Het door de VS gesteunde regime, dat in het verleden door verschillende plaatselijke krijgsheren werd gesteund, was ongelooflijk corrupt en het leger was bijna even wreed als de Taliban. Maar steeds weer werd verkondigd dat “het tij aan het keren was” en dat de Taliban konden worden verslagen als er maar meer troepen werden gestuurd of meer geld werd besteed aan de opleiding van plaatselijke troepen.

    De “Afghanistan Papers”, een reeks geheime interne regeringsdocumenten die bijna twee jaar geleden aan het licht kwamen, onthulden de massale campagne van misleiding van het Amerikaanse publiek gedurende tientallen jaren. Zoals we destijds in een artikel samenvatten, wezen ze op “decennia van voortdurende disfunctie, instabiliteit en wijdverspreid geweld in heel Afghanistan als een direct resultaat van de Amerikaanse interventie. De strategie van de VS werd door één van de geïnterviewde bronnen omschreven als ‘koloniaal’ in haar gebrek aan aandacht voor de gewone Afghaan. Andere geïnterviewde bronnen beschrijven een wijdverspreide tolerantie van de macht van de krijgsheren, tientallen miljarden die aan ‘ontwikkelingshulp’ besteed werden maar vooral richting massale corruptie gingen, en een totaal gebrek aan enige coherente langetermijnstrategie.”

    De toekomst van Afghanistan

    Zoals eerder gezegd bestaat er, zelfs indien de Taliban, die van oudsher een sterke basis hebben in de Pashtun-gebieden in het oosten en zuiden van het land, er niet in slagen Afghanistan op korte termijn in hun macht te krijgen, een reëel gevaar voor een burgeroorlog langs etnische lijnen. Dit komt doordat de centrale Afghaanse staat, onder leiding van de ondertussen gevluchte president Ashraf Ghani, vrijwel geen gezag had. De echte macht achter de staat waren de semi-feodale etnische krijgsheren, van wie velen bijna even wreed zijn als de Taliban en volkomen corrupt. Ghani, die heeft geprobeerd om met de krijgsheren te breken, zocht wanhopig hun hulp. Een deel van de aantrekkingskracht van de Taliban in de jaren 1990, toen zij na een wrede burgeroorlog aan de macht kwamen, was dat zij minder corrupt was dan deze elementen en veel Afghanen hoopten dat zij voor orde zou zorgen. Vandaag zijn er veel minder illusies in de Taliban, hoewel zij nog steeds aanzienlijke steun genieten onder delen van de bevolking.

    Het regionale en mondiale imperialisme hebben lang gestreden om invloed op en controle over Afghanistan, dat op een belangrijk knooppunt in Centraal-Azië ligt en aan vele landen grenst. De Taliban worden van oudsher gesteund door Pakistan, dat Afghanistan wil gebruiken als tegenwicht tegen zijn aartsrivaal India. Maar ook het Chinese regime komt tussenbeide. Onlangs werden vertegenwoordigers van de Taliban ontvangen, waarbij de belofte werd bekomen dat zij zich niet met Chinese aangelegenheden zouden moeien in ruil voor de facto erkennen. Het Chinese regime wil dat de Taliban geen hulp verlenen aan etnische moslimminderheden zoals de Oeigoeren die in China onderdrukt worden. Rusland heeft troepen naar Tadzjikistan gestuurd nu Afghaanse vluchtelingen over de Tadzjiekse grens vluchten.

    Socialistische antwoorden

    Gezien de recente geschiedenis van het land en de zwakte van zijn arbeidersbeweging, is het moeilijk om op korte termijn een uitweg te zien voor arbeiders, boeren en jongeren in Afghanistan.

    Wel is het duidelijk dat noch imperialistische interventie noch de heerschappij van islamitische fundamentalisten een uitweg biedt voor de massa’s. Geen van de problemen van het land, waaronder massale armoede, corruptie, het ontbreken van democratische grondrechten en onderdrukking van nationale minderheden, kan worden opgelost op basis van het kapitalisme.

    Wat nodig is, is een massabeweging gebaseerd op verzet tegen de inmenging van alle imperialistische krachten, met als doel een democratische arbeiders- en boerenregering tot stand te brengen die zich expliciet inzet voor de bevrijding van vrouwen. Dit zou een groot deel van de groeiende Afghaanse stedelijke bevolking voor zich kunnen winnen. Een dergelijke beweging zou zich moeten verenigen met de arbeidersklasse van Pakistan en andere buurlanden en moeten streven naar een socialistische federatie in de regio, gebaseerd op de eerbiediging van het zelfbeschikkingsrecht van de verschillende nationaliteiten.

  • Na 20 jaar oorlog in Afghanistan trekt het VS-imperialisme zich terug

    Foto: Wikimedia Commons

    Door Eddie McCabe

    De 20-jarige oorlog van het VS-imperialisme in Afghanistan is tot een einde in mineur gekomen met de definitieve terugtrekking van de 2.500 resterende troepen deze maand.

    De terugtrekking komt twee maanden voor Biden’s deadline van 11 september, de 20ste verjaardag van Al-Qaeda’s misdadige terreuraanslagen op de Twin Towers in New York. Deze reactionaire terreurgroep, en het Taliban-regime waarmee zij banden had, waren nakomelingen van het buitenlandse beleid van de VS.

    Beide zijn voortgekomen uit de islamitische fundamentalistische Moedjahedien in de jaren tachtig, die door de Verenigde Staten en hun Pakistaanse en Saoedische bondgenoten werd gefinancierd en bewapend om te vechten tegen het Sovjetleger dat Afghanistan in 1979 was binnengevallen. Het brein achter de aanslagen van 9/11, Osama Bin Laden, vocht in deze oorlog en beschreef de aard van de steun: “Ik zette mijn eerste kamp op waar deze vrijwilligers werden getraind door Pakistaanse en Amerikaanse officieren. De wapens werden geleverd door de Amerikanen, het geld door de Saoedi’s.”

    De Taliban ontstond uit de chaos rond de terugtrekking van de Sovjet-Unie in 1989 en werd in 1996 aan de macht geholpen door de Pakistaanse inlichtingendienst ISI. Deze hoopte in Afghanistan een cliëntstaat te vestigen om zijn macht in de regio te versterken, met name in zijn conflict met India.

    Een mislukte oorlog

    Het aanvankelijke doel van het VS-imperialisme om in 2001 oorlog te voeren in Afghanistan was om het land te bevrijden van de Taliban en een meer volgzame regering te installeren, maar twintig jaar later is het duidelijk mislukt in zijn opzet. De Taliban winnen weer terrein en beweren nu 85% van het land in handen te hebben.

    De oorlog en de bezetting van Afghanistan hebben de gruwelen die de bevolking worden aangedaan alleen maar verergerd. De presidentschappen van George W. Bush, Barack Obama, Donald Trump en hun NAVO-bondgenoten hebben deze bloedige oorlog en bezetting, waarbij naar schatting 175.000 Afghanen om het leven zijn gekomen, meedogenloos voortgezet. In de afgelopen twee decennia was het een laboratorium voor nieuwe dodelijke oorlogswapens, met name het gebruik van drone-aanvallen.

    Een rapport beschreef de impact van deze aanvallen op de bewoners van een Afghaans dorp:  “[zij] worden al jaren achtervolgd door Amerikaanse drone-aanvallen, waarbij hun lot vaak wordt genegeerd door zowel het Amerikaanse leger als de Afghaanse regering in Kaboel.  ‘Ze blijven zeggen dat ze terroristen doden. Maar dat is niet waar. Boeren, herders en vrouwen zijn geen terroristen. Eén van de slachtoffers, Naqib Jan, was een 2-jarig kind’, zei Khan, die als leraar werkt in een plaatselijk dorp. In de afgelopen maanden en jaren zijn verschillende familieleden en leden van zijn familie gedood door drone-aanvallen. Hij beweert dat zijn stamgenoten doodsbang en depressief zijn, lijden aan trauma’s, en dat veel kinderen bang zijn om buiten te spelen.”

    Martelingen

    Naast de imperialistische wreedheden en vernietiging werd ook marteling gemeengoed in Afghanistan, berucht in de luchtmachtbasis Bagram in Kaboel, van waaruit de VS-strijdkrachten onlangs vertrokken. Het was hier dat gevangenen die door Amerikaanse troepen werden vastgehouden, “wekenlang werden vastgehouden, voortdurend geboeid, opzettelijk wakker gehouden voor langere perioden, en gedwongen te knielen of te staan in pijnlijke posities gedurende langere perioden. Sommigen zeggen te zijn geschopt en geslagen bij hun arrestatie, of later als onderdeel van pogingen om hen wakker te houden. Sommigen zeggen dat ze in de winter werden overgoten met ijskoud water.”

    Gevangenen in Irak en anderen die willekeurig werden vastgehouden in het kader van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ zouden een gelijkaardige behandeling krijgen. In de weken na de invasie van Afghanistan arriveerden de eerste gevangenen in Guantanamo Bay, de Amerikaanse basis in Cuba. Het beeld van gevangenen in oranje overalls, opgesloten in kleine kooien, vaak tot in de eeuwigheid, vatte de meedogenloze minachting voor de mensenrechten samen van de regering-Bush en haar opvolgers.

    De aanslagen van 11 september waren voor de regering-Bush het voorwendsel om haar ‘oorlog tegen het terrorisme’ te beginnen. De eerste salvo’s ervan werden gelost in Afghanistan, dat in oktober 2001 werd binnengevallen. Na de snelle val van het Taliban-regime richtten de oorlogszuchtige haviken, met name de onlangs overleden Donald Rumsfeld en vice-president Dick Cheney, en de hen omringende kliek van neoconservatieve ‘intellectuelen’ zoals Paul Wolfowitz, hun vizier op Irak.

    Onbegrensde macht

    Aan het eind van de jaren negentig begonnen deze neoconservatieve ideologen zich te verenigen in denktanks zoals het ‘Project voor een Amerikaanse Eeuw’, met als argument dat in het tijdperk na het einde van de Koude Oorlog en de ineenstorting van het stalinisme, alle belemmeringen, of vermeende belemmeringen, voor het Amerikaanse imperialisme moesten worden weggenomen. De oorlog in Afghanistan vloeide voort uit de onmiddellijke noodzaak om het prestige van het VS-imperialisme te herstellen na de aanval op de Twin Towers, maar meer algemeen werd snel naar wapens gegrepen om de neoconservatieven in staat te stellen hun fantasieën over een onbelemmerde wereldheerschappij in praktijk te brengen.

    Dit gebeurde in de vorm van oorlogen voor ‘regimeverandering’, met name in Irak. Deze oorlogen zouden het Iraakse volk en de wijdere regio onnoemelijke ellende bezorgen, waarvan de gevolgen vandaag nog merkbaar zijn en dat nog jaren zullen blijven. Voor ‘s werelds grootste militaire macht zijn deze oorlogen grotendeels rampen gebleken en de imperialistische overmoed van de regering)Bush lijkt niet veel meer dan een bittere herinnering te zijn. International Socialist Alternative (toen nog onder de naam CWI) voorspelde dat de beperkingen van de macht van het Amerikaanse imperialisme al gauw een rol zouden spelen.

    Oorlog – een instituut van het kapitalisme

    Oorlogen en politieke instabiliteit zijn slechts enkele van de problemen waarmee het kapitalisme tegenwoordig te kampen heeft. Twintig jaar later overheersen de economische en ecologische crises, zowel in de vorm van de pandemie als van de klimaatverandering.

    Met Orwelliaanse ironie werd de oorlog en de invasie in Afghanistan in 2001 ‘Operation Enduring Freedom’ genoemd. Weinig Afghanen zullen zichzelf als vrij of op enigerlei wijze veilig beschouwen, en zeker niet dankzij dit imperialistische avontuur van twee decennia, dat nu ten einde is. De woorden van de Romeinse historicus Tacticus, die de oorlogen van het keizerlijke Rome beschreef, dringen zich op: “Ze creëren een woestijn en noemen het vrede.” Natuurlijk zullen veel Afghanen met een gevoel van angst uitkijken naar het vooruitzicht dat de Taliban hun onderdrukkende bewind opnieuw zullen laten gelden of dat Afghanistan verder zal afglijden naar een langduriger burgeroorlog.

    Oorlog is een instituut van het kapitalisme en het imperialisme, een voortzetting van zijn systematische streven om de wereld uit te buiten ten koste van de werkenden en arme massa’s. Dit bloedige systeem moet verdwijnen en vervangen worden door een socialistische wereld, waar de natuurlijke en economische grondstoffen in handen zijn van de gemeenschap, democratisch gecontroleerd worden en gepland worden door de werkende klasse en de onderdrukten. Dit is de enige materiële basis waarop een samenleving van harmonie, vrede en rechtvaardigheid kan worden gebouwd.

  • Afghanistan: 18 jaar oorlog – nog steeds geen vrede in zicht

    Na bijna 18 jaar verwoestende oorlog in Afghanistan heeft de regering van de VS een voorlopige regeling met de Taliban getroffen. In eerste instantie betekent dit dat binnen 135 dagen 5.400 Amerikaanse soldaten naar huis worden gestuurd. In ruil daarvoor zou de Taliban beloofd hebben dat Afghanistan geen toevluchtsoord voor terroristen wordt.

    Door Per Olsson, Rättvisepartiet Socialisterna, CWI Zweden

    Er is echter nog lang geen vrede in Afghanistan. Op 7 September blies Trump op het laatste moment een geheime vergadering met de Taliban en de Afghaanse regering in zijn buitenverblijf op Camp David af.

    Trump beweerde dat hij de bijeenkomst afgelaste als reactie op een terreuraanslag in de Afghaanse hoofdstad Kaboel op 5 september. Maar de echte reden is de oppositie waarop de voorlopige regeling botste bij delen van het Witte Huis en van de Afghaanse regering, die niet aanwezig was bij de gesprekken met de Taliban.

    Tijdens de negen onderhandelingsrondes tussen de regering-Trump en de Taliban in de hoofdstad van Qatar, Doha, is het geweld in Afghanistan geëscaleerd. De Verenigde Staten hebben meer gebombardeerd, terwijl de Taliban overging tot meer terreuraanslagen in de steden en ook heeft geprobeerd terrein te winnen in de noordelijke regio’s van het land. De escalatie van de vijandelijkheden, die door beide partijen is gebruikt om hun eigen positie in de onderhandelingen te versterken, heeft dit jaar ten minste 4.000 burgers gedood of verwond. Juli was een van de bloedigste maanden ooit in Afghanistan.

    Ondanks het geweld zijn de onderhandelingen voortgezet, aangezien de Verenigde Staten een uitweg voor hun mislukking in Afghanistan zoeken. Trump wil dat de terugtrekking van troepen ruim voor de presidentsverkiezingen van volgend jaar begint.

    De oorlog in Afghanistan was een rampzalige mislukking voor het Amerikaanse imperialisme en zijn bondgenoten, waaronder Zweden dat troepen heeft gestuurd. Toen in het najaar van 2001 de door de VS geleide invasie in Afghanistan begon, werd deze door alle partijen in het Zweedse parlement gesteund. De Linkse Partij (voormalig CP) was geen uitzondering.

    Door haar militaire superioriteit was de door de VS geleide coalitie in staat om snel het land over te nemen en de Taliban-regering in Kaboel omver te werpen, wat het Amerikaanse imperialisme ertoe aanzette te verklaren dat de oorlog was gewonnen. “We hebben de Taliban verslagen”, riep toenmalig president George W. Bush in juli 2002 uit. Maar de Taliban bleef en na hergroepering en met nieuwe rekruten begonnen de verschillende Taliban-groepen opnieuw het platteland te veroveren. Hoe langer de oorlog duurde, hoe duidelijker het was dat het Amerikaanse imperialisme een oorlog voerde die niet gewonnen kan worden.

    De oorlog in Afghanistan werd zowel de langste als een van de duurste die de Verenigde Staten hebben gevochten. Ondanks de militaire superioriteit en de aanwezigheid van 100.000 soldaten in Afghanistan (in 2011) en de duizenden miljarden dollars die zijn uitgegeven, was het imperialisme nooit in staat om vrede te bekomen. De afgelopen jaren is de situatie gestaag verslechterd, waardoor het Amerikaanse imperialisme in een exit-strategie is gedwongen.

    Het geweld en de terreur van de oorlog hebben sinds 2001 bijna 40.000 onschuldige burgers gedood en miljoenen mensen zijn gedwongen hun huizen te ontvluchten. Vorig jaar werd de oorlog in Afghanistan het bloedigste conflict ter wereld en verving het land Syrië als het minst vreedzame land ter wereld.

    Na de militaire successen in 2001-2002 hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten beloofd dat Afghanistan een democratie zou worden en er werden verschillende hulpprojecten opgezet. Veel van de hulptoezeggingen zijn echter nooit nagekomen en de hulp is geleidelijk aan verminderd. Bovendien is de hulp aanzienlijk lager uitgevallen dan de enorme bedragen die zijn uitgegeven voor de opbouw van een Afghaans leger en een Afghaanse politiemacht.

    Volgens de Wall Street Journal hadden de Verenigde Staten op 1 mei vorig jaar ten minste 78 miljard dollar uitgegeven aan de oprichting van een Afghaans leger, wat vergeleken moet worden met de totale hulp aan Afghanistan tussen 2001 en 2016, die geschat wordt op 61 miljard dollar (10 miljard dollar minder dan beloofd door de donorlanden).

    Alhoewel “Afghanistan sinds 2001 overspoeld werd door geld, is de armoede niet afgenomen maar juist toegenomen. Volgens de Wereldbank was in 2003 51,4% van de bevolking arm. In het voorjaar van 2018 was dat 54,5%”, schreef het Zweedse Afghanistan Comité (SAK) begin dit jaar.

    Sinds 2013 stagneert de Afghaanse economie en is de groei van het BBP lager dan de bevolkingsgroei. 42% van de Afghaanse jongeren (tussen de 15 en 24 jaar) heeft geen baan, stage of opleiding.

    Afghanistan is geen democratie, maar een land dat in handen is van de VS en marionetten van andere grootmachten, drugsbaronnen en krijgsheren. De zogenaamde regering en instellingen van het land zijn doordrenkt van corruptie en vriendjespolitiek. De regering ontbeert alle legitimiteit en vreest, niet zonder reden, dat een akkoord tussen de VS en de Taliban het begin van het einde zal zijn.

    De oorlog, het geweld, de buitenlandse troepen, de Taliban en andere reactionaire, gewapende groepen verhinderen de onafhankelijke organisatie en de strijd van de massa’s, die een voorwaarde is voor democratie en bevrijding van het land.

    De laatste jaren zijn de omstandigheden en de veiligheidssituatie in Afghanistan gestaag verslechterd. De voedselvoorziening is uiterst onzeker voor ongeveer 13,5 miljoen inwoners van het land – 6 miljoen meer dan in 2017. Meer dan 3 miljoen mensen worden bedreigd door hongersnood. Alleen in Jemen – op dit moment de ergste humanitaire ramp ter wereld – is de voedselonzekerheid nog groter.

    “Maar zeventien jaar en bijna 2 biljoen dollar later is het land nog steeds in beroering omdat de Taliban nog steeds greep heeft op bijna 60 procent van het land, het grootste gebied dat het sinds 2001 in handen heeft. Afghanistan staat nog steeds op de slechtste plaats ter wereld om een vrouw te zijn… naar schatting twee derde van de Afghaanse meisjes gaat niet naar school,” schreef Time Magazine eind vorig jaar.  In sommige gebieden heeft 90% van de meisjes geen toegang tot onderwijs.

    Tijdens de door de VS geleide bezetting is Afghanistan steeds meer een opiumeconomie geworden. De opiumproductie is verdubbeld en in dezelfde periode is de oppervlakte van landbouwgrond die voor de teelt van opiumpapavers wordt gebruikt verviervoudigd. Afghanistan neemt meer dan 90%van de totale opiumproductie in de wereld voor zijn rekening en een toenemend deel van de opiumproductie wordt nu binnen de grenzen van het land omgezet in heroïne.

    Dit terwijl de Verenigde Staten naar eigen zeggen sinds 2002 1,5 miljoen dollar per dag hebben uitgegeven aan de bestrijding van de opium- en drugshandel.

    De Amerikaanse oorlog is op alle gebieden een mislukking. Voortdurend geweld en extreme armoede hebben omstandigheden gecreëerd die alleen maar kunnen worden omschreven als een eindeloze nachtmerrie. Vorig jaar werden 11.000 burgers gedood en gewond, twee keer zoveel als negen jaar geleden.

    Terwijl de oorlog in Afghanistan steeds meer burgerslachtoffers, in het bijzonder kinderen, maakt en de humanitaire ramp is verergerd, neemt het aantal gedwongen deportaties vanuit Europa en elders toe en worden steeds meer Afghaanse vluchtelingen asiel ontzegd. Het aantal gedwongen deportaties vanuit Zweden naar Afghanistan is sinds 2016 meer dan verdubbeld. Dit jaar zijn meer mensen dan ooit gedeporteerd. Afghanistan is nochtans niet veilig, zeker niet voor kinderen en jongeren en vooral niet voor meisjes.

    In mei van dit jaar waarschuwde UNICEF, het Kinderfonds van de VN, dat de oorlog en het groeiende aantal aanvallen op scholen ertoe heeft geleid dat 1000 scholen in 2018 moesten sluiten. Bovendien zorgen de “toenemende onveiligheid, de hoge armoedepercentages en de aanhoudende discriminatie van meisjes ervoor dat het aantal kinderen dat geen school loopt vorig jaar voor het eerst is gestegen sinds 2002.”

    “Kinderen en jongeren die naar Afghanistan worden teruggestuurd, worden geconfronteerd met een uiterst gevaarlijke omgeving. Velen van hen die zijn teruggekeerd, leven een zeer geïsoleerd leven, lopen het risico om slachtoffer te worden van geweld, gerekruteerd te worden voor gewapende groepen en velen lopen het risico om helemaal niet meer naar school te kunnen gaan,” aldus Rädda Barnen van Save the Children.

    Als er een akkoord wordt bereikt tussen de Verenigde Staten en de Taliban, zal dit door de Zweedse en andere Europese regeringen worden gebruikt om hun reeds onmenselijke vluchtelingenbeleid aan te scherpen; een excuus voor meer en snellere deportaties.

    Het voorgestelde akkoord is geen vredesakkoord, maar een akkoord dat de VS heeft ondertekend om Afghanistan te verlaten op een ogenblik dat het land in een spiraal van geweld is terechtgekomen.

    Volgens het akkoord zal een Amerikaanse exit gepaard gaan met onderhandelingen tussen de Taliban en de Afghaanse regering over de toekomst van het land. Het resultaat van deze onderhandelingen zal evenwel niet worden bepaald in onderhandelingen, maar op het slagveld en door de voortzetting van de oorlog.

    De Taliban beheerst nu meer gebieden dan ooit sinds de invasie van 2001 en in deze gebieden heeft het eigen machtsstructuren opgezet ter voorbereiding van een terugkeer naar de macht. De Taliban heeft het gevoel dat het aan de winnende hand is, de regering staat machteloos.

    Het Afghaanse regeringsleger, dat sinds 2014 bijna 60.000 manschappen heeft verloren en dat volgens de Verenigde Staten en het Pentagon in de verdediging zit, is nu zwakker en heeft minder soldaten dan ooit sinds het in 2015 formeel de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het land op zich nam.

    De escalatie van de oorlog in de aanloop naar het akkoord geeft een beeld van wat er dreigt wanneer terroristische legers en krijgsheren, gesteund door verschillende imperialistische machten, in het offensief gaan om hun positie te versterken ten koste van de massa’s in de aanloop naar een eventueel toekomstig staakt-het-vuren en onderhandelde verdeling van het land.

    Vrede in Afghanistan kan alleen mogelijk zijn als de arme en werkende mensen, samen met de onderdrukten in de rest van de regio, zich beginnen te verenigen in een gemeenschappelijke strijd tegen oorlog, terreur, kapitalisme en imperialisme.

    De weg daarheen lijkt misschien lang en onbereikbaar, maar alleen dan kan er een tegenkracht worden opgebouwd die een einde maakt aan de ontwikkeling van Afghanistan in de richting van een bloedige desintegratie en de barbaarsheid die het Amerikaanse imperialisme heeft achtergelaten.

    Wij zeggen:

    • Stop de oorlog en de bezetting van Afghanistan. Onmiddellijke terugtrekking van alle buitenlandse troepen. Het Afghaanse volk moet over zijn eigen toekomst beslissen.
    • Volledige steun voor alle pogingen om een massabeweging in Afghanistan op te bouwen en een defensiemacht die de massa’s kan verenigen in een gemeenschappelijke strijd tegen onderdrukking, terreur en geweld.
    • Vecht voor de eenwording van Afghanistan en de buurlanden in een vrijwillige democratische en socialistische federatie.
    • Stop deportaties naar het door oorlog verscheurde Afghanistan. Herstel van het recht op asiel.
    • Wereldwijde strijd tegen de plundering en het militarisme van het imperialisme.
    • Bouw een massabeweging tegen terreur en geweld – voor een socialistische wereld van vrede en vrijheid.
  • Documentaire “Bitter Lake” over decennia van rampzalige en bloedige interventies

    Recensie door Niall Mulholland, CWI.

    bitterlakeWaarom vertellen de massamedia en politici ‘verhalen’ over het Westerse buitenlandse beleid die “steeds minder overtuigend en hol” zijn? Documentairemaker Adam Curtis onderzoekt het westerse ‘verhaal’ vanuit het ‘Afghaanse oogpunt’.

    Het ontbreekt de documentaire soms aan diepgang en alleszins aan een duidelijke klassenanalyse van het imperialisme en het kapitalisme. Maar toch is het een beklijvende en krachtige documentaire. Het biedt een sterke veroordeling van decennia van rampzalige en bloedige militaire interventies. Een beeld van een Amerikaanse soldaat die stilstaat en op wiens schouder een kleine wilde vogel neerstrijkt – terwijl we ervan kunnen uitgaan dat rond hem de oorlog verder woedt – is een voorbeeld van het kunstzinnige karakter van de documentaire.

    Media

    De documentaire wisselt beelden af van de interpretatie in de gevestigde media en iets wat de werkelijkheid probeert te benaderen. Er worden duidelijk dronken Oekraïense mannen getoond die in 1989 in de bossen feestvieren als de stalinistische Sovjet-Unie uit elkaar viel. Vervolgens zien we een met bloed besmeurde cameralens met beelden van de gewapende confrontaties in het huidige conflict in het oosten van het land.

    Opnames door Amerikanen die werkten aan grote dammen in Helmand worden afgewisseld met beelden van Afghanistan in de jaren 1950 en soldaten die huis-aan-huis controles doorvoeren in de recente bezetting. Nachtelijke opnames tonen Amerikaanse soldaten die voor de camera opscheppen over hoeveel Afghanen ze reeds ‘onofficieel’ gedood hebben. Het doet denken dan de koloniale heerschappij, de documentaire toont beelden van de komedie ‘Carry On Up the Khyber’ uit 1968 die dat onderlijnen.

    Modernisatie

    Als onderdeel van het akkoord ‘olie voor modernisering’ tussen de Amerikaanse president Franklin Roosevelt en de Saoedische heersers in de late jaren 1940, beloofden de Amerikanen het ‘geloof met rust te laten’. Dit duidde op het wahhabisme, een extreem fundamentalistische vorm van de islam, de leidende ideologie binnen de stammen die de Saoedische koninklijke familie aan de macht  brachten.

    Het wahhabisme en het daarmee verbonden salafisme groeiden als “een reactie op het moderne imperialisme”. Aanhangers roepen op tot een terugkeer naar een geïdealiseerd ‘kalifaat’ of islamitische theocratie.  Ze bleken gevaarlijk te zijn voor de destabilisatie van de nieuwe heersende elite.

    Fundamentalisten

    In de jaren 1960, reageerde Koning Faisal (koning van Irak 1964-1975) op de gevaren van het zowel het binnenlandse wahhabisme als de verspreiding van het communisme over het hele Midden-Oosten. Met de hulp van Saoedische fundamentalisten die buiten Saoedi-Arabië werden ingezet, werden wahhabistische madrassa’s (religieuze scholen) opgezet in de hele regio, uiteindelijk ook in Afghanistan. Omwille van de Koude Oorlog tegenover de Sovjet-Unie gaf de VS stilzwijgende steun aan dit beleid.

    In het midden van de jaren 1950, tijdens de intensiever wordende Koude Oorlog, werden er met Amerikaanse know-how reusachtige dammen gebouwd in Helmand. Het Afghaanse regime onder Daud Khan speelde de VS, China en de Sovjet-Unie tegen elkaar uit. Daud gebruikte de dammen om andere etnische groepen te verdrijven ten voordele van de positie van zijn eigen Pathaanse basis. Dit leidde tot “bittere verdeeldheid en strijd om macht en invloed in Helmand.”

    Gevolgen

    De documentaire verwijst naar de gevolgen op lange termijn van deze verdeeldheid. Dat gebeurt in enkele van de meest dramatische scènes. Zo zien we hoe de voormalige Afghaanse president Hamid Karzai wordt begroet door zijn aanhangers terwijl zijn auto nonchalant rondslingert door de straten. Plotseling worden ze onder vuur genomen waardoor een lijfwacht en enkele burgers om het leven komen.

    Olieprijzen

    Curtis stelt de stijgingen van de olieprijs in de jaren 1970 voor als cruciale gebeurtenissen die de “krachtsverhoudingen wijzigden.” Egypte lanceerde een aanval tegen Israël, dat beroep deed op de VS om een militaire alliantie te vormen tegen de Arabische staten. In vergelding tegen Israël en de VS, verminderden de Saoedische heersers de olieproductie waardoor de olieprijzen de hoogte ingingen. De grotere olie-inkomsten zorgden voor een opmars van de petrodollars die grotendeels terugvloeiden naar westerse banken en mee bijdroegen aan de ontwikkeling van de huidige machtige multinationale financiële instellingen.

    De olieschok leidde tot sociale onrust in het westen, het droeg bij aan de radicalisering van jongeren en studenten. Heel wat jonge Afghanen die in de jaren 1960 naar de VS werden gestuurd om te studeren, raakten beïnvloed door de linkse ideeën op de campussen. Een van hen, Nur Muhammad Taraki, zette Daud aan de kant en werd president van Afghanistan. Hij ging over tot een herverdeling van de grond, maar dan wel van bovenaf in plaats van op basis van democratische beslissingen van de lokale bevolking. Volgens Curtis maakten de landhervormingen de situatie erger met “haat en afkeer tussen dorpen en stammen.”

    Sovjet-Unie

    Nadat Taraki werd vermoord door een rivaal, stuurde de Sovjet-Unie troepen. Ze vreesden de gevolgen van een opbreken van het aangrenzende Afghanistan. Er werden sociale verworvenheden en vrouwenrechten bekomen, maar zoals de documentaire aantoont, gebeurde dit bureaucratisch van bovenaf naar het stalinistische model van de Sovjet-Unie.

    Curtis stelt dat het escalerende conflict tussen de Afghaanse moedjahedin – jihadi guerrillastrijders – en de Sovjet-troepen door de Amerikaanse president Ronald Reagan en de volgzame media steeds meer werd voorgesteld als een strijd tussen “goed en kwaad”. De VS en zijn  bondgenoten leverden steeds meer wapens en zorgden voor financiële middelen voor de moedjahedin.

    Nadat de Sovjet-troepen Afghanistan hadden verlaten, vochten de moedjahedin-groepen onder elkaar. Daarbij werd de hoofdstad Kaboel volledig vernield. Zonder Amerikaanse fondsen gooiden de krijgsheren zich op de handel in opium.

    Taliban

    In deze chaos zorgde de Taliban, een groep die voortkwam uit de Afghanen die in Pakistaanse en met Saoedisch geld gefinancierde madrassa’s werden opgeleid, voor een zekere stabiliteit en een einde aan de corruptie. De Taliban kon uiteindelijk de macht grijpen.

    In 1990 viel Saddam Hoessein vanuit Irak Koeweit binnen. De VS stuurde een half miljoen soldaten naar Saoedi-Arabië om het te beschermen. Maar Osama Bin Laden, een Saoedi en veteraan van de Afghaanse jihad, zag de VS “als de echte vijand.” Hij zag de Saoedische heersende familie als onderdeel van het probleem omdat ze de VS binnenlieten. De retoriek van Reagan en Thatcher – en later van Bush en Blair – vond een zekere echo bij Al Qaeda dat eveneens sprak van “goed versus kwaad”.

    Na de aanslagen van 11 september 2001 – gepleegd door voornamelijk Saoedische militanten die gemakkelijk Amerikaanse visa konden krijgen – ging een door de VS geleide coalitie over tot een inval en bezetting van Afghanistan. Ze verdreven de Taliban van de macht en begonnen een beleid dat gedoemd was om te mislukken. Het beleid was gericht op het ‘moderniseren’ en ‘democratiseren’ van het land.

    Helmand

    Er werden Britse soldaten naar Helmand gestuurd waar de lokale krijgsheren de Britse troepen in de 19e eeuw al hadden verslagen. Nu probeerden de Britse troepen er een ‘Taliban opstand’ onder controle te krijgen. Bitter Lake toont lokale ouderen die de Britse commandanten uitleggen dat het echte probleem de brutale en corrupte lokale politie was die gezien werd als een gewelddadige militie in dienst van de krijgsheren. Het Britse leger steunde de politie, wat de lokale bevolking tegen hen deed keren en de Taliban toeliet om terug te keren. In een opmerkelijk interview stelt een officier dat de Britse aanwezigheid de situatie enkel slechter maakte.

    Curtis trekt ook de conclusie dat de bankenreddingen van 2009 in feite een erkenning van de westerse leiders was van het feit dat de “democratie” in het westen had gefaald. In een wanhopige poging om toch een succes te boeken, werden meer middelen uitgetrokken voor Afghanistan. Maar dat leidde enkel tot een vorm van schurkenkapitalisme waarbij dagelijks voor 10 miljoen dollar aan ‘hulp’ het land werd uitgesmokkeld. De bezetting was zo weinig populair dat de Britse troepen bij hun vertrek eind 2014 zelfs oorlogsmonumenten meenamen.

    Islamitische Staat

    Wie ook vertrok, was een vormalige medestander van Bin Laden, Aboe Musab al-Zarqawi. Hij bracht de jihad naar Irak en vestigde daar de zogenaamde Islamitische Staat dat grote delen van Irak en Syrië controleert en aan een barbaarse brutaliteit onderwerpt.

    Curtis eindigt met de stelling dat “de eenvoudige verhalen van het westen kant noch wal raken.” We hebben nood aan verhalen die “we kunnen geloven.” Voor socialisten is het geen kwestie van verhalen in de media. Het betekent dat we de onderliggende klassenmotieven van de heersende elites moeten analyseren, zowel die van Washington als die van Kaboel. En het betekent ook dat we alle pogingen moeten ondersteunen om de eenheid van de werkende bevolking en de armen te ontwikkelen om een einde te maken aan de imperialistische oorlogen en bezettingen, geweld door krijgsheren en reactionair islamitisch fundamentalisme.

     
    Trailer van de documentaire:

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop