Your cart is currently empty!
Tag: Noorwegen
-
Noorse verkiezingen: links gaat vooruit, nu de woorden omzetten in daden

Links heeft bij de Noorse verkiezingen sterke vooruitgang geboekt door zich te verzetten tegen de toegenomen klassenverschillen, terwijl rechts verlies leed. Nu moeten de linkse partijen hun woorden omzetten in daden.
Door Trond Sverre Kolltveit (ISA in Noorwegen)
Er waait een sterke linkse wind in Noorwegen. Beide partijen links van de sociaaldemocratie, de Socialistische Linkspartij en Rødt, hebben hun steun vergroot en komen samen op 12,3%. De Arbeiderpartiet (AP), de sociaaldemocratische Arbeiderspartij van Noorwegen, is als winnaar uit de bus gekomen en zal het roer overnemen van de rechtse regering. Met 26,3% van de stemmen is dit nochtans de op één na slechtste uitslag voor de AP in bijna 100 jaar.
De Arbeiderpartiet probeerde in deze verkiezingscampagne een beetje naar links over te hellen, door te zeggen dat ze ook iets willen doen aan de toenemende ongelijkheid. Maar de kiezers herinneren zich de vorige rood-groene regering, waarin AP zelf de basis legde voor veel van het neoliberale beleid.
Rødt, de Rode Partij, is de eerste nieuwe partij die de 4%-grens doorbreekt, en met 4,7% gaat ze van één naar acht zetels. Het is een voormalige maoïstische partij, die nu wordt omschreven als socialistisch en marxistisch. Zij heeft een basis in enkele vakbonden en in de hoofdstad Oslo, waar zij 8,2% behaalde.

Rødt ging naar de stembus om te strijden tegen de groeiende ongelijkheid, voor gratis tandheelkundige zorg en een eerlijke groene overgang die de industriële arbeiders niet treft. Rødt kreeg er alleen al op de verkiezingsavond 850 nieuwe leden bij, en na een paar dagen in totaal 1300 nieuwe leden. Veel voormalige AP-stemmers hebben zich bij Rødt aangesloten. Die partij telt nu meer dan 12.000 leden. Dit onderstreept de linkse geest in Noorwegen nu en het verlangen naar een socialistisch beleid.
Er werd voorspeld dat de Groene Partij het erg goed zou doen bij de verkiezingen vanwege de klimaatcrisis, maar dit realiseerde zich niet. Veel kiezers vonden dat de Groene Partij niet stond voor een rechtvaardig klimaatbeleid en hadden het er moeilijk mee dat de partij zich niet echt uitsprak over andere kwesties.
Het waren de groeiende klassenverschillen die de steeds impopulairder wordende burgerlijke regering onder leiding van premier Erna Solberg en de conservatieve partij Høyre, ten val brachten. Uit opiniepeilingen bleek dat de kiezers zich bij deze verkiezingen het meest zorgen maakten over de groeiende ongelijkheid. Twee van de drie zijn tegen de groeiende ongelijkheid. Het verzet is vooral groot onder vakbondsleden.
De ongelijkheid in Noorwegen staat nu op hetzelfde niveau als in het VK, en de asociale bezuinigingen van de regering van 43 miljard over de afgelopen acht jaar zijn door velen gevoeld. De bezuinigingen hebben kinderen, zieken en werklozen getroffen. Tegelijkertijd gaf de regering grote belastingvoordelen aan de superrijken. De conservatieven wilden de vermogensbelasting helemaal afschaffen, maar krabbelden terug vanwege het sterke verzet. De armoede onder kinderen neemt toe, terwijl het aantal miljardairs in 15 jaar is vervijfvoudigd. Dit was het belangrijkste thema in de verkiezingscampagne, maar ook de klimaatcrisis was belangrijk voor de kiezers.
De regeringspartijen Høyre en Kristeligt Folkeparti (christendemocraten) verloren stemmen, terwijl de liberale Venstre de grens van 4% wist te passeren. De racistische partij Fremskritt, die de regering verliet in de hoop op een opsteker, verloor 3,5% en valt terug op 11,7%.
De burgerlijke Centrumpartij ging met 3,3% vooruit naar 13,6%. Die partij steunt op opportunistische wijze de rood-groene standpunten, vanuit het idee dat er meer te winnen is door verzet tegen centralisatie en het behoud van goede openbare diensten in de regio’s. Maar op veel punten staan ze ver af van de Socialistische Linkse Partij (SV), ook wat betreft het klimaatbeleid. De SV, evenals Rødt en de Groenen, eisen dat het zoeken naar nieuwe olievelden wordt stopgezet, terwijl de Centrumpartij en ook de sociaaldemocratie dicht bij de olie-industrie staan. Noorwegen is de grootste olieproducent van West-Europa met 160.000 directe arbeidsplaatsen in de industrie.
De SV, Rødt en de Centrumpartij zijn, in tegenstelling tot Arbeiderpartiet, tegen overeenkomsten met de EU, die aandringen op de privatisering van energie en spoorwegen en neoliberaal beleid. Veel AP-kiezers zijn naar deze partijen overgestapt vanwege het pro-EU beleid van de AP. De regering die nu de verkiezingen heeft verloren, zal nog steeds op ondemocratische wijze de spoorwegovereenkomsten met de EU ondertekenen.
De Centrumpartij zei tijdens de verkiezingscampagne dat ze niet met SV in een nieuwe regering wilde. Maar aan het eind van de verkiezingscampagne werd de kritiek afgezwakt. Het meest waarschijnlijk is een regering met Arbeiderpartiet, de Socialistische Linkspartij en de Centrumpartij. Samen hebben ze een meerderheid, dus hoeven ze geen steun van Rødt te zoeken.
Als er een voorstel van regeerakkoord is, moet dit nog passeren onder de leden van SV. De kans bestaat dat de leden een door de leiding aanbevolen akkoord wegstemmen. De vorige keer dat de partij als kleine coalitiepartner met de AP regeerde, verloor ze heel wat steun omwille van het rechtse beleid van de regering. Als het akkoord niet goed genoeg is op de punten waar SV voor heeft geijverd, tegen de groeiende ongelijkheid, een bocht van besparingen naar meer middelen in de bijstand en een eerlijk klimaatbeleid, zullen de leden het mogelijk wegstemmen. Dit biedt kansen voor de historisch sterke linkse vertegenwoordiging in het parlement, als Rødt en SV samenwerken als een duidelijk socialistische oppositie, die aansluit bij de strijd van arbeiders en jongeren.
Rødt heeft benadrukt dat de partij deel uitmaakt van een volksbeweging tegen de groeiende ongelijkheid. Rødt moet dit serieus nemen. Om de regering naar links te duwen, moet het de parlementaire positie gebruiken om bewegingen en strijd buiten het parlement te versterken.
De strijd voor belangrijke hervormingen is nauw verbonden met de strijd voor het socialisme. Alleen een socialistische koers, voor een andere samenleving, kan uiteindelijk zorgen voor de hervormingen die we vandaag kunnen winnen door harde klassenstrijd en massamobilisatie.
-
10 jaar geleden: extreemrechtse terreur op Utøya

Protest na de fascistische terreur van Anders Breivik tien jaar geleden. “Je kunt ontsnappen aan een maniak, maar je niet verbergen voor een samenleving”
Op 22 juli 2011 vermoordde de terrorist Anders Behring Breivik 77 mensen op Utøya, Noorwegen. Hij droeg een politie-uniform en jaagde en schoot op jonge deelnemers aan het zomerkamp van de jongeren van de Noorse Arbeiderspartij. Ali Esbati overleefde. In zijn Zweedstalig boek ‘10 jaar na Utøya’ kijkt hij naar het verband tussen de terreurdaad en racisme, islamofobie en de samenleving in het algemeen.
Door Per-Åke Westerlund (Rättvisepartiet Socialisterna, Zweden)
Het is niet moeilijk te begrijpen dat de voltooiing van dit boekproject veel tijd in beslag heeft genomen. Het is een persoonlijk boek met een sterk verhaal, en tegelijkertijd belangrijke opmerkingen over het racisme van vandaag. De hoofdstukken die handelen over zijn uren op de vlucht voor Breivik zijn even realistisch als angstaanjagend. Er zijn groepen jongeren die wegrennen voor de schietpartijen, de jonge vrouw die in het gezicht is geschoten, twee 10-jarigen die worden geholpen om weg te blijven, een reddingsvest in het water dat een lijk blijkt te zijn.
Ali Esbati, voormalig voorzitter van Jong Links en tegenwoordig parlementslid voor de Linkse Partij in Zweden, woonde vóór 2011 een paar jaar in Oslo en was uitgenodigd om een lezing te geven op het zomerkamp dat de jongerenbond AUF van de Arbeiderspartij op Utøya hield. Tijdens de lezing kwam er informatie binnen over een bomaanslag in het centrum van Oslo. Acht mensen werden gedood. Niemand wist dat dit slechts het begin was. Een half uur later arriveerde Anders Behring Breivik op Utøya.
Niemand kon zich de omvang van zijn moorddadige rooftocht voorstellen. Toen Ali Esbati per boot werd gered, nadat de politie uiteindelijk was gearriveerd, dacht hij dat het aantal doden op zijn minst twee was. Later, in een auto op weg naar huis diezelfde avond, begreep hij pas dat het radiojournaal het over tachtig doden had, en niet over acht zoals hij eerst dacht dat ze gezegd hadden.
De daad was ook heel persoonlijk. Tijdens de politieverhoren en later, tijdens het proces, werd duidelijk dat één van Behring Breiviks belangrijkste objecten van haat Ali Esbati’s partner Marte Michelet was, die door de terrorist werd omschreven als “één van de meest extreme communisten in Noorwegen.” Marte was zwanger, en Behring Breivik noemde de baby ‘Berber Arabisch nageslacht’. Onmiddellijk na 22 juli werd het echtpaar uit veiligheidsoverwegingen uit hun huis geëvacueerd.
Niet alleen in zijn universum
De centrale vraag van het boek is: van waar kwam Anders Behring Breivik? “In het politieke universum waarin Breivik actief was, was hij verre van alleen,” zegt Ali Esbati. Hij laat zien hoe de racistische rechtse Vooruitgangspartij (FrP) de toon zette voor een groot deel van het politieke debat in Noorwegen, vooral in 2008-2009. Het was in deze periode dat de terrorist zijn voorbereidingen begon.
FrP-leider Siv Jensen voerde campagne tegen de “sluipende islamisering” van Noorwegen. Ze gebruikte vaak Zweden als afschrikmiddel en beweerde bijvoorbeeld dat “de sharia de wet volledig heeft overgenomen” in Malmö. Andere Noorse media spraken over de Stockholmse volkswijk Rinkeby als een oorlogszone: “het Mogadishu van Zweden” (de hoofdstad van Somalië).
Hoewel de FrP met deze campagne begon, werd zij al snel gevolgd door de redactionele pagina’s van rechtse kranten. Zij beweerden dat het nodig was om “het debat aan te durven gaan”, en om “over migranten, vooral moslims, te durven praten als een probleem.”
Andere partijen, waaronder de sociaaldemocratische Arbeiderspartij, volgden in hun veroordeling van de ‘buitenlanders’ die de Noorse cultuur zouden schenden. Zelfs de krant Klassekampen, waar Ali Esbati debatredacteur was, suggereerde in editorialen dat de FrP belangrijke kwesties aan de orde had gesteld.
Het is moeilijk het boek te lezen zonder te denken aan de recente debatten in Zweden. De leider van de Gematigde Partij (Moderaterna, afgekort als M), Ulf Kristersson, die in 2018 zei dat M niet kon samenwerken met de racistische Zweden Democraten (SD) vanwege de grote verschillen in waarden, is nu van mening “dat migratie in Zweden een last is geworden” (interview met de Zweedse Radio op 7 juli 2021). Deze uitspraak kwam slechts een week nadat hij benadrukte dat M en SD een akkoord bereikten als mogelijke basis voor een nieuwe regering.
Tegen-Jihad
De internationaal beruchte Noorse schrijver Peder Jensen, alias Fjordman, stond bekend als voorvechter van een ‘tegen-Jihad’. Hij beweerde dat moslims en de islam op het punt stonden Europa over te nemen door middel van de jihad, dat is oorlog. Hij stelde dat moslims “permanent verwijderd” moesten worden uit Noorwegen. Een ander voorstel van hem was om de heilige steden van de islam, Mekka en Medina, te bombarderen.
Uren voor de terroristische aanslag e-mailde Behring Breivik een manifest van 1516 pagina’s en plaatste hij een filmpje op Youtube. Het grootste deel van het manifest was overgenomen van andere extreemrechtse racisten en islamofoben. Het thema was dat Europa een beschavingsstrijd en oorlog moet voeren om te overleven.
De haat hield niet op bij de moslims. Nog erger waren de ‘verraders’: socialisten, ‘cultureel marxisten’, feministen en de ‘politiek correcte elite’. Tijdens zijn proces zei Behring Breivik dat het een kwestie was van eerst de militaire en politieke macht te grijpen en dan met de moslims ‘af te rekenen’. Hij vergeleek de AUF met de Hitlerjugend.
Islamofobie wordt gecultiveerd en gesteund door de leiders van de samenleving, onder wie veel ‘terreurdeskundigen’. Op 22 juli, na de aanslag van Behring Breivik, merkte Magnus Ranstorp, een medewerker van het Zweedse Nationale Defensiecollege, op de Noorse omroep NRK op dat “waarschijnlijk Al-Qaeda” of een “lokale groepering uit migrantengemeenschappen” achter de daad zat. Zijn collega Magnus Norell zei tegen het dagblad Expressen dat “het voor islamisten niet moeilijk is om motieven te vinden.”
Ali Esbati laat zien hoe de daad op 22 juli 35 keer als ‘terreur’ werd gedefinieerd in de eerste uren van uitzendingen op NRK. Nadat de identiteit van Behring Breivik bekend was, gebeurde dit nog slechts twee keer.
Voorafgaand aan het proces werd Behring Breivik in het eerste psychiatrisch onderzoek omschreven als geestesgestoord, met nood aan psychiatrische zorg. Een argument om dit te rechtvaardigen, was zijn gebruik van ‘vreemde termen’. In feite herhaalde hij veel voorkomende begrippen uit extreemrechtse kringen, zoals de Zweedse linkse professor Mattias Gardell tijdens het proces getuigde. Het volgende onderzoek verwierp terecht het idee dat de terreurdaad het resultaat was van één of andere vorm van psychose. Tijdens het proces benadrukten Behring Breivik en zijn advocaten overigens dat hij op een geplande en weloverwogen manier had gehandeld. Hij kwam zelfs de rechtszaal binnen met een fascistische groet.
In zijn manifest prees Behring Breivik Peter Mangs, die tussen 2003-2010 in Malmö twee mensen vermoordde en nog eens ten minste acht mensen doodschoot, als “de grootste verzetsstrijder in Scandinavië na de Tweede Wereldoorlog tot 22 juli.” In het boek over Mangs vertelt Mattias Gardell, , hoe de politie niet inzag dat de aanslagen dezelfde dader hadden en dat de rechtbank later zijn nazi-opvattingen negeerde. Ali Esbati laat zien hoe hetzelfde later gebeurde toen Anton Lundin Pettersson in 2015 drie mensen doodde bij een aanslag op de Kronan School in Trollhättan, Zweden. Nazisme en racisme die de duidelijke politieke motivatie waren voor deze aanslagen werden afgezwakt op een manier die nooit gebeurt na islamistische daden. Moslims worden dan aangespoord om afstand te nemen van de daders, terwijl elke nazi-daad wordt afgedaan als tragedie.
Geen massacampagne
De terreuraanslag van tien jaar geleden heeft een zeer sterke antiracistische reactie uitgelokt. Drie dagen later, op 25 juli, verzamelden een miljoen betogers op de straten van Noorwegen. De schok en het verdriet die door velen werden gevoeld, werden omgebogen achter het idee van een ‘trein van rozen’ in plaats van regelmatige betogingen.
Voor de leiders van de samenleving was dit onderdeel van een strategie om de terreurdaad niet te politiseren. We moeten “oppassen dat we niet te veel en te harde conclusies trekken,” zei premier Jens Stoltenberg, die vandaag secretaris-generaal van de NAVO is, in een typerende opmerking.
Ali Esbati stelt: “Het is alsof zich in het Noorse publiek snel een ongeschreven regel kristalliseert dat discussies over Breiviks politieke standpunten niet mogen wijzen naar of beledigend mogen zijn voor de FRP.” Terwijl de realiteit het tegenovergestelde was: “Het was vooral – maar niet uitsluitend – via de Vooruitgangspartij, niet in het minst via sommige van haar meest actieve toppolitici, dat samenzweerderige, ‘contra-jihadistische’ overtuigingen en uitspraken hun weg vonden naar het centrum van het politieke debat.” Behring Breivik was zelf een actief lid van de Vooruitgangspartij.
Het gevoel van afschuw tegen de vreselijke terreurdaad en tegen racisme dat onmiddellijk daarna de kop opstak, had uiteraard moeten leiden tot een massale campagne tegen racisme en de FrP. Maar de leiding van de Arbeiderspartij wilde de controle behouden en optreden als vertegenwoordigers van de staat in plaats van als voortrekker van de arbeiders- en antiracistische bewegingen.
De officiële commissie van 22 juli legde de nadruk op het optreden van de politie, de staat en de regering tijdens de terroristische aanslagen, in plaats van zich te concentreren op de politieke motieven van Behring Breivik.
Het feit dat de racistische politieke basis werd afgezwakt en de FrP aan kritiek ontsnapte, betekende dat de racisten het debat al snel weer domineerden. In Stortinget, het Noorse parlement, ontvouwde zich een macaber tafereel toen de FrP de AUF ervan beschuldigde een slachtofferrol te willen aannemen. Overlevenden van Utøya werden blootgesteld aan bedreigingen en haat.
De normalisering van de FrP ging door en in 2013, twee jaar na de terreur, werd de partijleider Siv Jensen minister van Financiën in een coalitieregering met de Conservatieven.
Racisme en rechts-populisme
“Sindsdien zijn er tien jaar verstreken, sinds het echt gebeurd is. In die tien jaar hebben de partijen die zich laten dragen door en aansturen op racistische ideeën hun posities versterkt en hun stempel gedrukt op het politieke landschap in Noorwegen en Zweden,” schrijft Ali Esbati. Een groot deel van het boek gaat over racisme en de gevolgen ervan.
Hij stelt dat het rechtspopulisme de nieuwste politieke uiting is van degenen die het huidige economische systeem verdedigen. De persoonlijke banden tussen het kapitaal en de racistische politiek worden bijvoorbeeld aangetoond door Johan Jakobsson, hoofd communicatie bij de Confederatie van Zweedse Ondernemingen, die één van de architecten is achter pogingen om de Liberale Partij in deze richting te drijven.
“In principe wordt elke politieke en sociale kwestie in de richting van migratie gestuurd, met discussies over migranten en kinderen (en kleinkinderen) van migranten.” Hij somt op hoe het politieke debat naar rechts is gedraaid om te benadrukken dat in het bijzonder moslims moeten worden gecontroleerd, beperkt, strikt opgevolgd en aangepakt.
In de Noordse landen is deze ontwikkeling het verst gegaan in Denemarken, waar de sociaaldemocraten en de traditionele burgerlijke partijen met de Deense Volkspartij wedijveren om de meest racistische voorstellen in te dienen. Partijen in Noorwegen en Zweden volgen in dezelfde voetstappen. Dat geldt ook voor grote delen van de media, zoals het belangrijkste politieke programma op de Zweedse openbare televisie, Agenda.
Ali Esbati wijst erop dat de Zweedse conservatieven al in 2008 grote stappen in deze richting hebben gezet. Tijdens een speciale conferentie werd benadrukt dat “duidelijk moet zijn over wat in Zweden geldt”, en dat wie de wet overtreedt, religie of cultuur niet als excuus mag gebruiken. Dit is een denkbeeldig probleem dat wordt gebruikt om migranten tot zondebok te maken. De wending van de Zweedse conservatieven werd vertraagd door de financiële crisis, maar is nu doorgezet.
Ali Esbati geeft concrete voorbeelden van terugkerend racisme uit zijn eigen ervaringen en die van zijn familie. Hij laat zien hoe racisme het leven, de kansen op werk en huisvesting, de gezondheid en de levensstandaard beïnvloedt. “De bestaande problemen erkennen” en “het debat durven aangaan” zou moeten gaan over datgene wat de welvaart werkelijk ondermijnt: de groeiende verschillen in levensomstandigheden. In de tekorten van de samenleving ligt de voedingsbodem voor racistische en rechts-populistische propaganda.
Terecht laat Ali Esbati zien dat het asielbeleid een extra voedingsbodem voor racisme creëert. Het besluit van de sociaaldemocraten om al in 1989 minder vluchtelingen op te nemen, dat twee jaar later de weg vrijmaakte voor de racistische partij Nieuwe Democraten om in de Riksdag te komen, werd nog verergerd door de bocht van de sociaaldemocratische en groene regering naar de shocktherapie in 2015, die de officiële Zweedse politiek scherp naar rechts duwde.
Antiracisme en gemeenschappelijke strijd
‘10 jaar na Utøya’ is een goed en belangrijk boek, dat nog sterker was geweest indien er meer voorbeelden werden gegeven van het antiracistische verzet, de hoop en de solidariteit, en van de gezamenlijke belangen en de gemeenschappelijke strijd waarnaar wel wordt verwezen, maar wat niet verder wordt uitgewerkt. Een voorbeeld is hoe de racistische schietpartijen in 1991-92 een krachtige reactie kregen toen we met de Coalitie tegen Racisme 10.000 mensen bijeenbrachten in een betoging die een grote nazi-optocht blokkeerde en het offensief van extreemrechts een tijd terugdrong. Ook de grote mobilisaties in Kärrtorp in 2013 en Göteborg in 2017, met telkens 20.000 aanwezigen, versterkten de strijd tegen racisme.
De racistische ophitsing tegen moslims kan vandaag niet op dezelfde manier als vroeger, tegen joden of zwarten, schrijft Ali Esbati, verwijzend naar “een historisch gevestigd niveau van sociaal fatsoen.” Dat vraagt om nadere uitleg over hoe de arbeidersbeweging, de antiracistische strijd en de vrouwenstrijd rechts en racisme hebben teruggedrongen. Zoals in het boek wordt gesteld, “is het niet mogelijk deze dreiging weg te wuiven” en hebben krachten zoals de vakbonden een grote verantwoordelijkheid. Het is overigens belangrijk dat antiracisme sterk leeft onder jongeren.
Ook moet worden benadrukt dat racisme en reactionaire ideeën steeds weer de kop opsteken als de arbeidersbeweging en de linkerzijde zwakker staan. De maatschappij moet fundamenteel worden veranderd. Ali Esbati had duidelijker moeten zijn dan alleen maar te spreken over “hervorming van de economie en een uitgebreide herverdeling van de middelen.” Racisme is een onderdeel van de kapitalistische samenleving, die moet worden afgeschaft en vervangen door democratisch socialisme.
Het zou goed zijn als de ondertitel van het boek – “Je kunt ontsnappen aan een maniak, maar je niet verbergen voor een samenleving”- de toon kan zetten voor verdere discussies.
-
Noorwegen: rechtse racisten verlaten regering. Socialistisch verzet tegen regering nodig!

Noors parlement. Beeld: John Erling Blad / Wikimedia Commons Door Trond Sverre Kolltveit – Noorwegen
In oktober heeft de Noorse regering twee van haar burgers uit het beruchte vluchtelingenkamp Al-Hol in Syrië weg gehaald. Eén, een ernstig zieke vijfjarige jongen, de tweede – zijn moeder. Zonder behandeling in Noorwegen zou de jongen sterven en de autoriteiten wilden moeder en kind niet scheiden in de toestand waarin hij zich bevond.
In januari keerden ze terug naar huis, waardoor een regeringscrisis ontstond. De rechtse populistische en racistische Vooruitgangspartij (PP) verliet de regering, die ook bestaat uit de Conservatieve Partij en de twee kleine partijen, de Liberale Partij en de Christelijke Volkspartij, en beweerde dat de moeder banden had met ISIS. Zelf zegt ze dat ze naar Syrië is gereisd vanwege haar man, maar dat ze vandaag afstand neemt van ISIS.
Ze werd onmiddellijk na de landing op Noorse bodem gearresteerd. Hoewel het niet zeker is dat ze voor een misdrijf zal worden veroordeeld, hebben islamofobe sites haar naam gepubliceerd. Dit kan leiden tot bedreigingen tegen het leven van zowel haar als het kind.
De Vooruitgangspartij zei dat dit de druppels was die de emmer deed overlopen en dat er geen andere optie was dan de regering te verlaten. Ze bedoelt dat de Liberale Partij en de Christelijke Volkspartij meer van hun politiek in de regering naar voren hebben gebracht dan PP. Maar PP heeft helaas veel van haar racistische beleid kunnen doordrukken. De omstandigheden voor vluchtelingen en asielzoekers zijn steeds slechter geworden. Zogenaamde ‘niet-terugkeerbare’ vluchtelingen die niet kunnen worden uitgezet, mogen niet meer werken en krijgen geen gezondheidszorg of onderwijs meer.
De Vooruitgangspartij was wellicht al langer van plan om de regering te verlaten en wachtte slechts op een excuus. Ze deed het slecht in de opiniepeilingen en afgelopen zomer is haar steun gedaald tot 8%. In Oslo geniet de radicale linkse partij, de Rode Partij, meer steun. Door de regering te verlaten, hoopt ze deze neerwaartse trend om te buigen. Ze zal haar racistische toon aanscherpen om haar traditionele aanhang terug te winnen. De PP meent dat haar kiezers de regering grijs en saai vinden en daarin hun partij niet meer erkennen.
Maar de echte reden waarom de regering steeds impopulairder is geworden, is juist vanwege het beleid dat de Vooruitgangspartij heeft gesteund. Ze heeft de centralisatie van de overheidsinstellingen, de bezuinigingen op de overheidsuitgaven en de privatiseringen, de aanvallen op de welvaartsstaat gesteund, terwijl de ongelijkheid is toegenomen met grote belastingverlagingen voor de rijksten. Het was oppositie hiertegen die links in staat stelde om bij de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen herfst winst te boeken. Het anti-vrouwenvoorstel om de abortuswetgeving te wijzigen en de abortusrechten te verzwakken werd beantwoord met massale protesten.
Premier Erna Solberg van de conservatieven moet nu voor elk onderwerp in het parlement vertrouwen op de stemmen van de PP. Het is begrijpelijk dat veel mensen blij zijn dat de PP de regering heeft verlaten, maar het beleid van de regering zal in de toekomst ongeveer hetzelfde blijven. De Vooruitgangspartij zal de regering van rechts ‘bekritiseren’ en tegelijkertijd de islamofobe en racistische retoriek, die haar handelsmerk is, opvoeren. Dit zal ze doen in de hoop bij de parlementsverkiezingen van volgend jaar vooruitgang te boeken. Als gevolg daarvan maken de conservatieven zich niet al te veel zorgen over deze regeringscrisis.
Er is al lang een meerderheid in de peilingen voor een regeringswisseling. Ook al heeft de sociaaldemocratische Arbeiderspartij lange tijd weinig steun gekregen in de peilingen, de partijen ter linkerzijde, de Socialistische Linkerzijde en de Rode Partij doen het wel goed. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen heeft de Arbeiderspartij het slechtste resultaat sinds de Tweede Wereldoorlog behaald, met slechts 24%. Sindsdien was er geen noemenswaardige stijging in de peilingen. Het verschil tussen de Arbeiderspartij en de rechtse partijen is moeilijk te zien: ze stemmen vaak op dezelfde manier in het parlement. Het aantal leden van de Arbeiderspartij is gedaald en veel sociaaldemocraten en vakbondsvertegenwoordigers zijn in plaats daarvan lid geworden van de Socialistische Linkerzijde of de Rode Partij. Het aantal leden van beide partijen is sinds de vorming van de rechtse regering in 2013 aanzienlijk toegenomen. De Rode Partij heeft haar ledenaantal verviervoudigd en heeft nu 10.000 leden. Het is mogelijk dat de Arbeiderspartij vóór de verkiezingen van volgend jaar met linkse retoriek komt, maar het is onwaarschijnlijk dat ze die in de praktijk zal brengen.
De Rode Partij heeft zich na de succesvolle gemeenteraadsverkiezingen gestabiliseerd boven de kiesdrempel (4% van de nationale stemmen). Dat gebeurde door zich te richten op strijd tegen de toenemende ongelijkheid. Maar de positieve trend kan heel goed omslaan, tenzij zij en de Socialistische Linkerzijde hun focus verleggen van het parlementaire werk naar actieve deelname aan en mobilisatie voor de strijd die in het hele land wordt gevoerd: tegen centralisatie, bezuinigingen en de privatisering van de welvaart, bijvoorbeeld van lokale ziekenhuizen en helikopterambulances, maar ook tegen de groeiende ongelijkheid en racisme.
De meerderheid van de bevolking vindt het juist om het kind en de moeder uit Syrië naar huis te halen. 57% is voor en slechts 28% tegen. Alleen onder de kiezers van de Vooruitgangspartij is een meerderheid hiertegen. Het is nu belangrijk om de strijd tegen racisme op te voeren. Een reeds zwakke regering is nu nog meer verzwakt. Er zijn massale protesten nodig, niet in de laatste plaats van de vakbonden, tegen het asociale beleid en de toenemende ongelijkheid, waarbij een duidelijk socialistisch alternatief voor het steeds agressievere neoliberale beleid nodig is. In dat geval zou het overleven van de ‘nieuwe’ regering wel eens van korte duur kunnen zijn.
-
Zahid Baloch vanuit Zweden naar Noorwegen uitgewezen. Dreiging van deportatie naar Pakistan
Stuur protestmails!
Onze kameraad Zahid Baloch werd enkele weken geleden in Göteborg opgepakt en vastgezet. Zahid komt uit het Pakistaanse deel van Balochistan waar hij voor zijn politieke activiteiten vervolgd en gemarteld werd. Nog voor hij een nieuwe asielaanvraag in Zweden kon indienen, werd hij naar Noorwegen uitgewezen.Door Kristofer Lundberg
Zahid Baloch zit nu in een vluchtelingengevangenis in het Noorse Trandum. We bezochten hem op 14 maart. Pas een dag eerder kregen we informatie over waar Zahid zich bevond. Daarvoor probeerden we een week tevergeefs contact te leggen met Zahid. De Zweedse migratiedienst en de grenspolitie hebben hem naar Noorwegen uitgewezen in schending van de wetten en regels. Zo werd zijn advocaat niet eens op de hoogte gebracht.
De uitwijzing gebeurde ondanks ernstige waarschuwingen van de dokter van Zahid over diens gezondheid. De telefoon van Zahid werd in beslag genomen en hij werd met handboeien aan om 7 uur ’s ochtends weggehaald. Nu zit hij in een cel in Trandum waar hij slechts 15 minuten per dag even een luchtje kan scheppen.
In Noorwegen heeft hij een week om in beroep te gaan tegen een beslissing van drie jaar geleden om hem uit te wijzen naar Pakistan.
Er is protest nodig tegen het risico dat hij naar Pakistan wordt gestuurd, een land dat hij ontvluchtte om aan martelingen en de dood te ontsnappen.
Meer info over de zaak van Zahid, zie ons eerder artikel.
Voorbeeld van een protest brief (in het Engels), uiteraard zelf vrij aan te passen!
Stop the expulsion of Zahid Baloch
Zahid Baloch requires asylum. He is one of the world’s most well-known critics of the regime in Baluchistan, where the Pakistani military kills with impunity and brutally oppresses all opposition. Zahid Baloch’s case and reports of the oppressive conditions in Baluchistan were reported several times to the UN Human Rights Council in Geneva (OHCHR).
Zahid Baloch described the situation in Baluchistan with gave speeches at many demonstrations and meetings, as well as in newspaper articles and on the internet.
Zahid Baloch’s life has been threatened. His father was beaten so badly that he almost died, because of Zahid’s activities.
Zahid Baloch is an active socialist and defender of women’s rights, which has led to his receiving threats from right-wing extremists in Pakistan.
In addition, Zahid, has had two heart attacks. He also needs regular care for post-traumatic stress following imprisonment and torture.
We demand:
– Stop the expulsion of Zahid Baloch!
– Asylum for Zahid Baloch!
Stuur deze mails naar de Noorse migratiedienst: udi@udi.no
Met kopie aan: rs.gbg@socialisterna.org