Category: Partijnieuws

  • 700 tegen 200. NSV wordt vernederd in eigen bastion

    In Antwerpen deed de NSV er alles aan om haar bastion te verdedigen en een sterke manifestatie te organiseren. Het mocht niet zijn. De voorbije weken werd hun campagne zwaar doorkruist door activisten van LSP en Blokbuster die in Antwerpen een grootse campagne voerden. Ook het inroepen van de steun van Vlaams Blok kopstukken als Filip Dewinter die volgens een krantenbericht aanwezig was op de NSV-betoging, kon het tij niet keren.

    Geert Cool

    Met 200 betogers was de optocht van de NSV een nederlaag voor hen. In hun zelfverklaarde bastion, voor het oog van de toplui uit de eigen partij slechts 200 man op de been brengen, kan omschreven worden als een afgang.

    De tegenbetoging was wel bijzonder sterk. Met de vorige anti-NSV betoging in Antwerpen (drie jaar geleden) mobiliseerden we een 250-tal jongeren. Nu waren we met bijna drie keer zoveel! De betoging was niet enkel belangrijk om de krachtsverhouding duidelijk te maken qua aantal. Het was belangrijk dat voor het eerst in jaren een anti-fascistische betoging van deze omvang werd georganiseerd in Antwerpen.

    "Pak de werkloosheid aan, niet de werklozen". "Jobs, geen racisme" en "Pak de multinationals aan, niet hun slachtoffers". Dat waren de centrale slogans op de anti-NSV betoging.

    Maar het belangrijkste was dat we met deze betoging een nieuwe impuls wilden geven aan de anti-fascistische beweging. Het asociale regeringsbeleid maakt dat het Vlaams Blok electoraal slapend rijk kan worden. Welke partij neemt het op voor de 16% van de Antwerpse bevolking die (officieel) werkloos is? De traditionele partijen alvast niet, die willen de werklozen schorsen om hun cijfers op te blinken.

    De verdeel-en-heers politiek die de Belgen (of Vlamingen) uitspeelt tegen de migranten, de werkenden tegen de werklozen, de werklozen tegen de OCMW-steuntrekkers,… maakt het bovendien gemakkelijk voor het Vlaams Blok om haar racisme aanvaardbaar voor te stellen.

    Met de anti-NSV betoging wilden we daar tegen ingaan. Voor ons is het Blok niet aanvaardbaar en biedt het Blok geen oplossingen. Integendeel, zij stappen net mee in de verdeel-en-heers logica van de traditionele partijen. Zij verdedigen een politiek die niet in het belang is van de arbeiders en jongeren. Eén van de hoofdthema’s voor de NSV-betoging was de nood aan een Europees leger. Daarmee maken ze duidelijk aan welke kant ze staan: niet aan de kant van de arbeiders en hun gezinnen. Die hebben immers geen enkele baat bij het verder opdrijven van de wapenwedloop. Op vlak van werkloosheid beperkt de retoriek van het Blok zich tot uitspraken tegen de "Waalse profiteurs" die op Vlaamse kosten werkloos zijn. Met een werkloosheidsgraad van 16% in Antwerpen, zitten we nochtans niet ver verwijderd van de 18% in Wallonië… Zijn dat dan ook profiteurs? Wellicht niet, omdat er teveel van hen net voor het Blok stemmen en het Blok haar kiezers niet wil afschrikken met haar echte programma.

    Meeting

    Meeting na de betoging.

    De betoging van LSP en Blokbuster verliep vreedzaam. We betoogden door volksbuurten en lieten duidelijk onze stem horen. Om de nadruk te kunnen leggen op hoe wij denken de anti-fascistische strijd te kunnen voeren was er achteraf een korte meeting in Berchem met enkele honderden aanwezigen.

    Op die meeting sprak eerst Geert Cool, woordvoerder van Blokbuster. Hij ging in op de noodzaak om een antwoord te bieden op de verdeel-en-heerspolitiek als enige manier om de electorale basis van het Blok te kunnen ondermijnen. Jan Vlegels, voorzitter van de Actief Linkse Studenten in Antwerpen, benadrukte dat de NSV zich richt tegen de studentenstrijd. Eerder bezette de NSV het Gentse studentenhuis, zogezegd als protest tegen Bologna. Maar waarom richten ze zich dan tegen de studentenorganisaties? Nikei De Pooter, voorzitter van LSP-Antwerpen, zei dat betogen belangrijk is, maar op zich niet voldoende. De kloof tussen rijk en arm wordt steeds groter, we moeten ons daar niet bij neerleggen maar in verzet gaan. Een actief verzet waardoor we overwinningen kunnen boeken. Tot slot sprak een Britse kameraad over de strijd tegen de BNP (neo-fascistische partij in Engeland).

    Succes

    De betoging en de meeting waren volgens ons een groot succes. We hebben aangetoond dat er gebouwd wordt aan een actieve oppositie en zullen die strijd ook verderzetten. Met de verkiezingen dient LSP een Europese lijst in. Niet omdat we een electorale doorbraak verwachten, maar wel om ons standpunt over de nood aan linkse oppositie tegen het asociale beleid verder te versterken. Wij bouwen geduldig aan een alternatief en roepen iedereen op om samen met ons dit werk te versterken! Het is niet genoeg om radicaal te zijn voor jezelf, er moet ook iets gedaan worden met die radicaliteit. De meest radicale ideeën zijn deze die overgenomen worden door bredere lagen en op die manier een materiële kracht in de samenleving worden waardoor verandering kan afgedwongen worden.

  • ALLES WAT ONS VERDEELT, VERZWAKT ONS

    11 maart: Stop racisme, stop NSV

    ALLES WAT ONS VERDEELT, VERZWAKT ONS

    Vandaag betogen we door Antwerpen om te protesteren tegen de "verdeel en heers"-politiek die de slachtoffers van het systeem met de vinger wijst, in de plaats van de reële oorzaken. Niet de werkloosheid wordt aangepakt, maar de werklozen (door het beperken van de uitkering in de tijd). Niet de multinationals die verantwoordelijk zijn voor de harde uitbuiting in de neokoloniale wereld worden aangepakt, maar hun slachtoffers: de vluchtelingen.

    In de stad Antwerpen is 16% van de bevolking werkloos. En dat zijn dan enkel de officiële werklozen. Enkel in Genk (Ford…) ligt de werkloosheid nog hoger in Vlaanderen. Het afgelopen jaar steeg de werkloosheid met 10% in de regio Antwerpen. Deze regering biedt deze werklozen als enige antwoord een repressief schorsingsbeleid, waarbij na een aantal maanden (gemiddeld 18) de werklozen die onvoldoende kunnen aantonen dat ze werk gezocht hebben, geschorst worden en van het OCMW kunnen gaan leven. En dan komen ze klagen over de "verzuring" van de bevolking? Het is het neoliberale beleid dat brede lagen van de arbeiders en jongeren geen toekomst kan bieden dat "verzuurd" is!

    Met deze betoging willen we daar een antwoord op bieden. We willen een echte oppositie uitbouwen: een oppositie op basis van actief, gezamenlijk verzet van alle arbeiders en jongeren tegen het asociale regeringsbeleid. Een beleid dat overigens ook verdedigd wordt door de officiële oppositiepartijen. Hun oppositie bestaat enkel uit het naar voor brengen van voorstellen om nog harder te besparen op onze kap. Bovendien proberen ze de slachtoffers van het huidige beleid tegen elkaar op te zetten.

    BETOGING VOOR EEN ACTIEF VERZET

    Met deze betoging trekken we door een volksbuurt van Antwerpen (Zurenborg en een stuk van Borgerhout). We willen aantonen dat de volksbuurten van Antwerpen niet "verloren" zijn. We willen aantonen dat er verzet mogelijk is. Samen kunnen we in deze wijken bouwen aan een actieve oppositie van werkenden, werklozen, asielzoekers, migranten,… Samen kunnen we opkomen voor een echt alternatief: een socialistisch alternatief dat vecht tegen privatiseringen, schorsing van werklozen, betere lonen en pensioenen.

    Geen "alternatief" dat zich beperkt tot het om de 4 jaar inkleuren van een bolletje voor het Blok. Het Vlaams Blok profileert zich wel als enige oppositie, maar in de realiteit gaat het niet in tegen de repressie tegenover werklozen, vluchtelingen, enz. Vandaag betogen de Vlaams Blok-studenten (NSV) voor een sterkere, neoliberale Europese Unie. In haar pamflet schrijft de NSV dat het voor een "krachtig Europa" is en verdedigt het de Europese Unie. Het is nochtans de EU die mee verantwoordelijk is voor de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd, de privatiseringen waardoor er nu al 3.000 jobs verloren gaan bij de NMBS, waardoor bij De Post een postbode nog 7 seconden heeft om een brief te posten (als gevolg van de zogenaamde "georoute" die wordt ingevoerd),…

    Directe actie = massa-actie

    Vorig jaar betoogden we in Leuven tegen de NSV. Daarbij riepen wij op om in de stad de NSV te blokkeren door hun parcours te bezetten. Dit jaar doen we niet zo’n oproep. Vorig jaar was dat mogelijk omdat we in een kleine studentenstad betoogden, waarbij er van de studenten een enorme steun was voor onze actie. Hierdoor konden we vreedzaam in de stad raken en een echte directe actie ondernemen: een massa-actie gesteund door de studenten. Dit jaar zou zo’n oproep enkel uitdraaien op geweld en zou het niet begrepen worden door bredere lagen.

    VREEDZAME BETOGING

    Op alle mogelijke manieren zal geprobeerd worden om deze betoging af te schilderen als een actie van jongeren die los staan van de wijkbewoners. Wij willen daartegen ingaan en roepen op om vreedzaam te betogen. Het doel van deze betoging is niet om voor onszelf te bewijzen hoe radicaal we wel zijn. Het uitbouwen van een actieve oppositie in de wijken is overigens veel radicaler dan het spelen van spelletjes met de politie. Het biedt immers de basis voor het uitbouwen van een krachtsverhouding waarmee we effectief verandering kunnen afdwingen. Dat zal de enige manier zijn waarop we kunnen vermijden dat het Blok ook de komende jaren telkens de verkiezingen wint, op basis van de puinhoop die de regering creëert voor de meerderheid van de bevolking.

    We roepen op om na de betoging niet in de stad te trekken om de NSV op te zoeken. Dat zal er enkel toe leiden dat wij in de media en door het establishment afgeschilderd worden als hooligans. De sterk aanwezige politiemacht zal in dat geval wel voor de nodige, bijbehorende spectaculaire beelden voor op het nieuws en in de kranten zorgen.

    In de binnenstad wordt door een groepje anarchisten actie gevoerd tegen de NSV-betoging. Zij willen de confrontatie aangaan met de politie. Blijkbaar gaan zij ervan uit dat je in de volkswijken geen alternatief kunt uitbouwen. Wij betreuren die actie en willen vermijden dat onze betoging als een onverantwoorde, gewelddadige actie naar voor gebracht wordt door de media, de traditionele partijen en heel het establishment.

    We roepen de betogers op om met deze betoging door Zurenborg en Borgerhout te trekken en te tonen dat er actief verzet is waarin de omstaanders zich herkennen en ook voor zichzelf een rol zien weggelegd. In een stad waar 33% op het Vlaams Blok stemt, is de strijd voor een linkse oppositie geen verloren strijd. Integendeel, velen zien in d at de traditionele partijen geen antwoord bieden, maar zien nog geen echt alternatief. Wij moeten samen met hen bouwen aan zo’n alternatief. Dat zal enkel moeilijker zijn, als men ons kan afschilderen als relschoppers.

    Voor ons is de centrale uitdaging van deze betoging dat begonnen wordt met de uitbouw van een linkse oppositie in de wijken. Met deze betoging willen we ons inschakelen in de acties die onder druk van de vakbondsbasis plaatsvinden tegen de "jacht op de werklozen" (betogingen in Luik en Namen begin maart en in Oostende op 20 maart). We willen ons daarin inschakelen en tegelijk een stap verder gaan, door de nood aan een politiek alternatief naar voor te brengen. Met de komende verkiezingscampagne willen we dat versterken. Niet dat we denken met LSP nu reeds een verkiezingsdoorbraak te maken. Maar we willen wel onze partij versterken en onze ideeën breder verspreiden, om een begin te maken met de uitbouw van een linkse oppositie. Help ons daarbij. Word zelf ook actief en sluit aan bij LSP!

    Meeting na de betoging

    Kom na de betoging naar de meeting van de organisatoren van deze betoging: "Hoe de strijd voor een linkse oppositie tegen het rechtse beleid aangaan?"

    Sprekers:

    • Geert Cool (Blokbuster): Hoe opkomen tegen racisme? Welke weg vooruit voor de anti-fascistische beweging?
    • Jan Vlegels (Actief Linkse Studenten): Wat betekent Europa voor ons onderwijs? Hoe het verzet onder studenten uitbouwen?
    • Nikei De Pooter (LSP): Hoe een linkse oppositie uitbouwen? Waarom de Linkse Socialistische Partij versterken?

    Linkse Socialistische Partij

  • Werk mee aan de campagne van LSP in jouw school!

    Ga zoveel mogelijk in discussie

    Het is belanrijk dat er in je school of klas een klimaat wordt gecreëerd waar over politiek gediscussieerd kan worden. Dit kan je doen door enerzijds individuele discussies aan te gaan met je klasgenoten of andere scholieren. Een handige manier hiervoor zijn de peterslijsten. LSP moet immers 5000 handtekeningen ophalen om deel te mogen nemen aan de verkiezingen. Iedereen die voor 13 juni achttien wordt kan zo een peterslijst tekenen. Ook de Verzetskrant is een handig hulpmiddel om de discussie met andere scholieren aan te gaan, aan de hand van de artikels kan je discussie uitlokken.

    Anderzijds kan je in de klas in discussie gaan, zo kan je constant de fouten van dit politieke systeem aanhalen. Bijvoorbeeld door tijdens wetenschapsvakken zoals fysica, aan te halen dat de wetenschap niet onafhankelijk is, maar op dit moment ten dienste staat van de bedrijfswereld. Je kan protesteren tegen de aanwezigheid van (verdoken) reclame op je school. Of speel in op de situatie van je leerkracht, die binnenkort misschien stage kan gaan doen in de bedrijfswereld. Er zijn aanleidingen genoeg om in discussie te treden. Laat je vooral niet afschrikken, eens op je gezicht gaan tijdens een discussie is geen ramp. Hieruit kan je leren en jezelf oefenen in de discussie.

    Organiseer een debat of meeting

    Organiseer samen met Internationaal Verzet een debat op jou school. Op deze manier kan je je school laten kennismaken met de standpunten van LSP. Op een debat waar ook LSP aanwezig is, kan de neoliberale afbraakpolitiek van de traditionele partijen ontmaskerd worden en zal er een echte oppositie aanwezig zijn. Wanneer er al een debat wordt georganiseerd op je school, pleit er dan voor dat LSP kan deelnemen aan het debat. Lukt dit niet kan je een actie doen op je school of bereid je alleszins goed voor om in discussie te gaan met de zakkenvullers. Wanneer het Vlaams Blok wel is uitgenodigd, kan je hier een actie tegen doen. Een school kan geen forum voor fascisten zijn! Een andere optie is het organiseren van een meeting waarop LSP de kans krijgt om haar standpunt te komen verdedigen. Dit is zeker interessant wanneer er een debat op je school wordt georganiseerd waarop LSP niet is uitgenodigd. Je kan ons steeds contacteren voor peterslijsten, verzetskranten, pamfletten, of andere hulp.

  • Wiens brood men eet, diens woord men spreekt

    Een oud gezegde, maar een dat voor velen nog razend actueel zal klinken. Kijk naar de financiering van een partij en je kent het programma. Alle traditionele partijen zijn afhankelijk van grote giften en de staatsfinanciering die na de vele corruptieschandalen in de plaats kwam van duistere financieringspraktijken.

    Bart Vandersteene

    Wij kiezen voor de duurzame weg van opbouw van onze partij, door het verzamelen van vele kleine bijdragen, steun voor onze campagnes op straat, via de maandelijkse bijdragen van leden en sympathisanten. Op deze manier zijn we niet gebonden aan welke financiering van buitenaf dan ook. Niet zo bij de rest.

    Na de nederlaag van Agalev vorig jaar verloren ze om en bij de 2 miljoen euro aan inkomsten op jaarbasis. Meer dan 80 personeelsleden werden afgedankt en zelfs hun maandblad konden ze niet behouden.

    Partijen die geen zetel halen, krijgen niets. Na het invoeren van de kiesdrempel van 5% wordt het hen ook nog eens moeilijker gemaakt om ooit die eerste zetel binnen te halen.

    Eén van de redenen om het belang hiervan te relativeren is de beperkte macht van verkozen posities in het parlement. Als je bekijkt wanneer fundamentele zaken afgedwongen zijn, dan zijn die er telkens gekomen op basis van krachtsverhoudingen in de samenleving. Als wij verkozenen zouden hebben dan zouden die hun zetel gebruiken als een platform voor de verspreiding van onze ideeën en om bewegingen in de samenleving te versterken. Want 1, 2 of 5 zetels kunnen nooit de kracht van de massa in actie vervangen.

    Steun de LSP in haar werking

    Wij zijn een partij die zich dagdagelijks wil en zal bewijzen. Wij leven niet van verkiezing naar verkiezing. Onze werking bestaat uit het opzetten van campagnes in wijken, bedrijven en scholen – het voeren van actie, het informeren en mobiliseren van de bevolking, het opbouwen van een echte tegenkracht.

    Om dit te kunnen doen hebben we jullie steun nodig. Het budget dat we willen besteden in de kiescampagne is 8.000 euro. Dit is peanuts vergeleken met de miljoenen euro die de traditionele partijen zullen uitgeven. Maar om die 8.000 euro te verzamelen hebben we elke bijdrage nodig.

    Maar vooraleer we kunnen deelnemen aan de verkiezingen, voor we affiches mogen plakken moeten er eerst 5.000 handtekeningen worden opgehaald in Vlaanderen en Wallonië. Sinds eind januari hebben onze afdelingen het materiaal ontvangen waarmee ze de handtekeningencampagne kunnen aanvatten. Ook in deze campagne kunnen we jullie hulp gebruiken.

    Nodig LSP uit bij je thuis

    Misschien ken jij ook mensen in je straat, onder je collega’s in je vriendenkring die wel geïnteresseerd zijn in onze ideeën en bereid zijn om eens een avondje hiervoor uit te trekken. Nodig die mensen uit bij je thuis, vraag iemand van de lokale LSP-afdeling om langs te komen met een woordje uitleg en ons verkiezingsmateriaal. Op deze manier kunnen meer geïnteresseerden kennis maken met onze ideeën, onze methodes en onze campagnes.

  • LSP in debat

    De afgelopen dagen werd op een discussieforum van de site politics.be een forumsessie met LSP opgestart. Iedereen die het wenst kan daar vragen stellen aan LSP’ers of debatteren over tal van onderwerpen. Hieronder vind je een paar opmerkelijke bijdragen. Er kunnen nog altijd vragen gesteld of opmerkingen gemaakt worden op dit forum.

    Vraag:

    Wat is het verschil tussen de LSP en de SPa: toch beiden linkse partijen volgens mij? En waarom moeten de mensen de LSP verkiezen boven de SPa?

    Antwoord door Anja Deschoemacker:

    Heel wat mensen zullen zich wellicht afvragen of LSP de linkse kiezers niet eerder verdeelt dan ze te versterken.

    Velen zullen het met ons eens zijn betreffende een aantal kritieken op het door de SPa gevoerde beleid, maar tegelijk zullen ze zich afvragen of een "nuttige stem" voor het minste kwaad op 13 juni niet meer oplevert dan een stem voor LSP.

    Voor alle duidelijkheid: LSP bestaat als onafhankelijke partij slechts sinds 1995, eerst als Militant Links (Militant in het Franstalig landsgedeelte) en vanaf 2001 als LSP, Linkse Socialistische Partij (Mouvement pour une Alternative Socialiste langs Franstalige kant).

    Voordien waren we de marxistische linkervleugel binnen de SP onder de naam Vonk (nu werkt er nog een klein groepje onder die naam) en vanaf 1992 onder de naam "Militant". Wij waren toen immers van oordeel dat arbeiders (daarmee bedoelen we alle loontrekkenden, zij die van hen afhankelijk zijn en mensen die moeten leven van een vervangingsinkomen) en jongeren, zodra ze in actie komen tegen het besparingsbeleid, zich eerst zouden richten naar hun "traditionele" organisaties. Op syndicaal vlak zijn dat het ABVV en het ACV en op politiek vlak was dat in het verleden de SP, de voorloper van SPa. Dat verklaart bijvoorbeeld waarom LSP en haar voorlopers nooit hebben voorgesteld aan arbeiders om hun lidboekje van ABVV en/of ACV te verscheuren en een nieuwe "revolutionaire" vakbond te stichten, zoals AMADA (nu Partij van de Arbeid) destijds bepleitte.

    Uiteraard is LSP niet blind voor het verraad van de vakbondsleidingen, maar in plaats van zich af te scheuren en te isoleren ten opzichte van de twee grote bonden en daarmee van de meerderheid van de syndicaal georganiseerde arbeiders, vinden wij het nuttiger dat strijdbare arbeiders zich verenigen in een linkervleugel die strijdt voor strijdbare en democratische vakbonden.

    Destijds was de SP een arbeiderspartij met een leiding die liever aan tafel zat met het patronaat dan met de arbeiders. Hoe ver dat kon gaan, is gemakkelijk te illustreren met enkele historische voorbeelden. Laat ons beginnen met De Man, auteur van "de psychologie van het marxisme" waarin hij als academicus probeert het marxisme te weerleggen. Deze intellectueel, die net als Frank Vanden Broucke enkele jaren studeerde in het buitenland, ontbond op 28 juni 1940 de Belgische Werkliedenpartij en riep de arbeiders op met de nazi’s te collaboreren.

    Achiel Van Acker, de onbetwiste na-oorlogse BSP-leider, werd Achiel Charbon genoemd door de manier waarop hij de kolenslag had georganiseerd. De kolenslag bevatte de verplichte tewerkstelling van Duitse krijgsgevangenen, een loonstop en een feitelijk stakingsverbod met de dreiging om leger en rijkswacht in te zetten tegen "werkonwilligen".

    Na de grote Algemene Staking tegen de Eenheidswet van ’60-’61 boekten socialisten en vooral communisten een verkiezingsoverwinning. In ruil voor het behoud van een aantal hoofdstukken van de eenheidswet en verstrengde maatregelen van ordehandhaving verkregen de socialisten sleutelposten in de regering Lefèvre-Spaak o.a. Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en Sociale Zaken. Op het zogenaamde "onverenigbaarheidscongres" van december ’64 werden de radicalere Mouvement Populaire Wallon en La Gauche uit de partij gezet.

    In december ’79 ondertekende SP-minister Willy Claes het NAVO-dubbelbesluit dat onder meer de installatie van de Pershing II en de Cruise-misssile op Belgische bodem toestond. In de jaren ’80 nam de SP nochtans massaal deel aan de anti-rakettenbetogingen.

    Kortom: LSP en haar voorgangers hebben nooit illusies gekoesterd in de burgerlijke leiding van de SPa en haar voorlopers, de BWP, de BSP en de SP.

    Toch werkten we lange tijd binnen de SP omdat die partij historisch en inzake sociale samenstelling nog steeds een arbeiderspartij was. De partij was niet ongevoelig voor druk van de basis. Ondanks het verraad van de leiding sloten arbeiders bij de partij aan zodra ze een politiek verlengstuk zochten voor hun sociale strijd. Wij wilden in dat proces aanwezig zijn met een programma dat breekt met de kapitalistische logica om de meest bewuste arbeiders te winnen.

    Een dergelijke taktiek heeft vandaag echter geen enkele zin meer. Na 30 jaar besparingsbeleid blijft van de "arbeidersbasis" van de SPa nog weinig overeind. Niet dat er geen arbeiders stemmen op de SPa. Aangezien volgens de Nationale Bank 88% van de bevolking op actieve leeftijd bestaat uit loontrekkenden, werklozen inbegrepen, haalt zowat iedere partij in België en dus ook in Vlaanderen, haar stemmen hoofdzakelijk bij arbeiders.

    In het verleden stemden arbeiders echter slechts op één partij met het specifieke argument dat ze arbeiders waren nl. voor de SP – "ik ben arbeider, dus ben ik socialist" – voor andere partijen stemden ze omdat ze christen, nationalist, vrijzinnig of wat dan ook waren. Vandaag is de laag arbeiders die SPa stemmen omdat ze arbeiders zijn, echter flinterdun geworden. Voooral de jongere generaties hebben nooit meer meegemaakt dat de SP of de PS reële verbeteringen voor de arbeiders "afdwongen".

    De laatste hervorming in het voordeel van de arbeiders dateert al van 1964 met de wet Leburton (een speciaal statuut voor werklozen, invaliden, gehandicapten en wezen). Bovendien verlaten de weinige arbeiders en jongeren de SPa net op het moment dat ze in actie treden, net op het moment dus dat ze zich meer bewust worden van hun positie als arbeider. <p< De SPa leiding verbergt nu niet meer dat ze dikke vriendjes is met het patronaat. Oud-SP-minister Luc Vanden Bossche is de grote baas bij BIAC, de SP.a kandidaat-burgemeester van Antwerpen is de patroon van de grootste publiciteitsfirma van het land, SP.a voorzitter Stevaert is eigenaar van een caféketen.

    Geen wonder dat Stevaert vindt dat wat goed is voor liberalen, dat ook is voor socialisten. De liefde van de SPa-top voor het patronaat blijft niet onbeantwoord. Bij de patroons staan Vande Lanotte en Vanden Broucke bovenaan in de populariteitspoll. De SP.a is steeds minder een arbeiderspartij en steeds meer de zogenaamde progressieve variant van de dominante burgerlijke partijen, naar het model van de Democratische Partij in de VS.

    Zijn SPa en LSP beide "linkse partijen"? "Links" is een subjectief begrip. voor sommigen is zelfs Verhofstadt "links". Links is naar ons oordeel een populaire term om uit te drukken dat men op politiek vlak de kant van arbeid kiest tegen het kapitaal, terwijl rechts net op het tegendeel wijst. In die zin hebben wij het moeilijk om de SPa en ook Groen! vandaag nog "links" te noemen. "Links" in de naam van LSP moet erop wijzen dat we willen breken met de rechtse, pro-patronale politiek van de SPa. Die politiek is naar ons oordeel een rechtstreeks gevolg van de reformistische ideologie die de SPa leiding aannhangt.

    In periodes van recessie of economische stagnatie leidt dit onvermijdelijk tot tegenhervormingen die ingaan tegen de belangen van de arbeiders. Vandaag voert de SPa getrouw de politiek uit van het patronaat: de verkoop van gemeenschapsbezit aan privé-kapitalisten, privatisering van overheidsdiensten, liberalisering of opengooien voor de markt van voormalige universele diensten als electriciteitsdistributie e.a. Inzake sociale zekerheid voert de SPa loyaal de door het patronaat gewenste ontmanteling door.

    Het schrikbeeld van de baby-boom generatie die binnenkort op pensioen gaat, wordt voortdurend opgeroepen. De sociale zekerheid zou daardoor onbetaalbaar worden. Om dat te vermijden moet volgens de SPa de "sociale fraude" bestreden worden en de activiteitsgraad worden opgedreven. Dat laatste is een mooie uitdrukking die moet verdoezelen dat men de pensioenleeftijd wil optrekken. Het Zilverfonds is eigenlijk niets anders dan een instrument om het wettelijke pensioen op termijn te ondermijnen en op de markt te gooien. Als die baby-boom generatie zo’n probleem is, waarom heeft men dan destijds, toen al die baby-boomers nog bijdragen betaalden, niet de nodige reserves aangelegd in plaats van de overschotten in de sociale zekerheid systematisch af te romen om er woekerinteresten op de overheidsschuld mee te betalen? De SPa wil de "sociale fraude" bestrijden. Kortom, in een periode van snelle toename van de werkloosheid, wanneer het land meer dan een half miljoen officiële werklozen telt en het aantal officiële armen volgens het kansarmoederapport snel is gestegen tot 14% van de bevolking, wil de SPa de werklozen eens flink aanpakken, alsof die daar allemaal vrijwillig voor kiezen.

    Als de SPa de sociale fraude even doortastend aanpakt als de fiscale fraude kunnen de werklozen op beide oren slapen. Helaas, wij vrezen dat de werklozen er minder goedkoop zullen afkomen dan de grote fraudeurs.

    Waarom LSP en niet SPa? Na de verkiezingsnederlaag van de SP in ’95 lanceerde Louis Tobback de campagne "de SP is nodig". Heel wat linkse intellectuelen hebben die campagne toen onderschreven. Heel wat arbeiders en jongeren hebben daarna SP gestemd om de afbraak van de sociale zekerheid tegen te gaan. Twee jaar na datum namen een aantal van die linkse intellectuelen ontgoocheld afstand van die campagne in een open brief aan de pers.Op 13 juni zal opnieuw het blauw-zwarte doembeeld opgewekt worden om op te roepen voor een nuttige stem. Stevaert heeft nu al aangekondigd dat wie progressief is en niet op SPa stemt, de linkerzijde verdeelt en "wie links verdeelt, stemt conservatief". We weten dus waar we aan toe zijn.

    Heel wat linkse intellectuelen en ook arbeiders zullen in de komende maanden toch maar het zekere voor het onzekere nemen. Deze keer zal het echter geen twee jaar duren vooraleer men ontgoocheld zal terugblikken op 13 juni. De plannen van de regering en die van de SPa-top zijn duidelijk: de massale overdracht van middelen van arm naar rijk zal niet enkel doorgezet, maar nog versneld worden.

    Het is een illusie dat men de besparingen verzacht door vandaag SPa te stemmen. Integendeel: het patronaat weet heel goed dat met de SPa in de regering het ABVV en vooral het FGTB veel beter in de pas gedwongen kan worden. De SPa zal dezelfde politiek voeren als haar Duitse sociaal-democratische collega Schröder die probeert het zwaarste saneringsplan uit de Duitse geschiedenis door te voeren, onder meer door de pensioenleeftijd op te trekken tot 70 jaar.

    De LSP wil hiertegen een tegenkracht opbouwen. Er is nood aan een echte, linkse oppositie, die zich verzet tegen de uitverkoop van gemeenschapsmiddelen, tegen ondermijning van de arbeidscontracten, tegen de verdere afbouw van de sociale huurmarkt etc… Is het programma van LSP betaalbaar? Met het enorme vermogen van België (1000 miljard euro), een fiscale fraude die door de senaat geschat wordt op 15 miljard euro, een woekerrente van 15 miljard euro op de overheidsschuld en een jaarlijkse gezamenlijke bedrijfswinst van 25 miljard euro is ieder programma betaalbaar. De vraag die we ons moeten stellen, luidt: bestaat de politieke wil daartoe? Het is duidelijk dat het patronaat de werkende bevolking de broeksriem zo strak mogelijk wil aanspannen. Daaraan toegeven in de hoop dat het later wel zal beteren, leidt tot bittere ontgoocheling. LSP wil proberen een krachtsverhouding op te bouwen die het mogelijk maakt te breken met de kapitalistische waanzin. Wij staan voor een democratisch socialistisch systeem waarin volkeren zich op vrijwillige basis aaneensluiten en iedere vorm van uitbuiting en onderdrukking bestreden wordt.

    Vraag:

    Waar kan ik voor u stemmen? 😎 http://www.verkiezingssite.be/

    Antwoord door Anja Deschoemacker:

    Mooi, lief meisje? Ieder zijn smaak natuurlijk, en het is misschien als compliment bedoeld, waarvoor dank, maar ik zou mezelf niet meteen zo voorstellen. Voor mensen die mij en mijn partij kennen, is dat evenmin de eerste beschrijving die in hun hoofd opkomt.

    Het is voor mij een beetje een vreemd verband: stemmen doe je niet op iemand vanwege hun uiterlijk, maar vanwege de standpunten die ze verdedigen. Anderzijds begrijp ik wel dat wat vandaag in de politiek gebeurt, leidt tot dat soort inschattingen. De babe-politici zijn al enige tijd aan een opmars bezig en het Freya-fenomeen heeft zijn effect niet gemist. De eerste campagne van Freya Vanden Bossche riep zelfs expliciet op om voor haar te stemmen omwille van haar blote benen. Op die manier leidt meer vrouwen in de politiek ironisch genoeg tot een verzwakking van de positie van vrouwen en een versterking van het seksisme dat vandaag welig tiert.

    In die zin is het dan natuurlijk ook een provocatie: LSP verzet zich net tegen dat soort ontwikkelingen. Ik ben zelf de medeoprichtster van de vrouwencommissie van LSP (in 1996, dus toen nog Militant Links) en speel er vandaag nog steeds een leidinggevende rol in. En voor ons is dat geen koffiekransje – we beschouwen het als een belangrijk werkingsterrein. LSP is niet akkoord met het vandaag dominante postfeminisme. Dat gaat ervan uit dat met de wettelijke gelijkheid ook echte gelijkheid tussen mannen en vrouwen verworven is. Of je het als vrouwen dus kunt “maken” in de huidige maatschappij hangt volledig van je individuele capaciteiten af. Probleem ermee is dat de cijfers op een andere, echte, werkelijkheid wijzen: vrouwen worden nog steeds gediscrimineerd op vlak van tewerkstelling, lonen en arbeidsvoorwaarden; ze zijn nog steeds vaker het slachtoffer van geweld binnen het gezin en lopen nog steeds gebukt onder de dubbele dagtaak; ze worden nog steeds vaak beoordeeld en voorgesteld als een lustobject, in plaats als een menselijk wezen dat begiftigd is met een persoonlijkheid, met ideeën en talenten,… Het is juist die situatie die ertoe leidt dat er minder vrouwen in politieke organisaties betrokken zijn dan mannen. Voor het grootste deel is dat te wijten aan het feit dat vrouwen door de dubbele dagtaak gemiddeld een pak minder vrije tijd hebben dan mannen – ik kan er als alleenstaande moeder van een kind van drie over meespreken. Vrouwen worden verder nog steeds anders bejegend in de burgerlijke samenleving, ook in het politieke wereldje dat met uitstek een mannenwereld is. Of vrouwelijke politici het vandaag écht kunnen maken in de politiek heeft veel met hun uiterlijk te maken, wat van mannelijke politici niet kan worden gezegd.

    LSP verdedigt een programma tegen discriminatie. Ons feminisme is echter een feminisme dat de eenheid binnen de arbeidersklasse wil herstellen, een eenheid die steeds opnieuw bedreigd wordt door het burgerlijke seksisme dat dagelijks over ons hoofd wordt gestort. Naar onze mening hebben mannen uit de werkende klasse niets te winnen bij dat seksisme en juist alles bij de echte bevrijding van de vrouw. Wij verdedigen o.a. de socialisering van de huishoudelijke taken, met publieke wasserijen, restaurants, kinder-, zieken- en bejaardenopvang,… Wij verdedigen niet gewoon gelijk loon voor gelijk werk, maar ook een herwaardering van de lonen in de laagstbetaalde sectoren, waarin veel vrouwen zijn tewerkgesteld. Wij eisen ook het recht op werk op voor iedereen en met werk bedoelen we vaste en voltijdse betrekkingen met uurroosters die bepaald worden door het personeel zelf. Om dit soort eisen te behalen, is strijd van vrouwen alleen niet voldoende. Anderzijds is de strijd van mannelijke arbeiders alleen niet voldoende om de huidige aanvallen op tewerkstelling, openbare diensten, sociale zekerheid,… af te wenden en zeker niet om dit systeem dat leeft op ongelijkheid en uitbuiting omver te werpen. Eenheid tussen mannen en vrouwen uit de werkende bevolking is in ons belang, seksisme en discriminatie van vrouwen niet.

    Dus bedankt voor het compliment, maar neen bedankt. Als je op een “mooi lief meisje” wil stemmen, ben je bij Freya aan een beter adres. Bij LSP is enkel een socialistisch programma en een strijdpartij die hiervoor wil vechten in aanbod.

    Vraag:

    Wat is het verschil tussen LSP, PVDA, SAP, KP,…? Als buitenstaander ben ik eerder geneigd om ze allen over één en dezelfde kam te scheren. Waarom doen jullie dat dan zelf ook niet? Vele kleintjes maken toch één groot? Is het niet veel beter om alle verschillen even opzij te leggen, en te kijken wat jullie gemeenschappelijk hebben? Of worden persoonlijke tegenstellingen ook bij links soms (te) belangrijke struikelblokken om tot een gemeenschappelijk front te komen tegen extreem en ultra rechts in Vlaanderen/België?

    Antwoord door Geert Cool:

    Er is inderdaad verdeeldheid ter linkerzijde. Voor marxisten volstaat het echter niet om dat vast te stellen en het eventueel jammer te vinden. Marxisten moeten op een materialistische wijze nagaan waarom er verdeeldheid is en wat er eventueel rond kan gedaan worden.

    Verdeeldheid komt veelal voort uit nederlagen van de arbeidersbeweging op basis waarvan meningsverschillen ontwikkelen. Dit werd reeds duidelijk in de Eerste Internationale waar de uiteindelijke nederlaag van de Commune van Parijs ertoe leidde dat de meningsverschillen tussen de anarchisten en de marxisten een organisatorisch vervolg kreeg in het feit dat er verschillende organisaties tot stand kwamen in plaats van één Internationale arbeidersassociatie. Met de Tweede Internationale werd gepoogd daar iets aan te doen, maar de groei van de economie zorgde ervoor dat de leiding van de sterk groeiende arbeidersbeweging het bekomen van toegevingen als doel op zich ging zien, terwijl dat slechts in een bepaalde periode haalbaar was. De logica van het reformisme bleek bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog toen de reformistische leiders die oorlog steunden. Een internationalistische fractie kwam samen in Zimmerwald en bouwde aan een alternatief, wat uiteindelijk een beslissende impact had op de Russische revolutie en het tot standkomen van de derde Internationale. De Communistische Internationale zorgde voor een grotere graad van eenheid, zo deden heel wat anarcho-syndicalisten mee (denk maar aan de Amerikaanse IWW, industrial workers of the world). In België leidde het ontstaan van de Comintern en de Russische Revolutie er toe dat een groep geradicaliseerde jongeren die een eigen organisatie hadden opgezet samenkwamen met een aantal vakbondsmilitanten die uit de sociaal-democratie waren gestapt om de Communistische Partij te stichten.

    Dat was een belangrijke stap vooruit en had een eenmakend effect. Maar een proces is niet altijd eenduidig of in een rechte lijn. Het isolement van de Sovjetunie en het achtergebleven karakter van de SU vóór de revolutie maakten dat een bureaucratie zich kon ontwikkelen om de revolutie op een zijspoor te zetten. Wij noemen dat stalinisme en het had directe gevolgen: de kloof tussen de hoogste en laagste inkomens steeg, een kaste kon zich ontwikkelen, er werd teruggegrepen naar de traditionele instelling van het gezin om dit te promoten (tegenover het collectiviseren van het huishoudelijk werk),… Dit had een negatief effect, niet enkel op de revolutionaire krachten in de SU die eraan moesten geloven – met als dieptepunt de Moskouse processen waar de overblijvende leden van de oude garde van bolsjevieken werd geliquideerd. Het had echter ook een effect op revolutionaire bewegingen elders.

    Zo splitste de Belgische KP op een congres in Antwerpen in maart 1928 tussen stalinisten en trotskisten in een verhouding 7 tegen 3 à 4. Je kunt dat toeschrijven aan ‘persoonlijke botsingen’ of andere psychologische verklaringen, maar het is uiteraard toe te schrijven aan een materiële basis in de SU zelf.

    De trotskisten hadden het niet gemakkelijk, zeker niet nadat de stalinisten na WO 2 in het offensief konden gaan op basis van de militaire overwinning van Stalin (na té zware offers die niet noodzakelijk waren geweest mits een correct perspectief). De stalinisten waren echter niet bereid om de bewegingen die ook in België plaats vonden tot een goed einde te brengen. In plaats van op basis van de weerstand een stevige arbeidersoppositie uit te bouwen (die overigens gewapend was van in het anti-fascistisch verzet) kozen ze ervoor, op bevel van Moskou, om in een burgerlijke regering toe te treden met o.a. liberalen en christen-democraten. De stalinistische KP gaf mee het bevel om te ontwapenen en eigenlijk de macht volledig aan de burgerij over te dragen. Nadat ze dit gedaan hadden verdween de KP grotendeels van het electorale toneel waar het direct na WO2 een plaats had weten te verwerven.

    De trotskisten kwamen zwak uit WO 2, o.a. door de zware repressie van de nazi’s (de ganse leiding van de Belgische trotskisten met figuren als Abram Leon of Leon Lesoil kwam om in de holocaust) en de versterkte positie van het stalinisme in de bi-polaire situatie na WO2 waarbij de SU een impact had als aantrekkingskracht voor wie het niet eens was met het imperialisme van de VS.

    Die zwakke positie – ook op inhoudelijk vlak door het wegvallen van een groot deel van de leiding – zorgde voor verdeeldheid en een zoeken naar correcte perspectieven. In Engeland was de trotskistische leiding nog vrij sterk op dat punt: er was een stevige werking geweest onder de soldaten en er was direct na de oorlog het heropbouwen van de Revolutionary Communist Party die een zekere impact had. De RCP-leiding kwam al snel in conflict met de leiding van de trotskisten die verdeeld waren. Het standpunt van de Britten (en voor de goede verstaander, dit was de voorloper van LSP) was dat de stalinisten in het offensief waren, dat de kapitalisten dit probeerden te counteren met een zwaar investeringsprogramma in de vorm van het Marshal plan, waardoor er tijdelijk ruimte was om de reformistische organisaties in stand te houden. De RCP ging binnen de reformistische massa-partijen werken omdat brede lagen van de arbeiders en jongeren zich naar die partijen ging richten in de hoop via dat instrument verandering af te dwingen. Wij hebben een houding om daar te zijn waar brede lagen van arbeiders en jongeren op zoek gaan naar een alternatief. Dat betekende een breuk met de groep die vandaag ‘SAP’ vormt, die zich meer ging richten op de studentenbeweging, de vrouwenbeweging,… kortom de zogenaamde "zusterbewegingen" van de arbeidersbeweging.

    De val van het stalinisme na 1989 vomrde een nieuw fundamenteel keerpunt. Het "gemakkelijke alternatief" van de Sovjetunie viel weg waardoor bvb in de Derde wereld (beter: de "ex-koloniale wereld") geen tussenweg meer mogelijk was los van het imperialisme. Maar dit had ook een fundamentele impact op de traditionele arbeidersorganisaties in het westen waar de draai naar rechts van de leiding kon versneld worden door het ideologisch offensief van de burgerij na de val van het stalinisme in de vorm van de idee dat het kapitalisme had overwonnen. Dat leidde tot een zekere passiviteit, waardoor de basis van bvb de SP snel afkalfde (en dan bedoel ik de actief betrokken basis, niet de electorale basis). Dit maakte een nieuwe draai noodzakelijk: uit de sociaal-democratie. LSP vormde in 1992 de groep Militant die besliste om meer onafhankelijke (dus los van de sociaal-democratie) jongerencampagnes zoals Blokbuster uit te bouwen. Dit was een enorm succes en zorgde ervoor dat we de periode van de moeilijke jaren 1990 konden overbruggen tegen het neo-liberale offensief in.

    Met de opkomst van de anti-globaliseringsbeweging, een voorloper van meer fundamentele bewegingen, kunnen we opnieuw in het offensief gaan en werd Militant Links van actiegroep dan ook omgevormd tot de partij Linkse Socialistische Partij.

    Dit is in het kort de basis waarop meningsverschillen tot stand kwamen en die hebben nog altijd een impact.

    Zou het beter zijn de meningsverschillen even opzij te leggen? Niet noodzakelijk.

    Wat belangrijk is, is de analyse en de perspectieven die we vandaag hebben. Het is mijn indruk dat de rest van radicaal-links nog worstelt met de jaren 1990 en zich nog vrij defensief opstelt wat zich uit in het naar beneden halen van het politiek profiel (wat bvb de PVDA doet, kijk maar naar de activiteiten die Comac onderneemt: voornamelijk sociale activiteiten en minder politiek inhoudelijk, alleszins geen kadervorming om revolutionaire kaders te ontwikkelen), pogingen om op basis van een laag politiek profiel tot een eenheidsworst te komen (SAP en KP).

    Dat zijn tactieken die vertrekken vanuit een zwakte: een defensieve houding en een verzwakte linkerzijde. Het is echter verkeerd. Er is meer en meer openheid voor radicaal-linkse opvattingen en het potentieel is enorm mits een correcte aanpak. Radicaal-links moet jongeren politiek vormen, de klassiekers laten lezen, hen sterken in het marxisme zodat ze het tot in hun kleine teen beheersen als methode om van daaruit een werking naar brede lagen te kunnen ontwikkelen die erop gericht is het gevoel van ongenoegen te organiseren, bewegingen tegen het asociaal beleid richting te geven en daar een politiek verlengstuk aan te bieden.

    Dat is een andere methode dan zichzelf uitroepen tot dé arbeiderspartij, of het verlagen van het profiel tot "soft-links". Er is nood aan een echte oppositie die inspeelt op thema’s als huisvesting, werkloosheid, onderwijs,… Dat is het project van LSP.

    Vraag:

    Met die kiesdrempel van 5% duurt het nog vijf miljoen lichtjaren vooraleer iemand jullie opmerkt in de politieke geschiedenis van België. Zoveel verloren tijd en energie besteden aan iets wat niemand (of nauwelijks toch) opmerkt, zonde toch?

    Antwoord door Bart Vandersteene:

    Dat radicaal-links niet in staat zou zijn om ook electoraal te scoren is verkeerd. Kijk om je heen in Europa en je ziet in vele landen radicaal-linkse formaties die 5, 10 tot zelfs 15% van de stemmen halen op regionaal en nationaal niveau. Onze zusterorganisatie, de Socialist Party in Ierland behaalde in Dublin West 21,5% van de stemmen tijdens de parlementsverkiezingen in 2002. In Coventry won ons gemeenteraadslid Dave Nellist zijn herverkiezing met 51% van de stemmen in 2002. En in Frankrijk haalden 3 trotskistische kandidaten samen 11% tijdens de eerste ronde van de presidentverkiezingen in 2002.

    Het is echter wel juist dat het voor socialisten geen gemakkelijke periode is geweest. De val van de muur en het neoliberale offensief dat men sindsdien lanceerde zorgde voor een periode waarin marxisten tegen de stroom moesten vechten om hun ideeën staande te houden. Velen zijn er onderdoor gegaan. Niet de LSP, vroeger Militant Links, integendeel. Electoraal stelt radicaal links in België vandaag niets voor. Die vaststelling is niet moeilijk om maken. Maar dit betekent niet dat er geen mogelijkheden zijn geweest. De vraag is wat de organisaties met hun mogelijkheden hebben gedaan. De SAP had een gemeenteraadslid in Antwerpen verkozen tussen ’94-2000. Niet via een eigen lijst, maar via de BSV kandidaten op de Agalev lijst. De Gauches Unies haalde midden jaren ’90 1,6% van de stemmen in Franstalig België. De lijst DEBOUT, in ’99 haalde 2% in de Europese verkiezingen. Als we kijken naar de verkiezingen van 13 juni dan lijkt een electorale score vrijwel uitgesloten. De PVDA heeft na het debacle met Resist een lange herstelperiode nodig waarin de wonden gelikt worden maar geen echte lessen worden getrokken. De SAP en KP kijken uit armoede in de richting van de grote rood-groene éénheid met regerings of ex-regeringspartijen. En degenen die begin de jaren ’90 als de calimero’s van radicaal links werden gezien, werken gestaag verder aan de uitbouw van hun partij, die voor onze normen een belangrijke stap vooruit zal zetten op 13 juni door zich voor het eerst in heel België verkiesbaar te stellen.

    Over de vraag welke de verschilpunten zijn tussen LSP, PVDA, SAP en KP kunnen er dikke boeken geschreven worden. De geschiedenis van de arbeidersbeweging is rijk aan discussie en debat. Maar meningsverschillen hoeven niet te leiden tot verschillende organisaties. Behalve als in de praktijk blijkt dat die meningsverschillen onverenigbaar zijn met het ontwikkelen van een strategie en methode voor het bereiken van een socialistische samenleving. Sinds de Russische Revolutie heeft de arbeidersbeweging vele nederlagen opgelopen en is ze constant geconfronteerd geweest met haar meest fundamentele probleem, het probleem van de leiding. Sociaal-democraten die de arbeiders met handen en voeten willen binden aan het huidig maatschappelijk systeem, waar zij de beste verdedigers van zijn geworden. Stalinisten die een karikatuur hebben gemaakt van het marxisme (socialisme in één land tgo socialistisch internationalisme, bochtenwerk in hun internationale politiek die ze verklaren aan de hand van de dialectiek, …) Daarnaast hebben ze alle democratische socialistische elementen die aanwezig waren bij de opbouw van de arbeidersstaat in Rusland via brute repressie weggesneden en een bureaucratische kaste in de plaats heeft gesteld. En de oude trotskistische leiding van de IVe Internationale heeft sinds WO2 de ene fout na de andere gemaakt in haar perspectieven, werkmethodes en programma.

    Fouten zal elke organisatie of partij maken, de kwestie is of die hersteld worden of niet. Fouten die niet hersteld worden, leiden tot zwaar betaalde nederlagen. Die prijs betalen we vandaag door het diskrediet waarin communisme is beland door de misdaden van het stalinisme. Die prijs betalen we door de vele verschillende fracties waarin de oude trotskisten zijn opgesplitst na WO2.

    Over het verleden kan je massa’s interessante literatuur lezen, wat ik zeker en vast iedereen aanraadt. Maar veel concreter is het kijken naar de actualiteit en de relevantie van historische meningsverschillen voor vandaag. Enkel een korte blik op de standpunten bij de vorige verkiezingen maakt al duidelijk dat van samenwerking weinig sprake kon zijn, ondanks onze pogingen om de laatste jaren tot linkse eenheid te komen. Het staat goed binnen linkse kringen om lange teksten te schrijven over de noodzaak aan linkse eenheid. In de praktijk is het enkel onze organisatie die de test van de praktijk doorstaat.

    Kijk naar onze initiatieven in Gent in 2000 (waar we als grootste fractie van LEEF een grote verantwoordelijkheid droegen in het totstandkomen van de eenheidslijst) en Franstalig België in ’99 – ’00 -’03 (waar we kritisch meewerkten aan open lijsten met de PC en een kandidaat hadden op de lijst DEBOUT), de posities die we hebben ingenomen in Antwerpen (steun aan de PVDA+lijst) en Aalst-Oudenaarde-Ronse in ’99 (steun en kandidaat op de LEEF-lijst).

    Maar de laatste jaren zijn er toch wel zaken verandert. Er moet natuurlijk toch wel nog enige basis overblijven om samen te werken. Dat de PVDA met ons niet wil samenwerken is vrij duidelijk, alhoewel het bij hen nooit klaar en duidelijk wordt gepubliceerd. De vraag is of radicaal links er bij gebaat zou zijn om met de stempel van het stalinisme door het leven te gaan. Bij de andere organisaties is er veel pessimisme aanwezig die hen drijft in de richting van de warme armen van Stevaert en C°. Armen die hen wellicht binnenkort zullen omsluiten en wurgen. Binnenkort zullen we misschien nog moeten roepen of er ondertussen wel nog iemand aanwezig is om mee samen te werken.

    Het is niet omdat we voor deze verkiezingen aankondigen dat we geen electorale ambities hebben dat we onze verantwoordelijkheid zouden uit de weg gaan. Maar je moet ook respect hebben voor het ritme van de beweging. Op dit moment kunnen we niet op tegen de heersende trend die een stem voor de SP.a als het minste kwaad ziet. Maar de façade begint nu al een aantal barsten te vertonen. Na de verkiezingen zal ze breken wanneer zal blijken dat een versterkte sociaal-democratie in de regering hetzelfde neoliberale beleid zal voeren als de regeringen in onze buurlanden. Binnen de strijdbewegingen die daartegen zullen ontstaan zal men de vraag stellen of er geen nood is aan een nieuw politiek instrument. Steun voor een linkse oppositie als de LSP zal dan groeien. Maar misschien zal er een veel bredere politieke beweging op gang komen dan we ooit met de LSP zouden kunnen opvangen. Een beweging waarbij tienduizenden zich willen inzetten voor de opbouw van een nieuw partij. Een partij waarbij een belangrijk deel van de vakbondsbasis zal aansluiten. Een nieuwe partij die in de bewegingen zal trachten een oppositie op te bouwen. In zo’n partij zouden de LSP-leden ook actief zijn, niet als individuele leden, maar als een georganiseerde groep. We zouden er een revolutionair socialistisch programma verdedigen als de enige mogelijkheid om fundamenteel te breken met de miserie van het kapitalisme. Eens kijken of de restanten van de andere radicaal linkse organisaties dan nog roepen in de woestijn…

    Vraag:

    Hoe tolerant en democratisch is de LSP en het trotskisme/communisme in het algemeen? Aangezien zowel solidarisme als kapitalisme mateloos gecriminaliseerd wordt -door woord en daad van jullie-, mogen we ons toch wel afvragen in hoeverre de LSP respect heeft voor de mening van de andere, als deze afwijkt van de zijne. Indien ik mij vergis, waar uit blijkt dat respect dan?

    Antwoord door Anja Deschoemacker:

    "Mateloos gecriminaliseerd"? Solidarisme is een hoeksteen van het fascistisch denken, van een bloed en bodem ideologie. Volgens het solidarisme moeten de arbeiders van een welbepaalde regio zich aaneensluiten met het patronaat van die regio (hun bazen en uitbuiters, degenen die hen onderdrukken als ze tegen die uitbuiting in actie komen) om zo de nationale staat uit te bouwen en die te stellen tegenover andere staten. Maar die arbeiders en dat patronaat hebben niets gemeen, behalve de regio waar ze wonen. En dan nog, wat hebben de chique villawijken in bijvoorbeeld Knokke Zoute gemeen met bijvoorbeeld de Brugse Poort in Gent? De arbeiders en het patronaat leven veel meer in verschillende werelden dat de arbeiders van verschillende landen. En bovenal, waar de belangen van de arbeiders van verschillende landen in essentie gelijklopend zijn (een groter aandeel van de door hen geproduceerde rijkdom in handen krijgen – een strijd die ze voeren met hun eigen nationale burgerij), zijn de belangen van arbeiders en patronaat van één land onmiddellijk tegengesteld. Het kapitalisme is een systeem dat leeft op uitbuiting van de arbeidskracht en is dus essentieel een systeem van winnaars en verliezers. Het solidarisme probeert het voor te stellen alsof het mogelijk zou zijn enkel winnaars te hebben, maar geen uitbuiters zonder uitgebuitenen, geen onderdrukking zonder onderdrukten. We hoeven het solidarisme niet te "criminaliseren", dat hebben de fascistische regimes uit het verleden reeds gedaan.

    En "criminaliseren" we het kapitalisme? Het stalinisme is op enkele minieme stuiptrekkingen nagenoeg dood – daarover zijn we het toch eens? Wie is dan verantwoordelijk voor de enorme daling van de levensstandaard in de voormalige stalinistische landen? Voor het feit dat steeds meer vrouwen en kinderen uit die regio’s in de prostitutie belanden? Vandaag is er voor de ellende in de wereld slechts één systeem aan te duiden, namelijk het kapitalisme. Het is de werking van het kapitalisme 2,8 miljard mensen veroordeelt tot het leven in armoede (met een inkomen van 2$ of minder per dag). Wij hoeven dit systeem niet te criminaliseren. De antiglobaliseringsbeweging is ontstaan uit die feiten die open en bloot geanalyseerd kunnen worden. De strijd van de massa’s in Latijns Amerika toont de criminele realiteit van het kapitalisme dagdagelijks aan. Je moet de feiten natuurlijk ook nog willen zien……

    Vraag:

    De hoofddoeken hebben niets te maken met religie maar met de discriminatie van man en vrouw… En ongeacht of een verbod (in eerste instantie) de radicalisatie zal verhogen (of de macht der extremisten) je kan niet op een andere manier ageren omdat het toelaten van de hoofddoeken betelkent dat je als samenleving akkoord gaat met een ideologisch opgelegde disriminatie van vrouwen door mannen (de hoofddoek als soort ‘jodenster’…)… Het is dus niet zo dat meisjes de doek dragen omdat ze zich willen uiten; dat kunnen ze op jonge leeftijd niet; trouens, wij verbiedne ook nazitekens en consoorten als ‘uiting’… Bovendien moeten we niet vergeten dat zelfs de meisjes en vrouwen die rondkrijsen (sic) dat ze bewust en ongedwongen een hoofddoek dragen, van dezelfde categorie zijn als de joden die onder Hitler zeiden dat het wel een goed idee was om een ster te dragen en dat dit geen discriminatie was…

    Antwoord door Anja Deschoemacker:

    LSP ontkent niet dat er sprake is van discriminatie van vrouwen in de moslimgemeenschap. In realiteit is er in ieder land en in iedere gemeenschap sprake van vrouwendiscriminatie, in die zin dat de – nochtans belangrijke – gelijkheid in wettelijke zin niet heeft geleid tot gelijkheid in de realiteit. De emancipatie van iedere vrouw zal pas bereikt zijn als de economische positie van vrouwen verandert, als financiële onafhankelijkheid de norm wordt i.p.v. de uitzondering. Hoe het verbieden van de hoofddoek hierin een stap vooruit zou kunnen betekenen, mag iemand mij eens dringend komen uitleggen. Bovendien bekijk jij de migrantenvrouwen enkel als gediscrimineerde vrouwen (door hun mannen), terwijl ze natuurlijk evengoed gediscrimineerde migranten zijn (door de Belgische staat en het patronaat). Veel jonge moslimmeisjes dragen hun hoofddoek als protest hiertegen.

    LSP denkt dat zowel racisme als seksisme splijtzwammen zijn binnen de arbeidersklasse, tegenstellingen die door de burgerij steeds opnieuw worden opgezweept omdat een verdeelde arbeidersklasse nu eenmaal gemakkelijker onder de duim te houden is. Op beide vlakken voert LSP actie. We weigeren echter ons te laten meeslepen in een racistische campagne onder het mom van de verdediging van vrouwenrechten…

    Vraag:

    Is LSP voorstander van de zogenaamde "gratis-politiek"?

    Antwoord door Anja Deschoemacker:

    "Zogezegd gratis" is het wel, in die zin dat de discussie draait rond de besteding van publieke middelen. De vraag is of het door terugbetaling van woekerintresten op de overheidsschuld naar institutionele beleggers moet gaan, of naar diensten voor de bevolking, bijvoorbeeld. Of er cadeaus moeten worden uitgedeeld aan de patroons of integendeel de sociale zekerheid moet worden versterkt.

    Door de neoliberale politiek die hier reeds twee decennia wordt gevoerd, is het aandeel van de werkenden in de nationale rijkdom gedaald ten voordele van het aandeel van de rijksten. De toename van de kloof tussen arm en rijk is een fenomeen dat inherent is aan het kapitalisme. Toen de burgerij in West-Europa geconfronteerd werd met de Oost-Europese geplande economieën (en de uitgebreide sociale voorzieningen die daar werden gecreëerd), gecombineerd met een hoge organisatiegraad en strijdbaarheid van de arbeidersklasse in eigen land, werd ze verplicht gedurende een historische periode een politiek te voeren die de harde kanten van die toenemende kloof moest afronden. Nu het stalinisme verdwenen is, de voormalige arbeiderspartijen verburgerlijkt en de vakbondsleiding op haar knieën zit voor de neoliberale logica, wil de burgerij die verworvenheden terugnemen.

    Wat wij eisen, is een herstel van de patronale bijdragen, die wij zien als een integraal deel van het loon van de werkende (in de vorm van uitgesteld loon door de uitbouw van een sociale zekerheidskas die uitkeringen betaalt als je niet meer kunt werken).

    We eisen een echte bestrijding van de fiscale fraude, een vermogensbelasting,… Met deze eisen alleen reeds zouden een gans pak diensten "gratis" aangeboden kunnen worden. Wij eisen dat diensten als onderwijs, kinderopvang, vervoer, afvalophaling,… "gratis" zouden zijn, m.a.w. dat iedereen aan die diensten bijdraagt via progressieve belastingen. Eigenlijk zijn de prijzen die voor die diensten worden betaald een soort van BTW, waarbij iedereen evenveel betaalt ongeacht het inkomen. Om die diensten toegankelijk te houden voor iedereen moeten die "gratis" worden aangeboden. We zijn trouwens voor de afschaffing van de BTW en iedere belasting waarbij iedereen dezelfde som moet betalen. Vandaag zien we echter dat het omgekeerde gebeurt: de fiscale fraude wordt niet bestreden, de sociale wel; belastingen worden verlaagd (wat vooral ten goede komt aan de beter begoeden), terwijl allerlei diensten duurder worden…

    Vraag:

    Hoe hedendaags is de term "proletariaat" in een wereld waar de arbeiders ook geld steken in beleggingsfondsen? Hoe archaïsch is het de wereld in te delen in kapitalistische bourgeoisie aan de ene kant, en proletariaat aan de andere kant? Hoe modern is het streven naar de "revolutie" in een systeem waar je ook via de particratie aan de macht kan komen? Hebben de marxistische/trotskistische dogma’s niet een modernere invulling nodig? En zo ja, beseft men dit wel bij de partij LSP?

    Antwoord door Peter:

    Tantist stelt zich de vraag: “Hoe hedendaags is de term "proletariaat" in een wereld waar de arbeiders ook geld steken in beleggingsfondsen? Hoe archaïsch is het de wereld in te delen in kapitalistische bourgeoisie aan de ene kant, en proletariaat aan de andere kant?”

    Je kan jezelf de vraag stellen: welke groep in de bevolking heeft er geprofiteerd van de neoliberale politiek van de afgelopen 25 jaar? De arbeiders of kleine bedienden? Zij kregen door de crisis waarin het kapitalisme sinds midden jaren ’70 is beland een daling van de reële lonen aan hun broek gelapt. In de VS – waar de neoliberale politiek in zijn meest extreme vorm werd doorgedrukt – daalden de reële lonen van de massa van loontrekkenden tussen ’72 en ’99 met maar liefst 14%. In België was die daling van de reële lonen minder, door de defensieve druk van de vakbonden (ook al zitten we met een bureaucratische leiding die geen echte strijd wil voeren), maar daarom niet minder reëel.

    De “liberale structuren” leverden de arbeiders in de jaren ’90 een bijna volledige ondermijning van het arbeidscontract op. Het grootste deel van de jobs die er in de jaren ’90 bijkwam, bestond uit deeltijds of tijdelijk werk, die er bij een recessie (economische crisis) het gemakkelijkste uitvliegen. Zeker voor jongeren die vandaag op de arbeidsmarkt terecht komen, is werkzekerheid zo goed als onbestaande.

    Tel daar nog eens de massale structurele werkloosheid bij die de arbeidersklasse bedreigt. Begin jaren ’70 bedroeg de werkloosheid ongeveer 2%. Vandaag zijn in België – als je de statistieken van de RVA bekijkt – meer dan een miljoen mensen op een of andere manier van een uitkering afhankelijk. Als je alle categorieën bij elkaar telt die reëel werkloos zijn (o.a. ook de oudere werkozen – ouder dan 50 jaar, de schoolverlaters,… die niet meer in de statistieken voorkomen), de onvrijwillig deeltijds werkenden, de geschorsten van de dop (vooral vrouwen),… kom je gemakkelijk aan een werkloosheidsgraad van 15 à 20%.

    Elke economische crisis of recessie sinds het uitbreken van de structurele crisis in de jaren ’70 zorgde voor een sterke aangroei van de werkloosheid, die in periodes van economisch herstel niet meer fundamenteel werd teruggedrongen. Het kapitalisme wordt dus met een steeds erger wordende crisis geconfronteerd (door Karl Marx overigens voorspeld). De idee dat na de magere jaren vanzelf terug vette jaren komen, is een fabeltje uit liberale economiecursussen. De vrije markt creëert geen automatische overeenstemming tussen vraag en aanbod. Hoe verklaar je anders die groei van de structurele werkloosheid?

    De “kosten van de sociale zekerheid” zijn hier geen argument. Waarom speelde dit dan niet in de jaren ’50 en ’60, toen het sociale zekerheidsstelsel met rasse schreden – onder druk van de arbeiders – werd uitgebouwd, zonder tot massale werkloosheid te leiden?

    Overigens: al meer dan 20 jaar is de regering met aanvallen op de sociale zekerheid en “lastenverlagingen” voor de patroons bezig, zonder dat dat ook maar iets heeft veranderd aan de werkgelegenheidsgraad in ons land. Ondertussen werden vaste en degelijk betaalde jobs wel meer en meer een zeldzaamheid tussen al de tijdelijke, deeltijdse en laag betaalde jobs.

    De realiteit is dat het kapitalisme in een fundamentele crisis van overproductie zit. Onder dit systeem is de arbeidersklasse door de uitbuiting door een handvol kapitalisten (de toeëigening van onbetaalde arbeid in de vorm van de winsten) niet in staat om al de producten en diensten die ze levert, zelf terug op te kopen. Bovendien zie je dat de kapitalisten, onder druk van de concurrentie, steeds meer investeren in machines, terwijl ze enkel uit de uitbuiting van de arbeiders hun meerwaarde puren. Deze elementen zorgen ervoor dat het kapitalisme op een bepaald moment onvermijdelijk in een onoplosbare crisis van overproductie terechtkomt.

    De gemiddelde groei van dit systeem in de jaren ’80 en ’90 was dan ook lager dan in de jaren ’50 en ’60. Sinds het uitbreken van de crisis midden jaren ’70 heeft de burgerij geprobeerd de tegenstellingen nog wat te temperen door een enorme uitbreiding van de overheidsschulden. Ook door het opendraaien van de kredietkranen voor de gezinnen en de bedrijven heeft de vrije markt, kijk naar de groei in de jaren ’90, de problemen verder voor zich uit proberen te duwen. De recessie van 2001 heeft die zeepbel echter al voor een groot stuk doorprikt.

    Eind 2000 haalde de Bel-20 op de beurs van Brussel de kaap van 3.340 punten… maar in mei 2003 was hij al teruggezakt tot 1.925 punten. Een duizelingwekkende val van 42%. De Europese beursindex Euronext viel terug met maar liefst 55%.

    Voorstanders van “werknemersparticipatie” in de aandelen van bedrijven zouden daar eens over moeten nadenken. Ze vergeten dat deze ontwikkeling onder het kapitalisme onvermijdelijk is: de zeepbel mag nog zolang worden uitgerokken, uiteindelijk wordt het systeem opnieuw binnen zijn grenzen gedreven. Voor het beurssysteem betekent dit dat “gokken” (helemaal niet zo’n slecht gekozen term) op de beurzen voor arbeiders uiteindelijk stukbotst op de erger wordende recessies binnen dit kapitalistische systeem: de winsten van geen enkel bedrijf zijn, door de terugkerende crisissen, blijvend gegarandeerd.

    In de jaren ’90 hebben de winsten zich deels hersteld, maar dan wel op de rug van de arbeiders en kleine bedienden. Daarvoor werd een prijs betaald: uit een enquête van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, in 2000, blijkt dat de verhoogde werkdruk en flexibliteit van de jaren ’90 hebben geleid tot een sterke groei van de “arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen”: rugpijn (genoemd door 33 % van de ondervraagden), stress (28 %), spierpijn in nek en schouders (23 %), algehele vermoeidheid (23 %). Maar neen, volgens sommigen moeten de arbeiders nog meer worden “gemotiveerd” door bedrijfsaandelen… wellicht om ze nog harder te laten werken (en dus door de meerderheidsaandeelhouder – nooit een gewone arbeider – te laten uitpersen).

    Kapitaalbezit bij grote aandeelhouders heeft niets te maken met “democratie”, het toont in de meeste gevallen gewoon aan dat je in de juiste familie bent geboren. Of dat je jezelf ten dienste hebt gesteld van een systeem dat ten koste gaat van de meerderheid van de bevolking.

    Bovendien is de beweerde koppeling tussen participatie en motivatie voor veel arbeiders onbestaande: de bedrijfsresultaten worden nu eenmaal meer beïnvloed door externe factoren (conjunctuur, wisselkoers, rentevoet,…) of door managementbeslissingen dan door de inzet van het personeel.

    Het neoliberaal beleid betekende niet alleen een achteruitgang voor de loontrekkende delen van de arbeidersklasse, ook op de sociale uitkering werd er fel gesnoeid.

    Volgens het Planbureau bedroeg een werkloosheidsuitkering in 1980 gemiddeld 42% van een een gemiddeld loon, in 2003 was dat nog maar 28%! Een invaliditeitsuitkering viel terug van 44% naar 33%. Ook de pensioenen waren niet welvaartsvast (gekoppeld aan de stijging van de lonen) en verloren aan koopkracht.

    Volgens een studie van de Nationale Bank ging de uitkering van zieke werknemers tussen 1981 en 2001 met 24% achteruit ten opzichte van de gemiddelde lonen. Het gemiddeld pensioen van een gehuwde man met 13%. Bij de werklozen zijn de verliezen voor sommige categorieën nog veel groter.

    Vandaag wordt de VS, tot voor kort de motor van de wereldeconomie, geconfronteerd met het traagste economisch herstel sinds Wereldoorlog Twee. Het heeft nog nooit zolang geduurd vooraleer er tijdens een economisch “herstel” nieuwe jobs werden gecreëerd. Dit toont aan dat het kapitalisme steeds meer een absolute rem is aan het worden op de ontwikkeling van de maatschappij. Het is ook het moment waarop de motor van de geschiedenis, de klassenstrijd, in werking treedt. Dat is de periode waar we nu voorstaan. En daar wil de LSP en het Committee for a Workers’ International (CWI), waar we deel van uitmaken, in de strijd van arbeiders en jongeren haar rol spelen

    Vraag:

    Wat is het standpunt van LSP over nationalisme?

    Anja Deschoemacker:

    Nationalisme is dikwijls een tegenstrijdig fenomeen. Als marxisten zijn we tegen elke vorm van onderdrukking van etnische minderheden. Zo hebben we in de jaren ’90 de onderdrukking door Milosevic en het Servische nationalisme van de Kosovaarse bevolking bestreden. De LSP is, net als Lenin, voor het recht op zelfbeschikking van naties.

    Dit is echter een recht – geen plicht, zoals voor burgerlijke nationalisten (die de arbeiderklasse willen verdelen) – en geldt in de eerste plaats als er sprake is van reële onderdrukking. Een voorwaarde hiervoor is ook dat de meerderheid van de arbeidersklasse van een onderdrukte natie achter de eis van zelfbeschikking staat. We voegen er echter wel aan toe dat onafhankelijkheid op kapitalistische basis geen oplossing is: de meerderheid van de bevolking zou blijven lijden onder de kapitalistische crisis en achteruitgang van de levensstandaard.

    Om een concreet voorbeeld te geven: Israël-Palestina. LSP verdedigt het recht van de Palestijnse bevolking op een eigen staat, wat duidelijk de wil is van de meerderheid van de Palestijnse arbeiders en arme boeren. We voegen er echter onmiddellijk aan toe dat – op kapitalistische basis – de bevolking zou blijven leven onder het corrupte gezag van de Palestijnse Autoriteit, waarvan het machtsmisbruik en de zakkenvullerij van de leiding in vele rapporten is bewezen. Recent nog kondigden honderden jongeren van Fatah – een belangrijke fractie binnen de PLO – aan dat ze eruit zouden stappen, omwille van het gebrek aan interne democratie. We roepen dus op voor een onafhankelijk socialistisch Palestina, naast een socialistisch Israël, met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad.

    Dit was ook de manier waarop Lenin de onderdrukte volkeren van tsaristisch Rusland wist te winnen voor een vrijwillige federatie van sovjetstaten. De erkenning van het recht op zelfbeschikking is een toegeving aan het bewustzijn van de arbeiders van een onderdrukte natie, om met hen de band niet te verliezen, en hen uiteindelijk te winnen voor een vrijwillig aaneensluiten in een socialistische federatie.

    Nog een concreet voorbeeld: voor de Servische arbeiders was het cruciaal om zich te onderscheiden van de onderdrukkende politiek tegenover de Kosovaarse arbeiders vanwege hun eigen nationale burgerij (Milosevic). Als ze het recht op zelfbeschikking van de Kosovaarse arbeidersklasse (de meerderheid van de bevolking) niet zouden respecteren, zou dit de eenheid van de arbeidersklasse in de regio enorme schade toebrengen. Jammer genoeg was er langs Servische zijde geen belangrijke arbeiderspartij die dit standpunt naar voor bracht. Dit toont aan hoe, in een situatie van onderdrukking, het verdedigen van het recht op zelfbeschikking (tot en met het recht om een eigen staat op te richten), maar ook van de culturele en taalrechten van een minderheid cruciaal is net om de eenheid van de arbeiders te behouden.

    Marxisten zijn in principe voorstander van assimilatie, maar dan niet in de heersende burgerlijke cultuur, maar – op vrijwillige basis – in de cultuur van de arbeiderklasse van een bepaald land. Dat arbeiders met een verschillende afkomst dezelfde taal kennen en spreken is een belangrijke stap vooruit in de strijd tegen hun gemeenschappelijke tegenstrever: het patronaat. Maar er mag nooit ook maar één element van dwang aanwezig zijn bij de assimilatie in de cultuur van de grotere arbeidersgroep. Bovendien hebben arbeiders van een minderheidsgroep, in België bijvoorbeeld de Turkse of Marokkaanse arbeiders, wel het recht om hun cultuur te behouden – de burgerlijke elementen in die cultuur zullen marxisten echter bestrijden ten voordele van de arbeiderselementen in een cultuur.

    Wij hebben als Belgische werkenden of werklozen veel meer gemeen met Poolse, Turkse, Argenstijnse of Nigeriaanse werkenden of werklozen dan met André Leysen of een andere Vlaamse grootkapitalist (omgekeerd geldt hetzelfde, natuurlijk).

    Om naar het concrete geval van “Vlaamse onafhankelijkheid” te gaan. Ook hier gaat de LSP uit van de eenheid van de arbeiders, Vlamingen, Walen en Brusselaars. Op dit moment bestaat er geen reële culturele onderdrukking van de meeste Vlaamse of Waalse arbeiders in dit land. Voor Vlaamse arbeiders in Brussel verdedigen wij echter wel het culturele recht om in de eigen taal bij de administratie te woord gestaan te worden – ook al is het er maar één die dit in een bepaalde gemeente vraagt. Elk element van achterstelling, van discriminatie van arbeiders omwille van hun taal of herkomst moet worden bestreden.

    Wat kan dan de basis zijn voor “Vlaamse onafhankelijkheid”? De wil van kleinburgerlijke parvenus om zich in te beelden dat ze dan zelf rijker zouden zijn? Het zou in ieder geval nadelig zijn voor zowel Vlaamse als Waalse loontrekkenden: de Belgische arbeidersklasse zou in haar strijd tegen de afbraak van de sociale zekerheid worden verdeeld – alleen het patronaat zou er wel bij varen.

    In het theoretische geval dat een meerderheid van de Vlaamse arbeiders België en de sociale zekerheid zou willen splitsen, zouden we dit geen stap vooruit vinden. We zouden dit ook publiek zeggen. Het zou onze strijd tegen het patronaat verzwakken, we zouden zeggen dat dit een grote fout is. Maar het recht op zelfbeschikking – om in dit geval door een slechte ervaring te gaan – zou nog altijd gelden. Dit was ook zo voor de Kroatische arbeiders toen zij zich (begin jaren ’90) blijkbaar in meerderheid achter hun eigen burgerlijke nationalisten schaarden – hun levensstandaard is er op kapitalistische basis niet op vooruitgegaan. Ze hebben flink hun broek aan dat nationalistische avontuur gescheurd.

    Anderzijds zijn wij ook voor het recht op zelfbeschikking in een meer positief scenario: bijvoorbeeld als de klassenstrijd in België sneller in Vlaanderen dan in Wallonië een opgang kent (of omgekeerd) en de meerderheid van de Vlaamse bevolking voor een socialistisch Vlaanderen ijvert: een Vlaamse arbeidersstaat gebaseerd op democratisch verkozen raden in de bedrijven, wijken, scholen en universiteiten. Natuurlijk zou de LSP dan voor een onafhankelijk SOCIALISTISCH Vlaanderen opkomen. We zouden zelfs in de voorste rangen staan. Omgekeerd geldt dit ook. Als in Wallonië de klassenstrijd een sneller verloop kent, zoals met de staking in ’60-’61, en de meerderheid van de arbeiders klaar is om de macht te grijpen, dan zullen we hen daarin aanmoedigen en de oprichting van een Waalse arbeidersregering zien als een opstap naar een socialistische federatie met een – hopelijk snel volgende – Vlaamse arbeidersstaat. Dit alles in het kader van de strijd voor een socialistisch Europa en een socialistische wereld.

  • Een socialistisch alternatief voor arbeiders en jongeren

    Waarom LSP-MAS opkomt bij de verkiezingen van 13 juni

    DE ONTSLAGEN bij Ford Genk, Sobelair, Cockerill,… en een reeks kleinere en minder opgemerkte bedrijven: achter elk van de cijfers zit een sociaal drama. Gezinnen die de hypotheek op hun huis niet meer kunnen betalen, rekeningen die steeds zwaarder beginnen te wegen, het schrappen van vakantieplannen,…

    Peter Delsing

    De onzekerheid van een systeem in crisis weegt op een steeds groeiend deel van de werkende bevolking. Jongeren beseffen dat ze in een verschrikkelijke prestatiemaatschappij worden geworpen, waarin ze het met minder zullen moeten stellen dan de generatie van de "gouden jaren ’50 en ’60".

    Hoe kunnen arbeiders en jongeren zich verzetten tegen een kapitalisme getekend door massale werkloosheid, aanvallen op onze sociale verworvenheden en oorlogen zoals die van Bush in Irak? Zijn partijen niet per definitie corrupt? Wat voor zin heeft het te kiezen, als de grote partijen dezelfde afbraakpolitiek doorvoeren?

    Een echte partij, geen kiesmachine

    LSP-MAS is geen partij als de andere partijen. Onze leden zijn geen passieve volgelingen van een bureaucratische partijtop, voortdurend bevreesd om de kans op een goedbetaald postje te mislopen. LSP-MAS is een nog kleine, maar erg actieve en groeiende partij. Onze leden vechten op de werkvloer, in hun school, universiteit of wijk aan de kant van andere arbeiders en jongeren. We willen geen voorrechten voor onszelf, maar vechten voor de belangen van de hele werkende klasse. De door de kapitalistische crisis uitgesloten werklozen vormen daar een volledig onderdeel van.

    In Gent organiseerden we de campagne "Stop de afbraak", tegen de uitzetting van tientallen wijkbewoners uit hun huis in de Brugse Poort, omwille van een van bovenaf en asociaal doorgevoerd milieuproject "Zuurstof in de wijk".

    In Brussel waren onze studenten aan de ULB, met Actief Linkse Studenten, nauw betrokken in de solidariteitsacties met de Iraanse vluchtelingen. Daarbij brachten we een programma naar voor dat de band legde met de aanvallen op de jobs en sociale zekerheid van de Belgische arbeiders. Het ka-pitalisme leidt wereldwijd tot sociale catastrofes, we moeten het ook op wereldvlak bestrijden. Daarom maakt LSP-MAS ook deel uit van het Committee for a Workers’ International (CWI), een internationale socia-listische organisatie met afdelingen in meer dan 30 landen.

    Tijdens de acties rond de aangekondigde ontslagen bij Ford Genk kwamen we naar voor met concrete voorstellen om de strijd te winnen: solidariteitsstakingen in de sector, een nationale betoging voor werk, arbeidsduurvermindering om het werk te verdelen met loonbehoud, het in overheidshanden nemen van bedrijven die dreigen met ontslagen. Niet de winsten van de grote bedrijven, maar onze behoeften zijn van tel. Ook op de betoging van de Cockerill-arbeiders van een aantal maanden geleden werd onze eis voor een nationalisering, onder controle van de arbeiders zelf, goed ontvangen.

    Jongeren zullen ons kennen van de campagnes Blokbuster en Internationaal Verzet. We beperkten ons met Blokbuster niet alleen tot betogingen en andere directe acties tegen het Vlaams Blok. We argumenteerden dat alles wat ons als arbeiders en jongeren verdeelt, ons verzwakt tegenover de patroons en de regering. Al jaren is Blokbuster de meest consequente anti-racistische campagne: geen geheven vingertje, maar de uitbouw van een stevige linkse oppositie tegen het rechtse beleid zal het Vlaams Blok stoppen.

    Een actieve oppositie in de vakbonden en de wijken is nodig, niet de hypocriete praatjes van het Blok – recent nog ondersteund door de patroon Freddy Van Gaever. Vandaag werkt het Blok samen met de liberaal Ward Beysen en de rechtse christen-democraat Weyts in een comité tegen migrantenstemrecht. Gaan die rechtse pilaarbijters onze sociale zekerheid en jobs verdedigen? Dewinter en zijn in kostuum gehesen Blok-verkozenen: het zijn asociale carrièristen zoals al de rest.

    Met LSP-MAS namen we de laatste jaren deel aan pogingen om een strijdbare linkerzijde binnen de vakbonden uit te bouwen, met de Beweging Voor Vakbondsvernieuwing (BVV) rond Roberto D’orazio en de Beweging Voor Syndicale Democratie. Op 19 oktober 2001 brachten we met Internationaal Verzet 2500 scholieren en studenten op de been tegen de top van de neoliberale Europese Unie in Gent.

    Verkozenen van onze stroming, zoals Joe Higgins (CWI-parlementair in Ierland), werken aan een gemiddeld arbeidersloon en staan de rest af aan de partij, wijkcampagnes, etc. Joe Higgins staat in Ierland bekend als "de politicus die niet voor geld te koop is". We komen op voor permanente afzetbaarheid, voor het geval dat politieke vertegenwoordigers hun beloften niet nakomen. Dit geldt ook binnen onze partij. LSP-MAS is geen holle kiesmachine, maar een groep van arbeiders en jongeren die gezamenlijk een programma bediscussieert en het in de praktijk uittest en verfijnt. We willen een massabeweging uitbouwen om de strijd voor een socialistische maatschappij te voeren, waar de productie gemeenschappelijk wordt gepland en beheerd door democratisch verkozen raden in de wijken en bedrijven.

    LSP-MAS en de verkiezingen

    Tijdens februari en maart zullen onze leden op straat campagne voeren om het vereiste aantal handtekeningen te verzamelen om aan de verkiezingen van 13 juni te kunnen deelnemen. We willen opkomen met een Europese lijst in Vlaanderen. In Oost-Vlaanderen komen we ook op met een lijst voor de regionale verkiezingen. In Wallonië en Brussel willen we proberen een Europese lijst neer te leggen, het is niet zeker dat we daarin zullen slagen. We zien deze campagne echter niet in de eerste plaats als een manier om veel stemmen te halen, daarvoor is onze partij nog niet bekend genoeg bij een bredere laag van de bevolking. Momenteel is de strijd van arbeiders en jongeren, de klassenstrijd in België, nog niet in die mate ontwikkeld om voor marxisten een doorbraak bij de verkiezingen op te leveren.

    Net als bij de verkiezingen van 18 mei 2003 is deze campagne voor ons een campagne "versterking": we willen nieuwe mensen overtuigen om lid te worden, nieuwe afdelingen oprichten, geld ophalen als steun voor de uitbouw van onze partij, onze naam breder bekend maken,…

    Een nieuwe arbeiderspartij

    Sinds 1995 roept LSP-MAS op voor de uitbouw van een "nieuwe, brede arbeiderspartij". Een basisinstrument dat tienduizenden arbeiders en jongeren na de verburgerlijking van SP.a en – zij het in een trager tempo – PS kan samenbrengen om de privatiseringen, de aanvallen op onze werkgelegenheid, sociale zekerheid, onderwijs,… af te slaan. We beschouwen onszelf niet als die nieuwe arbeiderspartij. Ze zal het gevolg zijn van massale strijd op industrieel en politiek vlak. Uit die strijd zal de conclusie worden getrokken dat we onze eigen politieke instrumenten nodig hebben. LSP-MAS zou als revolutionaire, socialistische stroming in zo’n bredere partij tussenkomen met haar eigen programma. Met het CWI willen we op termijn een massale, revolutionaire wereldpartij uitbouwen.

    Eind jaren ’90 voerde LSP-MAS campagne om Linkse Allianties op te richten. Met zo’n initiatief zou, in afwachting van de oprichting van een nieuwe arbeiderspartij, de ruimte ter linkerzijde (links van SP.a en Aga-lev) gedeeltelijk kunnen worden opgevuld. Jammer genoeg was de respons beperkt: in Brussel en Luik was er samenwerking met de PC(/RDS), in Gent was er het bredere initiatief Leef.

    Als enige niet-stalinistische organisatie ter radicaal linkerzijde die bij de verkiezingen van 18 mei 2003 kon opkomen, wilden we de gelegenheid om een duidelijk socialistisch programma te presenteren niet ontlopen. Tegen 13 juni 2004 willen we dezelfde uitdaging aangaan. In het kader van de massale schokken die de kapitalistische crisis de komende jaren zal teweegbrengen – te beginnen met een zware besparingsgolf na 13 juni – willen we ons op zo breed mogelijke schaal bekendmaken met ons socialistisch programma, om de beste en meest strijdbare arbeiders en jongeren voor een links alternatief te winnen. Sluit aan!

  • Bouw mee aan een echte linkse oppositie

    "POLITIEK GAAT over de mensen. Dit land geeft je weer ademruimte. Voor mensen en waarden. Vind je één keer om de vier jaar ook zo weinig? Veilig Vlaanderen. Voor 6 miljoen Vlamingen." Deze slogans komen van de traditionele partijen tijdens de verkiezingen van mei 2003. De komende maanden mogen we ons weer verwachten aan een storm van nietszeggende, vage slogans. Doe maar eens de test: zet alle slogans op een rijtje en zet een slogan bij de juiste partij, het zal heel moeilijk zijn.

    Bart Vandersteene

    Veel stemmers zien dan ook terecht weinig verschil tussen de traditionele partijen. Het is één pot nat. Ze proberen zich allemaal te verdringen op het centrum en zijn dus ook perfect inwisselbaar. De verkiezingscampagnes gaan dus niet meer over thema’s en ideeën, maar over mediatraining en perceptie, politieke babes, designaffiches en reclame-bureaus.

    LSP lanceert alvast haar 3 thema’s voor de komende verkiezingen van 13 juni.

    Huisvesting. Voor iedereen wordt het overduidelijk dat de huisvestingsproblematiek een enorme impact begint te krijgen op het leven van veel mensen. Volgens een recente studie van het HIVA zou meer dan 50% van de huurders meer dan 20% van hun inkomen besteden aan huur. 1 op 5 zou zelfs meer dan 33% besteden. Maar ook de prijzen van de koopwoningen swingen de pan uit. Tussen 1992 en 2002 zijn koopwoningen in Gent 130% duurder geworden en tussen mei 2002 en mei 2003 steeg de prijs voor een koopmanswoning in Oost-Vlaanderen met 23%. Dit is het resultaat van een absoluut gebrek aan investeringen vanuit de overheid in betaalbare en degelijke woningen. De LSP wil van huisvesting één van haar centrale thema’s maken tijdens de verkiezingen.

    Onze eis: de overheid moet garanderen dat niemand meer dan 20% van zijn/haar inkomen moet betalen aan huisvesting.

    Onderwijs is een andere bevoegdheid van de regionale overheden. We schuiven de eis naar voor dat iedereen recht heeft op gratis onderwijs van goede kwaliteit op alle niveaus.

    Voor de Europese verkiezingen willen we onze eisen concentreren op de besparingsmachine Europa, die de NMBS en De Post wil privatiseren, onze werkgelegenheid onder druk zet en onze sociale zekerheid afbouwt.

    De LSP is geen partij als de andere. Bij ons geen betaalde krachten die het zullen doen in de plaats van de leden. Onze slogans voor strijd, solidariteit en een socialistische samenleving zijn enkel mogelijk wanneer de arbeiders en hun gezinnen het initiatief voor de organisatie van de samenleving in handen nemen. Dit is enkel mogelijk door de bedrijven, grote kapitalen, gronden en gebouwen van firma’s in gemeenschapsbezit te brengen en die in dienst te stellen van de behoeften, niet van de winsten van een kleine minderheid.

    Dit soort samenleving en een partij met zo’n programma is enkel gebaat bij een zo groot mogelijke deelname van de bevolking bij de organisatie van de samenleving, bij de politiek. Werk mee met onze verkiezingscampagne en sluit aan!

  • Anti-oorlogsactivist voor Londense rechtbank vrijgesproken

    Vandaag werd anti-oorlogsactivist Karl Debbaut vrijgesproken voor een rechtbank in Londen. Karl was vroeger woordvoerder van Internationaal Verzet in België en woont momenteel in Londen waar hij coördinator is van International Socialist Resistance. Hij werd vervolgd wegens een vermeende aanval op een politie-agent in dienst tijdens een scholierenstaking tegen de oorlog op dag X, de dag dat de oorlog begon (20 maart 2003).

    De rechter was van oordeel dat de politie onrechtmatig opgetreden had toen ze met brute kracht probeerden te verhinderen dat scholieren in Lewisham, Londen, zouden betogen. Ze probeerden de scholieren terug in de scholen te krijgen nadat deze op een bus stapten in de richting van het parlement waar ze met duizenden andere jonge betogers zouden samenkomen.

    International Socialist Resistance en Karl Debbaut zijn opgezet met de beslissing van de rechtbank. Het bevestigt dat de pogingen van de politie om de scholieren te verhinderen om aan te sluiten bij een collectieve actie ongehoord was en zelfs onwettelijk. We denken dat dit belangrijk is als overwinning voor het recht om te protesteren en tegen de criminalisering van anti-oorlogsactivisten en politieke activisten in het algemeen.

  • 20 jaar geleden: toen Liverpool Thatcher versloeg

    In de lente van 1984 ging de gemeenteraad van Liverpool in de aanval tegen de conservatieve regering van Margaret Thatcher en werd een belangrijke overwinning geboekt. De strijd in Liverpool was een massale beweging in de vijfde grootste stad van het land gericht tegen besparingen en privatiseringen. De strijd werd geleid door de Trotskisten rond het weekblad ‘Militant’ die toen de leidinggevende kracht vormden binnen de Labour Party in Liverpool. Laurence Coates, nationaal secretaris van Rättvisepartiet Socialisterna in Zweden (onze Zweedse zusterpartij), was in die periode een full-time organisator van Militant in Liverpool (1984-1987) en was voorheen de jongerenvertegenwoordiger in de nationale leiding van de Labour Party (1981-1983). We spraken met hem over de strijd in Liverpool.

    Waarom is de strijd van Liverpool vandaag nog relevant?

    LC: Het toont aan wat mogelijk is als er een partij en een leiding is, die bereid is om een echt gevecht aan te gaan voor de belangen van de arbeiders. In die periode, en zoals nog steeds het geval is, werden door de lokale besturen zware besparingen doorgevoerd met o.a. privatiseringen, verhogingen van de lokale belastingen,… om een antwoord te bieden op de beperktere middelen die de steden en gemeenten krijgen van de nationale overheid. Dit was neo-liberalisme voor die term uitgevonden werd.

    Maar Liverpool was anders. Er was een stadsbestuur waar het beleid, het programma en vooral de tactieken in de loop van de strijd bepaald werden door de sterke Militant organisatie in Liverpool die weigerde om de besparingen die door de regering geëist werden door te voeren. In tegenstelling tot de mythe die door tegenstanders wordt verspreid (dat marxisten altijd alles willen domineren), bestond de Labour groep in de gemeenteraad van Liverpool ook uit andere linkse Labour-leden en zelfs delen van de rechterzijde van de partij. In feite waren onze kameraden numeriek in een minderheid, maar in de meeste gevallen werden onze voorstellen voor acties en onze ideeën aanvaard.

    Vandaag zijn de zogenaamd “linkse” partijen in Brazilië of hier in Zweden begrotingsfundamentalisten: ze leggen sterk de nadruk op een begroting in evenwicht en zelfs overschotten. Marxisten zijn uiteraard niet voor begrotingstekorten, ons alternatief is arbeiderscontrole en democratische planning van de grote bedrijven en banken. Maar in de context van het lokale bestuur, verdedigden we in Liverpool de noodzaak van een begroting gebaseerd op een tekort, waarbij het inkomen niet voldoende zou zijn voor de geplande uitgaven en waarbij er een massale campagne gepland werd om de regering te dwingen om te voorzien in extra middelen.

    Labour won de gemeenteraadsverkiezingen in Liverpool in mei 1983 tegen de nationale trend in, en dat omwille van het compleet andere programma dan dat van Labour in de rest van het land.

    In welke zin was het anders?

    Om te beginnen, hielden we ons aan onze verkiezingsbeloftes. We beloofden om 2.000 ontslagen ongedaan te maken die door het vorige Liberale bestuur werden aangekondigd, en we deden dit ook. De Liberalen hadden de stad gedurende tien jaar bestuurd en hadden alle projecten van de bouw van sociale woningen bevroren. We begonnen met een ambitieus plan om 5.000 nieuwe huizen te bouwen op 4 jaar tijd waardoor er in Liverpool in die periode meer nieuwe woningen zouden gebouwd worden dan in alle andere gemeenten in het land samen. Hierdoor werden bovendien 12.000 jobs gecreëerd in de bouwsector. En dat op een ogenblik dat de werkloosheid onder mannen in Liverpool op 25% stond, onder jongeren waren er delen van de stad met een werkloosheidsgraad van 90%! Inzake de condities van de sociale woningen moest zelfs minister Jenkin van de regering-Thatcher toegeven dat hij nog nooit zoiets gezien had, zelfs hij was geshockeerd.

    We begonnen met het minimumloon van de gemeentewerkers op te trekken tot 100 pond per week (wat voor de 4.000 laagst betaalden een loonsverhoging betekende) en een arbeidsduurvermindering van 39 uur tot 35 uur zonder loonsverlies. Het gemeentebestuur had 30.000 werknemers en was daarmee de grootste werkgever van de regio. De vakbonden van het gemeentepersoneel speelden een cruciale rol in de strijd en hadden een enorme controle over het beleid, zo hadden ze het recht om de helft van de kandidaten voor nieuwe jobs te nomineren.

    We konden al lachen stellen dat wij als revolutionairen eigenlijk nog de enigen waren die “hervormingen” doorvoerden. Daarbij konden we aangeven hoe op basis van strijd zaken konden doorgevoerd worden en dit plaatsen tegenover de resultaten van de reformisten in de Labour Party die niet omkeken naar de belangen van de arbeidersklasse.

    De sociaal-democraten stelden dat de Trotskisten Liverpool op de rand van het faillissement brachten.

    Dat is een leugen! Je mag niet vergeten dat de sociaal-democratische leiders van de Britse Labour Party aan de andere kant van de barricaden stonden in Liverpool. Het was het beleid van Thatcher die ervoor zorgde dat Liverpool bijna bankroet was. De besparingen van Thatcher betekenden dat de stad sinds 1979 zo’n 34 miljoen pond had verloren. De regering hoopte om de lokale besturen de harde besparingen te laten doorvoeren. Moesten we ons daar in Liverpool bij neergelegd hebben dan zouden de begrotingsmiddelen in 1984 11% lager geweest zijn dan in 1980-81. We zouden 6.000 arbeiders moeten ontslaan om de begroting in evenwicht te houden.

    De nationale Labour-leiding voerde in woorden oppositie tegen Thatcher, maar deed niets in de praktijk. Ze stelden tegenover Labour-gemeentebesturen: “doe wat je wil, maar binnen de wettelijke grenzen”. De lokale besturen kunnen beboet worden en ontslagen worden als ze een begroting opmaken waarbij er meer uitgaven dan inkomsten zijn. De gemeenteraadsleden in Liverpool stelden echter dat zij niet diegenen waren die de wet overtraden, aangezien het beter is een slechte wet niet na te komen dan de armste lagen kapot te maken.

    Waar kwam het geld dan vandaan? Militant was ook tegen een belastingsverhoging?

    In die periode waren er veel Labour-besturen die de belastingen verhoogden, soms zelfs heel sterk, om besparingen te vermijden. Wij stelden dat dit geen alternatief was omdat het ook de arbeiders treft. Ook vandaag is dat ons standpunt. In Stockholm bijvoorbeeld is er een bestuur van de sociaal-democraten en de Linkse Partij (ex-communisten) die besparingen doorvoeren en de belastingen verhogen. Het blad ‘Internationalen’ van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale roept het bestuur op om de belastingen te verhogen om besparingen te vermijden. Wij zijn daar tegen en zeggen dat belastingsverhogingen geen antwoord vormen op besparingen doorgevoerd door de regering. Het alternatief is om te strijden voor meer middelen.

    In 1984 voerde Thatcher een wet in die gemeentebesturen die een te hoge belastingsverhoging doorvoerden bestrafte. Daarmee werd iedere uitweg geblokkeerd. In Liverpool stelden we dat een beperkte verhoging aanvaardbaar was, een verhoging overeenkomstig de inflatie en om de diensten van de stad te kunnen uitbreiden.

    Het gemeentebestuur en vooral de aanhangers van Militant zoals Derek Hatton en Tony Mulhearn, de voornaamste leiders van de strijd, legden uit dat de regering miljoenen had gestolen van de bevolking van Liverpool en andere steden. “Geef ons onze 30 miljoen pond terug” werd gesteld in de beweging, waarmee dit ook in het bewustzijn van bredere lagen doordrong. Volgens een opiniepeiling in de Daily Post (24 september 1985) was 60% van de bevolking – in een stad van 500.000 inwoners – het eens met de eis voor meer geld van de nationale regering. Slechts 24% was niet akkoord met die eis. 74% stelde dat ze in het geval van een staking van de gemeente-arbeiders zich zouden neerleggen bij de verstoring van diensten als scholen, afvalophaling,… om zo het gemeentebestuur te steunen.

    En dat terwijl de regering een hysterische campagne voerde tegen ons, een campagne die opgenomen werd door de media en later ook door de nationale Labour-leiding. Meer dan eens dreigde Thatcher om de lokale verkozenen af te zetten en het leger te sturen! Maar wij slaagden erin de steun te winnen van de arbeiders in de stad.

    Hoe werd die steun opgebouwd?

    De rechterzijde in Labour heeft altijd gesteld dat de opvattingen van Militant en van het Trotskisme nooit massale steun zouden kunnen krijgen. Ons ‘extremisme’ zou de mensen afschrikken, werd gezegd. In Liverpool toonden we aan wie de echte extremisten waren: Thatcher en diegenen die de besparingen doorvoerden. Natuurlijk noemden zij ons extremisten. Maar de bevolking aanvaardde die versie niet zomaar. Dat werd bijvoorbeeld duidelijk in een brief aan een lokale krant: “Ik weet niet wie die Leon Trotski was, maar te oordelen naar het aantal huizen die gebouwd zijn in Liverpool moet dit een bouwvakker geweest zijn”!

    Wij hebben altijd begrepen dat de strijd niet beperkt mag blijven tot het parlementaire toneel of tot de zalen van het gemeentebestuur, moet naar de straten, werkplaatsen en wijken moet gebracht worden. Enkel door de arbeiders te mobiliseren konden we Thatcher tot toegevingen dwingen. Zo organiseerden we op 29 maart 1984 een 24-uren algemene staking op de dag dat de begroting moest gestemd worden. Dit was één van de grootste algemene stakingen op stadsniveau ooit, zo werd die actie omschreven in het boek “Liverpool a City that Dared to Fight” van Peter Taaffe en Tony Mulhearn. 50.000 mensen betoogden naar het stadhuis om hun steun te laten blijken voor de positie van het gemeentebestuur. Sindsdien genoot de strategie van het bestuur (het weigeren van besparingen) massale steun. Het dagblad “Liverpool Echo” had een voorpagina met de titel: “Betoging van de massa’s”.

    Hoe was zo’n grote mobilisatie mogelijk?

    De staking en betoging waren het resultaat van maandenlang campagne voeren met massa-meetings in heel de stad, aan de bedrijven, het verspreiden van pamfletten, deur-aan-deur campagnes,… We konden niet vertrouwen op de burgerlijke media om ons standpunt correct naar voor te brengen. In de aanloop naar de stemming over de begroting verspreidde de Labour Party van Liverpool 180.000 exemplaren van haar eigen krant. Intussen beperkte de nationale Labour-leiding zich tot de vraag om de gemeentebelastingen in Liverpool met 60% te verhogen in plaats van de strijd aan te gaan!

    Dacht je dat het mogelijk was dat één stad op zichzelf de strijd zou winnen?

    Neen, we ondernamen concrete stappen om nationale en internationale steun te krijgen. Kameraden uit heel de wereld kwamen naar Liverpool en hielpen ons in de campagne. Na de tragedie in het Heyzel-stadium in Brussel (waarbij 38 supporters van Juventus gedood werden toen een deel van het stadium instortte tijdens een match tussen Juventus en Liverpool FC), contacteerde het gemeentebestuur een aantal arbeidersorganisaties in Turijn waarna er een uitwisseling was om de problemen van de arbeiders in beide steden te bespreken. Dat gebeurde tegenover een media-campagne die o.a. beweerde dat de inwoners van Liverpool allemaal agressieve hooligans waren en dat omwille van Militant!

    We hadden heel wat succes toen we banden probeerden aan te halen met vakbondsorganisaties in andere steden, vooral in Londen. Vertegenwoordigers van het gemeentebestuur spraken op meetings in heel het land. Militant organiseerde een aantal heel grote meetings. De overwinning op 9 juni 1984, toen de regering een reeks toegevingen deed voor een totale waarde van 16 miljoen pond, was enkel mogelijk omdat drie maanden voordien ook de mijnwerkers in staking gegaan waren. Thatcher wist dat ze geen gevecht op twee fronten aankon en besliste om zich te concentreren op de mijnwerkers. Een aantal linkse groepen bekritiseerden ons omdat we de toegevingen aanvaardden. Bij de mijnwerkers kregen we echter andere reacties, zij zagen dat onze overwinning een belangrijke stap vooruit was omdat aangetoond werd dat Thatcher kon verslagen worden door de arbeidersklasse op basis van een besliste leiding en de juiste tactieken. Nadat belangrijke toegevingen werden gedaan, was het voor ons bijna onmogelijk om dat zomaar te weigeren en de strijd verder te voeren. De arbeiders in Liverpool zouden immers beginnen geloven dat de Tory-propaganda correct was, dat wij een verborgen agenda hadden om ten alle prijze de confrontatie aan te gaan.

    Waren er spanningen met andere groepen die mee in de campagne betrokken waren? Hoe kon de eenheid bewaard worden in Liverpool?

    Toen de nationale Labour-leiding stalinistische methoden toepaste om de lokale partij-afdeling te sluiten, begonnen er splitsingen te ontstaan. Maar in de eerste fase van de strijd, tussen 1983 en 1985, was de druk van de bevolking op onze eisen en onze campagne-strategie zodanig sterk dat de critici een laag profiel aanhielden.

    Wij toonden aan dat het mogelijk was om een massabeweging, een erg brede beweging, te organiseren op basis van strijdbare slogans en de methoden van het marxisme. Dat is vandaag ook belangrijk als sommigen beweren dat we potentiële steun afschrikken, dat we te politiek zouden zijn in bvb de anti-oorlogsbeweging. Als we dan zien hoe onze organisatie in tal van landen massale jongerenbetogingen tegen de oorlog organiseerde, moeten we ook nadenken wat de bedoeling is van de critici die stellen dat we mensen zouden afschrikken waardoor de beweging niet “breed” genoeg zou zijn. Wellicht bedoelen die critici dat een “brede” beweging betekent dat we de sociaal-democraten en andere traditionele partijen aan onze kant zouden moeten krijgen. Voor hen was het feit dat er grote scholieren- en studentenstakingen waren niet relevant.

    Je kunt dat vergelijken met wat de Communistische Partij deed in Liverpool. Vanop de zijlijnen gaven ze kritiek dat wij de beweging niet breed genoeg maakten. Zij wilden een brede beweging met de Labour-leiding, de kerk en – ongelofelijk maar waar – zelfs delen van de conservatieve Tory-partij! Ze kregen uiteindelijk hun alliantie met de Tory partij en de Labour-leiding, maar dan wel tegen het gemeentebestuur en tegen de verworvenheden die door de massale strijd in 1983-87 werden afgedwongen.

    Hoe reageerde de heersende klasse op de successen in Liverpool?

    Thatcher kon ons niet verslaan op democratische basis. We wonnen iedere verkiezing in die periode. Bij de algemene verkiezingen in 1983 stemde 47% van de stad (128.467 stemmen) voor Labour. Dit steeg tot 57% (155.083 stemmen) bij de volgende verkiezingen in 1987. De 47 van Liverpool (de 47 gemeenteraadsleden van Labour die de strijd tot op het einde gevoerd hebben) moesten afgezet worden door een gerechtelijke actie in de House of Lords, een overblijfsel van het feodalisme! Op zo’n ogenblikken zien we dat de kapitalisten nog beroep doen op instellingen als de monarchie of in Groot-Brittannië of de Lords.

    Dat was echter enkel mogelijk op basis van een alliantie tussen Thatcher en de Labour-leiding. Er werd een boete van meer dan een half miljoen pond en juridische kosten opgelegd aan de 47, geld dat opgehaald werd in de arbeidersbeweging.

    Terwijl wij de strijd voerden tegen de Tories, organiseerde de Labour-leider Neil Kinnock een tweede front tegen ons. De partij werd ontbonden in Liverpool en onder zware nationale controle heropgericht. Onze leden werden uitgesloten en konden niet meer opkomen onder de naam ‘Labour’. Dit ging samen met een zware lastercampagne. Kinnock beschuldigde ons van ondemocratische methoden en corruptie, maar trad zelf later in dienst als Europees Commissaris in de Commissie van Jacques Santer die collectief ontslag moest nemen in 1999 na een massaal corruptie-schandaal. Kinnock kreeg opnieuw een vetbetaalde job bij de commissie en ligt vandaag opnieuw onder vuur omwille van een corruptie-schandaal in Eurostat, een agentschap dat onder zijn controle valt. Het waren dat soort figuren die de gemeenteraadsleden van Liverpool aanvielen, terwijl hun enige ‘misdaad’ was dat ze opkwamen voor jobs en diensten.

    Wat was de impact van de aanvallen in de vakbonden?

    De acties tegen de Militant in Liverpool waren het begin van een soort politieke contra-revolutie in de Labour Party die onder Blair tot haar logische conclusies zou komen in de vorm van een door en door burgerlijke partij. Van bij het begin van onze strijd waren er tegenkantingen van carrièristen en stalinisten, maar die elementen stonden geïsoleerd. Toen Kinnock en heel het establishment zich tegen ons keerden, konden die elementen een grotere rol spelen.

    Zo kwam de oppositie in de zogenaamde Zwarte Groep (een kleinburgerlijke groep die zichzelf opwierp als spreekbuis van de zwarte gemeenschap in de stad. Ze werden steeds opgevoerd door de nationale media en de rechterzijde binnen Labour. Niemand van hen was uiteraard geïnteresseerd in de mening van de zwarte vakbondsmilitanten en personeelsleden van de stad die een belangrijke rol speelden in de beweging tegen de besparingen.

    De aanvallen van die groep werden door Kinnock gebruikt om te proberen de beweging te splitsen of verwarring te zaaien. Hij wilde de indruk wekken dat wij racisten waren of ‘kleurenblind’ en niet geïnteresseerd in specifieke noden van migrante arbeiders. Die leugen werd tegengesproken door de verwezenlijkingen van het gemeentebestuur op vlak van tewerkstelling, huisvesting en anti-discriminatie maatregelen die een belangrijke stap vooruit betekenden.

    De stalinisten die toen weinig leden hadden in Liverpool, hadden wel een aantal belangrijke posities binnen de vakbond. In plaats van deze organisaties te mobiliseren tegen de besparingen, gebruikten ze hun positie om het gemeentebestuur aan te vallen. Ze speelden een erg destructieve rol in de leiding van de lerarenvakbond en slaagden erin om een kleine meerderheid van de leraars, waarvan er velen niet in de stad woonden, tegen een stakingsplan te laten stemmen toen gestaakt werd om het gemeentebestuur te ondersteunen in 1985.

    Waarom eindigde de strijd in Liverpool met een nederlaag?

    De achtergrond van de strijd in 1985 was anders dan in 1984. De mijnwerkers hadden een nederlaag opgelopen door de schandalige rol van de rechtse vakbondsleiders die weigerden een effectieve solidariteitscampagne op te zetten. Thatcher wou wraak nemen op Liverpool om de idee dat militante actie resultaten oplevert teniet te doen.

    Om de eenheid met andere gemeentebesturen te bewaren, aanvaardden we samen met 25 andere besturen om een tactiek toe te passen waar we het eigenlijk niet mee eens waren. Dat was de tactiek om geen belastingen te heffen als protest tegen de regering. Wij waren voor een deficitaire begroting omdat dit gemakkelijker kon uitgelegd worden aan het publiek.

    Maar deze periode toont aan hoe wij de tactiek van het eenheidsfront gebruiken. We zetten een stap terug om eenheid te bereiken met andere besturen. Moesten we dat niet gedaan hebben zou men Liverpool en Militant een sektarische positie verweten hebben. De eenheid kwam echter snel onder vuur te staan omdat het ene bestuur na het andere afzag van de gezamenlijke tactiek. Daarom stonden we alleen in de strijd en we wisten dat dit niet evident zou zijn. Maar er was geen alternatief, we moesten de strijd tegen de besparingen aangaan.

    Toen onze oproep voor een algemene staking van het gemeentepersoneel in september 1985 nipt weggestemd werd (omwille van sabotage door delen van de vakbondsleiding), bevonden we ons in een bijzonder moeilijke positie. Maar zelfs in die omstandigheden, bleven de 47 nog anderhalf jaar aan de macht tot maart 1987. Dat zorgde ervoor dat we het programma voor de bouw van sociale woningen konden verderzetten. De tactieken die we toepasten, maakten het erg moeilijk voor onze tegenstanders, ook al waren zij toen in het offensief. Dat werd toegegeven door Michael Heseltine, de voorzitter van de Tory partij op dat ogenblik, die stelde dat Militant de organisatie was die nooit sliep…

    De nieuwe generatie moet lessen trekken uit de strijd van Liverpool. Die strijd toonde aan dat de arbeiders het neo-liberale offensief kunnen stoppen. In strijdbewegingen is een duidelijk programma nodig, een organisatie, een basis in de arbeidersklasse en een leiding die in staat is het gevecht met de tegenstanders aan te gaan, erop vooruit te lopen en erop te antwoorden met de nodige tactische flexibiliteit. Dat betekent dat er een marxistische partij moet opgebouwd worden en dat is wat we vandaag met de Socialist Party, de opvolger van Militant, en het CWI, onze internationale organisatie doen.

    Dit interview verscheen eerder in Offensiv, het weekblad van Rättvisepartiet Socialisterna, onze Zweedse zusterpartij

  • Enkel wereldsocialisme biedt een uitweg

    CWI

    De leiding van het Committee for a Workers’ International (CWI) kwam eind november samen op haar jaarlijkse conferentie. Leden van het Internationaal Uitvoerend Bestuur uit 16 verschillende landen kwamen bijeen om te discussiëren over de ontwikkelingen in 2003 en de perspectieven voor de komende periode uit te werken.

    Vincent Devaux

    Discussie over de wereldsituatie

    Peter Taaffe startte met een algemene inleiding over de wereldsituatie. In de loop van 2003 zagen we massabewegingen zoals de beweging tegen de oorlog in Irak. We kunnen ook de betoging van 100.000 arbeiders in Berlijn op 1 november aanhalen, of de algemene staking van 9 dagen in Nigeria die het land stillegde. Het accent lag echter op de situatie in Irak: zal de Amerikaanse bezettingsmacht verstrikt geraken in een conflict vergelijkbaar met de Vietnam-oorlog? Er stierven de laatste 8 maanden meer Amerikaanse soldaten dan tijdens de eerste 2 jaar van de Vietnam-oorlog.

    De situatie in Afghanistan – dat vandaag opnieuw de belangrijkste opiumproducent is geworden – is een voorbeeld van hoe de politiek van Bush meer instabiliteit creëert op wereldvlak. Brian uit de Verenigde Staten gaf een beeld van het groeiende verzet tegen de oorlog onder de soldaten en hun families.

    Economie aan het sputteren

    De discussie spitste zich natuurlijk ook toe op de toestand van de wereldeconomie. De groei stagneert in de eurozone en is erg zwak in Japan. Zelfs als de recente groei in de VS sterk leek (7,5% in het 3e kwartaal), hebben onder Bush 3 miljoen arbeiders hun job verloren. En de economie in de VS draait nog altijd 25% onder haar capaciteit.

    De economie in China groeit sterk, maar wordt geconfronteerd met oververhitting en slechte leningen. Ze zal het wereldkapitalisme niet redden. In Duitsland verwacht men 40.000 faillissementen en 300.000 ontslagen voor 2004. Er zijn 5 miljoen werklozen in Duitsland, wat vergelijkbaar is met het begin van de jaren ’30.

    In Australië is er nog een vrij stevige groei van 6%, maar de gecreëerde jobs zijn voornamelijk halftijds en de zeepbel op de huizenmarkt begint te barsten. Een kameraad uit Kazakhstan wees op een economische groei van 3% in zijn land, op basis van de export van gas en aardolie en het plunderen van de bodemrijkdommen door de multinationals. Tegelijk ligt de werkloosheid echter op 50%!

    Grote bewegingen in Latijns-Amerika

    Een belangrijk thema was de situatie in Latijns-Amerika. De regering-Lula en de rol van de PT (Arbeiderspartij), die een antisociaal beleid voert in Brazilië, brengt de kwestie van een nieuwe arbeiderspartij naar voor. De groeiende tegenstellingen in Venezuela (Chavez), de recente bewegingen in Bolivië, Peru, Argentinië,… zijn slechts enkele voorbeelden van de gisting die op het continent plaastvindt.

    Ierland: campagne tegen dure vuilzakken

    Ook werd er verslag gegeven van de campagne die we in Ierland voerden tegen de belasting op de vuilniszakken, waarmee we nationaal in het nieuw kwamen rond het gevangen zetten van CWI-parlementair Joe Higgins en ons gemeenteraadslid Clare Daly.

    Europa: groeiende tegenstellingen

    In Europa groeien de tegenstellingen tussen de kapitalistische machthebbers. Frankrijk en Duitsland doorbreken de regels van het Stabiliteitspact en de uitbreiding van de EU zal nieuwe economische en politieke problemen stellen. In Engeland waren er stakingen bij de post, de spoorwegen,…

    Op syndicaal vlak zorgen de tegenstellingen binnen de samenleving voor een verhoogde druk op de vakbondsleiding. In sommige vakbonden zijn er zelfs afsplitsingen, zoals bij de CFDT in Frankrijk. De belangrijkste trend zal echter een druk zetten op en voorbijsteken van de bestaande vakbondsleiders zijn.

    Sri Lanka: nationale vraagstuk

    De historische situatie in Sri Lanka werd uitgebreid uiteengezet door onze kameraden. Het nationale vraagstuk en het recht op zelfbeschikking van de volkeren kan enkel duurzaam worden opgelost in het kader van een socialistische samenleving.

    Uitbouw van het CWI

    Tot slot werd de uitbouw van het CWI bediscussieerd. In Groot-Brittannië zijn er nu 34 afdelingen van de jongerencampagne ISR. Er was ook de belangrijke rol van verschillende secties in de anti-oorlogsbeweging. In Nigeria hebben onze kameraden deelgenomen aan de verkiezingen en beginnen ze een massa-invloed te ontwikkelen in delen van de hoofdstad Lagos. De Griekse sectie verdubbelde op een jaar tijd haar lidmaatschap.

    Het is duidelijk dat we een nieuwe fase van de klassenstrijd ingaan, de jaren ’90 liggen achter ons. Op basis van de ervaring van de arbeiders in strijd zal de noodzaak van een verandering van de samenleving zich stellen. Dat proces zal niet rechtlijnig zijn en veel omwegen kennen. Het zal zich weerspiegelen in de vorming van nieuwe massa- of semi-massaformaties, waarop we ons moeten oriënteren en waar we een revolutionair alternatief in naar voor zullen brengen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop