Category: Partijnieuws

  • 10 jaar na de Aziatische crisis. Op naar een nieuwe crisis?

    In 1997 kregen de Aziatische Tijgers te maken met een diepgaande financiële crisis. Voorheen werden deze landen aangehaald als het voorbeeld van economische vooruitgang, maar dat kwam brutaal ten einde. Wat is de situatie in deze landen 10 jaar later? We vroegen het aan een kameraad uit Maleisië die hierover sprak op de internationale zomerschool van het CWI.

    “10 jaar geleden vond de Aziatische financiële crisis plaats. Dit had enorme gevolgen voor de getroffen landen. In 1997-98 werden miljoenen dollars uit de regio teruggetrokken, goed voor 5% van het regionale BBP. Op enkele maanden tijd nam het aantal werklozen in Indonesië toe met 800.000, 1.300.000 in Zuid-Korea en 1.500.000 in Thailand.

    “De waarde van de munt ging achteruit en bijgevolg ook de waarde van de lonen. Tegen eind 1998 daalden de reële lonen met 12,8% in Zuid-Korea en 6% in Thailand. Dat zorgde voor politieke onrust in Thailand, de Filippijnen, Indonesië,… In Indonesië werd de dictatuur van Soeharto omvergeworpen door een grote beweging van arbeiders en jongeren die hervormingen eisten. Er was politieke onrust of een machtsstrijd. In Maleisië vond de grootste betoging in decennia plaats.

    “In die periode zijn er wel grote bewegingen geweest, maar is er geen echte verandering gekomen. Nu stellen economen dat Azië opnieuw de grootste groeizone ter wereld is. Het doet wat denken aan wat ze zegden voor de crisis van 1997. Er is bijvoorbeeld een sterke economische groei in Singapore met ruim 7%. In Maleisië was er in het eerste kwartaal een groei van 5,4% waarop wordt gesteld dat gehoopt wordt op een groei van 6% dit jaar. Deze groei komt onder meer door een sterkere uitvoer van elektronische producten. Ook in andere landen in de regio was er een groei.

    “Indonesië en Filippijnen kennen dit jaar een grotere groei dan vorig jaar met meer export, wat onder meer werd gestimuleerd door fiscale gunstmaatregelen. Er is in deze landen een toename van buitenlandse investeringen. We zien dit ook in Thailand en ook in Vietnam.

    “In de aanloop naar de crisis van 1997 was er in deze landen eveneens een jaarlijkse groei van 7% tot 10%. Er was ook een sterke toevloed van buitenlandse investeringen. De crisis van 1997 toonde aan dat een dergelijke crisis kan worden veroorzaakt door externe factoren waarop de Zuidoost-Aziatische landen geen greep hebben.

    “Ook nu wordt zowat 80% van de productie gebruikt voor de export en slechts 20% voor de binnenlandse markt. Meer dan 60% van die export gaat naar de VS, Europa en Japan. Er is een grote afhankelijkheid van de Amerikaanse markt, waardoor zelfs een beperkte vertraging op de VS-markt grote gevolgen kan hebben voor de Zuidoost-Aziatische economieën. Dat is ook het probleem van de Chinese economie op dit ogenblik. Een beperkte stagnatie in de VS kan leiden tot een grote correctie in China.

    “Maleisië is erg kwetsbaar, het land heeft een beperkte interne markt. China is intussen de vierde belangrijkste handelspartner voor het land. De sterke afhankelijkheid zorgt ervoor dat de Maleisische economie onzeker is. Het regime reageert met een neoliberaal beleid van lage lonen, flexibele arbeidsuren en regelingen, een politiek van inflatie (prijzen die stijgen),… Dat leidt tot ongenoegen onder de bevolking. Iedere economische verandering zal dan ook gevolgen hebben op sociale en politieke bewegingen van de arbeiders en jongeren.

    “De politieke impact van een economische crisis zal groter zijn, onder meer omwille van de lessen die zijn getrokken uit de bewegingen na de crisis van 1997. We zullen daarvoor wel nood hebben aan duidelijke ideeën, een goede methode,… om te bouwen aan een sterk socialistisch alternatief.”

  • 1 jaar na de oorlog in Libanon. Naar een Irakisering?

    1 jaar geleden begon Israël een oorlog in Libanon. Het werd een smadelijke nederlaag voor het Israëlische leger en Hezbollah kwam versterkt uit de oorlog. Op de internationale zomerschool van het CWI spraken we met een kameraad uit Libanon over de politieke ontwikkelingen het afgelopen jaar.

    “De gevolgen van de oorlog zijn nog steeds voelbaar in het dagelijkse leven in Libanon en in de politieke situatie. Clusterbommen doden nog steeds mensen en de vluchtelingencrisis is verre van opgelost.

    “Het afgelopen jaar was politiek gezien erg intensief in Libanon. De regering onder leiding van de door Soennieten gecontroleerde “14 maart Beweging” van premier Sinioria probeert de macht te behouden. Deze formatie werd twee jaar geleden gevormd na de moord op de voormalige premier Hariri. Het Westen steunt deze regering omdat het termen als democratie gebruikt en omdat deze regering de neoliberale agenda van het imperialisme doorvoert.

    “De oppositie wordt gecontroleerd door het Sjiietische Hezbollah en het grootste Christelijke blok van de Vrije Patriottische Beweging. Die laatste formatie kwam in de oppositie terecht door haar isolement in de regering. In het parlement is er een verdeeldheid tussen de regering en de oppositie waarbij de regering over een meerderheid beschikt.

    “Op zaterdag 5 augustus zijn er in een bergregio van het land tussentijdse verkiezingen om twee vermoorde parlementsleden van de 14 Maart Beweging te vervangen: de Soennietische leider Eido van de Soennietische Toekomstbeweging en de christelijke politicus Gemayel van de extreem-rechtse Falange Partij.

    “Er is een verhitte campagnestrijd tussen de Vrije Patriottische Beweging en de Falange en er wordt gevreesd dat er nog meer verdeeldheid zal ontstaan onder de christenen op basis van een machtsstrijd tussen de Falange en de Vrije Patriottische Beweging onder leiding van Aoun. De Falange hoopt haar zetel te behouden, terwijl de Vrije Patriottische Beweging hoopt om haar populariteit te testen in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van september waarin het Aoun naar voor wil schuiven.

    “Het is onduidelijk hoe de politieke verhoudingen zullen verder ontwikkelen, maar de presidentsverkiezingen kunnen wellicht enkel plaatsvinden als de twee politieke blokken een akkoord vinden over de procedure. De regering wil een gewone meerderheid zodat haar kandidaat wordt verkozen, de oppositie wil een twee derden meerderheid. Een akkoord lijkt onwaarschijnlijk.

    “In dat kader wordt zelfs gesproken over twee regeringen en twee presidenten, maar dat is zeer tegen de zin van de legerleiding. Het parlement heeft haar deuren gesloten sinds december 2006 nadat verschillende partijen ontslag hadden genomen uit de regering waardoor de grondwettelijke regel dat een regering alle geloofsgroepen moet omvatten, niet langer werd nagekomen.

    “Toch gaat de regering gewoon verder en protesteert de oppositie onder meer met een tentenkamp in het centrum van Beiroet. Die actie kende in december een hoogtepunt toen tot 1 miljoen betogers op straat kwamen om het aftreden van de regering te eisen. Deze polarisatie was toegenomen na de oorlog van juli 2006 waarin de reactionaire Israëlische heersende elite probeerde Hezbollah te verzwakken door een groot deel van de bevolking tegen deze organisatie op te zetten. Met de steun van de VS achter de oorlog, slaagde Israël er niet in om haar doelstellingen te bereiken. De meerderheid van de bevolking steunde het verzet van voornamelijk Hezbollah.

    “Velen waren niet tevreden met de Sjiietische islamitische retoriek achter het verzet van Hezbollah, maar de meesten wilden vooral een nederlaag van de Israëlische troepen. Daarbij was er een afkeer tegenover de rol van de regering tegenover de inval. De oorlog was verbonden met de situatie in het Midden-Oosten (met onder meer Palestina en Irak) en de pogingen om marionettenregimes op te zetten, zelfs indien dit leidt tot een versterking van sectaire verdeeldheid.

    “Nasrallah, de leider van Hezbollah, stelde recent op Al-Jazeera dat zijn organisatie beschikt over een arsenaal aan raketten die tot in iedere hoek van Israël kunnen worden ingezet. Er werd gedreigd met aanslagen indien Israël durft aan te vallen. Met Israëlische oorlogsvliegtuigen die dagelijks over ons luchtruim vliegen, wordt dat gezien als een voorbereiding op een nieuwe oorlog. Dat is echter niet evident na de nederlaag van Israël in de oorlog vorige zomer en de interne problemen waarmee het regime wordt geconfronteerd. Een nieuwe oorlog kan echter niet uitgesloten worden, zeker nu de VN-troepen ter discussie staan na de aanslagen van Soennietische fundamentalisten zoals Fath El Islam dat in een gewapend conflict betrokken is met het leger in het Palestijnse kamp Nahr El Bared.

    “Die gevechten hebben er reeds toe geleid dat 40.000 Palestijnen gevlucht zijn naar een naburig vluchtelingenkamp in Beddewe. De toekomst van deze vluchtelingen is onduidelijk, maar Nah El Bared is compleet verwoest en zal nog minstens een jaar onbewoonbaar zijn indien er nu reeds aan de heropbouw zou worden begonnen. Er zijn na 2 maanden nog steeds confrontaties met huis-aan-huis gevechten in de kern van het kamp. Er zijn ook nog steeds bombardementen waarbij naburige dorpen worden geviseerd door Fath El Islam.

    “Bij dit conflict zijn er reeds meer dan 300 slachtoffers gevallen, waarvan de helft Libanese soldaten die wel de steun krijgen van de Libanese massa’s omdat het Libanese leger uit verschillende godsdienstgroepen bestaat en relatief neutraal staat tegenover de sectaire verdeeldheid. Er wordt gevreesd dat een opsplitsing van het leger of een einde van het functioneren ervan, zou leiden tot een brutale burgeroorlog.

    “Alleszins is het geen toeval dat groepen die zich baseren op de ideeën van groepen als Al-Qaeda een ingang vinden in de Palestijnse vluchtelingenkampen waar de ergste economische en sociale voorwaarden van Libanon aanwezig zijn. De Palestijnse vluchtelingen zijn vaak van een tweede of derde generatie, maar ze hebben nog steeds geen basisrechten zoals het recht om te werken of om bezittingen te hebben.

    Naar een Irakisering?

    “In alle gemeenschappen van Libanon wordt gevreesd dat er meer bomaanslagen en moorden zullen zijn. Net zoals de inval door Israël, hebben de acties van Fath El Islam een omgekeerd effect gehad met een toename van patriottisme en gevoelens van nationale eenheid. Anderzijds is het mogelijk dat de regering van die situatie gebruik maakt om gelijk welke gewapende groep aan te vallen in een zogenaamde oorlog tegen het terrorisme.

    “Er werd reeds gedreigd met het sturen van troepen naar het noorden van Libanon in de regio’s waar Fath El Islam opereert, maar ook dichter bij de Syrische grens. Dat zou immense gevolgen kunnen hebben op de situatie in Libanon en op regionaal vlak. Ook waren er reeds activiteiten van gewapende Soennietische fundamentalisten, de Takfiris, die zich keren tegen alles wat volgens hen niet islamitisch is, met inbegrip van het Sjiietische Hezbollah.

    “Hezbollah is geen kleine gewapende groep, het is een organisatie met massale steun en een betrokkenheid in het aanbieden van sociale diensten en liefdadigheid. Bij afwezigheid van een degelijk uitgebouwde staat, vormt het een soort staat voor de 1 miljoen Libanese Sjiieten. Hezbollah slaagt er ook in om te mobiliseren op anti-imperialistische acties, maar ook als het sociale thema’s opneemt tegen armoede en corruptie. Maar Hezbollah biedt geen oplossingen voor de situatie van oorlog, armoede en terrorisme. Het is immers geen arbeidersbeweging en het heeft geen klassenprogramma. De mogelijkheid blijft bestaan dat haar islamitische ideologie opnieuw sterker naar voor komt, wat kan bijdragen aan de sectaire verdeeldheid in het land.

    “Het probleem in Libanon is dat alle partijen vertrekken van een neoliberale agenda voor de regio met een korte termijn doelstelling van machtsdeelname. Daartoe wordt soms een linkse retoriek gebruikt, dat gebeurde bijvoorbeeld toen politieke leiders een algemene staking van de vakbonden kaapten. De vakbondsleiders zijn bureaucraten die vaak pro-Syrische standpunten in nemen en een rem zijn op de ontwikkeling van strijd.

    “De afwezigheid van een georganiseerd massaal verzet van de arbeidersklasse op basis van een duidelijk programma van arbeiderseenheid, betekent dat er altijd een risico is dat het sectarisme de bovenhand haalt en leidt tot een nieuwe burgeroorlog. Het zal nodig zijn om te breken met de regimes die het Westen steunen en een neoliberaal beleid steunen. De gevolgen van dit beleid zijn duidelijk: 60% in Libanon leeft onder de armoedegrens, de officiële werkloosheidsgraad bedraagt 20%. Het minimumloon bedraagt reeds sinds 1996 zo’n 200 dollar, maar sindsdien zijn de prijzen sterk toegenomen.

    “Deze regering wil de aanvallen op de arbeiders verder doorzetten, met onder meer een geplande verhoging van de BTW tot 18% in 2008. Dat zou voor veel mensen de druppel vormen die het leven onbetaalbaar maakt. Er is ook een tekort aan energie, in arbeidersbuurten wordt de elektriciteit geregeld afgesloten. In de rijkere wijken gebeurt dit niet.

    “Met het CWI verzetten we ons tegen het sectarisme, tegen een uitbreiding van het conflict, tegen de situatie van de Palestijnen in de vluchtelingenkampen, tegen de politiek en methoden van groepen als Fath El Islam en gelijkaardige groepen, tegen iedere imperialistische inmenging in de regio, voor een onafhankelijke arbeidersformatie die kan breken met het kapitalisme.”

  • Internationale zomerschool. Economische groei en verrechtsing in Europa?

    Op de internationale zomerschool van het CWI vond een plenaire discussie plaats over de politieke situatie in Europa. Daarbij werd nadruk gelegd op de gevolgen van de economische groei, onder meer op politiek vlak. De inleiding van deze discussie werd gegeven door Peter Taaffe. We publiceren een samenvatting van de inleiding.

    Hoe lang kan de groei duren?

    Als marxisten proberen we perspectieven te ontwikkelen op basis van een analyse van de actuele situatie. Op dit ogenblik zien we dat de economische situatie in Europa op het eerste gezicht erg goed is voor de kapitalisten: een groeiende economie, een daling van de werkloosheid (zeker in belangrijke Europese landen als Duitsland en Frankrijk),… Er zijn wel heel wat nieuwe jobs gecreëerd in Duitsland, maar het gaat daarbij vooral om tijdelijke en onzekere jobs.

    De cijfers over werkloosheid moeten ook wat genuanceerd worden, aangezien de burgerij de echte cijfers steeds probeert te verbergen. In de burgerlijke media lezen we bijvoorbeeld dat de werkloosheid in Groot-Brittannië zo goed als onbestaande is, maar onder jongeren tussen 15-24 bedraagt de werkloosheid 16% en 8 miljoen mensen worden er beschouwd als economisch inactief.

    Er is een groei in de Europese productie, onder meer op basis van export (dat in Duitsland een belangrijke rol speelt). Die groei heeft politieke gevolgen. Het wordt voorgesteld als een nieuwe periode waarbij de situatie zal verbeteren. Maar dit gebeurt op basis van aanvallen op de levensstandaard van de arbeiders en hun gezinnen. Uiteraard zagen we eerder ook al dergelijke aanvallen, denk maar aan de rol van Thatcher in Groot-Brittannië in de jaren 1980 of aan het beleid in verschillende Scandinavische landen begin jaren 1990. De burgerij voerde toen reeds een neoliberaal beleid.

    In de afgelopen periode werd een hard neoliberaal beleid opgelegd aan de Duitse arbeiders. In Frankrijk wil de nieuwe president Sarkozy nu een hard beleid gaan voeren. De landen waar eerder reeds neoliberale aanvallen werden doorgevoerd zijn bovendien kandidaat om nog eens een nieuwe reeks aanvallen door te voeren.

    De burgerij stelt het voor alsof de bevolking blij zou zijn met het actuele beleid. Er is zelfs een lijst gemaakt van de meest tevreden landen. IJsland voert die lijst aan, maar natuurlijk kunnen we ons de vraag stellen of een dergelijke peiling veel nut heeft. Als je iemand vraagt als die tevreden is of niet, zullen velen automatisch ja antwoorden. Onder de oppervlakte van dit soort peilingen, leeft er een immens ongenoegen aan de basis.

    Er is ongenoegen rond sociale thema’s, maar ook rond andere thema’s zoals milieu. De recente overstromingen in enkele Engelse regio’s maakten dat overigens duidelijk. Op zich waren die overstromingen relatief beperkt in vergelijking met bijvoorbeeld recente overstromingen de afgelopen jaren in India of Bangladesh. Voor Groot-Brittannië vormden de overstromingen nu echter een soort van mini-Katrina. Net zoals bij de orkaan Katrina in New Orleans werd duidelijk dat het verwaarlozen van de infrastructuur en beveiliging een belangrijke rol heeft gespeeld. De weigering om te investeren in openbare dienstverlening heeft op die manier immense gevolgen voor de arbeiders en jongeren.

    Het huidige productieproces zorgt voor een grote vervreemding onder brede lagen van de bevolking die zich niet verbonden voelt met hetgeen ze produceren, maar ook meer algemeen met de samenleving. Dat heeft bijvoorbeeld ook culturele gevolgen. Het neoliberale model van Groot-Brittannië wordt door verschillende Europese leiders gebruikt als voorbeeld, zo verwijst ook Sarkozy er graag naar. Als Sarkozy stelde dat de Britse economie het beter doet, suggereert hij natuurlijk dat het leven er beter is. Maar tegelijk zien we dat de productiviteit van de arbeid er 20% lager ligt dan in Frankrijk. Ook daar zien we aspecten van vervreemding.

    Op dit ogenblik is er nog een groei in Europa, maar dat kan ieder moment ten einde komen. Er zijn immers economische problemen, onder meer met de immobiliënmarkt in een aantal Europese landen. In de VS zijn er reeds elementen van een crisis op de immobiliënmarkt, maar ook in Spanje zijn er de eerste tekenen van een dergelijke crisis. Op 3 jaar tijd werden 800.000 huizen gebouwd in Spanje, dat is meer dan in Italië en Frankrijk samen in die periode. Het probleem in Spanje is nu dat niemand die huizen wil kopen in Frankrijk, de zeepbel is niet opgebouwd op basis van een groeiende vraag.

    Ook in andere Europese landen zijn er problemen die mogelijk grote gevolgen kunnen hebben. Zo is er een Duitse bank die in de problemen komt, wat de grootste bankcrisis kan worden sinds 1931. We moeten voorbereid zijn op snelle ontwikkelingen.

    Politieke en syndicale gevolgen van de economische groei

    De economische groei van de afgelopen periode heeft gevolgen gehad op de verkiezingsresultaat. Een aantal Europese regeringen is er in geslaagd om herverkozen te raken. Dat komt niet zozeer door de eigen populariteit, maar door het gebrek aan een echte oppositie. Ondanks de crisis in Irak is het niet uitgesloten dat New Labour in Groot-Brittannië er in slaagt om met premier Brown een vierde opeenvolgende ambtstermijn te behalen. De politieke gevolgen van de economische groei hebben een impact op de resultaten van de linkerzijde in Europa. Zo zagen we in Ierland dat ons parlementslid nipt niet werd herverkozen, voornamelijk omwille van de impact van de aanhoudende groei in dat land.

    De huidige economische groei leidt tot een scherpere polarisatie. Dat wordt bijzonder duidelijk in Turkije dat een grote groei kende, maar de kloof tussen verschillende klassen en zelfs tussen verschillende regio’s wordt steeds groter. Eigenlijk zijn er verschillende landen binnen eenzelfde land, de inwoners van ‘Rijk-istan’ leven in totaal andere omstandigheden dan de meerderheid van de bevolking. De regionale verschillen zorgen ervoor dat een sterk ontwikkelende stad als Barcelona eerder kijkt naar andere grote steden als Milaan dan naar het eigen arme Spaanse achterland. Dat soort ontwikkelingen kan de nationale tegenstellingen versterken en regionalisme versterken, onder meer in Italië of in België.

    De burgerij probeert van de groei gebruik te maken om verdere aanvallen door te voeren. De burgerlijke ideologische contrarevolutie na de val van het stalinisme heeft gevolgen gehad op de arbeidersklasse. Zeker op de leidingen van de arbeidersorganisaties heeft dit een enorm gevolg gehad. Dit zorgt ervoor dat de burgerij succesvol is geweest om een deel van haar programma door te voeren.

    Een deel van de leiding van de arbeidersorganisaties aanvaardt de neoliberale logica. Nochtans zien we op dit ogenblik dat de immense superwinsten van de burgerij zouden volstaan om een aantal eisen van de arbeiders in te willigen. Er wordt echter geschermd met het argument van de concurrentie om dit te vermijden. Tegelijk is het vertrouwen om verandering te bekomen beperkt, onder meer door de rol van onder meer de vakbondsleiding.

    Het zijn niet alleen meer rechtse elementen in de vakbondsleidingen die de marktlogica aanvaarden. Daniel Cohn-Bendit, een voormalig kopstuk van de studentenrevolte van mei ’68, stelde recent dat links moet beslissen: wil het een markteconomie of niet. Hij maakte meteen duidelijk dat hij vindt dat links effectief de markteconomie moet aanvaarden.

