Tag: Naomi Klein

  • “No is not enough” – Naomi Klein versus het shock-beleid van Trump

    Trump is “de verpersoonlijking van het samengaan van mensen en bedrijven – hij is een menselijk megamerk met zijn vrouw en kinderen als afgeleide merken. Hij is de verpersoonlijking van het idee dat mensen en macht toelating geven om anderen alles op te leggen, of het nu gaat om het zich toe-eigenen van vrouwen of het toe-eigenen van de beperkte grondstoffen van een planeet die al op een rampzalige opwarming afstevent.”

    Recensie door Laura Fitzgerald

    Het feit dat Naomi Klein op krachtige wijze de waarheid spreekt, maakt van haar een van de populairste hedendaagse schrijvers en commentatoren. ‘No Is Not Enough’ werd relatief snel geschreven – in de eerste vijf maanden van 2017 – en gaat in om het beleid van Trump. Het is een bijdrage aan de discussie hoe we Trump en alles waar hij voor staat kunnen bestrijden. Op heel wat vlakken is het boek een samenvatting van de centrale argumenten in andere boeken van Naomi Klein: ‘No Logo’, haar bestseller uit 1999 die een bijbel voor de antiglobaliseringsbeweging werd, ‘The Shock Doctrine ‘uit 2007 waarin het neoliberale kapitalisme werd aangeklaagd en haar sterke boek ‘This Changes Everything’ uit 2016 dat de klimaatchaos verbond met de kapitalistische markt en tevens stelde dat de enige oplossing van buiten het kapitalisme zal komen.

    Rotte regime van Trump

    ‘No Is Not Enough’ stelt dat het presidentschap van Trump een “pure bedrijfsovername” is die “decennialang is voorbereid.” Klein maakt terecht het punt dat armoede en ongelijkheid toenamen onder Obama. Ze haalt uit naar twee mannen die onterecht soms aangehaald worden door progressieven: Bill Clinton en Bill Gates. Ze verwijt hen dat ze deel zijn van de neoliberale bocht die een hoogtepunt kent onder Trump. Klein gebruikt de term “filantrokapitalisme” als ze het heeft over de “stichtingen” van Gates en Clinton. Ze herinnert de lezer eraan dat Bill Gates in de jaren 1990 een twijfelachtige reputatie had als zakenman die in opspraak kwam door slechte arbeidsvoorwaarden. Nadien slaagde hij erin om zich een nieuw imago toe te meten als een soort van kapitalist met goede inslag die zich als weldoener voordoet. Klein erkent dat Hillary Clinton er niet in slaagde om haar merk van “trickle-down identiteitspolitiek”, zoals Klein het omschrijft, te laten werken tegenover die kiezers die de gevestigde politiek wilden afstraffen.

    Het boek brengt een nuttige kijk op het karakter van het Trump-regime. Zo speelde Mike Pence een directe rol in de racistische gentrificatie van New Orleans in de periode na Orkaan Katrina waarbij New Orleans op enkele jaren tijd een van de meest geprivatiseerde scholensystemen ter wereld had. Trump’s minister Rex Tillerson was CEO van ExxonMobil. In die functie zag hij toe op projecten die onderzochten hoe het bedrijf voordeel kon halen uit toekomstige klimaatrampen, terwijl tegelijk middelen werden besteed aan ‘fake wetenschap’ om vragen te plaatsen bij de realiteit van klimaatverandering.

    Klein geeft een anekdote uit 1976 om het parasitaire karakter van Donald Trump te illustreren. Ten tijde van de fiscale crisis in New York in 1976 kon hij vastgoed kopen voor 9,5 miljoen dollar. Hij verhuurde het aan de stad in ruil voor belastingverminderingen voor Trump. Tegen 2016 had dit de stad al 360 miljoen dollar gekost. In 1989 liet Trump paginagrote advertenties in enkele dagbladen uit New York plaatsen waarin werd opgeroepen om de doodstraf terug in te voeren nadat vijf zwarte en Latino mannen beschuldigd werden van de verkrachting van een blanke vrouw. DNA-bewijzen spraken de vijf achteraf vrij. Trump werd pas echt een ster door deel te nemen aan dubieuze televisieshows op bedrijfszenders zoals The Apprentice. De shows propageerden het individualisme en concurrentie tussen mensen met ‘humor’ die bestond uit het lachen over beperkingen van mensen en het propageren van een mentaliteit dat ‘egoïsme goed is’ naast bedenkelijke zaken als het World Wrestling Entertainment.

    Klein ziet Trump als een escalatie van de neoliberale bocht die al decennialang bestaat in het kapitalisme. Ironisch genoeg voerde Trump in de verkiezingen op populistische wijze campagne tegen Amerikaanse bedrijven die hun productie naar het buitenland verschuiven. Klein toont aan hoe hypocriet dit is. Trump heeft zelf eigen bedrijven op agressieve wijze gedelokaliseerd toen hij zijn zakenimperium meer en meer op vastgoed ging richten. Die verschuiving in zijn zaken was overigens een uitdrukking van de bijzonder parasitaire neoliberale bocht in het kapitalisme zelf de afgelopen decennia. De man die hij aanstelde om onderhandelingen rond handelsverdragen te voeren is Wilbur Ross, een voormalige bankier die miljarden verdiende door bedrijven over te nemen en ze te herstructureren (door personeel af te danken en delen te delokaliseren naar goedkopere landen.) Klein stelt dat de populistische beslissing van Trump om uit het Trans-Pacific Partnership (TPP) te treden, zal opgevangen worden met gelobby rond nieuwe aspecten binnen NAFTA.

    Neoliberalisme toon hoe het kapitalisme parasiteert

    In ‘No Is Not Enough’ zet Naomi Klein haar brandende kritiek op het neoliberalisme verder. Ze begon deze kritiek in ‘The Shock Doctrine’ van tien jaar geleden. Ze heeft het helemaal bij het rechte eind als ze schrijft: “Het neoliberalisme is een extreme vorm van kapitalisme dat dominant begon te worden in de jaren 1980, onder Ronald Reagan en Margaret Thatcher, maar vanaf de jaren 1990 de heersende ideologie van de wereldwijde elite werd, los van de partijkleuren van die elite.” Het neoliberalisme omvat onder meer het privatiseren van openbare diensten, het zoeken van winsten door een uitbreiding van het financiekapitaal, het overplaatsen van fabrieken naar de neokoloniale wereld waar de lonen fors naar beneden gedrukt worden, …

    De dominantie van het neoliberalisme – dat in werkelijkheid de globale economische crisis van 2008 veroorzaakte en tegelijk als ‘oplossing’ voor die crisis werd voorgesteld – maakt dat deze vorm van kapitalisme niet zozeer een exces is, maar eerder een uitdrukking van een kapitalisme in een fase van vernietiging. We kunnen diegenen die oplossingen zoeken door een kunstmatig onderscheid tussen neoliberalisme en het kapitalisme op zich meteen al duidelijk maken dat hun zoektocht niets zal opleveren. Er is nood aan een antikapitalistische strijd om de aanval op levensstandaard in de meedogenloze zoektocht naar steeds meer winsten te stoppen.

    Klein maakt enkele interessante punten over het verzet dat zij wil zien. Ze haalt veel hoop uit de beweging van Sanders die het politieke establishment in 2016 een schok toebracht. Die campagne toonde hoe populair traditionele linkse ideeën zoals algemene gezondheidszorg, gratis onderwijs en een leefbaar loon wel zijn. Klein zegt terecht dat elke populaire linkse beweging en politieke kracht zowel de loonongelijkheid en de economische status quo moet bestrijden, als een programma moet opnemen dat specifieke doelstellingen heeft en ingaat tegen seksisme, racisme en alle vormen van onderdrukking. Klein roept hiermee op tot ‘intersectionaliteit’ in de bewegingen. In deze context betekent dit ongetwijfeld dat alle vormen van onrechtvaardigheid en ongelijkheid moeten bestreden worden en dat antiracisme, anti-seksisme, … in alle bewegingen aanwezig moeten zijn. Dat is belangrijk voor al wie in de strijd voor een betere wereld teruggrijpt naar termen als intersectionaliteit. De afgelopen jaren werd die term echter vaak gebruikt voor een meer liberale versie van het onaanvaardbare status quo. De oproep van een ondubbelzinnig antikapitalisme dat verbonden wordt met antiracisme en anti-seksisme is de beste manier om gelijk welke beweging voor verandering te onderbouwen.

    Nood aan socialistisch alternatief

    Klein maakt ook een positief punt dat impliciet in de titel van het boek aanwezig is: we moeten verder gaan dan strijd rond één enkel thema zoals in het verleden vaak het geval was. Het is interessant dat een populaire auteur als Klein dit punt maakt: ze verdedigt niet alleen een programma tegen het kapitalistische status quo maar pleit ook voor een nieuwe samenleving waarbij die roep voor een nieuwe samenleving bewegingen voor veranderingen versterkt.

    Dit brengt ons bij het zwakste aspect van ‘No Is Not Enough’: het programma voor verandering dat wordt voorgesteld. Het is jammer dat een boek dat zo scherp kritiek brengt op het status quo en zo verfijnd kritiek brengt op het hele kapitalistische systeem er vervolgens niet in slaagt om degelijke antwoorden te formuleren. Er zijn heel wat positieve elementen waar we het volledig mee eens zijn, maar het programma dat door Klein wordt verdedigd blijft vastzitten in dit systeem. Klein wil de dominantie door de grote bedrijven omzeilen in plaats van het direct te bestrijden. Eisen zoals het opbreken van de banken en het vestigen van energieprojecten vanuit de gemeenschap zijn veel beter dan alles laten zoals het is, maar hiermee dringen we niet door tot de kern van het probleem.

    We moeten de macht uit de handen halen van de elite die de toekomst van onze mooie planeet bedreigt. We moeten de extreme en obscene rijkdom van die elite met de gemeenschap overnemen en de sleutelsectoren van de economie onder democratisch publiek bezit plaatsen. Dit kan door een beweging van onderuit van werkenden en alle onderdrukten, zodat de noden van de mensen en de planeet eindelijk centraal staan.

  • “No time”. Naomi Klein over kapitalisme versus het klimaat

    notimeHet nieuwe boek van Naomi Klein, “No Time. Verander nu, voor het klimaat alles verandert”, is een welkome en erg noodzakelijke bijdrage aan het debat over hoe we met de globale opwarming moeten omgaan. Klein legt niet alleen de enorme bedreiging voor de mensheid uit, maar wijst ook op de nood aan een fundamenteel andere strategie om een ramp te vermijden. In plaats daarvan moet de gelegenheid gebruikt worden om “het leven drastisch te verbeteren, de kloof tussen arm en rijk te dichten en een groot aantal degelijke jobs te creëren” en de planeet gezond te maken.

    Recensie door Bill Hopwood

    Klimaatverandering als een kans zien, komt vreemd over bij de meeste milieuactivisten. Die zijn na 30 jaar van onderhandelingen gedemoraliseerd, de uitstoot blijft immers toenemen. Sommigen vestigen daarom wanhopig illusies in gevaarlijke ideeën zoals kernenergie of geo-engineering, anderen flirten zelfs met het idee van een eco-dictatuur. Klein legt op begrijpelijke wijze uit dat er de afgelopen 30 jaar niets aan de globale opwarming is gedaan omwille van verkeerde strategieën en vooral omdat niet wordt ingegaan op de centrale oorzaak van de klimaatverandering, en vele andere problemen op de planeet, met name het kapitalisme.

    Klein stelt: “Onze economie is in staat van oorlog met vele levensvormen op aarde, waaronder het menselijke leven. We moeten onze wetten veranderen, niet de natuurwetten.”De ondertitel van de oorspronkelijke Engelse versie van het boek is “Kapitalisme versus het klimaat”. In het Nederlands is dat spijtig genoeg weg gevallen.

    Het boek stelt dat klimaatverandering enkel kan aangepakt worden door een internationale massabeweging die de roep naar degelijke jobs en openbare diensten koppelt aan het milieu. Daartoe moet deze beweging breken met de kapitalistische regels. Dit mag dan wel evident zijn voor socialisten, voor een breder publiek is daar heel wat debat voor nodig. Het leidt alleszins tot een grotere interesse in het socialistisch alternatief op de wereldwijde ecologische ramp en bijhorend menselijk lijden.

    Klein brengt sterke argumenten en goed onderbouwd bewijsmateriaal naast indrukwekkende getuigenissen. Heel wat verhalen van mensen en bijeenkomsten zijn alarmerend, inspirerend of angstaanjagend. Maar ze dragen allemaal bij aan de argumentatie van Klein.

    Het kapitalisme buit zowel de ecosystemen van de planeet als de mensen uit om winsten te maken. Bergen en bossen verdwijnen om aan de grond of de ondergrond te kunnen. Mensen worden herleid tot arbeidskracht die “brutaal ontgonnen” wordt of ze worden uit de samenleving gesloten. Regeringen hebben veel geld – triljoenen dollars – om de banken te redden maar ze hebben geen geld voor groene jobs of openbare diensten om met de gevolgen van de klimaatveranderingen om te gaan en de redenen ervoor aan te pakken.

    Het neoliberalisme heeft de schade aan het milieu en het sociale welzijn versterkt. Het heeft de macht van de samenleving en de regeringen om controle, zelfs al was het maar gedeeltelijk, op de bedrijven uit te oefenen verder aan beperkt. Energieleveranciers werden geprivatiseerd zodat sociale en ecologische kwesties minder belangrijk werden. De neoliberale ideologie houdt zowat alle politici in zijn greep waardoor er een einde wordt gemaakt aan allerhande reguleringen of vormen van controle. Akkoorden zoals NAFTA worden gebruikt om regels die het milieu en de werkgelegenheid beschermen aan de kant te schuiven.

    ‘Big Green’ in bed met grote bedrijven

    Klein wijst op de ongemakkelijke waarheid dat de steun van Al Gore en de grote milieugroepen belangrijk was om NAFTA erdoor te krijgen. Klein bekritiseert de falende strategie van heel wat grote Amerikaanse milieugroepen – Big Green genoemd door Klein- die met politici uit Washington en grote bedrijven samenwerken, waaronder bedrijven met een slechte reputatie op ecologisch vlak. Nature Conservancy, Conservation International, het Conservation Fund, WWF en het Environmental Defense Fund hebben allen banden, waaronder donaties, met grote energiebedrijven, Walmart of andere bedrijven die mee verantwoordelijk zijn voor de ecologische crisis.

    Door met de vijand naar bed te gaan, komen deze groepen doorgaans niet verder dan voorstellen die voldoende winst opleveren – zoals steun aan de handel in uitstoot, beperkte reguleringen, het doorschuiven van de verantwoordelijkheid naar de consumenten en fracking als alternatief. Het gaat in geen enkel geval om een oplossing, de problemen worden integendeel enkel groter en stellen het doorvoeren van de noodzakelijke en bestaande oplossingen uit. Veel van deze maatregelen maken de grote bedrijven enkel rijker en doen meer kwaad dan goed voor het milieu.

    Een voorbeeld dat de inefficiëntie van de internationale onderhandelingen aantoont, is het feit dat de bedrijven die fossiele brandstoffen produceren schatten dat de onontgonnen bewezen ontginbare voorraad koolwaterstoffen (KWS)  zowat 2.795 gigaton bedraagt, wat volgens hen zowat 27 triljoen dollar waard is. Dit is vijf keer de maximale hoeveelheid koolstof die volgens wetenschappers mag verbrand worden voor 2050 om de opwarming onder de 2 graden celsius te houden, de grens die door het IPPC naar voor gebracht wordt om over een ramp te spreken. Er wordt verwezen naar ExxonMobil dat er vertrouwen in heeft dat restrictieve maatregelen “erg onwaarschijnlijk” zijn en dat geen enkel deel van de reserve onbruikbaar zal zijn. De grote bedrijven baseren hun zakenplannen dus op het vergroten van hun winsten door de planeet naar de vaantjes te helpen.

    De energiesector wil de productie van fossiele brandstoffen niet beperken, maar net opvoeren. Er wordt daarbij gezocht naar gevaarlijker en ecologisch schadelijker methoden – deep sea drilling of ontginning in de diepzee (bijvoorbeeld op de Noordpool), teerzanden, fracking – Klein noemt het “extreme energie”. Rond veel van deze energiebronnen is er geen of weinig regulering.

    Het hoofdstuk over geo-engineering is angstaanjagend. Onder de ideeën die ernstig overwogen worden, vinden we het idee om ijzer in de oceanen te dumpen zodat organismen in de zee meer koolstof zouden opnemen, het plaatsen van spiegels in de lucht of op de grond om het zonlicht terug te schijnen of het bedekken van wolken. De risico’s die hiermee gepaard gaan zijn immens, maar toch worden ze door bedrijven, sommige wetenschappers en zelfs milieu-activisten ernstig overwogen. Klimaatverandering is onder meer het gevolg van meer koolstofdioxide in de atmosfeer.  Het eenvoudige antwoord daarop bestaat uit het stopzetten van de uitstoot ervan. Geo-engineering pakt het probleem niet aan, er wordt enkel een andere klimaatverandering toegevoegd in de hoop dat de globale opwarming op deze manier wordt gestopt zelfs indien er grote risico’s aan verbonden zijn.

    Dit zou de planeet blijven bedreigen omdat het vertrekt van het idee dat alles kan gemanipuleerd worden. De oplossing bestaat niet uit het manipuleren van de wereld, we moeten het sociale en economische systeem dat zorgt voor de geleidelijke vernietiging van onze enige leefbare planeet veranderen.  Maar voor de bedrijven en politici komen de winsten eerst en dus beperken ze zich tot Big Green.

    Nood aan propere, groene jobs

    Milieu-activisten stellen vaak dat we de planeet moeten redden en daarom geen tijd hebben voor sociale thema’s. Klein stelt dat het kapitalisme zowel het klimaat verandert als faalt voor een overgrote meerderheid van de bevolking op de planeet. Ze stelt dat er nood is aan een plan om beide zaken aan te pakken. Diegenen die het klimaat tegenover werkgelegenheid plaatsen, vergissen zich. Dat is een leugen van de grote bedrijven om de oppositie tegen hun bewind te verdelen. Een programma om de planeet te redden kan miljoenen degelijke jobs opleveren.

    In tegenstelling tot de 30 verloren jaren van de strategieën van Big Green, is er nood aan een massabeweging van verzet tegen de klimaatveranderingen. De opkomst van massaal verzet geeft vertrouwen in de toekomst. Milieu-activisten, arbeiders, inheemse bevolkingsgroepen en activisten die voor sociale en economische rechtvaardigheid opkomen, moeten zich verbinden om deze strijd samen te voeren en te verbreden. Echte verandering waarbij een einde wordt gemaakt aan slavernij en discriminatie om plaats te maken voor arbeidersrechten, kwam er steeds op basis van massabewegingen en niet door het lobbyen bij politici en bedrijven.

    In de strijd zijn er veel armen en arbeiders betrokken. Zij hebben nood aan jobs maar ook aan proper water, lucht en grond. Het is niet realistisch of moreel om de armen en arbeiders te vragen om de planeet op te offeren. Grote energiebedrijven kunnen met hun goedgevulde portemonnee wapperen om mijnen, oliebronnen of fracking-sites te bekomen. Arbeiders hebben nood aan propere en veilige jobs, niet aan jobs in de gevaarlijke en ongezonde energiesector. Maar als de enige andere keuze bestaat uit geen werk en honger lijden, dan aanvaarden veel mensen met de neus dicht geknepen toch de vuile jobs. Waarom werken er anders zoveel mensen in de Canadese teerzanden? De strijd voor jobs en economische rechtvaardigheid is een essentieel onderdeel in de strijd voor het klimaat. Klimaatverandering kan enkel gestopt worden met een goed programma voor werk. We moeten het kapitalisme bestrijden en er een positief alternatief op naar voor schuiven. “De enige mensen die in staat zijn om op langere termijn neen te zeggen aan vuile ontwikkeling zijn diegenen die echte, hoopgevende alternatieven zien.”

    Klein is er zich van bewust dat er grote veranderingen nodig zijn aan het politieke en economische systeem. Ze erkent de nood aan massabewegingen maar benadrukt niet dat dergelijke bewegingen onafhankelijk moeten zijn van de grote bedrijven en politici. We kunnen voor de nodige veranderingen niet rekenen op de Democratische Partij in de VS. Die spreken wel over hun bezorgdheid rond het milieu en in tegenstelling tot rechtse Republikeinen erkennen ze tenminste de realiteit van klimaatverandering. Maar het was Bill Clinton die het vrijhandelsakkoord NAFTA er door kreeg en daarmee de basis legde voor het verdwijnen van jobs en het aanbrengen van milieuschade langs beide kanten van de Rio Grande.

    Onder Obama werd gesproken over het verlagen van de uitstoot van koolstofdioxide en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Maar de enige ‘verwezenlijking’ van het  energiebeleid is een drastische uitbreiding van de vuile energie, waaronder fracking en deep sea drilling. De VS zal Saoedi-Arabië binnenkort inhalen als grootste olieproducent. De strijd voor groene jobs en tegen een ecologische catastrofe vereist een breuk met de Democraten en de opbouw van een nieuwe partij van de werkenden en armen, een partij van de 99%.

    In het boek verwijst Klein naar andere belangrijke progressieve veranderingen zoals de burgerrechtenbeweging, maar ze erkent dat veel van deze bewegingen zich beperkten tot het veranderen van legale rechten en niet van de economische ongelijkheid. De burgerrechtenbeweging heeft niet geleid tot degelijke jobs, goede huisvesting en onderwijs. Bewegingen die de economische macht wel veranderden, waren volgens Klein onder meer de afschaffing van de slavernij en de verworvenheden die werden afgedwongen door de grote golf van syndicalisatie van de arbeiders na de depressie van de jaren 1930 of nog de poging tot socialistisch beleid door Allende, dat op tragische wijze de kop werd ingedrukt door een militaire staatsgreep. Maar geen enkele van deze strijdbewegingen maakte een einde aan het kapitalisme.

    Het belang van de Russische revolutie

    Het ene voorbeeld van een geslaagde omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van een nieuwe sociale en economische macht, met name de Russische Revolutie, komt in het boek van Klein niet aan bod. Het stemt nochtans het beste overeen met wat vandaag nodig is. In de eerste jaren na de revolutie was er een enorme opleving van wetenschap, onder meer op vlak van biologie en ecologie, maar ook van kunst, cultuur en mensenrechten.

    Jammer genoeg ging de revolutie gebukt onder de vernielingen van de Eerste Wereldoorlog en werd dit gevolgd door een inval door 22 kapitalistische legers die de revolutie de kop wilden indrukken. De Sovjet-Unie kende een lage graad van onderwijs en de techniek was niet zo ver ontwikkeld in het grootste deel van het land. Het isolement van de revolutie als gevolg van de nederlaag van de revolutionaire golf doorheen Europa legde de basis voor een opkomende bureaucratie. Dat proces culmineerde in de Stalins eenzijdige burgeroorlog waarin de democratie van de socialistische revolutie werd vernietigd. Dat legde de basis voor wat ook een ecologische ramp zou worden. Maar de Russische revolutie blijft het beste voorbeeld van het omverwerpen van het kapitalisme om het te vervangen door een meer democratisch en egalitaire samenleving.  In de huidige wereld met een betere verspreiding van onderwijs en techniek en meer wereldwijde banden, zou het isoleren van een revolutie in een land en de opkomst van een brutale bureaucratie erg onwaarschijnlijk zijn.

    Naomi Klein brengt een schitterende kritiek op het kapitalisme en zeker op het neoliberalisme. Maar ze is soms onduidelijk over wat ze onder kapitalisme verstaat. Is het enkel het neoliberalisme, het volledige kapitalisme of iets breder dat ze omschrijft als “extractivisme”? Laat ons duidelijk zijn: het kapitalisme, in alle vormen, is de basis voor de problemen. Klein gaat niet in op een socialistisch alternatief. Dat is nochtans de enige wijze waarop de voorstellen die ze doet kunnen gerealiseerd worden. Hoe is het anders mogelijk om tot degelijke en goedbetaalde jobs te komen, controle op de industrie en de banken, echte gemeenschapscontrole op grond en een “zorgvuldig geplande economie”? Dat kan enkel door het kapitalisme te vervangen door een systeem gebaseerd op samenwerking en gemeenschappelijk beheer van grond en grondstoffen waarbij de opbrengst onder de bevolking wordt gedeeld – een socialistische wereld.

    Misschien wil Klein niet over socialisme spreken omdat ze de marxistische kritiek op het stalinisme niet kent. Ze lijkt niet duidelijk te zijn over wat socialisme is, ze heeft het bijvoorbeeld over “autoritair socialisme” als het over de Sovjet-Unie gaat. Dit is echter een contradictio in terminis, socialisme kan niet bestaan zonder een gezonde en levendige democratie. De Sovjet-Unie onder Stalin en daarna was niet democratisch en de planning was niet gebaseerd op een begrip van het milieu of een marxistisch begrip van het onderlinge verband tussen menselijk welzijn en de natuur.

    Marx en Engels over het milieu

    Het is spijtig dat Klein het marxisme niet heeft bestudeerd, zowel met betrekking tot de Sovjet-Unie als met betrekking tot het milieu. Ze verwijst slechts één keer naar Marx die het heeft over de “onherstelbare breuk” van het kapitalisme met “de natuurwetten van het leven zelf”. Marx en Engels hebben veel geschreven over het milieu. Een van de basiselementen daarbij was dat mensen deel zijn en afhankelijk zijn van de natuur:

    “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.” (Engels, De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens, 1876).

    Klein maakt een gelijkaardig punt maar zonder het inzicht van het marxisme. Ze stelt: “Niet extractief leven betekent niet dat extractie niet gebeurt: alle levende dingen moeten van de natuur nemen om te overleven. Maar het betekent het einde van het extractivistische uitgangspunt – van het nemen zonder zorgen, van het behandelen van grond en mensen als uitputbare grondstoffen in plaats van als complexe entiteiten met het recht op een waardig bestaan op basis van hernieuwing en regeneratie.”

    Zo schrijft Klein over de nood om de bodemvruchtbaarheid te beschermen. Meer dan 150 jaar geleden schreef Marx al hoe het kapitalisme de grond uitput en dat het antwoord hierop toekomstige en grotere problemen.

    “Iedere vooruitgang in het vergroten van de vruchtbaarheid van de grond voor een bepaalde periode, is tevens een vooruitgang in het vernietigen van de blijvende bronnen van deze vruchtbaarheid. (…) De kapitalistische productie is dus alleen maar in staat de techniek en de combinatie van de maatschappelijke productieprocessen tot ontwikkeling te brengen, doordat zij gelijktijdig de bronnen van alle rijkdom ondergraaft: de grond en de arbeider.”(Marx, Kapitaal deel I, 1867)

    Een probleem beantwoorden met een andere technologische aanpassing in plaats van de oorzaak van het probleem aan te pakken, zit ingebouwd in het kapitalisme. Of het nu gaat om meststoffen om de vruchtbaarheid van grond te vergroten of geo-engineering van het klimaat (wellicht de engste ‘oplossing’), het blijft gaan om misbruik van wetenschap en technologie waarbij mensen zich opwerpen als diegenen die de natuur veroveren. Dat is net waarom het kapitalisme niet in staat is om met klimaatveranderingen om te gaan.

    De terughoudendheid om het alternatief op het kapitalisme te benoemen, verzwakt het boek en de beweging om dat alternatief op te bouwen. Om het kapitalisme omver te werpen, is er nood aan een wereldwijde massabeweging die begrijpt tegenover welke vijand ze staat en wat ze in de plaats wil, een socialistische samenleving met respect voor de aarde, de biodiversiteit en de mensheid.

    Als de mensheid wordt bevrijd uit de dodencel van het kapitalisme, dan kan alle kennis en verbeelding van de mensheid, de geaccumuleerde middelen en grondstoffen van eeuwenlang werken, de enorme energie van de zon, de vruchtbaarheid en diversiteit van het leven allemaal een plaats vinden in een wereld van volledige menselijke ontwikkeling in harmonie met een gezonde planeet.

     

    [box type=”shadow” align=”aligncenter” width=”100%” ]

    kshamanaomi

    => Video van een debat in New York met onder meer Naomi Klein en Kshama Sawant van Socialist Alternative[/box]

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop