Your cart is currently empty!
Noorse verkiezingen: links gaat vooruit, nu de woorden omzetten in daden

Links heeft bij de Noorse verkiezingen sterke vooruitgang geboekt door zich te verzetten tegen de toegenomen klassenverschillen, terwijl rechts verlies leed. Nu moeten de linkse partijen hun woorden omzetten in daden.
Door Trond Sverre Kolltveit (ISA in Noorwegen)
Er waait een sterke linkse wind in Noorwegen. Beide partijen links van de sociaaldemocratie, de Socialistische Linkspartij en Rødt, hebben hun steun vergroot en komen samen op 12,3%. De Arbeiderpartiet (AP), de sociaaldemocratische Arbeiderspartij van Noorwegen, is als winnaar uit de bus gekomen en zal het roer overnemen van de rechtse regering. Met 26,3% van de stemmen is dit nochtans de op één na slechtste uitslag voor de AP in bijna 100 jaar.
De Arbeiderpartiet probeerde in deze verkiezingscampagne een beetje naar links over te hellen, door te zeggen dat ze ook iets willen doen aan de toenemende ongelijkheid. Maar de kiezers herinneren zich de vorige rood-groene regering, waarin AP zelf de basis legde voor veel van het neoliberale beleid.
Rødt, de Rode Partij, is de eerste nieuwe partij die de 4%-grens doorbreekt, en met 4,7% gaat ze van één naar acht zetels. Het is een voormalige maoïstische partij, die nu wordt omschreven als socialistisch en marxistisch. Zij heeft een basis in enkele vakbonden en in de hoofdstad Oslo, waar zij 8,2% behaalde.

Rødt ging naar de stembus om te strijden tegen de groeiende ongelijkheid, voor gratis tandheelkundige zorg en een eerlijke groene overgang die de industriële arbeiders niet treft. Rødt kreeg er alleen al op de verkiezingsavond 850 nieuwe leden bij, en na een paar dagen in totaal 1300 nieuwe leden. Veel voormalige AP-stemmers hebben zich bij Rødt aangesloten. Die partij telt nu meer dan 12.000 leden. Dit onderstreept de linkse geest in Noorwegen nu en het verlangen naar een socialistisch beleid.
Er werd voorspeld dat de Groene Partij het erg goed zou doen bij de verkiezingen vanwege de klimaatcrisis, maar dit realiseerde zich niet. Veel kiezers vonden dat de Groene Partij niet stond voor een rechtvaardig klimaatbeleid en hadden het er moeilijk mee dat de partij zich niet echt uitsprak over andere kwesties.
Het waren de groeiende klassenverschillen die de steeds impopulairder wordende burgerlijke regering onder leiding van premier Erna Solberg en de conservatieve partij Høyre, ten val brachten. Uit opiniepeilingen bleek dat de kiezers zich bij deze verkiezingen het meest zorgen maakten over de groeiende ongelijkheid. Twee van de drie zijn tegen de groeiende ongelijkheid. Het verzet is vooral groot onder vakbondsleden.
De ongelijkheid in Noorwegen staat nu op hetzelfde niveau als in het VK, en de asociale bezuinigingen van de regering van 43 miljard over de afgelopen acht jaar zijn door velen gevoeld. De bezuinigingen hebben kinderen, zieken en werklozen getroffen. Tegelijkertijd gaf de regering grote belastingvoordelen aan de superrijken. De conservatieven wilden de vermogensbelasting helemaal afschaffen, maar krabbelden terug vanwege het sterke verzet. De armoede onder kinderen neemt toe, terwijl het aantal miljardairs in 15 jaar is vervijfvoudigd. Dit was het belangrijkste thema in de verkiezingscampagne, maar ook de klimaatcrisis was belangrijk voor de kiezers.
De regeringspartijen Høyre en Kristeligt Folkeparti (christendemocraten) verloren stemmen, terwijl de liberale Venstre de grens van 4% wist te passeren. De racistische partij Fremskritt, die de regering verliet in de hoop op een opsteker, verloor 3,5% en valt terug op 11,7%.
De burgerlijke Centrumpartij ging met 3,3% vooruit naar 13,6%. Die partij steunt op opportunistische wijze de rood-groene standpunten, vanuit het idee dat er meer te winnen is door verzet tegen centralisatie en het behoud van goede openbare diensten in de regio’s. Maar op veel punten staan ze ver af van de Socialistische Linkse Partij (SV), ook wat betreft het klimaatbeleid. De SV, evenals Rødt en de Groenen, eisen dat het zoeken naar nieuwe olievelden wordt stopgezet, terwijl de Centrumpartij en ook de sociaaldemocratie dicht bij de olie-industrie staan. Noorwegen is de grootste olieproducent van West-Europa met 160.000 directe arbeidsplaatsen in de industrie.
De SV, Rødt en de Centrumpartij zijn, in tegenstelling tot Arbeiderpartiet, tegen overeenkomsten met de EU, die aandringen op de privatisering van energie en spoorwegen en neoliberaal beleid. Veel AP-kiezers zijn naar deze partijen overgestapt vanwege het pro-EU beleid van de AP. De regering die nu de verkiezingen heeft verloren, zal nog steeds op ondemocratische wijze de spoorwegovereenkomsten met de EU ondertekenen.
De Centrumpartij zei tijdens de verkiezingscampagne dat ze niet met SV in een nieuwe regering wilde. Maar aan het eind van de verkiezingscampagne werd de kritiek afgezwakt. Het meest waarschijnlijk is een regering met Arbeiderpartiet, de Socialistische Linkspartij en de Centrumpartij. Samen hebben ze een meerderheid, dus hoeven ze geen steun van Rødt te zoeken.
Als er een voorstel van regeerakkoord is, moet dit nog passeren onder de leden van SV. De kans bestaat dat de leden een door de leiding aanbevolen akkoord wegstemmen. De vorige keer dat de partij als kleine coalitiepartner met de AP regeerde, verloor ze heel wat steun omwille van het rechtse beleid van de regering. Als het akkoord niet goed genoeg is op de punten waar SV voor heeft geijverd, tegen de groeiende ongelijkheid, een bocht van besparingen naar meer middelen in de bijstand en een eerlijk klimaatbeleid, zullen de leden het mogelijk wegstemmen. Dit biedt kansen voor de historisch sterke linkse vertegenwoordiging in het parlement, als Rødt en SV samenwerken als een duidelijk socialistische oppositie, die aansluit bij de strijd van arbeiders en jongeren.
Rødt heeft benadrukt dat de partij deel uitmaakt van een volksbeweging tegen de groeiende ongelijkheid. Rødt moet dit serieus nemen. Om de regering naar links te duwen, moet het de parlementaire positie gebruiken om bewegingen en strijd buiten het parlement te versterken.
De strijd voor belangrijke hervormingen is nauw verbonden met de strijd voor het socialisme. Alleen een socialistische koers, voor een andere samenleving, kan uiteindelijk zorgen voor de hervormingen die we vandaag kunnen winnen door harde klassenstrijd en massamobilisatie.