    Bij Deutsche Telekom werd een loonsverlaging opgelegd van 6,5% en een verlenging van de arbeidsduur. De Financial Times schreef dat er een periode was dat delegees voor hun leven zouden vrezen indien ze zoiets aanvaardden, maar nu werd het effectief aanvaard. Het kan natuurlijk altijd erger, bij autobouwer Delphi in de VS was er een loonsverlaging van 11 dollar per uur. Maar dergelijke loonsverlagingen en verlengingen van de arbeidsduur zorgen ervoor dat het aandeel van lonen in de waarde van de productie afneemt.

    De burgerij doet soms toegevingen tegenover bepaalde lagen van de arbeiders in sommige sectoren, maar er worden heel wat aangevallen doorgevoerd op andere sectoren en zeker ook in de openbare diensten. Zo zijn er aanvallen bij De Post, de ambtenaren,… De Britse poststrijd op dit ogenblik is belangrijk, de regering wil in realiteit een loonsverlaging opleggen (door slechts een loonsverhoging van 2% toe te kennen, wat onder de inflatie ligt). Er was reeds een succesvolle 24-urenstaking. Nu wordt gekozen voor acties in verschillende regio’s op verschillende momenten. Dat is gevaarlijk en het kan leiden tot een nederlaag die zal worden gebruikt om de rest van de openbare diensten aan te pakken.

    Wij zijn geen voorstander van gespreide en gedeeltelijke acties, veralgemeende strijd op nationaal vlak staat sterker. Dat soort standpunten wordt soms aangegrepen door de vakbondsleiding om tegen de linkerzijde op te treden. Dat gebeurt op dit ogenblik in de Britse ambtenarenbond Unison. Nederlagen leiden vaak tot een verdere aanvaarding van de marktlogica in plaats van het innemen van een meer strijdbare positie. Daartegenover is het nodig om de basis te organiseren. Recent was er bijvoorbeeld een nationale conferentie van strijdbare delegees in Londen, gesteund door onder meer vakbondsleider Bob Crow. Dat was belangrijk om delegees bijeen te brengen, maar er werd ook meteen gediscussieerd over een politiek verlengstuk.

    Sarkozy en de aanvallen op de arbeiders

    De burgerij is vastberaden om haar neoliberaal beleid op te leggen en wil nu reeds overgaan tot het opleggen van beperkingen van het stakingsrecht. Sarkozy en de Franse regering voerden een minimumdienst in bij de openbare diensten en zijn ook voor andere beperkingen van het stakingsrecht. Ook in België wordt die discussie gevoerd door de partijen die een nieuwe regering willen vormen.

    Bij het voorstellen van de aanvallen, zijn de politieke leiders wel voorzichtig. Sarkozy stelde bijvoorbeeld reeds dat Frankrijk de normen van het stabiliteitspact van Europa wellicht niet zal halen. Brown zag zich verplicht om wat afstand te nemen van zijn voorganger Blair. Dat geeft aan dat de politieke leiders voorzichtig moeten zijn en rekening moeten houden met het ongenoegen dat onder de oppervlakte aanwezig is.

    Sarkozy stelde dat Frankrijk verandering nodig had. Toen Brown premier werd, vermeldde hij het woord “verandering” ook zeven keer. Het is meer een kwestie van imago en propaganda, maar die retoriek heeft toch een zekere impact. In de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen slaagde Sarkozy op die basis erin om ook onder arbeiders te scoren.

    Betekent dit dat er een verrechtsing is? Op electoraal vlak natuurlijk wel, maar op sociaal vlak is er geen verrechtsing. En politiek gezien is er zeker geen verrechtsing. De Franse arbeidersklasse heeft nog geen nederlagen gekend van het niveau van de nederlagen in Groot-Brittannië of Duitsland. De aanvallen die Sarkozy wil doorvoeren op de arbeidersklasse, zullen beantwoord worden. Het beleid van Sarkozy werd door een commentator als volgt samengevat: hij heeft de neus van De Gaulle, maar de handtas van Thatcher. Sarkozy beseft dat hij voorzichtig moet zijn en probeert ook een aantal figuren met een links verleden in zijn beleid te betrekken. Hij discussieerde ook met de vakbondsleiders. Anderzijds heeft Sarkozy zich reeds tijdens de verkiezingscampagne te sterk uitgesproken voor een besparingsbeleid met onder meer de verhoging van de BTW. Dat zorgde er zelfs voor dat de uitslag van de tweede ronde van de parlementsverkiezingen onverwachts slechter was voor de partij van Sarkozy. De derde ronde van de verkiezingen zal op straat en in de fabrieken worden uitgevochten. Er zit een confrontatie aan te komen die van enorm belang zal zijn.

    In die confrontatie zal de kwestie van een politiek verlengstuk belangrijk zijn. De grootste radicaal-linkse groepen in Frankrijk hebben reeds heel wat kansen gemist in die discussie, maar het zal blijven opkomen. Wij hebben maar een kleine organisatie in Frankrijk, maar de duidelijkheid van ideeën en perspectieven zal van doorslaggevend belang zijn. Zeker op een ogenblik dat er grote veranderingen kunnen plaatsvinden. Hoe zouden LO en LCR bijvoorbeeld reageren op een splitsing in de PS? Een dergelijke splitsing is zeker niet uitgesloten. Wij zouden met een grotere organisatie uiteraard proberen om tot een bredere formatie te komen die zich verzet tegen het neoliberaal beleid. Wij hebben vertrouwen in de politieke cohesie van onze organisatie en zijn bijgevolg niet bang om in bredere formaties te werken.

    Italië: de tragedie van de PRC

    Italië ligt niet ver achterop tegenover Frankrijk. Economisch gezien is het land er natuurlijk erger aan toe, ook al was er een beperkte groei. De burgerij wil een harde aanval doorvoeren, maar heeft een probleem op politiek vlak. De vorige regering onder leiding van Berlusconi heeft niet het volledig programma van besparingen kunnen doorvoeren en de huidige regering van Prodi is zwak. De burgerij wil een stabiele formatie en daarnaast wil het een ander verkiezingsstelsel om kleinere formaties de weg te versperren. De burgerij wil gaan naar een grote coalitie naar Duits model.

    Voor de arbeidersbeweging is de discussie over coalities belangrijk. Het bewustzijn hieromtrent is minder groot dan voorheen. Er zijn sneller illusies in een regeringsdeelname op basis van coalities met andere formaties. Het idee van het “minste kwaad” kan een grotere impact hebben als er geen grote arbeiderspartij is die het punt van klassenonafhankelijkheid benadrukt. Wij moeten deze discussie voorzichtig voeren. We zijn op zich niet tegen coalities, maar dan wel onder de arbeidersformaties en met een beleid dat ingaat tegen de gevestigde orde. Ook na de oktoberrevolutie in 1917 vormden de Bolsjewieken een tijdland een coalitieregering met de sociaal-revolutionairen, maar dan wel op basis van een revolutionair programma.

    De tragedies van de arbeidersbeweging op dit ogenblik komen allemaal tot uiting in Italië. Bertinotti stelde dat de PRC moest deelnemen aan de regering om er een progressieve factor te vormen en de rechterzijde tegen te houden. We zien echter dat het tegenovergestelde gebeurt: de PRC aanvaardt steeds meer de neoliberale logica van Prodi. Dit bedreigt de toekomst van de PRC. De partij bestaat intussen 15 jaar en was destijds een voorbeeld van een nieuwe arbeidersformatie, maar door het gebrek aan politieke duidelijkheid is de toekomst voor deze formatie nu onzeker. Wij hebben altijd een kritische houding ingenomen tegenover de PRC en zelfs de leiders die destijds een links imago hadden. Nu zien we dat de leiding van de PRC voorstander is van een bredere formatie, het wordt voorgesteld als een project van bouwwerven maar het lijkt eerder op een afbraakterrein. Er is verzet aan de basis van de PRC, maar het verzet tegen onder meer de aanvallen op de pensioenen zorgen vooral voor een exodus uit de partij. De kameraden van Contrecorriente (een oppositiestroming in de PRC) hebben gelijk om de strijd in de partij verder te zetten, maar dat heeft zijn limieten. Tegen een volgend congres kan de PRC zich ontbinden en daarom is het nodig om te bouwen aan een revolutionair alternatief.

    Een liquidatie van de PRC zal de kwestie van een nieuwe arbeiderspartij niet van tafel vegen. Die kwestie is geen slogan, het is een objectieve noodzaak voor de arbeidersklasse op dit ogenblik. Het heeft een strategisch belang voor de arbeiders en hun gezinnen.

    Nieuwe formaties

    Het voorbeeld van de PRC toont aan hoe belangrijk het is dat er een revolutionaire formatie is binnen bredere partijen om politieke duidelijkheid naar voor te brengen. Dat hebben we ook gezien in de neergang en splitsing van de SSP in Schotland of in de discussies die momenteel worden gevoerd in de Nederlandse SP.

    Wij moeten soms bijzonder snel en flexibel kunnen inspelen op ontwikkelingen. In Schotland zorgde de splitsing van de SSP ervoor dat de linkerzijde uit het parlement verdween. De nieuwe formatie Solidarity met onder meer Tommy Sheridan slaagde er niet in om herverkozen te raken, maar vormt een embryo voor een nieuwe partij.

    In Duitsland moesten we eveneens inspelen op de veranderingen in de WASG. In Berlijn voerden we een verkiezingscampagne die inging tegen het lokaal bestuur waarin ook de PDS betrokken was. De fusie van de WASG en de Linkspartei.PDS tot de formatie “de Linksen” (Die Linke) betekent een nieuwe fase. Die partij heeft een belangrijk nationaal profiel, is gekend en wordt gezien als een oppositieformatie. Lafontaine speelt een dubbele rol met een erg linkse retoriek (zo verwijst hij nu bijvoorbeeld ook naar Rosa Luxemburg), maar dat gepaard met de stelling dat hij graag een coalitie wil vormen met de SPD. De partij gaat vooruit in de peilingen, zowat even sterk als de sociaal-democratische SPD achteruit gaat. De partij kent wel geen actieve betrokkenheid van bredere lagen van arbeiders. Onze Duitse afdeling is flexibel in haar houding: in het westen maken we deel uit van Die Linke, in het oosten niet en in Berlijn is er een nieuwe lokale formatie opgezet: de BASG.

    In België was het correct om de CAP op te zetten, ook al waren de electorale resultaten beperkt. Die resultaten worden natuurlijk gebruikt door tegenstanders van het idee van een nieuwe formatie in een poging om het initiatief te ontmoedigen. We moeten echter naar een historisch perspectief zien: nieuwe arbeidersformaties hebben zelden meteen een grote electorale aanhang opgebouwd buiten periodes van revolutie of strijd. Er kunnen echter bijzonder snelle ontwikkelingen zijn waarbij eerste stappen een grote impact kunnen hebben.

    In Nederland is er de opgang van de SP in de verkiezingen, maar tegelijk wordt de SP sterk bureaucratisch gecontroleerd. Wij maken er deel uit van een oppositiestroming die pleit voor een strijdbare en democratische SP.

    De komende periode zal de discussie over nieuwe arbeiderspartijen op de agenda blijven staan. Zeker in landen met snelle economische en politieke ontwikkelingen. Zo kan de situatie in Spanje de komende periode bijzonder interessant zijn. Ook in Griekenland kan het er warm aan toegaan, en niet enkel met het weer.

    Maar ook in Oost-Europa zijn er eerste stappen in de richting van nieuwe formaties. In Polen is er een enorme emigratie waardoor er een tekort is aan geschoolde arbeidskrachten. Dat wordt opgevuld met migranten uit andere landen (zoals India, China, Oekraïne,…). Politiek gezien is er een belangrijk initiatief met het opzetten van de Poolse Arbeiderspartij door onder meer de mijnwerkers. Dit initiatief komt er op een ogenblik van opgang van strijdbewegingen. Wellicht was Polen het land met de grootste illusies in het kapitalisme na de val van het stalinisme. Maar nu is dit het eerste land waar de arbeiders in een andere richting beginnen te gaan. Dat blijft nog verward op dit ogenblik, maar de ervaring van strijdbewegingen is van cruciaal belang opdat de arbeidersklasse van een “klasse an sich” een “klasse fur sich” kan worden, een klasse die zich bewust is over haar eigen positie in de samenleving.

    Conclusies

    Er is op dit ogenblik een economische groei, maar die is niet structureel. Zelfs indien de groei nog een tijd aanhoudt, zal het niet lijken op de groei van de jaren 1950. De mogelijkheid van een periode van aanhoudende sterke groei lijkt ons uitgesloten te zijn. Een reformistische politiek botst snel op limieten, er zal nood zijn aan een revolutionair programma. De ervaring van nieuwe arbeidersformaties zal van groot belang zijn, en wij zullen pioniers zijn in heel wat landen.

    De komende periode zal niet rustig zijn. Er zullen confrontaties plaatsvinden en die zullen niet rustig verlopen. Wij willen inspelen op alle mogelijkheden, we zullen moeten verder bouwen aan een sterker kader. Een revolutionaire partij ontwikkelt niet rechtlijnig. Op basis van een correcte inschatting en tussenkomsten kunnen we onze organisatie uitbouwen.

  • Duitsland. Nieuwe linkse partij, zelfde oude fouten?

    De fusie van twee linkse partijen, de Linkspartei-PDS en de WASG (Electoraal Alternatief voor Werk en Sociale Rechtvaardigheid) heeft de linkerzijde in Duitsland sterk veranderd. Op 16 juni vond het eerste gezamenlijke congres plaats waar de nieuwe formatie “De Linksen” (Die Linke) werd gelanceerd.

    Dossier door Sascha Stanicic

    Sindsdien is de nieuwe partij sterk vooruitgegaan in de opiniepeilingen. De partij steeg zelfs tot 14% in sommige peilingen. Dat heeft het politieke establishment, en in het bijzonder de sociaal-democratische SPD, reeds heel wat zorgen gebaard. De SPD strandt in de meeste peilingen onder de 30% en kent een nieuwe fase van haar langetermijn crisis. Zowat 3.000 nieuwe leden zijn bij de nieuwe linkse formatie aangesloten sinds het congres van juni. Daaronder een 60-tal vakbondsmilitanten, waaronder tal van functionarissen, die collectief aansloten. Dit toont het potentieel voor een linkse anti-kapitalistische partij die de kant kiest van de arbeiders en de werklozen in de strijd tegen de aanvallen op sociale verworvenheden, voor werk en degelijke arbeidsvoorwaarden.

    De partijleider, voormalige SPD-voorzitter en voormalig minister van financies Oskar Lafontaine, zette de toon met radicale toespraken waarin hij stelde te willen opkomen voor “vrijheid door middel van socialisme” en voor het recht om algemene stakingen te organiseren (in Duitsland zijn stakingen slechts legaal mogelijk als het op basis van collectieve onderhandelingen is). Lafontaine heeft ook opgeroepen om de Duitse troepen in Afghanistan terug te roepen en de draconische maatregelen op het vlak van de werkloosheidsuitkeringen in te trekken (deze regels werden doorgevoerd met Hartz 4). Verder wil hij een intrekking van de maatregel om de pensioenleeftijd op te trekken van 65 tot 67 jaar.

    Het opzetten van deze partij en de eisen die naar voor worden geschoven creëren een bredere steun en hoop onder delen van de arbeidersklasse. Voor het eerst is er een sterke parlementaire kracht die geen deel uitmaakt van het neoliberale koor van gevestigde pro-kapitalistische partijen. De nieuwe partij heeft de mogelijkheid om een basis uit te bouwen na jaren van sterke aanvallen op de arbeiders. Een anti-kapitalistische partij kan de arbeiders en vakbondsmilitanten verenigen samen met militanten van andere bewegingen en linkse groepen.

    De toekomst van deze nieuwe linkse partij is echter niet zeker. Achter de radicale toespraken van Lafontaine zien we een meer complexe situatie met heel wat tegenstrijdigheden. Het is maar de vraag of de nieuwe partij de verwachtingen kan inlossen en er is reeds een zeker scepticisme onder een laag van linkse militanten en vakbondsactivisten.

    Dit komt omdat de dominante factor in de nieuwe partij, de Linkspartei.PDS, zich niet bewezen heeft in strijd voor de belangen van de arbeiders. Sinds de Duitse eenmaking heeft de PDS (Partij voor Democratisch Socialisme, de opvolger van de voormalige heersende partij in het stalinistische Oost-Duitsland) deelgenomen aan lokale en regionale coalities met de SPD in het oosten van het land. Het heeft daarbij steun verleend aan besparingen, privatiseringen, ontslagen en andere asociale maatregelen. Dat was een onderdeel van een algemene strategie van de PDS-leiders om zoveel mogelijk deel te nemen aan coalities en die deelname als een centraal element naar voor te brengen. Dit beleid wordt nu verdergezet door de nieuwe partij, wat enorme gevaren met zich meebrengt. Deze aanpak heeft er in het verleden immers reeds voor gezorgd dat de PDS een belangrijke crisis kende en een electorale neergang, die pas werd gestopt door haar verkiezingsalliantie met de WASG in 2005.

    Er is een duidelijke tegenstelling tussen de propaganda van De Linksen op nationaal vlak en het beleid dat het voert op lokaal en regionaal niveau in Oost-Duitsland. De nieuwe partij zal slechts een kans hebben om een brede basis onder de arbeiders op te bouwen als het niet toegeeft aan de neoliberale logica en vastberaden aan de kant van de massa’s staat in plaats van een beleid van het ‘minste kwaad’.

    Deze fusie werd mogelijk toen de WASG haar belangrijkste principe overboord gooide, met name het verzet tegen iedere regeringsdeelname waarbij een sociaal besparingsbeleid of privatiseringen worden doorgevoerd. Heel wat WASG-leden weten dat dit een bocht naar rechts is, en in feite stemde slechts een minderheid van WASG-leden in een referendum voor een fusie. Dat is een reden waarom het lanceren van de Linksen geen dynamische partij heeft opgeleverd met levendige interne discussies en een sterk groeiend lidmaatschap, zoals wel het geval was na het opzetten van de WASG. Zoals we eerder reeds duidelijk hebben gemaakt, is deze nieuwe partij een stap achteruit in vergelijking met het strijdbare en dynamische karakter van de WASG bij haar oprichting in 2004. Daarom was SAV (onze Duitse zusterorganisatie) tegen de fusie omwille van de politieke basis waarop dit gebeurde. Wij stelden dat er nood was aan linkse eenheid op een principiële basis van een beleid gericht op de arbeiders en hun gezinnen. We vroegen de WASG om een aantal minimumvoorwaarden op te maken met eisen tegen besparingen, privatiseringen en asociale maatregelen als basis voor een fusie met de PDS.

    De nieuwe partij zal gedomineerd worden door het apparaat en de parlementaire groepen van de voormalige PDS in Oost-Duitsland en in het parlement. De bureaucratische aanpak zal de impact van de nieuwe formatie onder jongeren en arbeiders beperken. Ervoor stemmen is één zaak, maar erbij aansluiten is nog een stap verder. Daarnaast zal het moeilijk zijn om een meerderheid in de partij te winnen voor een principiële socialistische positie, waardoor de toekomst van de partij onzeker is.

    Lafontaine

    Het publiek profiel van de nieuwe partij werd aanvankelijk sterk bepaald door de radicale toespraken van haar belangrijkste publieke figuur, Oskar Lafontaine. In verschillende toespraken stelde die dat de vraag moet worden gesteld naar het systeem en de eigendomsverhoudingen vandaag. Hij is wellicht één van de belangrijkste publieke figuren in Europa die oproept voor een socialistisch alternatief.

    Maar Lafontaine is niet consistent en heeft geen uitgewerkt socialistisch programma om te breken met het kapitalisme. Hij stelt dat de “sleutelsectoren van de economie onder democratische en sociale controle” moeten worden geplaatst en stelt bijvoorbeeld dat de energiesector terug in publiek bezit moet worden genomen. Maar Lafontaine stelt niet dat de belangrijkste monopolies en banken moeten worden genationaliseerd. Hij steunt een verderzetting van de markteconomie.

    Op heel wat vlakken pleit Lafontaine voor een terugkeer naar de zogenaamde gouden jaren van het kapitalisme na WO2. Hij is niet fundamenteel tegen het privaat bezit van de productiemiddelen of tegen een markteconomie met productie voor de winst. Hij baseert zich op een klassiek Keynesianisme. Dat betekent een beleid met een sterkere staatsinterventie in de economie en een “versterking van de koopkracht van de werkende bevolking.” Hij hoopt dat Duitsland met een meer gereguleerde economie kan terugkeren naar de periode van sterke economische groei, stijgende lonen en een stijgende levensstandaard. In de huidige periode van kapitalistische globalisering, achteruitgang en een scherpere concurrentie op wereldvlak, is het een illusie te denken dat het mogelijk is om terug te gaan naar de groei van na de oorlog. Zonder een perspectief van een breuk met het kapitalisme, eindigen pro-Keynesiaanse politici uiteindelijk in het kamp van diegenen die een asociaal beleid voeren in kapitalistische regeringen.

    Anderzijds heeft de rol van Lafontaine er wel voor gezorgd dat het publieke debat in Duitsland een aantal linksere aspecten bevat. Hierdoor, en met de stijging van de nieuwe formatie in de peilingen, is er natuurlijk een systematische aanval ingezet door de gevestigde politici en een deel van de media.

    Dat heeft al spanningen veroorzaakt in de leiding van de nieuwe partij. Dominante elementen in de leiding van het Oost-Duitse deel van de PDS hebben vrij verregaand de neoliberale logica aanvaard. Ze zijn bereid om deel te nemen aan zowat alle aanvallen op de arbeiders, zowel op lokaal als regionaal niveau. De vleugel rond Lafontaine lijkt zich te verzetten tegen besparingen (althans in woorden), maar komt op voor ene Keynesiaanse politiek.

    Dat kan tot openlijke meningsverschillen leiden. Uit verklaringen van Lafontaine over het Berlijnse beleid van de coalitie van SPD en L.PDS blijkt echter dat er geen fundamentele verschillen zijn tussen Lafontaine en de partijleiding van de PDS. Lafontaine brengt soms kritische standpunten over het beleid van de Berlijnse deelstaatregering, maar bij de regionale verkiezingen in september vorig jaar weigerde hij zijn steun te verlenen aan de Berlijnse WASG-kandidaten die voor een anti-besparingsbeleid stonden. In plaats van die kandidaten te steunen, riep Lafontaine op om voor de lijsten van de PDS te stemmen en steunde hij een verderzetting van de regeringscoalitie met de SPD.

    Lafontaine heeft ook duidelijk gezegd dat hij na de deelstaatverkiezingen in Saarland in 2007 nog samen met de lokale SPD een coalitie wil vormen. Hij heeft daar nog geen voorwaarden aan verbonden.

    Nationaal veroorzaakte Lafontaine heel wat opschudding toen hij voorstelde om de SPD te steunen indien het de grote coalitie met de christen-democratische CDU zou verbreken om een regering te vormen op basis van een aantal voorwaarden. Bij die voorwaarden bevonden zich onder meer het terugtrekken van de Duitse troepen uit Afghanistan, het intrekken van een aantal van de hardste “hervormingen” tegen de werklozen, de invoering van een minimumloon,… De voorwaarden lieten nog heel wat ruimte voor interpretatie en herhaalden niet wat de oude WASG altijd stelde, met name een verzet tegen een regeringsdeelname indien het is voor een asociaal beleid.

    Desalniettemin wordt Lafontaine door velen gezien als iemand die links van de oude PDS-leiding staat. Veel activisten zullen hem steunen, desnoods kritisch, als er conflicten ontwikkelen tussen hem en rechtsere krachten.

    Effecten in de vakbonden

    De nieuwe partij werd opgezet op een ogenblik van sociale onrust en een groter aantal stakingen. Afgelopen jaar zagen we het grootste aantal werkdagen “verloren” gaan ten gevolge van stakingen sinds 1995. De cijfers blijven evenwel relatief laag in vergelijking met andere landen.

    De houding van de vakbondsleiding heeft geleid tot nederlagen of slechte compromissen. Dat was het geval met de staking bij Deutsche Telekom. De vakbondsleiding ging akkoord met een loonsverlies van 6,5% en een verlenging van de arbeidsweek met 4 uur. De politiek van “medebeheer” tussen bazen en vakbondsleiders wordt steeds meer in vraag gesteld door de basis en ook de banden tussen de vakbonden en de sociaal-democratie wordt daar ter discussie gesteld. Er is geen formele organisatorische band tussen bonden en partij, maar de politieke band is duidelijk aangezien de meeste vakbondsleiders en werknemers van de vakbonden lid zijn van de SPD. Bovendien zijn er regelmatig bijeenkomsten van de “vakbondsraad” in de SPD. Deze band wordt zwakker aangezien meer vakbondsmilitanten opkomen voor een strijdbaar beleid, dus ook tegen het beleid van de SPD. Een groeiend aantal middenkaders in de vakbondsstructuren werd lid van de WASG en nu van de Linksen.

    De WASG had een enorm effect en nu heeft ook de nieuwe linkse formatie een impact, wat wijst op een tegenstrijdig karakter van deze nieuwe partij. Haar programma, strategie, partijstructuur en samenstelling van de leiding maken het onwaarschijnlijk dat er een evolutie naar links zal zijn. Het is ook niet waarschijnlijk dat de formatie een echt alternatief zal worden voor de arbeiders en de jongeren en daarbij een nieuwe laag van activisten of een bredere laag van de bevolking zou aantrekken. Tegelijk is de partij op dit ogenblik het enige mogelijke politieke alternatief links van de gevestigde partijen. Daarom zijn overwinningen op electoraal vlak zeker mogelijk. Bovendien is de nieuwe formatie in het Westen van Duitsland niet betrokken in enige lokale of regionale coalitie en kan het eerder gezien worden als een linkse oppositiekracht. Mogelijk zal een laag van activisten in het Westen aansluiting zoeken bij de Linksen.

    Sinds de fusie zijn er 3.000 nieuwe leden voor de partij, ook al is de achtergrond van deze nieuwe leden niet altijd duidelijk. Sommigen komen mogelijk om postjes in te nemen of carrière te maken, maar anderen zijn ernstige activisten uit de vakbonden en sociale bewegingen. Anderen komen van de SPD of de Groenen. Dit geeft aan dat er een laag is die heel wat verwachtingen heeft en haar hoop vestigt op de Linksen. Het lidmaatschap blijft natuurlijk wel relatief beperkt als we het vergelijken met de tienduizenden of zelfs honderdduizenden die bij de SPD aansloten toen deze partij aan de basis nog een arbeiderspartij was. De onmiddellijke groei na de lancering van deze formatie is ook relatief beperkt als we het vergelijken met de 6.000 nieuwe leden van de WASG na haar oprichting in 2004. Dat was op een ogenblik dat er geen parlementaire vertegenwoordigers waren en toen Lafontaine nog niet betrokken was.

    De SAV-leden zullen flexibel reageren op de huidige situatie en we zullen rekening houden met de hoop die gevestigd wordt in de nieuwe formatie. In Berlijn en Oost-Duitsland zijn onze leden niet aangesloten bij de Linksen aangezien de partij daar relatief weinig actieve leden heeft omwille van een deelname aan het asociaal beleid in twee regionale regeringen en heel wat lokale besturen. We denken dat de partij daar in het algemeen niet deelneemt aan strijdbewegingen of sociale bewegingen. In het Westen zijn de meeste leden van SAV lid geworden van de nieuwe partij en komen we daar ook op voor een socialistisch programma en een strijdbare houding.

    Samen met andere anti-kapitalistische en oppositiekrachten binnen en buiten de Linksen, roept SAV op tot een nationale conferentie op 14 oktober. Daar zal gediscussieerd worden over het opzetten van een netwerk van oppositiekrachten. De Linksen kunnen niet zomaar afgedaan worden omwille van de leiding, een oppositienetwerk moet nagaan welke campagnes en eisen kunnen worden gebruikt naar de basis van de Linksen toe en zeker ook naar de bredere laag die deze formatie electoraal wil ondersteunen. Een dergelijk oppositienetwerk moet duidelijk anti-kapitalistisch zijn en bereid zijn om linkse alternatieven te steunen, ook indien deze een alternatief vormen op de Linksen. Dat kan het geval zijn in regio’s waar de nieuwe formatie deel uitmaakt van de regionale regering of het lokale bestuur en overgegaan is tot aanvallen op de belangen van de arbeiders.

    De Duitse afdeling van de Internationale Socialistische Tendens (IST, verbonden aan de Britse SWP), Linksruck, speelde een negatieve rol in de WASG. Deze organisatie heeft steeds gesteld dat het fout was om zelfs maar “socialisme” te vermelden als een doelstelling. Uiteindelijk is de groep geëindigd met steun aan rechtse elementen in de WASG en een openlijke alliantie met de meest bureaucratische krachten om zo de lijn van de leiding op te leggen. Dat ging gepaard met administratieve maatregelen tegenover de “rebelse” houding van de Berlijnse WASG in 2006 (toen de Berlijnse WASG stelde dat het apart zou opkomen bij de regionale verkiezingen uit protest tegen de regeringsdeelname van de PDS). Linksruck riep op om voor de PDS te stemmen in Berlijn en heeft volledig toegegeven aan Lafontaine in de hoop mee te kunnen profiteren van zijn “links” profiel. Ze kregen als beloning een postje in het nationaal bestuur van de Linksen.

    Deze organisatie heeft zich nu officieel ontbonden als onafhankelijke organisatie om alle inspanningen te richten op de opbouw van de Linksen. Dit is een resultaat van een proces van politieke opheffing als organisatie. Er komt geen echte ontbinding, maar de structuren worden losser gemaakt waardoor de beslissingen natuurlijk minder democratisch worden genomen.

    Berlijn

    De regionale WASG-afdeling in Berlijn heeft niet deelgenomen aan de fusie van de twee partijen. In september 2006 nam het onafhankelijk deel aan de parlementsverkiezingen en werden 50.000 stemmen behaald wat goed was voor 14 gemeenteraadsleden. Sindsdien heeft de nationale leiding geprobeerd om een meerderheid in de Berlijnse WASG te verkrijgen om voor een fusie te stemmen. Dat is echter compleet mislukt.

    De inspanningen van de nationale leiding en individuen van kleine groepjes binnen de Berlijnse WASG hebben deze afdeling ongetwijfeld verzwakt. De belangrijkste politieke groep binnen de Berlijnse WASG, SAV, heeft echter samen met anderen een meerderheid in het regionaal comité en heeft beslist om een nieuwe politieke organisatie op te zetten in Berlijn, de BASG (Berlijns Alternatief voor Solidariteit en Strijd). Op de eerste publieke bijeenkomst van de BASG midden juni waren heel wat belangrijke vakbondsmilitanten aanwezig, waaronder delegees van de grootste ziekenhuizen in Berlijn. Er is een zekere basis aanwezig voor de WASG in Berlijn en dit wordt nu verdergezet door de BASG.

    De BASG is de politieke verderzetting van WASG-Berlijn. Het kwam tot stand op basis van een programma tegen besparingen, privatiseringen,… en voor een 30-urenweek zonder loonsverlies, een minimumloon van 10 euro per uur en eisen zoals tegen het inzetten van Duitse troepen in het buitenland en oppositie tegen de Europese Grondwet. De BASG zal de komende maanden discussiëren over haar politiek programma en daarbij zal SAV opkomen voor een duidelijke anti-kapitalistische oriëntatie.

    Het asociale beleid van de regering van SPD en Linksen in Berlijn zal aanleiding geven tot oppositiebewegingen en strijd van de arbeiders. Op die basis zal de BASG stappen vooruit kunnen zetten. Daarbij kan het gebruik maken van haar tradities als WASG-Berlijn en van de populariteit van Lucy Redler, een leidinggevend SAV-lid, om zo de linkerzijde voor te bereiden op komende verkiezingsdeelnames en interventies in strijdbewegingen. De SAV in Berlijn is versterkt uit vorige discussies gekomen met een toename van het aantal nieuwe en actieve leden en een groeiende invloed in bepaalde bedrijven. We zullen onze organisatie opbouwen en tegelijk meewerken aan BASG om er een breed links alternatief van te maken in de stad, uiteraard zonder blind te zijn voor de nationale ontwikkelingen binnen en rond de Linksen.

  • Internationale zomerschool CWI. Kapitalistische ongelijkheid op wereldvlak neemt toe. Hoog tijd voor een socialistisch alternatief!

    Op dit ogenblik vindt de internationale zomerschool van het CWI plaats. Zo’n 300 leden uit verschillende Europese landen, maar ook van daarbuiten, bediscussiëren de internationale politieke situatie en de opbouw van een socialistisch alternatief. In een eerste verslag brengen we een artikel gebaseerd op de inleiding over de politieke wereldsituatie. Andere discussies handelen over Latijns-Amerika, China, het Midden-Oosten, Europa,… Deze inleiding werd gedaan door Lynn Walsh van het internationaal secretariaat.

    Ongelijke groei van het kapitalisme

    Het wereldkapitalisme wordt geconfronteerd met tegenstellingen. Enerzijds kunnen de grote bedrijven opscheppen over de sterke economische groei en nieuwe records. In de jaren 1970 was er een jaarlijkse groei van rond de 4%, nu is dat 5%. Anderzijds zien we op het vlak van de relaties tussen verschillende grootmachten en ook in tal van landen, dat er heel wat spanningen bestaan en crisis. Een onderliggende reden daartoe is de ongelijkheid van de kapitalistische groei. De groei die er is, komt niet ten goede van brede lagen van de bevolking.

    De economische successen van de voorbije periode werden gerealiseerd op basis van een doorgedreven globalisering en neoliberaal beleid. Dat betekent een extreme vrije markt met een extreme ongelijkheid in de samenleving. Een specifiek gegeven van het kapitalisme de afgelopen jaren was de sterke toename van het aantal goedkope arbeidskrachten uit India en China. De OESO-landen staan slechts in voor zowat 20% van de arbeidskrachten op wereldvlak. De actuele groei is steeds meer gebaseerd op een uitbuiting van de minder ontwikkelde landen.

    Ook in de ontwikkelde landen is het aandeel van lonen in het bruto nationaal product sterk gedaald, in Japan met 25% en in de EU met 13%. Het is voor de kapitalisten niet makkelijk om hun systeem te verkopen aan de bevolking. Bij een recente peiling in Groot-Brittannië, Spanje en Frankrijk bleek dat er drie keer meer mensen waren die dachten dat globalisering een negatief effect had op hun leven dan dat er waren die dachten dat er een positief effect was.

    In 1905 waren er 20 miljardairs in de VS, nu meer dan 1.000. Terwijl er 36 miljoen armen zijn, bedraagt de totale rijkdom van alle miljonairs in het land 32 triljoen dollar. Zelfs in de Financial Times werd de vraag gesteld waarom er geen algemene opstand of revolutie komt tegen dit systeem. Die vraag is terecht, maar hangt samen met het totale failliet van de voormalige arbeiderspartijen die zelfs het reformisme achter zich hebben gelaten.

    Kapitalistische barbarij

    Zowat 1 miljard mensen lijden honger. Tegelijk zijn de voedselprijzen aan het stijgen. Het kapitalisme slaagt er niet in om één probleem op te lossen, zonder elders grotere problemen aan te richten. Zo zorgt de productie van biobrandstof ervoor dat de productie van voedsel afneemt en de prijzen stijgen.

    Een aantal kapitalistische vertegenwoordigers beseft dat er ernstige problemen zijn op het vlak van milieu. Er wordt gezocht naar oplossingen binnen de markteconomie, net zoals in de 19e eeuw een aantal kapitalisten de ergste vormen van uitbuiting in de fabrieken probeerden te verlichten. De oplossingen binnen dit systeem zijn echter onvoldoende. Zo worden er uitstootrechten voor CO2 opgekocht in andere landen, maar dat maakt natuurlijk geen fundamenteel verschil. Een aantal bedrijven wil dit op bedrijfsniveau toepassen, uiteraard in de hoop dat een aantal concurrenten uit de boot vallen.

    Arbeidersverzet

    De afgelopen periode waren er een aantal belangrijke strijdbewegingen op wereldvlak: de stakingen in de openbare diensten in Zuid-Afrika, maar ook elders in onder meer Azië en Europa. Dit zijn acties en stakingen tegen de gevolgen van de globalisering. Er zal hier de komende dagen dieper op worden ingegaan in andere discussies. Maar toch één voorbeeld. De president van Peru werd recent herverkozen. Het land kende een groei van 8% en de situatie ziet er op het eerste gezicht goed uit voor het kapitalisme. Maar toch zijn er heel wat strijdbewegingen en acties. Verschillende delen van het land lagen deze maand plat door protestacties en stakingen van onder meer de leraars en andere sectoren. Duizenden betogers trokken naar de hoofdstad Lima, elders werden spoorwegen of luchthavens geblokkeerd. Dit soort verslagen vind je zowat elke maand wel in landen van Latijns-Amerika.

    De arbeidersklasse wordt echter geconfronteerd met een gebrek aan leiding en perspectieven. Dat is voor onze organisatie van immens belang. Wij vormen een kleine organisatie, maar we hebben wel een degelijke analyse en duidelijke ideeën.

    Wereldeconomie: kan de groei standhouden?

    De groei van de afgelopen periode heeft de kapitalisten een zekere manoeuvreerruimte gegeven. Dit is echter vooral gebaseerd op de verhouding tussen China en de VS. De VS koopt goedkope producten op in onder meer China, waardoor een sterk tekort is op de handelsbalans. De schulden van de VS nemen bovendien toe: zowel de particuliere als de overheidsschulden. In China is er een sterke groei van de productie en om die groei in stand te houden, koopt het Chinese regime heel wat obligaties van de VS op. China heeft op dit ogenblik een reserve van 1.300 miljard dollar aan buitenlandse deviezen, voornamelijk Amerikaanse dollars. Dat geld wordt gebruikt om te investeren in Europa en de VS. Deze positie is echter niet houdbaar op langere termijn.

    Op dit ogenblik is de periode van groei langer blijven duren dan wat wij hadden ingeschat. Dat komt onder meer door de enorme kapitaalstromen die plaatsvinden en het gewicht van het financiekapitaal. In 1980 bedroegen de financiële middelen samen 109% van het wereldwijde BBP, in 2005 was dat 316%.

    Dat zorgt er mee voor dat er een golf van fusies en overnames is. Uiteraard gaat dat gepaard met speculatie en het doorsluizen van schulden naar andere bedrijven. De toename van schulden zorgt ervoor dat een crisis harder kan toeslaan.

    Een eerste voorbeeld zagen we met de ineenstorting van de markt van de risico-investeringen, wat een langetermijneffect zal hebben. Bovendien zijn de effecten erg breed. Zo is een deel van de schuldenlast gespreid onder bredere lagen van de bevolking door aandelen in de schulden te verkopen om er winst op te maken.

    De afgelopen weken waren er een aantal financiële dipjes met een neergang op de beurzen, maar ook met een aantal hedgefunds die in de problemen komen. Er is geen echte crisis, maar er zijn wel een aantal tekenen dat de fase van de sterke speculatie van de afgelopen periode op haar grenzen botst.

    Een belangrijke factor daarbij is de vertraging van de VS-economie. In het eerste kwartaal was er een groei van 0,6%, in het tweede kartaal was er wel een versnelling van de groei tot 3%. In het eerste kwartaal was er slechts een groei van 1,3% van de uitgaven van consumptie. De problemen op de immobiliënmarkt en de stijgende olieprijzen ondermijnen de mogelijkheden van consumptie in de VS. Dit geeft aan de VS-economie en dus ook de wereldeconomie naar een moeilijke periode gaat. Het is niet uitgesloten dat de groei nog een tijdje blijft duren, maar er zal uiteindelijk wel een diepgaande crisis volgen.

    Zorgt China voor redding?

    Een vraag hierbij is wat het effect zal zijn van China op de wereldeconomie. Met een groei van 11% van de economie en een stijging van de uitgaven voor infrastructuur met 20%, lijkt de groei van China fenomenaal. Die groei is echter volledig verbonden met de situatie in de VS en elders in de wereld. De interne markt in China is erg beperkt, de groei is afhankelijk van investeringen en export.

    De investeringen worden aangemoedigd door de Chinese autoriteiten omdat het land deze nodig heeft om meer goedkope producten te maken om te exporteren. China moet nu steeds meer betalen voor grondstoffen en is bovendien afhankelijk van de consumptie in de VS en in mindere mate in Europa. Het doel van China zou volgens de premier een “harmonieuze groei” zijn. Maar de economische groei in het land is onstabiel, ongelijk en onhoudbaar.

    Een neergang op de Amerikaanse en Europese markten, kan de aanleiding vormen voor een ernstige crisis in China. Er zijn spanningen in de Chinese samenleving met veel strijdbewegingen en industriële conflicten. Op lokaal vlak waren er sterke strijdbewegingen die op opstanden leken en gericht waren tegen lokale partijbureaucraten. Dit blijft echter erg gefragmenteerd zonder nationale coördinatie. Zolang de economie snel blijft groeien, kan het regime wel de protestacties gewoon uitzitten. De groei wordt immers gebruikt om de positie van de autoriteiten te versterken. Bij een crisis van de wereldeconomie, zou dit echter kunnen veranderen en kan het leiden tot een sociale explosie in China zelf.

    Het is onmogelijk dat een economische terugval in de VS en Europa gepaard zou gaan met een blijvende groei in China. De onderlinge afhankelijkheid en sterke verwevenheid van verschillende economieën zal gevolgen hebben.

    Imperialisme krijgt situatie niet onder controle

    Terwijl de wereldeconomie het zo goed zou doen, krijgt het VS-imperialisme overal te maken met nederlagen op militair vlak. Bush maakte gebruik van de aanslagen van 11 september 2001 om een agressievere imperialistische politiek te voeren in het belang van de oliesector en het financiekapitaal. Het project van een “nieuwe Amerikaanse eeuw” waarbij de militaire macht van de VS werd gebruikt voor economische dominantie en prestige op wereldvlak, blijkt te falen.

    In plaats van een stabiel regime en een bondgenoot te creëren in Irak, wordt dat land nu op de tweede plaats gezet van de lijst van slechts geregeerde landen (na Soedan). Tot 70% van de bevolking heeft er noodhulp nodig. Minstens 100.000 Irakezen zijn reeds omgekomen. Bij het begin van de oorlog hadden we voorspeld dat het geen succes ging worden, maar de realiteit gaat verder dan wat ze hadden voorzien. De VS probeert de crisis onder controle te houden door onder meer 30.000 nieuwe troepen te sturen, maar tegelijk kan het de opstanden van de lokale bevolking niet tegenhouden. De onderlinge tegenstellingen tussen de drie belangrijkste bevolkingsgroepen in Irak zorgen er bovendien voor dat nu in de VS stemmen opgaan voor het opzetten van drie verschillende zones in het land. In gemengde gebieden (zoals Bagdad of Kirkoek) zal dat echter geen oplossing bieden voor de spanningen.

    Bush wordt in sommige kranten verweten dat hij de situatie laat aanslepen om de hete aardappel door te geven aan zijn opvolger. Het kan effectief lang duren om de troepen volledig terug te trekken, onder meer door een groot aantal bases, de aanwezigheid van heel wat militair materieel en geen veilige plaatsen om materieel op te bergen. Ook een terugtrekking van de bezettingstroepen kan leiden tot heel wat aanvallen. Dat zou de nederlaag enkel nog erger maken.

    De VS had gehoopt dat een Irakese bondgenoot haar positie zou versterken om zo ook tot regimeverandering te kunnen komen in Iran. De werkelijkheid is dat de positie van Iran sterker is geworden en dat het land binnen enkele jaren nucleaire wapens kan aanmaken. De VS zit intussen in de slechtste positie ooit in het Midden-Oosten.

    Er zijn in Irak op dit ogenblik niet echt sterke arbeidersorganisaties die in staat zijn om op te komen voor arbeiderseenheid en voor het opnemen van de klassenbelangen van de arbeiders en de armsten. Toch moeten we er op blijven terugkomen dat de enige uitweg voor de Irakese massa’s bestaat uit een klassenstandpunt op basis van arbeiderseenheid. Het kapitalisme zal geen oplossing kunnen aanbieden, er zal nood zijn aan een geplande economie met arbeidersdemocratie.

    Dat wordt ook elders in het Midden-Oosten duidelijk, onder meer bij het conflict tussen Israël en de Palestijnen en in Palestina zelf. Zelfs na zeven oorlogen sinds het ontstaan van Israël, is het land er nog steeds niet veiliger op geworden. Gaza is zowat een gevangenenkamp, na de machtsovername door Hamas een gevangenenkamp geleid door rebellen. Een ‘oplossing’ met twee staten op basis van het kapitalisme is uitgesloten. Maar uiteraard komen wij er wel voor op dat de Joodse en de Palestijnse bevolking elk recht hebben op hun eigen staat, maar dat kan enkel op socialistische basis.

    VS: wie volgt Bush op?

    In de VS zelf wordt er steeds meer van uitgegaan dat Bush zal worden opgevolgd door een Democraat. Er zijn belangrijke bewegingen geweest, onder meer de beweging van de migranten vorig jaar maar ook acties en kleinschaliger bewegingen hierna. Een crisis in de VS-economie zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de sociale relaties in de VS. Maar op dit ogenblik gaat de aandacht vooral naar de discussie over de presidentsverkiezingen en wie Bush zal opvolgen.

    De belangrijkste Democratische kandidaten op dit ogenblik zijn Barack Obama, Hillary Clinton en John Edwards. Die hebben elk miljoenen dollars opgehaald voor hun campagne, waarmee ze meteen ook aantonen van waar de steun voor de Democraten komt: van de grote bedrijven en de industrie. Tot voor kort verdedigde Hillary Clinton het standpunt dat er meer troepen naar Irak moesten worden gestuurd om de situatie onder controle te krijgen. Toen de Democraten een parlementaire meerderheid kregen, eisten ze een agenda voor terugtrekking uit Irak. Maar toen er gestemd werd over de financiering van de oorlog, stemden de Democraten gewoon voor. John Edwards stelt nu dat hij destijds fout was over de oorlog en dat hij er nu tegen is. Een opvallend element in zijn programma is echter dat hij stelt dat globalisering leidt tot problemen en dat hij opkomt voor een degelijke ziekteverzekering. Anderzijds wordt de campagne van Edwards bedreigd door de drie “h”’s: “haircut” (omdat hij 400 dollar uitgaf voor een beurt bij de kapper, een bedrag dat werd betaald door het campagnefonds), “hedgefund” (omdat hij deel uitmaakt van een hedgefund waarmee hij fortuin maakt) en “house” (omdat hij in een immense kast van een villa woont). Dat zijn maar details, maar het toont wel aan wat de sociale achtergrond van de Democraten is.

    Er zal geen socialistische of reformistische partij zijn die een massaal alternatief zal bieden op de Democraten. De kwestie van een arbeiderspartij zal nochtans van cruciaal belang zijn in de VS. Voor onze kameraden is het een centraal element in ons materiaal, maar er zijn nog geen stappen in deze richtingen. We steunen wel kleine stappen in de richting van een politiek alternatief. Zo was er recent de aankondiging van anti-oorlogsactiviste Cindy Sheehan dat ze zou opkomen tegen de Democratische kandidaat Nancy Pelosi (die ook fractieleidster is voor de Democraten) in Californië. Het blijft ook afwachten of Ralph Nader opnieuw kandidaat zal zijn bij de presidentsverkiezingen.

    Conclusie

    Als marxisten proberen we een beeld te hebben van belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelen op wereldvlak. Op die basis willen we een inschatting maken van hoe de arbeidersbeweging stappen vooruit kan zetten. Uiteraard kan dit doorkruist worden door onverwachte gebeurtenissen. Denk maar aan de impact van de aanslagen van 11 september 2001 in de VS.

    Wij komen op voor een socialistisch alternatief tegenover een kapitalisme dat steeds meer tot barbarij leidt. Het is belangrijk dat wij blijven opkomen voor een duidelijk socialistisch alternatief, zeker op een ogenblik dat veel linkse groepen hun profiel afzwakken en onduidelijker worden over hun verdediging van het socialisme. Een “zachtere” markteconomie is echter een illusie, er is nood aan een geplande economie waarbij de rijkdom wordt aangewend ten voordele van de meerderheid van de bevolking.

  • Doe mee met de linkse socialisten in de opbouw van een politiek alternatief

    De afgelopen maanden heeft LSP/MAS een enorme inspanning geleverd in de uitbouw van het Comité voor een Andere Politiek (CAP). Ook de komende maanden zullen we dit werk verderzetten, onder meer met een mobilisatie naar een nieuwe nationale bijeenkomst in het weekend van 28 oktober.

    Doorheen de verkiezingscampagne van CAP zijn we in contact gekomen met bijzonder enthousiaste activisten met diverse achtergronden. We hebben heel wat opgestoken uit die samenwerking. Zelf leverden we met LSP/MAS ook heel wat kandidaten en militanten voor de campagne.

    Van de 249 CAP-kandidaten op 10 juni waren er 93 leden van LSP/MAS. Bij de eerste drie kandidaten van alle lijsten, was het aandeel van LSP/MAS-leden procentueel gezien lager (33% tegenover 37%). In één provincie was een lid van onze partij lijsttrekker (Bart Vandersteene in Oost-Vlaanderen).

    Met LSP/MAS willen we bouwen aan een politiek alternatief dat in staat is om een rol te spelen in het verzet tegen sociale afbraak en daarbij de noodzaak van een politiek verlengstuk concreter kan maken. Sinds 1995 stellen we in dit blad dat er nood is aan een nieuwe arbeiderspartij. Uiteraard willen we stappen in die richting actief ondersteunen, vandaar ons blijvend en verregaand engagement in CAP.

    Het feit dat we de afgelopen jaren de discussie rond een nieuwe arbeiderspartij hebben gevoerd en dit idee vanaf de betoging tegen het Generatiepact op 28 oktober 2005 iets concreter naar voor brachten met een petitie, heeft ongetwijfeld een impact gehad op de totstandkoming van een nog steeds relatief pril initiatief als CAP. Dit toont meteen aan dat de uitbouw van LSP/MAS en die van CAP niet aan elkaar tegengesteld zijn, integendeel. Wij denken dat iedere versterking van LSP/MAS ook een versterking is van CAP.

    Onder CAP-leden die geen deel uitmaken van LSP/MAS hoorden we de afgelopen weken veel positieve reacties op onze praktische bijdragen, politieke opstelling, enthousiasme,… Een vaak terugkerend element in die positieve commentaren was een bewondering voor de aanwezigheid van enthousiaste jongeren in LSP/MAS. De afgelopen jaren is het aantal arbeiders en vakbondsmilitanten in onze partij sterk toegenomen, maar tegelijk hebben we geprobeerd onze dynamische jongerenwerking verder uit te bouwen.

    Ook deze zomer zullen we opnieuw in contact komen met heel veel jongeren, onder meer op een reeks festivals. Daar willen we discussiëren over de strijd tegen racisme, milieuvervuiling en kapitalisme. Uiteraard willen we zoveel mogelijk jongeren overtuigen om zelf een actieve rol op te nemen in het verzet tegen het kapitalisme. Dat kan door niet aan de kant te staan, maar zich aan te sluiten bij LSP/MAS. Met een grotere groep jongeren kunnen we bovendien voor een extra dynamiek zorgen in de uitbouw van CAP.

    We denken dat er zowel nood is aan een bredere formatie (CAP) om strijdbewegingen te versterken, als aan een revolutionaire partij (LSP/MAS) die loyaal deelneemt aan de CAP-werking en er haar programma verdedigt. Aarzel niet om LSP/MAS te vervoegen en vandaag nog lid te worden!

  • De zomer van socialisme.be

    De zomerperiode is traditioneel een rustige periode op politiek en sociaal vlak. Deze zomer kan mogelijk niet zo rustig zijn, er zijn namelijk een aantal conflicten en discussies die blijven aanslepen. Zo zijn er de afdankingen bij GB, de vertrekpremies bij Opel, de sluiting van 150 postkantoren, de prijsverhogingen bij Electrabel,…

    Het ziet er dus naar uit dat het een bewogen zomer kan worden zonder een echte pauze van strijdbewegingen. Uiteraard zullen we proberen in de mate van het mogelijke dit op te volgen op socialisme.be. In de loop van de maand juli zal de redactie van deze site het wat rustiger aan doen om nadien met hernieuwd enthousiasme deze site te actualiseren. In juli is het adres redactie@lsp-mas.be niet bereikbaar. Als je toch een artikel wil opsturen, gebruik dan postmaster@lsp-mas.be.

    In de loop van de maand juli hebben we wel wat materiaal dat zal worden gepubliceerd. Zo wordt het zomernummer van Socialistisch Links gepubliceerd alsook een aantal andere teksten. Er is een volledig herwerkte versie van onze brochure “Fascisme, wat het is en hoe te bestrijden”. De brochure uit 2003 werd volledig geactualiseerd en ernstig uitgebreid met enkele nieuwe hoofdstukken.

    Verder zullen we naargelang de actualiteit inspelen op belangrijke ontwikkelingen. Er staat namelijk nog het één en ander te gebeuren. Zal de regeringsvorming van een leien dakje lopen? Wij denken van niet, maar bij opvallende wendingen zullen we u onze commentaren en analyses niet sparen. Alleszins bieden we u een dagelijkse portie leesvoer en dat de hele zomer lang.

  • Joe Higgins nipt niet herverkozen

    Bij de Ierse parlementsverkiezingen is Joe Higgins nipt niet herverkozen als parlementslid. Hij haalde 15% van de stemmen in Dublin West, maar haalde 500 stemmen te weinig voor het behoud van zijn zetel. Wel stelt zich de vraag of het aantal zetels in dit district (3) wel wettig was. De snelle groei van het bevolkingsaantal in Dublin West (van 50.000 bij de vorige verkiezingen tot 92.900) zorgt ervoor dat de wettelijke regel dat er maximaal per 30.000 inwoners een parlementslid is, hier wordt overtreden.

    Het is natuurlijk spijtig dat Joe Higgins niet werd herverkozen en dit ging in tegen alle voorspellingen in de media. Onze kameraden stelden dat het wellicht moeilijk ging worden door een nieuwe indeling van het kiesdistrict waardoor een wijk waar we heel wat stemmen haalden, niet langer in Dublin West viel. En tevens was er de snelle bevolkingsgroei in Dublin West waarbij het niet mogelijk was om alle nieuwe inwoners reeds bekend te maken met de campagnes van de Socialist Party en haar parlementslid.

    De stemming was erg nipt. Joe Higgins haalde 15% van de stemmen in Dublin West. In Dublin North haalde Clare Daly 9%. Ook dat was wellicht net niet voldoende voor een zetel. Het kiessysteem in Ierland is vrij ingewikkeld en de laatste tellingen uit Dublin North zijn nog niet binnen, maar het ziet er naar uit dat het moeilijk wordt om Clare verkozen te krijgen. Maar er is nog een kans en de resultaten in dat district liggen erg dicht bijeen. Op dit ogenblik (zaterdagavond) wordt een nieuwe hertelling gedaan omdat bij de zevende telbeurt Clare Daly 11 stemmen voor lag op Labour, waarbij dit verschil bepalend kan zijn. Deze avond wordt de telling overgedaan.

    Update. Bij de hertelling was de voorsprong van 11 stemmen plots omgevormd tot een achterstand van 2 stemmen, waardoor Clare Daly niet zou verkozen zijn… Mogelijk komt er echter nog een staartje aan deze uitslag met een juridische procedure.

    De peilingen hadden vooraf aangegeven dat de Socialist Party mogelijk tot twee zetels zou stijgen, maar dat wordt dus niet gerealiseerd. Het feit dat het snelgroeiende kiesdistrict van Dublin West geen vierde zetel kreeg (ondanks het feit dat het daar wettelijk gezien recht op had), betekent dat er de komende jaren geen socialistische vertegenwoordiging in het parlement zal zijn. Joe was immers de vierde kandidaat. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen socialistische oppositie zal gevoerd worden. Integendeel, de Socialist Party zal haar campagnes en acties gewoon verderzetten en is ervan overtuigd dat het een goede kans maakt om bij volgende verkiezingen terug in het parlement vertegenwoordigd te zijn.

    Meer informatie over de Ierse verkiezingen volgt in de loop van volgende week op deze website.


    Onze resultaten:

    • Dublin West: Joe Higgins, 5066 stemmen (14,9%)
    • Dublin North: Clare Daly, 4889 stemmen (8,9%)
    • Cork North Central: Mick Barry, 1700 stemmen (4%)
    • Dublin South West: Mick Murphy, 1580 stemmen (3,8%)
  • Oproep aan onze leden, sympathisanten en alle lezers van socialisme.be

    In België, in Europa en overal ter wereld groeit het verzet tegen de neoliberale politiek. In ons land is er tot nog toe geen enkele partij met een groot bereik die dit verzet politiek vertaalt. Het Comité voor een Andere Politiek is het eerste initiatief dat over dit kenmerk beschikt. Van in het begin steunt LSP/MAS de opbouw van dit initiatief. Iedereen weet hoe belangrijk de verkiezingscampagne is voor de verdere ontwikkeling van CAP en voor alle arbeiders en hun gezinnen in België.

    Stéphane Delcros, nationale penningmeester, voor het Uitvoerend Bureau van LSP/MAS

    De uitbouw van CAP is afhankelijk van de eigen inspanningen van leden en sympathisanten van CAP. Het verspreiden van pamfletten, affiches,… is daartoe essentieel. En zelfs dan nog zal het slechts mogelijk zijn om een klein deel van het aanwezige potentieel te bereiken. Een ruime bekendmaking van CAP en van de opvattingen van CAP kost heel wat geld.

    De traditionele partijen krijgen miljoenen euro aan overheidsdotaties. Wij moeten het doen met de middelen die we ophalen onder de eigen leden en sympathisanten. Bij LSP/MAS hebben we daar ervaring mee en weten we dat iedere campagne geld kost.

    Er is een financiële oproep gelanceerd binnen CAP om zo de verkiezingsuitgaven te betalen. Er is nu reeds meer dan 10.000 euro opgehaald. Maar er is ook reeds voor meer dan 9.000 euro uitgegeven. De kosten van de CAP-campagne tot nu toe waren de volgende:

    • 75.000 Nederlandstalige pamfletten: +/- 2.800 €
    • 50.000 Franstalige pamfletten: +/- 2.000 €
    • 14.000 Nederlandstalige affiches: +/- 2.500 €
    • 8.000 Franstalige affiches : +/- 1.500 €

    CAP moet echter ook nog extra materiaal produceren. Vrijdag hebben we de affiches met het lijstnummer erop. Daartoe hebben we nog eens ongeveer 4.000 euro nodig, we krijgen de affiches overigens pas mee als we het betalen… Er komen ook nog specifieke pamfletten voor de stemtest. Er moeten T-shirts bijgemaakt worden, wat belangrijk is om CAP een grotere zichtbaarheid te geven in de campagne.

    Er zijn enorme kansen voor deze campagne en voor de uitbouw van een nieuwe brede arbeiderspartij die zich verzet tegen de neoliberale politiek van de traditionele partijen. LSP/MAS wil deze kans niet laten voorbijgaan en daarom roepen we onze leden en sympathisanten op om ook financiële steun te bieden aan deze verkiezingscampagne. Je kan storten op het nr. 733-0358698-22 van CAP met de vermelding “steun campagne CAP 2007” of het geld bezorgen aan de CAP-penningmeester van je regio.

  • Ierland: start verkiezingscampagne. Socialist Party wil Joe Higgins opnieuw in het parlement verkozen krijgen

    Ook in Ierland is de verkiezingscampagne gestart. Op 24 mei wordt er een nieuw parlement gekozen. De Socialist Party, onze Ierse zusterpartij, beschikt daar over een verkozene: Joe Higgins. Uiteraard zal worden geprobeerd om de parlementaire aanwezigheid van de linkse socialisten verder te zetten. Alleszins was het opvallend hoe één Joe Higgins in het parlement een opmerkelijk verschil maakte tegenover alle andere parlementsleden.

    Joe Higgins slaagde er in om regelmatig de media te halen waar hij steevast werd geprezen als opvallend parlementslid die het opnam voor de gewone man in de straat. In zowat alle belangrijke campagnes en bewegingen stond Joe op de eerste rij. Toen geprotesteerd werd tegen de doorvoering van een nieuwe vuilniszakkenbelasting, volgde een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid waarbij Joe werd opgepakt en zelfs in de gevangenis belandde. Achteraf zou hij zeggen dat die gevangenisweken voor hem zowat de rustigste van de afgelopen jaren zijn geweest…

    Het minste dat kan worden gezegd, is dat Joe niet alleen in woorden verzet pleegt tegen het neoliberalisme maar ook in daden. Dat hij anders is als de andere parlementsleden, blijkt overigens ook uit de besteding van zijn loon. Als enige leeft Joe aan een gemiddeld arbeidersloon, al de rest stort hij door in de kas van verschillende campagnes en van zijn partij. Enkel zo kan je weten wat er leeft onder de bevolking, stelt Joe regelmatig. De traditionele politici hebben er geen idee van wat de impact van hun beleid is, ze staan daarvoor te ver af van de gewone doorsnee arbeiders en hun gezinnen. Joe Higgins niet, hij is één van ons.

    Op de verkiezingssite van de Socialist Party ( http://www.socialistparty.net/election07/index.html) vind je krantenartikels over de campagne, meer informatie over het verkiezingsprogramma dat wordt gebruikt,…

    Hieronder vind je een artikel dat verscheen in het blad “Irish Times” dat een dagje meetrok met de campagne van Joe Higgins.

    More than just an average Joe

    Roisin Ingle, The Irish Times

    On the canvass: It’s 7.15am at Castleknock train station. A grey-haired man in a mac is handing out leaflets asking people to "re-elect a tireless campaigner for working people". Most commuters are either wearing earphones or are rushing to catch the always packed trains. The rest smile and say "hiya, Joe" and "good luck, Joe" and "you always have the number ones in our house, Joe".

    Of course, there is that one woman, a smartly dressed middle-aged blonde, who says in a stern voice "not on your life" and walks past without taking a leaflet. But the man in the mac doesn’t seem to mind.

    Meet Average Joe Higgins. He leads the Socialist Party, works in Dáil Éireann and drives a Toyota Corolla that has seen better days. The ringtone on his mobile phone blasts a funky if incongruous female R&B vocal, which was installed when he bought the phone. "I don’t know how to change it," he says.

    A single man, he lives in a modest semi-detached house in Mulhuddart in the constituency of Dublin West, which he bought from the council 12 years ago. Outside in the garden, Socialist Party members are busy constructing Joe billboards. Inside, the decor has remained in 1995.

    The walls of his upstairs study are still hung with racing car wallpaper, a legacy from the family that lived here before.

    He makes a tasty plate of post-early morning canvassing bacon and eggs. Although he’s a TD, Higgins only takes home half the salary or the equivalent of, naturally, the average industrial wage. "You scrape by," he says. "But that’s what all ordinary working-class people around here have to do."

    Being an Average Joe is his secret weapon in Dublin West, where he is considered to be safe enough when it comes to retaining his seat on May 24th. Observers reckon Fianna Fáil’s Brian Lenihan should also triumph, while Labour TD Joan Burton and the new kid on the block, Fine Gael’s Leo Varadkar, will fight it out for the third seat in a constituency that has grown by up to 25 per cent since the last election.

    We go for a spin in the Toyota around Dublin West. He points out the sprawling new estates that aren’t catered for in terms of schools or local infrastructure. He points at one identikit housing estate. "Those people live 10 yards from a school, but when they moved in they were told it wasn’t in their catchment area. The planning in this area is disgraceful. We are paying the price for decades of corruption in the planning department.The main parties spent so long in the pockets of developers in the 1960s that the same greedy culture still pervades," he says.

    This is Average Joe’s mantra: the workers spent the last 10 years building up the economy while the Government ensured big builders and developers reaped the rewards. He rails against inadequate public transport, housing estates’ management committees and stealth taxes. His constituents are quick to tell you why they are voting for Joe.

    "The bin tax," says Lisa McMurray as Higgins canvasses outside a local school. "He put his neck on the line for us over the tax, he stood up for us and he went to prison." Her friend, Ann Lynch, agrees: "Our husbands vote for him, they say, ‘You better vote for Joe because he’s the only one who does anything for anyone in this area.’ I actually don’t think he needs to canvass because he will definitely get his seat again. He is well respected around here, even our kids know who he is."

    "Go on, Joe," shouts a young boy waving his fist in the air, if proof of his popularity among children were needed. "Ah, good man," smiles Joe.

    The next day on the doorsteps it’s the same story. Student Alan Armstrong will be voting for the first time. "I’m just voting for what is good for the area and that’s Joe," he says. "You can see what he does for local people, he gets things done." Another woman says the whole household will be voting for him. "We always have, we always will, Joe."

    Average Joe goes for a cup of tea in Hartstown Community Centre. Therese Connolly says she has no time for other politicians whom she chases away from the door. "I only have time for Joe. He stood up for us on the bin tax, on water charges, he protested against the mobile phone mast. He is different to the others. With Joe, what you see is what you get." The way she tells it, he’s an above Average Joe.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop