Na wat de dodelijkste week in het Israëlisch-Palestijns conflict leek, waren er wereldwijd grote betogingen tegen de barbaarse acties van het Israëlische regime. Er waren ook twee belangrijke protestacties in Israël zelf, ondanks de anti-democratische pogingen van het regime om ieder verzet tegen de oorlog te verzwijgen. Er waren onder meer bedreigingen door de geheime diensten en massale arrestaties, vooral van Israëlische Palestijnen. 300 van hen zitten nog steeds vast.
De politie probeerde de betoging die op 3 januari in Tel-Aviv was gepland te verhinderen. De politie stelde dat het tonen van Palestijnse vlaggen in Tel-Aviv een verstoring van de openbare orde zou vormen. Het Hooggerechtshof steunt de acties van het regime, met inbegrip van wat door de internationale regels als oorlogsmisdaden worden omschreven. Toch besloot het Hof dat de houding van de politie niet door de beugel kon en er kwam toelating voor de betoging.
Het werd de belangrijkste gezamenlijke Joodse en Arabische betoging sinds het begin van de oorlog en dat onder erg moeilijke omstandigheden. De betoging werd omcirkeld door een enorme politiemacht die werd versterkt door een speciale eenheid van de gevangenisautoriteiten. Zowat 300 extreem-rechtse tegenbetogers (waaronder heel wat leden van Yisrael Beitenu, Israël Onze Thuis, de partij van Lieberman) protesteerden tegen de betoging. Op iedere straathoek van het centrum van Tel-Aviv waren de spanningen en vijandigheden zichtbaar. Soms werden zaken naar de betogers gegooid of werd naar hen geroepen. Maar de betoging was erg levendig en maakte haar boodschap duidelijk. Er waren rode vlaggen en zowat 10.000 deelnemers.
Er werden slogans geroepen in het Hebreeuws en het Arabisch. De Socialistische Strijdbeweging (onze Israëlische zusterorganisatie) riep slogans als: “Joden en Arabieren, weiger om elkaars vijand te zijn”, “Joden en Arabieren samen vechten tegen de racisten”, “In Gaza en Sderot willen de kinderen leven”, “Barak: minister van veiligheid, je zal je heerschappij niet kopen met bloed”, “Geen vrede, geen veiligheid, weg met de heerschappij van het kapitaal”, “Geld voor onderwijs en jobs, niet voor oorlog en bezetting”,… We riepen ook: “Wil je vrede? Dan moeten we strijden – tegen de bommen, tegen de oorlog, tegen het afvuren van qassam, weg met de belegering, stop de bezetting, weg met de muur, stop de kolonies, stop de afscheiding, weg met racisme, stop het systeem van uitbuiting en prestige, tegen het systeem van kapitaal en oorlog.”
We riepen ook mee met slogans als “Alle ministers zijn oorlogsmisdadigers”, “Barak, minister van veiligheid, hoeveel kinderen heb je vandaag vermoord?” en “Geen fascisme”. Tijdens de betoging verspreidden we onze verklaring die we eerder ook hebben gebruikt op betogingen en publieke activiteiten in Tel Aviv, Haifa en elders. In de betoging was er een sterke delegatie van Hadash, een front van de Communistische Partij.
De officiële media voerde niet alleen campagne tegen de betoging, nadien probeerde het ook de impact ervan te minimaliseren. De krant Haaretz staat internationaal gekend als een vrij open krant, maar op haar site schreef het een artikel met als titel: “Tel-Aviv: Duizenden betogers voor [!] en tegen de operatie”. Het editoriaal van dezelfde krant begon met de woorden: “Regeringsleider Ehud Olmert verwacht terecht dat het Israëlische publiek zich zal verenigen achter de IDF-operatie in Gaza” (IDF is het Israëlische leger).
Om het beeld volledig duidelijk te maken: in het nieuwsprogramma van de publieke televisie afgelopen weekend (een programma van bijna twee uur) kwam er geen enkel beeld vanuit Gaza zelf terwijl er tal van politici en generaals de revue passeerden. Het nieuws eindigde met een bericht over de chocolade-industrie in Israël. Dit komt niet alleen door de controle op de media in Israël. Ook de internationale media die zou willen berichten over de aanvallen, wordt het erg moeilijk gemaakt. Het is quasi verboden om vanuit de Gazastrook te werken. Twee reporters van Al-Jazeera werden opgepakt omdat ze “te dicht” bij de Gazastrook kwamen. De Israëli’s werken samen met journalisten die vooral berichten wat de militaire woordvoerders hen vertellen. Het vermelden van Palestijnse slachtoffers gebeurt quasi nooit. De Israëlische media vermeldt bijvoorbeeld nooit de verhouding tussen het aantal slachtoffers van 100 tegen 1. De media beperkt zich vaak tot de simpele boodschap van Barak: “Hamas en de terreurgroepen hebben ongeveer 400 doden gemaakt”. De propaganda van de heersende elite en de vervalsingen zijn immens. Verslagen over protestacties in de rest van de wereld worden op een erg negatieve wijze gebracht, vaak met als ondertoon dat iedere internationale kritiek op het Israëlische regime gelijk staat met antisemitisme.
Op zaterdag waren er in de noordelijke stad Sakhnin ook tienduizenden aanwezigen op één van de sterkste Israëlisch-Palestijnse betogingen in jaren. In sommige Israëlische media werd gesproken over “enkele duizenden”, terwijl het er wellicht tot 100.000 waren met ook een aantal Israëlische Joden. Een aantal media bracht het nieuws van deze bijeenkomst, maar dan wel om de bevolking af te schrikken. Ook hier waren er enkele tientallen rechtse tegenbetogers, vooral van de partij van Lieberman. De sfeer op de betoging was erg militant, maar er was een sterke aanwezigheid van de Islamitische Beweging en de Palestijns-nationalistische partij Balad. Er waren slogans in het Arabisch met solidariteitsoproepen voor de bevolking van Gaza met een oproep om niet toe te geven aan de militaire tanks en de geweren. Een aantal slogans riep Hezbollah op om iets te doen en er kwam kritiek op de regimes van de Arabische Liga omwille van hun traditionele collaboratie, zeker ook met de VS. Een aantal slogans riep jammer genoeg impliciet op tot terreuracties tegen de Joodse bevolking.
Het feit dat de betoging in Sakhinin werd gedomineerd door rechtse krachten zoals de Islamitische Beweging is geen toeval. Hadash stond er erg zwak, een uitdrukking van de enorme nationale polarisatie en een zekere verzwakking van haar steun onder een deel van de Israëlisch-Palestijnse bevolking de afgelopen jaren. Dat bleek ook reeds bij de gemeenteraadsverkiezingen in deze stad en in de regio. Dit is het gevolg van de rol van de Communistische Partij / Hadash. De partij loopt de gebeurtenissen achterna en legt een sterke nadruk op beperkte cosmetische wetswijzigingen in de plaats van te bouwen aan een beweging. Een aantal van deze kleine hervormingen zijn heel goed, maar er kan meer bereikt worden indien Hadash zou bouwen aan een massale strijd. Er zijn voorbeelden van opportunistische acties zoals electorale samenwerking met de Islamitische Beweging in een aantal regio’s, en dat in de plaats van het bouwen aan een alternatief. Het meest opvallende voorbeeld is natuurlijk de samenwerking met de extreem-rechtse partij van Lieberman in de coalitie in de gemeenteraad van Haifa. Bij de verkiezingen in die stad steunde de CP de zittende burgemeester van de regeringspartij Kadima. Het argument was dat dit nodig was om te vermijden dat een kandidaat van Lieberman het zou halen. Dat is een verklaring voor het enorme politieke vacuüm en het feit dat een aantal anti-oorlogsacties nu kunnen gedomineerd worden door rechtse organisaties.
Op 9 dagen werden meer dan 500 Palestijnen vermoord, waaronder 30 sinds het begin van de grondoorlog. Er vielen duizenden gewonden en duizenden huizen werden vernield in de kleine Gazastrook. Dat zal ook gevolgen hebben voor de Arabische en Joodse massa’s in Israël. Op het einde van de betoging afgelopen zaterdag in Tel-Aviv vernamen we het verschrikkelijke nieuws dat de landinvasie was begonnen, een startpunt voor een nieuwe week van slachtpartijen. Maar ook een nieuwe week van protestacties. De betoging in Tel-Aviv toonde aan dat een gezamenlijke beweging van Joden en Arabieren tegen de oorlog mogelijk is en nog groter kan worden, ondanks de repressie.
De Israëlische heersende elite maakt gebruik van de angst van de Israëlisch-Joodse arbeiders en deze oorlog wordt door het volledige establishment eenstemmig omschreven als een “oorlog zonder keuze”. Dat wordt gedaan in een wanhopige poging om de dieper wordende politieke crisis te verbergen en de eigen vernedering bij militaire interventies de afgelopen jaren te verdoezelen. De arbeiders zullen vroeg of laat beseffen dat ze bewust werden misleid door meegetrokken te worden in een bloedig conflict dat ingaat tegen hun belangen. Een groeiend aantal arbeiders en jongeren zal uitkijken naar een andere keuze. De anti-oorlogsbeweging moet die laag proberen te bereiken, ondanks de moeilijkheden. Op basis van de ideeën van solidariteit en socialisme is dat echter mogelijk. Het is de enige weg vooruit.