Your cart is currently empty!
Tag: Netanyahu
-
Annexatiepolitiek Israëlische regering bedreigt bezette Westelijke Jordaanoever

De Israëlische coalitieregering dreigt met de steun van de Amerikaanse Trump-regering om tot 30% van de bezette Westelijke Jordaanoever officieel te annexeren. Zelfs een kleinschaligere annexatie zou een enorme klap betekenen voor de democratische en nationale ambities van miljoenen Palestijnen, en met name voor het idee van een Palestijnse staat die naast Israël bestaat. Dit zou dus een belangrijk keerpunt betekenen in het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Dossier door Shahar Benhorin, Socialistische Strijdbeweging (ISA in Israël-Palestina)
Bovendien zouden stappen in deze richting, die deel uitmaken van een apartheidsvisie, ook de hoop op vrede en veiligheid van miljoenen Israëlische joodse arbeiders en armen nog verder schaden. Deze dreiging heeft al geleid tot protesten en scherpe oppositie aan beide zijden van de nationale scheidslijn en op internationaal niveau. Duizenden Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en duizenden joden en Palestijnen in Israël hebben tegen het plan geprotesteerd.
Tegelijkertijd heeft het ook onvermijdelijk een dynamiek van escalatie van nationale spanningen ontketend en bereidt het Israëlische leger zich naar verluidt voor op een ‘oorlogssituatie’.
Toplui van beide dominante Palestijnse fracties, Hamas en Fatah, hebben gewaarschuwd dat elke Israëlische annexatie op de Westelijke Jordaanoever zou leiden tot een nieuwe algemene opstand, een Intifada. Saleh al-Arouri, plaatsvervangend leider van het politieke bureau van Hamas, de rechtse Islamitische beweging die de heersende groepering in de Gazastrook is, waarschuwde op het in Gaza gevestigde TV-kanaal Al-Resalah dat “we de mogelijkheid niet kunnen uitsluiten dat, in het kielzog van de Israëlische agressie, de zaken op een punt van escalatie en confrontatie komen, wat tot een militaire escalatie kan leiden.”
De reactie van de Palestijnse Autoriteit
De president van de Palestijnse Autoriteit (PA), Mahmoud Abbas, verklaarde op 19 mei dat alle schriftelijke overeenkomsten met Israël en de VS werden stopgezet. Dit is een populaire zet. Soortgelijke aankondigingen zijn de afgelopen jaren meerdere malen gedaan, maar hadden eerder geen praktische gevolgen. De volledige uitvoering van dit idee zou de ontbinding of ineenstorting van de Palestijnse Autoriteit zelf betekenen, wat sowieso dreigt in de nasleep van een annexatiescenario. Tenzij onder massale druk, is het onwaarschijnlijk dat de Fatah-leiding van de PA en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) zo ver zullen gaan. Het zou immers de belangen van de PA-elite in gevaar brengen en het falen van de eigen nationale bevrijdingsstrategie onderstrepen. Toch zijn er dit keer belangrijke stappen gezet om de coördinatie van de veiligheid met het Israëlische leger op te schorten.
Bovendien heeft de regering van de PA besloten om de lonen van het personeel in de publieke sector niet te betalen en eist zij dat de bezettende staat hen rechtstreeks betaalt, wat in dit stadium uiteraard niet zal gebeuren. Dit gebeurt terwijl de economie van de PA afglijdt in een diepe recessie, versneld door de pandemie en de strijd ertegen. De Wereldbank verwacht dit jaar een ineenstorting van het BBP van de PA met 7,6 tot 11%, waarbij het officiële armoedecijfer in de PA-enclaves nog meer dan verdubbelt: van 14% naar 30%. In Gaza is het armoedecijfer gestegen van 53% naar 64%.
De woede over het annexatieplan ontwikkelt zich dus tegen de achtergrond van massale frustratie over de economische crisis en de pandemie. De eerste grote bijeenkomst van de PA, op 22 juni in Jericho, heeft enkele duizenden mensen gemobiliseerd, met respect voor de maatregelen van sociale afstand. Er zijn nog meer bijeenkomsten gepland. Maar als er een annexatie wordt afgekondigd, kan de massale woede ook uitbarsten en escaleren buiten de controle van de PA-functionarissen. Het wanhopige standpunt van de PA komt tot uiting in het recente aanbod van Abbas om onmiddellijk onderhandelingen te beginnen met de nieuwe Israëlische regering in ruil voor het opschorten van de annexatiedreiging.
Tegelijkertijd blijft de PA hopen een politieke prijs te kunnen eisen van het Israëlische regime via een rechtszaak tegen Israël in het Internationaal Strafhof op beschuldiging van oorlogsmisdaden. Dit werd door premier Benjamin Netanyahu op de eerste vergadering van de nieuwe regering omschreven als “een strategische bedreiging voor de staat Israël.” Als er een volledig onderzoek wordt ingesteld, kan dit internationale aanhoudingsbevelen voor topambtenaren van de Israëlische staat en het leger omvatten. Het zou een ernstig diplomatiek probleem voor het Israëlische regime worden en waarschijnlijk meer internationale aandacht en verzet tegen de Israëlische bezetting oproepen.
Moord in Oost-Jeruzalem en de Israëlische publieke opinie
Met de dreigende annexatie is er een algemene escalatie in de aanvallen van Israëlische staatstroepen en kolonisten op Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem.
De moord op Eyad al-Hallaq, een 32-jarige Palestijn met autisme, op 30 mei in het bezette Oost-Jeruzalem door Israëlische ‘grenspolitie’-soldaten was een voorbeeld van de wreedheid van de Israëlische bezetting in een gebied dat direct na de bezettingsoorlog van 1967 al officieel door Israël was geannexeerd.
De kleine maar belangrijke protesten na die moorden mobiliseerden Palestijnen en Israëliërs en werden geïnspireerd door de BLM-rebellie in de VS, waarbij sommigen de slogan ‘Palestinian Lives Matter’ gebruikten. Israëlische joodse activisten van Ethiopische afkomst maakten een vergelijking tussen deze zaak en het racistische politiegeweld tegen Israëlische Ethiopiërs. Dat geweld leidde tot een reeks stormachtige protesten, de laatste keer gebeurde dit in juli 2019. Als reactie op de moord op al-Hallaq was het Israëlische establishment, inclusief Netanyahu, verplicht om enkele krokodillentranen te laten. Het potentieel voor een sterk verzet is groot.
Maar ondanks Netanyahu’s bezorgdheid over een mogelijk onderzoek in Den Haag, is het duidelijk dat elke annexatiebeweging in de komende periode een scherpe tegenreactie zal teweegbrengen tegen de Israëlische bezetting en het Israëlische regime in het algemeen.
De Israëlische publieke opinie zelf is gepolariseerd over deze kwestie. Uit een recente opiniepeiling bleek dat slechts 4% het annexatieplan als de belangrijkste taak van de nieuwe Israëlische regering beschouwde, terwijl 68% stelde dat dit de economische crisis moest zijn. Dat is niet verwonderlijk op een ogenblik dat 20% werkloos is. Op de tweede plaats kwam de strijd tegen de Covid-pandemie19 . Wat betreft de steun voor een annexatiebeweging zelf, variëren de cijfers in de peilingen, beïnvloed door de manier waarop de vraag is geformuleerd en brengen ze verwarring aan het licht. Maar de steun voor een concrete stap van Netanyahu komt over het algemeen overeen met de aanhangers van Netanyahu’s blok en van extreemrechts. Maar zelfs dat is niet volledig het geval: in sommige peilingen staat de steun voor onmiddellijke annexatie op slechts ongeveer 25%.
De beperkte steun van de bevolking in de Israëlische samenleving weerspiegelt ook de zwakke basis voor demagogische argumenten op basis van veiligheid om steun voor een annexatie te mobiliseren. De voormalige Israëlische premier Ehud Olmert, die onlangs uit de gevangenis is vrijgelaten, ging naar de in Londen gevestigde Saoedi-Arabische nieuwswebsite Elaph om te zeggen dat het ‘onzin’ is om te suggereren dat Israël de Jordaanvallei om veiligheidsredenen nodig heeft, en dat “annexatie tot een catastrofe zal leiden.”
De Israëlische heersende klasse, die geplaagd wordt door strategische zorgen op langere termijn, is openlijk verdeeld over deze kwestie. De leiders van beide politieke blokken, die deze uitzonderlijke regering vormen met een premier en een ‘plaatsvervangende premier’ die geacht worden volgend jaar van plaats te wisselen, zijn nog steeds aan het debatteren over de vraag of en met welke concrete stappen ze verder moeten gaan. Tot nu toe is er in de vergaderingen van de Israëlische regering geen officiële specifieke discussie gevoerd over de feitelijke details van een kaart, de kosten, de mogelijke gevolgen … Het is goed mogelijk dat een gebrek aan overeenstemming over deze kwestie uiteindelijk zal leiden tot weer een nieuwe verkiezing, de vierde op een jaar tijd!
Toch is de dreiging reëel. De coalitie-akkoorden stellen premier Benjamin Netanyahu in staat om de kwestie op regerings- of parlementair niveau te beslissen en hoe dan ook: hij zou een meerderheid krijgen. Hij heeft tot nu toe beweerd dat hij vastbesloten is om een annexatie door te voeren, die gefaseerd zou worden uitgevoerd om het verzet ertegen te beperken.
Het ‘vredesplan’ van Trump
Het annexatie-initiatief speelt in op het imperialistische ‘vredesplan’ van Trump, de zogenaamde “Deal of the Century.” Dat plan werd in januari in het Witte Huis uitgerold in aanwezigheid van Netanyahu en drie pro-Amerikaanse ambassadeurs van Arabische Golfstaten, maar zonder Palestijnse vertegenwoordigers. Het was een voortzetting van de logica van Trump’s uiterst provocerende stappen ter ondersteuning van de Israëlische bezetting, onteigening en onderdrukking van de Palestijnen, over de kwesties van Jeruzalem, de Israëlische nederzettingen en de Palestijnse vluchtelingen, en de vermindering van de financiële hulp aan de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.
Het plan biedt Amerikaanse steun voor een annexatie van ongeveer 30% van de Westelijke Jordaanoever door de Israëlische staat, zonder recht op een Palestijnse hoofdstad in Jeruzalem, samen met andere provocaties. Dit standpunt wordt niet eens gekoppeld aan de pretentie van onderhandelingen en politieke overeenkomsten tussen Israël en de Palestijnen.
Territoriaal gezien biedt dit cynische plan de Palestijnen hypothetisch gezien een nationale “controle” over 15% van het historische Palestina, onder omstandigheden die bedoeld zijn om nooit te gebeuren, en in een vorm van een uiterst ondergeschikte en lege marionettenstaat. In Netanyahu’s eigen woorden: “Het proces zou doorgaan als daadwerkelijk voldaan is aan ongeveer 10 harde voorwaarden, waaronder Israëlische soevereiniteit in de Jordaanvallei, het verenigd houden van Jeruzalem [uitsluitend onder Israëlische controle], het niet toelaten van zelfs maar één [Palestijnse] vluchteling, het niet oprichten van nederzettingen, en Israëlische soevereiniteit in grote delen van Judea en Samaria [de Westelijke Jordaanoever] en nog veel meer. Ze moeten erkennen dat wij de [militaire] veiligheidsheerser zijn in heel het gebied. Als ze met dat alles instemmen, dan zouden ze een eigen entiteit hebben die Trump definieert als een staat. Zoals ik tegen een Amerikaanse staatsman zei: ‘je kunt het noemen wat je wilt’. In de essentie van Trump’s plan zijn er elementen waar we alleen maar van konden dromen.” (Israël HaYom, 28 mei).
De officiële organisaties van de Israëlische kolonisten, zoals de Yesha-raad, hebben zich tegen het plan van Trump uitgesproken vanwege de verwijzing naar een zogenaamde Palestijnse staat en het symbolische verzoek om de bouw van Israëlische nederzettingen buiten het geannexeerde gebied voor vier jaar te bevriezen. Maar ze streven uiteindelijk naar een zo uitgebreid mogelijke annexatie. Een van de leiders van de kolonistenbeweging legde uit dat “het toepassen van de soevereiniteit [annexatie] belangrijk is om het idee dat er hier sprake is van een bezetting te vernietigen.”
Over het algemeen erkennen de meest reactionaire elementen in de Israëlische heersende klasse en de Israëlische samenleving dat er een kleine ‘historische’ kans is om de bezetting van Palestijns gebied op de Westelijke Jordaanoever wettelijk te steunen en zo het idee van een Palestijnse staat een slag toe te brengen. Naast hun mogelijke hoop dat de pandemie de aandacht en het verzet tegen het plan zal afremmen, beseffen ze dat Trump de presidentsverkiezingen in november – vooral nu, met de economische crisis, de pandemie en de opstandige massabeweging in de VS – kan verliezen en dat hoe langer ze wachten, hoe meer druk er op zijn regering zal komen om zich te onttrekken aan expliciete steun.
Nu al wordt gemeld dat de tussenpersoon van Trump, zijn schoonzoon Jared Kushner, als voorwaarde stelt dat de twee blokken in de Israëlische regering tot een akkoord komen over deze kwestie, wat helemaal niet zeker is. Beide blokken steunen het Trump-plan, net als sommigen in de kapitalistische oppositie, maar verschillen concreet van mening over een “unilaterale” annexatie. De verdeeldheid in de Israëlische heersende klasse over het idee van onmiddellijke annexaties komt voort uit de angst voor zowel de onmiddellijke als de strategische gevolgen op langere termijn op alle niveaus, niet in de laatste plaats een mogelijke Palestijnse opstand en een verdieping van de economische recessie in Israël. Elke vorm van officiële annexatie in deze periode betekent dat met vuur gespeeld wordt.
Internationale betrekkingen
Vanuit het oogpunt van de internationale betrekkingen en de geostrategische allianties van het Israëlische kapitalisme wordt gevreesd voor meer dan de gebruikelijke holle diplomatieke aanklachten. In deze explosieve periode van geglobaliseerde kapitalistische crisis kan de massale solidariteit tegen de onderdrukking van de Palestijnen in sommige landen uitgroeien tot krachtigere acties en kan zij aanzienlijke druk uitoefenen op de regeringen. Populaire initiatieven voor internationale solidariteit, waaronder diverse protestboycotcampagnes, zoals ‘Boycot, Desinvestering en Sancties’ (BDS), zullen wellicht opnieuw opduiken.
Een nieuw opgelegde grens zal geen significante internationale erkenning krijgen en kan zelfs, onder druk, door een toekomstige Amerikaanse regering ongedaan worden gemaakt. Joe Biden heeft zich al uitdrukkelijk uitgesproken tegen annexatie, en dit is het gangbare standpunt van de Amerikaanse heersende klasse en de inlichtingendiensten. Zij vrezen dat elke destabilisatie de Amerikaanse imperialistische belangen in de regio zal aantasten, en ook de binnenlandse publieke opinie, die steeds kritischer staat tegenover de Israëlische bezetting. Sommige politieke strategen van de Israëlische heersende klasse waarschuwen al enkele jaren dat de steun voor het Israëlische regime in de VS enorm is afgenomen. Dit speelde zeker voor de basis van de Democratische Partij, die traditioneel meer “pro-Israël” was. Dit kan een ernstiger probleem worden voor het Israëlische regime onder toekomstige Democratische regeringen.
De druk vanuit Europa zal ook toenemen. Het eerste buitenlandse bezoek van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken na de lockdown was aan Israël, waar hij waarschuwde dat zijn regering tegen annexatie is. Andere Europese regeringen zullen wellicht de symbolische stap herhalen die de Zweedse regering in 2014 na de gruwelijke Gaza-oorlog van dat jaar zette om een Palestijnse staat officieel te erkennen. Sommigen zullen misschien aandringen op strengere sancties voor de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, en afhankelijk van de gang van zaken, mogelijk zelfs tot op zekere hoogte voor Israël zelf. Aangezien de EU echter de grootste handelspartner van het Israëlische kapitalisme is en er nog een hele reeks andere belangen op het spel staan, zouden sommige EU-lidstaten verregaande sancties kunnen dwarsbomen, vooral in een context van groeiende crisis en verdeeldheid in de EU zelf.
Regionale context
Regionaal gezien zal zelfs een ‘beperkte’ Israëlische annexatie het proces ondermijnen dat de afgelopen jaren heeft geleid tot een uitbreiding van het bondgenootschap tussen de belangrijkste pro-Amerikaanse Arabische soennitische regimes en Israël tegen Iran. Verscheidene van de eerstgenoemden, waaronder Saoedi-Arabië, Egypte, de VAE en Qatar, steunen in feite het plan van Trump en hebben al druk gezet op de Palestijnse Autoriteit om te capituleren voor Trump en een schertsvertoning van onderhandelingen over het plan te accepteren. De zich ontwikkelende kapitalistische crisis zal echter gepaard gaan met revolutionaire processen, zoals we vorig jaar in een aantal landen hebben gezien. Dit heeft ernstige gevolgen voor de strategische berekeningen van de reactionaire Arabische heersers.
Elke Israëlische annexatiebeweging kan mogelijk een massale volkswoede ontketenen onder de Palestijnse en Arabische massa’s, wat verregaande gevolgen kan hebben na de golf van revolutionaire bewegingen in Algerije, Soedan, Irak en Libanon, en een verhevigde klassenstrijd in Jordanië.
Terwijl de Soedanese regering, die de betrekkingen met Israël gedeeltelijk heeft genormaliseerd en als gevolg daarvan in eigen land met een grote volkswoede is geconfronteerd, heeft geprobeerd de kwestie te vermijden, is het geen toeval dat Jordanië, Algerije en Irak tot de enige Arabische staten behoren die het plan van Trump openlijk hebben verworpen. Een ander punt van zorg voor sommige van de soennitische Arabische heersende klassen is de mogelijkheid dat het Iraanse regime en zijn bondgenoten in de hele regio een annexatiescenario uitbuiten om onder het valse voorwendsel van solidariteit met de Palestijnen steun op te wekken en zelfs militaire represailles te nemen tegen doelwitten die verbonden zijn met bondgenoten van de VS en Israël.
Zo spelen sommige Arabische regimes een dubbel spel in deze kwestie, zoals blijkt uit een spoedvergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Arabische Liga in Caïro op verzoek van de Palestijnse Autoriteit op 1 februari. Deze bijeenkomst bracht de Amerikaanse president in verlegenheid door zijn plan unaniem te verwerpen, door de holle retoriek over “het centraal stellen van de Palestijnse zaak voor de hele Arabische natie” te herhalen en door te herhalen dat de Arabische Liga zich inzet voor het vredesinitiatief van 2002 onder leiding van Saoedi-Arabië, waarin wordt geëist dat Israël zich terugtrekt uit de gebieden die sinds 1967 bezet zijn in ruil voor de volledige normalisering van de betrekkingen. Op een volgende bijeenkomst eind april werd verklaard dat de Israëlische annexatie “een oorlogsmisdaad” zou zijn.
VAE-ambassadeur in de VS, Yousef Al Otaiba, die samen met Trump in het Witte Huis stond tijdens de presentatie van het ‘Vredesplan’ in januari, schreef vijf maanden later het allereerste Hebreeuwse artikel van een VAE-ambtenaar in een Israëlische krant, met een directe zachte waarschuwing aan de Israëli’s dat het huidige proces van groeiende formele Israëlisch-Arabische connecties kan worden teruggedraaid.
Andere elementen onder de pro-Amerikaanse Arabische regimes proberen de massale solidariteitsgevoelens tegen de onderdrukking van de Palestijnen uit te buiten en de woede tegen hun eigen beleid af te buigen. Dat doen ze met sterkere aanklachten en straks mogelijk zelfs een tegen Israël gericht nationalisme.
De Jordaanse koning Abdullah heeft, terwijl hij een onpopulair vredesakkoord met Israël handhaaft, in een land waar de meerderheid van de bevolking van Palestijnse afkomst is en tegen de achtergrond van sociale onrust, een tijdlang het vals beeld proberen te creëren van een meer militante opstelling tegenover Israël. In januari werd het Jordaanse parlement gedwongen te stemmen voor het opzeggen van een akkoord over de invoer van aardgas uit Israël. Dat gebeurde na protest van de bevolking. Twee historische Israëlische landbouwenclaves in Jordanië, die voorheen waren gedefinieerd als in pacht, werden de afgelopen maanden opgezegd om weer volledig onder Jordaanse controle te komen. Nu heeft de koning gewaarschuwd dat Jordanië hard zal reageren op een Israëlische annexatie en heeft hij niet ontkend dat dit uiteindelijk de opschorting van het vredesakkoord kan inhouden. De Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken Ayman a-Safadi onderstreepte dat “de annexatie niet zal doorgaan zonder vergelding. De uitvoering ervan zal het conflict opblazen, [en] de alliantie tussen de twee landen onmogelijk maken.”
Steun van Trump aan het Israëlisch nationalisme
Het aan de macht komen van Trump bijna vier jaar geleden viel samen met een dominantie van contrarevolutionaire tendensen in het Midden-Oosten. Dit speelde een rol in het faciliteren van de vorige Israëlische coalitieregering, een van de meest rechtse in de geschiedenis van Israël. Het bestuur van Trump heeft een enorme impuls gegeven aan het vertrouwen van de ultra-zionistische aanhangers van de koloniale nederzettingen en van die vleugel van de Israëlische heersende klasse die een of andere vorm van een ‘Groot-Israëlisch’ expansionistisch programma steunt. De bouw van de nederzettingen werd versneld. In 2017 nam het centrale comité van de regerende Likudpartij een resolutie aan waarin de regering werd opgeroepen de ‘soevereiniteit toe te passen’ over de Westelijke Jordaanoever.
Het duurde echter niet lang voordat Netanyahu’s corruptieschandalen en verschillende aspecten van het reactionaire regeringsbeleid de politieke polarisatie in de Israëlische samenleving aanwakkerden, tegenbewegingen veroorzaakten en zo de basis legden voor een kapitalistisch oppositieblok bestaande uit voormalige generaals en Netanyahu’s rivalen met verschillende achtergronden.
Dat brede anti-Netanyahu-blok richtte zich op de kwesties van corruptie en Netanyahu’s rechtse populistische aanvallen op staatsinstellingen. Maar voor een groot deel van dat blok ging het over veel meer. Het kwam na jaren van vocale oppositie door voormalige generaals en functionarissen van het hoogste veiligheidsapparaat die zich hebben uitgesproken tegen wat zij beschouwden als Netanyahu’s roekeloze, avonturistische gedrag in geostrategische en nationale kwesties. Deze elementen neigen er ook toe om Trump te beschouwen als een onbetrouwbare bondgenoot voor de belangen van het Israëlische regime op langere termijn.
De blauw-witte alliantie werd de grootste verkiezingsuitdaging voor Netanyahu, maar het feit dat deze alliantie niet echt een beroep deed op delen van zijn basis resulteerde in een ongekende politieke crisis, waarbij na drie parlementsverkiezingen geen enkel blok in staat is een meerderheidsregering te vormen.
Netanyahu slaagde er ook in de recente verkiezingen van maart niet in een meerderheid te behalen. Tijdens die campagne probeerde hij het nationalisme op te zwepen op basis van alles wat hij cadeau kreeg van de Trump-regering, waaronder de erkenning van Jeruzalem als enige hoofdstad van Israël, de erkenning van de annexatie van de Golanhoogte en de belofte om Israël te helpen bij de ‘toepassing van de soevereiniteit’ op de Westelijke Jordaanoever. Tijdens de verkiezingscampagne van september 2019 zei Naftali Bennet, leider van de religieuze kolonistenpartij: “Acht jaar geleden heb ik dezelfde dingen gezegd en toen werd ik een gek genoemd.” Op dat moment, tijdens de Obama-regering, werd Netanyahu zelf gedwongen om enige lippendienst te bewijzen aan het idee van een ‘Palestijnse staat’ en voerde hij in 2009 zelfs een korte gedeeltelijke nederzettingenbouwstop door. Toen was er minder rugwind voor de aspiraties van de harde rechtse kolonisten tot annexatie.
Een splitsing in het Blauw-Witte blok maakte eerder dit jaar de weg vrij voor de vorming van de gezamenlijke regering met Netanyahu. Binnen dat blok zitten er niet alleen aanhangers van de annexatie, maar werd ook breder gespeeld met het idee dat het steun aan de annexatie kon geven zolang de vage voorwaarden van de VS en het internationale akkoord werden nageleefd. Momenteel is het niet duidelijk of de blauw-witte regeringsleiders iets zullen ondernemen tegen elke vorm van annexatieplan.
Op 9 juni verklaarde het Hooggerechtshof de Israëlische wet op de regularisatie van de nederzettingen van 2017 nietig. Die wet had de onteigening van Palestijns land in privaat bezit op de Westelijke Jordaanoever voor Israëlische nederzettingen wettelijk gesteund. De blauw-witte figuren in de regering riepen op om de gerechtelijke uitspraak na te leven. Vanuit het blok van Netanyahu daarentegen werd opgeroepen om deze uitspraak via nieuwe wetgeving te omzeilen. De blauw-witte steun is in de peilingen ingestort, waardoor er vanuit die hoek heel wat te vrezen valt bij nieuwe verkiezingen. Netanyahu is er ondanks het corruptieproces tegen hem in geslaagd om wat vooruitgang te boeken in de peilingen, zeker nadat hij met succes zijn belangrijkste parlementaire oppositie uit elkaar had gespeeld.
Strategisch dilemma van de Israëlische heersende klasse
Hoewel de Israëlische regeringen sinds 1967 de koloniale nederzettingen in toenemende mate hebben gepromoot als een vorm van kruipende annexatie, waardoor er etnische demografische feiten zijn ontstaan, hebben ze zich niettemin allemaal onthouden van officiële annexatie. De belangrijkste reden daarvoor is het demografische evenwicht. In tegenstelling tot het voormalige Apartheidsregime in Zuid-Afrika is het Israëlische kapitalisme veel minder afhankelijk van de arbeidersklasse van de onderdrukte natie, die vanuit zionistisch oogpunt in zekere zin een ‘demografische bedreiging’ vormt voor een ‘joodse meerderheidsstaat’. Het zionisme, met inbegrip van de huidige Israëlische staat, heeft zich altijd gebaseerd op een beleid van ‘jodendom’, waarbij gestreefd wordt naar het waarborgen van de controle over een gebied door het nationale-etnische demografische evenwicht te versterken. Na het imperialistische VN-verdelingsplan van 1947 werd deze logica op de meest brute wijze toegepast in de Palestijnse Nakba, de catastrofe, en tijdens de oorlog van 1948, toen honderdduizenden Palestijnen op de vlucht sloegen en honderden gemeenschappen van de kaart werden geveegd.
In de oorlog van 1967 werden nog meer Palestijnen vluchteling. Al snel na die oorlog kwam er een debat op gang over de toekomst van de nieuwe bezette Palestijnse gebieden in de regering en de heersende klasse. Hoewel ze het idee van een Palestijnse staat op enig deel van het historische Palestina als een potentiële bedreiging beschouwden, waren ze vooral bezorgd dat de annexatie van het gebied met de massa van de Palestijnse bevolking de Israëlische joodse bevolking tot een minderheid van burgers zou maken en uiteindelijk zou leiden tot ofwel een binationale staat – wat een einde maakt aan het idee van een “joodse staat” en mogelijk zelfs een overgang naar een Palestijnse nationale staat – ofwel tot een poging om een expliciet op de apartheid lijkende staat te versterken, die zijn legitimiteit zou verliezen en onstabieler zou zijn. De ‘dreiging’ van een binationale staat blijft een belangrijk argument dat vandaag nog steeds wordt gebruikt door de pro-kapitalistische zionistische krachten die zich verzetten tegen het annexatieplan.
Dit heeft altijd weerklank gevonden bij de Israëlische joodse massa’s, die vrezen voor het scenario waarin zij een nationale minderheid worden, gezien niet alleen de geschiedenis van de antisemitische onderdrukking en de verschrikkingen van de Holocaust, maar ook de hedendaagse antisemitische internationale reactie en de reactionaire nationalistische dreigementen van het Iraanse regime en andere rechtse islamitische krachten in de hele regio die oproepen om de joodse bevolking te verdrijven of te vernietigen. Het idee van annexaties op de Westelijke Jordaanoever blijft dan ook polariserend.
De Eerste Intifada in 1987, de massale opstand van de Palestijnen, onderstreepte slechts de onhoudbaarheid van de directe militaire bezetting van de gebieden van 1967. De massa van de Palestijnen dwong de sterkste militaire macht in de regio om aan de onderhandelingstafel te gaan zitten en bracht een bewustzijnsverschuiving teweeg onder de Israëlische joodse massa’s naar het ondersteunen van het idee van een Palestijnse staat in de bezette gebieden van 1967. Onder de algemene Israëlische bevolking steeg de steun van ongeveer 21% in 1987 naar ongeveer 50% en meer enkele jaren later (gegevens van de INSS-enquête). Het door de imperialisten gesteunde ‘vredesproces’ van de Oslo-akkoorden in het begin van de jaren negentig wekte bij de massa’s aan beide zijden van de nationale scheidslijn in eerste instantie hoge verwachtingen. Maar de concessie om in te stemmen met de oprichting van de enclaves van de Palestijnse Autoriteit was door het Israëlische regime bedoeld om de bezetting met andere middelen voort te zetten. Het was nooit de bedoeling om een Palestijnse staat toe te staan, zoals wijlen de Israëlische premier Yitzhak Rabin zelf een maand voor zijn moord heeft uitgelegd. De PA was bedoeld om als onderaannemer voor het Israëlische bezettingsregime te fungeren.
Onder de Oslo-akkoorden werden de nederzettingen uitgebreid en werden de bewegingen van de Palestijnen strenger gecontroleerd. Het Israëlische regime weigerde meer substantiële concessies en onvermijdelijk kwam het proces ten einde met een nieuwe Palestijnse opstand, de Tweede Intifada in 2000. Helaas maakte de massale fase ervan al snel plaats voor de overheersing van geheime milities en terroristische aanvallen op burgers, die de reactionaire krachten in de Israëlische samenleving hebben versterkt en als voorwendsel hebben gediend voor bloedige onderdrukking in de bezette gebieden.
Daarna volgde een verschuiving naar een ‘unilaterale’ strategie van de Israëlische heersende klasse, waaronder de oprichting van een scheidingsmuur op de Westelijke Jordaanoever en de uitvoering van de terugtrekking uit de Gazastrook in 2005, nadat de poging om daar nederzettingen te bouwen compleet mislukte omdat gewone Israëli’s er niet wilden gaan wonen.
In de nasleep van de terugtrekking won Hamas de verkiezingen van de Palestijnse Autoriteit door zich voor te doen als een minder corrupt en zogenaamd ‘militanter’ alternatief voor de door Fatah geleide Palestijnse Autoriteit-elite en haar nutteloze directe samenwerking met Israël. De Israëlische en Amerikaanse regeringen waren niet bereid die uitslag te accepteren en reageerden met sancties. Onder die druk bereikte de rivaliteit tussen Hamas en Fatah in 2007 een hoogtepunt in een splitsing van de Palestijnse Autoriteit, waarbij Hamas een aparte heersende autoriteit in Gaza verwierf. De destructieve methoden van Hamas, waaronder eerdere zelfmoordaanslagen en het afvuren van willekeurige projectielen tegen Israëlische burgers, werden door het Israëlische regime gebruikt om steun te mobiliseren voor staats-terroristische maatregelen tegen de Palestijnen, niet in de laatste plaats de belegering van Gaza en barbaarse militaire offensieven die duizenden Palestijnen van alle leeftijden hebben gedood.
Terwijl de terugtrekking uit Gaza plaats maakte voor een nieuwe vorm van een nog ergere hel voor de Palestijnen die daar woonden, werd het op de Westelijke Jordaanoever gebruikt om de nederzettingen verder uit te breiden. Dit was kenmerkend voor het Netanyahu-regime sinds hij aan het hoofd van Likud in 2009 terug aan de macht kwam.
Einde van de ‘twee-staten-oplossing’?
Feitelijk heeft Israël volledige directe controle over ongeveer 60% van de Westelijke Jordaanoever, onder ‘Gebied C’. Ook in de enclaves van de Palestijnse Autoriteit, waar de meerderheid van de Palestijnse bevolking is geconcentreerd in verarmde getto’s in belegerde steden en vluchtelingenkampen, komt het Israëlische leger regelmatig om razzia’s en patrouilles uit te voeren. Maar de aankondiging van de officiële annexatie van zelfs een deel van “gebied C” komt neer op het afkondigen van wat een onomkeerbare en beslissende vernauwing lijkt van het grondgebied dat is voorbehouden aan een Palestijnse staat. Het zou de aanvallen van de staat en de kolonisten verder doen escaleren met als doel het ontwortelen van de bijzonder onderdrukte Palestijnse minderheid in “Gebied C” en hen naar de PA-enclaves te drijven. Het zou een proces op gang brengen dat kan leiden tot verdere effectieve annexaties en mogelijk zelfs tot de terugkeer van de directe militaire bezetting in de PA-enclaves.
Vanuit het standpunt van de Israëlische heersende klasse zullen de onmiddellijke destabiliserende effecten van een annexatiescenario de situatie verder in een strategische impasse brengen, wat betreft de controle op lange termijn van de massa van de Palestijnse bevolking. Het zou ook de mogelijkheid vergroten dat de strategie van de Palestijnse beweging in de toekomst wordt gewijzigd om de roep naar één stem per persoon in te voeren. De Israëlische staat, die decennialang geen enkele vorm van Palestijnse staat heeft toegegeven, zelfs niet op een klein deel van het historische Palestina, zou zich nog heviger verzetten tegen een dergelijk scenario, door het af te schilderen als een existentiële bedreiging en door te vertrouwen op de mobilisatie van de steun van de Israëlische joden. De mainstream van de Israëlische heersende klasse zou er de voorkeur aan geven dit punt niet te bereiken en in plaats daarvan een flexibelere benadering van concessies te hanteren in een poging om haar algehele controle te stabiliseren.
Het spreekt voor zich dat de afgelopen twee decennia van wreedheden tijdens de Israëlische bezetting en het Israëlisch-Palestijnse conflict het pessimisme onder de massa’s aan beide zijden over het potentieel om tot een oplossing te komen die tegemoet komt aan het verlangen van de Palestijnen naar bevrijding en het verlangen aan beide zijden naar het einde van het conflict, hebben aangewakkerd.
De steun voor het idee van een ‘tweestatenoplossing’ is weliswaar nog steeds aanzienlijk, maar is over het algemeen al een aantal jaren aan het afnemen, zowel onder de Palestijnen als onder de Israëli’s, in het bijzonder onder de jongere generatie. Een annexatiebeweging zal deze trend vrijwel zeker versterken. Gevraagd naar welke reacties ze op het plan van Trump zouden steunen, gaf 78% van de Palestijnse respondenten op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook in februari aan voorstander te zijn van “gewelddadige volksbetogingen.” Tegelijkertijd was 81% in Gaza en 53% op de Westelijke Jordaanoever – 64% in totaal – voor het voeren van een gewapende strijd of een gewapende opstand. De tegenstelling tussen steun voor “niet-gewelddadige acties” en “gewapende strijd” is een langetermijntrend, en over het algemeen wijzen beide cijfers op de hoop van een sterker verzet in gelijk elke vorm, en weerspiegelen ze het gebrek aan duidelijk politiek leiderschap met een coherente strategie en programma om de bezetting, nationale onderdrukking en sociale ellende te stoppen.
De steun voor het concept ‘twee-staten-oplossing’ stond in deze peiling op het laagste niveau sinds de Oslo-akkoorden, namelijk 38,6%, met 59% tegenstand (40,6% ‘tegenstand’, 18,5% ‘sterke tegenstand’). 61% was van mening dat dit concept niet langer haalbaar is vanwege de nederzettingen. Tegelijkertijd was 59% tegen het opgeven van een ‘twee-staten-oplossing’ en de vervanging daarvan door een ‘één-staat-standpunt’, met een verzet daartegen op de Westelijke Jordaanoever van 66,6%. Dit is een consistente trend.
Onder de Israëlische bevolking, in het bijzonder onder de joden, is het verzet tegen het concept ‘twee-staten-oplossing’ de afgelopen tien jaar relatief gegroeid, hoewel een meerderheid het concept bleef steunen, ondanks een daling van ongeveer 69% in 2012 tot ongeveer 55% nu (gegevens van de INSS-peiling).
Het is één ding om de schijn-imperialistische “tweestatenplannen” die in het verleden aan de Palestijnen werden gedicteerd en die nooit iets boden wat leek op een echte nationale bevrijding van de onderdrukking door de Israëlische staat, correct te verwerpen. Het is een ander ding om te proberen die schijnvertoning te vervangen door het al te abstracte concept van één binationale staat.
Miljoenen Palestijnen streven naar nationale bevrijding en onafhankelijkheid van Israël. Het is het vermelden waard dat meer dan een halve eeuw sinds de bezetting en annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël, de arme Palestijnse meerderheid daar de gemeenteraadsverkiezingen blijft boycotten. Hoewel sommigen uit praktische overwegingen het volledige Israëlische staatsburgerschap hebben aangevraagd, wat niet gemakkelijk te krijgen is, blijft dit in ieder geval een marginale trend, aangezien de meerderheid een ‘normalisatie’ van hun nationale onderwerping verwerpt en ernaar streeft om burgers van een aparte Palestijnse staat te worden. Tegelijkertijd zullen miljoenen Israëlische joden zich fel verzetten tegen en vechten tegen het idee van een regeling die volgens hen geen rekening houdt met hun nationale zelfbeschikking.
Zodra de Palestijnen in de bezette gebieden van 1967 weer tot een massale strijd tegen de bezetting overgaan, zal hun doel waarschijnlijk niet zijn om in de Israëlische staat te integreren, maar om deze weg te duwen.
Hoewel de annexatie gevaarlijk is en verdere bouw van nederzettingen moet worden tegengegaan, is het idee dat de nederzettingen in dit stadium en elke gedeeltelijke annexatie een Palestijnse staat ‘onpraktisch’ zal maken, een pessimistische overdrijving. De bevolking van de nederzettingen blijft een relatief kleine minderheid op de Westelijke Jordaanoever en is voornamelijk geconcentreerd in enkele ‘blokken’. De dekolonisatie van de nederzettingen kan in verschillende vormen worden uitgevoerd. Naast het overwinnen en verwijderen van ijverige kolonialistische elementen en het onteigenen van de industriezones van de nederzettingen, is het bijvoorbeeld mogelijk dat er een akkoord wordt bereikt waardoor een deel van de bevolking van de nederzettingen, met name de arbeidersgezinnen in grotere gemeenschappen, ervoor kan kiezen om als nationale minderheid te blijven met gewaarborgde rechten in niet-gesegregeerde gemeenschappen onder een Palestijnse staat. Het is ook mogelijk dat sommige gebieden die nu officieel deel uitmaken van Israël, deel uitmaken van een toekomstige Palestijnse staat, als onderdeel van een politiek akkoord.
Alle politieke kwesties die de kern van het nationale conflict vormen, kunnen mogelijk op zichzelf worden opgelost op basis van gelijkheid van nationale rechten, waarbij nieuwe onrechtvaardigheden worden vermeden. De Israëlische heersende klasse zal zich echter niet alleen zoveel mogelijk verzetten tegen elke substantiële concessie aan de Palestijnen, niet in de laatste plaats met betrekking tot het meest gevoelige vraagstuk van de vluchtelingen, maar het is een volledig verkeerde interpretatie van de complexiteit van de situatie om te suggereren dat een politieke en juridische regeling op zich zou volstaan om de situatie op te lossen.
Zonder de heersende klasse die achter deze regionale militaire machine staat te onteigenen; zonder de middelen democratisch te gebruiken om een einde te maken aan de armoede, de enorme materiële ongelijkheid tussen de twee nationale groepen op te heffen en een geavanceerde infrastructuur op te bouwen om een hoge levensstandaard voor iedereen te garanderen, is er geen weg naar een echte oplossing van het conflict, dat op de een of andere manier zal voortduren. Een oplossing is alleen mogelijk als onderdeel van een regionale beweging voor het omverwerpen van de oligarchieën en agenten van de reactie, in een “socialistische lente”. Alleen in een dergelijke context is het mogelijk om de voorwaarden te scheppen voor het wegwerken van nationale vooroordelen en scheuringen.
In de huidige omstandigheden van conflict en diepe verdeeldheid wijst een programma van twee gelijkwaardige democratische socialistische staten, in een vrijwillige confederatie, met twee hoofdsteden in Jeruzalem, de weg om de huidige verdenkingen weg te nemen en de mogelijke samenwerking in de strijd van arbeiders en armen aan beide zijden toe te staan om de Israëlische heersende klasse effectief te ondermijnen en uit te dagen.
De annexatie stoppen
De gevolgen van de zich nog steeds uitbreidende pandemie en van de economische crisis belemmeren momenteel de ontwikkeling van meer aandacht voor de kwestie en de opbouw van verzet op het terrein tegen de annexatie. Daar komt nog bij dat er gespeculeerd wordt over de vraag of Netanyahu zijn dreiging daadwerkelijk zal doorzetten. Dit kan de komende weken natuurlijk veranderen.
Maar nu al is de meest urgente taak voor de socialisten tegenover de dreiging van annexatie het mobiliseren van arbeiders en jongeren om maximale druk uit te oefenen om het plan te stoppen en de Israëlische regering effectief te blokkeren, met protestacties in de bezette Palestijnse gebieden, in Israël, in de hele regio en wereldwijd.
In de bezette gebieden moet het dagelijkse gevaar van dodelijke repressie worden aangepakt door de oprichting van democratische actie- en verdedigingscomités te bevorderen.
In Israël moeten gezamenlijke protesten van Joden en Arabieren, Israëliërs en Palestijnen, een beroep doen op bredere lagen van de arbeidersklasse om te waarschuwen voor de gevolgen en op te roepen tot een veralgemeende strijd tegen de kapitalistische regering en haar asociale agenda.
Internationaal zouden vakbonden en de linkerzijde solidariteitsacties en protesten moeten mobiliseren voor de Israëlische ambassades en van hun regeringen eisen stellen zoals de onmiddellijke erkenning van een Palestijnse staat, het terugroepen van ambassadeurs uit Israël en de verklaring dat Netanyahu een persona non-grata is, met het opleggen van strenge sancties tegen de Israëlische bezetting en de nederzettingen. Dit moet de opschorting en het verbod op alle mogelijke financiële en militaire openbare en particuliere hulp omvatten, alsmede overeenkomsten die rechtstreeks kunnen worden gebruikt om de bezetting en de nederzettingen te ondersteunen.
Tot slot moeten kapitalistische en rechtse nationalistische elementen, waar dan ook, die vanuit hun eigen standpunt in de beweging tegen de annexatie tussenkomen, niet verward worden als bondgenoten van de Palestijnse massa’s of werkende mensen in de regio. Anti-annexatiemaatregelen moeten worden gekoppeld aan de taak om oplossingen vanuit de arbeidersklasse te bevorderen en een socialistisch alternatief te bieden voor de ernstige kapitalistische crisis die zich aan het ontvouwen is.
-
Israël/Palestina. Escalatiepolitiek van Netanyahu wakkert protestgolf aan
Uittreksels van materiaal dat eerder werd gepubliceerd door de Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina.
Momenteel heeft de Israëlische regering een nieuwe reeks luchtaanvallen en bombardementen op de belegerde bevolking van Gaza ingezet onder de naam ‘operatie beschermingsrand’. De dodentol in Gaza is in de huidige operatie al opgelopen tot 11, waaronder twee kinderen van minder dan vijf jaar oud. Maandag raakten minstens 75 Palestijnen gewond. Het is nog eens een stap in de escalatiepolitiek van de Israëlische regering die dreigt te leiden tot een breder conflict.
De Israëlische premier Netanyahu en andere ministers voelden zich verplicht om de verschrikkelijke moord van de Palestijnse tiener Mohammad Abu-Khdeir in Oost-Jeruzalem te veroordelen, maar ze hielden het op krokodillentranen. De tragische ontwikkelingen van de voorbije weken tonen het beleid van aanhoudende repressieve bezetting van de Palestijnse gebieden en een agressief programma van Joodse nederzettingen.
Israëlische nationalisten zijn uit op wraak na de moord op drie Israëlische tieners van wie de lijken op 30 juni werden gevonden. Deze roep naar wraak werd gedeeld door Netanyahu en andere vertegenwoordigers van de heersende partijen. Het komt hen goed uit dat ze de aandacht kunnen afleiden van de rampzalige gevolgen van hun beleid. Deze regering van de grote bedrijven en de nederzettingen probeert wanhopig de controle te behouden over de gebeurtenissen die ontwikkelden door de eigen acties en woorden van de regering.
Een reeks racistische aanvallen door extreemrechtse Israëlische nationalisten in Jeruzalem – waarbij Abu-Khdeir op 2 juli om het leven kwam – leidde tot een golf van woede, protest en rellen in de Palestijnse gemeenschappen doorheen Israël. Het is de grootste protestbeweging onder Arabieren in Israël sinds jaren. Er waren ook gezamenlijke protestacties van Joden en Arabieren in Jeruzalem, Tel Aviv en Haifa. Daarbij werd geprotesteerd tegen de extreemrechtse aanvallen en tegen de oorlogstrom van de regering.
Naarmate het Palestijnse protest zich verspreidde, deden de Israëlische media er alles aan om vooral in te zoomen op vernielingen en aanvallen op Joodse mensen. De redenen voor het protest, de discriminatie en de racistische aanvallen en de woede tegenover de bezetting werden zorgvuldig weg gelaten.
Van de aanhoudende bezetting en blokkade van Palestijnse gebieden met enorme discriminatie op alle vlakken van het leven van de Arabische gemeenschap in Israël tot de aanhoudende racistische aanvallen, zorgt het regeringsbeleid tot een nieuw kruitvat van woede waarbij een deel nu tot explosie komt. Palestijnse jongeren zien hun toekomst vertrappeld worden door deze rechtse Israëlische regering en trekken daarom de straat op om te protesteren tegen een gevoel van vervreemding, woede en frustratie.
Offensief van de regering
Toen de regering-Netanyahu de ontvoering van de drie jongeren vernam, werd dit meteen gebruikt om de eigen politieke agenda naar voor te schuiven in een sfeer van versterkte nationalistische propaganda. Er werd meteen geprobeerd om de coalitieregering van Fatah en Hamas in de Palestijnse Autoriteit te verdelen.
De Israëlische veiligheidsdiensten suggereerden dat de twee verdachten – die nog niet werden gevonden – jonge Hamas-activisten uit Hebron zijn. Hamas heeft iedere verantwoordelijkheid ontkend, het is mogelijk dat enkele aanhangers van Hamas buiten het medeweten van de leiders overgingen tot de moorden maar het kan even goed om mensen gaan die niets met Hamas te maken hebben.
De regering is overgegaan tot een militaire campagne van collectieve afstraffing in de bezette gebieden. Zeven voornamelijk jonge Palestijnen werden door aanvallen op de Westelijke Jordaanoever omgebracht en minstens negen Palestijnen kwamen om het leven bij luchtaanvallen op de Gazastrook, onder deze doden was er een kind.
De dreigementen om de huizen van de families van de vermeende moordenaars te vernietigen en de beslissing om het gezinshuis van de moordenaar van een politieagent die in buurt van Hebron werd neergeschoten te vernietigen, zijn voorbeelden van de collectieve straffen tegen gezinsleden die nochtans niet schuldig werden bevonden aan enig misdrijf. Bij een van deze aanvallen op familieleden raakte een baby van amper een maand oud gewond.
De vernielingen en aanvallen hebben nog nooit de terroristische aanvallen verminderd. De ervaring leert net dat de motivatie voor dergelijke aanvallen onder de meest wanhopige delen van de Palestijnse samenleving dan net toeneemt om zo wraak te nemen. Een dergelijk beleid wordt gebruikt om de aandacht af te leiden van het feit dat de regering ook op vlak van veiligheidsbeleid heeft gefaald en de aanslagen niet kon stoppen. Dergelijke collectieve maatregelen worden nooit opgelegd tegen de families van veroordeelde Joodse moordenaars, zoals Baruch Goldstein, de extreemrechtse terrorist die verantwoordelijk was voor een bloedbad in Khalil/Hebron in 1993 waarbij 29 Palestijnen werden vermoord en meer dan 120 gewonden vielen.
De pogingen van de Israëlische regering om Palestijnen te ‘ontmoedigen’ om over te gaan tot aanslagen, ontvoeringen of aanvallen zijn allemaal mislukt. De acties van de Israëlische troepen hebben geleid tot duizenden doden, maar geen enkel probleem werd opgelost. De ‘oorlog tegen het terrorisme’ door de regeringen van de grote bedrijven en de nederzettingen heeft enkel geleid tot meer bloedvergieten en het maakt de situatie enkel maar complexer.
Tijdens de eerste Palestijnse Intifada van 1987 tot 1993 probeerde de Israëlische regering de rechtse Islamistische Hamas te versterken als antwoord op de seculiere Palestijnse organisaties die opkwamen voor het einde van de bezetting. Nu voert de regering een oorlog tegen Hamas waarbij zeker de bevolking in Gaza onder verschrikkelijke omstandigheden probeert te overleven. Dit legt de basis voor de groei van nieuwe reactionaire organisaties, waaronder groepen van het type van Al Qaeda.
Gevaar van escalatie
Tegen de achtergrond van de Ramadan, de regionale instabiliteit en de internationale druk op Israël ziet het er naar uit dat een meerderheid van de legerleiders en van de regering op dit ogenblik een grote militaire escalatie wil vermijden. Maar ondanks deze terughoudendheid wordt overgegaan tot verdere militaire aanvallen op Gaza, onder meer als ‘antwoord’ op het groeiende aantal projectielen dat vanop de Gazastrook naar Israëlische doelwitten wordt afgevuurd. De troepen werden klaargestoomd voor een eventuele escalatie en er is een mobilisatie langs de Gazastrook waarbij ook enkele reservisten werden opgeroepen.
Bovendien gaat de regering over tot het inwilligen van de eisen van minister Naftali Bennett en de gemeenteraad van Yesha om nieuwe nederzettingen te bouwen. Netanyahu had het over nieuwe nederzettingen die worden opgezet in naam van de vermoorde tieners. Hij gebruikt hun dood om de politieke agenda van de rechtse kolonisten te promoten.
Er is een groot gevaar van verdere escalatie van het geweld in de komende dagen en weken. Dat kan zowel als reactie op de militaire aanvallen, de politierepressie van protest of verdere terroristische aanslagen door individuen of groepen.
De nationalistische demagogie wordt ook door de rechtse ministers Avigdor Lieberman en Naftali Bennett gedeeld. Zij ondernemen een poging om op racistische basis steun te mobiliseren en ze gebruiken daarvoor de woede en het gevoel van onveiligheid onder de Joodse bevolking. Ze pleiten voor een groot militair offensief op de Gazastrook, met andere woorden voor nog meer bloedvergieten. Dat zal niets oplossen, het leidt enkel tot meer doden en trauma’s. De bevolking van Gaza zal daar het hardste onder lijden, maar ook de Israëlische bevolking zal niet aan de gevolgen van het bloedvergiet ontsnappen. Een groot militair offensief zou immers onvermijdelijk leiden tot nieuwe aanslagen en geweld.
Minister van Buitenlandse Zaken Lieberman kondigde aan dat de alliantie van zijn partij met de Likoed-partij van Netanyahu wordt opgezegd naar aanleiding van een meningsverschil rond Gaza. Lieberman maakte van de huidige spanningen ook gebruik om te pleiten voor het gedwongen annexeren van Arabische gemeenschappen in Israël bij een toekomstige Palestijnse staat. Hij wil de rechten van Palestijnse burgers in Israël niet erkennen en wil niet dat die gemeenschappen democratisch kunnen beslissen of ze in de toekomst aansluiting zoeken bij een Palestijnse staat. Zijn doel is een Israëlische staat zonder grote Palestijnse minderheid.
Delen van het Israëlische establishment verzetten zich tegen een escalatie. Zo verklaarde de voormalige chef van de veiligheidsdienst Shin Bet, Yuval Diskin, afgelopen vrijdag op Facebook dat de regering verantwoordelijk is voor “een snelle verslechtering van de veiligheidssituatie”. Hij haalde uit naar de “illusie dat alles kan opgelost worden met wat meer troepen; de illusie dat de Palestijnen alles wat we op de Westelijke Jordaanoever doen aanvaarden zonder te reageren, ondanks hun woede, frustratie en slechter wordende economische situatie; de illusie dat de internationale gemeenschap geen sancties zal opleggen; dat de gefrustreerde Arabische burgers in Israël uiteindelijk niet op straat zullen komen; en dat de Israëlische publieke opinie het falende antwoord van de regering inzake het sociale beleid zal blijven aanvaarden op een ogenblik dat corruptie alles wegvreet dat goed is.” Hij waarschuwde dat zelfs indien de rust terugkeert de dreiging blijft bestaan en “indien daar niets aan wordt gedaan, zullen we met een nog ernstiger situatie geconfronteerd worden.”
Het protest ontwikkelen
Wanhopige daden van vandalisme en nationalistische aanvallen op burgers door een kleine minderheid van activisten zal niet tot een verandering van het beleid leiden en zal geen verbetering voor de jonge Palestijnen bekomen. Dergelijke acties vervreemden de gewone mensen die het slachtoffer van deze acties zijn, waarop de regering hen gebruikt als excuus voor hardere repressie van betogers in naam van “zero tolerance.”
De omvang van het Palestijnse protest in Israël wijst niet alleen op de frustratie onder deze bevolking, maar ook op het potentieel van een bredere strijd tegen de regering van de grote bedrijven en de nederzettingen, tegen de aanvallen op de Palestijnen en tegen de bezetting. Deze strijd vereist de opbouw van een democratisch georganiseerde bredere protestbeweging van Joden en Arabieren met een programma en acties die ingaan tegen de Israëlische regering en tegen extreemrechts.
Het opzetten van actiecomités in de wijken waar er betogingen zijn, kan een stap vormen om de strijd vooruit te helpen. Daarbij is er nood aan democratische beheerde zelfverdediging tegen de overheidsrepressie en om te vermijden dat betogingen uitmonden in rellen en nationalistische fysieke aanvallen. Deze comités kunnen eisen ontwikkelen om te antwoorden op de roep naar vrede en het oplossen van sociale tekorten. Dat zou een brede laag van Joden en Arabieren op gezamenlijke betogingen kunnen brengen waarbij ook arbeiderscomités en studentenorganisaties worden betrokken.
Veel Israëli verafschuwen de barbarij van extreemrechts en zijn het regeringsbeleid beu dat telkens meer geweld brengt in het nationale conflict terwijl tegelijk de sociale crisis dieper wordt. Een recente peiling van Knesset Channel wijst op een groeiende steun voor de Arbeiderspartij en Meretz, een uitdrukking van het feit dat ondanks de huidige nationalistische reactie een deel van de publieke opinie naar partijen kijkt die als ‘links’ worden bestempeld. Peilingen geven ook nog steeds aan dat een meerderheid van de Israëlische bevolking voorstander is van de ontmanteling van de nederzettingen en het beëindigen van de bezetting.
De Socialistische Strijdbeweging komt op voor de vestiging van een nieuwe partij van de werkende bevolking, Joden en Arabieren, om de belangen van alle werkenden te verdedigen en een duidelijk socialistisch alternatief naar voor te schuiven op de tragedie die onvermijdelijk is als we de kapitalisten en nationalistische rechterzijde laten doen.
We komen op voor:
- Het versterken van het protest tegen extreemrechts en de regering-Netanyahu, een regering van het kapitaal en de nederzettingen. Ja aan gezamenlijke betogingen van Joden en Arabieren, neen aan nationalistisch geweld. Voor het opzetten van actiecomités in de wijken waar betoogd wordt om de strijd te organiseren.
- Steun het recht op protest, neen aan politiegeweld. Voor democratische controle op de politie die onderworpen moet worde aan democratisch toezicht door wijkcomités. Ontslag van racistische agenten.
- Haal het leger weg uit de Palestijnse gebieden! Stop de bezetting en de nederzettingen. Stop de politiek van ‘liquidaties’ en de aanvallen op Gaza. Het nationale conflict zal niet met militaire middelen opgelost raken.
- Voor de vrijlating van alle Palestijnse politieke gevangenen. Voor een eerlijk proces van alle Israëli en Palestijnen die verdacht worden van verantwoordelijkheid bij misdaden in het conflict. Dit moet gebeuren in speciale publieke rechtbanken onder toezicht van vertegenwoordigers van de werkenden en de gemeenschappen langs beide kanten van het conflict en met de betrokkenheid van de getroffen Israëlische en Palestijnse families.
- Voor een onafhankelijke democratische socialistische Palestijnse staat naast een democratisch socialistisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en gelijke rechten voor alle minderheden, als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
[divider]
Eenheid tegen racistisch geweld
Op 2 juli betoogden ongeveer 1.000 mensen in het centrum van Jeruzalem onder de slogan “rouw, geen wraak”. De actie was georganiseerd door de alliantie ‘Tag Meir – Licht in plaats van terreur”. Nadien trokken enkele betogers naar de kantoren van de premier om te protesteren tegen de oorlogstrom van de premier die het geweld van extreemrechts verder aanwakkert.
Een dag later waren er meer dan 1.000 betogers op het Habima-plein in Tel Aviv, eveneens in een betoging tegen de rol van de regering en tegen de bezetting.
Op 5 juli betoogden 300 Joden en Arabieren in het centrum van Haifa als reactie op een betoging twee dagen eerder van een dertigtal extreemrechtse activisten die slogans als “Dood aan de Arabieren” meedroegen. Onder de sprekers op de tegenbetoging Shay Galy van de Socialistische Strijdbeweging die uithaalde naar het gefaalde zogenaamde vredesproces van de regering die “in minder dan negen maanden toelating gaf voor 13.000 nieuwe huizen in de nederzettingen, meer dan 500 [Palestijnse] huizen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem vernietigde, 61 Palestijnen vermoordde en 1.000 gewonden maakte.” Hij eiste: “Stop de militaire aanvallen in Gaza en stop de onderdrukking van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. We willen echte en gelijke veiligheid voor Palestijnen en Israëli.”
De familie van een van de drie vermoorde Israëlische tieners heeft de moord op de jonge Palestijn Abu-Khdeir publiekelijk veroordeeld en nam contact op met zijn familie om hun medeleven te betuigen. Palestijnen uit Hebron gingen naar het huis van dezelfde Israëlische familie (die niet in een nederzetting woont) om hun medeleven te betuigen.