Your cart is currently empty!
Moeten we allemaal wat minder consumeren?
Moeten we allemaal wat minder consumeren?
Vaak horen we dat de verdediging van het leefmilieu enkel mogelijk is als we allemaal gaan “consuminderen”. De huidige prijsstijgingen worden door aanhangers van die theorie zelfs als als iets positief gezien. Als alles duurder wordt, kunnen we sowiesie minder consumeren…
Diegenen die zo ver gaan in hun standpunt vormen natuurlijk een karikatuur. Je moet al een grote portie cynisme bezitten om verheugd te zijn over de collectieve verarming op wereldvlak. We zijn van 750 miljoen hongerigen op de wereld in 1995 naar 950 miljoen vandaag gegaan. Wellicht zal slechts een kleine minderheid dat zien als iets positief, een onderdeel van de bestrijding van de zogenaamde overbevolking. Maar anderzijds is het argument van “consuminderen” wel breed verspreid.
Er wordt geschat dat 20 tot 30% van de wereldbevolking (voornamelijk in de VS, Europa en Japan) goed is voor het gebruik van 70 tot 80% van de grondstoffen op deze planeet. Ieder jaar wordt zowat 4 miljard ton afval weggegooid. De menselijke soort leeft op krediet door ieder jaar meer te consumeren dan wat de planeet op een jaar tijd voortbrengt.
Het klopt dus wel dat er op een andere wijze moet geconsumeerd worden. Alleen moeten we ons de vraag stellen hoe dat kan. Sommigen zien dat als een individueel gegeven. Maar tegen de achtergrond van dit systeem zullen individuele maatregelen beperkt blijven en de fundamenten niet veranderen. Bovendien zal “anders consumeren” vandaag vaak synoniem zijn voor “duurder consumeren” aangezien deze samenleving gebaseerd is op concurrentie en winsthonger.
De kern van de discussie begint niet bij de consumptie, maar bij het systeem waarin consumptie niet het vertrekpunt maar een gevolg is. Als er over de “consumptiewijze in de geïndustrialiseerde landen” wordt gesproken, gebeurt dit vaak om het niet te moeten hebben over de kapitalistische productiewijze en de imperialistische uitbuiting. Daar bevindt zich immers het belangrijkste probleem. Heel wat verspilling komt niet voort uit de consumptie van particulieren – die overigens ook niets over de wijze van produceren te zeggen hebben – maar uit de chaos van de kapitalistische economie (zie ook ons dossier op pagina 6-7). Consumptie vloeit voort uit dit systeem. Enkel tegen dat aspect ingaan, is als slechts enkele takken wegsnoeien van een dode boom.
In het verleden hebben ook andere samenlevingen reeds te maken gekregen met een uitputting van hun leefomgeving en milieu. De indianen van de Anasazis of de Mayas waren niet in staat om daar een antwoord op te bieden, anderen wel en dat steeds op basis van een centrale controle op de grondstoffen. Vandaag zouden de technologische mogelijkheden ons zelfs toelaten om dat op wereldvlak te doen, waarbij iedereen betrokken kan worden in het realiseren van een geplande productie en verdeling van de middelen.
Volgens een rapport van het WWF uit 2006 zou de mensheid binnen het huidige productiesysteem tegen 2050 reeds twee keer zoveel middelen en grondstoffen gebruiken dan wat de planeet op een jaar tijd kan hernieuwen. Uiteraard zal de wereld niet volledig uitgeput raken van vandaag op morgen, maar als de kredietcrisis in de VS iets aantoont, is het wel dat een kortetermijnvisie heel wat beperkingen heeft. De planeet zal ook reageren als het systeem teveel krediet van haar opeist. In beide gevallen, tegenover de economische alsook tegenover de ecologische crisis, zal het erop aankomen dat de arbeidersklasse de productiemiddelen zelf in handen neemt.