Tag: inschrijvingsgeld

  • De verdedigers van een verhoging van het inschrijvingsgeld van antwoord gediend

    1/ Moeten de studenten een bijkomende inspanning leveren?

    door Mathias (Antwerpen)

    Econoom Paul De Grauwe: “Hoger inschrijvingsgeld? Niet zo onredelijk. De bijdrage van de gemiddelde student aan de totale kost van zijn studie is 5 procent, terwijl de belastingbetalers de overige 95 procent ophoesten.” Dacht de professor echt dat inschrijvingsgeld de enige studiekost was?

    De plannen van de nieuwe Vlaamse regering om op vijf jaar tijd 819 miljoen te besparen in het onderwijs, heeft heel wat stof doen opwaaien op de opiniepagina’s van de kranten. Het meest controversiële is de aankondiging dat het inschrijvingsgeld van het hoger onderwijs 600 tot 900 euro zou worden opgetrokken. In zijn column in De Morgen stelt Paul De Grauwe dat het niet onredelijk is om die bijkomende inspanning van studenten te vragen.

    Zijn redenering gaat als volgt. Het huidige inschrijvingsgeld voor één jaar hoger onderwijs bedraagt ongeveer 600 euro terwijl een gemiddelde student de overheid jaarlijks 12.000 euro kost. Dat betekent dat er sprake is van 5% privékosten en 95% collectieve kosten. Maar de verhouding van de baten ligt anders. Voor De Grauwe moeten we nagaan in hoeverre de maatschappij kan genieten van de aanwezigheid van de kennis die de student verwerft en in welke mate de student er zelf voordeel uit haalt. De Grauwe stelt dat die verdeling ongeveer op 50%-50% zou liggen en er dus een scheef getrokken situatie heerst.

    Een verhoging van de inschrijvingsgelden is voor hem bijgevolg niet onrechtvaardig. Trekken we zijn redenering verder logisch door, dan kunnen we zelfs stellen dat de huidige verhoging niet ver genoeg gaat. Een verhoging van 300 euro zal immers de verhouding tussen privé en collectieve baten niet fundamenteel doen veranderen. Voor De Grauwe hoeft die verhouding niet per se te veranderen door een verhoging van het inschrijvingsgeld, het zou ook kunnen door de personenbelasting voor hoger opgeleiden op te trekken. Zo blijft het inschrijvingsgeld betaalbaar, ook voor arme studenten.

    Wie de cijfers ziet, zou kunnen denken dat meneer De Grauwe een punt heeft. Hij vergeet echter aan de kostenzijde van de student een heleboel uitgavenposten mee te rekenen, studeren is immers meer dan enkel het inschrijvingsgeld betalen. Er zijn de prijzige studieboeken, de noodzaak aan vervoer, een onmisbare laptop, eventueel een kot, … en ga zo maar door. Een jaartje studeren wordt zo al snel een dure bedoening. Cebud, het Centrum voor Budgetadvies en -onderzoek, becijferde dat een pendelstudent gemiddeld 7.752 euro per jaar kost. Bij een kotstudent loopt dat bedrag zelfs op tot 11.925 euro.

    Deze cijfers werpen meteen een andere blik op de situatie. De verhouding tussen de privé en collectieve baten ligt niet meer op 5% tegen 95% maar eerder rond de 45% – 55%. Dichtbij de fifty-fifty-verhouding die volgens De Grauwe in de praktijk aanwezig is. Volgens zijn model kunnen we dus concluderen dat de verhoging van de inschrijvingsgelden de situatie er niet rechtvaardiger op zou maken.

    Los van de cijfers loopt er nog een andere redenering als een rode draad door het hele debat over de verhoging van de inschrijvingsgelden en niet alleen bij De Grauwe: dat studeren een soort van luxe zou zijn. Wie vandaag afstudeert uit het ASO (en ook bepaalde richtingen uit het TSO) zal dat nochtans anders ervaren. Waar vroeger dergelijk diploma volstond om aan de slag te kunnen in een bedrijf, is vandaag in veel gevallen een bachelor diploma een minimum vereiste. Het verklaart direct waarom het aantal studenten de afgelopen jaren explosief is toegenomen.

    Er valt veel voor te zeggen dat het onrechtvaardig is dat zwakkere inkomens moeten bijdragen tot een hoger onderwijs dat nog altijd meer de midden en hogere inkomens ten goede komt. Maar wie denkt de rijkdom op een rechtvaardige manier te herverdelen door hogere inschrijvingsgelden aan te rekenen, jaagt een illusie achterna.

    Het zou beter zijn om het geld te gaan zoeken waar het echt zit: bij de grote bedrijven en de 1% rijksten die zomaar eventjes 17% van het vermogen in België bezit. Multinationals betalen door middel van een heleboel gunstmaatregelen amper belastingen op hun winst. Daar verandering in brengen zal een echte impact hebben een rechtvaardige verdeling van de rijkdom integenstelling tot de verhoging van de inschrijvingsgelden.

    2/ Studenten moeten maar een lening aangaan…

    André Oosterlinck: “Stel dat je vijf jaar studeert, dan komt dat neer op zowat 25.000 euro. Dat is doenbaar om in tien jaar af te lossen.” De werkloosheidscijfers van hoog geschoolden, de lonen van interimarbeid of de huizenprijzen zullen we dus gemakshalve maar even negeren?

    De voormalige Leuvense rector André Oosterlinck, nu voorzitter van de Associatie KULeuven, stelt voor om studieleningen in het leven te roepen.

    “Voor wie de studiekosten – waar het inschrijvingsgeld maar een klein deel van uit maakt – een te zware dobber zijn, kunnen we een studielening in het leven roepen. Die moet dan tegen een kleine rente aangeboden worden. De banken zullen daarin meestappen want het is klantenbinding. Ze zijn trouwens gered door de overheid, nu mogen ze iets terugdoen.” De rente zou hij mee afhankelijk willen maken van het resultaat op de ‘oriënteringsproef’ bij de aanvang van de hogere studies. Oosterlinck voegde er nog aan toe dat 25.000 euro schulden op tien jaar afbetalen “doenbaar” is.

    Waar het systeem van studieleningen bestaat, loopt het al gauw uit de hand. In de VS zijn studieleningen goed voor een bedrag van 1 biljoen dollar. Wie er afstudeert heeft gemiddeld 26.000 dollar studieschulden. Dit bedrag nam op zeven jaar met 40% toe. In Nederland was er op tien jaar een verdubbeling van het geleende bedrag en had een afgestudeerde in 2012 gemiddeld een studieschuld van 15.000 euro. Vanaf 2015 worden ook de studiebeurzen vervangen door een lening. Een groeiend aantal jongeren kan de schulden niet terugbetalen, vorig jaar waren er 594.901 Nederlanders bezig met het aflossen van hun studieschuld.

    Probeer met een zware studieschuld maar eens een lening voor een huis of auto aan te gaan. En dat is in het geval de afgestudeerde ook effectief werk vindt. De enigen die voordeel uit deze regeling halen, zijn de banken die toegang krijgen tot de nieuwe lucratieve markt van de studieschulden.

    3/ Hoger inschrijvingsgeld als herverdelende maatregel?

    Miet Smet (CD&V) ziet geen probleem in een verhoging van het inschrijvingsgeld:
    “Men betaalt bijna even veel om naar Rock Werchter of Tomorrowland te gaan als om naar de universiteit te gaan.”

    Johan Van Gompel, een Senior Economist bij KBC Groep, schreef op 31 juli: “Het huidige lage bedrag werkt averechts herverdelend. Een belangrijk deel van de gezinnen kan een vermeerdering van het studiegeld tot op zekere hoogte aan, omdat de doorsnee student nog altijd uit de meest welstellende helft van de bevolking komt. De modale belastingbetaler betaalt dus mee de studie van welstellende studenten.”

    De toegang tot hoger onderwijs is nu niet democratisch en dus kunnen we het gerust nog minder democratisch maken. Dat lijkt het argument te zijn. Moest de econoom van KBC overigens een echte herverdeling willen, dan zijn er efficiëntere middelen dan de rijken meer te laten betalen door het inschrijvingsgeld voor de opleiding van hun kinderen te verhogen. Wat dacht je van de aanpak van fiscale fraude, het stopzetten van legale belastingontduiking door superrijken en grote bedrijven, progressieve belastingen, …

    [divider]

    Onze mening: meer publieke middelen voor onderwijs afdwingen!

    Er is al heel wat bespaard op onderwijs. In 1980 ging in België ongeveer 7% van het Bruto Binnenlands Product naar onderwijs. Na de communautarisering daalde in beide landsdelen de (relatieve) uitgaven voor onderwijs. Er werd flink gesnoeid, voornamelijk door het werken met enveloppefinanciering die door onderindexering geleidelijk erodeert. Sinds eind jaren ’90 zijn we zowel in Vlaanderen als in Franstalig België aan het schommelen rond de 4,5% van het BBP voor onderwijs.

    Tussen 1995 en 2010 gingen we in Vlaanderen alleen van 146.344 studenten in het hoger onderwijs naar 207.954. Het aantal studenten nam met 42% toe, het aantal personeelsleden (zonder de onderzoekers) daalde lichtjes. Het hoger onderwijs heeft geen nood aan besparingen, maar net aan meer middelen.

    Wij pleiten voor meer publieke middelen. De afgelopen jaren is de greep van de privésector op de universiteiten al fors toegenomen. De KU Leuven ontvangt meer middelen van de privésector voor onderzoek en dergelijke (128,7 miljoen euro) dan dat ze van de overheden krijgt voor wetenschappelijk onderzoek (123,7 miljoen euro). Het maakt natuurlijk dat onderzoek steeds meer afhankelijk is van wat de bedrijven willen. Bedrijven een rechtstreekse bijdrage vragen voor het hoger onderwijs, zoals voorgesteld door de Antwerpse rector Verschoren, is overigens een weinig efficiënte methode om al dan niet legale belastingontduiking van die bedrijven tegen te gaan. Afschaffing van de notionele intrestaftrek en andere fiscale cadeaus zou bijvoorbeeld effectiever zijn.

    De publieke middelen moeten worden opgetrokken tot het niveau van begin jaren 1980 toen 7% van het BBP naar onderwijs ging. Dat kan een eerste stap zijn om te komen tot gratis en degelijk onderwijs dat voor iedereen toegankelijk is en niet enkel tot jongeren met rijke ouders en waarbij hoger onderwijs jongeren geen loodzware studieschuld oplevert waarmee ze de rest van hun leven van de willekeur van de speculerende bankiers afhangen.

    De Actief Linkse Studenten en Scholieren roepen jongeren en personeelsleden op om samen de strijd tegen de aanvallen op het onderwijs te organiseren. Werk hieraan mee, sluit je aan bij ALS.

  • Nigeria. Verhoging inschrijvingsgeld ingetrokken na studentenprotest

    Na een lange campagne tegen de drastische verhoging van het inschrijvingsgeld aan de Lagos State University (LASU) halen de studenten hun slag thuis. De verhoging van 25.000 Naira (156 dollar) tot 193.750 Naira (1.210 dollar) à 348.750 Naira (2.180 dollar) – een verhoging die zelfs verder gaat dan waar de neoliberalen bij ons van dromen – uit 2011 werd ingetrokken. Waakzaamheid blijft echter geboden. Dit resultaat is ook voor ons van belang. Als de Nigeriaanse studentenbeweging een verhoging van het inschrijvingsgeld kan stoppen, dan kunnen wij toch niet achterblijven?!

    Verklaring van de Education Rights Campaign (Nigeria)

    De Education Rights Campaign (ERC) is bijzonder opgezet met de intrekking van de drastische verhoging van de inschrijvingsgelden aan de Lagos State University (LASU). Deze intrekking werd aangekondigd door gouverneur Fashola op de openingsceremonie van de universiteit op 7 augustus.

    De studenten zullen waakzaam moeten blijven om ervoor te zorgen dat deze overwinning blijvend is. Dat is belangrijk omdat de ervaring van de taxichauffeurs en andere onderdrukten in Lagos aangeven dat de regionale regering bijzonder asociaal is en wel meermaals toegevingen doet in de aanloop naar verkiezingen om ze nadien meteen terug ongedaan te maken.

    Het was overigens opmerkelijk dat er op de openingsceremonie protest was van het personeel van de vakbond SSANU (Senior Staff Association of Nigerian Universities) voor een verbetering van de arbeidsvoorwaarden en dat tegen dit protest traangas werd ingezet. Het is een waarschuwing voor de studenten dat de intrekking van de verhoging van het inschrijvingsgeld niet betekent dat de autoriteiten op hun asociale koers terugkomen. We roepen de studenten dan ook op om het personeel te steunen in de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden. Zonder de steun van de vakbonden had de strijd tegen de verhoging voor het inschrijvingsgeld het niet gehaald.

    De beslissing om de verhoging in te trekken bevestigt de correctheid van onze eis om de verhoging volledig en zonder voorwaarden in te trekken. Het is duidelijk dat de intrekking moeilijk lag bij minstens een deel van de lokale regering. Maar de druk van de langdurige en aanhoudende massastrijd waarbij tal van studenten werden opgepakt en vastgehouden, werd te groot.

    We hebben er steeds op gewezen dat de verhoging niet onoverkombaar was. We verloren op geen enkel ogenblik de hoop op een volledige intrekking ervan. Deze hoop was gebaseerd op de breed verspreide afkeer tegenover de verhoging, zowel onder de inwoners van Lagos als die van de rest van het land, alsook op ons vertrouwen in de mogelijkheid van de werkende bevolking en de studenten om hun omstandigheden te veranderen als ze ervoor strijden. De stakingsacties van verschillende vakbonden (ASUU en SSANU) versterkten de druk waarop de regering toegevingen deed. Met de Education Rights Campaign kwamen we steeds op voor de eenheid van onderwijzend personeel en studenten om samen verbetering af te dwingen.

    In september 2011 werd het inschrijvingsgeld aan de LASU opgetrokken van 156 dollar tot 1.210 à 2.180 dollar per jaar. We bleven met ERC steeds een actieve campagne hiertegen voeren. In januari 2014 werden 1.292 studenten de toegang tot het examen geweigerd omdat ze de crimineel hoge inschrijvingsgelden niet konden betalen. We lanceerden daarop een breed platform onder de noemer #SaveLASU met de steun van de studentenvakbond en de radicale studenten op de universiteit.

    Met deze campagne waren er onder meer protestacties aan het parlement op 18 februari 2014 en publieke meetings. Op sociale media werd campagne gevoerd en uiteraard ook vooral onder de studenten en het personeel zelf. In de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar dreigde het inschrijvingsgeld een belangrijk thema voor de campagne te worden.

    Deze overwinning werd voorafgegaan door kleine concessies van de regionale overheid. Onder druk van het protest werd de vervolging van opgepakte studenten in januari 2014 ingetrokken. Eerder beweerden de autoriteiten dat de protesterende studenten schade hadden aangericht aan de universiteit. Vervolgens kondigde de regering in juni aan dat het inschrijvingsgeld met 34% tot 60% zouden verlaagd worden.

    Ondanks deze toegevingen bleven we campagne voeren voor een volledige intrekking van de verhoging. Het hoger onderwijs moet voor iedereen toegankelijk zijn. Nigeria en de regionale autoriteiten in Lagos hebben middelen genoeg om gratis, degelijk en democratisch beheerd publiek onderwijs aan te bieden. Dit wordt alleen niet gedaan omdat de neoliberale heersende elite onderwijs niet ziet als sociale verantwoordelijkheid maar als een op winst afgestemde onderneming.

    We feliciteren alle studenten en personeelsleden van LASU voor deze overwinning. Het is een overwinning voor al wie opkomt voor gratis en degelijk publiek beheerd onderwijs. Het is de belangrijkste overwinning voor de studenten in meer dan tien jaar. Op andere faculteiten in het land worden gelijkaardige campagnes gevoerd, die kunnen inspiratie halen uit deze overwinning. Strijd loont, als de onderdrukten opkomen voor hun rechten dan kunnen ze overwinningen boeken.

    De strijd voor gratis en degelijk onderwijs stopt hier niet. Het asociale beleid van de regeringspartijen blijft in voege en er zullen ongetwijfeld nieuwe aanvallen komen op zowel de inschrijvingsgelden als de commercialisering van het onderwijs. Na de verkiezingen van 2015 kan dit onmiddellijk terug op de agenda staan.

    Een permanente overwinning is pas mogelijk als we een einde maken aan het asociale beleid van de gevestigde partijen op alle niveaus. We moeten daarvoor bouwen aan een partij die opkomt voor de belangen van de werkenden, armen en jongeren. Daarom steunen we de opbouw van het electorale front Socialist Party of Nigeria (SPN), opgezet door de Democratic Socialist Movement. We roepen al wie mee gestreden heeft tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld om mee te werken aan de Socialist Party of Nigeria zodat we kunnen opkomen voor de volledige bevrijding van Nigeria uit de greep van het kapitalisme.

    Hassan Taiwo Soweto en Michael Ogundele

  • Waarom optrekken inschrijvingsgeld en besparen op hoger onderwijs slechte ideeën zijn

    Artikel vanop de blog van Jon

    De nieuwe Vlaamse regering wilt harder besparen in het hoger onderwijs dan wat vroeger de gewoonte was, en ze willen het inschrijvingsgeld optrekken. Dat zijn twee bijzonder slechte ideeën.

    Besparen?

    Nog harder besparen is een slecht idee aangezien er juist het tegenovergestelde zou moeten gebeuren: er zijn extra middelen nodig. De primaire en secundaire sector (landbouw en industrie) blijft aan belang verliezen, de tertiaire en quartaire sector (diensten en non-profit) blijft belangrijker worden. Gegeven de technologische vooruitgang zal die trend zich verderzetten, en neemt in alle sectoren van de economie het belang van hoger onderwijs toe.

    Vandaar alle praatjes over “de kenniseconomie”, vandaar de Lissabondoelstellingen waarbij afgesproken werd dat elk Europees land minstens 3% van het BBP (bruto binnenlands product) aan wetenschappelijk onderzoek zou moeten besteden en 2% van het BBP aan hoger onderwijs, tegen 2010, doelstellingen die compleet de mist zijn ingegaan, omgedoopt zijn tot EU 2020, met dezelfde streefcijfers maar deze keer tegen 2020. In Vlaanderen werd dat vertaald naar Vlaanderen in Actie (ViA) en het Pact 2020. Allemaal mooie praatjes, maar het is natuurlijk gemakkelijk om doelstellingen te formuleren. Dat heeft weinig betekenis als er vervolgens een beleid wordt gevoerd dat compleet in de tegenovergestelde richting gaat.

    De realiteit is dat er al enorm bespaard is. In 1980, vlak voor het een Vlaamse bevoegdheid werd, ging er in België nog zo’n 7% van het BBP naar onderwijs. Na de communautarising daalde in beide landsdelen de (relatieve) uitgaven voor onderwijs. Er werd flink gesnoeid, voornamelijk door het werken met enveloppefinanciering die door onderindexering geleidelijk erodeert. Sinds eind jaren ’90 zijn we zowel in Vlaanderen als in franstalig België aan het schommelen rond de 4,5% van het BBP voor onderwijs. Ondertussen is het aantal studenten enorm gestegen.

    In 1980 waren er in heel België zo’n 100.000 universiteitsstudenten, ondertussen zijn er in Vlaanderen alleen al meer dan 120.000 universiteitsstudenten! In heel het hoger onderwijs in Vlaanderen zijn we tussen 1995 en 2010 gegaan van 146.344 studenten naar 207.954 studenten, een stijging met maar liefst 42%. Op dezelfde periode is het aantal personeelsleden met onderwijstaken (onderzoekers buiten beschouwing gelaten) lichtjes gedaald, van 12.413 naar 12.390. En nu zou er nog meer bespaard moeten worden?!

    Hoger inschrijvingsgeld?

    Ook een hoger inschrijvingsgeld is een slecht idee. Het is uiteraard een asociale maatregel, die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet ten goede komt. In Zweden zijn universiteiten volledig gratis en krijgen studenten zelfs een studieloon. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat het hoger onderwijs echt voor iedereen toegankelijk is.

    Artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966), ook gekend als het Pact van New York, dat op 21 april 1983 werd geratificeerd door België, zegt bovendien expliciet dat

    het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk toegankelijk dient te worden gemaakt

    We zijn nu meer dan 30 jaar verder, dus het aspect “geleidelijk” wordt alvast stevig toegepast. Voor de rest blijft dat artikel dode letter. Iedereen was het er destijds over eens dat geleidelijke invoering van gratis hoger onderwijs impliceert dat het enkel goedkoper mag worden, niet duurder. Tot in 1992 een uitspraak van het Arbitragehof (nr. 33/92, 7 mei 1992, B.7.2) aangaf dat het inschrijvingsgeld eigenlijk wel mag

    worden verhoogd op grond van onder meer een redelijke schatting van het verloop van de kosten van levensonderhoud, van het nationaal produkt en de stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner ten opzichte van de tijd waarin zij zijn vastgesteld, zonder dat een dergelijke verhoging afbreuk doet aan de uit het Verdrag van 1966 voortvloeiende “standstill-verplichting”.

    Met andere woorden, indexering en zelfs welvaartsvastheid is best wel OK, want dat is eigenlijk geen “echte” verhoging. (Waarom wordt die redenering niet eens wat vaker toegepast, bijvoorbeeld als het over lonen en uitkeringen gaat?). Zo gingen we van 5.000 frank (125 euro) toen het Pact van New York werd ondertekend, naar zo’n 500 euro twintig jaar later — een stevige standstill, nietwaar? (Voor zo’n loonstop teken ik!)

    Verhoudingen

    Een verhoging van het inschrijvingsgeld is niet bepaald een effectieve methode om te compenseren voor een significante besparing in de overheidstoelages. Om een concreet voorbeeld te geven: ik heb de meest recente jaarrekening van de KU Leuven eens bekeken.

    In 2013 had de KU Leuven in totaal 818 miljoen euro aan inkomsten. Daarvan is ongeveer 500 miljoen op één of andere manier afkomstig van de Vlaamse overheid; de rest komt van de federale overheid (een bijna verwaarloosbare 10 miljoen), Europa (zo’n 45 miljoen), en inkomsten vanuit de privé (128,7 miljoen). En dan zijn er nog een hoop kleinere inkomsten, zoals schenkingen (11,6 miljoen), huuropbrengsten van de sociale sector (8,7 miljoen), verkoop van proefdieren (er worden hier blijkbaar muizen en ratten verkocht ter waarde van een slordige 2 miljoen euro per jaar!), en, oh ja, ook nog inschrijvingsgelden (24 miljoen).

    Die 24 miljoen euro die ze uit reguliere inschrijvingsgelden ontvangen (en dat was het jaar voordien nog maar 17 miljoen euro, maar intussen zijn de academische hogeschoolopleidingen erbij gekomen) is nog geen 3% van de totale inkomsten. In het wetenschappelijke jargon van de economen: peanuts.

    Terzijde: De privé-sector is, vanuit het standpunt van de universiteit gezien, als financieringsbron meer dan vijf keer zo belangrijk als het inschrijvingsgeld van de studenten. De KU Leuven ontvangt méér middelen vanuit de privé-sector voor contractonderzoek en valorisatie (spin-offs e.d.), namelijk 128,7 miljoen euro, dan dat ze vanuit alle overheden tesamen krijgen voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (123,7 miljoen euro uit de zogenaamde tweede geldstroom). Maar wees gerust, de beheerders van de universiteit hebben plechtig beloofd dat het gezegde “wiens brood men eet, diens woord men spreekt” niet van toepassing is op de KU Leuven. In het verslag van de ondernemingsraad van 26 juni 2013 kan elk personeelslid lezen dat er wat betreft de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek geen vuiltje aan de lucht is volgens de Algemeen Beheerder van de KU Leuven:

    We mogen blij zijn dat we op deze manier kunnen compenseren voor de (steeds te) beperkte overheidsfinanciering. De onafhankelijkheid komt niet in het gedrang, want er worden daar telkens degelijke afspraken over gemaakt. We gaan dus op deze lijn verder. We zien geen gevaren.

    In elk geval, een verhoging van het inschrijvingsgeld kan in verhouding weinig opleveren. Zelfs als je veronderstelt dat hogere inschrijvingsgelden geen negatief effect hebben op de studentenaantallen, dan nog zou een verdubbeling van het inschrijvingsgeld weinig effect hebben op de totale inkomsten.

    Niet de eerste verhoging

    Het inschrijvingsgeld is trouwens al meermaals verhoogd geweest in de laatste tien jaar. En dan heb ik het niet alleen over de indexering van 505 euro in 2004 naar 620 euro in 2014. Een kort overzichtje:

    • In 2004 kwam ook het flexibiliseringsdecreet in voege, wat betekent dat sindsdien studenten die meer dan 60 studiepunten opnemen, meer betalen dan vroeger.
    • In 2005 werd het inschrijvingsgeld drastisch verhoogd voor studenten van buiten de EHOR (Europese Hoger Onderwijs Ruimte, EU plus o.a. Zwitserland): het werd plots maar liefst vertienvoudigd!
    • In 2006 werd het inschrijvingsgeld voor de voortgezette opleidingen (de zogenaamde manama’s) opgetrokken tot bedragen als 1400, 2800, 4000 of 5600 euro per jaar.
    • In 2007 werd de lerarenopleiding hervormd waardoor ook die een stuk duurder werd.
    • In 2008 werd het zogenaamde leerkrediet ingevoerd, waardoor studenten met een lage studie-efficiëntie voortaan afgestraft konden worden met een verdubbeld inschrijvingsgeld.
    • In 2009 werd er veel gesproken over rationalisatie, met onder andere het rapport Soete, dat zegt dat kleine opleidingen moeten worden afgeschaft, zolang ze maar ergens in Vlaanderen blijven bestaan. Ook samenwerkingen tussen instellingen worden aangemoedigd, waarbij een opleiding gezamenlijk wordt aangeboden met lessen op verschillende campussen. De student moet echter zelf alle verplaatsingen betalen.
    • De jaren daarna kwam het financieringsdecreet van Frank Vandenbroucke geleidelijk op kruissnelheid, waardoor universiteiten nog meer de druk voelden om studenten te laten opdraaien voor allerlei kosten (bijvoorbeeld verhoging van de tarieven van bibliotheekboetes e.d.).

    Kortom, de afgelopen jaren is het inschrijvingsgeld (en de studiekost in het algemeen) op allerlei manieren al verhoogd geweest.

    Profiteurs laten betalen?

    Een vaak gehoord argument voor een verhoging van het inschrijvingsgeld is dat op die manier studenten die “profiteren van het systeem” worden aangepakt. Studenten die meer met het studentikoze bezig zijn dan met hun studies. Die op kosten van de belastingbetaler een luilekkerleventje leiden.

    Ik ga niet ontkennen dat er zo’n studenten bestaan. Studenten met rijke ouders die toch alles betalen. Die met hun zakgeld en de huur van hun luxe-kot elke maand meer uitgeven dan het huidig inschrijvingsgeld. Ze bestaan. Maar een hoger inschrijvingsgeld gaat hen niet tegenhouden. Zelfs al laat je ze tien of twintig keer zoveel betalen.

    Ik heb er geen enkel probleem mee om rijke profiteurs meer te laten betalen. Maar het is nogal omslachtig, en weinig efficiënt, om de rijken meer te laten betalen door het inschrijvingsgeld van de opleiding van hun kinderen te verhogen. Er zijn betere methodes, met minder collateral damage. Pak bijvoorbeeld de fiscale fraude eens aan, stop de gelegaliseerde belastingsontduiking van de bedrijven, voer een maximumloon in (ik stel voor: 5 keer het minimumloon), dat soort maatregelen. Laat de rijken de crisis betalen, weet je wel.

    Ja, natuurlijk zullen de neoliberale bazenpoepers van de kersverse Vlaamse regering opwerpen dat dat soort links gedoe compleet onrealistisch is want dat het de concurrentiepositie in het gedrang brengt. Net zoals de Belgische patroons destijds stelden dat kinderarbeid noodzakelijk was voor de economie en dat het compleet onrealistisch was om het af te schaffen, want dat zou de concurrentiepositie in het gedrang brengen. Tja. Uiteindelijk bleek dat het toch niet zo’n slecht idee was om onze kinderen naar school te sturen in plaats van naar de fabriek.

    Teken de petitie tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld!

  • Bespaar niet op onze toekomst, voor kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen

    Er is nu ook een brede petitie opgestart tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld en de besparingen op onderwijs in het algemeen. De Actief Linkse Studenten en Scholieren (ALS) vinden het protest tegen het asociale besparingsbeleid bijzonder belangrijk en ondersteunen dan ook ten volle deze studentenpetitie die al meer dan 10.000 keer werd ondertekend. Tekenen kan op http://petitietegenverhoging.weebly.com/.

  • Pamflet ALS-Leuven. Bouw mee aan verzet tegen verhoging inschrijvingsgeld

    Geen verhoging van de inschrijvingsgelden in het hoger onderwijs!

    Bouw mee aan een beweging om deze asociale besparing te stoppen!

    Pamflet van ALS-Leuven op Marktrock

    De nieuwe Vlaamse regering wil de inschrijvingsgelden voor de universiteiten optrekken tot 900 à 1000 euro. Een hele serie van specialisten komt ons in de media vertellen dat het crisis is en dat jongeren harder moeten worden aangepakt rond hun studiekeuze. Ook wordt er gedacht aan een oriënteringsproef vooraleer jongeren in het hoger onderwijs worden toegelaten. In eerste instantie zou die “niet bindend” zijn.

    Nadat er reeds jaren is bespaard, de aula’s overvoller werden en het personeelsbestand aan de universiteiten en hogescholen werd afgebouwd tegenover de toename aan studenten… volgt nu een nog hardere asociale hakbijl. Het is de volgende stap naar het Amerikaanse model van hoger onderwijs, gebaseerd op wie veel geld heeft of niet. Een meer en meer ontoegankelijk onderwijs voor wiens ouders gewone werkenden zijn – de lonen verliezen al jarenlang aan koopkracht door de neoliberale aanvallen – en met het vooruitzicht van “studieleningen” die amper kunnen worden afbetaald. Maar ook: de dwang om als student te werken – voor een veel bredere laag – wil je nog kunnen studeren.

    De voorzitter van de Associatie KU Leuven, André Oosterlinck, is voorstander van een systeem van studieleningen en stelt: “Stel dat je vijf jaar studeert, dan komt dat neer op zowat 25.000 euro. Dat is doenbaar om in tien jaar af te lossen.” In Engeland dreigt het systeem van de studieleningen ondertussen ineen te storten, omdat studenten de leningen niet meer kunnen afbetalen. In de VS gingen duizenden jongeren met Occupy Wall Street de straat op, onder meer als protest tegen het onderwijssysteem dat studenten met tienduizenden dollars schulden opzadelt. “25.000 euro schulden”, zonder zeker te zijn dat er degelijke jobs zijn om ze af te betalen, en met je toekomst meteen gehypothekeerd in dienst van de banken! Je weet wel: de speculanten en elitaire poenscheppers die een aardige bijdrage leverden aan de diepste economische crisis sinds de jaren ’30.

    Actief Linkse Studenten (ALS) verzet zich tegen deze logica en roept op om er een brede beweging van studenten en scholieren tegen op te zetten. Dit kapitalisme met zijn onbetaalbaar onderwijs, zijn nepjobs en -statuten, zijn cadeaus aan grote bedrijven die amper nog jobs – laat staan werkzekerheid – creëren, hoeven wij niet.

    Deze neoliberale aanvallen staan niet alleen en komen niet zomaar uit de lucht vallen. Met Actief Linkse Studenten waarschuwen we al jaren voor dit soort ontwikkeling. De rechtse Vlaamse regering van NVA, CD&V en Open VLD wil naast een besparing van naar verluidt 413 miljoen euro in het hoger onderwijs – die ook het personeel zal treffen – kinderopvang een pak duurder maken, het kindergeld vanaf het derde kind verminderen, massaal snijden in sociaal-culturele subsidies voor verenigingen allerhande, besparen bij de VRT, het openbaar vervoer verder afbouwen en duurder maken, de werklozen in plaats van de werkloosheid aanpakken, enz.

    ALS denkt niet dat deze besparingen “nu eenmaal noodzakelijk” zijn. Er is – zelfs gedurende de laatste 30 jaar van neoliberale stagnatie en achteruitgang voor een groeiende groep – nog nooit zoveel rijkdom geproduceerd. Maar die verdwijnt steeds duidelijker in de zakken van grote aandeelhouders, bezuinigende “topmanagers” en andere afromers van de arbeid van de werkende klasse.

    ALS denkt dat een massale beweging met acties, betogingen, stakingen,… van studenten en scholieren samen met de arbeidersbeweging in België deze maatregelen kan stoppen. Zij die de besparingen doorvoeren – een elitaire “klassenstrijd” vanuit de rijkste 1% – excuseren zich niet voor de sociale uitsluiting, miserie en armoede die ze creëren. Ze voeren een bewuste strijd in dienst van de aandeelhouders en rijken. We moeten in alle universiteiten, hogescholen, middelbare scholen,… het verzet beginnen samenbrengen om voor onze toekomst te vechten. Elke verworvenheid van de arbeidersbeweging of van jongeren is er gekomen door strijd. Enkel door organisatie en strijd kunnen we deze cynische besparingsregeringen stoppen. Volgens ALS heeft een politiek gevormde studentenorganisatie, met een begrip van de wortels van de crisis van het kapitalisme, een belangrijke rol te spelen in het helpen opbouwen van verzet. Doe mee, organiseer je, laten we samen ingaan tegen deze vloedgolf aan asociale maatregelen.

    Samen met de werkende bevolking kunnen we een massakracht uitbouwen. Tegen besparingen, uitsluiting, verarming, onzekerheid,… en voor een maatschappij die de rijkdom op een democratische manier beheert. Een democratisch socialistische wereld, in de plaats van de ellende en achteruitgang van een kapitalisme in dienst van de rijkste 1%.

     

     

    [box type=”shadow” align=”aligncenter” width=”100%” ]9 november: Europese actiedag tegen extreemrechts

    Met ALS en Blokbuster roepen we ook op om op 9 november actie te voeren tegen racisme en fascisme. Op die dag wordt er internationaal geprotesteerd tegen de opkomst van extreemrechtse en rechtse populistische partijen in Europa. Sinds de Europese verkiezingen zitten er neonazi’s van Gouden Dageraad (Griekenland), Jobbik (Hongarije) naast de half-gefatsoeneerde extreemrechtse varianten van het FN in Frankrijk, de FPÖ uit Oostenrijk,… in het Europese parlement. De crisis zorgt voor meer en meer ellende en werkloosheid in Europa en bij gebrek aan strijdbare partijen voor werkenden en jongeren stapt rechts (denk ook aan de N-VA in België) en extreemrechts in het politieke vacuüm. Op 9 november herdenken we de aanvallen van de nazi’s tegen de joden in de jaren ’30. Maar we geven met linkse socialisten en activisten uit verschillende landen ook het signaal: dit nooit meer. De bruine troepen komen er nooit meer door – de jongeren en de arbeidersbeweging hebben een strijdbaar programma, vakbonden en massale partijen nodig om deze dreiging de pas af te snijden. Contacteer ons om aan deze acties mee te werken. [/box]

     

     

  • Petitie: NEEN aan de verhoging van het inschrijvingsgeld

    petitieDe aankondiging van de verhoging van het inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs blijft tot discussie leiden. Terwijl de media zich het liefst beperken tot de stemmen die deze maatregel al dan niet enthousiast goedpraten met argumenten voor studieleningen (Oosterlinck) of de stelling dat iedereen moet bijdragen (De Grauwe), staan de Actief Linkse Studenten voor een totaal ander standpunt. Wij zeggen klaar en duidelijk NEEN aan een verhoging van het inschrijvingsgeld. Dat is een asociale maatregel die de toegang tot hoger onderwijs beperkt. Ben je ook tegen deze verhoging gekant? Teken dan de online petitie.

    Online petitie: NEEN aan de verhoging van het inschrijvingsgeld

  • Lenen om te studeren? Neen aan de studieschuldenberg!

    schuldenBij de discussie over de verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs wordt vaak verwezen naar de mogelijkheid om leningen aan te gaan om te studeren. Dit idee komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen, het is een praktijk die al jarenlang bestaat in tal van landen met de VS op kop.

    In de VS zijn de studentenleningen samen goed voor een bedrag van 1 biljoen dollar, dat zijn 12 nullen. De schuldenberg als gevolg van studiekosten is groter dan het bedrag aan schulden dat via kredietkaarten wordt gemaakt. Wie afstudeert, heeft gemiddeld 26.000 dollar studieschulden. Dat is een stijging met 40% op zeven jaar tijd. Een jaar studeren kost vandaag ruim 21.000 dollar per jaar aan inschrijvingsgelden en huur voor een kot, dertig jaar geleden was dat (aangepast aan de huidige waarde van de dollar) 9.000 dollar. In dezelfde periode is het mediaan gezinsinkomen gestegen van 46.000 tot 50.000 dollar. Kortom, studeren is onbetaalbaar geworden in de VS en leidt tot een voor steeds meer jongeren onoverkomelijke schuldenberg.

    Als dit zoveel problemen oplevert in de VS, dan Europa niet achterblijven. Voor de financiële markten is de schuldenberg niet belangrijk, maar wel het feit dat er wordt geleend en dus geld kan verdiend worden op een erg gemakkelijke wijze. Bovendien zet het de deur verder open voor speculatie. In Nederland is het aangaan van studieleningen al langer ingeburgerd. Op tien jaar tijd was er een verdubbeling van het geleende bedrag, in 2012 had een afgestudeerde gemiddeld een studieschuld van 15.000 euro.

    Dit betekent dat jongeren tegen de achtergrond van een economische crisis na hun studies voor de moeilijke opdracht staan om werk te vinden, betaalbare huisvesting en bovendien nog eens een loodzware studielening moeten terugbetalen. Het maakt het wel bijzonder moeilijk om een toekomst uit te bouwen.

    Diegenen die voor een verhoging van de inschrijvingsgelden pleiten, slagen er overigens in om met originele argumenten te komen. Johan Van Gompel, een Senior Economist bij KBC Groep, schreef op 31 juli: “Economen pleiten vaak vóór een studiegeldverhoging, en dit om drie redenen. Vooreerst werkt het huidige lage bedrag averechts herverdelend. Een belangrijk deel van de gezinnen kan een vermeerdering van het studiegeld tot op zekere hoogte aan, omdat de doorsnee student nog altijd uit de meest welstellende helft van de bevolking komt. De modale belastingbetaler betaalt dus mee de studie van welstellende studenten. Ten tweede is er nood aan voldoende financiering om de kwaliteit van het hoger onderwijs te kunnen blijven garanderen. De voorbije jaren nam de financiering trager toe dan het aantal studenten. Ten slotte zorgt een relatief laag inschrijvingsgeld voor een erg groot aanzuigeffect van buitenlandse studenten, die hier vooral komen studeren omwille van de financiële laagdrempeligheid.”

    Als economen die jarenlang de speculatieve zeepbellen verdedigd hebben, met het argument van herverdeling van de middelen afkomen is voorzichtigheid geboden. Als we het goed begrijpen is het argument dat de toegang tot het hoger onderwijs nu al niet democratisch is en een verhoging van de inschrijvingsgelden dus de armste lagen niet treft. Een gebrek aan democratische toegang wordt opgevangen door het nog minder democratisch te maken. Het tweede argument is natuurlijk wel terecht, er is nood aan voldoende middelen en de financiering nam trager toe dan het aantal studenten. Maar ligt dat aan de studenten of aan het gebrek aan publieke middelen voor onderwijs? Dat tenslotte buitenlandse studenten gaan studeren waar ze het kunnen betalen, is evident. Waar voor de lonen een neerwaartse concurrentie wordt gehanteerd, geldt voor de inschrijvingsgelden (net zoals voor de lonen en bonussen voor toplui) blijkbaar een opwaartse concurrentie. De ‘sky is the limit’.

    Bij de banken wordt al uitgekeken naar een verhoging van de inschrijvingsgelden. Het belangrijkste element daarbij is de opening van een nieuwe lucratieve markt, die van de studieschulden. Hoe jonger iemand met handen en voeten aan de banken wordt gebonden, hoe meer winst er te rapen valt. De verhoging van de inschrijvingsgelden haalt de financiële markten verder binnen in het hoger onderwijs. Nadat die in de financiële sector hebben aangetoond waartoe ze in staat zijn, denk maar aan de bankencrisissen, richten ze nu hun pijlen op het hoger onderwijs en de toekomst van duizenden jongeren.

    We moeten dat een halt toeroepen. In plaats van financiële aasgieren met een eindeloze winsthonger binnen te brengen, heeft het (hoger) onderwijs nood aan meer publieke middelen. Om dat te bekomen, zullen we ons verzet tegen de nieuwe Vlaamse regering moeten organiseren. Ludieke acties zullen niet volstaan, massale mobilisaties zijn nodig. Als de regering met deze verhoging van het inschrijvingsgeld weg komt, zal het slechts een opstap naar verdere verhogingen zijn.

  • Arme studenten zijn “luiaards”… Conservatieve studenten blijven provoceren

    KVHV Gent werd eerder deze zomer in Boedapest rondgeleid door de ondervoorzitter van de neonazipartij Jobbik.

    Als de Antwerpse KVHV’er Wouter Jambon alle media haalt met zijn uitspraken over elitevorming en zijn steun aan het asociale voorstel om de toegang tot het hoger onderwijs te beperken door een hoge financiële drempel, dan kunnen zijn Gentse medestanders niet achterblijven. Amper bekomen van het bezoek aan Boedapest onder leiding van de neonazi’s van Jobbik, lanceerde de Gentse KVHV-verantwoordelijke Marnik Willems zijn standpunt.

     We citeren: “Iedere student die niet in staat is om 1.500 euro te verdienen doorheen het academiejaar is een luiaard of een geldverspiller. Zelfs met een lichte weekendjob zou een student zelf uit de kosten moeten kunnen raken. Daarenboven is het geld dat door menig student uitgegeven wordt aan drank en allerhande drugs een perfect voorbeeld van een gebrek aan verantwoordelijkheid. Iemand die niet in staat is om het inschrijvingsgeld van 1.500 euro bijeen te krijgen op een jaar tijd demonstreert niet de nodige attitude of werkethiek die men zou verwachten van iemand die wenst deel uit te maken van een intellectuele elite.”

    Wie arm is en tijd voor zijn of haar studies nodig heeft, verdient het volgens het KVHV niet om hoger onderwijs te genieten. De studenten moeten dus besparen en als het van het KVHV afhangt ook het personeel. Zo stelt de Gentse KVHV’er voor om de studentenrestaurants af te schaffen.

    Dit soort asocialen meent van zichzelf dat ze tot de “intellectuele elite” behoren. Ze staan te juichen terwijl iedere vorm van openbare dienstverlening wordt afgebroken. Dat ons onderwijs sociale ongelijkheid sterker bevestigt en in stand houdt dan in de meeste buurlanden, is voor deze reactionairen geen probleem. Sociale ongelijkheid vinden ze immers top, zolang ze zelf maar de illusie hebben dat ze ergens bovenaan staan.

    De kloof tussen arm en rijk is vandaag bijzonder groot. Terwijl de rijkste 1% op een enorme berg geld zit en dit nog liever in belastingparadijzen oppot dan in de economie te investeren, komt de armste 99% van de bevolking steeds meer in de problemen. Een groeiend deel van die laatste groep beseft steeds meer dat er een klassenstrijd wordt gevoerd maar dat momenteel vooral de 1% rijksten daarin actief zijn. Een kleine maar luidruchtige minderheid van voornamelijk kleinburgerlijke elementen hoopt aansluiting te vinden bij de allerrijksten en probeert hen te overtreffen inzake asociaal opbod. Het is in dat kader dat we het KVHV moeten zien.

    Voorlopig heeft deze stroming electoraal de wind in de zeilen. Maar oplossingen worden er niet geboden, de economische problemen blijven duren en de groeiende kloof tussen arm en rijk versterken met harde besparingen dreigt te leiden tot sociale onrust. Als er vanuit die terechte onrust wordt gewerkt aan een offensieve strijd die zowel op syndicaal als politiek vlak wordt gevoerd en daarbij alternatieven naar voor schuift op het kapitalisme, is het mogelijk om de roepende kleinburgerij ook electoraal tot zijn ware proporties te herleiden.

    Jongeren kunnen het voortouw nemen in het organiseren van het verzet, ze kunnen de dynamische factor zijn die het vertrouwen in protest vestigen. In het nieuwe academiejaar zullen de Actief Linkse Studenten alvast mee de strijd tegen de asociale voorstellen helpen uitbouwen. Wij zeggen neen aan een verhoging van het inschrijvingsgeld en pleiten voor gratis en degelijk hoger onderwijs door een drastische verhoging van de publieke middelen hiervoor.

  • Neen, Wouter Jambon, het is geen goed idee om hoger onderwijs te beperken tot wie rijke ouders heeft

    De rechtse studentenclub KVHV staat in de meeste steden bekend als een broeinest van reactionaire conservatievelingen die zichzelf als een elite zien. Het is geen toeval dat de electorale opmars van de N-VA ertoe leidt dat deze partij in KVHV-kringen erg populair is. Een vorige generatie sloot probleemloos bij het Vlaams Belang aan. En nog steeds is extreemrechts populair in deze kringen. Een groep Gentse KVHV’ers liet zich deze zomer in Boedapest rond gidsen door vertegenwoordigers van de neonazipartij Jobbik die zelfs voor het VB en het Franse FN te extreem is om een Europese fractie mee te vormen (zie het artikel van het Anti-Fascistisch Front over het bezoek aan Boedapest).

    Wouter Jambon is de voorzitter van de Antwerpse afdeling van het KVHV. Hij profileerde zich meteen in de discussie over de verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs, één van de vele asociale maatregelen die de nieuwe Vlaamse regering wil nemen. In de verkiezingscampagne kwam vader Jan Jambon onder meer in het nieuws met zijn voorstel dat werklozen eerst hun huis moeten verkopen vooraleer ze recht op een uitkering hebben. Dat voorstel moest meteen gecorrigeerd worden door de nationale partijleiding, met name door Bart De Wever zelf. Het asociale provocateurschap zit blijkbaar in de familie. Want ook zoon Jambon gaat op het elan van zijn vader door. Als we hun standpunten samen nemen, moeten studenten binnenkort het ouderlijke huis laten verkopen om te mogen verder studeren.

    Jambon verzet zich tegen het feit dat “verder studeren in het hoger onderwijs een sociale must” is. “Vrijwel iedereen trekt tegenwoordig na zijn middelbare studies naar universiteit of hogeschool”, klaagt hij. Terwijl dit beter zou beperkt worden tot een kleine elite. Ook stelt hij dat een hoger inschrijvingsgeld “allicht tot een hoger rendement” zou leiden. Zo stelt hij: “1500 euro is een stuk meer dan de huidige 600 euro en ouders zullen gemiddeld genomen dan ook een stuk strenger toezien op de studieprestaties van hun kind.” Dat zijn eigen partij ondertussen het plafond op een goede 1.000 euro legde, is Wouter Jambon blijkbaar ontgaan. De beperkte ‘sociale’ nuances die N-VA aan haar asociale voorstellen aanbrengt, zijn niet aan de familie-Jambon besteed.

    Als Wouter Jambon dan toch een poging doet tot sociale correctie komt hij niet verder dan het voorstel van studieleningen naar Amerikaans model. Dat die leningen daar een heuse zeepbel vormen, ontgaat de jonge N-VA’er. Vanuit de ouderlijke villa in Brasschaat sociale correcties verzinnen is niet gemakkelijk voor jonge conservatieven. Naast de studieleningen heeft hij nog een voorstel: “Tot slot hoeven beurzen natuurlijk niet afgeschaft te worden.” Studiebeurzen voor wie hoger onderwijs financieel niet aan kan, moeten volgens Jambon en het KVHV niet uitgebreid worden. Neen, de sociale correctie bestaat eruit dat ze niet afgeschaft worden.

    Wij denken dat het totaal fout is om hoger onderwijs te beperken tot wie rijke ouders heeft. Het onderwijs in ons land bevestigt sociale ongelijkheid reeds bijzonder sterk, een verhoging van het inschrijvingsgeld zal dit enkel nog versterken. Onderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen en erop gericht zijn om zoveel mogelijk jongeren een degelijke opleiding te bezorgen. Wij pleiten voor de afschaffing van het inschrijvingsgeld en voor meer publieke middelen voor onderwijs zodat meer individuele begeleiding mogelijk wordt. Hier kan je ons eerder standpunt over het inschrijvingsgeld lezen.

  • Geen verhoging van het inschrijvingsgeld, maar democratisch en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen!

    Artikel door Koerian, ALS-Gent.

    redonderwijsDe inschrijvingsgelden voor de Vlaamse hogescholen en universiteiten worden verhoogd. Daarenboven komt er een (aanvankelijk louter indicatieve) ingangsproef voor wie naar het hoger onderwijs wil. De onderwijsinstellingen krijgen weer maar eens een fikse besparing op hun bord. De Vlaamse studenten en het personeel worden wederom getroffen. Onderwijs wordt alsmaar meer een onbetaalbare luxe, gereserveerd voor een kleine elite, of voor zij die bereid zijn zich in te graven in een enorme schuldenberg. Tegelijk is er blijkbaar wel ruimte in de begroting om de rijkste 1% steeds meer fiscale cadeaus te blijven toespelen.

    Nu CD&V, N-VA en Open Vld tot een akkoord zijn gekomen met betrekking tot een Vlaamse regering wordt de neoliberale besparingbijl meteen boven gehaald. Onderwijs is één van de grootste slachtoffers. Er wordt vijf percent bespaard op de werkingsmiddelen van het hoger onderwijs. Concreet betekent dit een besparing van 80 miljoen euro. De invulling ervan wordt deels overgelaten aan de universiteiten en hogescholen die hun inschrijvingsgelden kunnen optrekken tot 1.072 euro per academiejaar.

    De student wordt langs twee zijden aangevallen. Het onderwijs wordt door de eventuele verhoging van de inschrijvingsgelden een stuk minder democratisch. Gezinnen die moeite hebben rond te komen zullen de verhoging in hun budget voelen en een groot aantal jongeren zal hun kansen tot hoger onderwijs door de neus geboord zien. Anderzijds kunnen de onderwijsinstellingen door een verhoging van de inschrijvingsgelden de besparing van 5% procent bij lange na niet dekken. Dit betekent dat er dus ook nog extra zal moeten bespaard worden op personeel en infrastructuur. Verder snoeien in de kwaliteit van het onderwijs dus. Vandaag is het aandeel van onderwijs in de publieke uitgaven lager dan de 7% van het BBP dat begin jaren 1980 hieraan werd besteed.

    Het aantal personen dat aan de slag is als onderwijzend personeel kende de laatste jaren geen significante stijging terwijl het aantal studenten quasi explodeerde. Bovendien moet dat onderwijzend personeel al jaren inleveren op vlak van lonen, tewerkstelling en sociale verworvenheden. Hiernaast gaan universiteiten en hogescholen hun heil steeds meer zoeken in privé investeringen. Bedrijven kunnen hun grijpgrage klauwen steeds dieper in de curricula slaan, van onafhankelijk onderwijs is stilaan geen sprake meer. Nu wordt er dus nog verder gesnoeid in de middelen. Een ondemocratisch onderwijs van belabberde kwaliteit, in handen van de privé, dat is waar onze kersverse ministers voor gaan.

    Daar bovenop wordt er ook nog eens een ingangsproef ingevoerd. Het lager en middelbaar onderwijs in België behoren reeds tot de meest ongelijke van alle OESO-landen. Een indicatieve ingangsproef kan al gauw een opstap naar een bindend toelatingsexamen zijn. Dat zal de discriminatie van jongeren uit armere gezinnen – jongeren die vaak onderwijs van een lager niveau genoten – enkel verder besvestigen. Dat de regering vooral een elite wil selecteren, bewijzen ook de besparingen op de leerlingenbegeleiding in het secundair onderwijs. Er zal gesnoeid worden in pedagogische begeleiding en de werkingsmiddelen in het algemeen van het secundair onderwijs.

    Tegelijk wordt wel budget gevonden om zwaar te investeren in “innovatie en ondernemen”. Daarmee geeft de regering opnieuw een cadeau van maar liefst 500 miljoen euro aan het bedrijfsleven, nog meer geld voor de 1% rijken dat betaald moet worden door de 99%.

    Een gemeenschappelijke strijd door arbeiders en studenten is de enige manier om hier iets aan te veranderen. Een strijd om gratis, kwaliteitsvol onderwijs en voldoende sociale voorzieningen is broodnodig. Opnieuw 7% van het BBP als budget voor onderwijs, het afschaffen van inschrijvingsgelden voor hoger onderwijs en voldoende onderwijzend en omkaderend personeel zijn absolute noodzakelijkheden.

    Men probeert echter arbeiders en studenten tegen elkaar op te zetten, juist door de verhoging van de inschrijvingsgelden. Door besparingen als noodzakelijk voor te stellen wordt geprobeerd het budget voor studenten en personeel als communicerende vaten voor te stellen. Wat bij de ene bespaard wordt, hoeft niet bij de andere te worden gehaald.

    De belangen van beide groepen zijn echter dezelfde: het stoppen van het besparingsbeleid. Daarom roepen wij met Actief Linkse Studenten op tot solidariteit tussen vakbonden en studenten en tot een algemene strijd tegen het neoliberaal beleid en voor een leefbare, sociale maatschappij.

    Actief Linkse Scholieren en Studenten eisen:

    • Stop de verhoging van de inschrijvingsgelden, gratis onderwijs voor iedereen!
    • Geen toelatingsproef voor het hoger onderwijs, investeer in begeleiding in plaats van selectie!
    • Onafhankelijke en publieke onderwijsinstellingen, geen inmenging van private belangen in de financiering van de instelling!
    • Stop de werkdruk en de concurrentieslag. Meer middelen voor personeel en onderzoek!
    • Een drastische verlaging van de indirecte studiekosten. Betaalbaar wonen, gratis openbaar vervoer en degelijke voorzieningen voor iedereen!
    • Voor een massale verhoging van de publieke middelen voor onderwijs, beginnend bij 7% van het BBP!
    • Stop iedere besparing. Haal het geld waar het zit: bij de banken en grote bedrijven!
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop