Your cart is currently empty!
Tag: Israël
-
Beleid van Netanyahu leidt tot meer slachtoffers
Tactiek van “beheersing van het conflict” is compleet mislukt

Spandoek van de Socialistische Strijdbeweging op een betoging in Tel Aviv: “Joden en Arabieren samen in strijd tegen de regering van bezetting en kapitaal” Het arrogante beleid van “beheersing van het conflict” door de Israëlische premier Benjamin Netanyahu leidt dagelijks tot een groeiend aantal slachtoffers en dit langs beide kanten van de nationale verdeeldheid. Sinds begin oktober werden 58 Palestijnen, 10 Israëli’s en een asielzoeker uit Eritrea vermoord. Meer dan 4.000 Palestijnen en 100 Israëli’s raakten gewond, in het geval van een groot aantal Palestijnen gebeurde dit tijdens betogingen. Het was de dodelijkste maand in het nationale conflict sinds de de oorlog in Gaza in de zomer van 2014.
Artikel door Yasha Marmer, Socialistische Strijdbeweging (CWI in Israël/Palestina)
In zijn eerste ambtstermijn als premier beloofde Netanyahu op cynische wijze “een computer voor elk kind.” Zijn vierde regering vandaag belooft een geweer aan elke Joodse burger en de doodstraf voor elke Palestijnse verdachte. Het ministerie van binnenlandse zaken besloot om de wapenwetgeving minder streng te maken, waardoor het makkelijker wordt om een wapen in huis te halen. Ministers, burgemeester en politieverantwoordelijken riepen het publiek al op om zich te bewapenen. De afgelopen twee weken tijd was er een toename van het aantal aanvragen voor wapenvergunningen met 5000%.
De lijst van ‘onmiddellijke verdachten’ wordt ook elke week langer: Arabische Palestijnen, asielzoekers, Joden van Mizrahi Arabische of Kaukasische oorsprong – iedereen wordt een ‘potentiële terrorist’ tot het tegendeel bewezen is.
Woordvoerders van de regering kloppen samen met hun spreekbuizen in de gevestigde media overuren om elke kogel van het Israëlische leger, de politie en de grenspolitie te rechtvaardigen. Er wordt daarbij ingespeeld op de oprechte veiligheidsvrees onder de Joodse bevolking.
Op 21 oktober werd de Joodse veiligheidsagent Simha Hodedatov, afkomstig uit Dagestan, neergeschoten door twee Israëlische soldaten in Jeruzalem. De Israëlische media benadrukten dat Hodedatov tijdens de confrontatie met de soldaten “Ik ben Daaesh” (Isis) zou geroepen hebben. Andere verslagen stelden dat hij riep “Ben ik van Daaesh?”. Het doel van de verdraaiing was duidelijk: de schietpartij rechtvaardigen.
In het geval van Palestijnse verdachten gebeurt de ‘rechtvaardiging’ op automatische piloot. Toen de jonge Palestijnse vrouw Asra Abed uit Nazareth werd neergeschoten terwijl ze omringd was door tientallen gewapende agenten en soldaten, kreeg ze meteen het etiket “terrorist” opgeplakt. Palestijnen die vragen stellen en protesteren, werden door de Israëlische media beschuldigd van sympathie voor terrorisme.
Een week na het incident met de jonge vrouw verscheen een klein artikeltje in een lokale krant waarin stond dat de politie de mogelijkheid onderzoekt dat de vrouw helemaal geen aanval wou uitvoeren. Dit haalde de voorpagina’s niet.
Voor de moord op Abed was er het neerschieten van Fady Alon, een Palestijnse jongere die gefilmd werd toen hij probeerde te ontsnappen aan een groep Joodse kolonisten nadat hij naar verluidt een van hen zou neergestoken hebben tijdens een gevecht. Hij werd door een agent neergeschoten, die volgens de videobeelden niets ondernam om Fady Alon eerst te stoppen.
De Joodse terrorist die twee maanden geleden een dodelijke aanslag uitvoerde op een Gay Pride in Jeruzalem of de andere Joodse terroristen die recent werden opgepakt, werden bij hun arrestatie geen haar gekrenkt. Dat is geen toeval, het is het beleid dat van bovenaf wordt opgelegd.
Het beleid van executies zonder proces en de toekenning van het recht om te doden aan een steeds grotere groep, zal geen einde maken aan pakweg steekpartijen. Het zal geen veiligheid bezorgen aan de Israëlische Joden en al helemaal niet aan de Arabische Palestijnen en niet-Joden. Het is niet verbazingwekkend dat Palestijnse ouders uit Acre bang waren om hun kinderen naar een toneelstuk in Tel Aviv te laten gaan en de uitstap afzegden. Ook een aantal scholen uit Tel Aviv zegden geplande uitstapjes naar Jeruzalem af.
Verantwoordelijkheid doorschuiven
Waar de samenleving naartoe gesleurd wordt door deze regering, zagen we met de terreuraanslag op een busstation in Beer Sheva en een lynchpartij direct erna. Habtom Zarhum, een asielzoeker uit Eritrea wachtte op een bus toen het busstation werd aangevallen. Hij werd door veiligheidsagenten neergeschoten en vervolgens gelyncht en dit enkel en alleen omwille van zijn huidskleur. Hij betaalde met zijn leven voor de angstcampagne van de regering.
Op 21 oktober arresteerde de politie vier verdachten voor de lynchpartij. Twee ervan zijn cipiers. Ze werden een dag later op borgtocht vrijgelaten. Jonge Palestijnen die als Israëlische inwoners uit Haifa, Acre, Jaffa en andere plaatsen komen, werden daarentegen dagenlang vastgehouden omdat ze op Facebook hadden opgeroepen tot protestacties tegen de bezetting en tegen het regeringsbeleid.
Netanyahu en minister van defensie Ayalon probeerden de verantwoordelijkheid voor de lynchpartij te ontlopen en riepen burgers op om het recht niet in eigen handen te nemen. Maar de mensen die in de lynchpartij betrokken waren, volgden slechts de boodschap van het parlement, de minister van defensie, de premier en de ‘oppositie’ in het parlement op. Zeker de twee cipiers volgden het nieuwe semi-officiële beleid van executies zonder proces van elke (niet-Joodse) terreurverdachte.
De dood van Habtom Zarhum werd door de woordvoerders van de regering voorgesteld als het resultaat van tragische omstandigheden. Maar wie heeft die omstandigheden veroorzaakt? De regering reageert op de escalatie van het conflict – een escalatie die ze zelf heeft aangewakkerd – met steeds meer repressie tegen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Er zijn arrestatiegolven, waarbij ook kinderen worden opgepakt, collectieve straffen, minder strenge wapenregels, er worden controleposten opgetrokken en er worden troepen ingezet in Palestijnse buurten van Oost-Jeruzalem. Dat heeft de situatie niet gekalmeerd maar net meer wanhopige Palestijnse jongeren vanuit Jeruzalem en andere plaatsen aangezet tot willekeurige aanslagen op Joden.
Volgens een peiling van de televisiezender van het parlement is 72% van de Israëli’s niet tevreden met de wijze waarop Netanyahu de “huidige terreurgolf” aanpakt. Zijn beloften om de rust te herstellen, werden niet in de realiteit gebracht. Volgens een eerdere peiling van hetzelfde kanaal, denkt 68% niet dat een ‘centrumlinkse’ regering onder leiding van Issac Herzog (Arbeiderspartij) of Yair Lapid (van de partij Yesh Atid) het beter zou doen.
Dit is niet verrassend, de oppositieleiders in het parlement hebben het rampzalige beleid van rechts steeds gesteund: het afsluiten van wijken in Oost-Jeruzalem, versoepeling van de mogelijkheid om te schieten op stenengooiers, strengere celstraffen, … Ze hebben het regeringsbeleid ondersteund zonder een alternatief naar voor te schuiven. De steun voor rechtse politici als Naftali Bennett en Avigdor Lieberman neemt toe, maar niet dramatisch.
Onder de Israëlische Joden is er een toename van nationalisme en steun voor rechts. Maar delen van de bevolking trekken de conclusie dat geen enkele gevestigde partij een uitweg uit de constante oorlogsdreiging kan bieden. De regering heeft geen militaire oplossing voor het nationale conflict en kan ook geen militaire ‘oplossing’ hebben, het maakt de situatie immers enkel erger. Zelfs legerleider Gadi Eizenkot gaf op de tweede televisiezender toe: “Er is geen militaire oplossing voor dit soort uitdagingen” (21 oktober 2015).
Er is dringend nood aan een gezamenlijke strijd van Joden en Arabieren tegen de escalatie van het conflict, willekeurige aanslagen op burgers en tegen het regeringsbeleid. Het is belangrijk dat deze strijd brede lagen van de samenleving mobiliseert tegen de oorzaken van het probleem: de bezetting en de nederzettingen, de discriminatie en nationale onderdrukking en het kapitalistische systeem. Dit moet gepaard gaan met een politiek alternatief: de opbouw van een linkse politieke kracht van Joden en Arabieren met een socialistisch programma.
-
Israël/Palestina. Nieuwe golf van repressie leidt tot woede en protest
Artikel door Yasha Marmer, Socialistische Strijdbeweging (CWI in Israël/Palestina)
De oorlog in Gaza afgelopen zomer leidde tot ongeveer 2.200 burgerslachtoffers. Sindsdien weigerden de Palestijnse gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever en vooral in het geannexeerde Oost-Jeruzalem om terug naar de ‘normale’ gang van zaken onder de bezetting terug te keren.Honderden en soms zelfs duizenden jonge Palestijnen kwamen bijna elke dag op straat in Oost-Jeruzalem om te betogen tegen de uitbreiding van de koloniale nederzettingen, de repressie en de nationalistische en religieuze provocaties.
Dit ging gepaard met een golf van protest in de Palestijnse gemeenschappen in Israël nadat de politie in het noorden van Israël de 22-jarige Khayr Hamdan in koelen bloede neerschoot en doodde. Er waren tienduizenden deelnemers aan een 24-urenstaking die werd uitgeroepen door de Hoge Raad van Arabisch-Palestijnen in Israël.
Premier Netanyahu reageerde als volgt op het protest: “Aan al wie betoogt tegen Israël en voor een Palestijnse staat heb ik een eenvoudige boodschap: ga daar dan wonen.”
Tegen de achtergrond van de hoge dodentol in de oorlog van afgelopen zomer en de uitbreiding van de nederzettingen en confiscaties van grond, gingen een aantal Palestijnse individuen over tot wanhopige acties waarbij mensen werden neergestoken of met een auto op mensen werd ingereden.
Het leidde tot de dood van zes Israëli waaronder een drie maanden oude baby. Bijna alle aanvallen eindigden op de plaats van de daad met de politie die de aanvallers doodschoot.
Aanval op synagoge
Bij een aanval op een synagoge in Jeruzalem op 18 november vielen er vier Israëlische doden. Opnieuw werden twee verdachten ter plaatse doodgeschoten. Deze moorden zonder rechtszaak worden volledig gesteund door het hoofd van de politie en de ministers.
De minister van Binnenlandse Veiligheid Yitzhak Aharonovitch had lof voor de politie die de verdachten doodschoot. Hij verklaarde dat wat hem betreft iedere terreurdaad moet eindigen met het ter plaatse doodschieten van de daders.
Er werd uiteraard enkel verwezen naar Palestijnen, Joodse terroristen die Palestijnse gemeenschappen aanvallen gaan vrijuit.
Een week voor de verklaring van Aharonovitch werd een vijfjarig Palestijns meisje vermoord bij een aanslag met een kolonist op de Westelijke Jordaanoever. De dader werd na een kort verhoor meteen vrijgelaten door de politie.
Toen Khayr vermoord werd door de politie, was de regering er snel bij om hem te omschrijven als een ‘terrorist’. Dergelijke verklaringen maken het duidelijk dat de gemeenschap en de familie van Khayr niet moeten rekenen op gerechtigheid bij het politie-onderzoek naar zijn dood.
Het doet denken aan wat er in oktober 2000 gebeurde toen 13 ongewapende Palestijnse burgers van Israël vermoord werden bij protestacties aan het begin van de tweede intifada. Geen enkele politieagent werd hiervoor vervolgd. Sindsdien werden 48 jonge Palestijnen met Israëlisch burgerschap vermoord door de politie. In slechts drie gevallen werd een agent veroordeeld.
De situatie op de Westelijke Jordaanoever is natuurlijk erger. Er werden minstens 50 Palestijnen door het leger of kolonisten vermoord sinds het begin van dit jaar. De moorden zijn een nieuwe poging van het Israëlische regime om het beeld van militaire suprematie te consolideren. De recente verklaringen dat er nog meer nederzettingen komen en dat honderden nieuwe huizen gebouwd worden in Oost Jeruzalem hebben deels hetzelfde doel.
Deze verklaringen moedigen extreemrechts en andere groepen van kolonisten aan. De voorbije maand werden tientallen huizen overgenomen in arme Palestijnse buurten in Silwan, het was twintig jaar geleden dat zoiets gebeurde.
Het gebeurde met ondersteuning en een grote aanwezigheid van de oproerpolitie en de grenspolitie. Ministers gaven er openlijk hun steun aan. Minister van huisvesting Uri Ariel, zelf van de op kolonisten gebaseerde racistische partij ‘Joodse thuis’, verklaarde zelfs dat hij in een van de huizen gaat wonen.
Tournee van kolonisten
De onteigening van Palestijnse gezinnen in Silwan gaat gepaard met provocatieve tournees van kolonisten op de Tempelberg. De zelfverklaarde doelstelling van deze acties is om de reeds bezette en geannexeerde onderdelen van de Al-Aqsa moskee te heroveren. Extreemrechtse parlementsleden en ministers nemen bijna wekelijks deel aan deze tournees.
Er zijn de laatste weken meer collectieve bestraffingen van Palestijnse wijken, dorpen en vluchtelingenkampen. Er is onder meer een beperking van de bewegingsvrijheid, huizen worden vernietigd en er zijn draconische boetes en vervoersprijzen.
Dit komt na bijna vijf decennia van stelselmatige discriminatie en crimineel negeren van de infrastructuur, een gebrek aan scholen, huisvesting en werk. De armoedegraad (78%!) en de werkloosheid (40% voor mannen, 85% voor vrouwen) staat op de hoogste niveaus sinds het begin van de bezetting in Oost-Jeruzalem in 1967.
Meer repressie
Er is een groeiende vrees onder het Israëlische establishment dat de situatie totaal uit de hand loopt. Het antwoord van de regering op het ongenoegen is steeds opnieuw meer repressie. Sinds het begin van de oorlog in Gaza warden ongeveer 1.000 Palestijnse jongeren opgepakt in Oost-Jeruzalem, waaronder heel wat minderjarigen.
De regering speelt cynisch in op de roep van de Israëlische inwoners van Jeruzalem naar veiligheid en stabiliteit. Daar wordt op ingespeeld met een beleid dat nog meer olie gooit op een vuur dat het establishment zelf heeft aangemaakt.
Met de belofte om de ‘rust weer te brengen’, beval de regering de inzet van 1.000 bijkomende agenten in Oost-Jeruzalem, 2.500 troepen op de Westelijke Jordaanoever en toegenomen politieaanwezigheid rond de Palestijnse gemeenschappen in Israël. Daarbovenop eist Netanyahu meer vernietigingen van huizen, het opleggen van boetes aan ouders van kinderen die met stenen gooien en een verbod op organisaties in Jeruzalem die ‘aanzetten tot onrust’.
Het ziet er naar uit dat een nieuwe massale opstand – een derde intifada – slechts een kwestie van tijd is. Sommige analisten in de Israëlische media verwezen bij de gebeurtenissen van de afgelopen weken al naar het idee van een nieuwe intifada in de vorm van een ‘stille intifada’ of een ‘stedelijke intifada’. In sommige gevallen wordt deze retoriek bewust gebruikt om angst te zaaien onder de Israëlische bevolking en om druk te zetten op de regering.
We moeten benadrukken dat de huidige protesten nog niet op massale schaal plaatsvinden en dat er dus nog geen intifada is in de echte betekenis van die term – een massale opstand tegen de bezetting en nationale onderdrukking. Een dergelijke vorm van opstand is wel noodzakelijk om een einde te maken aan de arrogante en brutale politiek van het Israëlische regime.
De door Fatah geleide Palestijnse Autoriteit (PA) blijft pleiten voor ‘samenwerking rond veiligheid’ met het Israëlische leger. Dit houdt het protest tegen en versterkt zelfs de onderdrukking ervan. Hamas aan de andere kant heeft enkele symbolische ‘dagen van woede’ uitgeroepen in de Westelijke Jordaanoever maar dan zonder de mogelijkheid of de wil om brede lagen te mobiliseren in een langdurige strijd.
De recente oorlog in Gaza toonde de beperkingen van de Israëlische militaire macht, maar ook dat de militaire krachtsverhoudingen in het voordeel van de Israëlische oorlogsmachine zijn. Er zijn de beperkingen van de diplomatie van de PA. Deze impasse kan leiden tot meer wanhopige en contraproductieve daden. Maar het kan ook leiden tot een grotere openheid voor nieuwe methoden van strijd en het kan leiden tot de creatie van nieuwe politieke krachten ter linkerzijde.
Massale en semi-massale betogingen in de bezette Palestijnse gebieden kunnen snel een internationale solidariteit teweegbrengen. Mogelijk kunnen dergelijke acties de revolutionaire strijd in de regio een nieuwe dynamiek geven. Het kan ook het beeld van een significant deel van de Israëlische samenleving veranderen en leiden tot steun. Recente peilingen geven aan dat de steun voor het beleid van de regering-Netanyahu zeker niet solide is.
Alternatief
Linkse socialisten in Israël doen er alles aan om de barsten in de steun aan de regering groter te maken. Tegen de achtergrond van de slechter wordende economische omstandigheden is dat zeker mogelijk. Er is dringend nood aan een politieke beweging vanuit de arbeidersbeweging om een socialistisch alternatief naar voor te schuiven.
De huidige fase van de strijd stelt de dringende nood aan democratisch verkozen comités in de Palestijnse gemeenschappen om verdere acties te organiseren, een brede laag van werkenden en jongeren te mobiliseren en de zelfverdediging, ook gewapenderhand, te organiseren tegen de repressie van het Israëlische leger en de aanvallen van de kolonisten.
Deze comités kunnen op alle niveaus in de samenleving tot discussie leiden over hoe de strijd voor nationale en sociale bevrijding vooruit kan gebracht worden.
-
Israëls geschiedenis van bezetting
Het stof is nog niet gaan liggen na de meest recente oorlog in Gaza waarin meer dan 2000 Palestijnse burgers omkwamen door het geweld van de Israëlische staatsterreur. Het is slechts het laatste bloedige hoofdstuk in de Israëlische bezetting. Het boek ‘Cursed Victory’ van Ahron Bregman biedt een nuttig beeld van de geschiedenis van de bezetting. Recensie door JUDY BEISHON.Het erg leesbare boek van Ahron Bregman behandelt de vier decennia van de Israëlische bezetting, van de oorlog tegen Egypte, Syrië en Jordanië in 1967 tot 2007. De auteur stelt dat de oorlog van 1967 “het keerpunt was waarop in de westerse perceptie de Israëli’s van de belegerde slachtoffers van Arabische agressie plots bezetters werden.” Hij is verbaasd dat een “levendige en intellectuele natie die het lijden van de geschiedenis kent de weg opging van militaire bezetting.” Bregman is een academicus aan King’s College in Londen, hij is van Israëlische afkomst en diende zes jaar in het leger (IDF). Hij verliet het land nadien wegens zijn verzet tegen de bezetting.
Op amper zes dagen in juni 1967 slaagde het Israëlische leger er onverwacht in om de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem, de Gazastrook, de Sinaï strook en de Golanhoogten te veroveren. De omvang van de overwinning leidde tot een euforische stemming in Israël. De machthebbers maakten daar gebruik van om het voorstel om het veroverde grondgebied terug te geven meteen van tafel te vegen. Zeker de Westelijke Jordaanoever en de ommuurde oude stad Jeruzalem waren belangrijk voor het regime, Jeruzalem werd als de basis van de Joodse geschiedenis gezien.
Bregman beschrijft de grootschalige vernieling van de dorpen in de Westelijke Jordaanoever tijdens de oorlog. In Oost-Jeruzalem werd de islamitische ‘Marokkaanse wijk’ weg geveegd, sommige inwoners warden levend begraven in het puin. De Golanhoogten werd op Syrië veroverd. Maar liefst 95% van de 138.000 inwoners vluchtten al voor de Israëli er aan kwamen of werden nadien verjaagd. Enkel de Druzen mochten blijven.
Het boek beschrijft ook de horror van de gedwongen emigratie van de Westelijke Jordaanoever naar Jordanië in 1967. Velen die toen hun huizen moesten verlaten, waren voorheen in 1948 al gedwongen om te vluchten. In 1967 werden sommigen ‘aangemoedigd’ om te vluchten, velen werden openlijk verplicht. Het resultaat was dat er “tussen 175.000 en 250.000 Palestijnen tijdens en onmiddellijk na de oorlog vertrokken, slechts een fractie van hen, misschien 14.000 in totaal, mocht terugkeren.” Daarnaast werden velen uit de Gazastrook verdreven naar de Westelijke Jordaanoever of Jordanië. In de 18 maanden na de oorlog verloor de Gazastrook “maar liefst een kwart van de bevolking van voor de oorlog.”
De toenmalige minister van Defensie, Moshe Dayan, wilde de bezetting zo onzichtbaar mogelijk maken. Bregman merkt terecht op dat dit niet uit bezorgdheid voor de Palestijnen was, maar om het verzet te beperken. De echte visie van Dayan wordt duidelijk gemaakt aan de hand van een citaat van hem in het boek: “We willen emigratie [uit de Westelijke Jordaanoever], we willen een nieuwe kaart.”
De zachte benadering van Dayan werd al gauw verlaten toen er een golf van verzet was in de scholen doorheen de bezette gebieden. Er werd gerevolteerd tegen de Israëlische dictaten die de geschiedenis herschreven. De stad Nabloes stond vooraan in het protest en de stakingen. Het leidde tot een gewelddadige wraakactie van het IDF met arrestaties, een avondklok, huiszoekingen en het platleggen van het telefoonsysteem en het openbaar vervoer. Dayan voerde zijn dreigement aan de stad uit: “Als jullie rebelleren, hebben we geen andere keuze dan jullie te breken.”
Enkele jaren ging een Israëlische generaal, Ariel Sharon, over tot een brutale aanval op de Gazastrook nadat een Joodse familie was aangevallen bij een bezoek aan Gaza. Er werden granaten in huizen gegooid vooraleer de troepen binnenvielen. Sharon liet toe dat huizen vernield werden zodat militaire voertuigen zouden kunnen patrouilleren.
De belangen van het Israëlische regime
De meeste gebieden die in 1967 werden veroverd, bleven in Israëlische handen. Enkel Sinai werd uiteindelijk opgegeven in het vredesverdrag van 1979. Bregman wijst op de enorme druk van de Amerikaanse president Gerald Ford om tot een akkoord tussen Israël en Egypte te komen. Zo werd in 1975 beslist om de wapenleveringen aan Israël stop te zetten. Er werden verder nog geheime beloften aan Israël gedaan inzake militaire en financiële steun. Bregman haalt de toenmalige minister van Defensie, Shimon Peres, aan die tevreden stelde: “We hebben weinig moeten opgeven om veel in de plaats te krijgen.”
Er werden een aantal Joodse nederzettingen opgezet in het eerste decennium van de bezetting. Er waren 3.200 kolonisten in de Westelijke Jordaanoever. In 1977 stond Menachem Begin aan het hoofd van de eerste rechtse Likoed-regering uit de geschiedenis van Israël. Hij “werkte een groot plan uit om de bezetting onomkeerbaar te maken, met als centraal element de bouw van Joodse nederzettingen.”
Een terugkerend element doorheen het boek is de terughoudendheid van het Israëlische regime om te investeren in de bezette gebieden. Dit bleek al vroeg toen Dayan de Jordaanse koning Hoessein toeliet om de lonen van de ambtenaren in de Westelijke Jordaanoever te blijven betalen en de Jordaanse munt in voege bleef. Alle aspecten van het leven van de Palestijnen werden beperkt door de verplichte toelatingen voor zowat alles, van het telen van bepaalde planten over het schilderen van huizen tot reizen. Een van de ergste beperkingen was de controle op de waterbevoorrading en het boren van nieuwe waterputten. Dit legde de landbouw aan banden terwijl dit een belangrijke bron van inkomsten was.
Desondanks was er een economische ontwikkeling in de bezette gebieden in de eerste jaren van de bezetting. Dit was op een ongezonde basis met Palestijnse arbeiders die naar Israël trokken om er als ongeschoolde of laagopgeleide arbeiders te werken en geld naar huis mee te nemen. Bregman merkt op dat de “leraars, dokters, ingenieurs en andere hoogopgeleiden – in feite de elite van de samenleving op de Westelijke Jordaanoever naar Saoedi-Arabië, Koeweit, Jordanië en andere landen trok.”
Van het begin van de bezetting was er verdeeldheid onder de Israëlische heersende klasse over hoe het verdr moest. Deze verdeeldheid duurt tot op vandaag voort. Het boek beschrijft de botsingen in 1967 tussen vicepremier Yigal Allon en Moshe Dayan, onder meer over hoeveel grondgebied zou veroverd worden, waar er nederzettingen zouden gebouwd worden, of er zou geprobeerd worden om de Palestijnen te ‘integreren’ of net volledig af te zonderen en of er grond zou terug gegeven worden aan Jordanië.
Eerste intifada
In december 1987 kwamen vier Palestijnen om het leven toen hun auto botste met een Israëlische tanktransporteur. Het leidde tot confrontaties die het begin vormden van de eerste zes jaren durende intifada (opstand). Alle woede en protest tegen de vernederingen door de bezetters – waaronder de uitbuiting van de arbeiders die elke dag naar Israël trokken om er rotjobs te doen – kwamen aan de oppervlakte in een spontane massarevolte doorheen Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Ongewapende mensen vulden de straten, ook al schoot het IDF op de betogers. In de eerste intifada kwamen meer dan 1.000 Palestijnen om het leven. Toen de gevangenissen vol zaten, kregen Israëlische soldaten bevel om de “armen en benen van betogers te breken” als alternatief op arrestaties.
Het boek legt uit hoe Yasser Arafat en andere leiders van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) vanuit hun ballingsoord Tunis probeerden militaire uitrusting te verzamelen vanuit Irak, Soedan en Jemen. Deze leiders waren “erg bezorgd dat de opstand werd geleid door lokale activisten waar ze weinig controle over hadden. Tegelijk was het duidelijk dat de rebellie van onderuit veel efficiënter was dan gewapende aanvallen op Israël.” Arafat gebruikte de autoriteit van de PLO onder de activisten om zich op te werpen als de verantwoordelijke voor de strijd.
Tegenover de hoofdzakelijk ongewapende opstand waarin vrouwen en kinderen een leidinggevende rol speelden, was het IDF niet in staat om zijn moderne hoogtechnologische wapens in te zetten. Er werden nieuwe methoden van repressie ontwikkeld, zoals voertuigen van waaruit rubberkogels konden afgeschoten worden. Er werden avondklokken ingesteld, huizen werden vernield, er waren martelingen en deportaties.
Bregman vestigt de aandacht op de breed verspreide vijandigheid van de Palestijnse bevolking tijdens de intifada tegenover zowel het regime van Jordanië als dat van Israël. Er was een afkeer tegenover het Jordaanse regime omdat het “invloed kocht” in de Westelijke Jordaanoever terwijl de bezetting gewoon doorging. Koning Hoessein was bovendien bang dat de intifada naar Jordanië uitbreiding zou nemen. Het zorgde er in 1988 voor dat hij afstand deed van de aanspraken op de Westelijke Jordaanoever en de banden ermee doorknipte. In het boek raakt Bregman de bezorgdheid van Hoessein voor de Palestijnse bevolking slechts beperkt aan. Hij wijst erop dat de Arabische elites en de wereldmachten vooral uit zelfbelang handelen als ze tussenkomen in het conflict.
De auteur is ook weinig genuanceerd in de grote rol die hij aan de Amerikaanse leiders toeschrijft bij het bekomen van vredesakkoorden. Die kwamen er volgens Bregman omdat de VS “hard kan zijn tegenover Israël en wanneer het nodig is het regime tot een compromis kan omkopen.” Nochtans omschrijft hij zelf de enorme steun van de VS aan het Israëlische regime en dat gedurende een lange periode. Hij haalt aan dat de Amerikaanse president Bill Clinton de toenmalige Isaëlische premier Ehud Barak achter de schermen gerust stelde en wees op de “onwrikbare Amerikaanse toewijding aan de veiligheid van Israël en aan het behoud van kwalitatieve wapens”, naast de “vastberadenheid om Israël op lange termijn een blijvende diplomatieke, economische, veiligheids- en technologische steun te bieden.”
Later in 1988, onder druk van de intifada, vergaderde de Palestijnse Nationale Raad in Algiers en werd zowaar besloten om een Palestijnse staat uit te roepen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, dat is op 22% van het Palestijnse gebied van voor de Eerste Wereldoorlog toen het onder Brits mandaat stond. Voor het eerst werd VN-resolutie 242 inzake het bestaansrecht van Israël erkend.
Oslo-akkoorden
In september 1993 werd na onderhandelingen in Oslo een akkoord gesloten door Arafat en premier Yitzhak Rabin. Het bestond uit het einde van de intifada. Zoals Bregman opmerkt, werd het vooruitzicht van een Palestijnse staat indirect naar voor geschoven maar zouden er voor iedere stap in de richting van echte onafhankelijkheid verdere onderhandelingen nodig zijn. Maar het akkoord liet Arafat toe om terug te keren naar Gaza om er aan het hoofd te staan van een Palestijnse Autoriteit (PA) die een aantal administratieve verantwoordelijkheden kreeg in een deel van de Gazastrook en in Jericho. Met het akkoord Oslo II zouden een jaar later nog andere gebieden volgen. Maar ondertussen nam ook het aantal Joodse nederzetten massaal toe, in de zeven jaar na Oslo I groeide het leger van kolonisten aan van 120.000 tot 206.700.
Tegen het einde van 2000 was het duidelijk dat het Oslo-proces en nieuwe onderhandelingsrondes geen antwoord boden op de verwachtingen van de Palestijnen. De veiligheidsdiensten waarschuwden Barak dat een nieuwe rebellie in de lucht hing. Bregman brengt heel wat details over de vredesonderhandelingen doorheen de jaren, hij schetst de vele tactieken om uitstel te bekomen, de manoeuvres achter de schermen, de uitvluchten of de wijze waarop de elite terug krabbelde.
Bregman haalt informatie aan van diplomatieke communicatie die nooit voorheen publiek bekend was, waaronder informatie van de Israëlische geheime diensten. Er is zelfs een opgenomen telefoongesprek tussen Clinton en andere wereldleiders, de Amerikaanse steun aan Israël betekende niet dat de VS vanuit Israël niet bespioneerd werd. Vorig jaar werd bekend hoe Amerikaanse veiligheidsagenten Israëlische leiders bespioneren – kortom, ze bespioneren elkaar allemaal. De conversaties die in het boek aangehaald worden zijn interessant en bieden meer details over de onderhandelingen, maar tegelijk bevestigen ze enkel wat al geweten was zonder iets fundamenteel nieuw hieraan toe te voegen.
De meest aanstootgevende punten omvatten onder meer de wijze waarop Israëlische agenten omgaan met Palestijnen die aangezet worden om als informant op te treden. De methoden om daartoe te komen omvatten onder meer chantage nadat het leven van mensen volledig wordt doorzocht om zwakheden te vinden, het nemen van foto’s van vrouwen die naakt zijn of nog het weigeren van toelatingen voor wie niet ‘meewerkt’.
Langs de andere kant is het nuttig om te wijzen op de 43 afgestudeerde leden van de geheime diensten van het IDF die in september 2014 aankondigden dat ze zouden weigeren om als reservist dienst te doen als het om de Palestijnse gebieden gaat. Ze weigeren nog langer de “rechten van miljoenen mensen met de voeten te treden” door willekeurige doelwitten in de Palestijnse gebieden aan te pakken of door informatie te verzamelen die er enkel op gericht is om mensen tot collaboratie aan te zetten. Ze stelden ook dat een groot aantal mensen die zij hadden gevolgd burgers waren die niets te maken hadden met militaire activiteiten tegen Israël. Het ging onder meer om mensen die politiek actief waren.
Tweede intifada
De veiligheidswaarschuwingen aan Barak bleken correct te zijn. Toen Ariel Sharon op provocatieve wijze de Tempelberg bezocht in september 2000 vormde dit de aanleiding voor de tweede intifada, ook gekend als de al-Aqsa intifada omdat de al-Aqsa moskee zich op de Tempelberg bevindt. Dit is een van de heiligste sites van de moslims.
Alle woede tegenover de toegenomen Israëlische kolonisatie van gebieden en de armoede en repressie die de Palestijnen ondergingen, kwam opnieuw tot uitbarsten. Bregman wijst erop dat deze intifada begon als een ongewapende volksopstand. Hij stelt dat het Israëlische leger het wilde omvormen tot een gewelddadige opstand zodat ze voordeel zouden halen uit hun technologische overwicht. Het IDF vuurde maar liefst 1,3 miljoen kogels af in de eerste maand van de intifada. Het leger “slaagde er effectief geleidelijk aan in om de Palestijnse volksopstand om te vormen tot een gewapende opstand waarbij geweren de stenen vervingen.”
Het IDF zette helikopters in, oorlogsvliegtuigen en had een beleid om doelwitten te vermoorden. De nieuwe premier Sharon, leider van de rechtse Likoed-partij, stelde aan zijn legerleider: “Val de Palestijnen overal op hetzelfde moment aan. De Palestijnen moeten iedere morgen wakker worden en vaststellen dat er twaalf doden zijn.” Het boek ‘Cursed Victory’ maakt duidelijk dat iedere nieuwe cyclus in het bloedbad erger werd en meer bloedbaden bracht. Dit werd opnieuw bevestigd met de recente slachtpartijen in Gaza de afgelopen jaren, zelfs indien deze niet aan bod komen in het boek dat beperkt is tot 2007.
Voor de Israëlische kapitalisten was het problematisch dat de Palestijnen in Israël ook in actie kwamen tijdens deze intifada. Ook zij werden met geweervuur beantwoord. Het duurde niet lang voor de Palestijnse milities vanuit de bezette gebieden overgingen tot zelfmoordaanslagen in Israël. In de eerste twee jaar van de opstand waren er 145 zelfmoordaanslagen. Bregman begrijpt waarom de Palestijnse milities overgingen tot willekeurige aanslagen en wijst ook op de beperkingen ervan tegenover de militaire macht van het IDF. Het boek geeft wel geen suggesties van hoe de strijd dan wel kan gevoerd worden. In juli 2014 stelde Bregman in een interview met het magazine Cicero dat er nood is aan ‘vreedzaam verzet’ waarbij hij dit uitwerkte met het idee dat “de Palestijnen bijvoorbeeld de sociale media kunnen gebruiken om zoveel mogelijk Palestijnen aan te moedigen om op straat te komen, omhuld door witte lakens om bloemen naar de soldaten te gooien.”
Vreedzaam verzet moet niet tegenover het recht op gewapende acties geplaatst worden. Wij verdedigen het recht van de Palestijnen op wapens om zich te verdedigen tegen de bezetting. We koppelen er aan dat er democratische controle van de Palestijnse strijd moet zijn en massale betrokkenheid. We verzetten ons tegen willekeurige acties tegen burgers, niet in het minst omdat het de joodse arbeiders in de handen van de meest reactionaire Israëlische politieke partijen duwt wat de de belangen van de heersende klasse versterkt.
Tweestatenoplossing
Toen Clinton een laatste vredesvoorstel deed dat in December 2000 door Barak aanvaard werd, was er volgens Bregman “weinig twijfel dat Arafat een kans misliep om een onafhankelijk Palestina met Oost-Jeruzalem als hoofdstad te bekomen, met ook Palestijnse soevereiniteit op Haram al-Sharif.” Bregman speculeert over waarom Arafat dit weigerde, hij suggereert dat hij wilde wachten om het recht op de terugkeer van vluchtelingen te bekomen.
De gedetailleerde beschrijving van de toegevingen kunnen het algemene beeld wat vertroebelen. Feit is dat er nooit een echt onafhankelijk Palestina op tafel werd gelegd, een onafhankelijk land met controle op zijn grenzen en natuurlijke grondstoffen. De Israëlische regering wilde de Palestijnse strijd stoppen door de directe bezetting van bepaalde stukken te stoppen en de repressie daar over te dragen aan de elite rond Arafat. De door Arafat geleide PA had aangetoond dat ze zelf ook in staat was om een dictatoriaal bewind op te leggen om de eigen belangen, en die van het Israëlische regime, te dienen. Er werd niet geaarzeld om over te gaan tot arrestaties, onder meer van syndicalisten en mensenrechtenactivisten.
Wat ook de machinaties achter elk ‘vredesproces’ zijn, de Israëlische heersende klasse was nooit bereid om tot een echte onafhankelijke Palestijnse staat te komen. Die heersende klasse vreest dat er in een echte onafhankelijke Palestijnse staat wel eens leiders zouden verkozen worden die erg vijandig staan tegenover de Israëlische belangen. Het VS-imperialisme steunt het Israëlische regime – met hoogtes en laagtes – om geopolitieke redenen en omwille van de klassenbelangen van Amerikaanse kapitalisten die banden hebben met het Israëlische kapitalisme. De belangen van de gewone werkende bevolking langs beide kanten van het Israëlisch-Palestijnse conflict zijn geen factor voor de VS.
Een vorm van Palestijnse entiteit of ‘staat’ kan onderhandeld tot stand komen onder het kapitalisme, maar enkel op een socialistische basis zal de Palestijnse roep naar nationale bevrijding ook echt kunnen ingelost worden, samen met een permanente vrede in het belang van alle werkenden. Enkel de opbouw van bewegingen die leiden tot het publiek bezit van de sleutelsectoren en diensten onder democratische arbeiderscontrole kan ervoor zorgen dat er aan beide kanten van de verdeeldheid in basisgoederen wordt voorzien. Dat zou de deur openen voor wederzijds gunstige samenwerking en het zou de huidige problemen oplossen in het kader van een confederatie van een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël.
Vandaag is er pessimisme over het vooruitzicht van twee staten, dat pessimisme is begrijpelijk toegenomen in de regio als gevolg van de mislukte onderhandelingen tussen kapitalistische politici en de bijna onophoudelijke bouw van Israëlische nederzettingen en infrastructuur. Tegelijk is slechts een minderheid van Palestijnen en een minderheid van Israëlische joden voorstander van een ‘oplossing’ in de vorm van één staat. Een van de centrale redenen hiervoor is het feit dat de bevolkingsgroepen vrezen om een gediscrimineerd onderdeel te worden in die ene staat. Voor de Israëlische joden was de staat Israël bedoeld om een garantie op het behoud van hun tradities en veiligheid te bieden, een grote meerderheid zou dan ook tegen het idee van een staat met potentieel een Palestijnse meerderheid zijn. Dat kan ook niet zomaar opgelegd worden.
In 2005 zag Sharon toe op een eenzijdige terugtrekking van Joodse nederzettingen uit de Gazastrook en er werden symbolisch ook enkele nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever afgebroken, maar tegelijk werd een scheidingsmuur gebouwd. Die scheiding werd eerst verdedigd door Barak toen hij leider was van de Israëlische Arbeiderspartij, het maakt meteen duidelijk hoe weinig verschil er is tussen de gevestigde politici in Israël. Sharon wilde een gedwongen opdeling afdwingen om de belangrijkste nederzettingen van Israël te behouden en uit het doodlopend straatje van militaire repressie te halen alsook uit het vooruitzicht van een staat waarin de joden een minderheid zouden vormen. Het doel was tevens om toegevingen in de richting van een Palestijnse staat te vermijden.
De Israëlische heersende klasse was verschrikt toen Hamas in 2006 de verkiezingen won en doorheen de PA aan de macht kwam. Het boek ‘Cursed Victory’ herinnert de lezers eraan dat de Israëlische leiding in de jaren 1980, toen aanhangers van de Egyptische Moslimbroeders een activiteit aan de dag legden in de bezette gebieden, actieve steun gaf aan de versterking van de islamitische groepen. Die werden gezien als een tegengewicht voor de seculiere nationalistische PLO die volgens de Israëlische leiders een grotere bedreiging vormde.
Op het einde van zijn boek stelt Bergman dat “het verdict van de geschiedenis op de vier decennia van bezetting zal terugkijken als een zwarte periode in de Israëlische en ook in de Joodse geschiedenis.” Hij waarschuwt dat het “vele generaties kan duren vooraleer er echte verzoening komt.” Maar gewone mensen langs beide kanten van de nationale verdeeldheid kunnen niet gewoon toekijken en wachten op het einde van het bloedige conflict. Er moet dringend gebouwd worden aan onafhankelijke arbeidersorganisaties in zowel Israël als de Palestijnse gebieden om een socialistisch programma naar voor te schuiven dat de richting naar een totaal andere toekomst kan aangeven.
“Cursed Victory: a history of Israel and the occupied territories” door Ahron Bregman, Allen Lane, 2014
-
Voor massastrijd om de Israëlische staatsterreur te stoppen
Gaza: de nachtmerrie gaat door. Voor massastrijd om de Israëlische staatsterreur te stoppen
LSP-pamflet pdf
Wekenlang al wordt de bevolking van Gaza geconfronteerd met een barbaarse slachtpartij door de Israëlische staat. Bijna 2.000 inwoners van Gaza kwamen daarbij om het leven, volgens de VN ging het in 80% van de gevallen om burgers. Een half miljoen mensen moest hun huis ontvluchten, veel huizen werden volledig verwoest. Er vielen ook meer dan 60 Israëlische doden, waaronder drie burgers.Zelfs een staakt-het-vuren van langere duur – dat een welgekomen ogenblik van rust vormt voor de bevolking van Gaza – maakt geen einde aan de nachtmerrie. Gaza blijft belegerd, het blijft de grootste openluchtgevangenis ter wereld. De vernielingen door de oorlog hebben de al bijzonder slechte situatie nog erger gemaakt. Er is massale dakloosheid, honger en de dreiging van ziektes.
Zelfs in periodes dat de Israëlische regering geen militaire aanvallen uitvoerde, werd het gebied van de Palestijnse Autoriteit onderworpen aan brutale repressie en in de praktijk bezetting. Dit ging samen met de vastberaden ontwikkeling van Joodse nederzettingen in Oost-Jeruzalem en doorheen de Westelijke Jordaanoever. Het werd afgewisseld met periodes van bloedig geweld, zoals het huidige geweld.
Is bevrijding voor de Palestijnen mogelijk?
Er is onder de gewone bevolking een brede sympathie voor de Palestijnen. Vorige week waren er honderdduizenden betogers in Londen en andere steden. Maar de woede tegenover het lot van de Palestijnen wordt niet gedeeld door de heersende elite.
Westerse leiders als Obama of Cameron betuigden aanvankelijk hun steun aan de Israëlische regering, onder druk van het breed gedragen verzet pasten ze enkel hun toon aan. Hun solidariteit wordt overigens niet tot woorden beperkt, de VS geeft jaarlijks meer dan 3 miljard dollar aan Israël waarvan ongeveer drie kwart wordt uitgegeven om Amerikaans militair gerief te kopen.
De Palestijnen zullen nooit bevrijding bekomen door zich tot de imperialistische machten te richten die steeds hun eigen economische en strategische belangen in de regio verdedigen. Ook de VN, dat door de grootmachten wordt gedomineerd, kan evenmin een weg vooruit aanbieden. Honderden resoluties van de VN veroordeelden de acties van het Israëlische regime, maar deze resoluties worden gewoon genegeerd door de VS en Israël, tenzij ze hen goed uitkomen natuurlijk.
De Palestijnen kunnen evenmin rekenen op de reactionaire Arabische regimes die in hun propaganda het lot van de Palestijnen verdedigen, maar zich tot woorden beperken. Als het van de kapitalistische politici langs beide kanten van de nationale tegenstellingen afhangt, zal het bloedvergieten gewoon doorgaan.
Massaal verzet is cruciaal
Internationale solidariteit is belangrijk, maar iedere belangrijke stap vooruit uit de geschiedenis van de Palestijnse strijd was het resultaat van de actieve mobilisatie van de Palestijnse massa’s zelf.
Dat was in het bijzonder het geval met de eerste Intifada en recenter nog met het massale offensief van de bevolking van Gaza waarbij de Israëlische belegering in 2008 gedurende elf dagen werd doorbroken.
De recente moedige betogingen op de Westelijke Jordaanoever – ondanks de aanwezigheid van de brutale Israeli Defence Force – tonen het potentieel voor een nieuwe massale opstand. Dat bleek ook uit de grote betogingen van Palestijnen in Israël zelf als antwoord op de toegenomen repressie waar ze mee geconfronteerd worden.
De enige manier om een echte Palestijnse staat te bekomen, met vrede en veiligheid, is niet via akkoorden aan de top maar door massale actie en het organiseren van onderuit. Arbeiders en armen in de Palestijnse gebieden kunnen enkel rekenen op hun eigen democratisch beheerde onafhankelijke organisaties om de verdediging tegen de repressie te organiseren – met inbegrip van gewapende verdediging – en massale acties op te zetten om hun belangen te verdedigen.
De raketaanvallen vanuit Gaza tonen de wanhoop van de Palestijnen op de Gazastrook. Ze vormen echter geen bedreiging voor het Israëlische regime dat op militair vlak een zwaar overwicht heeft. De raketaanvallen zijn zelfs contraproductief omwille van hun willekeurige karakter die de angst onder de Israëlische bevolking versterkt. Het Israëlische regime kan op die angst inspelen om steun te verwerven voor het barbaarse oorlogsbeleid.
De Israëlische staatsterreur stoppen!
Israël heeft een machtige militaire machine uitgebouwd die naar schatting het tiende sterkste leger ter wereld is. Dit betekent evenwel niet dat de Israëlische elite almachtig is. Integendeel, de sociale basis voor het regime wordt geleidelijk aan ondermijnd.
Zoals in vele andere landen worden de arbeidersklasse in Israël geconfronteerd met een besparingsbeleid dat werd beantwoord met stakingen en protestacties. In 2011 namen honderdduizenden Israëli naar het voorbeeld van de Arabische Lente deel aan een beweging voor degelijke huisvesting, diensten en betere lonen.
De Israëlische arbeiders moeten hun eigen onafhankelijke arbeidersorganisaties uitbouwen. Zulke organisaties kunnen de strijd voor nationale bevrijding van de Palestijnen ondersteunen aangezien deze strijd de enige basis is voor vrede en veiligheid voor de Israëlische Joodse arbeiders.
De Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina (http://maavak.org.il/), komt actief tussen in arbeidersstrijd in Israël en de Palestijnse gebieden. Ze neemt ook actief deel aan de gezamenlijke betogingen van Arabieren en Joden tegen de bezetting en de belangrijke anti-oorlogsbetogingen die recent plaatsvonden in Tel Aviv, Jeruzalem en andere Israëlische steden.
De Socialistische Strijdbeweging komt op voor socialistische standpunten en de opbouw van nieuwe massabewegingen en arbeiderspartijen die de kapitalistische partijen aan de kant kunnen schuiven. Dat zou de basis vormen voor democratisch socialisme in Palestina, Israël en de rest van het Midden-Oosten met garanties voor de rechten van alle minderheden.
* Stop de blokkade van Gaza. Voor de onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden!
* Voor massale strijd van de Palestijnen onder hun eigen democratische controle om voor echte nationale bevrijding op te komen!
* Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Israël en Palestina!
* Voor het vestigen van regeringen van arbeiders en armen, om een einde te maken aan onderdrukking, democratische rechten voor iedereen – waaronder minderheden – te verdedigen en te breken met het kapitalisme en het imperialisme
* Strijden voor democratisch socialisme in Palestina, Israël en de rest van het Midden-Oosten
-
Crisis in Gaza. Massale actie tegen bloedbad nodig
Analyse door Shahar Benhorin, Socialistische Strijdbeweging (onze zusterorganisatie in Israël-Palestina)
Volledige families worden levend verbrand. Ouders met kinderen. De wijk Shajaiya in Gaza is compleet verwoest. Sinds 8 juli zijn er meer dan 1.100 Palestijnen omgekomen in het meedogenloze inferno dat over deze belegerde, arme en dicht bevolkte strook neerdaalde tijdens de Ramadan-maand. Het suikerfeest, Eid Al-fitr, is doorgaans een feestelijke vakantie om het einde van de Ramadan te vieren. Dit jaar werd het in Gaza gekenmerkt door een van de bloedigste luchtaanvallen van deze oorlog waarbij er meer dan honderd doden vielen.
De gemiddelde leeftijd van de 1,8 miljoen inwoners van de Gazastrook is amper 17 jaar. De massale bombardementen hebben al zowat 250 kinderen omgebracht. De meeste inwoners nemen geen deel aan de gevechten. Meer dan 6.000 mensen raakten gewond, daarnaast zijn er tienduizenden die gebukt gaan onder trauma’s. Velen verloren hun huis. Meer dan 100.000 mensen zijn intern in de Gazastrook moeten vluchten.
Het enige energiestation van de Gazastrook is geraakt en zou niet binnen het jaar kunnen heropgestart worden. Voor de oorlog zorgde dit energiestation er samen met de elektriciteit uit Israël voor dat de bevolking enkele uren per dag over elektriciteit beschikte. Zelfs dat is nu verdwenen, naast ook vernielingen aan de waterinfrastructuur en de rioleringen.
Er is geen enkele veilige plaats op de Gazastrook en de bevolking kan nergens naar toe. Iedere nieuwe ronde in het conflict wordt brutaler. Er worden scholen, ziekenhuizen en moskeeën aangevallen. Dat toont het cynisme van de Israëlische propaganda die beweert dat de burgerslachtoffers “spijtige ongelukken” zijn. Sommigen werden vermoord door “waarschuwingsraketten” die worden afgevuurd naar gebouwen die even nadien volledig plat gebombardeerd worden. Deze ‘humanitaire’ waarschuwingsmethode dient enkel als propagandamiddel om de ware aard van de staatsterreur te verbergen.
De herhaaldelijke leugens van de Israëlische regering over het feit dat het een oorlog ter ‘verdediging’ zou zijn waarbij het regime ‘geen andere keuze’ zou hebben, botsen met iedere nuchtere kijk op de krachtsverhoudingen en de volledige context van de systematische militaire en economische agressie en enorme onderdrukking van de bevolking in Gaza.
Deze propaganda wordt ook weerlegd door het relatief beperkte aantal Israëlische slachtoffers in deze oorlog. Er kwamen drie Israëlische burgers om het leven. En ook 53 Israëlische soldaten kwamen zinloos om het leven. Dat is meer dan alle dodelijke slachtoffers in Israël als gevolg van de raketaanvallen door Hamas en andere Palestijnse milities vanop de Gazastrook en dit sinds 2001.
Het Israëlische afweergeschut heeft zowat alle raketaanvallen die burgers konden raken onderschept. Het is geen toeval dat slechts één van de drie burgerslachtoffers in Israël om het leven kwam door een raketinslag en dat het bovendien om een bedoein uit het zuiden van Israël ging. Deze Bedoeïen worden het recht op bescherming ontzegd op basis van een racistisch beleid door de Israëlische overheid. Het dorp van het slachtoffer was niet formeel erkend. De inwoners ervan mogen niet bouwen of een minimale bescherming optrekken. Ze staan niet op de kaart en dus houdt het afweergeschut er geen rekening mee. De andere dodelijke slachtoffers kwamen om het leven door geschut vanop korte afstand. Eén van de slachtoffers was een Thaise migrant die verplicht moest werken in de buurt van de grens.
Het aantal Israëlische soldaten dat om het leven kwam sinds het begin van de grondinvasie op 18 juli ligt hoger dan in gelijk welke vorige militaire campagne op de Gazastrook, waaronder deze tijdens de intifadas. Dit heeft evenwel nog niet geleid tot een aftakeling van de steun voor de oorlog onder de Israëlisch-Joodse bevolking. De angst voor de raketaanvallen en mogelijke aanslagen op burgers via de tunnels van Hamas vanuit de Gazastrook leidt tot een sterk en blind nationaal-chauvinisme onder de bevolking.
De opiniepeilingen hebben vaak erg gekleurde vragen en negeren doorgaans de niet-Joodse bevolking in Israël (toch goed voor een kwart van de bevolking). Hierdoor lijkt het alsof een overweldigende meerderheid van zowat 85% tegen een vredesakkoord is en een verderzetting van de oorlog wil. Dat is meer dan wat voor de grondinvasie het geval was.
Deze reactionaire sfeer is niet alleen gebaseerd op de angst voor aanslagen, een angst waar de regering sterk op inspeelt, maar ook door een zekere wanhoop dat een vredesakkoord niet zal leiden tot meer veiligheid. Na drie weken van oorlog en bloedbad is Hamas nog steeds in staat om raketten tot in Tel Aviv en andere belangrijke bevolkingscentra van Israël af te vuren. Het is echter een waanbeeld om te denken dat een bloedbad op de Gazastrook tot veiligheid voor de Israëlische bevolking kan leiden. Deze illusie zal eens te meer doorprikt worden.
Mislukte vredesonderhandelingen
Hoe is het zo ver gekomen met deze oorlog? Er waren gedurende negen maanden formele onderhandelingen tussen Israël en de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie). Deze onderhandelingen werden in april afgebroken na provocaties door de regering-Netanyahu. De onderhandelingsperiode werd gebruikt om de aanvallen op de Palestijnen op te voeren, daarbij vielen 61 doden in de bezette gebieden, werden honderden Palestijnse huizen verwoest en werden de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem uitgebreid.
De belegering van de Gazastrook werd intensiever. Het vredesakkoord dat Israël na de vorige oorlog in november 2012 ondertekende, werd geschonden. Toen ging de vorige regering onder leiding van Netanyahu er uiteindelijk mee akkoord om de belegering wat te verzachten, onder meer door wat extra ruimte toe te kennen voor het vissen en voor de landbouw. Er werd met scherp geschoten tegen vissers en Palestijnen die tot op enkele honderden meter van de grens kwamen. De leiding van Hamas en Fatah werden ertoe gedwongen om uiteindelijk effectief een coalitieregering van de Palestijnse Autoriteit te vormen, waardoor formeel een einde kwam aan de twee parallelle overheden in de Westelijke Jordaanoever en op de Gazastrook.
De Israëlische leiders begonnen een campagne om Hamas uit de coalitie te krijgen en om te vermijden dat het kon deelnemen aan verkiezingen. De Israëlische regering stond internationaal steeds meer geïsoleerd, ze verloor zelfs enige steun van de bazen in Washington. Op 30 april ging Israël voor het eerst sinds het staakt-het-vuren uit 2012 over tot het vermoorden van een Hamas-activist in Gaza. Het ging om een topman van een militie. Tegelijk was er in april en mei een sterke toename van het aantal projectielen dat vanuit de Gazastrook werd afgevuurd, na een escalatie in maart (onder leiding van de Islamitische Jihad waarvan drie strijders door Israël waren vermoord). Op 11 juni was er een Israëlische poging om een agent van Hamas te vermoorden, waarbij een zevenjarige jongen zwaar gewond raakte en enkele dagen later overleed.
De volgende dag verdwenen drie Israëlische tieners in de Westelijke Jordaanoever. Ze werden nadien vermoord terug gevonden. Ze werden het slachtoffer van een kleine groep terroristen waarvan Netanyahu en co stelden dat ze banden met Hamas hadden. Een woordvoerder van de Israëlische politie verklaarde enkele dagen geleden dat de politie er niet van uitgaat dat de moord op bevel of door een officiële organisatie van Hamas plaatsvond. Dit weerhield Netanyahu er niet van om cynisch van de situatie gebruik te maken. Hij bleef steeds beweren dat Hamas verantwoordelijk was en ‘zal betalen’. Mogelijk hield hij eerdere vaststellingen dat de drie tieners dood waren verborgen van het Israëlische publiek.
Hij gaf bevel tot een militaire aanval op de Westelijke Jordaanoever en dit op een schaal die jarenlang niet meer gezien werd. Er werden verschillende betogers vermoord en honderden Palestijnse activisten werden opgepakt, waaronder leden van het parlement van de Palestijnse Autoriteit. Er werden ook 50 voormalige gevangenen opgepakt die in 2011 vrijkwamen als onderdeel van een akkoord om de vrijlating van de Israëlische soldaat Shalit te bekomen. Toen de lijken van de drie tieners werden gevonden, eisten Netanyahu en zijn omgeving ‘wraak’. Er waren racistische bendes onder leiding van neofascistische elementen die Arabische Palestijnse arbeiders en omstaanders fysiek aanvielen. Een Palestijnse jongere uit Oost-Jeruzalem werd ontvoerd en op wreedaardige wijze vermoord.
Toen de betogingen en rellen van Palestijnen in Oost-Jeruzalem en binnen Israël begonnen, gingen de verschillende milities uit de Gazastrook over tot het opdrijven van hun raketaanvallen. De gewapende vleugel van Hamas, ‘Azzadin Al-Qaasam, werd daar ook bij betrokken. De controle van de regering-Netanyahu op de nieuwe escalatie die het zelf had opgezet, begon verloren te gaan. Deze oorlog in Gaza is vooral een oorlog om het Israëlische regime en haar prestige overeind te houden. Het is een poging om wraak te nemen, tijd te winnen en de schijn te wekken dat iets aan de veiligheidsproblemen van de Israëlische bevolking wordt gedaan.
Groeiende wanhoop
De rechtse veiligheidsstrategie is echter een totale mislukking. Het belegeren van Gaza om Hamas van de macht te verdrijven en een hele reeks militaire offensieven op Gaza hebben er enkel toe geleid dat Hamas en andere milities ook militair sterker staan. Ze ontwikkelen en bezitten meer raketten. Er wordt wanhoop, dood en vernieling aangericht en daarmee wordt ook het gevaar van terroristische vergeldingsacties tegen Israëlische burgers vergroot.
Amira Hass, een van de weinige eerlijke Israëlische journalisten, leefde decennialang in de bezette gebieden en beschreef het crisisbeleid van het Israëlische regime: “Diegenen die het vredesvoorstel met twee staten van Fatah en Jasser Arafat weigerden, kregen nu Haniyeh, Hamas en BDS. Diegenen die van Gaza een strafkamp voor 1,8 miljoen mensen maakten, moeten niet verwonderd zijn dat er tunnels worden gegraven. Diegenen die de belegering en het isolement zaaien, oogsten raketaanvallen. Diegenen die gedurende 47 jaar op willekeurige wijze de Groene Lijn [de afgesproken grenzen bij de vredesonderhandelingen eind jaren 1940] overstaken, grond in beslag namen en burgers treffen met aanvallen, geweervuur en nederzettingen – welk recht hebben zij om te spreken over Palestijnse terreur tegen burgers?” (Haaretz, 21 juli)
Netanyahu moet nu halfslachtig toegeven dat het Israëlische regime niet langer belang heeft bij een poging om Hamas van de macht te verdrijven in Gaza. Ze zijn immers niet zeker welke andere krachten de plaats van Hamas zouden innemen. Er zijn al beperkte krachten die banden hebben met Da’esh (ISIS) op de Gazastrook. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, riep op tot een totale militaire overname van de Gazastrook (terwijl hij in het verleden oproep om de banden volledig los te laten). Het Israëlische Veiligheidskabinet van de regering omschreef de doelstelling van de oorlog als volgt: “Het vestigen van een langere periode van rust en stabiele veiligheid in de Palestijnse gebieden, met Hamas als verantwoordelijke instantie maar militair verzwakt, aan banden gelegd in Gaza en met een economische stabilisering.”
De huidige slachtpartij in Gaza toont aan hoe de situatie in de regio verslechterd is na de spectaculaire volksopstanden van de ‘Arabische Lente’ in 2011. Toen de vorige regering-Netanyahu in 2012 overging tot een oorlog in Gaza, durfde ze niet langer dan een week oorlog voeren. Ze durfde het niet aan om een grondoffensief te starten. Enkele dagen na het begin van die oorlog trokken de ministers van Buitenlandse Zaken van Tunesië en Egypte al naar Gaza. De Israëlische regering was bang dat het vredesakkoord met Egypte op de helling zou staan en er werd ook massaprotest van de Palestijnen gevreesd. Nu krijgt het Israëlische regime de arrogante en criminele steun van de Egyptische president Sisi die de positie van Israël durft te rechtvaardigen. Samen met de internationale steun is er meer ruimte voor barbaarse acties. De huidige oorlog duur langer en is bloediger dan de verschrikkingen in 2008-2009.
Economische en sociale problemen
De oorlog wordt door deze regering ook gebruikt om de aandacht van de sociale crisis en de dieper wordende economische problemen in Israël af te leiden. Op een ogenblik van een ernstige vertraging van de Israëlische economie, gaat de regering midden de oorlog over tot voorstellen van omvangrijke privatiseringen en andere aanvallen.
Het regime gaat echter snel in de richting van een grote crisis na de oorlog. Dit bleek reeds uit de nooit geziene publieke botsingen tussen ministers op een ogenblik van oorlog. De ministers proberen elk voor zich de verantwoordelijkheid voor de enorme crisis van zich af te schuiven. Bovendien is er geen vooruitzicht op de mogelijkheid om een volledige overwinning te claimen. De regering beweert wel dat er zowat 20 tunnels van Hamas verwoest zijn en dit wordt voorgesteld als een strategische overwinning. Maar na nieuwe raketaanvallen die tot in het centrum van Israël doordrongen, moest het regime een hele reeks internationale vluchten afschaffen. Op maandag 28 juli trokken militiestrijders opnieuw via een tunnel over de grens en werden vijf soldaten vermoord. Alle fundamentele problemen blijven gewoon bestaan.
De nieuwe eis van een demilitarisering van Gaza met het afbreken van raketten en tunnels, zal wellicht niet aanvaard worden door Hamas. Het is hypocriet om een eenzijdige ontwapening voor te stellen terwijl Israël alle middelen van militaire agressie tegen de Palestijnse bevolking behoudt. Zelfs indien Hamas formeel met een dergelijk akkoord zou instemmen, is het onwaarschijnlijk dat het op het terrein ook zou uitgevoerd worden.
Hamas heeft totnutoe niet veel toegeven aan de Israëlische eisen. De populariteit van Hamas zat voor de oorlog in een dipje, maar nu kan het zich opwerpen als de belangrijkste ‘verdedigingskracht’. De pogingen van Hamas-leider Khaled Mash’al om zich als nationale leider op te werpen, waarbij religieuze en sectaire verdeeldheid wordt overstegen, doet wat denken aan de retoriek van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah tijdens de oorlog tussen Israël en Libanon in 2006. De Israëlische regering wordt nu geconfronteerd met een situatie waarbij de openlijke steun van Sisi maakt dat Egypte voor Hamas geen betrouwbare factor is voor onderhandelingen. De Israëlische leiders dringen aan op een overeenkomst op basis van het “Egyptische voorstel” (mogelijk met Saoedische betrokkenheid) dat werd uitgewerkt zonder de goedkeuring van Hamas. Israël wil immers vermijden dat er een akkoord is waarin Turkije en Quatar betrokken zijn, die landen geven immers steun aan de positie van Hamas.
De centrale eisen van Hamas en de Islamitische Jihad gaan in tegen de belegering door Israël en Egypte en tegen de Israëlische agressie. De regering-Netanyahu kan daar niet mee instemmen omdat het een serieuze slag voor haar prestige zou zijn. Het zou de regering laten overkomen als de verliezer van de politieke onderhandelingen, ondanks het militaire overwicht. Het feit dat de huidige regering de oproepen van Obama en de VN Veiligheidsraad voor een onmiddellijk staakt-het-vuren zomaar naast zich neer legt, bevestigt overigens dat het Israëlische regime wellicht nog meer geïsoleerd zal raken.
Anti-oorlogsprotest
De publieke kritiek en de protestacties op internationaal vlak zullen na deze oorlog enkel luider klinken. Dat blijkt uit de indrukwekkende solidariteitsprotesten voor Gaza doorheen de wereld. Het is overigens opmerkelijk dat de Israëlische regering en haar internationale partners bezorgd zijn over de mogelijkheid van een scherpe radicalisering van de Palestijnse gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en binnen Israël zelf.
Na het bloedbad in de wijk Shajaiya in Gaza waarbij meer dan honderd doden vielen, was er een proteststaking van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en van de Arabisch-Palestijnse bevolking in Israël. Zonder een bredere vakbondssteun – de Israëlische vakbondsfederatie Histadrut neemt een schandalig standpunt van steun aan de oorlog in (zie: http://www.histadrut.org.il/index.php?page_id=3223) – was dit niet zozeer een staking van arbeiders maar eerder een actie van duizenden kleine bedrijfjes. Ook een aantal filialen van Israëlische banken sloten de deuren omdat het management bang was om tegen de stakingsoproep in te gaan.
Op donderdag 24 juli betoogden tienduizenden mensen op de Westelijke Jordaanoever. Dat is een begin van indicatie van de echte kracht die het reactionaire en waanzinnige bloedvergieten kan stoppen, het is mogelijk het begin van de weg van massastrijd. Deze weg werd de afgelopen jaren bewust vermeden door zowel Fatah als Hamas. Er is nog geen massale volksopstand, maar er waren wel protestacties doorheen de volledige Westelijke Jordaanoever. De grootste betoging was een protestmars van het vluchtelingenkamp Al-Am’ari in de buurt van Ramallah naar het checkpoint van Qalandiya. Op die betoging waren er 20.000 aanwezigen. Dit is niet alleen de grootste Palestijnse betoging tegen de oorlog in Gaza, maar ook een van de grootste betogingen op de Westelijke Jordaanoever sinds jaren.
De betogers betuigden hun solidariteit met de inwoners van Gaza en gingen heldhaftig met hun actie door ondanks de zware militaire repressie. Er werd een barricade van brandende banden opgericht om militaire aanvallen af te houden, er werd vuurwerk afgeschoten en sommige jongeren gooiden met stenen en Molotov-cocktails bij confrontaties met het leger. In Betlehem werden voertuigen en afvalcontainers gebruikt om barricades te vormen. Er waren duizenden betogers in Nabloes. En er was ook een militante betoging voor de koloniale nederzetting van Bet-El in de buurt van Ramallah.
Het Israëlische leger vermoordde negen betogers en een kolonist doodde een andere. Op die manier werd geprobeerd om de beweging de kop in te drukken. Dit toont het belang en de noodzaak om de strijd te versterken door democratische comités te organiseren om te mobiliseren, coördineren en het protest te beschermen, waaronder ook op gewapende wijze maar wel met democratische controle.
In Israël waren er betogingen van duizenden Palestijnen in Nazareth, Kfar Kana en Umm Al-Fahem, ondanks de arrestatie van honderden Palestijnse burgers in Israël en inwoners van Oost-Jeruzalem tijdens de maand juli. Er was ook een anti-oorlogsbetoging van 6.000 mensen, voornamelijk Joden, in het centrum van Tel Aviv op zaterdag 26 juli. Het was de grootste anti-oorlogsbetoging die we tot nu toe in Israël zelf zagen. Duizenden mensen kwamen naar de betoging ondanks het feit dat vorige anti-oorlogsacties bijzonder klein waren en gepaard gingen met fysieke aanvallen door extreemrechts (ook leden van de Socialistische Strijdbeweging werden het slachtoffer van dergelijk geweld). De betoging werd niet gesteund door een van de gevestigde partijen. Ook Meretz, een ‘links-liberale’ nationalistische partij die eerst de oorlog steunde maar nu voor een staakt-het-vuren oproept, nam niet deel. De politie kondigde een uur voor de betoging via radio en televisie aan dat het protest afgelast was, waarna het toch opnieuw toelating gaf.
Op het einde van deze betoging was er opnieuw fysiek geweld. Op dezelfde dag werden twee Palestijnen in Jeruzalem hard aangepakt door extreemrechts, ze werden bijna gelyncht. Maar de duizenden betogers tegen de oorlog kunnen zelfvertrouwen geven aan de duizenden anderen die nu nog niet durfden te betogen maar wel tegen de oorlog gekant zijn. De ontwikkeling van deze protestacties vormt alleszins een keerpunt.
Hoe een Palestijnse staat bekomen?
De Socialistische Strijdbeweging, de afdeling van het CWI in Israël/Palestina, staat in volledige solidariteit met de Palestijnse bevolking tegen de brutale en barbaarse agressie door Israël. We zijn ook solidair met de gewone Israëli die onder deze oorlog lijden. Onder de oppervlakte van de huidige chauvinistische stemming is het duidelijk dat een meerderheid van de Israëlische werkende bevolking een fundamentele oplossing wil. Netanyahu maakt steeds meer duidelijk dat hij geen enkele vorm van onafhankelijk Palestina naast Israël zal dulden. De delen van de Israëlische heersende klasse die hij vertegenwoordigt, hebben geen belang bij het idee van een leefbare onafhankelijke Palestijnse staat. Ze vrezen dat dit geen bijdrage zou zijn aan het stabiliseren van het nationale conflict en de situatie in de regio, maar dat het integendeel zou gecontroleerd worden door politieke krachten die vanuit hun standpunt niet betrouwbaar zijn en zich militair zouden versterken met de mogelijkheid dat meer grondgebied en grondstoffen opgeëist worden. Dat zou kunnen leiden tot een radicalisering en destabilisering in de regio, waaronder ook onder de Palestijnse gemeenschappen in Israël en in de diaspora.
Netanyahu verklaarde recent: “Er kan onder geen enkel akkoord een situatie zijn waarbij we de veiligheidscontrole op het gebied ten westen van de Jordaan uit handen geven.” Dit gebrek aan zelfs maar de meest beperkte politieke wil om een vorm van onafhankelijkheid toe te kennen, zal het bloedige conflict enkel versterken. De Israëlische Joodse arbeiders zullen uiteindelijk vaststellen dat ze geen veiligheid, vrede en sociale rechtvaardigheid zullen kennen als ze de kant van hun eigen uitbuiters en onderdrukkers kiezen.
Het is aan de socialistische krachten om consistent te blijven uitleggen dat de Israëlische arbeiders niet alleen voor hun onmiddellijke economische belangen moeten opkomen, maar ook principiële steun moeten geven aan de rechten van de Palestijnen als cruciale stap in de richting van vrede op basis van het stopzetten van de belegering, bezetting, nederzettingen en alle vormen van onderdrukking van de Palestijnen; het stopzetten van alle nationale privileges en discriminatie van gelijk welke groep, en het toekennen van een gelijk recht van zelfbeschikking. Dit betekent het vestigen van een echt onafhankelijk, gelijkwaardig, democratisch en socialistisch Palestina naast een socialistisch en democratisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en gelijke rechten voor minderheden, als onderdeel van de strijd voor een socialistische lente in het Midden-Oosten.
-
Leestip: over de oorsprong van het zionisme en de historische ontwikkeling van het jodendom
Tegen de achtergrond van de Israëlische staatsterreur die dood en verwoestingen aanricht op de Gazastrook, ontstaat opnieuw heel wat discussie over het karakter van dat reactionaire Israëlische regime en over het zionisme.Abram Leon was een Belgische marxist van joodse afkomst die had gebroken met de zionistische kringen in ons land. Hij was actief in het verzet tegen de nazibezetting en probeerde zijn kritiek op het zionisme op een marxistische wijze te formuleren. Het resultaat was een sterk uitgewerkt boek dat uitlegt hoe het jodendom de geschiedenis kon overleven en van waar het zionisme kwam.
Het boek ‘Hoe het jodendom de geschiedenis kon overleven’ kwam pas na de oorlog in het Frans uit. Abram Leon was toen zelf reeds overleden in Auschwitz. Pas in 2012 kwam het boek voor het eerst in het Nederlands uit. Met Marxisme.be brachten wij dit boek uit. Het is nog steeds te koop voor 12 euro (verzendingskosten in België inbegrepen) en het staat volledig online, ook als e-pub.
Verwijzing naar de online versie
Bestel dit boek via onze webshop
-
Wereldwijde woede tegen bombardementen op Gaza
Massale actie nodig om bloedbad en blokkade te stoppen!
Artikel door Judy Beishon uit ‘The Socialist’, weekblad van de Socialist Party.
De 1,8 miljoen mensen die gevangen zitten op de Gazastrook worden zowel vanuit de lucht, vanop zee als vanop het land gebombardeerd. Deze brutale aanvallen op een dicht bevolkt kustgebied zorgen eens te meer voor een schok en afgrijzen onder de bevolking van de volledige wereld.
Tegen 14 juli hadden de Israëlische troepen 1.474 aanvallen op doelwitten in Gaza uitgevoerd, waarbij op een week tijd 1.500 ton explosieven op het gebied werd gegooid. De schade is verschrikkelijk, de dodentol onder de bevolking van Gaza is opgelopen tot meer dan 180. Volgens de VN gaat het in 75% van de gevallen om gewone burgers en er kwamen minstens 32 kinderen om het leven. Meer dan 1.100 mensen raakten gewond en duizenden anderen worden eens te meer getraumatiseerd. Volledige families die na zonsondergang hun Ramadan-maaltijden samen nuttigen, kwamen onder de bommen terecht. Heel wat mensen verloren hun huis. Bij een aanval kwamen 17 mensen van eenzelfde familie om het leven. Zelfs een verzorgingshuis voor mensen met een ernstige beperking werd gebombardeerd.
De Israëlische regering verklaart dat de bommen op Gaza ‘defensief’ zijn. Niet alleen is de balans van de militaire krachten bijzonder onevenwichtig, maar de huidige Israëlische regering en zijn voorgangers hebben ook jarenlang de Palestijnse Autoriteit (PA) onderworpen aan brutale repressie en bezetting. Zelfs op ogenblikken dat er over ‘vrede’ werd gesproken, zijn de aanvallen van het Israëlische leger op het Palestijnse gebied gewoon doorgegaan. Dit ging samen met een uitbreiding van de Joodse nederzettingen in Oost Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever.
Op dinsdag 15 juli waren er onderhandelingen over een vredesakkoord, maar dit mondde op niets uit. Mogelijk volgen er in de komende dagen nieuwe onderhandelingen, maar als er geen vredesakkoord is zullen het bloedbad en de vernielingen enkel erger worden met mogelijk ook een grondaanval.
Alleszins is het duidelijk dat er in dit nationale conflict niets zal opgelost worden door de verschrikkelijke cycli van bloedvergieten. Dat geweld zal doorgaan zolang de kapitalistische elite en politici van beide kanten van de nationale tegenstelling aan de macht blijven. De werkenden en armen in de Palestijnse gebieden en de arbeidersklasse in Israël kunnen een alternatief scenario naar voor beginnen schuiven als ze hun eigen politieke organisaties opbouwen die de belangen van de gewone bevolking verdedigen: tegen bezetting, nationale onderdrukking, terreur, oorlog en armoede.
De berekeningen van de Israëlische ministers
Toen een regeringscomité op 15 juli over een vredesakkoord debatteerde, spraken de rechtse ministers Naftali Bennett en Avigdor Lieberman er zich sterk tegen uit. Zij willen een escalatie met een grondoffensief waarbij nog meer vernielingen worden aangericht.
Premier Netanyahu behoort tot de meerderheid van de ministers die daar niet warm voor lopen. Ze vrezen immers de onvermijdelijke dodentol onder het Israëlische leger en ze weten dat dit niet zal leiden tot het einde van de raketaanvallen uit Gaza, zelfs niet tijdelijk. Er waren nog een aantal andere elementen die in de berekening werden opgenomen, onder meer de moeilijkheden om de troepen terug te trekken eens de grondinvasie is begonnen en een zekere bezorgdheid over de gevolgen van massale vernietigingen. De Israëlische heersende klasse is bang dat het de directe verantwoordelijkheid over het welzijn van de 1,8 miljoen inwoners van Gaza moet opnemen.
Bovendien zijn er de regionale onrust en burgeroorlogen die samen met de internationale druk de roep naar een afbouw van het conflict kracht bij zetten. Netanyahu ontkent dat dit een rol speelt, maar het zijn factoren die onvermijdelijk meespelen. Een groter aantal Palestijnse doden zal de druk bovendien verder doen toenemen.
Een escalatie kan de enorme vijandigheid van de Palestijnen tegenover het Israëlische regime enkel nog verder versterken. Het vergroot ook de woede en het ongenoegen onder de Arabische bevolking in Israël zelf, in heel wat gebieden waren er de voorbije weken protestacties tegen de moord op een Palestijnse jongere door extreemrechtse Joodse nationalisten. Die moord kwam er na de tragische moord op drie Israëlische tieners in de buurt van Hebron, waarop het Israëlische leger antwoordde met een collectieve afstraffing van de Palestijnse gebieden.
Raketaanvallen
In de week na 7 juli gingen heel wat waarschuwingssirenes af in tal van Israëlische steden en dorpen, waaronder ook Tel Aviv. De raketten die vanuit de Gazastrook werden afgevuurd raakten nog nooit zo ver in Israël, ze gingen tot 170 kilometer ver. Het Israëlische afweergeschut heeft het grootste deel van de raketten onderschept, anderen kwamen in niet bewoonde gebieden terecht.
De raketaanvallen vanop Gaza werden de afgelopen weken intensiever. Dat is een uitdrukking van de wanhoop van de Palestijnen op de Gazastrook, maar het vormt geen bedreiging voor het Israëlische regime dat over veel krachtiger militair materieel beschikt. De raketten en andere aanvallen op Israëlische burgers worden overigens uitgevoerd door groepen die niet onder de democratische controle van de bevolking staan. Ze zijn bovendien contraproductief omdat het telkens wordt aangegrepen voor meer repressie door het Israëlische leger. Het willekeurige karakter van de aanvallen leidt tot vrees onder de Israëlische gemeenschap, waardoor de Israëlische arbeiders in het kamp van hun rechtse regering worden geduwd. De aanvallen helpen niet om de steun in Israël voor de bombardementen op Gaza te ondermijnen. Deze steun zou wellicht afnemen als het tot een grondinvasie komt, niet in het minst omdat Israëlische doden dan onvermijdelijk zijn.
Hamas probeerde tot voor kort om het vredesakkoord na de oorlog van 2012 in Gaza na te komen. Maar met de recente gebeurtenissen denken de leiders van Hamas dat het tegen hun belangen ingaat om de milities te stoppen. Hamas wordt met groeiende problemen geconfronteerd nu het haar hoofdkwartier in Syrische ballingschap is verloren en bovendien niet meer kan rekenen op de steun die het kreeg van het regime van de Moslimbroeders in Egypte toen die tot vorig jaar kortstondig aan de macht waren. Samen met de Isrsaëlische blokkade van Gaza, de sluiting van de Egyptische smokkelroutes en de moorden op Hamasleiders, heeft dit geleid tot een verzwakking van Hamas. Deze verzwakking heeft bijgedragen aan het recente ‘eenheidsakkoord’ met de Fatah-leiders van de Westelijke Jordaanoever.
Anderzijds is het mogelijk dat Hamas versterkt uit de oorlog komt, zeker inzake steun onder de Palestijnse massa’s. Hamas neemt immers een hardere positie dan Fatah in tegenover de bombardementen en tegen de Westerse machten die het geweld rechtvaardigen. Maar noch de rechtse islamistische leiders van Hamas, noch de seculiere leiders van Fatah die beiden pro-kapitalistische zijn, zullen de belangen van de Palestijnse massa’s echt vooruithelpen.
De Palestijnse president Mahmood Abbas kijkt naar de Westerse machten om tussen te komen. Hij vroeg eens te meer aan de VN om de Israëlische acties te veroordelen, terwijl Westerse leiders als Obama, Hollande en Cameron – toch geen onbelangrijke spelers in de VN – uitdrukkelijk hun solidariteit met de Israëlische regering hebben betuigd. De VS geeft jaarlijks 3,15 miljard dollar aan Israël, een staat die een belangrijk steunpunt voor het Westerse imperialisme is in een regio die er enkel nog instabieler op geworden is. Zowat drie kwart van die middelen worden gebruikt om militair materieel uit de VS aan te kopen.
Massale acties nodig
De Palestijnen kunnen niet op hun huidige leiders rekenen en al evenmin op de hypocriete imperialistische machten. De reactionaire Arabische regimes zijn in woorden medestanders van de Palestijnen, maar ze hebben er geen belang bij om meer te doen. Als het van de kapitalistische politici langs beide kanten afhangt, zullen de cycli van bloedvergieten gewoon doorgaan net zoals de huidige operatie “Protective Edge” volgt op de vorige operaties in 2012 en 2008/09.
Steeds opnieuw hebben ‘vredesonderhandelingen’ gefaald. Dat is in essentie zo omdat het niet in het belang van de Israëlische heersende klasse is om een leefbare onafhankelijke Palestijnse staat naast Israël te kennen, waarbij deze staat aanspraken maakt op Israëlisch grondgebied, een onvoorspelbare politieke leiding kent en een zekere concurrentie kan vormen inzake toegang tot natuurlijke grondstoffen, handel en investeringen. De enige manier om een echte Palestijnse staat te realiseren, alsook vrede en veiligheid, is niet door akkoorden aan de top te sluiten, maar door massale actie van onderuit.
De Palestijnen kunnen enkel rekenen op hun eigen democratische organisaties van onderuit om de verdediging tegen de repressie te organiseren – met het recht om dit gewapend te doen – en massale acties om hun belangen te verdedigen. Begin 2008 doorbrak een massaal offensief van de bevolking van Gaza de Israëlische belegering waardoor de grensovergang van Rafah elf dagen open ging en er toegang tot Egypte was. Massale actie is mogelijk tegen heel wat doelwitten, waaronder landbezettingen of de apartheidsmuur.
Het Washington Institute for Near East Policy maakte op 13 juli de resultaten van een peiling bekend waaruit bleek dat een grote meerderheid van de Palestijnen “volksverzet” zoals betogingen en stakingen verkiest boven geweld om haar doelstellingen te bekomen. De peiling wees ook op een groeiende steun voor een oplossing met “één staat” in plaats van twee staten. Dit bedreigt de Israëlische heersende klasse die er niet mee kan instemmen dat de Israëlische Joden een minderheid zouden worden in de staat die werd opgezet vanuit het idee dat het een veilige plaats voor de Joden na de Holocaust zou worden.
Dezelfde heersende klasse kan echter geen oplossingen aanreiken om het nationale conflict op te lossen. Ze kan enkel meer geweld en vernielingen aanbieden, terwijl dit niets zal oplossen. Net zoals de Palestijnen moeten bouwen aan eigen arbeidersorganisaties, moeten ook de Israëlische werkenden en hun gezinnen dat doen. Ook de Israëlische arbeiders gaan gebukt onder de constante onveiligheid en ze krijgen af te rekenen met aanvallen van de werkgevers en de regering op hun lonen, arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid,…
De Socialistische Strijdbeweging, de afdeling van het CWI in Israël/Palestina, is actief betrokken in arbeidersstrijd in Israël en in de Palestijnse gebieden. We nemen ook deel aan de gezamenlijke betogingen van Arabieren en Joden tegen de bezetting en de oorlog. We komen op voor socialistische ideeën en de opbouw van nieuwe massale arbeiderspartijen en –organisaties waarmee we de kapitalisten van de kaart kunnen vegen. Een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël als onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten zou voor eens en voor altijd een einde maken aan het bloedvergieten.
- Stop het bloedbad! Stop de aanvallen op Gaza! Neen aan deze oorlog van de Israëlische regering van de grote bedrijven en de nederzettingen.
- Stop de blokkade van Gaza. Voor een onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden. Het nationale conflict zal niet op militaire basis opgelost worden.
- Voor een massastrijd van de Palestijnen onder hun eigen democratische controle die opkomt voor echte nationale bevrijding.
- Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Palestina en Israël.
- Voor een onafhankelijk democratisch socialistisch Palestina naast een democratisch socialistisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en een garantie op democratische rechten voor alle minderheden als onderdeel van een strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
-
Foto’s van anti-oorlogsprotest in Haifa
Ook in Haifa werd betoogd tegen de bommen op Gaza en de Israëlische staatsterreur. Joden en Arabieren betoogden samen tegen het geweld. De linkse socialisten van Maavak Sozialisti droegen spandoeken mee met de slogan: “Stop de oorlog. Veiligheid en vrede wordt niet bereikt door bezetting, belegering en bloedvergieten”. Hieronder enkele foto’s van de betoging in Haifa afgelopen zaterdag.
-
Stop de bommen op Gaza – stop de Israëlische staatsterreur!
Meer dan 100 doden in Gaza op een week tijd, waaronder 20 kinderen
De Israëlische regering van Netanyahu voert een verschrikkelijke slachtpartij uit met honderden luchtaanvallen op de dicht bevolkte Gazastrook. Op een week tijd vielen daarbij meer dan 100 doden, waaronder 20 kinderen. Er vielen ook 400 gewonden. Een luchtaanval raakte een groep voetbalfans die naar de Wereldbeker keken, er vielen negen doden.
Netanyahu stelt dat deze brutaliteit nodig is om de toename van raketaanvallen door Palestijnse milities op Israëlische steden te stoppen. De Palestijnen staan op militair vlak echter machteloos tegenover de enorme troepenmacht van Israël. De raketten van de milities, eerder projectielen, vormen geen bedreiging voor het Israëlische regime en het willekeurige karakter ervan is contraproductief.
De barbarij van de Israëlische bombardementen is groot, zeker als in rekenschap wordt genomen dat er tot nu toe geen Israëlische doden of ernstige gewonden zijn gevallen als gevolg van die raketaanvallen.
Het verschrikkelijke militaire offensief zal niets oplossen. Netanyahu verwierp de voorwaarden voor een wapenstilstand die de Hamasleiders van Gaza hadden opgesteld: het stopzetten van het offensief en de blokkade, vrijlating van de gevangenen die bij een gevangenenruil waren vrijgelaten maar vervolgens terug opgepakt en het stopzetten van de sabotage van de nieuwe Palestijnse eenheidsregering. De Israëlische regering ging hier niet op in maar bereidt een nog grotere slachtpartij voor in de vorm van een invasie op het land. Dat zou het bloedbad enkel drastischer maken, vooral voor de Palestijnen.
De volledige strategie van de rechtse coalitie van Netanyahu is er een van repressieve bezetting en het opzetten van meer ‘feitelijkheden’ door het programma van Joodse nederzettingen uit te breiden. Palestijnen in de bezette gebieden krijgen te maken met harde repressie en regelmatige militaire operaties. Daarnaast is er een enorme werkloosheid, armoede en is de bevolking geblokkeerd, afgescheiden van familie en vrienden en wordt constant grond in beslag genomen.
Op deze basis zal het nationale conflict niet beëindigd worden. De Palestijnen hebben geen andere keuze dan de strijd voor nationale bevrijding en degelijke levensstandaarden verder te zetten.
Het huidige bloedbad ontstond nadat bekend raakte dat drie Israëlische tieners ontvoerd waren en nadien vermoord terug werden gevonden. Het Israëlische leger heeft hierop een collectieve afstraffing van de Palestijnen georganiseerd. Er waren ook enkele nationalistische extreemrechtse betogingen en aanvallen in Israël waarbij onder meer een jonge Palestijn in Oost-Jeruzalem werd vermoord. Als reactie daarop ontstonden er grote protestacties en rellen onder Palestijnen in delen van Israël.
Maar er waren ook enkele gezamenlijke anti-oorlogsacties van Joden en Arabieren in Tel Aviv, Jeruzalem en Haifa, acties waarin ook de Socialistische Strijdbeweging betrokken was (zie onderaan).
We moeten het verzet tegen deze oorlog wereldwijd opvoeren en ook in Israël ingaan tegen de propaganda en het nationalistische opbod van de Israëlische leiders. Dit bloedbad is immers niet in het belang van de gewone Israëlische bevolking. Een meerderheid van de bevolking in Israël is voorstander van een onafhankelijke Palestijnse staat en een ontmanteling van de nederzettingen. Maar de regering van Netanyahu gebruikt de moord op drie Israëlische tieners en de raketaanvallen om de angst onder de bevolking te versterken en om een meedogenloze repressie te organiseren. Dit zal geen vrede of veiligheid brengen voor de bevolking.
De pro-kapitalistische politieke leiders langs beide kanten van de nationale verdeeldheid hebben geen programma dat een einde kan maken aan de opeenvolgende bloedvergieten. De Palestijnse massa’s moeten hun eigen organisaties van onderuit opbouwen zodat ze een democratisch georganiseerde verdediging kunnen organiseren en offensieve initiatieven op basis van massastrijd kunnen opzetten, onder meer tegen de blokkades en inbeslagnames van grond.
In Israël was er in 2011 een nooit geziene sociale beweging waarbij honderdduizenden op straat kwamen. Er is nood aan een nieuwe arbeiderspartij om de hoop van die beweging inzake degelijke huisvesting, diensten, lonen,… naar voor te brengen.
Door de opbouw van nieuwe massale arbeiderspartijen en bewegingen in de regio is het mogelijk om tegen de agenda van de kapitalistische partijen in te gaan en er een einde aan te stellen zodat socialistische ideeën op de voorgrond treden. Het is op deze manier dat we tot een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël kunnen komen als onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten waarin de basis ligt voor een toekomst zonder oorlog, terreur en armoede.
- Stop het bloedbad! Stop de aanvallen op Gaza! Neen aan deze oorlog van de Israëlische regering van de grote bedrijven en de nederzettingen.
- Stop de blokkade van Gaza. Voor een onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden. Het nationale conflict zal niet op militaire basis opgelost worden.
- Voor een massastrijd van de Palestijnen onder hun eigen democratische controle die opkomt voor echte nationale bevrijding.
- Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Palestina en Israël.
- Voor een onafhankelijk democratisch socialistisch Palestina naast een democratisch socialistisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en een garantie op democratische rechten voor alle minderheden als onderdeel van een strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
[divider]
Verenigd verzet tegen racistisch geweld
Op 5 juli kwamen honderden Joden en Arabieren samen op straat in Haifa in een betoging tegen een eerdere extreemrechtse betoging die leidde tot racistisch geweld op Arabieren. Onder de sprekers op de tegenbetoging Shay Galy van de Socialistische Strijdbeweging die uithaalde naar het gefaalde zogenaamde vredesproces van de regering die “in minder dan negen maanden toelating gaf voor 13.000 nieuwe huizen in de nederzettingen, meer dan 500 [Palestijnse] huizen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem vernietigde, 61 Palestijnen vermoordde en 1.000 gewonden maakte.” Hij eiste: “Stop de militaire aanvallen in Gaza en stop de onderdrukking van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. We willen echte en gelijke veiligheid voor Palestijnen en Israëli.”
-
Schokkende reportage van Panorama: “Kinderen als doelwit”
Panorama bracht gisteren een schokkende reportage over hoe kinderen als doelwit worden gezien in de oorlog van het Israëlische regime tegen de Palestijnse bevolking. De reportage brengt een opvallend beeld van de oorlogsmisdaden en de aanhoudende pesterijen, discriminatie en geweld.Reportage op de website van Panorama
