Category: Column

  • De algemene staking van 1913 in België

    Uit de archieven van de klassenstrijd

    De algemene staking van 1913 (1) neemt een bijzondere plaats in de geschiedenis van de arbeidersbeweging in. Ten eerste vanwege het doel ervan: er werd niet gestaakt voor loonsverhogingen of zo, maar voor algemeen stemrecht (voor mannen). (2) Vervolgens nam de staking ook een bijzondere plaats in vanwege de wijze waarop ze werd voorbereid.

    door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist

    BWP-congres

    De voorbereiding van de staking werd besproken en gestemd op het BWP-congres (3) in maart 1913. Het is moeilijk voor te stellen dat vandaag een algemene staking wordt besproken en voorbereid op een congres onder leiding van Paul Magnette of Conner Rousseau!

    Maar deze discussie op het congres was er vooral op gericht de staking in veilige banen te leiden en elke poging tot spontane beweging de pas af te snijden. “We willen tot geen enkele prijs een impulsieve en tumultueuze algemene staking die zonder voorbereiding begint,” klonk het. Daarom werd het alle Volkshuizen verboden om tijdens de staking bier en sterke drank te verkopen. Er werden zegels gedrukt met een oproep tot de staking. Deze zegels werden op alle brieven geplakt, naast de postzegels. De postdirectie dreigde even om brieven met de stakingszegels niet te bezorgen.

    Om de staking te ondersteunen en de gezinslasten van de stakers te verlichten, organiseerden arbeidersorganisaties in de buurlanden de plaatsing van kinderen tijdens de staking. Ongeveer 2.000 kinderen werden opgevangen in Nederland en ongeveer 5.000 in de noordelijke departementen van Frankrijk.

    Staking

    De staking werd ongelijk gevolgd naargelang de sector: 100% onder typografen, 90% in de schoenindustrie, 60% onder metaalarbeiders, 30% in de openbare diensten, 13% in de bouw, 4% in de textiel. Onder de havenarbeiders in Antwerpen werd een stevig piket van 500 van de sterkste havenarbeiders gevormd, want naast de vaste havenarbeiders werkten er duizenden losse arbeiders.

    Rosa Luxemburg versus Vandervelde

    Tijdens de tien dagen van de staking had BWP-voorzitter Vandervelde veel contact met liberale politici om te proberen hun steun te krijgen. Op 24 april maakte de BWP een einde aan de staking na een belofte van de katholieke premier De Brocqueville. De belofte werd gebroken, de staking was een mislukking.

    Rosa Luxemburg bekritiseerde de methoden van Vandervelde scherp. Ze verweet Vandervelde dat hij de staking slechts zag als een manier om zijn parlementaire onderhandelingspositie te versterken, niet als onderdeel van de opbouw van een krachtsverhouding om de maatschappij te veranderen. Ze schreef dat een algemene staking zonder revolutionaire energie “een strategisch manoeuvre wordt dat lang van tevoren is vastgesteld en op een belerende manier wordt uitgevoerd. Zo kan de massastaking in negen van de tien gevallen enkel maar mislukken.”

    In november 1918, aan het einde van de oorlog, ontving koning Albert I enkele socialistische leiders in het kasteel van Loppem. Hij beloofde algemeen kiesrecht voor mannen en de afschaffing van een artikel in het wetboek van strafrecht dat stakingen veroordeelde. Het moet gezegd dat op dat moment, in de nasleep van de Russische revolutie van 1917, de Duitse revolutie was uitgebroken in Berlijn en er revolutionaire betogingen waren in de straten van Brussel … Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er echt algemeen stemrecht voor mannen én vrouwen.

    Voetnoten

    1. Voor meer info raden we dit boek aan: Marcel Liebman, Les socialistes belges, 1885-1914, Ed. Vie ouvrière, Bruxelles, 1979.
    2. In België werd in 1894 het meervoudig stemrecht voor mannen ingevoerd: elke man ouder dan 25 jaar had recht op 1 stem. Hij kon 2 extra stemmen krijgen volgens de volgende criteria: een diploma middelbaar onderwijs hebben; ouder zijn dan 35 jaar en het hoofd zijn van een gezin dat minstens 5 frank verblijfsbelasting betaalt; houder zijn van een spaarboekje van minstens 2.000 frank of begunstigde van een lijfrente van 100 frank. Deze ‘extra’ stemmen dienden om het gewicht van de stem van de arbeiders te beperken.
    3. BWP: Belgische Werkliedenpartij, voorloper van de socialistische partijen.

  • Uit de archieven van de klassenstrijd. Alfred Rosmer (1877-1964)

    Hoe kunnen we elke maand ingaan op de geschiedenis van de klassenstrijd zonder de boeiende figuur van Alfred Rosmer te vermelden?

    Artikel door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist

    Alfred Rosmer (echte naam: Alfred Griot) werd in 1877 geboren in de buurt van New York, waar zijn vader kapper was. Hij keerde op achtjarige leeftijd terug naar Europa.

    Na het behalen van zijn diploma werd hij klerk in een Parijs stadhuis. Het idee van een carrière was vreemd aan zijn levensopvatting en hij profiteerde ervan om zich een uitgebreide cultuur eigen te maken: theater, schilderkunst, literatuur.

    Hij werd gewonnen voor revolutionaire ideeën en sympathiseerde met het anarchisme. Vanaf zijn jeugd in de Verenigde Staten was hij vlot in het Engels. Om de auteurs te kunnen lezen die hem interesseerden, leerde hij Italiaans en Russisch.

    La Vie Ouvrière

    Op 22-jarige leeftijd werd hij lid van de vakbond en stapte hij over van anarchisme naar revolutionair syndicalisme. De CGT was destijds een vakbond die onafhankelijk was van enige politieke partij en beweerde revolutionair syndicalistisch te zijn. Vanaf 1906 schreef Rosmer in La Vie Ouvrière, het blad van de CGT.

    Eerste Wereldoorlog

    In 1914 verzette Rosmer zich tegen de chauvinistische politiek van de sociaaldemocratie die in elk land het eigen leger steunde. Hij weigerde La Vie Ouvrière aan de censuur te onderwerpen. In Parijs sympathiseerde hij met de Russische socialisten die tegen de oorlog waren, met name Martov en Trotski. In 1916 ondertekende hij samen met Trotski een manifest in het Bulletin van Zimmerwald, waarin werd opgeroepen tot de oprichting van een nieuwe internationale. Nadien schreef hij een uitstekend boek over de arbeidersbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    Russische Revolutie en de Derde Internationale

    La Vie Ouvrière verscheen opnieuw in juni 1919. In 1920 werd Rosmer als afgevaardigde naar het Tweede Congres van de Comintern (de Derde Internationale) in Moskou gestuurd. Hij bleef er 17 maanden en zat in het Uitvoerend Comité van de Comintern. In juli 1921 nam hij deel aan het oprichtingscongres van de Rode Vakbondsinternationale.

    Vanaf 1924 zag hij echter het ontslag van Trotski aankomen. Terug in Parijs verspreidde hij Lenins testament en werd uit de PCF gezet. (1) Hij hervatte zijn baan als drukker en steunde Trotski toen deze naar Turkije werd verbannen.

    Medestander van Trotski

    In 1930 nam hij afstand van de linkse oppositie in Frankrijk vanwege het sektarisme dat daar hoogtij vierde. In 1936 hernieuwde hij echter zijn vriendschap met Trotski ten tijde van de processen in Moskou. In een huis van Rosmer, in Périgny-sur-Yerres, werd het oprichtingscongres van de Vierde Internationale gehouden. In 1939 reisden Rosmer en zijn gezellin, Marguerite Bonnet, naar Mexico om Sieva, Trotski’s kleinzoon, mee te nemen.

    In 1949 schreef Rosmer zijn herinneringen aan de Comintern neer in het boek “Moskou onder Lenin” (helaas nog niet in het Nederlands vertaald). Hij vond slechts met grote moeite een uitgever, onder meer door druk van de stalinistische PCF. Het werd pas in 1953 gepubliceerd met steun van de bekende schrijver Albert Camus. Rosmer stierf in 1964, enkele dagen na de dood van Natalia Sedova, de partner van Trotski.

    (1) Testament van Lenin: Dit zijn drie door Lenin tussen december 1922 en januari 1923 geschreven notities waarin hij de leiding waarschuwt, met name tegen Stalin, die als “te brutaal” werd beschouwd om grote verantwoordelijkheden uit te oefenen.

  • Eindejaarskwis: dit was 2022!

    Bij wijze van nabeschouwing over het afgelopen jaar dienen niet enkel de gevestigde media hun jaaroverzichten over ons uit te storten. Traditiegetrouw hebben we daar ook een in lichte satire en sociale strijd gedrenkte eindejaarskwis voor. 2022 deed veel gezinnen in de werkende klasse pijn. Het wordt tijd dat we met de arbeidersbeweging het tij keren en de burgerij een koekje van eigen deeg geven. Doe – als het echt moet met een muts van de Kerstman op en droge rode wijn bij de hand – mee met onze kwis!

    1/ Koning Filip had het in zijn kersttoespraak over de vele crisissen die onze maatschappij teisteren. Van de milieucrisis, over de hoge inflatie, gigantisch oplopende energiefacturen tot de oorlog in Oekraïne. Volgens de koning kunnen we al deze crisissen te boven komen door samenwerking tussen de klassen. Ziehier hoe die “samenwerking” de afgelopen 40 jaar verliep: de rijkste 1% werd stinkend rijk met de middelvinger in de lucht, de rest van de bevolking belandde in steeds grotere aantallen in de bestaansonzekerheid en armoede. Volgens koning Filip helpt “elk vriendelijk, welwillend gebaar” om de milieucrisis het hoofd te bieden. Welk gebaar stelde de koning op dit gebied reeds zelf?

    a. Koning Filip liet het wagenpark in Laken vergroenen. De koning installeerde eigenhandig 20 laadpalen in de koninklijke garages.

    b. Filip doet zijn boodschappen voortaan met de koninklijke bakfiets en bezigt dikwijls ook de Brusselse metro.

    c. Filip schreef de multinationals in België aan – diegene waar hij zelf zo vaak de valiezendrager van is – om vriendelijk en welwillend hun miljardenwinsten niet naar het buitenland te versluizen, zodat er groene en sociale investeringen kunnen gebeuren.

    d. Filip stelde een kleine daad van zorg voor de planeet en doorprikte de banden van alle sportbolides van broer Laurent.

    Antwoord: Geen van allen. Filip is een rijke lapzwans die ons geen klassensamenwerking moet aanpraten. Zonder een breuk met het kapitalistische systeem waar het koningshuis een symbool van is, geen oplossingen voor mens en milieu.

    2/ Hoe heette de film over 2 criminelen en een dansvloer die het afgelopen jaar na een barnumcampagne in de media volle zalen trok?

    a. Priester Daens – het vervolg. In de ban van Dennis Black Magic

    b. Rijk zijn doet geen zeer.

    c. Ja, zo was het neoliberale tijdperk: toen rijke klojo’s met een zwarte boekhouding nog gevierd werden.

    d. Zillion.

    Antwoord: d

    3/ De afgelopen maanden putten de burgerlijke media zich uit in tips om onze energiekosten enigszins te drukken. Geen zinnig mens zal hulpvaardige suggesties afslaan als ze kunnen helpen om de veelkoppige, gas gorgelende en vuur spuwende draak van de exploderende levenskost enkele klauwen af te knippen. Jammer maar helaas, werden tal van de meest voor de hand liggende tips op onbegrijpelijke wijze over het hoofd gezien. Welke?

    a. Probeer de lichaamswarmte van uw gezinsleden te vangen met de fonkelnieuwe warmtestofzuiger van Philips. Die we u vriendelijk als gadget tussen onze commerciële e-mails aanbieden.

    b. Wanneer u thuis de afwas doet, doe dit in de keuken al lopend, zodat u genereus uw eigen energiebron wordt. Verbind uw enkels via elektrische bedrading met de warmtepomp en maak winst op uw afwasloopje door de hele buurt van positieve energie te voorzien. (Nvdr: als u van uitputting erbij neervalt als warmtebron, is onze redactie niet verantwoordelijk. Voor zover we dat al niet waren. Het heet kapitalisme voor iets.)

    c. We begrijpen volkomen dat u de energiemultinationals haat, maar een lagere energiefactuur begint bij jezelf. Mogelijk vindt u dat energie een publieke dienst dient te zijn, maar helaas vinden de bazen van onze mediagroepen dat niet. Vandaar onze eerste journalistieke hulp bij maatschappelijke ongevallen: trek je bretellen op en kijk naar wat je zélf kan doen.

    d. Trek massaal de straat op, betoog en staak tegen die gieren van energiekapitalisten. Stop niet bij het blokkeren van de prijzen, onteigen de energiegiganten die onze portefeuille plunderen. Lang leve het wereldsocialisme.

    Antwoord: d

    4/ Begin oktober organiseerde Code Rood – een alliantie van milieu- en activistische organisaties – een brede blokkade van sites van de grootvervuiler Total in Wallonië en Antwerpen. Door te strijden voor publieke eigendom onder controle van de werkenden van de energiesector en voor democratisch socialisme kunnen we én de werkenden in deze bedrijven winnen voor een groene transitie én het klimaat beschermen. Een volstrekt onproductieve aanpak, eerder uitdrukking van een desastreus doomerisme, was het zich in musea vastkleven aan kunstwerken vanwege geïsoleerde en wanhopige klimaatactivisten. Welk systeem, zo verklaarde Greta Thunberg ter gelegenheid van de klimaattop in Egypte, is onverenigbaar met de verdediging van het milieu?

    a. Het tantrisme

    b. Het stalinisme

    c. Het kapitalisme

    d. Het alpinisme

    Antwoord: c, het kapitalisme, dat volgens Thunberg “omvergeworpen moet worden”. Zo hoort u het ook eens van een ander.

    5/ Bart De Wever, cultuurdrager bij de NVA, maakte bij het begin van het academiejaar een tournée générale langs de Vlaamse universiteiten. Kop van jut was het spook van “woke”. Kortom, datgene wat de rechtse liefhebbers van het kapitalisme er dag en nacht van weerhoudt, in hun polemische ijver, om het wegzinken van het winstsysteem van interessante commentaar te voorzien. De Wever – een historicus van opleiding, waarvan je aanneemt dat het toogpraat moet indammen – moest naar verre buitenlanden verwijzen om de excessen der woke-aanhangers aan te klagen. Welke vorm van conservatieve cultuur bracht De Wever als tegengewicht voor “woke” naar voren?

    a. De herstelling van het graf van Borms, de nazicollaborateur

    b. De afbraak van de culturele sector in Antwerpen. Geen Vlaamsere cultuur, volgens de NVA, dan neoliberale afbraakcultuur.

    c. De Wever las theatraal voor uit de regeringsverklaringen van Liz Truss (neoliberale schietstoel in Engeland)

    d. De Wever bood de aanwezigen op zijn lezing gratis vaten bier aan, zodat ze zich niet te lang op de inhoud hoefden te concentreren

    Antwoord: a, b en d

    6/ Als De Wever het graf van Borms laat herstellen als toppunt van conservatieve cultuur, dan moet Philip Dewinter van het Vlaams Belang natuurlijk nog iets ergers verzinnen om aan de bak te blijven komen. Waarom niet een letterlijke nazitheorie recycleren? De theorie van de Untermenschen? Bwa nee, da’s voor na 2024. Het nazi-praktijkje om de vakbonden met geweld af te schaffen? Blijft een natte droom van Philip. De Omvolking van het  Avondland? Ja! Aan welke universiteit ging Maarten Boudry – de neoliberale rationalist – in discussie met Dewinter, om hem erop te wijzen dat nazisme niet fijn is en dat het kapitalisme veel beter is dan dàt?

    a. De Vrije Universiteit Brussel

    b. De Onvrije Universiteit Brussel

    c. De Katholieke Universiteit Leuven

    d. De Niet Zo Katholieke Universiteit Leuven

    e. De Universiteit Gent

    Antwoord: e

    7/ In Sri Lanka ontstond er het afgelopen jaar een massale revolte tegen hoge prijzen, armoede en ontbering. We kregen plots beelden te zien van werkenden, jongeren en armen die massaal het presidentiële paleis bestormden en daarmee zeer gunstige krachtsverhoudingen uitbouwden. Helaas werden er geen democratisch verkozen raden opgebouwd in de werkplaatsen, wijken en scholen om de hele samenleving met de massa van de bevolking over te nemen en het wereldsocialisme een duwtje in de rug te geven. Aan welke aardse geneugten gaven de Sri Lankese werkenden en armen zich over eens ze zich meester hadden gemaakt van het presidentiële paleis?

    a. Met z’n tienen lekker app’en op het presidentiële hemelbed

    b. Gezellig spetteren, vlinderslag oefenen en op het dooie gemak ronddrijven in het presidentiële zwembad

    c. Lachend selfies nemen in het vertrek waar de president wekelijks het hoofd van de politie ontving

    d. De klantendienst van De Morgen bellen en dreigen om hun abonnement op te zeggen wegens dat schandalige artikel over de recente spoorstaking

    Antwoord: a, b en c. Gelukkig hoeven ze in Sri Lanka de commentaren van Bart Eeckhout – trouwe dienaar van mediakapitalist Van Thillo – over de spoorstaking niet te lezen.

    8/ Ook Gert Verhulst – nu we het toch over overbodige kapitalisten hebben – ergerde zich dit jaar aan het universele spook van “woke”. Je zou zeggen dat die rijke stumperds ons ergens mee willen afleiden. Maar OK. Tijdens een uitzending van zijn “Tafel van 4” vond Verhulst het nodig om het n-woord omtrent de zwarte medemens tientallen keren te bezigen. Dit – jawel, er was bij Verhulst een hogere missie in het spel – om na te gaan of het woord nog wel “vrij” was.

    In het kader van onze persoonlijke strijd voor de vrije meningsuiting willen we ook enkele scheldwoorden voor het kapitaal en haar vriendjes terug in ere herstellen. Welke van de volgende krachttermen moeten massaal door de werkenden en onderdrukten terug in voege worden gebracht?

    a. Bazenpoeper

    b. Klotekapitalist

    c. Exploiterende bloedzuiger

    d. Exploiterende bloedzuiger die dringend moet omvergeworpen worden door de arbeidersklasse

    Antwoord: Als we het in de 21e eeuw beschaafd willen houden: allemaal.

    9/ Met de oorlog in Oekraïne kroop de barbarij weer een stapje dichterbij. Wee ons gebeente, als we ons lijf en leden toevertrouwen aan deze of gene imperialist. Of dat nu Poetin is met zijn verwoestende oorlog of de Navo, die met haar uitbreiding richting Oosten gevaarlijke spelletjes speelde. Bij het begin van de invasie rechtvaardigde Poetin de militaire inval met een ellenlange, uit zijn hoogsteigen koker ontsproten geschiedenisles. Welke marxist moest het daarin ontgelden en waarom?

    a. Leon Trotski, omdat die vocht tegen de stalinistische bureaucratie waar Poetin een product van was (“Dankzij de KGB kon ik op snoepreis naar andere stalinistische paradijzen, zoals Oost-Duitsland en Bellewaerde” – aldus Poetin)

    b. Karl Marx, omdat die ooit meende dat een Russisch kapitalisme niet nodig was (“Nogal wiedes dat dat wèl nodig was: om onze zakken te vullen” – aldus de Kremlinpotentaat)

    c. Vladimir Lenin, omdat die het recht der naties op zelfbeschikking erkende (“De godallemachtige smeerlap!” – aldus Poetin)

    d. Rosa Luxemburg, omdat die meende dat de keuze er een was tussen socialisme of barbarij (“Fout! De keuze is er een tussen barbarij en barbarij!” – aldus Poetin en de hoofdredacties van onze vaderlandse pers)

    Antwoord: c

    10/ De Wereldbeker voetbal vond dit jaar plaats in Qatar, waar mensen- en arbeidersrechten onbestaande zijn en de sjeiks duizenden arbeiders offerden op het altaar van hun oliewinsten en publicitaire ambities. Wie rechten van lgbtq-personen verdedigde, werd door de lokale vazallen van de dictatuur weggehoond. Het leek op dat vlak wel een Vlaams Belang-congres. De Fifa-bonzen – zakkenvullers op het toppunt van hun kunnen – scoorden aan de rand van hun riante zwembaden en aan de rand van hun op bloed gebouwde voetbaltempels. Als moreel bederf en tirannieke domheid overal zijn, waar trek je dan nog een rode kaart voor? Bijna voor niets. Zo belichaamden ook de scheidsrechters de algehele normvervaging. Welke armband was even een heikel discussiepunt tussen de Fifa en enkele teams die symbolisch wilden protesteren?

    a. De armband van de kapiteins van deze ploegen

    b. De armband van Graspop van Toby Alderweireld, Kylian Mbappé en Harry Kane

    c. De One Love-armband

    d. De armband “Haal het geld uit het voetbal en de miljardairs uit de maatschappij!”

    Antwoord: c, maar binnen 4 of 8 jaar wordt dat hopelijk ook d.

    Prettige feesten voor de gehele arbeidersklasse!

    (pd)

  • De opstand van Duitse mariniers in augustus-september 1917

    Uit de archieven van de klassenstrijd

    Aan de vooravond van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de Duitse marine door de keizer begiftigd met een aanzienlijke vloot. Wereldwijd was dit de tweede grootste marine, na de Britse Royal Navy. De meeste bemanningsleden waren geschoolde arbeiders, meestal metaalarbeiders, met ervaring in de sociale strijd en bijhorend klassenbewustzijn. Het onderhoud van de vloot in de havens maakte nauw contact mogelijk tussen zeelieden en arbeiders in de havens en op de werven, de verspreiding aan boord van boeken, pamfletten en kranten, en de uitwisseling van ideeën. Reeds in 1914 bestonden er in de marine kleine groepen lezers van de linkse pers.

    door Guy Van Sinoy

    De Onafhankelijke Socialistische Partij (USPD)

    In augustus 1914 stemde de Duitse sociaaldemocratie (SPD) voor de oorlogskredieten. De belangrijkste tegenstanders van de oorlog werden geneutraliseerd: Rosa Luxemburg (gevangen gezet), Karl Liebknecht (gemobiliseerd). Vanaf 1915 was het duidelijk dat de SPD zich met een annexatieprogramma volledig achter de oorlog schaarde. De achteruitgang van de omstandigheden van de werkenden, de aanvallen op democratische rechten en de politie-onderdrukking lokten verzet uit binnen de SPD. Bekende figuren als Haase, Ledebour en Kautsky hekelden de staat van beleg en de annexatiepolitiek. Als vergelding werden 33 oppositionele afgevaardigden uit de sociaaldemocratische parlementaire fractie gezet. Overal waar de aanhangers van de partijleiding in de meerderheid waren, werden sympathisanten van de minderheid uitgesloten.

    De oppositieleden zagen zich daarom gedwongen op het congres van Gotha in april 1917 de USPD (Onafhankelijke Sociaal-Democratische Partij) op te richten. De Duitse sociaaldemocratie was in tweeën gesplitst: 170.000 leden in de SPD, 120.000 in de USPD. Maar de USPD was geen revolutionaire partij. De overgrote meerderheid van haar leden wilde de vlag van de sociaaldemocratie hijsen, die door de SPD-leiding met voeten was getreden.

    Opstand van de mariniers, voorbode van de Duitse Revolutie

    Onder invloed van de Russische februarirevolutie in 1917 dachten jonge onderofficieren, matrozen en andere mariniers van het slagschip Friedrich-der-Grosse na over een weg naar vrede. Eén van hen was Max Reichpietsch, een lid van de USPD. Hij wendde zich tot zijn partij voor hulp, maar de USPD-leiding beperkte zich tot het advies om voorzichtig te zijn.

    Toen Reichpietsch en zijn medestanders in juni 1917 vernamen dat op alle schepen commissies waren ingesteld om de bevoorrading te controleren, maakten ze van de situatie gebruik om een clandestiene organisatie op te zetten: de Liga van Soldaten en Matrozen.

    Op 1 augustus protesteerden de matrozen in Wilhemshaven tegen een oefening die zij oneerlijk vonden. Elf van hen werden gestraft. De opstandigheid groeide. De volgende dag spraken Albin Köbis, die bij geen enkele partij was aangesloten, en Max Reichpietsch voor honderden aan land verzamelde zeelieden waarbij ze vrede eisten. In augustus volgden in de marine nog weigeringen om te gehoorzamen. De repressie begon. Na een bevooroordeelde en onregelmatige gerechtelijke procedure werden Köbis en Reichpietsch ter dood veroordeeld en op 5 september 1917 bij Keulen doodgeschoten.

    Nauwelijks een jaar later, in oktober 1918, leidde een lawine van muiterijen en de vorming van soldatenraden en vervolgens arbeidersraden tot de Duitse revolutie die in november een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Maar deze revolutie werd afgebroken omdat er geen revolutionaire partij was die voldoende gevestigd en geconsolideerd was om de arbeiders naar de macht te leiden.

  • Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd (deel 3): bittere overwinning

    In de eerste twee delen van deze reeks hadden we het over de koloniale verovering van Algerije door Frankrijk, het ontwaken van het verlangen naar onafhankelijk van de Algerijnse nationale beweging en de in 1954 door het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN) begonnen gewapende strijd. 

    Artikel door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist.

    https://nl.socialisme.be/91252/algerije-het-begin-van-de-onafhankelijkheidsstrijd
    https://nl.socialisme.be/93959/algerijnse-onafhankelijkheidsstrijd-deel-2-het-fln-start-de-opstand

    Het kwam tot een wrede koloniale oorlog. Er werden massaal Franse troepen naar Algerije gestuurd om jacht te maken op de strijders van het ALN, de gewapende vleugel van het FLN. Met wapens betrapte strijders van het maquis werden vaak meteen geëxecuteerd. Algerijnse gevangenen werden gemarteld. De bevolking van dorpen werd op brutale wijze gehergroepeerd in kampen, sommige dorpen werden gebombardeerd met napalm. In Frankrijk was er een forse toename van racistisch politie-optreden, waarbij Algerijnse arbeiders in de automobielsector willekeurig werden opgepakt.

    Charles de Gaulle neemt de macht over

    Na een regeringscrisis in Parijs in 1958 namen extreemrechtse activisten de straten van Algiers in onder het roepen van slogans als “Bij gebrek aan regering, het leger aan de macht.” Enkele regeringsgebouwen werden bezet. Verschillende hoge officieren kozen de kant van het protest. Op 13 mei deed generaal Massu een oproep aan Charles de Gaulle om de macht over te nemen. In Corsica schaarde het leger zich achter de staatsgreep. President René Coty verzocht daarop de Gaulle om een nieuwe regering te leiden. Eenmaal aan de macht, liet de Gaulle bij referendum een nieuwe grondwet goedkeuren die hem ruime bevoegdheden gaf. Hij werd hoofd van het leger, regeringsleider en kon op elk ogenblik het parlement ontbinden. 

    De Gaulle kwam aan de macht door de acties van de aanhangers van een Franse heerschappij over Algerije. Hij begreep echter al gauw dat de koloniale status quo in Algerije op lange termijn niet houdbaar was. Vanaf 1959 aanvaardde hij dat Algerije Algerijns zou worden en probeerde hij de Franse belangen zo goed mogelijk te beschermen, vooral in de Sahara. 

    Steun voor de koloniale revolutie

    De Algerijnse strijd kreeg weinig steun in Frankrijk. Enkel de trotskisten, anarchisten en linkse intellectuelen hielpen de door de politie opgejaagde FLN-leden. Ze fungeerden ook als ‘kofferdragers’, om in Europa opgehaalde bijdragen onder FLN-sympathisanten naar Algerije te brengen om het maquis te financieren. De secretaris van de Vierde Internationale, Michel Pablo, droomde ervan dat de strijd in Algerije de weg van de Cubaanse revolutie zou volgen en slaagde erin een clandestiene wapenfabriek voor het FLN op te zetten in Marokko. (1)

    Akkoorden van Evian, OAS en politiegeweld

    Van 1960 tot 1962 vonden in Evian onderhandelingen plaats tussen het FLN en de Franse autoriteiten. Als reactie op deze onderhandelingen richtte extreemrechts de OAS (Organisation Armée Secrète) op, een terroristische organisatie die FLN-kaderleden en aanhangers van de Gaulle vermoordde. In 1962 vuurde een commando van de OAS met een machinegeweer op de auto van de Gaulle. 

    Op 17 oktober 1961 vermoordde de Parijse politie meer dan 200 Algerijnse betogers die protesteerden tegen de avondklok die de politieprefect Maurice Papon had ingesteld. De media stopten dit bloedbad destijds in de doofpot, pas in 1991 werd deze misdaad van de Franse overheid erkend. In februari 1962 doodde de Parijse politie in het metrostation Charonne negen CGT-militanten die betoogden tegen het geweld van de OAS.

    In maart 1962 werden de akkoorden van Evian ondertekend. Die bepaalden de voorwaarden voor de Algerijnse onafhankelijkheid. In de oorlog vielen 350.000 tot 400.000 Algerijnse doden. Daarnaast kwamen 25.000 Franse soldaten en enkele duizenden Europese burgers om het leven. Bijna een miljoen ‘pieds-noirs’ (Fransen die in Algerije woonden) verlieten in allerijl het land aan de vooravond van de onafhankelijkheid. Op 5 juli 1962 werd Algerije onafhankelijk.

    De FLN-leiders raakten onderling verdeeld. Kolonel Boumedienne stelde Ben Bella aan als president. Op 19 juni 1964 wierp Boumedienne Ben Bella omver in een staatsgreep. Het FLN werd nu gebruikt als een dekmantel voor het leger, dat de werkelijke machthebber was. 

    1. Noot van de redactie: de voorlopers van onze stroming koesterden in tegenstelling tot Pablo geen illusies over het soort regime dat uit de Algerijnse revolutie zou voortkomen onder leiding van het FLN. Dit weerhield hen er niet van om actief mee te strijden voor de overwinning van die revolutie en voor de verzwakking van het imperialisme.
  • Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd (deel 2): het FLN start de opstand

    In het eerste deel van deze reeks (zie onze krant van vorige maand) schetsten we de koloniale verovering van Algerije door Frankrijk en het ontwaken van het streven naar onafhankelijkheid door de Algerijnse nationale beweging. In 1945 zorgde de koloniale onderdrukking voor diepe ellende. In de periode 1950-54 was de levensverwachting bij de geboorte van de Algerijnse moslimbevolking de helft van die van de Europese bevolking.

    door Guy Van Sinoy. Lees hier deel 1

    De nationalistische beweging (MNA) verkeerde in crisis. MNA-voorman Messali Hadj stond onder huisarrest en was geïsoleerd van de massa van de militanten. Hij wilde voorzitter voor het leven worden, terwijl de leden van het Centraal Comité van de MNA zich daartegen verzetten. 

    1 november 1954

    In mei 1954 zette de nederlaag van het Franse leger bij Dien Bien Phu (Indochina) de Algerijnse nationalisten aan tot actie. Om uit de impasse te geraken lanceerde een handvol nationalistische kaders op 1 november 1954 een opstand onder de naam FLN (Front de Libération Nationale). Die dag trof een golf van aanvallen het hele Algerijnse grondgebied (kazernes, opslagplaatsen, brandstofdepots). Daarbij vielen enkele doden onder soldaten, politieagenten maar ook burgers. 

    De Franse autoriteiten stuurden de politie en het leger op het FLN af. François Mitterrand, minister van Binnenlandse Zaken, verklaarde: “De enige onderhandeling is oorlog.” De Franse Communistische Partij verklaarde dat zij “vrede” wilde, wat neerkwam op een status quo. De Algerijnse Communistische Partij sloot zich bij het PCF-standpunt aan. 

    Terwijl het FLN op het terrein de aanvallen opvoerde, was er op het Franse vasteland een bloedige en dodelijke strijd tussen militanten van het FLN en aanhangers van Messali. Ze bekampten elkaar om de controle over de bijdragen van Algerijnse arbeiders bestemd voor de financiering van de onafhankelijkheidsstrijd. 

    Barbaarse koloniale oorlog

    Het aantal Algerijnse strijders in de berggebieden van Aurès en Kabylië nam toe van 500 tot 15.000. Het Franse leger stuurde 100.000 soldaten naar Aurès, op een totaal van 1,4 miljoen Franse soldaten (waarvan 1,1 miljoen dienstplichtigen). Onder die soldaten zowel parachutisten die getraind waren in guerrilla-oorlogsvoering als duizenden dienstplichtigen die daar tegen hun zin waren.  Er braken spontane protesten uit onder de dienstplichtigen, maar die bleven geïsoleerd omdat er geen steun kwam van de arbeidersbeweging. In 1956 stemden de socialisten en communisten voor volmachten aan de regering. 

    Sommige eenheden van het Franse leger – in het bijzonder de parachutisten – gedroegen zich in Algerije als de SS-divisies in Oost-Europa in de jaren veertig: zuiveringen van de burgerbevolking, martelingen, standrechtelijke executies, bombardementen van dorpen met napalm of kanonnen. In 1957, tijdens de slag om Algiers, werd de effectieve macht overgedragen aan de parachutisten onder bevel van generaal Massu.

    Kofferdragers

    In Europa ontstonden clandestiene netwerken ter ondersteuning van het FLN. Pacifisten, anarchisten en trotskisten organiseerden deze steun. Sommigen werden ‘kofferdragers’ genoemd omdat ze koffers met geld over de grens smokkelden, het resultaat van de steun die onder FLN-militanten in Frankrijk werd ingezameld. 

    In België werd dit netwerk geleid door Pierre Legrève, een militant van de Vierde Internationale. Dit netwerk organiseerde activiteiten ter ondersteuning van de Algerijnse strijd, waaronder een meeting in Brussel met Jean-Paul Sartre waaraan 7.000 mensen deelnamen. Daarnaast organiseerde het clandestiene zendingen naar Algerije en werden FLN-militanten ondergebracht op veilige adressen.

  • Wat is “het systeem” waartegen we strijden?

    Ideeën voor socialistische verandering uitgelegd

    In de populaire cultuur steekt rebellie soms de kop op als strijd tegen ‘het systeem’. Luister naar rap- of rocksongs die dwepen met vlijmscherpe agitatie tegen onderdrukking. ‘Fight the system’, is het motto. Kunstenaars met enig gevoel voor hun tijd wijzen doorheen hun creaties naar een dominerende structuur van ongelijkheid en onderdrukking. De gemeenschappelijke noemer? Een systeem waarin ‘de macht van het geld’ de plak zwaait en politici voor de rijken door het stof kruipen.

    door Peter (Leuven)

    Een terugkerend patroon zien in sociale achteruitgang en onderdrukking is een stap vooruit voor wat marxisten het bewustzijn noemen. Het gaat niet langer enkel om afkeer van de eigen baas, die cynisch jobs wegsaneert om de winst te verhogen. Een racistische politiecontrole is niet langer een geïsoleerde daad van machtsmisbruik. Er zit een samenhangend geheel van elitaire ideeën en ondemocratische structuren achter, ingebakken in het systeem.

    Vrouwen of gender niet-conforme mensen die discriminerend nageroepen worden op straat: ook als het door weinig bewuste mensen van de werkende klasse gebeurt, wortelt het in een geheel van discriminerende ideeën en structuren die de heerschappij van het kapitaal in stand houdt. De veralgemening van ‘individuele problemen’ – een rode draad zien doorheen alle uitingen van uitbuiting, onderdrukking en staatsgeweld – is een cruciale stap in de afwijzing van het hele systeem. 

    Scherp dalende koopkracht van lonen komt niet alleen maar voort uit de slechtheid van één CEO of bedrijfsleider. Het is de algemene politiek van de bazen, de economisch dominante klasse. De heersende klasse, zoals Karl Marx ze noemde. De gevestigde politici, de top van het gerechtelijke en staatsapparaat, de grote mediagroepen … verdedigen de belangen van het heersende economische systeem: het kapitalisme.

    Het systeem benoemen: het kapitalisme in crisis

    Marx analyseerde verschillende productiewijzen in de geschiedenis. De ontwikkeling van de productiekrachten gebeurt binnen een kader van productie- of eigendomsrelaties. Wanneer de ontwikkeling van de productiekrachten botst op de heersende eigendomsrelaties treedt er potentieel een periode van revolutie in. De opkomende burgerij wierp de oude feodale heersers omver. De arbeidersklasse staat voor de taak om de burgerij als heersende economische klasse omver te werpen.

    Elke productiewijze vormde een ‘systeem’, soms nog in combinatie met elementen van oudere productiewijzen. Marx vond het belangrijk om het gemeenschappelijke kenmerk van klassenmaatschappijen aan te duiden: de heersende klassen pompen een meerproduct uit de uitgebuite klassen. Maar het kwam er ook op aan om de specifieke kenmerken van het kapitalisme in detail te analyseren en de wetmatigheden ervan bloot te leggen. Een systeem waarin de meerderheid gedwongen is om haar arbeidskracht te verkopen aan een baas en geen toegang meer heeft tot eigen productiemiddelen, om het eigen bestaan te produceren.

    Het privébezit van de productiemiddelen onder het kapitalisme zet een aantal wetmatigheden in gang. Objectieve tendensen van crisis, zoals overaccumulatie van kapitaal tegenover wat de markt kan opnemen, wat we vandaag sterk zien. Automatisering – de vervanging van arbeidskracht door machines – dreigt de meerwaardevorming door middel van uitbuiting te ondermijnen. De kapitalisten trachten de wetmatigheden van de crisis te overwinnen door nieuwe markten te veroveren, door schuldenbergen op te bouwen, door monopolievorming die toelaat meer winsten te boeken, door de koopkracht nog verder te doen zakken …

    Uiteindelijk zijn de markten verdeeld en kan het kapitalistisch systeem enkel door oorlog de markten herverdelen. De medicijnen om de winsten te verhogen en een ergere crisis te vermijden, komen teruggeslingerd als een boemerang in het gezicht van de kapitalistische klasse. Om het systeem zo efficiënt mogelijk te bestrijden, moeten we het analyseren en beschrijven zoals het is: private productie voor de winst, wat altijd weer tot crisis, armoede en miserie zal leiden. We hebben een ander systeem nodig: socialistisch gemeenschapsbezit van de productiemiddelen, onder controle van democratisch verkozen raden op de werkvloer en op alle niveaus van de arbeidersstaat.

  • Van De Tafel van Vier tot de Kleine Zeemeermin: gaat het verzet tegen discriminatie te ver?

    Het waren drukke weken voor internetracisten. Presentator en Studio 100-baas Gert Verhulst beweerde in ‘De Tafel van Vier’ dat de wokepolitie mensen het zwijgen oplegt. Van de weeromstuit liet hij een 30-tal keer het n-woord vallen. De ironie ontging hem waarschijnlijk. Ondertussen verenigt extreemrechts zich wereldwijd in een huilpartij over de huidskleur van Ariel, de kleine zeemeermin. N-VA’er Joren Vermeersch zette in De Standaard zijn zaag op over de zwarte hoofdvrouw in fictiereeks ‘Vikings: Valhalla’. De rechtse twitteraars zijn eensluidend: de wokecultuur is te ver doorgeslagen.

    door David en Koerian 

    Verzet tegen discriminatie

    Maar wat is woke nu juist? Tv-scenarist Raf Njotea mocht in de ondertussen beruchte aflevering van ‘De Tafel van Vier’ wat duiding geven. Hij definieerde woke als “bewust of alert zijn voor sociaal onrecht, voor maatschappelijke discriminatie”. 

    Woke is een verzamelwoord voor de instinctieve afkeer van discriminatie. De manier waarop die afkeer uiting vindt, is divers. De term wordt vaak vereenzelvigd met oproepen om racistische en seksistische beroemdheden hun platform te ontnemen. Au fond is het positief dat veel mensen, zeker de jongeren, een afkeer hebben van discriminatie en naar middelen zoeken om ertegen in verzet te gaan. In die zoektocht zijn er heel wat zwaktes, zo wordt vaak geen verband gelegd tussen specifieke vormen van onderdrukking en het productiesysteem. Elke zwakte wordt hard uitgespeeld door het establishment én extreemrechts.

    ‘Woke kapitalisme’ en antiwokebrigade

    De pogingen van Netflix en Disney om zich met zwarte acteurs in ‘Vikings: Valhalla’ en de nieuwe zeemeerminfilm een progressief imago aan te meten zijn doorzichtig. Het toont dat Black Lives Matter antiracisme en diversiteit op de kaart heeft gezet, maar het wordt meteen aangegrepen voor winstmaximalisatie. Onderdrukking stoppen, gebeurt echter niet met ‘woke kapitalisme’.

    Extreemrechts gebruikt het woord te pas en te onpas om mensen die opkomen voor gelijkheid a priori weg te zetten als onredelijke radicalen die de Westerse samenleving willen vernietigen. Je voordoen als verdedigers van het vrije woord en strijders tegen de dictatuur van de politieke correctheid is natuurlijk makkelijker dan openlijk voor je racistische agenda uitkomen. Net als ‘cultuurmarxisme’ gebruikt rechts ‘woke’ als complottheorie om hun discriminatie makkelijker verteerbaar te maken.  

    Elke negatieve reactie op het racisme, seksisme en de LGBTQIA+-fobie van Theo Francken, Tom Van Grieken en andere Dries Vanlangenhoves wordt steevast afgedaan als een complot van de ‘wokebrigade’ of ‘cancelpolitie’. Het is een zelfgecreëerde boeman, een bliksemafleider, een manier om niet te moeten antwoorden op de walging die hun racisme teweeg brengt.

    Wanneer Verhulst boos wordt over de last die de zogenaamde wokies hem bezorgen, klaagt hij eigenlijk dat een grote groep mensen zijn racisme walgelijk vindt. ‘Vechten tegen de censuur van de wokelobby’ klinkt beter dan racistische scheldwoorden verdedigen of toegeven dat je een racist bent die liever geen mensen van kleur op het scherm ziet. 

    Van strijd naar verontwaardiging en terug

    De breed gedragen verontwaardiging over discriminatie is positief, maar volstaat niet om komaf te maken met onderdrukking. De wereldwijde Black Lives Matter revolte creëerde draagkracht voor het huidig bewustzijn rond antiracisme en wat woke is gaan heten. 

    Terug aanknopen bij die revolte is essentieel wanneer we definitief komaf willen maken met discriminatie. Die beweging mag zich niet beperken tot het aanvallen van individuele racisten, seksisten en homofoben – hoe belangrijk dat ook is, maar moet zich richten op het systeem achter die discriminatie. Zoals Malcolm X het stelde “You can’t have capitalism without racism”.

  • Waarom de arbeidersklasse centraal staat in strijd voor verandering

    Foto: Pexels

    “De werkende klasse is terug,” sprak Mick Lynch van de transportbond RMT op een meeting van de ‘Enough is Enough’ campagne in London. “Niet enkel als een idee maar als een beweging.”

    door Fabian (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Wie geen kapitaal of productiemiddelen (grond, fabrieken, machines, kantoren, etc) bezit, moet om stabiel eten op tafel en een dak boven het hoofd te hebben wel hun arbeidskracht verkopen voor een loon. Bedrijven maken enkel winst door werkenden minder te betalen dan de volledige waarde van de arbeid, door het afromen van wat Marx de ‘meerwaarde van arbeid’ noemt. Zonder arbeid, geen meerwaarde, geen winst. Kapitalisme als economisch systeem is dus gebaseerd op grootschalige diefstal door de bazen en aandeelhouders, de kapitalistische klasse.

    Hun winstbelangen staan volledig haaks op de belangen van de werkende klasse, die vooral baat heeft bij werkzekerheid, hogere lonen, kortere arbeidsduur maar ook bij goede pensioenen en uitkeringen, goede openbare diensten zoals gezondheidszorg, onderwijs, etc – zaken die door belastingen op arbeid gefinancierd worden en we dus eigenlijk als uitgesteld loon kunnen omschrijven.

    De mate waarin kapitalisten erin slagen meerwaarde op te eisen of werkenden betere arbeidsvoorwaarden en meer (uitgesteld) loon afdwingen, is onderwerp van een continue strijd. Het gaat van individuele loononderhandelingen op bedrijfsniveau tot collectieve arbeidsovereenkomsten en zogenaamde ‘arbeidsmarkthervormingen’ door regeringen. Kapitalisten voeren deze klassenstrijd ook via hun controle over het staatsapparaat, het gerecht, de media en de traditionele politieke partijen.

    Als individu – zonder controle over de productiemiddelen of de geproduceerde waren en diensten – is de werkende vervangbaar en staat deze heel zwak. Wanneer werkenden zich echter collectief organiseren, wordt deze sociale positie net hun kracht. Door het gebruik van het stakingswapen – collectief hun arbeid onthouden – maken ze het genereren van winst onmogelijk voor de kapitalisten en ontwikkelen ze een grotere druk voor verandering dan met om het even welk ander actiemiddel mogelijk is. Alle economische en sociale vooruitgang in de voorbije 150 jaar (stemrecht, milieunormen, pensioenrechten, betaald verlof, de 40-urenweek, etc) werd afgedwongen op basis van strijd van de georganiseerde werkende klasse.

    Zolang de dominante productieverhoudingen echter kapitalistisch blijven, komen alle verworvenheden van de werkende klasse steeds opnieuw onder druk. Behalve aanvallen op arbeidsvoorwaarden en criminele vervuiling om winsten te verhogen, leidt de onderlinge concurrentie van kapitalisten ook tot imperialistische oorlogen. “Socialisme of barbarij,” stelde Rosa Luxemburg. De dynamiek van het kapitalisme dwingt de werkende klasse steeds opnieuw in strijd voor haar belangen.

    Een hoge organisatiegraad van de werkende klasse in strijd en een ontwikkeld bewustzijn over haar centrale rol in het productieproces kan ons tot maatschappijverandering brengen. Dat kan door het onder collectieve controle nemen van de productiemiddelen om deze planmatig te gebruiken voor onze behoeften en die van de planeet. Georganiseerd in een revolutionaire partij kunnen we komaf maken met alle vormen van kapitalistische roof, discriminatie en ongelijkheid.

  • 1907: opstand van Franse wijnbouwers, muitende soldaten weigerden repressie

    Uit de archieven van de klassenstrijd

    In Zuid-Frankrijk (Languedoc-Roussillon) ontwikkelde de wijnbouw zich sterk in de 19e eeuw, vooral toen de spoorwegen nieuwe afzetmarkten openden. Er was echter buitenlandse concurrentie van ingevoerde wijnen waarmee geknoeid was door chaptalisatie, een proces waarbij suiker wordt toegevoegd om het alcoholpercentage te verhogen). Om daar het hoofd aan te bieden, richtten de kleine wijnbouwers van Languedoc-Roussillon die onder socialistische invloed stonden, coöperaties op.

    door Guy Van Sinoy

    Wijncrisis leidt tot mobilisaties

    In 1904 en 1905 verdubbelde de wijnproductie bijna als gevolg van gunstige weersomstandigheden, terwijl de verkoop inzakte. Geconfronteerd met deze malaise richtten de wijnbouwers in 1905 het Comité ter verdediging van de wijnbelangen op. Een eerste betoging bracht 15.000 mensen op de been in Béziers. De kleine wijnboeren werden geruïneerd, de landarbeiders verloren hun job.

    In 1907 werd de crisis nog groter. De wijnbouwers lanceerden een weekblad, Le Tocsin, een waar orgaan van boerenmobilisatie dat een einde eiste aan de chaptalisatie en de invoer van wijn uit het buitenland. In de maand mei waren er grote bijeenkomsten voor de prefecturen en subprefecturen. Op 5 mei betoogden 80 tot 100.000 wijnbouwers in Narbonne. Op 12 mei 150.000 in Béziers, waar het politiebureau en de voorgevel van het stadhuis in brand werden gestoken. Op 19 mei betoogden 170.000 mensen in de straten van Perpignan. Op 2 juni waren er 220.000 betogers in Nîmes.

    Repressie en opstand van het 17e regiment

    Op 9 juni 1907 was er een hoogtepunt van de mobilisatie met meer dan 600.000 betogers in Montpellier. Het was de grootste betoging van de Derde Republiek (het politieke regime van 1870 tot 1940). Minister van Binnenlandse Zaken Georges Clémenceau besloot het leger in te schakelen om de orde te herstellen. Verschillende leiders van het wijncomité werden opgepakt.

    Op 20 juni werd de prefectuur van Perpignan bestormd door betogers.  In Narbonne schoten de troepen op de betogers en vielen er vijf doden. Het 17e regiment linie-infanterie, dat bestond uit reservisten en dienstplichtigen, bleef evenwel niet onaangetast door de onrust in de regio. Op de avond van 20 juni sloegen 500 soldaten van de 6e compagnie van het 17e regiment aan het muiten. Ze plunderden de wapenkamer en gingen op weg naar Béziers. Zij legden de 25 km ‘s nachts af en kwamen ‘s morgens in Béziers aan, waar ze hartelijk verwelkomd werden door de inwoners. Zij stelden zich op in het centrum van de stad en staken de kolf van hun geweer in de lucht om hun verbroedering met de opstand aan te geven. (1)

    In Parijs beefde de republiek. Clémenceau kreeg te maken met een motie van wantrouwen. Hij reglementeerde de invoer van wijn, stelde een belasting in op suiker die voor chaptalisatie werd gebruikt en moest ook beloven dat als de muiters van het 17e regiment de wapens neerlegden, er geen straf zou volgen. De soldaten van het 17de regiment keerden zonder incidenten naar hun kazernes terug en er werden effectief geen sancties tegen hen getroffen. De politieke autoriteiten hadden het warm gekregen: ze beseften dat een belangrijk onderdeel van hun repressie-apparaat zojuist aan hun controle was ontsnapt.

    De generale staf trok lering uit deze opstand. Van toen af aan vervulden de soldaten hun dienstplicht ver weg van hun eigen streek. In 1914 nam de staf wraak door het 17e regiment naar de frontlinie te sturen tijdens de bloedige aanvallen van de Duitse artillerie.

     

    (1)  De Parijse chansonnier Montéhus componeerde een beroemd lied, ‘Gloire au 17e’, waarvan het refrein luidt: ‘Salut, salut à vous, Braves soldats du dix-septième!’ In 1908, tijdens zijn verblijf in Parijs, raakte Lenin bevriend met Montéhus.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop